Lees de aanwijzingen in de paragraaf “VEILIGHEIDSOVERWEGINGEN” aandachtig door voordat u de airconditioner installeert en installeer de unit op de juiste wijze. Laat na het voltooien van de installatie het apparaat
proefdraaien om op fouten te controleren en instrueer de cliënt in het gebruik en onderhoud van de airconditioner
aan de hand van de bedieningshandleiding. Vraag de cliënt de installatiehandleiding en de bedieningshandleiding bij elkaar te bewaren, zodat deze later opnieuw kunnen worden nagelezen.
Deze airconditioner is ingedeeld in de categorie “apparaten niet voor algemeen gebruik”.
Dit VRV-systeem is een klasse A product. Bij huishoudelijk gebruik kan dit product de ontvangst van radiosignalen verstoren, waardoor de gebruiker genoodzaakt zal zijn om passende maatregelen te treffen.
Betekenis van de WAARSCHUWING en VOORZORGSMAATREGELEN mededelingen.
WAARSCHUWING ...................... Het niet correct opvolgen van deze instructies kan ernstig licha-
melijk letsel of een dodelijk ongeval veroorzaken.
VOORZORGSMAATREGELEN
WAARSCHUWING
• Laat de installatie door uw dealer of door vakbekwaam personeel uitvoeren.
Probeer de airconditioner niet zelf te installeren. Fouten bij installatie kunnen waterlekkage, elektrische
schokken of brand tot gevolg hebben.
• Installeer de airconditioner conform de instructies van deze installatiehandleiding.
Fouten bij installatie kunnen waterlekkage, elektrische schokken of brand tot gevolg hebben.
• Neem, wanneer het apparaat in een kleine ruimte wordt geïnstalleerd, maatregelen om te voorkomen dat
een weggelekte hoeveelheid koelmiddel de maximaal toegestane veilige hoeveelheid kan overschrijden.
Neem voor meer informatie contact op met de leverancier van de installatie. Wanneer er teveel koelmiddel
in een afgesloten ruimte is vrijgekomen, kan een tekort aan zuurstof ontstaan.
• Gebruik uitsluitend de voorgeschreven accessoires en onderdelen om het toestel te installeren.
Het niet gebruiken van de voorgeschreven onderdelen tijdens installatie kan het omvallen van de unit,
waterlekkage, elektrische schokken of brand tot gevolg hebben.
..... Het niet correct opvolgen van deze instructies kan schade aan
eigendommen of lichamelijk letsel tot gevolg hebben, dat ernstig
kan zijn al naar gelang de omstandigheden.
Nederlands1
Page 4
• Installeer de airconditioner op een fundering die sterk genoeg is om het gewicht van de unit te kunnen
hebben.
Op een te zwakke fundering kan de unit omvallen en lichamelijk letsel veroorzaken.
• Houd bij het installeren van de unit rekening met natuurkrachten, zoals harde wind, stormen of aardbevingen, waar van toepassing.
Wanneer hiermee tijdens de installatie geen rekening wordt gehouden, kan dit tot gevolg hebben dat de
unit omvalt en ongevallen veroorzaakt worden.
• Zorg ervoor dat de unit wordt voorzien van een gescheiden voedingssystem en dat al het werk aan
elektrische bedrading wordt uitgevoerd door erkende elektriciens en comform de landelijik geldende
voorschriften en de instructies van deze installatiehandleiding.
Onvoldoende capacititeit van de voeding en fouten in de bedrading kunnen elektrische schrokken en brand
tot gevolg hebben.
• De airconditioning moet geaard worden.
Aard de unit niet aan een gas- of waterpijp, bliksemafleider of telefoon-aardkabel. Onvoldoende aarding
kan elektrische schokken of brand veroorzaken.
Een plotselinge schok van inslaande bliksem of iets anders kan de airconditioner beschadigen.
• Plaats een aardlekschakelaar.
Het niet plaatsen van een aardlekschakelaar kan gevaar voor elektrische schokken of brand tot gevolg
hebben.
• Schakel de unit uit alvorens elektrische onderdelen aan te raken.
• Zorg ervoor dat alle bekabeling stevig is vastgezet, het juiste type kabel wordt gebruikt en dat er op de
aansluitpunten of kabels geen druk wordt uitgeoefend.
Verkeerd aangesloten of bevestigde kabels kunnen abnormale warmteontwikkeling of brand veroorzaken.
• Bij het aanleggen van de voeding en de bedrading tussen de binnen- en buitenunits dient de bedrading
zodanig te worden gepositioneerd, dat het deksel van de EL. COMPO. BOX goed kan worden bevestigd.
Verkeerde plaatsing van het deksel van de EL. COMPO. BOX kan elektrische schokken, brand of oververhitting van de bedrading tot gevolg hebben.
• Als er tijdens installatie koelmiddel ontsnapt dient de ruimte onmiddellijk goed gelucht te worden.
Als het koelmiddel tot ontbranding komt, kunnen er giftige gassen vrijkomen.
• Controleer na het voltooien van de installatie of er geen lekkage van koelmiddelgas is.
Er kunnen giftige gassen vrijkomen als koelmiddelgas weglekt en dit in contact komt met warmtebronnen,
zoals gasfornuizen, kookplaten of verwarmingstoestellen met warmtespiralen.
• Raak koelmiddel dat is weggelekt uit koelmiddelleidingen of uit andere plaatsen niet aan, aangezien het
gevaar bestaat voor bevriezingsverschijnselen.
VOORZORGSMAATREGELEN
• Monteer de BS-unit, het netsnoer en de verbindingsbekabeling ten minste 1 meter verwijderd van televi-
sies of radio’s om vervorming van het beeld en ruis te voorkomen.
(Een afstand van 1 meter kan afhankelijk van de ontvangen signaalsterkte niet voldoende zijn om de storing te elimineren.)
• Het bereik van de (draadloze) afstandsbediening kan in kamers met TL-verlichting (vooral bij typen met
omzetter of snelstarter) korter zijn dan verwacht.
Installeer de BS-unit zo ver mogelijk verwijderd van fluorescentielampen.
• Neem de gepaste maatregelen om te voorkomen dat kleine dieren gaan nestelen in de buitenunit.
Kleine dieren die in contact komen met elektrische onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken. Gelieve de klant te zeggen de ruimte rond de unit schoon te houden.
• Installeer de airconditioner niet in de volgende plaatsen:
1.Waar er een hoge concentratie is van minerale oliespray of stoom (zoals bijv. in een keuken).
