14. Let op voor koelmiddellekken...................................................21
15. Eisen bij het ontmantelen .........................................................22
Montagehandleiding
Voor het R410A-koelmiddel moeten strikte voorzorgsmaatregelen worden genomen om het systeem schoon,
droog en afgedicht te houden.
■Schoon en droog
Er moet worden voorkomen dat het koelmiddel in het
systeem wordt verontreinigd met vocht en minerale
oliën als SUNISO-olie.
■Afgedicht
R410A bevat geen chloor en is niet schadelijk voor de
ozonlaag die de aarde tegen schadelijke ultraviolette
straling beschermt.
R410A kan bij vrijkoming echter enigszins bijdragen
aan het broeikaseffect. Om deze reden verdient de
afdichting van de installatie bijzondere aandacht.
Raadpleeg daartoe aandachtig het hoofdstuk
"6. Koelleidingen" op pagina 4 en volg nauwgezet de
procedures.
Omdat het systeem voor een druk van 4,0 MPa of 40 bar
(voor R407C-units: 3,3 MPa of 33 bar) is ontworpen,
vereist dit mogelijk leidingen met een grotere wanddikte.
De wanddikte van de leiding moet zorgvuldig worden
gekozen - raadpleeg "6.2. Keuze van het leidingmateriaal"
op pagina 4 voor meer details.
1.INLEIDING
Deze montagehandleiding heeft betrekking op buitenunits van de
Daikin CMSQ-A7-reeks. Deze units zijn ontworpen voor buitenmontage en voor gebruik als warmtepomp.
De CMSQ-A7-units kunnen worden gecombineerd met Daikin
binnenunits voor airconditioningtoepassingen, en zijn geschikt voor
R410A.
Deze montagehandleiding beschrijft de werkwijze voor het uitpakken,
monteren en aansluiten van de CMSQ-A7-units. De montage van de
binnenunits wordt hier niet beschreven. Raadpleeg daartoe de
montagehandleiding meegeleverd met deze units.
LEES AANDACHTIG DEZE HANDLEIDING VOORALEER
DE UNIT OP TE STARTEN. GOOI DEZE HANDLEIDING
NIET WEG MAAR BEWAAR ZE IN UW ARCHIEF VOOR
LATERE RAADPLEGING.
EEN VERKEERDE INSTALLATIE OF BEVESTIGING VAN
APPARATUUR OF TOEBEHOREN KAN EEN ELEKTRISCHE SCHOK, KORTSLUITING, LEKKEN, BRAND
OF ANDERE SCHADE AAN DE APPARATUUR
VEROORZAKEN. LAAT DAAROM UITSLUITEND DAIKIN
TOEBEHOREN DIE SPECIAAL ONTWORPEN ZIJN
VOOR GEBRUIK MET DE UITRUSTING MONTEREN
DOOR EEN VAKMAN.
DE TOESTELLEN VAN DAIKIN ZIJN ONTWORPEN
VOOR COMFORTTOEPASSINGEN. VOOR GEBRUIK IN
ANDERE TOEPASSINGEN, GELIEVE CONTACT OP TE
NEMEN MET UW PLAATSELIJKE DAIKIN-DEALER.
RAADPLEEG BIJ TWIJFEL OVER DE INSTALLATIEPROCEDURES OF HET GEBRUIK ALTIJD UW
VERDELER VOOR ADVIES EN INFORMATIE.
DEZE AIRCONDITIONER VALT ONDER DE BEPALING
"TOESTELLEN DIE NIET TOEGANKELIJK ZIJN VOOR
IEDEREEN".
De Engelse tekst is de oorspronkelijke versie. Andere talen zijn
vertalingen van de oorspronkelijke instructies.
De binnenunits kunnen worden gemonteerd in het volgende productassortiment.
■Gebruik altijd geschikte binnenunits die compatibel zijn met
R410A.
Kijk in de productcatalogi welke modellen van binnenunits
compatibel zijn met R410A.
