Dit apparaat is bedoeld om in werkplaatsen, in de lichte
industrie en in boerderijen door deskundige of geschoolde
gebruikers gebruikt te worden of, in de handel en in
huishoudens, door niet gespecialiseerde personen.
WAARSCHUWING
De installatie, service, onderhoud, reparaties en gebruikte
materialen moeten overeenstemmen met de instructies
van Daikin en daarnaast ook met de geldende wetgeving
en mogen alleen door bevoegde personen worden
uitgevoerd. In Europa en gebieden waar de IEC-normen
gelden, is EN/IEC 60335-2-40 de toepasselijke norm.
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De
volledige set omvat:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid:
▪ Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
▪ Montagehandleiding buitenunit:
▪ Installatie-instructies
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
▪ Uitgebreide handleiding voor de installateur:
▪ De installatie voorbereiden, referentiegegevens,…
▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/product-information/
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op
de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
het Daikin Business Portal (authenticatie vereist).
5 Inbedrijfstelling13
5.1Checklist voor de inbedrijfstelling .............................................. 13
5.2Checklist tijdens inbedrijfstelling................................................ 14
5.3Proefdraaien en testen .............................................................. 14
7.2Schema van de leidingen: Buitenunit ........................................ 17
Montagehandleiding
4
2Over de doos
2.1Buitenunit
2.1.1Om de toebehoren van de buitenunit uit te
nemen
1 Hef de buitenunit op.
2 Verwijder de accessoires op de bodem van de verpakking.
3(A)MXM+3(A)MXF+4MXM+5MXM
R32 Split-reeks
3P600450-1C – 2020.05
Page 5
1×1×1×
1×
6×
1×
a
1×
bcde
3×
1×
1×
ij
gh
f
a Montagehandleiding buitenunit
≤1200
>100
>100
>50
>350
>350
(mm)(mm)
a
b
b
a
b
a
b
c
a
b
c
c
d
b Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
c Label gefluoreerde broeikasgassen
d Meertalig label gefluoreerde broeikasgassen
e Afvoeraansluiting
f Zakje met schroeven. De schroeven worden gebruikt
voro het vastleggen van de kabelbevestigingen van de
elektriciteitsdraden.
g Afvoerdeksel (klein)
h Afvoerdeksel (groot)
i Verloopstuk
j Energielabel
3Voorbereiding
3 Voorbereiding
a Luchtuitlaat
b Luchtinlaat
Voorzie een werkruimte van 300mm onder het plafond en 250mm
voor servicewerkzaamheden aan de leidingen de elektriciteit.
3.1Installatieplaats voorbereiden
▪ Kies een plaats waar het werkingsgeluid of de warme/koude lucht
van de unit geen overlast veroorzaakt.
WAARSCHUWING
Installeer de airconditioner NIET op een plaats waar een
lek van ontvlambaar gas mogelijk is. Als het gas weglekt
en rond de airconditioner blijft hangen, kan brand ontstaan.
▪ Installeer de units, voedingskabels en communicatiebedrading op
minstens 3 m van televisietoestellen of radio's om storingen te
voorkomen. Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand
van 3m soms niet.
▪ Voorwerpen onder de unit kunnen schade oplopen door water van
de afvoer.
WAARSCHUWING
Als toestellen R32-koelmiddel bevatten, dan moet de
vloeroppervlakte van de ruimte waarin de toestellen
worden geïnstalleerd, gebruikt en opgeslagen groter zijn
dan de minimum vloeroppervlakte. Dit geldt voor:
▪ Binnenunits zonder koelmiddelleksensor; in het geval
van binnenunits met koelmiddelleksensor, zie de
montagehandleiding
▪ Binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits
(bijvoorbeeld: oranjerie, garage, machineruimte)
▪ Lokale leidingen in ruimtes zonder ventilatie
a Geleideplaat
b Belangrijkste windrichting
c Luchtuitlaat
De buitenunit is ontworpen om alleen buiten geïnstalleerd te worden
en voor omgevingstemperaturen van:
KoelstandVerwarmstand
–10~46°Cdroge
–15~24°Cdroge bol
bol
3.1.2Bijkomende vereisten inzake de
installatieplaats van de buitenunit in
koude klimaten
Bescherm de buitenunit tegen directe sneeuwval en zorg ervoor dat
de buitenunit NOOIT ingesneeuwd raakt.
WAARSCHUWING
Het toestel wordt opgeslagen in een ruimte zonder
ontstekingsbronnen die voortdurend branden (bijvoorbeeld:
open vuur, een draaiend gastoestel of een draaiende
elektrische verwarming).
3.1.1Vereisten inzake de plaats waar de
buitenunit geïnstalleerd wordt
Let op de volgende richtlijnen voor de benodigde ruimte:
a Afdakje tegen de sneeuw
b Voetstuk
c Belangrijkste windrichting
d Luchtuitlaat
Montagehandleiding
5
Page 6
4 Installatie
20 mm
(mm)
353
600
240
240
a
4×M8/M10
Voorzie best minstens 150mm vrije ruimte onder de unit (300mm in
streken waar veel sneeuw valt). De unit moet bovendien ook
minstens 100 mm boven de maximaal verwachte sneeuwhoogte
geplaatst zijn. Voorzie indien nodig een verhoging. Zie "4.1 De
buitenunit monteren"[46] voor meer informatie.
