1.1Over dit document..........................................................................................................................................................3
2 Algemene veiligheidsmaatregelen4
2.1Over de documentatie....................................................................................................................................................4
2.1.1Betekenis van de waarschuwingen en symbolen ..........................................................................................4
2.2Voor de installateur ........................................................................................................................................................5
2.2.2Plaats van installatie .......................................................................................................................................6
6.1.1Vereisten voor de installatieplaats van de communicatiebox ...................................................................... 13
6.2De unit openen en sluiten .............................................................................................................................................. 13
7.1Algemeen overzicht van de lokale bedrading ................................................................................................................ 15
7.3Richtlijnen voor het aansluiten van de elektrische bedrading....................................................................................... 17
7.4Specificaties van de standaardcomponenten van de bedrading................................................................................... 18
7.5Elektrische bedrading aansluiten op de communicatiebox........................................................................................... 18
7.6.1Tussen communicatiebox en buitenunit........................................................................................................ 19
7.6.2Tussen communicatiebox en monitoringsysteem ......................................................................................... 20
7.7Bedadingskabels vastmaken met kabelbinders ............................................................................................................. 20
8 Configuratie22
8.1Over de printplaten......................................................................................................................................................... 22
8.2Adressen van buitenunits en binnenunits instellen....................................................................................................... 22
8.3Adressen van de buitenunit en vermogensverhogingsunit instellen ............................................................................ 23
8.4Adressen van de binnenunits instellen........................................................................................................................... 24
De installatie, service, onderhoud, reparaties en gebruikte materialen moeten
overeenstemmen met de instructies van Daikin en daarnaast ook met de geldende
wetgeving en mogen alleen door bevoegde personen worden uitgevoerd. In Europa
en gebieden waar de IEC-normen gelden, is EN/IEC 60335-2-40 de toepasselijke
norm.
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De volledige set omvat:
▪ Montagehandleiding:
1 | Over de documentatie
- Installatie-instructies, configuratie, …
- Formaat: Papier (in de kit) + digitale bestanden op http://
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op de regionale
Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle andere talen zijn
vertalingen.
Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar op de regionale
Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op het Daikin
Business Portal (authenticatie vereist).
BRR9B1V1
Communicatiebox
4P617761-1B – 2020.10
Montagehandleiding
3
2 | Algemene veiligheidsmaatregelen
2 Algemene veiligheidsmaatregelen
2.1 Over de documentatie
▪ De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle andere talen
zijn vertalingen.
▪ Alle in dit document vermelde voorzorgen betreffen zeer belangrijke punten en
dienen dus steeds nauwgezet te worden nageleefd.
▪ De installatie van het systeem en alle in de installatiehandleiding en de
uitgebreide handleiding voor de installateur beschreven handelingen MOETEN
door een erkende installateur worden uitgevoerd.
2.1.1 Betekenis van de waarschuwingen en symbolen
GEVAAR
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg heeft.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken.
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzaken als gevolg van extreem hoge
of lage temperaturen.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Duidt op een situatie die een ontploffing kan veroorzaken.
WAARSCHUWING
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen als gevolg zou kunnen
hebben.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
VOORZICHTIG
Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen als gevolg zou kunnen
hebben.
Montagehandleiding
4
OPMERKING
Duidt op een situatie die schade aan apparatuur of eigendom zou kunnen
berokkenen.
INFORMATIE
Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie.
Symbolen gebruikt op de unit:
BRR9B1V1
Communicatiebox
4P617761-1B – 2020.10
2 | Algemene veiligheidsmaatregelen
SymboolVerklaring
Lees de montagehandleiding, de gebruiksaanwijzing en het
instructievel voor de bedrading alvorens te beginnen met de
installatie.
Lees de servicehandleiding alvorens onderhouds- en
servicewerkzaamheden uit te voeren.
Voor meer informatie, zie de uitgebreide handleiding voor de
installateur en de gebruiker.
De unit bevat draaiende onderdelen. Wees voorzichtig bij
servicewerkzaamheden of inspectie van de unit.
Symbolen gebruikt in de documentatie:
SymboolVerklaring
Geeft de titel van een afbeelding of een verwijzing ernaar
aan.
Voorbeeld: " 1–3 Titel afbeelding" betekent "Afbeelding 3
in hoofdstuk 1".
Geeft de titel van een tabel of een verwijzing ernaar aan.
2.2 Voor de installateur
2.2.1 Algemeenheden
Indien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit, neem contact
op met uw dealer.
Voorbeeld: " 1–3 Titel tabel" betekent "Tabel 3 in
hoofdstuk 1".
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
▪ Raak tijdens of net na bedrijf GEEN koelmiddelleidingen, waterleidingen of
interne onderdelen aan. Deze kunnen te warm of te koud zijn. Geef ze de tijd om
terug op een normale temperatuur te komen. Indien u deze toch moet aanraken,
draag dan beschermende handschoenen.
▪ Raak per ongeluk lekkend koelmiddel NIET aan.
WAARSCHUWING
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur, uitrustingen of accessoires kan
elektrische schokken, een kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of
uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires, optionele apparatuur en
uitrustingen en reserveonderdelen die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.
BRR9B1V1
Communicatiebox
4P617761-1B – 2020.10
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de testen gebruikt worden,
voldoen aan de geldende wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de Daikindocumentatie).
Montagehandleiding
5
2 | Algemene veiligheidsmaatregelen
VOORZICHTIG
Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen (beschermende
handschoenen, veiligheidsbril, enz.) wanneer u het systeem installeert of
onderhoudt.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze weg zodat niemand, kinderen
in het bijzonder, ermee kan spelen. Mogelijk risico: verstikking.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door kleine dieren als
schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine dieren die in contact komen met elektrische
onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unit NIET aan.
VOORZICHTIG
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
Volgens de relevante wetgeving kan het vereist zijn om bij het product een logboek
te voorzien met minstens: informatie over onderhoud, reparaties, resultaten van
tests, periodes van stand-by, …
Voorzie ook minstens de volgende informatie op een toegankelijke plaats bij het
product:
▪ Instructies voor het stilleggen van het systeem in noodgevallen
▪ Naam en adres van brandweer, politie en ziekenhuis
▪ De naam, het adres en de telefoonnummers overdag en 's nachts om onderhoud
te bekomen
In Europa biedt EN378 de vereiste informatie voor dit logboek.
2.2.2 Plaats van installatie
▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en luchtcirculatie.
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is tegen het
gewicht en de trillingen van de unit.
OPMERKING
Werkzaamheden aan de buitenunit worden best gepland bij droog weer om
waterinsijpeling te voorkomen.
Montagehandleiding
6
▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN
ventilatieopeningen.
▪ Controleer of de unit horizontaal staat.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In mogelijke explosieve omgevingen.
BRR9B1V1
Communicatiebox
4P617761-1B – 2020.10
2.2.3 Elektrisch
2 | Algemene veiligheidsmaatregelen
▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische golven uitzenden.