■Totale capaciteit/aantal binnenunits
Totale capaciteit van
binnenunits
CMSQ200100~2002~4
CMSQ250125~2502~4
LET OP
In de bovenstaande tabel worden de mogelijke totale
capaciteit en het mogelijke aantal binnenunits aangegeven voor een configuratie in een
standaardcombinatie.
Zie de servicehandleiding voor meer details wanneer u
met een andere configuratie dan een standaardcombinatie werkt.
Totaal aantal
binnenunits
Montagehandleiding
1
1.2.Standaardtoebehoren
Zie plaats 1 in afbeelding 17om te zien waar de volgende
accessoires bij de unit worden geleverd.
ItemAantal
Montagehandleiding 1
Gebruiksaanwijzing1
Label bijvullen van extra koelmiddel1
Label gefluoreerde broeikasgassen1
Meertalig label gefluoreerde broeikasgassen1
Zie plaats 2 in afbeelding 17om te zien waar de volgende
accessoires bij de unit worden geleverd.
Gaszijdige accessoireleiding
ItemAantal
1
1
Vloeistofzijdige accessoireleiding
ItemAantal
1
1
1.3.Accessoires in optie
Voor het monteren van de bovengenoemde buitenunits zijn ook de
volgende optionele onderdelen vereist.
■Koelmiddelaftakset (alleen voor R410A: Gebruik altijd de
gepaste set speciaal voor uw systeem.)
Refnet-verdelerRefnet-verbinding
KHRQ22M29HKHRQ22M20T
KHRQ22M29T9
1.4.Technische en elektrische specificaties
Raadpleeg het Engineering Data Book voor een volledige lijst van
specificaties.
3.KEUZEVANDEMONTAGEPLAATS
Deze units, binnen- en buitenunit, zijn zowel geschikt voor
commerciële als kleinindustriële toepassingen. Bij huishoudelijk
gebruik kan dit product elektromagnetische storingen veroorzaken,
en dan moet de gebruiker de gepaste maatregelen treffen.
■Neem de gepaste maatregelen om te voorkomen dat
kleine dieren gaan nestelen in de buitenunit.
■Kleine dieren die in contact komen met elektrische
onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken. Gelieve de klant te zeggen de ruimte rond de
unit schoon te houden.
Vraag de toestemming van de klant vóór de installatie.
De inverter-units moeten worden gemonteerd op een plaats die
voldoet aan de volgende voorwaarden:
1De fundering is stevig genoeg om het gewicht van de unit te
dragen en de basis is vlak om trillingen en geluidsoverlast te
voorkomen.
Anders kan de unit vallen en schade of letsel
veroorzaken.
2Er is voldoende vrije ruimte rond de unit voor het onderhoud en
de luchtinlaat en -uitlaat. (Zie afbeelding 1en kies een van de
mogelijkheden).
A B C DZijden langs de montageplaats met obstakels
Aanzuigzijde
■ Bij een montageplaats met alleen aan de zijden A+B+C+D
obstakels, heeft de hoogte van de muren aan zijden A+C
geen invloed op de afmetingen van onderhoudsruimte. Zie
afbeelding 1 voor de invloed van de hoogte van de muren
aan zijden B+D op de afmetingen van onderhoudsruimte.
■ Bij een montageplaats met alleen aan de zijden A+B
obstakels, heeft de hoogte van de muren geen invloed op
aangeduide afmetingen van onderhoudsruimte.
2.HOOFDCOMPONENTEN
Raadpleeg het Engineering Data Book voor informatie over de hoofdcomponenten en hun functies.
LET OP
De afmetingen van de onderhoudsruimte in
afbeelding 1 zijn gebaseerd op koelen bij 35°C.
3Zorg ervoor dat er geen brand kan ontstaan als gevolg van
lekkage van licht ontvlambare gassen.
4Zorg ervoor dat het water niets kan beschadigen mocht dit uit de
unit druppelen (bijvoorbeeld in geval van een geblokkeerde
afvoerleiding).
5De leidinglengte tussen de buiten- en binnenunit moet binnen de
toegestane normen liggen. (Raadpleeg hoofdstuk
"6.6. Voorbeeld van aansluiting" op pagina 7)
6Kies de plaats van de unit zodanig dat de uitgeblazen lucht noch
het geluid van de unit mogen storend werken op de omgeving.