In streken met heftige sneeuwval is het belangrijk om een
installatieplaats te selecteren waar de sneeuw GEEN invloed heeft
op de unit. Wanneer de sneeuw zijwaarts kan vallen, zorg ervoor dat
de spoel van de warmtewisselaar NIET door de sneeuw gehinderd
kan worden. Indien nodig, monteer een afdakje tegen de sneeuw en
een voetstukje.
3.1.3Lengte koelmiddelleiding en
hoogteverschil
INFORMATIE
Voor de Hybride voor Multi en de warmtapwatergenerator
voor Multi, zie de montagehandleiding van de binnenunit
voor de maximaal toelaatbare lengte van de
koelmiddelleiding en het hoogteverschil.
Hoe korter de koelmiddelleiding, des te beter de prestaties van het
systeem.
De leidinglengte en hoogteverschillen moeten voldoen aan de
volgende vereisten.
Buitenunit lager
geïnstalleerd dan
minstens 1 binnenunit
≤25m≤50m
Hoogteverschil
buitenunitbinnenunit
≤15m≤7,5m
≤7,5m≤15m
Totale lengte
koelmiddelleiding
Hoogteverschil
binnenunitbinnenunit
4Installatie
WAARSCHUWING
De installatie moet worden uitgevoerd door een
installateur, en de keuze van de materialen en de
installatie moet voldoen aan de geldende wetgeving. In
Europa is de norm EN378 van toepassing.
Montagehandleiding
6
a 100mm boven verwachte niveau van sneeuw
4.1.2De buitenunit installeren
4.1.3Afvoer voorzien
OPMERKING
Gebruik in koude streken GEEN afvoeraansluiting,
afvoerslang en afvoerdeksels (groot, deksel) met de
buitenunit. Neem de gepaste maatregelen zodat het
afgevoerde condensaat NIET kan bevriezen.
3(A)MXM+3(A)MXF+4MXM+5MXM
R32 Split-reeks
3P600450-1C – 2020.05
Page 7
4 Installatie
a
acbbb
a
a
OPMERKING
Als de afvoeropeningen van de buitenunit afgedekt zijn
door een installatiebasis of de vloer, plaatst u extra voeten
van ≤30mm hoog onder de voeten van de buitenunit.
▪ Gebruik een afvoeraansluiting voor de afvoer.
a Afvoeropening
Afvoeropeningen afsluiten en de afvoeraansluiting
installeren
1 Installeer de afvoerdeksels (accessoire f) en (accessoire g).
Controleer of de randen van de afvoerdeksels de openingen
volledig afsluiten.
2 Installeer de afvoeraansluiting.
a Afvoeropening. Installeer een afvoerdeksel (groot).
b Afvoeropening. Installeer een afvoerdeksel (klein).
c Afvoeropening voor afvoeraansluiting
4.1.4Ervoor zorgen dat de buitenunit niet kan
omvallen
Voer de volgende stap uit als de unit wordt geïnstalleerd op een
plaats waar ze aan sterke winden is blootgesteld:
1 Maak 2kabels klaar zoals getoond op de volgende afbeelding
(ter plaatse te voorzien).
2 Leg de 2kabels over de buitenunit.
3 Stop een stuk rubber tussen de kabels en de buitenunit zodat
de kabels de verf niet kunnen beschadigen (lokaal te voorzien).
4 Maak de uiteinden van de kabels vast.
5 Trek de kabels aan.
4.2De koelmiddelleiding aansluiten
GEVAAR: RISICO OM ZICH TE VERBRANDEN
VOORZICHTIG
▪ Niet ter plaatse braseren of lassen voor units die bij de
verzending met R32-koelmiddel zijn gevuld.
▪ Tijdens de installatie van het koelsysteem moet bij het
verbinden van delen waarvan minstens één deel met
koelmiddel gevuld is met de volgende vereisten
rekening worden gehouden:
ð in ruimten waar zich mensen bevinden zijn
permanente verbindingen niet toegelaten voor R32koelmiddel, behalve voor ter plaatse germaakte
verbindingen waarbij de binnunit rechtstreeks op de
leiding wordt aangesloten. Ter plaatse gemaakte
verbindingen waarbij leidingen rechtstreeks op
binnenunits worden aangesloten moeten van het nietpermanente type zijn.
VOORZICHTIG
Sluit de ingebouwde aftakkingsleiding NIET aan op de
buitenunit wanneer u alleen de leidingen aanlegt zonder de
binnenunit aan te sluiten om later een extra binnenunit toe
te voegen.
4.2.1Verbindingen tussen buiten- en
binnenunit met verloopstukken
INFORMATIE
▪ Voor de warmtapwatergenerator voor Multi, gebruik
hetzelfde verloopstuk als voor de binnenunit van de 20klasse.
▪ Voor de Hybride voor Multi, zie de montagehandleiding
van de binnenunit voor de capaciteitsklasse en het
vereiste verloopstuk.
Totale capaciteitsklasse van de binnenunits die op deze
buitenunit kunnen worden aangesloten:
▪ Een leiding van Ø12,7mm aansluiten op een aansluiting voor een
gasleiding van Ø15,9mm
a Aansluitingspoort buitenunit
b Verloopstuk nr. 2
c Verloopstuk nr. 4
d Wartelmoer voor Ø12,7mm
e Leidingen tussen units
Breng een laagje koelmachine-olie aan op de bedrade aansluitpoort
van de buitenunit waar de wartelmoer in past.
