17.2 Schema van de leidingen: Buitenunit ........................................ 31
18 Verklarende woordenlijst32
1Over de documentatie
1.1Over dit document
Bedoeld publiek
Erkende installateurs
INFORMATIE
Dit apparaat is bedoeld om in werkplaatsen, in de lichte
industrie en in boerderijen door deskundige of geschoolde
gebruikers gebruikt te worden of, in de handel en in
huishoudens, door niet gespecialiseerde personen.
WAARSCHUWING
De installatie, service, onderhoud, reparaties en gebruikte
materialen moeten overeenstemmen met de instructies
van Daikin en daarnaast ook met de geldende wetgeving
en mogen alleen door bevoegde personen worden
uitgevoerd. In Europa en gebieden waar de IEC-normen
gelden, is EN/IEC 60335-2-40 de toepasselijke norm.
INFORMATIE
In dit document worden alleen de instructies voor installatie
specifiek voor de buitenunit beschreven. Voor de installatie
van de binnenunit (binnenunit monteren, koelmiddelleiding
aansluiten op de binnenunit, elektrische bedrading
aansluiten op de binnenunit …), zie de
montagehandleiding van de binnenunit.
Documentatieset
Dit document is een onderdeel van een documentatieset. De
volledige set omvat:
▪ Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid:
▪ Veiligheidsinstructies te lezen vóór de installatie
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
▪ Montagehandleiding buitenunit:
▪ Installatie-instructies
▪ Formaat: Papier (in de doos van de buitenunit)
▪ Uitgebreide handleiding voor de installateur:
▪ De installatie voorbereiden, referentiegegevens,…
▪ Formaat: Digitale bestanden op http://www.daikineurope.com/
support-and-manuals/product-information/
Laatste herzieningen van de meegeleverde documentatie kunnen op
de regionale Daikin-website of via uw dealer beschikbaar zijn.
De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
het Daikin Business Portal (authenticatie vereist).
2Algemene
veiligheidsmaatregelen
2.1Over de documentatie
▪ De documentatie is oorspronkelijk in het Engels geschreven. Alle
andere talen zijn vertalingen.
▪ Alle in dit document vermelde voorzorgen betreffen zeer
belangrijke punten en dienen dus steeds nauwgezet te worden
nageleefd.
▪ De installatie van het systeem en alle in de installatiehandleiding
en de uitgebreide handleiding voor de installateur beschreven
handelingen MOETEN door een erkende installateur worden
uitgevoerd.
2.1.1Betekenis van de waarschuwingen en
symbolen
GEVAAR
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen
als gevolg heeft.
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
Duidt op een situatie die elektrocutie kan veroorzaken.
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
Duidt op een situatie die brandwonden kan veroorzaken
als gevolg van extreem hoge of lage temperaturen.
GEVAAR: RISICO OP ONTPLOFFING
Duidt op een situatie die een ontploffing kan veroorzaken.
WAARSCHUWING
Duidt op een situatie die de dood of ernstige verwondingen
als gevolg zou kunnen hebben.
WAARSCHUWING: ONTVLAMBAAR MATERIAAL
VOORZICHTIG
Duidt op een situatie die kleine of matige verwondingen als
gevolg zou kunnen hebben.
OPMERKING
Duidt op een situatie die schade aan apparatuur of
eigendom zou kunnen berokkenen.
INFORMATIE
Duidt op nuttige tips of bijkomende informatie.
Symbolen gebruikt op de unit:
SymboolVerklaring
Lees de montagehandleiding, de
gebruiksaanwijzing en het instructievel voor de
bedrading alvorens te beginnen met de installatie.
Lees de servicehandleiding alvorens onderhoudsen servicewerkzaamheden uit te voeren.
Voor meer informatie, zie de uitgebreide
handleiding voor de installateur en de gebruiker.
De unit bevat draaiende onderdelen. Wees
voorzichtig bij servicewerkzaamheden of inspectie
van de unit.
Geeft de titel van een afbeelding of een verwijzing
ernaar aan.