7De luchtinlaat- en uitblaas van de unit mogen niet tegen de
windrichting in gemonteerd zijn. Frontale wind kan de werking
van de unit belemmeren. Breng indien nodig een windscherm
aan om de wind te blokkeren.
8Monteer de unit niet op plaatsen waar de lucht een hoog
zoutgehalte heeft, bijvoorbeeld aan zee. (Voor meer informatie,
raadpleeg het Engineering Data Book).
9Voorkom bij de installatie dat iemand op de unit kan klauteren of
er voorwerpen op kan zetten.
Anders kunnen ze zich verwonden wanneer ze vallen.
10 Wanneer u de unit in een kleine ruimte installeert, moet u
maatregelen nemen om de concentratie aan koelmiddel onder
de toelaatbare veiligheidslimiet te houden wanneer zich een
koelmiddellek zou voordoen.
Montagehandleiding
2
Een te hoge concentratie aan koelmiddel in een afgesloten ruimte kan een zuurstofgebrek veroorzaken.
CMSQ200+250A7W1B
Airconditioningsysteem
4PW47543-1B
11 De apparatuur is niet bedoeld voor gebruik in een omgeving met
XNiet toegestaan (behalve voor CMSQ200)
OToegestaan (units: mm)
ontploffingsgevaar.
■De in deze handleiding beschreven uitrusting kan
elektronische ruis veroorzaken afkomstig van
radiofrequentie-energie. De uitrusting voldoet aan
specificaties die een redelijke bescherming moeten
bieden tegen dergelijke interferentie. De garantie dat
in een specifieke installatie geen interferentie zal
optreden, kan echter niet worden gegeven.
Het is dan ook aan te raden de uitrusting en elektrische draden op een gepaste afstand te monteren
van stereotoestellen, pc's enz.
(Zie afbeelding 2).
1Pc of radio
2Zekering
3Aardlekschakelaar
4Afstandsbediening
5Keuzeschakelaar voor koelen/verwarmen
6Binnenunit
In plaatsen met een slechte ontvangst, moet de
afstand 3 m of meer bedragen om elektromagnetische
storingen van andere apparatuur te voorkomen en
moeten de voedings- en transmissieleidingen in
kabelbuizen liggen.
■In gebieden met zware sneeuwval dient u ervoor te
zorgen dat de sneeuw de werking van de unit niet kan
beïnvloeden.
■Het koelmiddel R410A is op zich niet toxisch, niet
ontvlambaar en veilig. Als het koelmiddel echter lekt
kan de concentratie de maximaal toegestane grens
overschrijden, al naargelang de grootte van de ruimte.
Daarom kan het nodig zijn om maatregelen te nemen
tegen lekkage. Raadpleeg het hoofdstuk "14. Let op
voor koelmiddellekken" op pagina 21.
■Monteer de uitrusting niet op de volgende plaatsen.
• Plaatsen waar mogelijk zwavelig zuur en andere
corrosieve gassen in de lucht kunnen aanwezig
zijn.
Corrosie aan de koperen leidingen of soldeerverbindingen kan leiden tot koelmiddellekken.
• Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of
dampen in de lucht.
De kwaliteit van de plastic onderdelen kan
verminderen en ze kunnen uit het toestel vallen of
waterlekken veroorzaken.
• Plaatsen met toestellen die elektromagnetische
golven voortbrengen.
Elektromagnetische golven kunnen storingen in
het besturingssysteem teweegbrengen, zodat het
toestel niet normaal kan werken.
• In de aanwezigheid van mogelijke lekken van
ontvlambare gassen, waar wordt gewerkt met
thinner, benzine en andere vluchtige ontvlambare
stoffen, of waar koolstofvezels of ontbrandbaar stof
in de lucht hangen.
Bij gaslekken kan zich rond de unit gas ophopen
en mogelijk een ontploffing veroorzaken.
■Houd bij de montage rekening met sterke wind,
regenstormen of aardbevingen.