Elektromagnetische golven kunnen het besturingssysteem storen, waardoor de
apparatuur slecht kan werken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare gassen (zoals
verdunners of benzine), koolstofvezels, ontvlambaar stof.
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas) geproduceerd wordt.
Corrosie aan de koperleidingen of gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn
dat koelmiddel gaat lekken.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
▪ Schakel de elektrische voeding volledig UIT vooraleer u het deksel van de
schakelkast verwijdert, elektrische bedrading aansluit of elektrische onderdelen
aanraakt.
▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 10 minuten uit en meet de spanning
aan de aansluitklemmen van de condensatoren van de hoofdkring of elektrische
onderdelen vooraleer u een onderhoud uitvoert. De spanning MOET minder dan
50 VDC zijn vooraleer u elektrische onderdelen mag aanraken. Raadpleeg het
bedradingsschema voor de plaats van de aansluitklemmen.
▪ Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte handen.
▪ Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het servicedeksel verwijderd is.
WAARSCHUWING
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een ander middel om uit te
schakelen worden voorzien als dit nog NIET in de fabriek werd voorzien; deze
schakelaar MOET worden geïnstalleerd in de vaste bedrading en dient het contact
van alle polen volledig te verbreken en te voldoen aan de vereisten van de
overspanning-categorie-III-specificatie wanneer hij open staat.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden.
▪ Alle lokale bedrading moet voldoen aan de geldende wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen MOETEN conform met het product meegeleverd
bedradingsschema worden uitgevoerd.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer of ze NIET met leidingen of
scherpe randen in contact (kunnen) komen. Zorg dat er geen externe druk wordt
uitgeoefend op de klemaansluitingen.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET via een nutsleiding, een
piekspanningsbeveiliging of de aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding
kan een elektrische schok veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik NOOIT een elektrische
voeding die met een ander toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Anders bestaat het gevaar dat iemand een
elektrische schok krijgt of dat er brand ontstaat.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of deze met de inverter
compatibel is (bestand tegen hoogfrequente elektrische ruis), zodat de
aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
BRR9B1V1
Communicatiebox
4P617761-1B – 2020.10
Montagehandleiding
7
2 | Algemene veiligheidsmaatregelen
VOORZICHTIG
▪ Bij het aansluiten van de voeding: sluit eerst de aardingskabel aan vóór de
▪ Bij het losmaken van de voeding: maak eerst de stroomvoerende draden los vóór
▪ De lengte van de geleiders tussen de trekontlasting van de voedingskabel en de
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het leggen van voedingsbedrading:
▪ Sluit GEEN bedrading van verschillende diktes aan op de klemmenstrook voor de
▪ Bij het aansluiten van bedrading met dezelfde dikte, volgt u de aanwijzingen in de
▪ Gebruik de aangewezen voedingsdraad en sluit deze stevig aan, borg ze
▪ Gebruik een passende schroevendraaien voor het vastdraaien van de schroeven
▪ Als u de schroeven van de klemmen te vast draait kunt u ze breken.
stroomvoerende draden worden aangesloten.
de aarding wordt losgemaakt.
klemmenstrook moet zodanig zijn dat de stroomvoerende geleiders strak zitten
vóór de aardingsgeleider voor het geval dat de voedingskabel wordt losgetrokken
van de trekontlasting.
voeding (speling in de voedingsbedrading kan abnormale hitte veroorzaken).
bovenstaande afbeelding.
vervolgens zodat er van buiten geen druk op het klemmenbord kan worden
uitgeoefend.
van de klemmen. Met een schroevendraaier met kleine kop beschadigt u de
schroefkop waardoor u de schroef niet goed meer vast kunt draaien.
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle elektrische onderdelen en
aansluitklemmen in de elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit aan te zetten.
OPMERKING
Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasig is en de compressor een
AAN/UIT-startmethode heeft.
Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkeren en de stroomtoevoer gaat
aan en uit terwijl het systeem in bedrijf is, installeer dan plaatselijk een
beveiligingscircuit tegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerde fase te
laten draaien, kunnen de compressor en andere onderdelen stuk gaan.
Montagehandleiding
8
BRR9B1V1
Communicatiebox
4P617761-1B – 2020.10
3 | Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur
3 Specifieke veiligheidsinstructies voor de
installateur
Leef altijd de volgende veiligheidsinstructies en voorschriften na.
WAARSCHUWING
De installatie moet worden uitgevoerd door een installateur, en de keuze van de
materialen en de installatie moet voldoen aan de geldende wetgeving. In Europa is
de norm EN378 van toepassing.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door kleine dieren als
schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine dieren die in contact komen met elektrische
onderdelen kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
▪ De elektrische bedrading mag NIET in de weg zitten van het deksel van de
communicatiebox. Als het deksel van de communicatiebox niet goed wordt
aangebracht, kan dit leiden tot een elektrische schok, brand of oververhitting van
de klemmen.
▪ Sluit de draden van de elektrische voeding NIET aan op de klemmenstrook voor
de transmissiebedrading. Een verkeerde aansluiting is heel gevaarlijk, leidt tot
schade en mogelijk uitbranden van de elektrische componenten.
▪ Gebruik GEEN gevlochten geleiders afgewerkt met soldeersel. Losse draden of
andere problemen kunnen abnormale verhitting veroorzaken.
WAARSCHUWING
▪ Kijk uit voor de draaiende ventilator wanneer u de voorplaat van een buitenunit
tijdens de werking opent. De ventilator blijft nog even draaien nadat de werking
al is gestopt.
▪ De bedrijfsschakelaar van de buitenunit moet uitgeschakeld zijn voordat u de
voeding inschakelt. U kunt dit controleren via de inspectie-opening in de
elektrische componentenkast (midden) van de buitenunit.
▪ Schakel de voeding in, druk op de drukknoppen en controleer de led-aanduiding
via de inspectie-opening in de elektrische componentenkast (midden) van de
buitenunit. Wanneer u de unit gebruikt met het deksel open, loopt u het risico op
een elektrische schok.
▪ Voor meer informatie over de configuratie van het monitoringsysteem (lokaal te
voorzien), zie handleiding van de leverancier.
WAARSCHUWING
▪ Schakel de voeding NIET IN met het deksel van de communicatiebox open.
Anders kunt u een elektrische schok krijgen.
▪ Het deksel van de communicatiebox moet gesloten zijn voordat u de voeding
inschakelt.
BRR9B1V1
Communicatiebox
4P617761-1B – 2020.10
Montagehandleiding
9
3 | Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur
VOORZICHTIG: Voorzorgsmaatregelen bij het instellen van de
slave-adressen
▪ Stel NIET hetzelfde slave-adres in voor apparaten die aangesloten zijn op het
Modbus-masterapparaat.