Voorbeeld: " 1–3 Titel afbeelding" betekent
"Afbeelding 3 in hoofdstuk 1".
Geeft de titel van een tabel of een verwijzing
ernaar aan.
Voorbeeld: " 1–3 Titel tabel" betekent "Tabel 3
in hoofdstuk 1".
2.2Voor de installateur
2.2.1Algemeenheden
Indien u twijfels heeft over de installatie of de bediening van de unit,
neem contact op met uw dealer.
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
▪ Raak tijdens of net na bedrijf GEEN
koelmiddelleidingen, waterleidingen of interne
onderdelen aan. Deze kunnen te warm of te koud zijn.
Geef ze de tijd om terug op een normale temperatuur
te komen. Indien u deze toch moet aanraken, draag
dan beschermende handschoenen.
▪ Raak per ongeluk lekkend koelmiddel NIET aan.
WAARSCHUWING
Een foute installatie of bevestiging van apparatuur,
uitrustingen of accessoires kan elektrische schokken, een
kortsluiting, lekken, brand of schade aan de apparatuur of
uitrustingen als gevolg hebben. Gebruik enkel accessoires,
optionele apparatuur en uitrustingen en reserveonderdelen
die door Daikin gemaakt of goedgekeurd werden.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat de materialen die voor de installatie en de
testen gebruikt worden, voldoen aan de geldende
wetgeving (bovenop de instructies beschreven in de
Daikin-documentatie).
VOORZICHTIG
Draag gepaste persoonlijke beschermingsuitrustingen
(beschermende handschoenen, veiligheidsbril, enz.)
wanneer u het systeem installeert of onderhoudt.
WAARSCHUWING
Scheur plastiekverpakkingen aan stukken en gooi deze
weg zodat niemand, kinderen in het bijzonder, ermee kan
spelen. Mogelijk risico: verstikking.
WAARSCHUWING
Neem gepaste maatregelen om te beletten dat de unit door
kleine dieren als schuilplaats gebruikt kan worden. Kleine
dieren die in contact komen met elektrische onderdelen
kunnen storingen, rook of brand veroorzaken.
VOORZICHTIG
Raak de luchtinlaat of de aluminiumlamellen van de unit
NIET aan.
VOORZICHTIG
▪ Plaats GEEN voorwerpen, apparatuur of uitrustingen
bovenop de unit.
▪ Zit, klim of sta NIET op de unit.
OPMERKING
Werkzaamheden aan de buitenunit worden best gepland
bij droog weer om waterinsijpeling te voorkomen.
Volgens de relevante wetgeving kan het vereist zijn om bij het
product een logboek te voorzien met minstens: informatie over
onderhoud, reparaties, resultaten van tests, periodes van stand-by,
…
Voorzie ook minstens de volgende informatie op een toegankelijke
plaats bij het product:
▪ Instructies voor het stilleggen van het systeem in noodgevallen
▪ Naam en adres van brandweer, politie en ziekenhuis
▪ De naam, het adres en de telefoonnummers overdag en 's nachts
om onderhoud te bekomen
In Europa biedt EN378 de vereiste informatie voor dit logboek.
2.2.2Plaats van installatie
▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Controleer of de plaats waarop de unit moet komen, bestand is
tegen het gewicht en de trillingen van de unit.
▪ Zorg ervoor dat de zone goed geventileerd wordt. Blokkeer GEEN
ventilatieopeningen.
▪ Controleer of de unit horizontaal staat.
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ In mogelijke explosieve omgevingen.
▪ In plaatsen met toestellen of machines die elektromagnetische
golven uitzenden. Elektromagnetische golven kunnen het
besturingssysteem storen, waardoor de apparatuur slecht kan
werken.
▪ In plaatsen met brandgevaar omwille van lekkende ontvlambare
gassen (zoals verdunners of benzine), koolstofvezels,
ontvlambaar stof.
