De Engelse tekst is de originele handleiding. Andere talen zijn
vertalingen van de originele instructies.
Raadpleeg http://www.daikineurope.com/support-and-manuals/ productinformation/ voor meer gedetailleerde referentiehandleidingen voor
gebruikers
Raadpleeg de Daikin documentatie voor de compatibiliteit
van Daikin Altherma producten en regelaars.
Ondersteunde DCOM-functies kunnen verschillen,
afhankelijk van de unit. Raadpleeg de handleiding van
de unit voor meer informatie.
WAARSCHUWING
Lees deze instructies aandachtig vooraleer u de unit
installeert. Hierin leest u hoe u de unit correct moet
installeren, congureren en gebruiken. Bewaar deze
handleiding op een veilige plaats voor toekomstig gebruik.
Dit is een optie die kan worden gebruikt in combinatie met
Daikin units. Raadpleeg de handleiding voor installatie en
gebruik van de units voor instructies voor installatie en
gebruik.
Een onjuiste installatie of bevestiging van apparatuur of accessoires
kan leiden tot elektrische schokken, kortsluiting, lekken, brand of
andere schade aan de apparatuur, of tot persoonlijk letsel.
Nederlands
Wanneer u niet zeker bent over de procedures voor installatie of gebruik,
neem dan steeds contact op met uw dealer voor advies en informatie.
Installeer de DCOM NIET:
In de buurt van machines die elektromagnetische
straling uitsturen. Elektromagnetische straling kan de
werking van de besturing verstoren; dit kan leiden tot
storingen van de unit.
In vochtige zones of plaatsen waar de unit kan worden
blootgesteld aan water. Wanneer water het apparaat
binnendringt, kunnen elektrische schokken het gevolg
zijn, en kan de interne elektronica defect raken.
Om te voldoen aan de SELV-systeemvereisten mag
u het P1P2-netwerk niet aansluiten op enige andere
aansluiting dan de P1P2-aansluiting op de DCOM en
compatibele P1P2-aansluitingen op Daikin-apparatuur
WAARSCHUWING
netwerktoepassingen moet in overeenstemming zijn met EN60730-1:2011,
en mag de werking van een Type 2 actieregeling niet opheen of enige
beschermende functie van de besturing verstoren
WAARSCHUWING Het product moet stevig worden
bevestigd op een 35 mm IEC/EN 60715 DIN-rail.
Wanneer de relaisklemmen R1 of R2 aangesloten worden
op spanningen die hoger zijn dan 50 VAC of 75 VDC,
of wanneer de DCOM-voeding niet SELV/PELV is, dan
moet het product in een behuizing worden gemonteerd
die enkel toegankelijk is voor gekwaliceerde personen
met behulp van gereedschap. De behuizing kan uit
metaal of kunststof bestaan en moet gecerticeerd
zijn volgens EN62208:2011. Wanneer de behuizing uit
kunststof bestaat, moet die een brandbaarheidsklasse
van minimaal IEC 60695-11-10 V-1 hebben.
WAARSCHUWING
voor een indicatiefunctie, en mogen niet worden gebruikt
voor een regelfunctie. Zorg ervoor dat de gespeciceerde
belasting van de relais niet wordt overschreden. Wanneer de
relaisklemmen R1 of R2 worden aangesloten op spanningen
die hoger zijn dan 50 VAC of 75 VDC, moeten de aangesloten
kabels worden geïsoleerd met een nominale spanning van
600 V en met vlamvertragende isolatie; geleiders moeten
van gevlochten koper zijn volgens EN60228:2011 met een
dwarsdoorsnede van 0,5 tot 2,5 mm2.
Alle kabels moeten worden aangesloten met een aangepaste
trekontlasting en moeten tegen schuring worden beschermd.
EN 60730-1 VERKLARING
ModelnaamDCOM-LT/IO
Modelnummer535-001
MontageOpbouwmontage
Doel van de regelingRegeling van de bediening
Beveiliging tegen
elektrische schokken
SoftwareklasseKlasse A
RegelactieType 1
Vervuilingsgraad2
Nominale impulsspanning Categorie II 500V
Stootspanningsimmuniteit categorie
De werking van het product in slimme-
Relais mogen enkel worden gebruikt
CategorieVerklaring
Onafhankelijk gemonteerde
apparatuur van klasse I
Installatieklasse 2
4DCOM-LT/IO Reference Manual
AEEA
Dit symbool geeft aan dat een product niet
mag worden verwijderd bij het restafval,
volgens de richtlijn en de nationale wetgeving
van elk land. Het product moet worden
ingeleverd op een aangewezen inzamelpunt
of een erkende inzamellocatie voor recycling
van afgedankte elektrische en elektronische
apparatuur (EEA).
SPECIFICATIES
Fysische eigenschappen
Elektrische
eigenschappen
NetwerkenP1/P2<1 m
IngangenResistief12 VDC, max 20 mA
UitgangenUitgangen 230 VAC, 3A resistief
Omgevingsvoorwaarden
Voytech Systems Limited, Unit 203, China House, 401 Edgware Road,
London, NW2 6GY, UK. Tel.: +44 203 287 2728 WWW: www.voytech-
systems.co.uk
Afmetingen 110 x 88 x 32 mm
Gewicht80 gr.