▪ Naast het in de communicatiebox ingestelde slave-adres, zijn er nog 2 andere
slave-adressen die niet kunnen worden ingesteld. Wanneer het slave-adres op de
printplaat voor de buitenunit (A2P) op "A" is ingesteld, kunnen de slave-adressen
"A+1" en "A+2" NIET worden ingesteld. Slave-adres "A" wordt gebruikt voor de
buitenunit, "A+1" voor de capacity up unit, en "A+2" kan NIET worden gebruikt.
Montagehandleiding
10
BRR9B1V1
Communicatiebox
4P617761-1B – 2020.10
4 Over de doos
×1
×2
4.1 Communicatiebox
4.1.1 Accessoires van de communicatiebox verwijderen
4 | Over de doos
a Montagehandleiding
b Kabelbinder (2×)
BRR9B1V1
Communicatiebox
4P617761-1B – 2020.10
Montagehandleiding
11
5 | Over de communicatiebox
5 Over de communicatiebox
Communicatiebox (BRR9B1V1)
Installeer de Modbus-communicatiebox om uw CO2 Conveni-Pack-systeem te
integreren in gebouwenautomatiseringsnetwerken en andere
monitoringsystemen.
Zie ook: "8.1Over de printplaten"[422].
Algemene benamingen en productnamen
In deze handleiding gebruiken we de volgende benamingen:
Algemene benamingProductnaam
CommunicatieboxBRR9B1V1
BuitenunitHoofdbuitenunit. Voorbeeld:
OPMERKING
Controleer ALTIJD in de uitgebreide handleiding van de geïnstalleerde buitenunit of
de communicatiebox er compatibel mee is. Sluit de communicatiebox NIET aan op
een andere unit.
6.1.1Vereisten voor de installatieplaats van de communicatiebox .............................................................................. 13
6.2De unit openen en sluiten ...................................................................................................................................................... 13
6.1.1 Vereisten voor de installatieplaats van de communicatiebox
▪ Houd rekening met de volgende richtlijnen inzake de benodigde ruimte:
6 | Installatie van de unit
6.2 De unit openen en sluiten
6.2.1 Communicatiebox openen
a Vooraanzicht
b Bovenaanzicht
▪ De communicatiebox is ontworpen om alleen binnenshuis te worden
geïnstalleerd en voor omgevingstemperaturen van –5~35°C.
BRR9B1V1
Communicatiebox
4P617761-1B – 2020.10
Montagehandleiding
13
6 | Installatie van de unit
4×
a
a
aa
515
529
100
120
b
40
87
(mm)
6.2.2 Communicatiebox sluiten
6.3 Communicatiebox installeren
6.3.1 Voorzorgsmaatregelen bij de installatie van de communicatiebox
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de volgende hoofdstukken:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de veiligheid
▪ Voorbereiding
6.3.2 Communicatiebox installeren
1Boor 4 gaten op de bevestigingspunten.
a Gat voor een M5 zelftappende schroef (4 bevestigingspunten)
b Bedradingsinlaat
2Maak de communicatiebox vast met 4 schroeven (lokaal te voorzien).
INFORMATIE
Installeer de communicatiebox op een voldoende sterke muur met
bevestigingsschroeven (lokaal te voorzien) die geschikt zijn voor de muur.
INFORMATIE
▪ De bedradingsinlaten moeten naar onder gericht zijn.
▪ Er mag geen dauw of regenwater op de lokale bedrading druppelen.
▪ Voorzie sifons voor de bedradingsinlaten.
Montagehandleiding
14
4P617761-1B – 2020.10
BRR9B1V1
Communicatiebox
7 Elektrische installatie
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als stroomtoevoerkabel.
In dit hoofdstuk
7.1Algemeen overzicht van de lokale bedrading........................................................................................................................ 15
7.3Richtlijnen voor het aansluiten van de elektrische bedrading .............................................................................................. 17
7.4Specificaties van de standaardcomponenten van de bedrading .......................................................................................... 18
7.5Elektrische bedrading aansluiten op de communicatiebox................................................................................................... 18
▪ DIII-transmissiebedrading tussen communicatiebox en buitenunit,
▪ RS‑485-transmissiebedrading tussen communicatiebox en monitoringsysteem.
OPMERKING
▪ Zorg ervoor dat de voedingskabel en de transmissiekabel van elkaar gescheiden
blijven. De transmissiebedrading en de voedingsbedrading mogen kruisen, maar
ze mogen NIET parallel lopen.
▪ Beide bedradingen moeten ALTIJD op minstens 50 mm van elkaar worden
gehouden om eventuele elektrische storingen te voorkomen.
Transmissiebedrading
7‒1 DIII zwakstroom – Transmissiebedrading tussen elke unit behalve monitoringsysteem
Specificaties en limieten transmissiebedrading
Plastic snoeren met mantel van 0,75 tot 1,25mm² of kabels (2-aderige draden)
7 | Elektrische installatie
(a)
Maximale kabellengte1000m
Totale kabellengte≤2000m
(a)
Als de totale transmissiebedrading buiten deze waarden valt, kunnen
communicatiestoringen ontstaan.
7‒2 RS-485 zwakstroom – Transmissiebedrading tussen monitoringsysteem en communicatiebox
Specificaties en limieten transmissiebedrading
(a)
Plastic snoeren met mantel van 0,75 tot 1,25mm² of kabels (2-aderige draden)
Maximale kabellengte1200m
(a)
Als de totale transmissiebedrading buiten deze waarden valt, kunnen
communicatiestoringen ontstaan.
7.3 Richtlijnen voor het aansluiten van de elektrische bedrading
7‒3 Aanhaalmoment voor elektrische voeding
ItemAanhaalmoment (N•m)
Klemmenstrook (X1M) (M4)1,18~1,44
Aardingsklem (M5)3,02~4,08
BRR9B1V1
Communicatiebox
4P617761-1B – 2020.10
7‒4 Aanhaalmoment voor transmissiebedrading
ItemAanhaalmoment (N•m)
Klemmenstrook communicatiebox
0,79~0,97
(X3M) (M3,5)
Klemmenstrook buitenunit (X1M (A1P))
0,80~0,96
(M3,5)
Montagehandleiding
17
7 | Elektrische installatie
a
m
k
j
l
j
≥50 mm
h
g
i
A1PA2P
d
e
f
n
o
p
n
o
p
7±2 mm
a
X1M
c
b
7.4 Specificaties van de standaardcomponenten van de bedrading
7.5 Elektrische bedrading aansluiten op de communicatiebox
7‒5 Voedingskabel en aardingskabel
OnderdeelSpecificatie
VoedingskabelMinimum kabeldoorsnede van
2mm² (Ø1,6mm)
Voedingskabel – maximale bedradingslengte250m
Aardingskabel2mm2 (Ø1,6mm)
WAARSCHUWING
▪ De elektrische bedrading mag NIET in de weg zitten van het deksel van de
communicatiebox. Als het deksel van de communicatiebox niet goed wordt
aangebracht, kan dit leiden tot een elektrische schok, brand of oververhitting van
de klemmen.