Wartelmoer voor (mm)Aanhaalmoment (N•m)
Ø9,533~39
Ø12,750~60
Ø15,962~75
OPMERKING
Gebruik een geschikte sleutel om te voorkomen dat u de
wartelmoer te vast draait en zo de schroefdraad
beschadigt. Draai de moer NIET te vast; anders kan de
kleine leiding schade oplopen (ongeveer 2/3-1× van het
normale aanhaalkoppel).
4.2.2Koelmiddelleiding op buitenunit
aansluiten
▪ Leidinglengte. Houd de lokale leidingen zo kort mogelijk.
▪ Bescherming leidingen. Bescherm de lokale leidingen tegen
fysieke schade.
WAARSCHUWING
Sluit de koelmiddelleidingen goed aan voordat u de
compressor inschakelt. Als de koelmiddelleidingen NIET
zijn aangesloten en de afsluiter tijdens het afpompen
openstaat, wordt lucht in het circuit gezogen wanneer de
compressor wordt ingeschakeld. Dit veroorzaakt dan een
abnormale druk in de koelcyclus, wat kan leiden tot schade
aan de apparatuur en zelfs letsels.
1 Sluit het aansluitstuk van het koelmiddel in vloeistoffase
komende van de binnenunit aan op de vloeistofafsluiter van de
buitenunit.
a Aansluitingspoort buitenunit
b Verloopstuk nr. 1
c Verloopstuk nr. 3
d Wartelmoer voor Ø15,9mm
e Leidingen tussen units
▪ Een leiding van Ø9,5mm aansluiten op een aansluiting voor een
gasleiding van Ø15,9mm
a Aansluitingspoort buitenunit
b Verloopstuk nr. 6
c Verloopstuk nr. 5
d Wartelmoer voor Ø9,5mm
e Leidingen tussen units
▪ Een leiding van Ø9,5mm aansluiten op een aansluiting voor een
gasleiding van Ø12,7mm
Montagehandleiding
8
a Vloeistofafsluiter
b Gasafsluiter
c Onderhoudspoort
2 Sluit het aansluitstuk van het koelmiddel in gasfase komende
van de binnenunit aan op de gasafsluiter van de buitenunit.
OPMERKING
Er wordt geadviseerd de koelmiddelleidingen tussen de
binnen- en de buitenunit in een buis te leggen of
afwerkingstape rond deze leidingen te wikkelen.
3(A)MXM+3(A)MXF+4MXM+5MXM
R32 Split-reeks
3P600450-1C – 2020.05
Page 9
4 Installatie
4.3De koelmiddelleiding controleren
4.3.1Op lekkages controleren
OPMERKING
Overtreft de maximale werkdruk van de unit NIET (zie “PS
High” op het naamplaatje van de unit).
OPMERKING
Gebruik een aanbevolen bellentestoplossing van bij uw
groothandelaar. Gebruik geen zeepwater want hierdoor
kunnen de flaremoeren breken (zeepwater kan immers
zout bevatten en zout absorbeert vocht dat kan bevriezen
als de leidingen afkoelen), en bovendien kunnen de
flareverbindingen erdoor gaan corroderen (want zeepwater
kan ammonia bevatten dat zorgt voor een corrosief effect
tussen de messing flaremoer en de koperen flare).
1 Vul het systeem met stikstofgas tot op een manometerdruk van
minstens 200 kPa (2 bar). Het is aanbevolen de druk tot
3000kPa (30bar) te verhogen om kleine lekken te vinden.
2 Test op lekkages door de bubbeltestoplossing op alle
verbindingen aan te brengen.
3 Verwijder alle stikstofgas.
4.3.2Vacuümdrogen
1 Vacumeer het systeem tot de druk op het verdeelstuk –0,1MPa
(−1bar) aangeeft.
2 Wacht 4-5minuten en controleer de druk:
Indien de druk…Dan…
Niet verandertEr zit geen vocht in het
systeem. Deze procedure is
voltooid.
StijgtEr zit vocht in het systeem. Ga
verder met de volgende stap.
3 Vacumeer het systeem minstens 2 uur tot een meterdruk van
−0,1kPa (–1bar).
4 Controleer na het uitschakelen van de pomp de druk gedurende
minstens 1uur.
5 Indien u het beoogd vacuüm NIET kunt bereiken of het vacuüm
NIET gedurende 1uur kunt bewaren, doe dan het volgende:
▪ Controleer opnieuw op lekken.
▪ Vacuümdroog opnieuw.
OPMERKING
Vergeet niet de gasafsluiter te openen na de leidingen te
hebben geplaatst en gevacumeerd te hebben. Het
systeem laten werken met een gesloten afsluiter kan de
compressor ernstig beschadigen.
4.4Koelmiddel bijvullen
4.4.1Over het koelmiddel
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen. Laat de gassen
NIET vrij in de atmosfeer.
OPMERKING
De geldende wetgeving met betrekking tot gefluoreerde
broeikasgassen vereist dat de koelmiddelvulling van de
unit wordt aangegeven zowel in gewicht als in CO2equivalent.