Behuizing PC ABS UL94-V0
Connectoren
PA 6.6 UL94-V0
Montage35mm IEC/EN 60715
DIN-rail
Beveiliging IP20
VoedingGereguleerd, 15-24 VDC
120 mA
KlemmenCSA 0,5 tot 2,5 mm2
Aandraaimoment 0,5 Nm
RS485RS485(TIA-485-A)
3-draads <500 m,
9600 baud, geen pariteit,
1 stopbit
ModbusModbus RTU
Spanning0-10 V, impedantie
345 kΩ
30 VDC, 3A resistief
Opslag: -10..60 ºC
Bij werking: 0..55 ºC
Vochtigheid
0-90% niet condenserend
EMCEN60730-1:2011
Veiligheid EN60730-1:2011
INSTALLATIE
MONTAGE
21
Bij gebruik van de DIN-rail die met de DCOM is geleverd, moet u
die horizontaal monteren met behulp van twee of meer bevestigingen.
22 Lijn de DIN-montagepunten van de module uit met de
bovenkant van de DIN-rail.
23 Trek de zwarte klem H met een geschikt gereedschap naar
beneden, lijn de module verticaal uit tegen de DIN-rail en laat
de klem los om de module op de DIN-rail te bevestigen 24.
BEDRADING
VERMOGENSKLEMMEN
Sluit de vermogensklemmen aan op een gereguleerde stroomtoevoer.
OPMERKING: STROOMTOEVOER
Voor de DCOM-LT/IO is een 15-24 VDC gereguleerde
voeding met een minimale voedingsspanning van 120 mA
vereist. De DCOM mag niet buiten het gespeciceerde
spanningsbereik worden gebruikt.
INFORMATIE
De vermogensklemmen zijn polariteit-onafhankelijk. 0 V
en +V kan worden aangesloten op beide klemmen.
P1P2 KLEMMEN
Sluit klemmen P1P2 aan op een compatibele Altherma LT
Master Remote Controller, bijvoorbeeld een MMI.
ALTHERMA 2 COMPATIBILITEIT
Voor Altherma 2 en EKRUCBL* / EKRUHML* kan de
DCOM enkel worden gebruikt met Remocon wanneer
de LAN-adapter NIET is aangesloten.
Raadpleeg de Daikin-documentatie voor meer informatie
over de compatibiliteit.
RS485 KLEMMEN B
De DCOM RS485 klemmen zijn aangesloten op een in
serie geschakelde RS485-bus via een gevlochten getwiste
tweeaderige kabel met volledige afscherming en aarddraad.
A
E
Klemmen '+' en '-' moeten worden aangesloten op de
bijbehorende klemmen op andere RS485-apparaten via de
getwiste tweeaderige kabel. Klem 'C' moet worden aangesloten
op alle andere RS485 Common klemmen via de aarddraad. De
afscherming mag enkel op één locatie worden geaard.
RELAISUITGANGEN CD
Relais 1 en 2 zijn potentiaalvrije sluitcontacten (NO) voor
indicatie van de werking en van storingen.
STUURINGANGEN
De stuuringang-sensoren S1 tot S6 zijn gecongureerd voor het
meten van spanning, weerstand en potentiaalvrije contacten. De
meetmodus van de ingang wordt bepaald door de bedrijfsmodus
die via SW1 is geselecteerd (zie Beschrijving van de werking
voor schakelinstellingen). Elke ingang is verbonden met de
ingaande sensorklem S1-S6 en de gemeenschappelijke C van
één van de twee connectoren F en G. De ingangsbedrading
moet een 0,5 tot 0,75 mm2 gevlochten getwiste tweeaderige
kabel met scherm zijn; de afscherming mag slechts aan één
uiteinde geaard zijn.
BESTURING INGANGSMODI
De ingangs-meetmodus van elke ingang wordt afzonderlijk
gespeciceerd door de bedrijfsinstelling. In alle gevallen is
een gemeenschappelijke aansluiting C verbonden met de
desbetreende ingangsklem via een spanning
26 of potentiaalvrij contact 25. Voor spanningsingangen
moet de negatieve ader of 0 V van de spanningsbron worden
aangesloten op de gemeenschappelijke aansluiting en de
positieve ader op de sensorklem.
LEDS EN SCHAKELAARS
DIP SCHAKELAARS
Schakelaar SW1 bestaat uit 8 schakelaars, genummerd
SW1.1 tot SW1.8. Met uitzondering van de slimmenetwerkmodus selecteren schakelaars SW1.1 en SW1.2
de bedrijfsmodus, en schakelaars SW1.3 tot SW1.8 het
Modbus-adres van het apparaat 34. In geval van de slimmenetwerkmodus selecteren schakelaars SW1.1 tot SW1.4 de
slimme-netwerkfunctie, en schakelaars SW1.5 tot SW1.8 het
Modbus-adres van het apparaat 34.
LEDS
De knippervolgordes van de leds worden gedenieerd in 30
tot 33.
F G
27, weerstand
J
P Q R S T
INFORMATIE: WERKING VAN DE LEDS TIJDENS
HET OPSTARTEN
Bij het opstarten branden alle leds gedurende
2 seconden. Leds P, Q en R veranderen van ROOD
naar GROEN, en keren daarna terug naar het gedrag dat
wordt beschreven in de volgende paragrafen voor elke
led. Leds S, T branden GEEL gedurende 2 seconden, en
keren daarna terug naar het gedrag dat wordt beschreven
in de volgende paragrafen voor elke led.
P knippert daarna geel, wat betekent Wachten
Status-led
op Altherma Master. Alle andere leds zijn aanvankelijk
uitgeschakeld, totdat er communicatie plaatsvindt op het
P1P2- of RS485-netwerk.