Plastic onderdelen kunnen worden aangetast, onderdelen kunnen losraken en er kan waterlekkage
ontstaan.
2.Waar bijtende gassen voorkomen, zoals zwavelzuurgas.
Aantasting van koperen leidingen of gesoldeerde verbindingen kan lekkage van koelvloeistof tot gevolg hebben.
3.In de buurt van machines die elektromagnetische straling opwekken.
Elektromagnetische straling kan de werking van het besturingssysteem beïnvloeden en storingen in
de unit veroorzaken.
2Nederlands
Page 5
4.Waar ontvlambare gassen vrijkomen, waar koolstofvezel of ontvlambare stoffen in de lucht hangen, of
waar licht ontvlambare materialen voorkomen, zoals verfverdunner of benzine.
Het gebruik van de unit onder dergelijke omstandigheden kan brand tot gevolg hebben.
5.Gebruik de unit niet in gebieden met zilte lucht, zoals in de buurt van de zee, in fabrieken of op andere
plaatsen met sterke spanningsfluctuaties, in auto’s of op boten.
Dit kan namelijk resulteren in een defect.
VOORZORGSMAATREGELEN
Het koelmiddel R410A vereist inachtneming van strikte voorzorgsmaatregelen om het systeem schoon,
droog en goed afgedicht te houden.
Schoon en droog
Er moeten strikte maatregelen genomen worden om onzuiverheden (zoals bijvoorbeeld SUNISO olie en
andere minerale oliën en eveneens vocht) buiten het systeem te houden.
Goed afgedicht
R410A bevat geen chloor, tast de ozonlaag niet aan en doet geen afbreuk aan de bescherming van de aarde
tegen schadelijke ultraviolette straling. R410A draagt alleen in geringe mate bij aan het broeikaseffect wanneer dit naar de atmosfeer ontsnapt. Derhalve is goede afdichting van bijzonder belang bij installatie.
Lees het hoofdstuk “AANLEGGEN VAN DE KOELSTOFLEIDING” aandachtig door en ga nauwgezet te
werk volgens de daarin beschreven procedures.
2.VOOR INSTALLATIE
2-1WAARSCHUWING BIJ DE NIEUWE KOELMIDDELSOORTEN
• Omdat de ontwerpdruk 4,0 MPa of 40 bar is (voor R407C units: 3,3 MPa of 33 bar), moet de wanddikte van
de leidingen groter zijn dan voorheen. Aangezien R410A een gemengd koelmiddel is, moet de hoeveelheid
koelmiddel die moet worden bijgevuld in vloeibare vorm bijgevuld worden. (Als het systeem met koelmiddel
in gasvormige toestand wordt geladen, zal het systeem als gevolg van de verandering in de samenstelling
niet normaal functioneren.)
De binnenunit/buitenunit is ontworpen voor gebruik in combinatie met R410A. In de catalogus voor binnenunit/buitenunitmodellen vindt u meer informatie over modellen die erop aangesloten kunnen worden.
(Normaal functioneren is niet mogelijk wanneer units worden aangesloten die origineel bestemd zijn voor
gebruik met andere soorten koelmiddel.)
2-2VOORZORGSMAATREGELEN
• Houd de unit bij het openen van de doos en bij het verplaatsen bij de ophangbeugels vast (4 plaatsen);
houd de unit niet bij een ander gedeelte vast, in het bijzonder de koelmiddelleidingen.
• Raadpleeg de installatiehandleiding van de buiten- en binnenunit voor informatie over de installatie van
deze units.
•
Deze unit, zowel de binnenunit als de buitenunit, is bedoeld voor gebruik in woningen, winkels en schone
industriële omgevingen.
Wanneer de installatie in een woning wordt gebruikt, kan deze elektromagnetische storingen veroorzaken.
2-3ACCESSOIRES
Controleer of de volgende accessoires met de unit zijn bijgeleverd.
OPMERKING
• Bewaar alle eventueel overtollige onderdelen totdat de gehele installatie gereed is.
• Deze BS-unit is alleen voor systemen van de modellen REYQ-P.
De unit kan niet verbonden worden met systemen van de modellen REYQ-M.
• Raadpleeg de catalogus of andere documentatie voor de geschikte binnenunits.
• Kies de BS-unit die past bij de totale capaciteit (som van de capaciteiten) en het maximumaantal binne-
nunits die benedenwaarts worden aangesloten. Raadpleeg Tabel 2 voor de capaciteit van de binnenunits.
Tabel 1
Model
BSVQ100P8V1BA ≤ 1005
BSVQ160P8V1B100 < A ≤ 1608
BSVQ250P8V1B160 < A ≤ 2508
Totale capaciteit van alle benedenwaartse binnenunits
Tabel 2
Capaciteit zoals uitgedrukt in het modelnummer van de
binnenunit
Capaciteit van de binnenunit (voor berekeningen)202531,25405062,580100125200250
20253240506380100125200250
*Raadpleeg het machinegegevensboek voor de capaciteit van de binnenunits voor het HRV-type (VKM).
<Voorbeeld>
Bij een BS-unit die twee FXCQ32M en twee FXSQ40M verbindt.
Totale capaciteit = 31,25x2 + 40xx 2 = 142,5 →Kies de BSVQ160P8V1B
Maximumaantal benedenwaartse binnenunits
2-5INSPECTIEPUNTEN
• Besteed tijdens de installatie extra aandacht aan de volgende punten en voer na de installatie een inspectie uit.
Te controleren punten nadat de installatiewerkzaamheden zijn voltooid
Te controleren puntenProblemenInspectiepunt
Zijn de BS-units stevig gemonteerd?Gevaar voor vallen, trillingen, lawaai
Heeft u een gaslektest uitgevoerd?Koelt of verwarmt niet
Is alle isolatiemateriaal aangebracht? (Koelmiddelleiding en koppelstuk
van leiding)
Komt de werkspanning overeen met die op het typeplaatje van het appa-
raat?
Is alle bekabeling en zijn alle leidingen correct geïnstalleerd?Werkt niet/doorgebrand
Is het apparaat geaard?Gevaar vanwege elektrische lekstromen
Komen de specificaties van het netsnoer overeen met de voorgeschreven
specificaties?
Te controleren punten bij aflevering aan de eindgebruiker
Te controleren puntenInspectiepunt
Hebt u het deksel van de EL. COMPO. BOX gesloten?