▪ Sluit de draden van de elektrische voeding NIET aan op de klemmenstrook voor
de transmissiebedrading. Een verkeerde aansluiting is heel gevaarlijk, leidt tot
schade en mogelijk uitbranden van de elektrische componenten.
▪ Gebruik GEEN gevlochten geleiders afgewerkt met soldeersel. Losse draden of
andere problemen kunnen abnormale verhitting veroorzaken.
Zie ook "7.1Algemeen overzicht van de lokale bedrading"[415].
1Steek de bedrading in de inlaatopening van de onderkant van de
communicatiebox.
a Inlaatopening
2Verwijder de mantel van de transmissiekabels.
3Draai de transmissiekabels ineen.
4Sluit de elektrische voeding aan op de klemmenstrook (X1M) van de
communicatiebox.
a Mantel
b Draai de draden ineen voordat u ze aansluit.
Montagehandleiding
18
4P617761-1B – 2020.10
BRR9B1V1
Communicatiebox
c Sluit aan op X1M.
7±2 mm
a
X3M
c
b
d Ronde krimpklem
e Isolatiekous
f Kabel
g Ronde krimpklem
h Open deel
i Schotelring
j Bedradingsinlaat
k Transmissiebedrading (RS‑485 zwakstroom) naar het monitoringsysteem (let op de polariteit)
l Transmissiebedrading (DIII zwakstroom) naar buitenunit (geen polariteit)
m Voedingskabel en aardingskabel (koper)
n Kabelklem
o Kabelbinder
p Bedrading
5Sluit de aardingskabel aan op de aardingsklem.
6Sluit de transmissiebedrading aan zoals beschreven in
"7.6Transmissiebedrading aansluiten"[419].
7.6 Transmissiebedrading aansluiten
7.6.1 Tussen communicatiebox en buitenunit
7 | Elektrische installatie
INFORMATIE
▪ Let op de maximumlengte van de transmissiebedrading. Anders kunnen er
transmissiefouten ontstaan.
▪ Gebruik snoeren of kabels bekleed met plastic (2 aders).
▪ Gebruik ALLEEN 2-aderige kabels. Gebruik GEEN kabels met 3 of meer aders;
anders kunnen er transmissiefouten ontstaan.
Voorwaarde: Gebruik DIII zwakstroomdraad.
Voorwaarde: Snijd het uiteinde van de transmissiebedrading af die moet worden
aangesloten. Strip de isolatie van de draad voordat u hem vastmaakt op de
klemmenstrook (X3M).
Voorwaarde: Draai de draden ineen voordat u ze aansluit.
1Sluit F1 en F2 van klemmenstrook X3M van de communicatiebox aan op F1 en
F2 (TO OUT/D UNIT) van klemmenstrook X1M (A1P) van de buitenunit.
2Sluit F1 en F2 (TO OUT/D UNIT) van klemmenstrook X1M (A1P) van de
buitenunit aan op respectievelijk F1 en F2 van de klemmenstrook van de
capacity up unit.
BRR9B1V1
Communicatiebox
4P617761-1B – 2020.10
7‒1 Snijd de draad af, draai hem ineen en sluit hem aan op de klemmenstrook
a Mantel
b Draai de draden ineen voordat u ze aansluit.
c Sluit aan op X3M.
Montagehandleiding
19
7 | Elektrische installatie
7±2 mm
a
X3M
c
b
a
b
c
7.6.2 Tussen communicatiebox en monitoringsysteem
OPMERKING
Let op de polariteit van de transmissiekabel.
Zie ook "7.1Algemeen overzicht van de lokale bedrading"[415].
Voorwaarde: Gebruik RS‑485 zwakstroomdraad.
Voorwaarde: Snijd het uiteinde van de transmissiebedrading af die moet worden
aangesloten. Strip de isolatie van de draad voordat u hem vastmaakt op de
klemmenstrook (X3M).
Voorwaarde: Gebruik draden met eenzelfde diameter en draai de draden ineen
voordat u ze aansluit.
1Sluit de draden van A+ en B– van de klemmenstrook van de communicatiebox
aan op het monitoringsysteem.
2Sluit de draden aan op de klemmenstrook X3M zoals beschreven in "Tussen
communicatiebox en buitenunit"[419].
7‒2 Snijd de draad af, draai hem ineen en sluit hem aan op de klemmenstrook
a Mantel
b Draai de draden ineen voordat u ze aansluit.
c Sluit aan op X3M.
7.7 Bedadingskabels vastmaken met kabelbinders
OPMERKING
De transmissiebedrading wordt gebruikt voor communicatie tussen de units. Maak
de transmissiebedrading NIET samen vast met de voedingsbedrading of de
aardingskabel. Anders kunnen er communicatiefouten ontstaan.
1Bevestig de transmissiebedrading met een kabelbinder (accessoire).
a Kabelklem
b Kabelbinder
c Bedrading
2Bevestig de voedings- en aardingskabels vast met een kabelbinder
(accessoire).
Montagehandleiding
20
BRR9B1V1
Communicatiebox
4P617761-1B – 2020.10
7 | Elektrische installatie
a
b
c
a Kabelklem
b Kabelbinder
c Bedrading
3Snijd het uitstekende deel van de kabelbinders af.
4Dicht alle openingen af om te voorkomen dat kleine dieren via de
kabelinlaatopening in het systeem terechtkomen (afdichtingsmateriaal lokaal
te voorzien).
BRR9B1V1
Communicatiebox
4P617761-1B – 2020.10
Montagehandleiding
21
8 | Configuratie
A1PA2P
8 Configuratie
In dit hoofdstuk
INFORMATIE
Het is belangrijk dat de installateur alle informatie in dit hoofdstuk achtereenvolgens
leest en dat het systeem gepast wordt geconfigureerd.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
8.1Over de printplaten ................................................................................................................................................................ 22
8.2Adressen van buitenunits en binnenunits instellen............................................................................................................... 22
8.3Adressen van de buitenunit en vermogensverhogingsunit instellen.................................................................................... 23
8.4Adressen van de binnenunits instellen .................................................................................................................................. 24
8.5.1Printplaat communicatiebox voor de binnenunits configureren.......................................................................... 25
8.5.2Printplaat communicatiebox voor de buitenunit en capacity up unit configureren ............................................ 27
8.1 Over de printplaten
De communicatiebox kan alleen op een buitenunit worden aangesloten. Sluit ze
NIET aan op andere soorten units.
De communicatiebox bevat 2 printplaten:
A1P Printplaat voor communicatie met de binnenunit.
A2P Printplaat voor communicatie met de buitenunit en capacity up unit.
OPMERKING
De communicatie-instellingen (slave-adres, baud rate, pariteit en stopbits) MOETEN
voor A1P en A2P worden uitgevoerd.
8.2 Adressen van buitenunits en binnenunits instellen
WAARSCHUWING
▪ Kijk uit voor de draaiende ventilator wanneer u de voorplaat van een buitenunit
tijdens de werking opent. De ventilator blijft nog even draaien nadat de werking
al is gestopt.