STATUS-LED P
KleurPatroonBetekenis
GEEL
GEEL
ROOD
GROEN
ROOD
Het apparaat start op in de Wachten op Altherma Master
status, en de status-led knippert langzaam GEEL 31. Wanneer
de Altherma master wordt gedetecteerd, zal de led snel GEEL
knipperen 32 tijdens het synchroniseren met de Altherma
Master. Wanneer de synchronisatie is voltooid, brandt de statusled GROEN of ROOD, afhankelijk of er een storing aanwezig is.
De led gaat elke 5 seconden 1 seconde uit, om aan te geven dat
de werking normaal is 30.
De synchronisatie kan tot 8 minuten in beslag nemen. Wanneer
na de synchronisatie de communicatie gedurende 60 seconden
wegvalt, keert de DCOM terug naar de status Wachten op Altherma Master.
Wanneer de synchronisatie langer duurt dan 10 minuten, keert
de DCOM terug naar de status Wachten op Altherma Master,
en wacht tot de synchronisatie opnieuw start. Wanneer de
DCOM langer dan 3 minuten in de status Wachten op Altherma
Master blijft, schakelt de DCOM over naar de status Time-out
wachten op Master, en de status-led knippert ROOD 31.
Wachten op Altherma Master
31
Synchroniseren met Master
32
Time-out wachten op Master
31
Master gesynchroniseerd,
30
geen storing
Master gesynchroniseerd, unit
30
in storing
Nederlands
5DCOM-LT/IO Reference Manual
ACNET-LED Q
KleurPatroonBetekenis
GROEN
ROOD
ROOD
De ACNET-led knippert GROEN met een onregelmatig
interval wanneer een melding wordt ontvangen om een
normale communicatie aan te geven 33. Wanneer er een
communicatiefout optreedt, wordt de storing aangegeven door een
ROOD knipperende led bij elke storing. Wanneer de communicatie
permanent gestoord is, knippert de led continu ROOD 30.
Normale communicatie
33
Communicatiestoringen
33
Communicatie mislukt
30
RS485-LED R
KleurPatroonBetekenis
GROEN
ROOD
ROOD
De RS485-led knippert GROEN met een onregelmatig
interval wanneer een melding wordt ontvangen om een
normale communicatie aan te geven 33. Wanneer er een
Nederlands
communicatiefout optreedt, wordt de storing aangegeven door een
ROOD knipperende led bij elke storing. Wanneer de communicatie
permanent gestoord is, knippert de led continu ROOD 30.
RELAIS 1 EN 2 LEDS ST
De relais 1 en 2 leds branden wanneer de desbetreende
relaiscontacten gesloten zijn. Raadpleeg het hoofdstuk
Beschrijving van de werking voor de specieke relaisfuncties.
Wanneer de DCOM status Wachten op Altherma Master
of Synchroniseren met Altherma Master is, zijn de circuits
van de relaisuitgangen geopend. Wanneer de DCOM status
Time-out wachten op Master is en een relaisuitgang is
gecongureerd voor foutindicatie, dan wordt het relais
gesloten. Raadpleeg Beschrijving van de werking voor
meer informatie.
Normale communicatie
33
Communicatiestoringen
33
Communicatie mislukt
30
BESCHRIJVING VAN DE WERKING
De DCOM-LT/IO een besturingsinterface voor Daikin Altherma
units; raadpleeg de Daikin-documentatie voor het Daikin
Altherma model en de compatibiliteit van de besturing. De
DCOM-LT/IO heeft 4 bedrijfsmodi die worden geselecteerd door
de SW1-conguratieschakelaars. Deze bedrijfsmodi zijn
• Weerstand/spanningsmodus
• Volgorderegelaarmodus
• Slimme-netwerkmodus
De conguratie en de functies van de in- en uitgangen in elke
modus worden beschreven in de volgende hoofdstukken.
Raadpleeg de DCOM-LT/IO Referentiehandleiding voor een
beschrijving van elke ingangsfunctie.
INVOER REGELFUNCTIES
INFORMATIE
De ingevoerde regelwaarden worden enkel toegepast wanneer
de DCOM is gesynchroniseerd met het Altherma-systeem.
INFORMATIE: GEDWONGEN WERKING
Sommige invoerfuncties zorgen ervoor dat de werking
van de unit gedwongen wordt in- of uitgeschakeld.
Dit heeft prioriteit op door de gebruiker ingevoerde of
tijdsafhankelijke wijzigingen aan de werking van de unit.
De gedwongen werking blijft actief nadat een invoer werd
gewijzigd. Andere invoerfuncties wijzigen de werking
van de unit enkel wanneer de invoerfunctie wijzigt, en
andere, door de gebruiker ingevoerde of tijdsafhankelijke
wijzigingen zijn toegestaan. Gevallen waarbij de
gedwongen werking actief is, worden aangegeven in de
beschrijving van de invoerfunctie.
INFORMATIE: GEDRAG TIJDENS HET OPSTARTEN
Wanneer de DCOM opstart of opnieuw synchroniseert
met de Altherma Master, zal invoer die NIET gedwongen
is, de instellingen van de unit niet actualiseren totdat de
ingevoerde waarde verandert nadat de synchronisatie
heeft plaatsgevonden.
In het geval van invoer die het instelpunt en de aan/uit-status
wijzigt, moet de invoer een overgang van de UIT- naar de AAN-
status bewerkstelligen om een AAN-commando door te geven.