Wanneer de unit slecht gemonteerd is, kan ze
omvervallen.
4.CONTROLEENBEHANDELINGVANDE
UNIT
Bij de levering moet de verpakking worden gecontroleerd. Eventuele
schadeclaims moeten onmiddellijk worden doorgegeven aan de
bevoegde expeditie-agent.
Bij het behandelen van de unit dient u de volgende punten in acht te
nemen:
1Breekbaar, hanteer de unit met de nodige voorzichtigheid.
Houd de unit in verticale positie om beschadiging van de
compressor te voorkomen.
2Beslis op voorhand waarlangs u de unit naar binnen zult
brengen.
3Breng de unit zo dicht mogelijk bij de plaats van montage in de
oorspronkelijke verpakking om beschadiging tijdens het vervoer
te voorkomen. (Zie afbeelding 4)
4Hef de unit bij voorkeur op met een hijskraan en 2 riemen van
ten minste 8 m lang. (Zie afbeelding 4)
Gebruik altijd beschermstukken om te voorkomen dat de riemen
de unit beschadigen. Houd ook rekening met het zwaartepunt
van de unit.
LET OP
5Als u een vorkheftruck gebruikt, transporteert u best eerst de
unit met de pallet, waarna u de armen van de vorkheftruck door
de grote rechthoekige openingen onderaan de unit steekt. (Zie
afbeelding 5)
5.1 Wanneer u de unit naar de definitieve plaats verplaatst met een
vorkheftruck, moet u de unit onder de pallet opheffen.
5.2 Zodra u op de definitieve plaats bent aangekomen, verwijdert u
de verpakking van de unit en steekt u de armen van de
vorkheftruck door de grote rechthoekige openingen onderaan de
unit.
LET OP
Gebruik een draagband van ≤20 mm breed die
het gewicht van de unit goed kan dragen.
Doe een doek rond de armen van de vorkheftruck
om de unit niet te beschadigen. Als de verf op het
onderste frame afbladdert, is de unit vatbaarder
voor corrosie.
5.UITPAKKENENMONTERENVANDEUNIT
■Verwijder de vier schroeven die de unit bevestigen op de pallet.
■Zorg ervoor dat de unit waterpas staat op een voldoende stevige
ondergrond om trillingen en lawaai te voorkomen.
Ondersteun niet alleen de hoeken met standers. (Zie
■Zorg ervoor dat de basis waarop de unit staat groter dan de
diepte van de unit (765 mm) is. (Zie afbeelding 3)
■De hoogte van de fundering moet minstens 150 mm van de
vloer zijn.
Montagehandleiding
3
■De unit moet worden gemonteerd op een stevige, vlakke basis
(stalen frame of beton) zoals afgebeeld in afbeelding 3.
TypeAB
CMSQ200635497
CMSQ250930792
■Ondersteun de unit met een fundering van 67 mm breed of
meer. (De steunpoot van de unit is 67 mm breed, zie
afbeelding 3).
■Maak de unit vast met behulp van de vier
M12-funderingsbouten. De beste manier is
om de funderingsbouten in te schroeven
tot ze nog 20 mm boven het oppervlak van
20 mm
de fundering uitsteken.
6.1.Installatiegereedschap
Gebruik uitsluitend installatiegereedschap (meetinstrumenten,
verdeelstukken, vulslangen, enz.) dat voor installaties met R410A
bestemd is, tegen hogere druk bestand is en verontreiniging van het
systeem (met vocht en minerale oliën zoals SUNISO) voorkomt.
(De schroefspecificaties verschillen voor R410A en R407C.)
Gebruik een 2-traps vacuümpomp met terugslagklep die tot
–100,7 kPa (5 Torr, –755 mm Hg) kan vacumeren.
LET OP
Zorg dat de olie in de pomp niet in het systeem
terugstroomt als de pomp buiten werking is.
6.2.Keuze van het leidingmateriaal
■Voorzie een waterafvoerkanaal rond de fundering om
overtollig water rond de unit af te voeren.
■Bij montage van de unit op een dak dient u eerst de
stevigheid van het dak en de afvoermogelijkheden te
controleren.