Hebt u de bedieningshandleiding en de garantiekaart aan de klant gegeven?
Waterlekkage
Werkt niet/doorgebrand
Werkt niet/doorgebrand
4Nederlands
Page 7
3.HET SELECTEREN VAN DE PLAATS
De apparatuur is niet bedoeld voor gebruik in een omgeving met ontploffingsgevaar.
Kies een plaats die aan de volgende voorwaarden voldoet en de goedkeuring van de cliënt heeft.
• Waar het gewicht van de BS-unit gedragen kan worden.
• Locaties waar de wand redelijk vlak is.
• Waar voldoende ruimte voor installatie en onderhoud gerealiseerd kan worden. (Zie Afb. 1)
• Plaatsen waar een inspectieopening (zie Afb. 2) kan worden gemonteerd aan de EL. COMPO. BOX kant
(Zie Opmerking).
• Waar het buizenwerk tussen de binnen- en buitenunits binnen de voorgeschreven limiet blijft.
(Zie de installatiehandleiding van de buitenunit.)
Opmerking: Het montagevlak van de EL. COMPO. BOX kan veranderd worden.
Zie “5. INSTALLATIE VAN DE BS-UNIT” voor informatie over het veranderen van het monta-
gevlak.
(mm)
EL. COMPO. BOX
Inspectieopening 450
Zorg dat dit naar de kant
van de EL. COMPO. BOX
wordt geopend.
Bij gebruik van de bijgeleverde leidingen 1)-1, 2 (zie 6-5 AANSLUITEN VAN DE
LEIDINGEN) moet een onderhoudsruimte van minimaal 300 mm worden aangehouden.
(*2)
Bij gebruik van de bijgeleverde leidingen 1)-1, 2 (zie 6-5 AANSLUITEN VAN DE
LEIDINGEN) moet een onderhoudsruimte van minimaal 350 mm worden aangehouden.
(*3)
Bij gebruik van de bijgeleverde leidingen 1)-1, 2 (zie 6-5 AANSLUITEN VAN DE
LEIDINGEN) moet een onderhoudsruimte van minimaal 400 mm worden aangehouden.
OPMERKINGEN
• Controleer of de installatieplaats sterk genoeg is om het gewicht van de unit te kunnen dragen of verstevig
de plaats, indien nodig, met een balk of andere constructie, waarna u de ophangbouten monteert. Gebruik
de ophangbouten om de unit te monteren. (Zie “4. VOORBEREIDINGEN VOOR DE INSTALLATIE”.)
• Monteer de BS-unit en de bijbehorende voedingskabel en besturingskabels minimaal 1 meter uit de buurt
van televisies en radio’s om vervorming van het beeld en interferentie te voorkomen. Bij sommige elektromagnetische golven kan deze afstand onvoldoende blijken en treedt er toch storing op.
4.VOORBEREIDINGEN VOOR DE INSTALLATIE
Zie Afb. 3 en monteer de ophangbouten en de ophangbeugels.
〈Ophangbouten: Om het product te ondersteunen〉
• Gebruik M8-M10 ophangbouten.
• Wanneer nieuwe gaten worden gemaakt, moeten ingebedde inzetstukken en ingebedde verankerings-
bouten worden gebruikt. Gebruik bij bestaande gaten gatenankers, e.d.
Zorg ervoor, dat het gewicht van de BS-unit gedragen kan worden.
Nederlands5
Page 8
〈Ophangbeugel: Om de verbindingsleiding te ondersteunen〉
Carrosseriering
(Niet meegeleverd)
Moer
(Niet meegeleverd)
BSeenheid
Ophangbeugel
10 – 15mm
Moer
(Dubbele moer)
(Niet meegeleverd)
Ophangbout
(Niet meegeleverd)
• Zorg dat u de verbindingsleiding rondom de unit ondersteunt met behulp van de ophangbeugels en houd
deze binnen 1 meter afstand vanaf de buitenkant van de unit. Wanneer er teveel gewicht aan de ophangbeugel van de BS-unit hangt, kan de unit vallen en letsel veroorzaken.
Anker
428219
Lange moer
of spanschroef
<
Spoed van ophangbout
Ophangbeugel
1m of minder1m of minder
Opmerking: Alle bovengenoemde onderdelen dienen ter
><
Afb. 3
plaatse te worden verkregen.
Eenheid
Installatievoorbeeld
Ophangbout
>
5.INSTALLATIE VAN DE BS-UNIT
Gebruik bij de installatie uitsluitend accessoires en onderdelen met de voorgeschreven specificaties.
(1) Indien nodig, kan de volgende procedure worden gebruikt om het montagevlak van de EL. COMPO. BOX
te veranderen. (Zie Afb. 4)
1)Verwijder het deksel van de EL. COMPO. BOX. (2 schroeven)
2)Verwijder de EL. COMPO. BOX. (2 schroeven)
3)Verwijder het bovenpaneel. (4 schroeven)
4)Verwijder het spoeldeksel. (1 schroef)
5)Verander de uittrekrichting van de draad (gemotoriseerde klepspoel) tussen de behuizing en de EL.
COMPO. BOX.
6)Draai het spoeldeksel 180 graden en bevestig het deksel.
7)Draai het bovenpaneel 180 graden en bevestig het paneel.
8)Bevestig de EL. COMPO. BOX.
9)Bevestig het deksel van de EL. COMPO. BOX.
(2) Monteer de haken aan de ophangbouten.
Gebruik de moeren (M8 of M10: 3 stuks, 4 plaatsen) en ringen
(voor M8: buitendiameter 24 tot 28 mm; voor M10: buitendiameter 30 tot 34 mm: 2 stuks, 4 plaatsen) (los verkrijgbaar)
vanaf de boven- en onderkant van de ophangbeugel en zorg
dat deze juist worden vastgedraaid.
6Nederlands
Page 9
OPMERKINGEN
• De BS-unit heeft een boven- en onderkant, dus monteer de unit zo dat de diagonale lijnen in Afb. 4 op de
plaats zijn waar de bovenkant is.
(Als u dit niet doet bestaat de mogelijkheid dat het apparaat niet normaal zal kunnen werken en zal het
apparaat tijdens bedrijf meer lawaai maken.)