▪ In plaatsen waar corroderend gas (zoals zwaveligzuurgas)
geproduceerd wordt. Corrosie aan de koperleidingen of
gesoldeerde onderdelen kan de oorzaak zijn dat koelmiddel gaat
lekken.
Instructies voor apparatuur met R32-koelmiddel
WAARSCHUWING: MATIG ONTVLAMBAAR
MATERIAAL
Het koelmiddel in deze unit is weinig ontvlambaar.
WAARSCHUWING
▪ Niet doorboren of verbranden.
▪ Gebruik GEEN andere schoonmaakmiddelen of
manieren om het ontdooien te versnellen dan die
aanbevolen door de fabrikant.
▪ Denk eraan dat R32-koelmiddel geurloos is.
WAARSCHUWING
Het toestel moet worden opgeslagen waar het geen
mechanische schade kan oplopen in een voldoende
geventileerde ruimte zonder ontstekingsbronnen die
voortdurend branden (bijvoorbeeld: open vuur, een
brandend gastoestel of een werkende elektrische
verwarming) met de hieronder beschreven afmetingen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
4
2(A)MXM40+50 + 2(A)MXF40+50
R32 Split-reeks
4P600463-3D – 2021.03
2 Algemene veiligheidsmaatregelen
Contains fluorinated greenhouse gases
2
1
1
1
2
2
kg
tCO2eq
1000
GWP × kg
=
=
+
kg
=
kg
=
GWP: xxx
R32
WAARSCHUWING
De installatie, service, onderhoud en reparaties moeten
overeenstemmen met de instructies van Daikin en met de
geldende wetgeving (bijvoorbeeld de nationale
gasregelgeving) en mogen alleen door bevoegde personen
worden uitgevoerd.
WAARSCHUWING
Als één of meerdere ruimten via een kanaalsysteem
verbonden zijn met de unit, moet u ervoor zorgen dat:
▪ er geen werkende ontstekingsbronnen zjin
(bijvoorbeeld open vuur, een werkend gastoestel of
een werkende elektrische verwarming) als de
vloerruimte kleiner is dan de minimum vloeroppervlakte
A (m²);
▪ er geen hulptoestellen, die een potentiële
ontstekingsbron kunnen vormen, in het leidingwerk zijn
geïnstalleerd (bijvoorbeeld hete oppervlakken met een
temperatuur van meer dan 700°C en elektrische
schakeltoestellen);
▪ in het leidingwerk uitsluitend door de fabrikant
goedgekeurde hulptoestellen worden gebruikt;
▪ de luchtinlaat EN -uitlaat rechtstreeks op dezelfde
kamer zijn aangesloten door kanaalwerk. Gebruik
GEEN ruimten zoals een vals plafond als leiding voor
de luchtinlaat of -uitlaat.
OPMERKING
▪ Neem de nodige voorzorgsmaatregelen om overmatig
trillen of pulseren op koelmiddelleidingen te
voorkomen.
▪ Beschermende apparatuur, leidingen en fittingen
moeten zo goed mogelijke tegen slechte
omgevingseffecten worden beschermd.
▪ Denk eraan dat lange leidingen kunnen uitzetten of
krimpen.
▪ Bij het ontwerp en de installatie van leidingen in
koelsystemen moet de kans op hydraulische schokken
zo veel mogelijk te beperken.
▪ Binnentoestellen en leidingen moeten stevig
gemonteerd en bewaakt worden zodat zij niet per
ongeluk kunnen breken door meubels die worden
verplaatst of door verbouwingen.
VOORZICHTIG
Gebruik GEEN potentiële ontstekingsbronnen bij het
zoeken naar of detecteren van koelmiddellekken.
OPMERKING
▪ Gebruik reeds eerder gebruikte verbindingen en
koperen pakkingen NIET opnieuw.
▪ Verbindingen die bij de installatie tussen onderdelen
van het koelmiddelsysteem worden gemaakt moeten
toegankelijk zijn voor onderhoudsdoeleinden.