Formula om de hoeveelheid in CO2-equivalent te
berekenen: GWP-waarde koelmiddel × totale
koelmiddelvulling [in kg] / 1000
Neem contact op met uw installateur voor meer informatie.
WAARSCHUWING: MATIG ONTVLAMBAAR
MATERIAAL
Het koelmiddel in deze unit is weinig ontvlambaar.
WAARSCHUWING
Het toestel wordt opgeslagen in een ruimte zonder
ontstekingsbronnen die voortdurend branden (bijvoorbeeld:
open vuur, een draaiend gastoestel of een draaiende
elektrische verwarming).
WAARSCHUWING
▪ Doorboor of verbrand GEEN onderdelen van de
koelmiddelcyclus.
▪ Gebruik GEEN andere schoonmaakmiddelen of
manieren om het ontdooien te versnellen dan die
aanbevolen door de fabrikant.
▪ Denk eraan dat het koelmiddel in het systeem geurloos
is.
WAARSCHUWING
Het koelmiddel in de unit is weinig ontvlambaar, maar lekt
normaal NIET. Als het koelmiddel in de kamer lekt en in
contact komt met vuur van een brander, een verwarming of
een fornuis, dan kan er brand ontstaan of kan een
schadelijk gas worden gevormd.
Schakel alle verwarmingstoestellen met verbranding uit,
verlucht de kamer en neem contact op met de dealer waar
u de unit hebt gekocht.
Gebruik de unit NIET totdat iemand van de servicedienst
heeft bevestigd dat het deel met het koelmiddellek
gerepareerd is.
4.4.2Bepalen hoeveel koelmiddel toegevoegd
moet worden
Bij een totale
leidinglengte van…
≤30mVul GEEN extra koelmiddel bij.
>30mR=(totale lengte (m) van vloeistofleiding–
30m)×0,020
R=Hoeveelheid extra bijgevuld koelmiddel
(kg) (afgerond in eenheden van 0,1kg)
INFORMATIE
De leidinglengte is de lengte van de leidingen gerekend
volgens één richting.
4.4.3De hoeveelheid bepalen om opnieuw
volledig te vullen
INFORMATIE
Indien het systeem opnieuw volledig gevuld moet worden,
bedraagt de totale hoeveelheid koelmiddel hiervoor: de in
de fabriek gevulde hoeveelheid koelmiddel (zie
naamplaatje unit) + de aldus vastgestelde bijkomende
hoeveelheid.
4.4.4Extra koelmiddel bijvullen
WAARSCHUWING
▪ Gebruik uitsluitend R32 als koelmiddel. Andere stoffen
kunnen ontploffingen en ongelukken veroorzaken.
▪ R32 bevat gefluoreerde broeikasgassen. Het heeft een
aardopwarmingsvermogen (GWP) van 675. Laat deze
gassen NIET vrij in de atmosfeer.
▪ Gebruik bij het vullen van koelmiddel ALTIJD
beschermende handschoenen en een veiligheidsbril.
Voorwaarde: Controleer of de koelmiddelleiding is aangesloten en
gecontroleerd (lektest en vacuümdrogen) alvorens koelmiddel bij te
vullen.
1 Sluit de koelmiddelfles aan op de servicepoort.
2 Vul de nodige hoeveelheid koelmiddel bij.
3 Open de gasafsluiter.
4.5De elektrische bedrading
aansluiten
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Toestel moet worden geïnstalleerd conform de nationale
bedradingsvoorschriften.
WAARSCHUWING
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als
stroomtoevoerkabel.
WAARSCHUWING
Gebruik een alpolige schakelaar met een contactscheiding
van minstens 3mm om het contact volledig te verbreken
onder overspanningscategorie III.
WAARSCHUWING
Als het netsnoer beschadigd is, MOET de fabrikant, zijn
vertegenwoordiger, zijn servicevertegenwoordiger of
gelijkaardige bevoegde personen het snoer vervangen om
een gevaarlijke situatie te voorkomen.
WAARSCHUWING
Sluit de elektrische voeding NIET aan op de binnenunit. Dit
kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
4.4.5De label voor fluorhoudende
broeikasgassen bevestigen
1 Vul het label als volgt in:
a Als bij de unit een meertalig label voor fluorhoudende
broeikasgassen is geleverd (zie accessoires), neemt u de
gewenste taal en kleeft u ze op a.
b Koelmiddelvulling af fabriek: zie naamplaatje van de unit
c Bijgevulde hoeveelheid koelmiddel
d Totale hoeveelheid koelmiddel
e Hoeveelheid gefluoreerde broeikasgassen van de
totale koelmiddelvulling uitgedrukt in ton CO2-equivalent.
f GWP = Globaal opwarmingspotentieel
OPMERKING
De geldende wetgeving met betrekking tot gefluoreerde
broeikasgassen vereist dat de koelmiddelvulling van de
unit wordt aangegeven zowel in gewicht als in CO2equivalent.
Formula om de hoeveelheid in CO2-equivalent te
berekenen: GWP-waarde koelmiddel × totale
koelmiddelvulling [in kg] / 1000
Neem de GWP-waarde van het label voor bijvullen van
koelmiddel. Die GWP is gebaseerd op de actuele
wetgeving over gefluoreerde broeikasgassen. De GWP in
de handleiding is mogelijk achterhaald.