1)
Deksel van
EL. COMPO. BOX
3), 7)
(Draai 180 graden)
6)
4), 6)
Spoeldeksel
2)
1)
3), 7)
2)
2)
4)
EL. COMPO. BOX
Fig. 4
7)
(Draai 180 graden)
Bovenpaneel
3), 7)
3), 7)
8)
5)-2
(Verplaats de
EL. COMPO. BOX)
[Vóór de verandering 5)-1]
9)
9)
8)
EL. COMPO. BOX
Verwijder de kabel van
de kabelklem.
[Na de verandering 5)-3]
EL. COMPO. BOX
Steek de kabel door de
kabelklem.
6.AANLEGGEN VAN DE KOELSTOFLEIDING
• Voor instructies voor het monteren van de leidingen tussen de buitenunit en de BS-unit, het kiezen van een
koelmiddel-aftakkingsskit en het monteren van de leidingen tussen de koelmiddel-aftakkingskit en de binnenunit, kunt u gebruik maken van de installatiehandleiding en de apparatuur-ontwerpmaterialen die bij de
buitenunit worden geleverd.
• Controleer voordat u met de werkzaamheden begint of het gebruikte type koelmiddel R410A is. (De unit
werkt niet juist met een ander type koelmiddel.)
• Isoleer alle leidingen inclusief de vloeistofleidingen, HP/LP-gasleidingen, aanzuiggasleidingen, gasleidingen, compensatieleidingen (leidingen tussen de buitenunits wanneer een multi-buitenunitsysteem wordt
gebruikt) en de hierbij behorende leidingkoppelingen. Wanneer de leidingen niet worden geïsoleerd, kan
dit resulteren in waterlekkage of verbranding. Er stroomt aanzuiggas in de HP/LP-gasleidingen tijdens de
volle koelfunctie, dus dezelfde hoeveelheid isolatie als die gebruikt wordt voor de aanzuiggasleidingen is
vereist. Bovendien stroomt er hoge-druk gas in de HP/LP-gasleidingen en de andere gasleidingen, dus
gebruik isolatie die temperaturen tot 120˚C kan weerstaan.
• Indien nodig, kunt u het isolatiemateriaal verstevigen overeenkomstig de omstandigheden. Hanteer de volgende richtlijnen.
• Voor 30˚C, RH 75% tot 80%: Dikte minimaal 15 mm
• Voor 30˚C, RH meer dan 80%: Dikte minimaal 20 mm
Als er geen extra isolatie wordt gebruikt, kan er condensatie op de buitenkant van de bestaande isolatie
ontstaan. Raadpleeg voor nadere bijzonderheden het machinegegevensboek.
OPMERKINGEN
• Dit product gebruikt alleen het nieuwe koelmiddel (R410A). Gebruik de speciale pijpsnijder voor R410A
tijdens de installatie.
• Zorg dat er niets anders dan het voorgeschreven koelmiddel, zoals lucht, in de koelmiddelleidingen terechtkomt.
• Als er koelmiddelgas tijdens de werkzaamheden lekt, moet u het gebied goed ventileren. (De buitenunits
zijn gevuld met koelmiddel.)
Nederlands7
Page 10
6-1UITKIEZEN VAN HET LEIDINGMATERIAAL
• Gebruik alleen leidingen die schoon zijn van binnen en buiten en waarin zich geen schadelijke zwavel, oxi-
danten, vuil, snijoliën, vocht of andere verontreinigingen hebben verzameld. (De verontreinigingen in de
leidingen, waaronder oliën voor de fabricage, mogen niet meer dan 30 mg/10 m bedragen.)
• Gebruik de volgende koelmiddelleidingen.
Materiaal: Naadvrije, fosfor-gedeoxideerde koperen leiding
Maat: Zie “Aansluitvoorbeeld” voor het bepalen van de juiste maat.
Dikte: Kies een dikte voor de koelmiddelleiding die voldoet aan de landelijke en plaatselijke voorschriften.
Voor R410A is de ontwerpdruk 4,0 MPa (40 bar).
De minimumdikte van de leiding overeenkomstig de hogedruk-veiligheidswetgeving van Japan (per januari
2003) is hieronder aangegeven.
De temperingswaarde (O-type, 1/2H-type) in de tabel geeft het materiaaltype aan opgegeven in JIS H 3300.
• Voor informatie betreffende de toelaatbare maximumlengte van de leidingen, het toelaatbare hoogtever-
schil en de toelaatbare lengte na een aftakking, wordt u verwezen naar de installatiehandleiding die bij de
buitenunit wordt geleverd of het machinegegevensboek.
• De koelmiddel-aftakkingskit (los verkrijgbaar) is vereist voor het maken van leidingaftakkingen. Voor verd-
ere informatie over het kiezen van een koelmiddel-aftakkingskit wordt u verwezen naar de installatiehandleiding die bij de buitenunit wordt geleverd of het machinegegevensboek.
6-2BEVEILIGING TEGEN VERONTREINIGING BIJ DE MONTAGE VAN DE LEIDINGEN
Bescherm de leidingen tegen het binnendringen van vocht, vuil, stof enz.
PlaatsInstallatieperiodeBeschermingsmethode
Buiten
BinnenOngeacht de periode
Meer dan een maandKlem de leiding samen
Minder dan een maand
Klem de leiding samen of gebruik tape
OPMERKING
Wees voorzichtig dat geen vuil of stof in de leidingen terechtkomt wanneer u de leidingen door gaten in de
muur leidt of wanneer leidingranden naar buiten worden geleid.
6-3VOORZORGSMAATREGELEN BIJ HET AANSLUITEN VAN DE LEIDINGEN
• Bij het solderen van de koelmiddelleidingen moet u met de werkzaamheden beginnen nadat u de stikstof
(*1) hebt vervangen of voer het solderen uit terwijl de stikstof door de koelmiddelleidingen (*2) stroomt (Zie
Afb. 5), en maak tot slot de wartel- of flensverbindingen van de binnenunit en BS-unit.
(*1) Meer informatie over het vullen van de leidingen met stikstof vindt u in de “VRV-installatiehandleiding”
(verkrijgbaar bij uw Daikin-leverancier).
(*2) De drukregelaar voor de stikstof die ontsnapt wanneer het solderen wordt uitgevoerd, moet op ongev-
eer 0,02 MPa worden ingesteld (0,2 kg/cm
geblazen).
Te solderen
onderdeel
2
: deze druk is zodanig dat de stikstof tegen uw wang wordt
Reduceerventiel
Tape
Stikstof
Koelmiddel leidingen
Afsluiter
Afb. 5
Stikstof
8Nederlands
Page 11
OPMERKINGEN
• Gebruik geen anti-oxidatiemiddel bij het solderen van de leidingen. Resterend vuil en dergelijke kan ver-
stopping van de leidingen veroorzaken of een defect.