In het geval van gedwongen invoer wordt de gedwongen
werking toegepast wanneer de synchronisatie plaatsvindt.
WEERSTANDSINGANGEN
Wanneer ingangen zijn gecongureerd voor de weerstandsmodus,
6DCOM-LT/IO Reference Manual
zijn de volgende invoermethodes beschikbaar voor het wijzigen van
de werking van de regelfunctie.
Ingangsklemmen hebben een open circuit of
O/C
een gemeten weerstand van >100 kΩ
Ingangsklemmen zijn kortgesloten of een
S/C
gemeten weerstand van <50 kΩ
Ingangsklemmen zijn aangesloten op een vaste
10kΩ
weerstand van 10 kΩ +/- 1 kΩ
Ingangsklemmen zijn aangesloten op een
1-10kΩ
variabele weerstand van 1-10 kΩ
SPANNINGSINGANGEN
Wanneer ingangen zijn gecongureerd voor de spanningsmodus,
kan een 0-10 VDC signaal worden gebruikt voor het wijzigen van
de werking van de regelfunctie.
Ingangsklemmen hebben een open circuit of
<0.5V
+
-
een gemeten spanning van < 0,5 VDC
V
Ingangsklemmen zijn aangesloten op een externe
>0.9V
+
-
spanningsbron van > 0,9 VDC
V
Ingangsklemmen zijn aangesloten op een externe
1-10V
+
-
variabele spanningsbron van 1-10 VDC
V
OPMERKING
Zorg ervoor dat de maximale ingangsspanning van
10 VDC niet wordt overschreden
INGANG INSTELPUNT EN AAN/UIT
Wanneer een ingang wordt gebruikt voor het instelpunt en aan/uitwerking, wordt de bijbehorende regelfunctie enkel geactualiseerd
wanneer de ingangsweerstand of -spanning wordt gewijzigd.
Voor de weerstandsmodus moet de ingangswaarde met minimaal
0,1 kΩ wijzigen, voor de spanningsmodus moet de ingangswaarde
met minimaal 0,1 V wijzigen. Wanneer de waarde van de
regelfunctie wordt aangepast door de gebruiker, wijzigt de DCOM
de waarde pas wanneer de ingangswaarde wijzigt met de minimale
gespeciceerde waarde.
De regelfunctie wordt in- en uitgeschakeld door meting van de
hieronder vermelde waarden.
1ON2 3 4 5 6 7 8
1ON2 3 4 5 6 7 8
V
Ω
+
-
O/C
-
S/C
-
1-10kΩ
1-10V
-
2 kΩ2 V
3 kΩ3 V
4 kΩ4 V
5 kΩ5 V
6 kΩ6 V
7 kΩ7 V
8 kΩ8 V
9 kΩ9 V
10 kΩ10 V
<0.5V
>0.9V
V
+
V
+
V
+
V
UIT
AAN
Wanneer de regelfunctie is ingeschakeld, kan het instelpunt
van de regeling worden geselecteerd door de ingangswaarde
in te stellen volgens de onderstaande tabel.
0 ºC
10 ºC
20 ºC
30 ºC
40 ºC
50 ºC
60 ºC
70 ºC
80 ºC
In weerstandsmodus kan het instelpunt worden aangepast in
stappen van 0,1 kΩ om het instelpunt aan te passen naar de
dichtstbijzijnde 1 ºC. In spanningsmodus kan het instelpunt
worden aangepast in stappen van 0,1 V om het instelpunt aan
te passen naar de dichtstbijzijnde 1 ºC.
INFORMATIE
De meetnauwkeurigheid van ingangen is +/- 1 °C.
INFORMATIE
Het beschikbare instelbereik voor elke regelfunctie
wordt bepaald door het minimale en maximale
instelpunt van de functie dat wordt toegestaan door de
Altherma-unit. Raadpleeg de bedieningshandleiding
van de Altherma-unit voor het instelbereik van het
geselecteerde product.
INFORMATIE
Wanneer de ingangsweerstand of spanningswaarde
buiten het instelbereik van de regelfunctie valt, wordt
het instelpunt gezet op de dichtstbijzijnde minimum- of
maximumwaarde van het instelbereik.
UITGANG REGELFUNCTIES
koeling
ruimte
Actieve
verwarming
ruimte
C en relais 2 D kunnen worden
Verwarming/koeling ruimte AAN
Verwarming ruimte AAN
+ Positie van 3-wegklep is
Verwarming ruimte
+ Compressor draait
De uitgangsrelais relais 1
gecongureerd voor verschillende uitgangsfuncties in alle
DCOM-bedrijfsmodi.
RelaisFunctieIndicatie gesloten circuit
Relais 1 Verwarming/
Relais 2 Foutindicatie Gesloten bij foutindicatie
Werking pomp Gesloten wanneer pomp draait
MODBUS REGELFUNCTIES
De DCOM-LT/IO ondersteunt Modbus RTU regel- en
bewakingsfuncties via de RS485-communicatiepoort. Raadpleeg
de DCOM-LT/MB Referentiehandleiding voor meer informatie.
OPMERKING
Wanneer de waarden van de regelfunctie worden
gewijzigd via de Modbus, zal de ingangswaarde worden
overschreven wanneer de ingangsfunctie niet gedwongen
is. Wanneer de ingangsfunctie gedwongen is, keert de
waarde van de Modbus terug naar de gedwongen waarde.