2 Bevestig het label op de binnenkant van de buitenunit naast de
gas- en vloeistofafsluiters.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik GEEN lokaal aangekochte elektrische
onderdelen binnenin het product.
▪ Tak de elektrische voeding niet af voor de afvoerpomp,
etc. van het klemmenblok. Dit kan een elektrische
schok of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
Houd de bedrading tussen de units uit de buurt van
koperen leidingen die niet thermisch geïsoleerd zijn
aangezien dergelijke leidingen heel warm worden.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Alle elektrische onderdelen (thermistors inbegrepen)
krijgen stroom van de elektrische voeding. Raak ze NIET
aan met blote handen.
GEVAAR: GEVAAR VOOR ELEKTROCUTIE
Schakel de elektrische voeding langer dan 10minuten uit
en meet de spanning aan de aansluitklemmen van de
condensatoren van de hoofdkring of elektrische
onderdelen vooraleer u een onderhoud uitvoert. De
spanning MOET minder dan 50 V DC zijn vooraleer u
elektrische onderdelen mag aanraken. Raadpleeg het
bedradingsschema voor de plaats van de
aansluitklemmen.
Montagehandleiding
10
3(A)MXM+3(A)MXF+4MXM+5MXM
R32 Split-reeks
3P600450-1C – 2020.05
Page 11
AC
DC
DC
S20 S21 S22 S23
S92
S93
S40
S80
S70
U W
V
DC-
FU2
S90
S24
AL2 AL1
e
f
g
h
a
b
c
d
DC(-)
FU2
a AL1, AL2 - connector kabel elektromagnetische klep*
1
2
1×
e-B
e-E
e-C
e-D
a-A
e-A
a-Ca-D
a-E
a-B
bc
d
b S20~24 - connector kabel spoel elektromagnetische klep
(kamer A, B, C, D, E)*
c S40 – connector kabel thermisch overbelastingsrelais en
hogedrukschakelaar*
d Multimeter (wisselstroomspanningsbereik)
e S90~93 – connector thermistorkabel
f S70 – connector kabel ventilatormotor
g S80 - connector kabel 4-wegsklep
h Connector compressorkabel
*Kan verschillen naar gelang van het model.
4 Installatie
2 Sluit de draden tussen de binnen- en de buitenunits zo aan dat
de nummers van de klemmen overeenstemmen. Zorg dat de
symbolen voor de leidingen en de bedrading overeenstemmen.
3 Sluit de juiste bedrading aan op de juiste kamer.
4.5.1Specificaties van de
standaardcomponenten van de bedrading
Onderdeel
VoedingskabelSpanning220~240V
Fase1~
Frequentie50Hz
DraadtypeA
Kabel tussen de units
(binnen↔buiten)
Aanbevolen onderbrekerB
AardlekschakelaarMOETEN voldoen aan de
ModelAB
3MXM403-aderige kabel 2,5mm
3AMXM52,
3AMXF52,
3MXF52,
3MXM52,
3MXF68,
3MXM68,
H05RN-F (60245 IEC 57)
H07RN-F (60245 IEC 66)
3-aderige kabel 4,0mm
H07RN-F (60245 IEC 66)
4MXM68
4MXM803-aderige kabel 4,0 mm
5MXM9032A
H07RN-F (60245 IEC 66)
4-aderige kabel 1,5mm2 of
2,5mm2 en geschikt voor
220~240V
H05RN-F (60245 IEC 57)
toepasselijke wetgeving
2
16A
20A
2
2
25A
a Klem voor kamer (A, B, C, D, E)*
b Onderbreker
c Aardlekschakelaar
d Voedingskabel
e Kabel onderlinge verbinding voor kamer (A, B, C, D, E)*
*Kan verschillen naar gelang van het model.
4 Draai de klemschroeven goed vast met een
kruiskopschroevendraaier.
5 Trek even aan de draden om te controleren of ze niet
loskomen.
6 Maak de draadbevestiging goed vast om externe belasting op
het uiteinde van de draden te voorkomen.
7 Voer de bedrading door de uitsparing in de onderkant van de
beschermplaat.
8 Zorg ervoor dat de elektrische bedrading niet met de gasleiding
in contact komt.
Elektrische apparatuur moet voldoen aan EN/IEC 61000-3-12, de
Europese/Internationale Technische Norm die de beperkingen
vastlegt voor harmonische stromen geproduceerd door apparatuur
die is aangesloten op openbare laagspanningssystemen met een
ingangsstroom van >16 A en ≤75 A per fase.
4.5.2De elektrische bedrading op de buitenunit
aansluiten
1 Verwijder het deksel van de schakelkast (1 schroef).
9 Breng het deksel van de schakelkast en het servicedeksel weer
aan.
4.6De installatie van de buitenunit
voltooien
4.6.1De installatie van de buitenunit voltooien
1 Isoleer en bevestig de koelmiddelleidingen en kabels als volgt:
a Gasleiding
b Isolatie gasleiding
c Doorverbindingskabel
d Ter plaatse te voorziene bedrading (indien van
toepassing)
e Vloeistofleiding
f Isolatie vloeistofleiding
g Afwerkingstape
2 Plaats het servicedeksel terug.
4.6.2Over de functie energiebesparende standby
De functie energiebesparende stand-by:
▪ schakelt de voeding van de buitenunit UIT en
▪ schakelt de stand energiebesparende stand-by op de binnenunit
IN.