• Gebruik geen vloeimiddel bij het solderen van de koppelstukken van de koelmiddelleidingen.
Bij gebruik van een vloeimiddel op chloorbasis kunnen de leidingen corroderen en de chloor kan tevens verslechtering van het glijmiddel veroorzaken, wat een nadelige invloed heeft op het koelmiddelleidingsysteem.
Gebruik fosforkoper soldeer (BCuP-2: JIS Z 3264/B-Cu93P-710/795: ISO 3677) die geen vloeimiddel vereist.
6-4UITKIEZEN VAN DE LEIDINGMAAT
Uit Aansluitvoorbeeld 1 en 2 hieronder en Tabel 1 en 2 kiest u de leidingmaat tussen de buitenunit (koelm-
iddel-aftakkingskit) en de BS-unit, en tussen de BS-unit en de binnenunit (koelmiddel-aftakkingskit).
Aansluitvoorbeeld 1: Wanneer er 1 binnenunit is aangesloten benedenwaarts van de BS-unit
Naar de koelmiddelaftakkingskit of de
buitenunit
Bepaal met behulp van Tabel 1
de totale capaciteit van de
aangesloten binnenunits.
<Omhoog><Omlaag>
Gasaanvoerleiding
HP/LP-gasleiding
Vloeistofleiding
BS-unit
Kies uit Tabel 2 afhankelijk van
het capaciteitstype van de
binnenunit.
*
Gasleiding
Vloeistofleiding
Binnenunit
Aansluitvoorbeeld 2: Wanneer er een aftakking is benedenwaarts van de BS-unit
Naar de koelmiddelaftakkingskit of de
buitenunit
Bepaal met behulp van Tabel 1
de totale capaciteit van de
aangesloten binnenunits.
<Omhoog><Omlaag>
Gasaanvoerleiding
HP/LP-gasleiding
Vloeistofleiding
BS-unit
Gasleiding
Vloeistofleiding
Voor verdere informatie over het kiezen van de maat van
de leidingen tussen de koelmiddel-aftakkingskits en
tussen een koelmiddel-aftakkingskit en de binnenunit,
wordt u verwezen naar de installatiehandleiding die bij de
buitenunit wordt geleverd of het machinegegevensboek.
Koelmiddel-aftakkingskit
BinnenunitBinnenunitBinnenunit
Tabel 1 Totale capaciteit van de binnenunit en leidingmaat
Leidingafmeting (buitendiameter x minimale wanddikte)
OmhoogOmlaag
φ15,9 x 0,99
φ9,5 x 0,80
Tabel 2 Maat van de binnenunit-verbindingsleiding
Capaciteitstype van de
binnenunits
20, 25, 32, 40, 50φ12,7 x 0,80φ6,4 x 0,80
63, 80, 100, 125φ15,9 x 0,99
250φ22,2 x 0,80
Leidingafmeting (buitendiameter x minimale wanddikte)
GasleidingVloeistofleiding
φ9,5 x 0,80200φ19,1 x 0,80
(mm)
φ9,5 x 0,80150 ≤ Q < 200φ19,1 x 0,80φ15,9 x 0,99φ19,1 x 0,80
(mm)
Nederlands9
Page 12
* Hieronder zijn de maten van de verbindingsleidingen benedenwaarts van de BS-unit aangegeven. Als de leiding-
diameter verschilt van de maat van de binnenunit-verbindingsleiding gekozen in Tabel 2, volgt u de aanwijzingen
in “6-5 AANSLUITEN VAN DE LEIDINGEN” en gebruikt u de bijgeleverde leiding om de verbinding te maken.
Tabel 3 Maat van de BS-unit verbindingsleiding
BS-unit
BSVQ100P
BSVQ250Pφ22,2
GasleidingVloeistofleiding
φ15,9
Leidingafmeting (buitendiameter)
φ9,5BSVQ160P
6-5AANSLUITEN VAN DE LEIDINGEN
Volg de aanwijzingen in het onderstaande aansluitvoorbeeld en sluit de plaatselijke leidingen aan.
BSVQ100P type
Als de totale capaciteit van de benedenwaartse binnenunits 100 of minder is, en als één
binnenunit met een capaciteit van 63 tot 100 benedenwaarts is aangesloten.
Als de totale capaciteit van de benedenwaartse binnenunits meer is dan 100 maar minder dan 150,
en als één binnenunit met een capaciteit van 125 benedenwaarts is aangesloten.
Als de totale capaciteit van de benedenwaartse binnenunits 200 of meer is maar minder dan 250,
en als één binnenunit met een capaciteit van 250 benedenwaarts is aangesloten.
• Nadat de inspectie op gaslekkages is voltooid, raadpleegt u de volgende afbeeldingen en gebruikt u de
bijgeleverde isolatiebuis 3) en klemmen 2) om de isolatie aan te brengen.
OPMERKINGEN
• Isoleer alle leidingen inclusief de vloeistofleidingen, HP/LP-gasleidingen, aanzuiggasleidingen, gasleidin-
gen en de hierbij behorende leidingkoppelingen. Wanneer de leidingen niet worden geïsoleerd, kan dit
resulteren in waterlekkage of verbranding. Er stroomt aanzuiggas in de HP/LP-gasleidingen tijdens de
volle koelfunctie, dus dezelfde hoeveelheid isolatie als die gebruikt wordt voor de aanzuiggasleidingen is
vereist. Bovendien stroomt er hoge-druk gas in de HP/LP-gasleidingen en de andere gasleidingen, dus
gebruik isolatie die temperaturen tot 120˚C kan weerstaan.
• Bij het verstevigen van het isolatiemateriaal voor de installatieomgeving moet ook de isolatie worden verstevigd op de leidingen die uit de unit komen en op de leidingkoppelingen. Het isolatiemateriaal dat vereist
is voor de versteviging kan ter plaatse worden aangeschaft.
Gebruik de klemmen (accessoire)
om de uiteinden bij elkaar te houden.