▪ De bedrijfsschakelaar van de buitenunit moet uitgeschakeld zijn voordat u de
voeding inschakelt. U kunt dit controleren via de inspectie-opening in de
elektrische componentenkast (midden) van de buitenunit.
▪ Schakel de voeding in, druk op de drukknoppen en controleer de led-aanduiding
via de inspectie-opening in de elektrische componentenkast (midden) van de
buitenunit. Wanneer u de unit gebruikt met het deksel open, loopt u het risico op
een elektrische schok.
▪ Voor meer informatie over de configuratie van het monitoringsysteem (lokaal te
voorzien), zie handleiding van de leverancier.
Montagehandleiding
22
BRR9B1V1
Communicatiebox
4P617761-1B – 2020.10
8 | Configuratie
a
g
f
i
h
e
d
c
b
OFF
ON
REMOTE
HAP
BS1
DS1 DS2
BS2 BS3
MODEMODE
MODE
MODE
Over het effectieve adresbereik
Stel een adres in voor het model dat op de communicatiebox wordt aangesloten. In
de volgende tabel vindt u de gegevens voor de adressen.
ModelEffectieve adresbereik
Buitenunit + capacity up unit
1-7
(LRYEN10A7Y1 + LRNUN5A7Y1)
Binnenunit1‑00 – 4‑15
INFORMATIE
De nummers in de tabel geven het effectieve bereik van de adresinstelling weer.
Voor het aantal buitenunits dat met 1 communicatiebox kan communiceren, zie de
specificaties.
▪ De adressen van een buitenunit en een capacity up unit moeten verschillend zijn.
▪ Een adres buiten het effectieve bereik instellen maakt een goede communicatie
onmogelijk.
▪ Nadat een adres van de buitenunit en de capacity up unit is ingesteld of
gewijzigd, reset de voeding van de communicatiebox.
8.3 Adressen van de buitenunit en vermogensverhogingsunit instellen
1Open het deksel van de linker inspectie-opening.
2Schakel de voeding UIT.
3Schakel de bedrijfsschakelaar UIT.
a Inspectie-opening (links)
b Inspectie-opening (rechts)
c Elektrische componentenkast
d Bedrijfsschakelaar
e Printplaat (A1P)
f Drukknoppen(BS1~BS3)
g 7-segmentendisplay
h DIP-schakelaar
i HAP-led
4Schakel de voeding IN en laat de bedrijfsschakelaar staan UIT.
5Open het deksel van de rechter inspectie-opening.
6Stel de adressen in zoals beschreven in de onderstaande tabel.
Procedure7-segmentendisplayOpmerkingen
Initiële aanduidingInitiële aanduiding weergeven in
normale toestand.
BRR9B1V1
Communicatiebox
4P617761-1B – 2020.10
Montagehandleiding
23
8 | Configuratie
BS1 BS2 BS3
MODEMODE
MODE
MODE
BS1 BS2 BS3
MODEMODE
MODE
MODE
BS1 BS2 BS3
MODEMODE
MODE
MODE
BS1 BS2 BS3
MODEMODE
MODE
MODE
BS1 BS2 BS3
MODEMODE
MODE
MODE
BS1 BS2 BS3
MODEMODE
MODE
MODE
BS1 BS2 BS3
MODEMODE
MODE
MODE
Procedure7-segmentendisplayOpmerkingen
Houd BS1 5seconden ingedrukt.
Druk 6keer op BS2.
Druk één keer op BS3.
Druk op BS2 om
de gewenste
Geen adres
ingesteld
instelling te
selecteren.
Adres 1Geeft het totaal aantal keer
⁞⁞⁞
Op het linker 7-segmentendisplay
moet 2 staan.
Het rechter 7-segmentendisplay
geeft het aantal keer drukken op
de knop weer. (Op het rechter 7segmentendisplay staat het cijfer
6, wat betekent dat u 6 keer op
BS2 hebt gedrukt).
Dit geeft het Airnet-adres weer.
0 is de de fabrieksinstelling.
Zonder adres is er geen
communicatie mogelijk.
drukken op de knop weer op het
7-segmentendisplay (midden en
rechts).
Druk één keer op BS3.
Druk één keer op BS3.
Druk één keer op BS1.
8.4 Adressen van de binnenunits instellen
Adres 6363 is de maximale waarde voor
een adres. Wanneer u hierna op
BS2 drukt, verandert de instelling
naar "Adres niet ingesteld".
Wanneer de waarde is bepaald,
blijft het 7-segmentendisplay vast
branden.
—
Terug naar de initiële aanduiding.
Raadpleeg de montagehandleiding van de controller.
Montagehandleiding
24
BRR9B1V1
Communicatiebox
4P617761-1B – 2020.10
8.5 Communicatiebox configureren
A1P
BS1
H1P H2P H3P H4P H5P H6P H7P
SS2 SS3
BS2 BS3 BS4 BS5
1234
DS1
ON
OFF
DS2
1234
120Ω100Ω
SS1
X2M
a
A1PA2P
WAARSCHUWING
▪ Schakel de voeding NIET IN met het deksel van de communicatiebox open.
Anders kunt u een elektrische schok krijgen.
▪ Het deksel van de communicatiebox moet gesloten zijn voordat u de voeding
inschakelt.
8.5.1 Printplaat communicatiebox voor de binnenunits configureren
Overzicht van knoppen, schakelaars en andere onderdelen
8 | Configuratie
a DIP-schakelaars (DS1, DS2)
U kunt 3 verschillende instellingen in de printplaat A1P configureren:
▪ RS‑485 Modbus baud rate
▪ Modbus-communicatie pariteit/stopbit
▪ Instelling Modbus-slave-adres
RS‑485 Modbus baud rate instelling
Instelling
DS1 pen 2: OFF9600bps
DS1 pen 2: ON19200bps
Modbus-communicatie pariteit/stopbit
Instelling
DS1 pen 3: OFF, pen 4: OFFEven 1 stopbit
DS1 pen 3: OFF, pen 4: ONOneven 1 stopbit
DS1 pen 3: ON, pen 4: OFFGeen 2 stopbits
DS1 pen 3: ON, pen 4: ONGeen 1 stopbits
Instelling Modbus-slave-adres
Instelling
DS2 pen 1/2/3/4Wanneer het Modbus-adress is
ingesteld (bv. 1, …., 15), dan is Modbus
RS‑485 geactiveerd.
Voor meer informatie, zie de ontwerpgids van Modbus Interface DIII (EKMBDX*).
VOORZICHTIG: Voorzorgsmaatregelen bij het instellen van de
slave-adressen
▪ Stel NIET hetzelfde slave-adres in voor apparaten die aangesloten zijn op het
Modbus-masterapparaat.