WEERSTANDS-/SPANNINGSMODUS
SW1 instellingen
Weerstandsmodus
In weerstands-/spanningsmodus wordt de werking van het
Altherma-systeem geregeld met behulp van de ingangen van de
DCOM. Ingangen S1 tot S3 worden gebruikt om de bedrijfsmodus te
regelen en de verwarming/koeling van de ruimte en de instelpunten
van de DHW-tank aan te passen. Deze ingangen kunnen worden
gecongureerd als weerstands- of spanningsingangen.
Spanningsmodus
WEERSTANDSMODUS
1-10kΩ
S/C
Verwarming
ruimte
ruimte
tank
O/C
UIT
AAN +
instellen
Verwarmingsmodus
AAN +
UIT
instellen
Koelmodus
UITAAN
AAN + instellen
Verwarmingsmodus
+ instellen instelpunt
LWT verwarming
AAN + instellen
Koelmodus + instellen
instelpunt LWT
koeling
AAN + instellen instelpunt voor
opnieuw opwarmen DHW
S Functie
S1
S2 Koeling
S3 DHW-
SPANNINGSMODUS
<0.5V
>0.9V
S Functie
S1
Verwarming
ruimte
S2 Koeling
ruimte
S3 DHW-
tank
+
V
UIT
AAN +
instellen
Verwarmingsmodus
AAN +
UIT
instellen
Koelmodus
UITAAN
+
V
AAN + instellen
Verwarmingsmodus
+ instellen instelpunt
LWT verwarming
AAN + instellen
Koelmodus + instellen
instelpunt LWT
koeling
AAN + instellen instelpunt voor
opnieuw opwarmen DHW
1-10V
+
V
7DCOM-LT/IO Reference Manual
Nederlands
In weerstands- en spanningsmodus zijn ingangen S4 tot S6
1ON2 3 4 5 6 7 8
1ON2 3 4 5 6 7 8
1ON2 3 4 5 6 7 8
weerstandsingangen. Ze kunnen een open circuit (O/C) hebben,
of verbonden met een 10 kΩ weerstand, of kortgesloten (S/C)
om de volgende functies te selecteren.
S Functie
S4 Fluister-
S5 Relais 1
S6 Relais 2
Nederlands
O/C10kΩ
Fluistermodus
Fluistermodus
modus
uit
Verwarming/
functie
koeling
ruimte
Foutindicatie Foutindicatie Werking
functie
INFORMATIE S1, S2
Wanneer de waarde van ingang S1 en ingang S2 wijzigt
binnen 1 seconde, wordt de regeling van ingang S1
geactualiseerd en wijzigt de regeling van ingang S2 niet.
INFORMATIE S5
Wanneer ingang S5 is gecongureerd met een 10 kΩ
weerstand, is relais 1 gecongureerd om de werking van
de verwarming/koeling van de ruimte weer te geven,
en de DCOM staat de koelmodus niet toe. Wanneer
de bedrijfsmodus van de unit wordt gewijzigd naar
koelmodus, zal de DCOM de bedrijfsmodus wijzigen
naar verwarming.
INFORMATIE: GEDWONGEN WERKING
In weerstands-/spanningsmodus zorgen geen van de
ingangen voor een gedwongen werking van de unit.
Alle commando-ingangen actualiseren de werking van
de unit enkel wanneer de ingangswaarde wijzigt.
uit
Verwarming/
koeling
ruimte
+
Koelmodus
verhinderen
Fluistermodus
aan
Actieve
verwarming
ruimte
pomp
VOLGORDEREGELAARMODUS
SW1 instellingen
S/C
Volgorderegelaarmodus
Voor werking in volgorderegelaarmodus moet de Altherma-
unit zijn gecongureerd om te werking in regelmodus voor de
temperatuur van het uitgaande water.
INFORMATIE
Wanneer de volgorderegelaarmodus wordt geselecteerd,
wordt de Modbus-registertabel gewijzigd. Raadpleeg
de DCOM-LT/MB Referentiehandleiding voor meer
informatie.
De functies van ingangen S1 tot S4 worden geselecteerd
door een kortsluiting op de ingangsklem. Ingang S5 wordt niet
gebruikt. Ingang S6 is gecongureerd als een spanningsingang.
Koelmodus
Opnieuw
opwarmen DHW
uitschakelen
Inschakelen
1-10V
+
V
Instellen LWT Verwarming/
koeling instelpunt
INFORMATIE S1, S2
Wanneer de waarde van ingang S1 en ingang S2 wijzigt
binnen 1 seconde, wordt de regeling van ingang S1
geactualiseerd en wijzigt de regeling van ingang S2 niet.
INFORMATIE S3
Wanneer ingang S3 een gesloten circuit is, wordt Opnieuw
opwarmen DHW uitgeschakeld en wordt de handbediening
gedwongen uitgeschakeld. Wanneer ingang S3 wijzigt
naar een open circuit, wordt de vorige status voor Opnieuw
opwarmen DHW aan/uit hersteld.
INFORMATIE S6
Ingang S6 moet worden aangesloten op een 0-10 V
signaal. De spanning op de aansluitklemmen bepaalt
het LWT-instelpunt van de geselecteerde verwarmingsof koelmodus.
INFORMATIE: GEDWONGEN WERKING
In volgorderegelaarmodus zorgt ingang S3 voor een
gedwongen uitschakeling van de functie Opnieuw opwarmen
DHW. Alle andere commando-ingangen actualiseren de
werking van de unit enkel wanneer de ingangswaarde wijzigt.