De functie energiebesparende stand-by werkt met de volgende
units:
Energiebesparende stand-byfunctie inschakelen
Voorwaarde: De hoofdvoeding MOET uitgeschakeld zijn.
1 Verwijder het servicedeksel.
2 Maak de selectieve connector voor de energiebesparende
stand-byfunctie los.
3 Schakel de hoofdvoeding in.
4.6.3Over de functie voorrangskamer
INFORMATIE
▪ Voor de functie voorrangskamer moeten bij de
installatie van de unit initiële instellingen worden
uitgevoerd. Vraag de klant in welke kamers hij van plan
is deze functie te gebruiken en voer de vereiste
instellingen uit bij de installatie.
▪ De instelling van de voorrangskamer geldt alleen voor
een airco-binnenunit en slechts één kamer kan worden
ingesteld.
De binnenunit waarvoor de instelling als voorrangskamer geldt, krijgt
voorrang in de volgende gevallen:
▪ Voorrang van de bedrijfsstand: Als de functie voorrangskamer
op een binnenunit is ingesteld, gaan alle andere binnenunits in
stand-by.
▪ Voorrang tijdens werking met hoog vermogen: Als de
binnenunit waarop de functie voorrangskamer is ingesteld op
hoog vermogen draait, dan draaien de andere binnenunits op
verlaagd vermogen.
▪ Voorrang geluidsarme werking: Als de binnenunit waarop de
functie voorrangskamer is ingesteld op geluidsarme werking wordt
ingesteld, dan werkt de buitenunit ook stil.
Vraag de klant in welke kamers hij van plan is deze functie te
gebruiken en voer de vereiste instellingen uit bij de installatie. Deze
instelling is handig in een gastenkamer.
De functie voorrangskamer instellen
1 Verwijder het deksel van de schakelaars op de service-
printplaat.
2 Zet de schakelaar (SW4) voor de binnenunit waarvoor u de
functie voorrangskamer wilt activeren op ON.
3MXM40, 3MXM52, 3AMXM52FTXM, FTXP, FTXJ, FVXM
Bij andere binnenunits moet de connector voor energiebesparende
stand-by aangesloten worden.
De functie energiebesparende stand-by is voor de verzending
uitgeschakeld.
Montagehandleiding
12
3(A)MXM+3(A)MXF+4MXM+5MXM
R32 Split-reeks
3P600450-1C – 2020.05
Page 13
3 Reset de voeding.
2
1
A
1
2
3
4
5
2
1
SW6
2
OFFON
1×
1
4
3
2
1
4
3
2
1
A
1
2
3
4
5
SW5
2
OFFON
1×
1
4×
VHR-5N
SVH-21T-1
S15
1
3
5
4.6.4Over fluisterstille nachtstand
De fluisterstille nachtstand laat de buitenunit 's nachts stiller draaien.
Het koelvermogen van de unit neemt af. Leg de fluisterstille
nachtstand uit aan de klant en vraag of de klant deze stand wil
gebruiken.
Fluisterstille nachtstand inschakelen
1 Verwijder het deksel van de schakelaars op de service-
printplaat.
2 Zet de schakelaar van de geluidsarme stand (SW6-1) op ON.
4.6.5Over blokkering verwarmingsstand
Bij blokkering in de verwarmingsstand kan de unit alleen verwarmen.
Blokkering verwarmingsstand inschakelen
1 Verwijder het deksel van de schakelaars op de service-
printplaat.
2 Zet de schakelaar van de blokkering van de verwarmingsstand
(SW5-1) op ON.
5 Inbedrijfstelling
5Inbedrijfstelling
OPMERKING
Laat de unit ALTIJD draaien met thermistoren en/of
druksensoren/-schakelaars. Anders kan er brand in de
compressor ontstaan.
5.1Checklist voor de inbedrijfstelling
Controleer na de installatie van de unit eerst de hierna vermelde
punten. Sluit de unit nadat alle controles zijn uitgevoerd. Start de unit
nadat u ze gesloten hebt.
De binnenunit moet juist gemonteerd zijn.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
Het systeem is goed en op de juiste manier geaard en de
aardingsklemmen zijn goed aangehaald.
De voedingsspanning komt overeen met de spanning op
het identificatieplaatje van de unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of
beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die
tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt
worden.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn thermisch
geïsoleerd.
De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingen
4.6.6Over blokkering koelstand
Bij blokkering in de koelstand kan de unit alleen koelen. Gedwongen
werking blijft mogelijk in de koelstand.
Specificaties voor de connectorbehuizing en de pennen: STproducten, behuizing VHR‑5N, pen SVH‑21T‑1,1
Wanneer de blokkering koelstand in combinatie met de Hybride voor
Multi wordt gebruikt, dan werken deze units niet met de
warmtepomp.
zijn goed en op de juiste manier geïsoleerd.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan
volledig open.
Afvoer
De afvoer moet vlot stromen.
Mogelijk gevolg: Er kan condenswater naar beneden
druppelen.
De binnenunit ontvangt de signalen van de
gebruikersinterface.
De vermelde kabels worden gebruikt voor de
doorverbindingskabel.