Vereisten voor de installatieruimte
WAARSCHUWING
Als toestellen R32-koelmiddel bevatten, dan moet de
vloeroppervlakte van de ruimte waarin de toestellen
worden geïnstalleerd, gebruikt en opgeslagen groter zijn
dan de minimum vloeroppervlakte zoals bepaald in de
tabel onder A (m2). Dit geldt voor:
▪ Binnenunits zonder koelmiddelleksensor; in het geval
van binnenunits met koelmiddelleksensor, zie de
montagehandleiding
▪ Binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits
(bijvoorbeeld: oranjerie, garage, machineruimte)
OPMERKING
▪ Bescherm leidingen tegen fysieke schade.
▪ Beperk de installatie van de leidingen tot een minimum.
Minimum vloeroppervlakte bepalen
1 Bepaal de totale koelmiddelvulling in het systeem
(= fabrieksvulling koelmiddel + extra bijgevulde
hoeveelheid koelmiddel).
2 Selecteer welke grafiek of tabel u wilt gebruiken.
▪ Voor binnenunits: Is de unit een plafond-, wand- of
vloermodel?
▪ Voor binnenshuis geïnstalleerde of opgeslagen buitenunits
hangt dit af van de installatiehoogte:
Bij een installatiehoogte
van…
Gebruik de grafiek of tabel
voor…
<1,8mVloerunits
1,8≤x<2,2mUnits voor muurmontage
≥2,2mUnits voor plafondmontage
Indien van toepassing. Voor meer informatie, raadpleeg de
installatiehandleiding of de uitgebreide handleiding (voor de
installateur) van uw toepassing.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
6
m Totale hoeveelheid koelmiddel in het systeem
A
Minimum vloeroppervlakte
min
(a) Ceiling-mounted unit (= Units voor plafondmontage)
(b) Wall-mounted unit (= Units voor muurmontage)
(c) Floor-standing unit (= Vloerunit)
OPMERKING
Controleer of de installatie van de koelmiddelleidingen
voldoet aan de geldende wetgeving. In Europa geldt
EN378 als de van toepassing zijnde norm.
OPMERKING
Zorg ervoor dat de lokale leidingen en aansluitingen NIET
worden belast.
WAARSCHUWING
Zet, tijdens testen, het product NOOIT onder een druk
hoger dan de maximaal toegestane druk (vermeld op het
naamplaatje van de unit).
WAARSCHUWING
Neem voldoende maatregelen wanneer koelmiddel zou
lekken. Verlucht de ruimte onmiddellijk als er koelgas lekt.
Mogelijke risico's:
▪ Een te hoge concentratie aan koelmiddel in een
▪ Giftige gassen kunnen vrijkomen wanneer het koelgas
GEVAAR: RISICO OP ONTPLOFFING
Afpompen – Koelmiddellekken. Als u het systeem wil
afpompen en er zit een lek in het koelmiddelcircuit:
▪ Gebruik NIET de automatische afpompfunctie van de
▪ Gebruik een afzonderlijk aftapsysteem zodat de
WAARSCHUWING
Tap het koelmiddel ALTIJD af. Laat het NIET rechtstreeks
vrij in de omgeving. Gebruik een vacuümpomp om de
installatie leeg te pompen.
afgesloten ruimte kan een zuurstofgebrek veroorzaken.
in contact komt met vuur.
unit die al het koelmiddel uit het systeem naar de
buitenunit kan sturen. Mogelijk gevolg:
Zelfontbranding en explosie van de compressor door
lucht die in de draaiende compressor terechtkomt.
compressor van de unit NIET moet draaien.
2(A)MXM40+50 + 2(A)MXF40+50
4P600463-3D – 2021.03
R32 Split-reeks
2 Algemene veiligheidsmaatregelen
OPMERKING
Controleer of er geen gaslekken zijn als u alle leidingen
heeft aangesloten. Gebruik stikstof om een gaslektest uit
te voeren.
OPMERKING
▪ Vul NIET meer koelmiddel bij dan voorgeschreven om
te voorkomen dat de compressor defect geraakt.