SLIMME-NETWERKMODUS
SW1 instellingen
Permanente blokkering
In de slimme-netwerkmodus worden ingangen S1 tot S4
gebruikt om sommige of alle functies van de Altherma-unit te
blokkeren. De blokkeerfunctie kan worden geselecteerd met
SW1.4, ofwel voor een permanente blokkering, of voor een
tijdelijke blokkering, met een maximum van 3 uur.
Wanneer in tijdelijke blokkering de maximale periode van
3 uur is verstreken, wordt de blokkering opgeheven. Om de
tijdelijke blokkering langer te laten duren dan 3 uur, moet de
ingang in gebruik worden overgeschakeld naar een open
circuit gedurende minimaal 60 seconden, vóór de duur van
de tijdelijke blokkering is verstreken. Daarna kan de tijdelijke
blokkering opnieuw worden geactiveerd.
Tijdelijke blokkering
In tijdelijke blokkering zal de blokkering gedurende 60 seconden
na het wegnemen van het ingangscommando actief blijven.
Ingangen S5 en S6 overschrijven de blokkeerfuncties S1 tot
S4. Het signaal van S5 activeert de functie Opnieuw opwarmen
DHW; het signaal van S6 activeert de DHW-boosterverwarmer.
In de slimme-netwerkmodus zijn alle ingangen
gedwongen en worden alle commando's van de
gebruiker geblokkeerd. Wanneer het ingangscommando
wordt weggenomen of de tijdelijke blokkering is
verstreken, worden alle eerdere gebruikersinstellingen
die door de DCOM zijn gewijzigd, opnieuw hersteld.
S/C
blokkeren
Nederlands
9DCOM-LT/IO Reference Manual
REFERENTIE
WEERSTANDS-/SPANNINGSMODUS
WEERSTANDSMODUS S1-S3
S1: WERKING VERWARMING RUIMTE
In geval van een kortsluiting, of wanneer een 1-10 kΩ
weerstand wordt geplaatst op ingang S1, wordt Verwarming/
koeling van de ruimte ingeschakeld, en de bedrijfsmodus wordt
overgeschakeld naar Verwarming van de ruimte. Wanneer
de ingangswaarde een weerstand is tussen 1 en 10 kΩ,
wordt het instelpunt van LWT-verwarming ingesteld op basis
van de tabel in de Beschrijving van de werking. Een
wijziging van de weerstand die groter dan of gelijk aan 0,1 kΩ
is, resulteert in een wijziging van het instelpunt. Wanneer
de ingang een open circuit wordt, wordt de Verwarming/
koeling van de ruimte ingesteld op Uit; de bedrijfsmodus en
het instelpunt van de LWT-verwarming worden niet gewijzigd.
S2: WERKING KOELING RUIMTE
In geval van een kortsluiting, of wanneer een 1-10 kΩ
weerstand wordt geplaatst op ingang S2, wordt Verwarming/
koeling van de ruimte ingeschakeld, en de bedrijfsmodus
wordt overgeschakeld naar Koeling van de ruimte. Wanneer
de ingangswaarde een weerstand is tussen 1 en 10 kΩ, wordt
het instelpunt van LWT-koeling ingesteld op basis van de
Nederlands
tabel in de Beschrijving van de werking. Een wijziging van
de weerstand die groter dan of gelijk aan 0,1 kΩ is, resulteert
in een wijziging van het instelpunt. Wanneer de ingang een
open circuit wordt, wordt de Verwarming/koeling van de ruimte
ingesteld op Uit; de bedrijfsmodus en het instelpunt van de
LWT-koeling worden niet gewijzigd.
S3: WERKING DHW-TANK
In geval van een kortsluiting, of wanneer een 1-10 kΩ
weerstand wordt geplaatst op ingang S3, wordt DHW
ingeschakeld. Wanneer de ingangswaarde een weerstand
is tussen 1 en 10 kΩ, wordt het instelpunt van Opnieuw
opwarmen DHW ingesteld op basis van de tabel in de
Beschrijving van de werking. Een wijziging van de weerstand
die groter dan of gelijk aan 0,1 kΩ is, resulteert in een wijziging
van het instelpunt. Wanneer de ingang een open circuit wordt,
wordt de DHW ingesteld op Uit; het instelpunt voor Opnieuw
opwarmen DHW wordt niet gewijzigd.
SPANNINGSMODUS S1-S3
S1: WERKING VERWARMING RUIMTE
Wanneer 1-10 VDC wordt gezet op ingang S1, wordt
Verwarming/koeling van de ruimte ingeschakeld, en de
bedrijfsmodus wordt overgeschakeld naar Verwarming van de
ruimte. Het instelpunt voor LWT-verwarming wordt ingesteld op
basis van de tabel in de Beschrijving van de werking. Een
wijziging van de spanning die groter dan of gelijk aan 0,1 V
is, resulteert in een wijziging van het instelpunt. Wanneer de
ingangsspanning wijzigt naar < 0,5 VDC, wordt de Verwarming/
koeling van de ruimte ingesteld op Uit; de bedrijfsmodus en
het instelpunt van de LWT-verwarming worden niet gewijzigd.