Montagehandleiding
13
Page 14
5 Inbedrijfstelling
A
1
2
3
4
5
SW3
2
1×
1
De zekeringen, onderbrekers of lokaal geïnstalleerde
beveiligingen zijn overeenkomstig dit document
geïnstalleerd en zijn NIET overbrugd.
Controleer of de markeringen (kamer A~E) op de
bedrading en de leiding voor elke binnenunit
overeenkomen.
Controleer of de instelling voorrangskamer voor 2 of meer
kamers is ingesteld. Vergeet niet dat de
warmtapwatergenerator voor Multi of de Hybride voor
Multi niet als voorrangskamer mag worden geselecteerd.
5.2Checklist tijdens inbedrijfstelling
Controleer de bedrading.
Ontluchten.
Proefdraaien.
5.3Proefdraaien en testen
Voor de Hybride voor Multi zijn specifieke voorzorgsmaatregelen
vereist voordat u deze functie gebruikt. Voor meer informatie, zie de
montagehandleiding van de binnenunit en/of de uitgebreide
handleiding voor de installateur van de binnenunit.
Voordat u begint met proefdraaien, meet de spanning aan
de primaire kant van de veiligheidsonderbreker.
De leidingen en de bedrading zijn in orde.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan
volledig open.
De initialisering van het Multi-systeem kan meerdere minuten duren,
afhankelijk van het aantal gebruikte binnenunits en opties.
5.3.1Over bedradingscontrole
De functie bedradingscontrole controleert en corrigeert automatisch
eventuele bedradingsfouten. Dit is handig voor het controleren van
bedrading die NIET rechtstreeks kan worden gecontroleerd, zoals
ondergrondse bedrading.
Deze functie kan NIET worden gebruikt binnen de 3minuten na het
activeren van de veiligheidsonderbreker of bij een
buitenluchttemperatuur van ≤5°C.
Bedradingsfouten opsporen
INFORMATIE
▪ U hoeft alleen een bedradingsfoutcontrole uit te voeren
als u niet zeker bent of de elektrische bedrading en
leidingen correct zijn aangesloten.
▪ Als u een bedradingsfoutcontrole uitvoert, zal de
hybride voor multibinnenunit gedurende 72 uur niet
werken met warmtepomp. Gedurende deze periode
neemt de gasboiler de hybridewerking over.
1 Verwijder het deksel van de schakelaars op de service-
printplaat.
Montagehandleiding
14
2 Druk op de bedradingscontroleschakelaar (SW3) op de service-
printplaat van de buitenunit.
Gevolg: De service-monitor-leds geven aan of een correctie al
of niet mogelijk is. Voor meer informatie over de interpretatie
van de led's verwijzen we u naar de servicehandleiding.
Gevolg: Bedradingsfouten worden na 15-20 minuten gecorrigeerd.
Als automatische correctie niet mogelijk is, controleert u de
bedrading en de leidingen van de binnenunit op de gewone manier.
INFORMATIE
▪ Het aantal weergegeven leds hangt af van het aantal
kamers.
▪ De functie bedradingscontrole werkt NIET bij een
buitentemperatuur van ≤5°C.
▪ Wanneer de bedradingscontrole is voltooid, blijven de
leds branden tot de gewone werking begint.
▪ Volg de procedures voor diagnose van het product.
Voor meer informatie over de storingsdiagnose van het
product, zie de servicehandleiding.
Status van leds:
▪ Alle leds knipperen: automatische correctie is NIET mogelijk.
▪ Leds knipperen afwisselend: automatische correctie is voltooid.
▪ Eén of meerdere leds blijven branden: abnormale stop (volg de
diagnoseprocedures op de achterkant van de rechter zijplaat en
raadpleeg de servicehandleiding).
5.3.2Proefdraaien
Voorwaarde: De gegevens van de voeding MOETEN binnen het
opgegeven bereik vallen.
Voorwaarde: Proefdraaien is mogelijk in de stand koelen of
verwarmen.
Voorwaarde: Proefdraaien moet worden uitgevoerd volgens de
instructies in de gebruiksaanwijzing van de binnenunit om te
controleren of alle functies en onderdelen goed werken.
1 In de koelstand, selecteer de laagst programmeerbare
temperatuur. In de verwarmingsstand, selecteer de hoogst
programmeerbare temperatuur.
2 Meet de temperatuur aan de inlaat en uitlaat van de binnenunit
nadat de unit een 20-tal minuten draait. Het verschil moet groter
dan 8°C (koelen) of 20°C (verwarmen) zijn.
3 Controleer eerst de werking van elke unit afzonderlijk, en
vervolgens ook de gelijktijdige werking van alle binnenunits.
Controleer zowel verwarmen als koelen.
4 Stel de temperatuur op een normaal niveau in wanneer het
proefdraaien beëindigd is. In de koelstand: 26~28°C, in de
verwarmingsstand: 20~24°C.
3(A)MXM+3(A)MXF+4MXM+5MXM
R32 Split-reeks
3P600450-1C – 2020.05
Page 15
6 Als afval verwijderen
a
c
b
d
d
e
4
3
2
1
2
1
4
3
2
1
2
1
HEAT
COOL
A
1
2
3
4
5
2
3
SW5
SW6
SW2
OFFON
1×
1
INFORMATIE
▪ Indien nodig kan proefdraaien worden gedeactiveerd.
▪ Nadat de unit is uitgeschakeld, kan ze pas na 3
minuten weer worden gestart.