▪ Wanneer het koelmiddelsysteem moet worden
geopend, MOET het koelmiddel worden behandeld
zoals voorgeschreven in de geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Zorg ervoor dat er geen zuurstof in het systeem zit.
Bovendien mag er pas koelmiddel worden bijgevuld nadat
er een lekkagetest en een vacuümdroogprocedure is
uitgevoerd.
Mogelijk gevolg: Zelfontbranding en ontploffing van de
compressor omdat er zuurstof in de compressor
terechtkomt terwijl deze aan het werken is.
▪ Zie het typeplaatje op de unit wanneer deze gevuld moet worden.
Daarop staan het type koelmiddel en de vereiste hoeveelheid.
▪ De unit werd in de fabriek met koelmiddel gevuld en sommige
systemen moeten, afhankelijk van de maat en lengte van de
leidingen, bijkomend met koelmiddel worden gevuld.
▪ Gebruik uitsluitend gereedschap dat enkel en alleen voor het soort
koelmiddel bedoeld is om de vereiste drukweerstand te kunnen
garanderen en om te beletten dat vreemde stoffen in het systeem
terechtkomen.
▪ Vul als volgt met vloeibaar koelmiddel:
AlsDan
Er is een sifonbuis
(d.w.z. er zou iets zoals “Met
vloeistofvulsifon” op de fles
moeten staan)
Er is GEEN sifonbuisVul bij met de ondersteboven
▪ Open koelmiddelflessen steeds traag.
▪ Vul bij met koelmiddel in vloeibare vorm. Het koelmiddel in
gasvormige fase toevoegen kan de normale werking verstoren.
VOORZICHTIG
Wanneer het bijvullen van koelmiddel is voltooid of
wanneer u even pauzeert, moet u de kraan van het
koelmiddelreservoir onmiddellijk dichtdraaien. Als de klep
NIET onmiddellijk wordt gesloten, kan er extra koelmiddel
worden bijgevuld door de resterende druk. Mogelijkgevolg: Onjuiste hoeveelheid koelmiddel.
Vul bij met rechtopstaande fles.
staande fles.
2.2.4Elektrisch
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
▪ Schakel de elektrische voeding volledig UIT vooraleer u
het deksel van de schakelkast verwijdert, elektrische
bedrading aansluit of elektrische onderdelen aanraakt.
▪ Schakel de elektrische voeding langer dan 10minuten
uit en meet de spanning aan de aansluitklemmen van
de condensatoren van de hoofdkring of elektrische
onderdelen vooraleer u een onderhoud uitvoert. De
spanning MOET minder dan 50 V DC zijn vooraleer u
elektrische onderdelen mag aanraken. Raadpleeg het
bedradingsschema voor de plaats van de
aansluitklemmen.
▪ Raak elektrische onderdelen NIET aan met natte
handen.
▪ Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
WAARSCHUWING
In de vaste bedrading moet een hoofdschakelaar of een
ander middel om uit te schakelen worden voorzien als dit
nog NIET in de fabriek werd voorzien; deze schakelaar
MOET worden geïnstalleerd in de vaste bedrading en dient
het contact van alle polen volledig te verbreken en te
voldoen aan de vereisten van de overspanning-categorieIII-specificatie wanneer hij open staat.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik ALLEEN koperdraden.
▪ Alle lokale bedrading moet voldoen aan de geldende
wetgeving.
▪ Alle lokale bedradingen MOETEN conform met het
product meegeleverd bedradingsschema worden
uitgevoerd.
▪ Knijp NOOIT gebundelde kabels samen en controleer
of ze NIET met leidingen of scherpe randen in contact
(kunnen) komen. Zorg dat er geen externe druk wordt
uitgeoefend op de klemaansluitingen.
▪ Vergeet niet aarddraden te leggen. Aard de unit NIET
via een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de
aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
een elektrische schok veroorzaken.
▪ Gebruik hiervoor een aparte voedingskring. Gebruik
NOOIT een elektrische voeding die met een ander
toestel gedeeld wordt.