▪ Naast het in de communicatiebox ingestelde slave-adres, zijn er nog 2 andere
slave-adressen die niet kunnen worden ingesteld. Wanneer het slave-adres op de
printplaat voor de buitenunit (A2P) op "A" is ingesteld, kunnen de slave-adressen
"A+1" en "A+2" NIET worden ingesteld. Slave-adres "A" wordt gebruikt voor de
buitenunit, "A+1" voor de capacity up unit, en "A+2" kan NIET worden gebruikt.
Adres 1
Adres 2
…
Adres 15
Montagehandleiding
26
a Modbus-masterapparaat
b Communicatiebox 1
c Communicatiebox 2
8‒1 Instellingen voor slave-adres voor communicatiebox 1
PrintplaatA1PA2P
Ingesteld adres12
Unit/systeemBinnenBuitenCapacity up
unit
Geldig slave-
1234
Gereserveerd
adres
adres
8‒2 Instellingen voor slave-adres voor communicatiebox 2
PrintplaatA1PA2P
Ingesteld adres85
Unit/systeemBinnenBuitenCapacity up
unit
Geldig slave-
8567
Gereserveerd
adres
adres
BRR9B1V1
Communicatiebox
4P617761-1B – 2020.10
8 | Configuratie
A2P
BS1
H1P H2P H3P H4P H5P H6P H7P
SS2 SS3
BS2 BS3 BS4 BS5
1234
DS1
ON
OFF
DS2
1234
120Ω100Ω
SS1
X2M
a
b
c
d
A1PA2P
DS1
1 2 3 4
DS2
1 2 3 4
ON
OFF
OFF
ON
SS2
120 Ω
SS3
100 Ω
SS2
120 Ω
SS3
100 Ω
8.5.2 Printplaat communicatiebox voor de buitenunit en capacity up unit configureren
Overzicht van knoppen, schakelaars en andere onderdelen
a Leds
b Drukknoppen(BS1~BS5)
c DIP-schakelaars (DS1, DS2)
d Schakelaars voor de afsluitweerstand (SS1~SS3)
1Stel het slave-adres in met de DIP-schakelaars (DS1, DS2) op de printplaat A2P
van de communicatiebox.
INFORMATIE
Stel het slave-adres in alvorens de voeding in te schakelen. De instelling is niet geldig
wanneer zij na het inschakelen werd gedaan.
Slaveadres
12341234
DS1DS2Opmerking
en
0OFFOFFOFFOFFOFFOFFOFFOFFStandaard
waarde
1OFFOFFOFFOFFOFFOFFOFFON—
2OFFOFFOFFOFFOFFOFFONOFF
3OFFOFFOFFOFFOFFOFFONON
…
26OFFOFFOFFONONOFFONOFF
…
245ONONONONOFFONOFFONMaximum
effectief
adres
2Stel indien nodig de afsluitweerstand in. Dit kan aan de hand van 2
schuifschakelaars (SS2, SS3). Als beide schakelaars op "OFF" staan
(standaardinstelling), dan is de afsluitweerstand 0Ω.
BRR9B1V1
Communicatiebox
4P617761-1B – 2020.10
8‒1 Voorbeeld van instellingen met schuifschakelaar bij weerstand van 120Ω
Montagehandleiding
27
8 | Configuratie
OFF
ON
SS2
120 Ω
SS3
100 Ω
SS2
120 Ω
SS3
100 Ω
8‒2 Voorbeeld van instellingen met schuifschakelaar bij weerstand van 100Ω
3Controleer alle transmissiebedrading (DIII zwakstroom).
4Controleer alle transmissiebedrading (RS‑485 zwakstroom) van het
monitoringsysteem naar de communicatiebox.
5Sluit het deksel van de communicatiebox wanneer u de voeding inschakelt.
6Stel de pariteit in met de drukknoppen (BS1~BS5) op de A2P-printplaat van de
communicatiebox. In de onderstaande tabel vindt u de instelmethode. Stel de
pariteit in zoals opgegeven door het monitoringsysteem.
ProcedureLed-aanduiding
H1PH2PH3P H4PH5PH6PH7P
Initiële aanduidingGeeft de initiële aanduiding in
Houd BS1 5seconden ingedrukt.Controleer of de H1P-led brandt.
Druk 2 keer op BS2.De led-aanduiding geeft het
(a)
Opmerkingen
normale toestand weer.
aantal keer drukken weer.
Druk één keer op BS3.Geeft de staat van de laatste
instelling weer.
Druk op BS2 om
de gewenste
instelling te
selecteren.
GeenFabrieksinstelling
Oneven—
Even
Druk één keer op BS3.De led-aanduiding blijft vast
branden.
Druk één keer op BS3.—
Druk één keer op BS1.Terug naar de initiële aanduiding
(a)
= UIT, = AAN en = knippert.
7Stel de baud rate in met de drukknoppen (BS1~BS5) op de printplaat A2P van
de communicatiebox. In de volgende tabel vindt u de instelmethode. Stel de
baud rate in zoals opgegeven door het monitoringsysteem.
ProcedureLed-aanduiding
(a)
Opmerkingen
H1PH2PH3P H4PH5PH6PH7P
Initiële aanduidingGeeft de initiële aanduiding in
normale toestand weer.
Houd BS1 5seconden ingedrukt.Controleer of de H1P-led brandt.
Druk één keer op BS2.De led-aanduiding geeft het
aantal keer drukken weer.
Druk één keer op BS3.Geeft de staat van de laatste
instelling weer.
Druk op BS2 om
de gewenste
instelling te
9600bpsFabrieksinstelling
19200bps—
selecteren.
Montagehandleiding
28
BRR9B1V1
Communicatiebox
4P617761-1B – 2020.10
8 | Configuratie
ProcedureLed-aanduiding
(a)
Opmerkingen
H1PH2PH3P H4PH5PH6PH7P
Druk één keer op BS3.De led-aanduiding blijft vast
branden.
Druk één keer op BS3.—
Druk één keer op BS1.Terug naar de initiële aanduiding
(a)
= UIT, = AAN en = knippert.
8Stel de instellingen voor de stopbits in met de drukknoppen (BS1~BS5) op de
printplaat A2P van de communicatiebox. In de volgende tabel vindt u de
instelmethode. Stel de stopbits in zoals opgegeven door het
monitoringsysteem.
ProcedureLed-aanduiding
(a)
Opmerkingen
H1PH2PH3P H4PH5PH6PH7P
Initiële aanduidingGeeft de initiële aanduiding in
normale toestand weer.
Houd BS1 5seconden ingedrukt.Controleer of de H1P-led brandt.
Druk 6 keer op BS2.De led-aanduiding geeft het
aantal keer drukken weer.
Druk één keer op BS3.Geeft de staat van de laatste
instelling weer.
Druk op BS2 om
de gewenste
instelling te
selecteren.
AutomatischDe led-aanduiding is de gewenste
1 stopbits
instelling.
2 stopbits
Druk één keer op BS3.De led-aanduiding blijft vast
branden.
Druk één keer op BS3.—
Druk één keer op BS1.Terug naar de initiële aanduiding
(a)
= UIT, = AAN en = knippert.