Isolatiebuis 3)-2
(Accessoire)
Gasleiding
(Opmerking 1)
Vloeistofleiding
Isolatiebuis 3)-1
(Accessoire)
Opmerking 1:Voor aanzuiggasleidingen,
HP/LP-gasleidingen en andere
gasleidingen, moet na het
bevestigen van de bijgeleverde
isolatiebuis extra isolatie (los
verkrijgbaar) rondom de
verbindingen worden gewikkeld.
afdichtingsmateriaal (los verkrijgbaar)
rondom de verbindingen van de isolatiebuis
3)-2 BS-unit zijde en de leidingen op de
installatieplaats, om deze af te dichten.
Verbinding afdichten.
Isolatiebuis 3)-2
(Accessoire)
Gasleiding
(Opmerking 2)
Vloeistofleiding
Isolatiebuis 3)-1
(Accessoire)
Isolatiebuis 3)-2
(Accessoire)
Nederlands11
Page 14
Voorzorgsmaatregelen betreffende de isolatiemontage
1. Dicht zodanig af dat er geen lucht in en uit het uiteinde kan ontsnappen.
2. Trek de klem niet te strak aan, zodat de dikte van de isolatie behouden blijft.
Naad
Naar boven gekeerd
3. Bevestig de isolatie (los verkrijgbaar) met de naad naar boven gekeerd.
(Zie de afbeeldingen rechts hiernaast.)
7.ELEKTRISCHE BEDRADING
7-1ALGEMENE INFORMATIE
• Alle bedrading dient door een erkend elektricien te worden aangelegd.
• Alle ter plaatse verkregen onderdelen en materialen dienen aan de landelijk geldende voorschriften te
voldoen.
• Altijd aarden. (In overeenstemming met de ter plaatse geldende installatievoorschriften.)
• Schakel de stroom uit voordat u begint met werkzaamheden aan de elektrische bekabeling.
• Volg het bij de unit geleverde “ BEDRADINGSSCHEMA ” voor het bedraden van de buiten-unit en de
binnenunit.
• Gebruik kabels van het juiste kabeltype en met de vereiste koperdikte. Gebruik ook de bijgeleverde klem
om overmatige druk op de aansluiting (veldkabel, aardkabel) te voorkomen.
• Sluit de aardingsdraad niet aan op een gas- of waterleiding, bliksemafleider of de aardedraad van een telefooninstallatie.
• Gasleidingen: Door lekkage van gas kunnen explosies en brand ontstaan.
• Waterleidingen: geen aarding op PVC-leidingen.
• Aardingleidingen van telefoon- of lichtleidingen: De aardingspotentiaal kan gevaarlijk hoog worden wan-
neer de bliksem inslaat.
• In het elektrische systeem moet een onderbreker worden geïnstalleerd waarmee het gehele systeem in
één keer spanningsloos kan worden geschakeld.
• Dit systeem bestaat uit meerdere BS-units. Markeer elke BS-unit als Unit-A, Unit-B, enz. en zorg ervoor,
dat de bedrading van de printplaat naar de buitenunit en de binnenunit goed wordt gelegd. Er
kunnen storingen in het systeem optreden wanneer de bedrading of het buizenstelsel tussen de buitenunit,
de BS-unit en de binnenunit niet goed wordt aangelegd.
• Schakel de voedingsspanning nooit in (met vertakkingsschakelaars, overspanningsbeveiligingen) voordat
alle aansluitingen zijn gemaakt.
7-2VOORBEELD VAN HET GEHELE SYSTEEM
Hoofdschakelaar
Voeding
Hoofdschakelaar
Voeding
Binnenunit
Afstandsbediening
Binnenunit met koeling/verwarming-selectie
Buitenunit
BS-unit
Voedingskabel
Besturingskabels
Schakelaar
Zekering
Binnenunit voor
uitsluitend koeling
12Nederlands
Page 15
7-3VOEDINGSCIRCUIT, VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN EN KABELVEREISTEN
• Zorg voor een voedingscircuit (zie Tabel 3) voor de aansluiting van de unit. Dit circuit moet beveiligd worden
met de vereiste veiligheidsvoorzieningen, zoals een hoofdschakelaar, een langzaamwerkende smeltzekering in elke fase en een aardlekschakelaar.
• Een hoofdschakelaar of een andere manier om te onderbreken, met een contactscheiding in alle polen,
moet voorzien zijn in de vaste bedrading in overeenstemming met de toepasselijke lokale en nationale
wetgeving.
• Bij gebruik van circuitonderbrekers die werken op reststroom moet altijd een hoge-snelheidstype (0,1 seconde of minder) onderbreker die werkt op 30 mA nominale reststroom worden gebruikt.
• Gebruik alleen koperen stroomdraden.
• Gebruik geïsoleerde draden voor de voedingskabel.
• Gebruik het juiste type en maat voedingskabel overeenkomstig de plaatselijke en landelijke voorschriften.
• De specificaties voor de plaatselijke bekabeling voldoen aan IEC60245.
• Gebruik kabeltype H05VV-U3G voor de voedingskabel. De maat moet voldoen aan de plaatselijke voor-
schriften.
• Gebruik vinylsnoer met een omhulsel of kabel (2-draads) van 0,75-1,25 mm
Tabel 3
UnitsVoeding
ModelTypeHzVoltageMin.Max.MCAMFA
BSVQ100P
BSVQ160P
BSVQ250P
V150
220
1982640,115230
240
MCA: Min. voedingsstroom (A): MFA: Max. zekeringstroom (A)
2
voor de besturingskabels.
OPMERKINGEN
• De bovenstaande Tabel 3 van de elektrische eigenschappen heeft betrekking op één BS-unit.
• Raadpleeg het machinegegevensboek voor verdere informatie.
7-4VOORBEELD VAN BEKABELING
• Hieronder wordt een bekabelingsvoorbeeld getoond voor de besturingskabels voor één systeem.
• Verbind de aansluitingen F1 en F2 (TO IN/D UNIT) van de besturing-PCB (A1P) in de buitenunit EL.
COMPO. BOX en de aansluitingen F1 en F2 (TO OUT/D UNIT) van de besturing-PCB (A1P) van de eerste
BS-unit A.
Buitenunit
TO IN/D UNIT
TO OUT/D UNIT
F1F2
F1F2
(1)
F1
F2 F1 F2
TO IN/D UNIT
TO OUT/D UNIT
(1)
F1 F2F1 F2F1 F2F1 F2
BS-unit ABS-unit BLaatste BS-unit
(1)(1)
Sluit hier niet de
voedingskabel aan.
(1)(1)(1)
A
B
C
C/H SELECTOR
ABCABCABC
COOL/HEAT
SELECTOR
Binnenunit met koeling/verwarming-selectie
Verbindingsbekabeling
Gebruik 2-aderige kabel.