■Bij montage van de unit op een frame dient u het
waterbestendig paneel maximaal 150 mm onder de
unit te monteren om zodoende waterinsijpeling van
onder de unit te voorkomen.
■Wanneer u de unit in een
corrosieve omgeving installeert,
moet u een moer met een plastic
vulring (1) gebruiken om het
bevestigingsdeel van de moer te
beschermen tegen roest.
6.KOELLEIDINGEN
Steek geen vingers, stokken of andere voorwerpen in
de luchtinlaat of -uitlaat. Wanneer de ventilator met
hoge snelheid draait, zou dit letsels veroorzaken.
Gebruik R410A voor het toevoegen van koelmiddel.
Het monteren van de leidingen moet gebeuren door een
erkend koeltechnicus, overeenkomstig de lokale en
nationale voorschriften.
Voorzorgsmaatregelen bij het hardsolderen van
koelmiddelleidingen
Gebruik geen vloeimiddel bij het solderen van koper op de
koperen koelmiddelleiding. (Vooral voor de HFC koelmiddelleiding) Gebruik daarom fosforkoper als lasmetaal
(BCuP) waarbij geen vloeimiddel wordt vereist.
Vloeimiddel heeft een uitermate schadelijke werking op
koelmiddelleidingen. Zo zal een chloorvloeimiddel corrosie
van de leidingen veroorzaken, of als het fluoride bevat, zal
het het smeermiddel in het koelmiddel aantasten.
Blaas stikstof in de leiding bij het solderen. Wanneer u
soldeert zonder stikstof te vervangen of zonder stikstof in
de leiding te blazen, wordt een aanzienlijke geoxideerde
filmlaag op de binnenkant van de leidingen afgezet, wat
een nadelig effect heeft op de kleppen en de compressors
in het koelsysteem en een normale werking in de weg
staat.
Controleer na de montage of er geen koelmiddellekken
zijn.
Als er door een lek koelmiddel in de kamer terechtkomt en
in contact komt met vuur, kan er een giftig gas ontstaan.
Ver lucht de ruimte onmiddellijk als er een lek is.
Ingeval van een lek mag u het gelekte koelmiddel niet
rechtstreeks aanraken. Anders kunt u vrieswonden
oplopen.
1.Zorg dat de concentratie verontreinigingen in de leidingen
(waaronder oliën die tijdens de fabricage worden gebruikt)
maximaal 30 mg/10 m bedraagt.
2.Gebruik voor koelmiddelleidingen materiaal met de volgende
specificaties:
■ Diameter: bepaal de gewenste maat aan de hand van het
hoofdstuk "6.6. Voorbeeld van aansluiting" op pagina 7.
■ Constructiemateriaal: met fosforzuur gedeoxideerde, naad-
loze koperen buis voor koelmiddel.
■ Getemperde kwaliteit: gebruik leidingen van getemperd staal
in functie van de leidingdiameter zoals aangegeven in de
tabel hieronder.
1
Leidingdiameter
≤15,9O
≥19,11/2H
O = Gegloeid1/2H = Halfhard
Getemperde kwaliteit van het
leidingmateriaal
■ De wanddikte van de koelmiddelleidingen moet voldoen aan
de geldende plaatselijke en nationale voorschriften. De
minimale leidingdikte voor leidingen voor R410A moet
overeenstemmen met de waarden in de tabel hieronder.
3.Gebruik uitsluitend de specifieke leidingaftakkingen die aan de
hand van het hoofdstuk "6.6. Voorbeeld van aansluiting" op
pagina 7 zijn geselecteerd.
4.Wanneer de vereiste leidingdiameters (inch-maten) niet
verkrijgbaar zijn, mag u ook andere diameters (mm-maten)
gebruiken; houd hierbij rekening met de volgende punten:
■ neem de leidingdiameter die het dichtst bij de gevraagde
diameter ligt.
■ gebruik de gepaste adapterstukken voor de overgang van
leidingen met inch-maten naar leidingen met mm-maten
(lokale levering).