S2: WERKING KOELING RUIMTE
Wanneer 1-10 VDC wordt gezet op ingang S2, wordt
Verwarming/koeling van de ruimte ingeschakeld, en de
bedrijfsmodus wordt overgeschakeld naar Koeling van de
ruimte. Het instelpunt voor LWT-koeling wordt ingesteld op
basis van de tabel in de Beschrijving van de werking. Een
wijziging van de spanning die groter dan of gelijk aan 0,1 V
is, resulteert in een wijziging van het instelpunt. Wanneer de
ingangsspanning wijzigt naar < 0,5 VDC, wordt de Verwarming/
koeling van de ruimte ingesteld op Uit; de bedrijfsmodus en het
instelpunt van de LWT-koeling worden niet gewijzigd.
S3: WERKING DHW-TANK
Wanneer 1-10 VDC wordt gezet op ingang S3, wordt DHW
ingeschakeld. Het instelpunt voor Opnieuw opwarmen DHW
wordt ingesteld op basis van de tabel in de Beschrijving van de werking. Een wijziging van de spanning die groter dan of
gelijk aan 0,1 V is, resulteert in een wijziging van het instelpunt.
Wanneer de ingangsspanning wijzigt naar < 0,5 VDC, wordt de
DHW ingesteld op Uit; het instelpunt voor Opnieuw opwarmen
DHW wordt niet gewijzigd.
WEERSTANDS-/SPANNINGSMODUS S4-S6
S4: FLUISTERMODUS
Wanneer ingang S4 wijzigt naar kortgesloten, wordt het
Altherma-systeem ingesteld op uistermodus. Wanneer
ingang S4 wijzigt naar een open circuit, wordt de uistermodus
uitgeschakeld. Nadat de ingang is gewijzigd, wordt de
uistermodus niet gedwongen ingeschakeld door de DCOM,
en kan door een gebruikerscommando worden gewijzigd.
10DCOM-LT/IO Reference Manual
S5: WERKING RELAIS 1
Wanneer ingang S5 een open circuit is, wordt relais 1 gesloten
wanneer Verwarming/koeling van de ruimte Aan is, zelfs wanneer
de compressor niet draait of de positie van de 3-wegklep DHW is.
meet, wordt relais 1 gesloten wanneer de Verwarming/koeling
van de ruimte is ingeschakeld. Bovendien zal de DCOM
de Koelmodus blokkeren; wanneer de koelmodus wordt
geselecteerd, wijzigt de DCOM de modus naar Verwarming.
Wanneer de 10 kΩ weerstand wordt verwijderd van de ingang
wordt de bedrijfsmodus Verwarming/koeling van de ruimte
teruggezet op de waarde voordat de functie Blokkering van de
koeling werd geactiveerd.
Wanneer ingang S5 kortgesloten is, wordt relais 1 gesloten
wanneer de Verwarming/koeling van de ruimte is ingeschakeld.
De bedrijfsmodus van Verwarming/koeling van de ruimte
is Verwarming, de compressor draait en de positie van de
3-wegklep is ingesteld op Verwarming van de ruimte.
S6: WERKING RELAIS 2
Wanneer ingang S6 een open circuit is, wordt relais 2 gesloten
wanneer het Altherma-systeem een storing meldt die als een
fout wordt beschouwd. Wanneer de fout wordt gemeld als een
waarschuwing sluit het relais niet.
VOLGORDEREGELAARMODUS
S1: VERWARMING VAN DE RUIMTE AAN
Wanneer ingang S1 wijzigt naar een kortsluiting, wordt de
Verwarming/koeling van de ruimte ingeschakeld, en de
bedrijfsmodus wordt overgeschakeld naar Verwarming. Wanneer
ingang S1 wijzigt naar een open circuit, wordt de Verwarming/
koeling van de ruimte uitgeschakeld, en de bedrijfsmodus wijzigt
niet. Wanneer ingang S1 niet wijzigt, kan de gebruiker de aan/uitstatus van Verwarming/koeling van de ruimte wijzigen.
S2: KOELING VAN DE RUIMTE AAN
Wanneer ingang S2 wijzigt naar een kortsluiting, wordt de
Verwarming/koeling van de ruimte ingeschakeld, en de
bedrijfsmodus wordt overgeschakeld naar Koeling. Wanneer
ingang S2 wijzigt naar een open circuit, wordt de Verwarming/
koeling van de ruimte uitgeschakeld, en de bedrijfsmodus
wijzigt niet. Wanneer ingang S2 niet wijzigt, kan de gebruiker de
aan/uit-status van Verwarming/koeling van de ruimte wijzigen.
S3: OPNIEUW OPWARMEN DHW UITSCHAKELEN
Wanneer ingang S3 een gesloten circuit is, wordt Opnieuw
opwarmen DHW uitgeschakeld en wordt de handbediening
geblokkeerd. Wanneer ingang S3 wijzigt naar een open circuit,
wordt de vorige status van Opnieuw opwarmen DHW aan/
uit hersteld. Wanneer ingang S3 een open circuit is, kan de
gebruiker de aan/uit-status van DHW wijzigen.
S4: FLUISTERMODUS
Wanneer ingang S4 wijzigt naar kortgesloten, wordt het Altherma-
systeem ingesteld op uistermodus. Wanneer ingang S4 wijzigt
naar een open circuit, wordt de uistermodus uitgeschakeld.
Nadat de ingang is gewijzigd, wordt de uistermodus niet
gedwongen ingeschakeld door de DCOM, en kan door een
gebruikerscommando worden gewijzigd.