9Reset na alle instellingen de voeding van de communicatiebox.
INFORMATIE
De voeding moet worden gereset om de instellingen van pariteit, baud rate en
stopbits te activeren.
BRR9B1V1
Communicatiebox
4P617761-1B – 2020.10
Montagehandleiding
29
9 | Inbedrijfstelling
9 Inbedrijfstelling
INFORMATIE
Voor meer gedetailleerde informatie over het proefdraaien van elke unit, zie de
montagehandleiding of uitgebreide handleiding voor de installateur van elke unit.
Knipperen de leds (H1P~H4P) op de printplaat (A1P)?
▪ H1P: DIII-verbinding (zenden).
▪ H2P: DIII-verbinding (ontvangen).
▪ H3P: RS‑485-verbinding (zenden).
▪ H4P: RS‑485-verbinding (ontvangen).
Branden de leds (H6P~H7P) op de printplaat (A2P)?
Als de leds nog knipperen, dan is de communicatie nog niet tot stand gebracht.
▪ H6P AAN: RS‑485-communicatie tot stand gebracht.
▪ H7P AAN: DIII-communicatie van 1 of meerdere units tot stand gebracht.
Kunnen de werkingsgegevens van elk adres worden gemonitord op het
monitoringsysteem?
Controleer of de voeding van elke unit is ingeschakeld.
Controleer of het adres dat op elke unit is ingesteld overeenstemt met
het adres op het monitoringsysteem.
Controleer of de voeding van elke unit is ingeschakeld.
Resultaat: Als er geen problemen met de werkingsgegevens en de remote
instellingen zijn, gaat de H2P-led UIT en branden de H6P- en H7P-led. Het
proefdraaien voor A2P is dan voltooid.
INFORMATIE
▪ Een fout bevestigen duur ongeveer 12 minuten.
▪ Als er geen communicatie van het monitoringsysteem is (bv. omdat het
monitoringsysteem uitgeschakeld is, verkeerde polariteit of losgekoppeld), is er
een communicatiefout aan de RS‑485-kant.
Wat te doen ingeval van een communicatiefout?
▪ De werkingsgegevens kunnen niet op het monitoringsysteem worden
gecontroleerd.
▪ Controleer alle punten in "10 Opsporen en verhelpen van storingen" [4 31] en
los eventuele problemen op.
▪ " 10‒1 Bedieningsprocedure stap 1"[4 32] beschrijft de procedure voor het
controleren van sommige fouten.
Montagehandleiding
30
BRR9B1V1
Communicatiebox
4P617761-1B – 2020.10
10 | Opsporen en verhelpen van storingen
10 Opsporen en verhelpen van storingen
In dit hoofdstuk
10.1Oplossen van problemen voor printplaat communicatie binnenunit ................................................................................... 31
10.2Oplossen van problemen voor printplaat communicatie buitenunit en capacity up unit.................................................... 31
10.1 Oplossen van problemen voor printplaat communicatie binnenunit
Wat controleren?Hoe controleren?Oplossing
Geen Modbuscommunicatie
Verkeerde instelling Modbus-adres bij
inschakelen op de Modbus-interface DIII.
Geen Modbus-adres ingesteld (=DS2: OFF/OFF/
OFF/OFF).
Stel met de unit uitgeschakeld DS2
op A1P in op het vereiste Modbusadres. Zie "8.4Adressen van de
binnenunits instellen"[424]. De ON/
OFF-staat van de DIP-schakelaar
wordt alleen bij het inschakelen van
de printplaat gedetecteerd.
Stel DS2 op A1P in op het vereiste
Modbus-adres. Zie "8.4Adressen
van de binnenunits instellen"[424].
10.2 Oplossen van problemen voor printplaat communicatie buitenunit
en capacity up unit
Wat controleren?Hoe controleren?Oplossing
Adresinstelling van elke
unit
Instelling slave-adresDIP-schakelaars (DS1, DS2) van de printplaat van
Data van elk adres kunnen op het
monitoringsysteem worden gecontroleerd.
de communicatie (A2P).
Stel het adres van de buitenunit en
de capacity up unit opnieuw in. Zie
"8Configuratie"[422].
Stel het slave-adres juist in. Zie
"Printplaat communicatiebox voor
de buitenunit en capacity up unit
configureren"[427].
PariteitsinstellingPariteitsinstelling op het monitoringsysteem in
vergelijking met de pariteitsinstelling op de
communicatiebox.
StopbitinstellingStopbitinstelling op het monitoringsysteem in
vergelijking met de stopbitinstelling op de
communicatiebox.
Instelling baud rateInstelling baud rate op het monitoringsysteem in
vergelijking met de instelling baud rate op de
communicatiebox.
BRR9B1V1
Communicatiebox
4P617761-1B – 2020.10
Stel de pariteitsinstelling juist in. Zie
"Printplaat communicatiebox voor
de buitenunit en capacity up unit
configureren"[427].
Stel de stopbitinstelling juist in. Zie
"Printplaat communicatiebox voor
de buitenunit en capacity up unit
configureren"[427].
Stel de instelling baud rate juist in.
Zie "Printplaat communicatiebox
voor de buitenunit en capacity up
unit configureren"[427].
Montagehandleiding
31
10 | Opsporen en verhelpen van storingen
Wat controleren?Hoe controleren?Oplossing
DIII-
Data van elk adres op het monitoringsysteem.Controleer de bedrading van de unit
zwakstroomtransmissie
bedrading
H2P brandt en H7P knippert op de
communicatiebox. Volg de instructies in " 10‒1
Bedieningsprocedure stap 1"[432] om een
diagnose te stellen van de communicatiebox.
RS‑485zwakstroomtransmissie
bedrading
Koelkastaansluiting van
een ander apparaat dan
een buitenunit en
capacity up unit
Controleer of de lokale instellingen juist zijn
uitgevoerd, controleer of de data kunnen worden
gecontroleerd op het monitoringsysteem.
H2P brandt op de communicatiebox. Volg de
instructies in " 10‒2 Bedieningsprocedure stap
2"[433] om een diagnose te stellen van de
communicatiebox.
Fout printplaatH2P brandt op de communicatiebox. Volg de
instructies in " 10‒1 Bedieningsprocedure stap
1"[432] om een diagnose te stellen van de
communicatiebox.
met data die niet kan worden
gecontroleerd en los het probleem
op.
Communicatie met een andere
buitenunit niet mogelijk. Controleer
de transmissiebedrading (DIII
zwakstroom) en de
adresinstellingen.
Controleer de RS‑485zwakstroomtransmissiebedrading en
los het probleem op (bv.
loskoppeling, polariteit).
Ontkoppel de non-CO₂ koelkast.
Vervang de printplaat (A2P).
Er brandt geen led op de printplaat (A2P).
Controleer de staat van alle units (binnenunit,
buitenunit en capacity up unit).