(Geen polariteit.)
A
F1 F2 F1 F2F1 F2 F1 F2
TO IN/D UNIT
TO OUT/D UNIT
B
C
C/H SELECTOR
COOL/HEAT
SELECTOR
COOL/HEAT SELECTOR bekabeling
Gebruik 3-aderige kabel. (Er is polariteit. Zorg dat
de aansluitingsnummers met elkaar overeenkomen.)
A
B
(2)(2)(2)
C
C/H SELECTOR
COOL/HEAT
SELECTOR
F1 F2
F1 F2
Binnenunit voor
uitsluitend koeling
(1)
TO IN/D UNIT
TO OUT/D UNIT
(1)
OPMERKINGEN
1. Sluit de airconditioners met uitsluitend koeling aan op de aansluitingen F1 en F2 (TO OUT/D UNIT) van
de laatste BS-unit.
2. Gebruik een kabel met 2 kerndraden voor de besturingskabels. Gebruik van een kabel met 3 of meer
kerndraden wanneer twee of meer binnenunits tegelijk worden gebruikt, kan resulteren in een abnormale
werking. (Gebruik alleen een kabel met 3 kerndraden in de COOL/HEAT SELECTOR.)
3. Sluit niet de voedingskabel op het besturingskabels-aansluitingenblok aan. Dit kan resulteren in beschadiging van het gehele systeem.
Nederlands13
Page 16
4. Voor de besturingskabels moet u een kabel gebruiken die binnen de volgende specificaties valt. Overschrijding van de tolerantiegrenzen kan resulteren in een besturingsfout.
(1) Tussen een buitenunit en BS-unit,
Tussen een BS-unit en binnenunit, en
Vertakking
Vertakking
van een vertakking
Tussen een BS-unit en BS-unit
Maximale kabellengte: 1000 m of minder
Totale kabellengte: 2000 m of minder
F1 F2F1F2
F1F2
Max. aantal aftakkingspunten: 16 aftakkingspunten
(2) Tussen een BS-unit en COOL/HEAT SELECTOR
Maximale kabellengte: 500 m of minder
F1F2
F1F2
7-5AANSLUITEN VAN DE KABELS
Verwijder het deksel van de EL. COMPO. BOX aan de zijkant en volg de aanwijzingen voor het aansluiten van
de kabels.
〈Besturingskabels〉
Verwijder het deksel van de EL. COMPO. BOX en sluit de kabels op de F1 en F2 (TO IN/D UNIT) en F1 en
F2 (TO OUT/D UNIT) besturingskabels-aansluitingen (besturing-PCB (A1P)) aan.
Laat de kabels via het linker kabeldoorvoergat in de unit lopen en gebruik de bijgeleverde klemmen 2) om de
kabels stevig te bevestigen (op 2 plaatsen).
〈Voedingskabel en aardkabel〉
Cup vulring
Verwijder het deksel van de EL. COMPO. BOX en sluit de voedingskabel
op het voedingsaansluitingenblok (X1M) aan.
Sluit tevens de aardkabel op de aardaansluiting aan. Laat de voedingska-
Ring-type
aansluitoog
bel en de aardkabel samen door het kabeldoorvoergat (rechts) in de EL.
COMPO. BOX lopen en gebruik de bijgeleverde klemmen 2) om de
kabels stevig te bevestigen (op 2 plaatsen).
Stuk dat moet
worden weggesneden
Zorg dat de aardkabel wordt aangesloten die uit de gleuf in de komring komt.
(Als dit niet wordt gedaan, zal er onvoldoende aardcontact zijn en functioneert de kabel niet als aardpunt.)
Draad
Kabelaansluiting
Klem 2)
(accessoire)
Klem 2)
(accessoire)
Besturingskabels van de binnenunit
(Naar de TO IN/D UNIT F1, F2 aansluitingen)
AardingsaansluitklemAardedraad
A1P
TO IN/D UNIT TO OUT/D UNIT
F1 F2 F1 F2
Klem 2)
Kabeldoorvoergat (links)
Besturingskabels van de buitenunit
(Naar de TO OUT/D UNIT F1, F2 aansluitingen)
Aansluitingenblok
Voedingskabel
(Naar de L1, L2 aansluitingen
van het aansluitingenblok)
Kabeldoorvoergat
(rechts)
(accessoire)
14Nederlands
Page 17
OPMERKINGEN
• Gebruik een ring-type aansluitoog voor de verbinding
met het voedingsaansluitingenblok. (Zie Afb. 6)
Isoleer ook het aansluitoog door een isolatiehuls enz.
Ring-type
aansluitoog
Isolatiehuls
Elektrische draad
te bevestigen.
Als deze niet beschikbaar is, zie dan het volgende
gedeelte.
(a)Het is niet mogelijk om kabels van verschillende dik-
ten met het voedingsaansluitingenblok te verbinden.
(Een los contact kan resulteren in een abnormale
Bevestig kabels van
dezelfde dikte altijd
aan weerszijde.
Afb. 6
Sluit niet maar aan
een kant een kabel
met gelijke dikte aan.
Gebruik geen
kabels van
verschillende
dikte.
warmte-ontwikkeling.)
(b)Wanneer een kabel van dezelfde diameter wordt
aangesloten, dient de verbinding te worden
gemaakt zoals aangegeven in Afb. 7.
• Gebruik een geschikte schroevendraaier voor het
vastdraaien van de aansluitingsschroef.
Bij gebruik van een te kleine schroevendraaier kan de
schroefkop worden beschadigd waardoor de schroef
niet goed kan worden vastgedraaid.
• Te strak vastdraaien van de aansluitingsschroef kan
Tabel 4
Maat van aansluitingsschroef
(COOL/HEAT SELECTOR/
M3,5
besturingskabels-aansluitingenblok (A1P))
M4 (Aansluitingenblok voor de voeding)
M4 (Aardingsaansluitklem)
Afb. 7
Aandraaimoment (N/m)
0,80-0,96
1,18-1,44
1,52-1,86
resulteren in beschadiging van de schroef.
Zie Tabel 4 voor het draaimoment van de aansluitingsschroef.
• Gebruik bij het bevestigen van de kabel de bijgeleverde klem 2)-1 zodat er geen trekkracht op de kabelverbinding wordt uitgeoefend en maak de kabel stevig vast. Nadat de aansluitingen zijn voltooid, legt u de
kabels zodanig dat het deksel van de EL. COMPO. BOX niet omhoogkomt en dan brengt u het deksel van
de EL. COMPO. BOX weer juist aan.