5.Voorzorgsmaatregelen bij het kiezen van aftakleidingen
Wanneer de equivalente leidinglengte tussen de buiten- en
binnenunits 90 m of meer bedraagt, moet u dikkere hoofdleidingen (zowel gaszijdig als vloeistofzijdig) gebruiken.
Afhankelijk van de leidinglengte kan de capaciteit afnemen,
maar zelfs dan kunnen dikkere hoofdleidingen worden
genomen. Raadpleeg pagina 8. Gebruik de oorspronkelijke
leidingdiameter wanneer de aanbevolen leidingmaat niet
beschikbaar is (dit kan evenwel een kleine capaciteitsafname tot
gevolg hebben).
Blaas stikstof in de leiding bij het solderen en lees eerst het hoofdstuk "Voorzorgsmaatregelen bij het hardsolderen van
koelmiddelleidingen" op pagina 4.
LET OP
De drukregelaar voor het vrijgekomen stikstof bij het
solderen moet op 0,02 MPa of minder worden gezet.
(Zie afbeelding 9)
1Koelmiddelleiding
2Te solderen plaats
3Stikstof
4Tape
5Handklep
6Regelaar
7Stikstof
Gebruik geen anti-oxidanten bij het solderen van de
leidingverbindingen.
Residu's kunnen de leidingen blokkeren en de unit
beschadigen.
6.4.Aansluiten van de koelleidingen
1Aansluiting vooraan of opzij
De koelleidingen kunnen aan de voor- of zijkant worden
aangesloten (wanneer ze er langs onder worden uitgehaald)
zoals aangegeven op de afbeelding.
123
1Aansluiting links
2Aansluiting aan de voorkant
3Aansluiting rechts
LET OP
Voorzorgsmaatregelen bij het uitslaan van de
breekplaten
■Let op dat u de behuizing niet beschadigt
■Na het uitslaan van de uitbreekopeningen, ver-
wijdert u best de bramen en brengt u reparatieverf
aan op de randen en omgeving om roestvorming
te voorkomen.
■Omwikkel de bedrading met beschermtape om
beschadiging bij het doorvoeren door de
uitbreekopeningen te voorkomen.
Gas dat nog overblijft in de afsluiter kan de
dichtgeknepen leiding wegblazen. Het niet goed
naleven van de instructies in de onderstaande
procedure kan leiden tot schade aan voorwerpen of
persoonlijk letsel (afhankelijk van de omstandigheden
kan dit ernstig zijn).
Verwijder de dichtgeknepen leiding met de volgende
procedure:
1.Verwijder het kleppendeksel en
controleer of de afsluiters volledig
gesloten zijn.
2.Sluit een vulslang aan op de servicepoorten van
alle afsluiters.
3.Verwijder gas en olie uit de dichtgeknepen leiding
met behulp van een verwijderapparaat.
4.Maak de vulslang los en sluit de servicepoorten
af zodra alle gas en olie uit de dichtgeknepen
leiding zijn verwijderd.
5.Als het onderste deel van de dichtgeknepen
leiding eruit ziet zoals detail A in afbeelding 7, ga
dan verder met stap 8.
Als het onderste deel van de dichtgeknepen
leiding eruit ziet zoals detail B in afbeelding 7,
volg dan de instructies van stap 6-7-8.
6.Snijd het onderste deel van de kleine
dichtgeknepen leiding af met een geschikt
gereedschap (bijv. een pijpensnijder, een
knijptang,...) zodat een doorsnede open blijft om
de olie weg te laten druppelen voor het geval niet
alle olie verwijderd was.
7.Wacht tot alle olie eruit is gelopen.
8.Brand het soldeersel weg en verwijder de
dichtgeknepen leiding of snijd de dichtgeknepen
leiding af met een pijpensnijder.
Raadpleeg afbeelding 7.
1Dichtgeknepen leiding
2Afsluiter
3Servicepoort
4Punt voor smelten soldeersel
5Klein onderste deel van leiding
Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van lokale
leidingen.
■Soldeer eerst aan de gasafsluiter, en dan pas
aan de vloeistofafsluiter.
■Breng soldeersel aan zoals aangegeven in de
afbeelding.