10‒1 Bedieningsprocedure stap 1
ProcedureLed-aanduiding
(a)
H1PH2PH3P H4PH5PH6PH7P
Initiële aanduiding
(b)
Druk één keer op BS1.—
Druk twee keer op BS2.
Opmerkingen
H6P knippert: RS‑485communicatiefout
H7P knippert: DIIIcommunicatiefout (bij volledig
ontbreken van communicatie met
een binnenunit).
Montagehandleiding
32
BRR9B1V1
Communicatiebox
4P617761-1B – 2020.10
10 | Opsporen en verhelpen van storingen
ProcedureLed-aanduiding
H1PH2PH3P H4PH5PH6PH7P
Druk één keer
op BS3
(foutcontrole).
Communicatief
out DIII-kant
(c)
RS‑485communicatief
out
Fout printplaatFout van de printplaat (A2P) van
Niet-uniek
buitenunitadres
Adres
buitenunit niet
ingesteld
(a)
Opmerkingen
Communicatiefout van alle
buitenunits.
(d)
Communicatiefout RS‑485-kant.
Er wordt een fout gedetecteerd
zelfs wanneer de polariteit juist
is. Controleer de
adresinstellingen en de RS‑485bedrading.
(d)
de communicatiebox. Vervang de
printplaat.
Niet-unieke buitenunitadressen.
Controleer de adresinstellingen
en de DIII-bedrading.
Het adres van een buitenunit is
niet ingesteld. Controleer de
adresinstelling en de DIIIbedrading.
Fout instelling
slave-adres
Fout instelling slave-adres.
Controleer de instelling van het
slave-adres en de bedrading.
Druk één keer op BS1.Normaal is H2P UIT en H6P en
H7P AAN.
(a)
= UIT, = AAN en = knippert.
(b)
De initiële aanduiding in de tabel is wanneer er een fout is gedetecteerd. Als er geen communicatiefouten zijn, is H2P UIT en zijn
H6P en H7P AAN.
(c)
Wanneer meerdere fouten zijn gedetecteerd, knipperen meerdere led's (H2P tot H7P).
(d)
Voor zowel de DIII-kant als de RS‑485-kant, als er zich een communicatiefout voordoet na bevestigen van de communicatie, wordt
een fout gegenereerd. Als de communicatie niet werd bevestigd, worden geen fouten gedetecteerd.
10‒2 Bedieningsprocedure stap 2
ProcedureLed-aanduiding
(a)
Opmerkingen
H1PH2PH3P H4PH5PH6PH7P
Initiële aanduiding
(b)
H6P knippert: RS‑485communicatiefout.
H7P knippert: DIIIcommunicatiefout (bij volledig
ontbreken van communicatie met
een binnenunit).
Druk één keer op BS1.—
Druk 3 keer op BS2.
Druk één keer
op BS3
(foutcontrole).
Reserve
Reserve
Andere koelkastEen non-CO₂ koelkast is
aangesloten.
Druk één keer op BS1.Normaal gaat de H2P uit en gaan
H6P en H7P branden.
BRR9B1V1
Communicatiebox
4P617761-1B – 2020.10
Montagehandleiding
33
10 | Opsporen en verhelpen van storingen
(a)
= UIT, = AAN en = knippert.
(b)
De initiële aanduiding in de tabel is wanneer er een fout is gedetecteerd. Als er geen communicatiefouten zijn, is H2P UIT en zijn
H6P en H7P AAN.
Montagehandleiding
34
BRR9B1V1
Communicatiebox
4P617761-1B – 2020.10
11 Technische gegevens
11.1 Bedradingsschema: Communicatiebox
A1PPrintplaat (communicatie met binnenunit voor
airconditioning)
A2PPrintplaat (communicatie met buitenunit en capacity
up unit)
A3PPrintplaat
BS1~BS5Drukknoppen (zie Opmerking1)
DS1, DS2DIP-schakelaars (zie Opmerking1)
F1SVaristor
F1UZekering (T, 3,15A, 250V)
H1P~H7PLed
HAPLed
11 | Technische gegevens
SS1~SS3Schakelaars voor de afsluitweerstand (zie Opmerking
1)
T1RTransformator (220~240V/22V)
X3A~X11AConnectoren
X1M~X3MKlemmenstroken
Lokale bedrading
Klemmenstrook
Connector
Veiligheidsaarding
BLKZwart
ORGOranje
WHTWit
YLWGeel
HIGH VOLTAGEHoogspanning
LOW VOLTAGELaagspanning
BRR9B1V1
Communicatiebox
4P617761-1B – 2020.10
MONITORING SYSTEMMonitoringsysteem
OUTDOOR UNITBuitenunit
POWER SUPPLYElektrische voeding
SWITCH BOXSchakelkast
Opmerking1
De communicatie-instellingen kunnen worden veranderd met de drukknoppen.
Voor informatie hierover, zie de montagehandleiding voor van de buitenunit en de
capacity up unit.
Montagehandleiding
35
12 | Verklarende woordenlijst
12 Verklarende woordenlijst
Dealer
Erkende installateur
Gebruiker
Geldende wetgeving
Onderhoudsbedrijf
Installatiehandleiding
Verdeler die het product verkoopt.
Technisch bekwame persoon met een erkenning om het product te
installeren.
Persoon die de eigenaar is van het product en/of die het product gebruikt.
Alle geldende internationale, Europese, nationale en plaatselijke richtlijnen,
wetten, reglementen en/of voorschriften betreffende een bepaald product
of domein.
Bedrijf dat bevoegd is om de vereiste service voor het product uit te voeren
of te coördineren.
Handleiding met instructies betreffende het installeren, het configureren en
het onderhouden van een bepaald product of een bepaalde toepassing.
Gebruiksaanwijzing
Instructiehandleiding voor een bepaald product of een bepaalde toepassing
waarin wordt uitgelegd hoe het product of de toepassing moet worden
gebruikt.
Instructies voor het onderhoud
Instructiehandleiding bedoeld voor een bepaald product of een bepaalde
toepassing waarin wordt uitgelegd hoe dit product (indien van toepassing)
dient gemonteerd, geconfigureerd, gebruikt en/of onderhouden te worden.
Accessoires
Labels, handleidingen, informatiefiches, apparatuur en uitrustingen die met
het product worden meegeleverd en die volgens de instructies in de
meegeleverde documentatie geïnstalleerd moeten worden.
Optionele apparatuur
Door Daikin gemaakte of goedgekeurde apparatuur en uitrustingen die met
het product volgens de instructies in de meegeleverde documentatie
gecombineerd mogen worden.
Ter plaatse te voorzien
NIET door Daikin gemaakte apparatuur en uitrustingen die met het product
volgens de instructies in de meegeleverde documentatie gecombineerd
mogen worden.
Montagehandleiding
36
BRR9B1V1
Communicatiebox
4P617761-1B – 2020.10
4P617761-1 B 0000000%
Verantwortung für Energie und Umwelt
Copyright 2020 Daikin
4P617761-1B 2020.10
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.