Zorg dat de kabels niet klemgedrukt worden bij het aanbrengen van de EL. COMPO. BOX.
Gebruik altijd het kabeldoorvoergat om de kabels te beschermen.
• Laat de besturingskabels en de voedingskabel niet door dezelfde gaten lopen en houd de kabels ook
buiten de unit minimaal 50 mm uit elkaar.
Indien dit niet wordt gedaan, kunnen de besturingskabels elektrische stoorsignalen oppikken (externe ruis)
met een foutieve werking of defect tot gevolg.
• Nadat de bekabeling is voltooid, gebruikt u afdichtmiddel (los verkrijgbaar) om het kabeldoorvoergat af te
dichten.
(Binnendringen van kleine dieren enz. kan leiden tot een defect.)
8.INITIËLE INSTELLING
• Wanneer de installatie van de koelmiddelleidingen en de bekabeling is voltooid, maakt u de volgende
instellingen naar vereist.
1. Instelling bij aansluiting van de COOL/HEAT SELECTOR op de BS-unit.
〈Beschrijving van de instelling〉
Zet het ingangssignaal van de COOL/HEAT SELECTOR (los verkrijgbaar) op ON/OFF.
〈Instelmethode〉
Stel de dipschakelaars (DS1-1) op de PCB(A1P) in zoals links hiernaast is afgebeeld voordat u de stroom
naar de BS-unit inschakelt.
Schakel de DS1-1 in.
ON
OFF
Nederlands15
DS1-1
ON
OFF
DS1-2
Page 18
OPMERKINGEN
Deze instelling wordt door de microcomputer afgelezen wanneer de stroom van de BS-unit wordt ingeschakeld.
• Maak de instelling voordat u de stroom inschakelt.
• Sluit altijd het deksel van de EL. COMPO. BOX nadat u de instelling hebt gemaakt.
2. Instelling bij veranderen van de “Automatische modusbandbreedte” in de automatische koeling/
verwarming bedrijfsmodus.
〈Beschrijving van de instelling〉
• De “Automatische modusbandbreedte” kan veranderd worden binnen het bereik van 0˚C tot 7˚C (de fab-
rieksinstelling is 0˚C).
• Voor verdere informatie over de “Automatische modusbandbreedte” en de werking van de binnenunit wordt
u verwezen naar het “Machinegegevensboek”.
〈Instelmethode〉
De instelling wordt gemaakt met behulp van de “Lokale instelmodus” via gebruik van de afstandsbediening
van de binnenunit die op de BS-unit is aangesloten.
Raadpleeg het “Machinegegevensboek” voor informatie betreffende de instelmethode.
De volgende tabel toont een lijst van het “Functienr.”, “EERSTE CODENR.” en “TWEEDE CODENR.”.
OPMERKINGEN
Deze instelling wordt gemaakt met de afstandsbediening terwijl de stroom van de binnenunit is ingeschakeld.
• Wanneer de installatiewerkzaamheden van de binnenunit, buitenunit en BS-unit zijn voltooid, controleert u
of het veilig is om de stroom in te schakelen voordat u doorgaat met het werk.
Functienr.EERSTE CODENR.TWEEDE CODENR.
10←
21
32
12 (22)4
43
54
65
76
87
Automatische modusbandbreedte
(˚C)
Dit is de fabrieksinstelling.
9.TESTEN
(1) Controleer of het deksel van de EL. COMPO. BOX gesloten is.
(2) Raadpleeg de installatiehandleiding van de buitenunit en voer een werkingstest uit.
• Meteen na het inschakelen van de stroom hoort u gedurende ongeveer 20 seconden een klik- of
zoemgeluid dat veroorzaakt wordt door de werking van de automatische initialisatiefunctie (sluiten) van
de solenoïdeklep. Dit duidt niet op een storing.
16Nederlands
Page 19
10. BEDRADINGSSCHEMA
VOEDING
BOVENZIJDE BS-UNIT
BSVQ100 · 160 · 250P3TW31796-1
50Hz
220-240V
OPMERKING)7.
BEDRADINGSSCHEMA
OPMERKING)3.
BUITENUNIT
BINNENUNIT
ON
1 2 3 4 1 2 3 4
ON
1 2 3 4 1 2 3 4
ON
OFF
DS1DS2
OFF
DS1DS2
OFF
BSVQ250P
BSVQ160P
DS1DS2
BSVQ100P
RAADPLEEG DE INSTALLATIEHANDLEIDING OF HET “VEILIGHEIDSMAATREGEL” ETIKET OP HET DEKSEL VAN DE EL. COMPO. BOX VOOR HET GEBRUIK VAN DE
DIPSCHAKELAARS (DS1, 2).
PRINTPLAAT
DIPSCHAKELAAR
ZEKERING (T, 3,15A, 250V)
KNIPPEREND LAMPJE
(ONDERHOUDS-CONTROLE-GROEN)
F1U
A1P
DS1,DS2
HAP
OMSCHAKELING VOEDING (A1P)
AANSLUITSTRIP (VOEDING)
AANSLUITSTRIP (BESTURING)
AANSLUITSTRIP (KEUZESCHAKELAAR VOOR V/K)
ELEKTRISCHE EXPANSIEKLEP (SUBPOOL)
ELEKTRISCHE EXPANSIEKLEP (SUBONTLADING)
ELEKTRISCHE EXPANSIEKLEP (SUBAANZUIGING)
ELEKTRISCHE EXPANSIEKLEP (HOOFDONTLADING)
ELEKTRISCHE EXPANSIEKLEP (HOOFDAANZUIGING)
PS
X1M
X1M (A1P)
X2M
Y1E
Y2E
Y3E
Y4E
Y5E
1. DIT BEKABELINGSSCHEMA GELDT ALLEEN VOOR DE BS-UNIT.
OPMERKINGEN)
RUISFILTER (FERRIETKERN)
AANSLUITSTEKKER (BEDRADING EXTERNE
BESTURING ADAPTER VOOR BUITENUNIT)
AANSLUITSTEKKER VOOR EXTRA LEVERBARE
Z1C
X2A
: VELDBEDRADING, : VEILIGHEIDSAARDE
WORDT GEBRUIKT, AAN OP DE AANSLUITINGEN A, B EN C VAN DE X2M.