▪ Wanneer het proefdraaien in de verwarmingsstand
meteen na het activeren van de veiligheidsonderbreker
wordt begonnen, wordt in sommige gevallen ongeveer
15 minuten geen lucht uitgeblazen om de unit te
beschermen.
▪ Gebruik alleen de airconditioner bij het proefdraaien.
Gebruik de Hybride voor Multi of de
warmtapwatergenerator NIET bij het proefdraaien.
▪ Tijdens het koelen kan er zich ijs vormen op de
gasafsluiter of op andere onderdelen. Dit is normaal.
INFORMATIE
▪ De unit verbruikt ook nog stroom wanneer ze
uitgeschakeld is.
▪ Wanneer de stroom wordt hersteld na een
stroompanne, werkt de unit verder in de eerder
geselecteerde stand.
5.4De buitenunit starten
Zie de installatiehandleiding van de binnenunit voor meer informatie
over de configuratie en inbedrijfstelling van het systeem.
OPMERKING
Om het koelmiddel te verwijderen (door leeg te pompen),
stop de compressor vooraleer de koelmiddelleidingen te
verwijderen. Indien de compressor nog steeds werkt en de
afsluiter open staat tijdens het verwijderen van het
koelmiddel, zal lucht in het systeem gezogen worden.
Hierdoor zal de compressor beschadigd worden of kan het
systeem schade oplopen als gevolg van de abnormale
druk in de koelmiddelcyclus.
Het afpompen pompt alle koelmiddel uit het systeem naar de
buitenunit.
1 Verwijder het kleppendeksel van de vloeistofafsluiter en de
gasafsluiter.
2 Voer gedwongen koelen uit. Zie "6.2 Een gedwongen koeling
starten en stoppen"[415].
3 Sluit de vloeistofafsluiter na 5 à 10 minuten (bij heel lage
omgevingstemperaturen (<−10°C) na slechts 1 of 2 minuten)
met een zeskantsleutel.
4 Controleer op het verdeelstuk of het vacuüm is bereikt.
5 Draai na 2 à 3minuten de gasafsluiter dicht en stop gedwongen
koelen.
6Als afval verwijderen
OPMERKING
Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het
ontmantelen van het systeem en het behandelen van het
koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN
conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.
De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en
6.2Een gedwongen koeling starten en
terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf
worden behandeld.
1 Schakel de voeding UIT.
6.1Afpompen
2 Verwijder het servicedeksel en het deksel van de schakelkast.
3 Verwijder het deksel van de schakelaars op de service-
OPMERKING
Voor de hybride voor multi moeten alle vereiste
voorzorgsmaatregelen worden getroffen om ervoor te
zorgen dat de waterwarmtewisselaar geen vorstschade
4 Zet DIP-schakelaar SW5 en SW6 op OFF.
5 Zet DIP-schakelaar SW2 op COOL.
kan oplopen vooraleer deze functie wordt ingeschakeld of
vooraleer de toestemming is gegeven om deze functie te
gebruiken. Voor meer informatie hierover, zie de
installatiehandleiding van de binnenunits.
Voorbeeld: Om het milieu te beschermen, pomp eerst alle
koelmiddel uit de unit alvorens de unit te verplaatsen of af te voeren.
GEVAAR: ONTPLOFFINGSGEVAAR
Afpompen – Koelmiddellekken. Als u het systeem wil
afpompen en er zit een lek in het koelmiddelcircuit:
▪ Gebruik NIET de automatische afpompfunctie van de
unit die al het koelmiddel uit het systeem naar de
buitenunit kan sturen. Mogelijk gevolg:
Zelfontbranding en explosie van de compressor door
lucht die in de draaiende compressor terechtkomt.
6 Breng het deksel van de schakelaars op de service-printplaat,
7 Schakel de buitenunit IN.
a Gasafsluiter
b Sluitrichting
c Zeskantsleutel
d Kleppendeksel
e Vloeistofafsluiter
stoppen
printplaat.
het deksel van de schakelkast en het servicedeksel weer aan.
Montagehandleiding
15
Page 16
7 Technische gegevens
A
1
2
3
4
5
7
SW1
6
1×
4
5 =
,
A
INDOOR
OUTDOOR
8 Druk op de schakelaar voor gedwongen werking SW1 voor
gedwongen koelen.
9 Druk op de schakelaar voor gedwongen werking SW1 om
gedwongen koelen te stoppen.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de watertemperatuur tijdens het
gedwongen koelen hoger dan 5°C blijft (zie de
temperatuuraflezing van de binnenunit). U kunt dit
bereiken door bijvoorbeeld alle ventilatoren van de
ventilatorconvectoren aan te zetten.
7Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
het Daikin Business Portal (authenticatie vereist).
7.1Bedradingsschema
7.1.1Legende eengemaakt bedradingsschema
Voor gebruikte onderdelen en nummering, zie het
bedradingsschema op de unit. De onderdelen zijn genummerd met
Arabische cijfers in oplopende volgorde en wordt in het overzicht
hieronder aangegeven door "*" in de onderdeelcode.
Classificatie PED-categorie component:
▪ Hogedrukschakelaars: categorie IV
▪ Compressor: categorie II
▪ Accumulator: 4MXM80, 5MXM90 categorie II, andere modellen