S6: LWT VERWARMING/KOELING INSTELPUNT
Wanneer een spanning van 1-10 VDC wordt gezet op ingang
S6 en de bedrijfsmodus is Verwarming, dan wordt het instelpunt
voor LWT-verwarming ingesteld op basis van de tabel in de
Beschrijving van de werking. Wanneer de bedrijfsmodus
Koeling is, wordt het instelpunt voor LWT-koeling ingesteld
op basis van de tabel in de Beschrijving van de werking.
Een wijziging van de spanning die groter dan of gelijk aan 0,1 V
is, resulteert in een wijziging van het instelpunt. Wanneer de
ingangsspanning lager is dan < 0,5 VDC, wordt het instelpunt
voor Verwarming of Koeling niet gewijzigd.
SLIMME-NETWERKMODUS
S1: VERWARMING OF KOELING VAN DE RUIMTE BLOKKEREN
Wanneer ingang S1 kortgesloten is, wordt het Althermasysteem Verwarming/koeling van de ruimte gedwongen
uitgeschakeld. Wanneer Verwarming/koeling van de ruimte
door de gebruiker of op basis van een tijdschema wordt
ingeschakeld, dan schakelt de DCOM het opnieuw uit. Wanneer
ingang S1 een open circuit wordt, of wanneer de periode van de
tijdelijke blokkering is verstreken, schakelt de DCOM terug over
naar de aan/uit-status van Verwarming/koeling van de ruimte
die van kracht was voordat de blokkering werd geactiveerd.
S2: OPNIEUW OPWARMEN DHW BLOKKEREN
Wanneer ingang S2 kortgesloten is, wordt DHW gedwongen
uitgeschakeld. Wanneer DHW door de gebruiker of op basis
van een tijdschema wordt ingeschakeld, dan schakelt de
DCOM het opnieuw uit. Wanneer ingang S2 een open circuit
wordt, of wanneer de periode van de tijdelijke blokkering is
verstreken, schakelt de DCOM terug over naar de aan/uitstatus van DHW die van kracht was voordat de blokkering
werd geactiveerd.
S3: DHW-BOOSTERVERWARMER BLOKKEREN
Wanneer ingang S3 kortgesloten is, wordt de DHWboosterverwarmer gedwongen uitgeschakeld. Wanneer de
DHW-boosterverwarmer door de gebruiker of op basis van
een tijdschema wordt ingeschakeld, dan schakelt de DCOM
het opnieuw uit. Wanneer ingang S3 een open circuit wordt, of
wanneer de periode van de tijdelijke blokkering is verstreken,
schakelt de DCOM terug over naar de aan/uit-status van
de DHW-boosterverwarmer die van kracht was voordat de
blokkering werd geactiveerd.
S4: ALLE FUNCTIES BLOKKEREN
Wanneer ingang S4 kortgesloten is, blokkeert de DCOM alle
functies: Verwarming/koeling van de ruimte, DHW en de DHWboosterverwarmer. Wanneer één van die functies door de
gebruiker of op basis van een tijdschema wordt ingeschakeld,
dan schakelt de DCOM die opnieuw uit. Wanneer ingang S4
een open circuit wordt, of wanneer de periode van de tijdelijke
blokkering is verstreken, schakelt de DCOM terug over naar de
aan/uit-status van elke functie die van kracht was voordat de
blokkering werd geactiveerd.
S5: PV BESCHIKBAAR VOOR OPSLAG
Wanneer ingang S5 kortgesloten is, activeert de DCOM
de functie Opnieuw opwarmen DHW. Dit overschrijft elke
blokkeerfunctie die ook actief kan zijn. Wanneer ingang S5
een open circuit wordt, of wanneer de periode van de tijdelijke
blokkering is verstreken, schakelt de DCOM terug over naar de
status van de functie Opnieuw opwarmen DHW die van kracht
was voordat de blokkering werd geactiveerd.
Wanneer één van de functies Opnieuw opwarmen DHW
blokkeren of PV beschikbaar voor opslag, of beide, worden
geactiveerd, wordt de aan/uit-status van Opnieuw opwarmen
DHW voordat de functie werd geactiveerd, door de DCOM
opgeslagen. Wanneer beide functies Opnieuw opwarmen DHW
blokkeren en PV beschikbaar voor opslag worden uitgeschakeld,
wordt de aan/uit-status van Opnieuw opwarmen DHW hersteld.
S6: DHW-BOOSTERVERWARMER ACTIVEREN
Wanneer ingang S6 kortgesloten is, activeert de DCOM
de functie DHW-boosterverwarmer. Dit overschrijft elke
blokkeerfunctie die ook actief kan zijn. Wanneer ingang S6
een open circuit wordt, of wanneer de periode van de tijdelijke
blokkering is verstreken, schakelt de DCOM terug over naar de
status van de functie DHW-boosterverwarmer die van kracht
was voordat de blokkering werd geactiveerd.
Wanneer één van de functies DHW-boosterverwarmer blokkeren
of DHW-boosterverwarmer activeren, of beide, worden
geactiveerd, wordt de aan/uit-status van DHW-boosterverwarmer
voordat de functie werd geactiveerd, door de DCOM opgeslagen.
Wanneer beide functies DHW-boosterverwarmer blokkeren en
DHW-boosterverwarmer activeren worden uitgeschakeld, wordt
de aan/uit-status van DHW-boosterverwarmer hersteld.
11DCOM-LT/IO Reference Manual
Nederlands
Voytech Systems Limited
Unit 203, China House, 401 Edgware Road, London, NW2 6GY, UK535-252-A3
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.