▪ Installeer zeker de vereiste zekeringen of
stroomonderbrekers.
▪ Plaats zeker een aardlekschakelaar. Anders bestaat
het gevaar dat iemand een elektrische schok krijgt of
dat er brand ontstaat.
▪ Wanneer u de aardlekbeveiliging plaatst, controleer of
deze met de inverter compatibel is (bestand tegen
hoogfrequente elektrische ruis), zodat de
aardlekbeveiliging zich niet onnodig opent.
3 Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur
VOORZICHTIG
▪ Bij het aansluiten van de voeding: sluit eerst de
aardingskabel aan vóór de stroomvoerende draden
worden aangesloten.
▪ Bij het losmaken van de voeding: maak eerst de
stroomvoerende draden los vóór de aarding wordt
losgemaakt.
▪ De lengte van de geleiders tussen de trekontlasting
van de voedingskabel en de klemmenstrook moet
zodanig zijn dat de stroomvoerende geleiders strak
zitten vóór de aardingsgeleider voor het geval dat de
voedingskabel wordt losgetrokken van de
trekontlasting.
OPMERKING
Voorzorgsmaatregelen bij het leggen van
voedingsbedrading:
▪ Sluit GEEN bedrading van verschillende diktes aan op
de klemmenstrook voor de voeding (speling in de
voedingsbedrading kan abnormale hitte veroorzaken).
▪ Bij het aansluiten van bedrading met dezelfde dikte,
volgt u de aanwijzingen in de bovenstaande afbeelding.
▪ Gebruik de aangewezen voedingsdraad en sluit deze
stevig aan, borg ze vervolgens zodat er van buiten
geen druk op het klemmenbord kan worden
uitgeoefend.
▪ Gebruik een passende schroevendraaien voor het
vastdraaien van de schroeven van de klemmen. Met
een schroevendraaier met kleine kop beschadigt u de
schroefkop waardoor u de schroef niet goed meer vast
kunt draaien.
▪ Als u de schroeven van de klemmen te vast draait kunt
u ze breken.
Leg de stroomtoevoerkabels op minstens 1 m afstand van
televisietoestellen en radio's om geen interferenties te hebben.
Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand van 1m soms
niet.
WAARSCHUWING
▪ Controleer na het beëindigen van de elektriciteit of alle
elektrische onderdelen en aansluitklemmen in de
elektriciteitskast veilig zijn aangesloten.
▪ Controleer of alle deksels dicht zijn vooraleer de unit
aan te zetten.
OPMERKING
Alleen van toepassing als de elektrische voeding driefasig
is en de compressor een AAN/UIT-startmethode heeft.
Als een fase zich na een tijdelijke black-out kan omkeren
en de stroomtoevoer gaat aan en uit terwijl het systeem in
bedrijf is, installeer dan plaatselijk een beveiligingscircuit
tegen faseomkering. Door het systeem in omgekeerde
fase te laten draaien, kunnen de compressor en andere
onderdelen stuk gaan.
3Specifieke
veiligheidsinstructies voor de
installateur
Leef altijd de volgende veiligheidsinstructies en voorschriften na.
Installatie van de unit (zie "6Installatie van de unit"[412])
WAARSCHUWING
De installatie moet worden uitgevoerd door een
installateur, en de keuze van de materialen en de
installatie moet voldoen aan de geldende wetgeving. In
Europa is de norm EN378 van toepassing.
▪ Controleer of de installatieplaats het gewicht van de
unit kan dragen. Een slechte installatie kan gevaarlijk
zijn. Het kan ook trillingen of ongewone
werkingsgeluiden veroorzaken.
▪ Voorzie voldoende ruimte voor service.
▪ Installeer de unit zo dat ze NIET in contact komt met
een plafond of een muur; anders kan dit trillingen
veroorzaken.
WAARSCHUWING
Het toestel wordt opgeslagen in een ruimte zonder
ontstekingsbronnen die voortdurend branden (bijvoorbeeld:
open vuur, een draaiend gastoestel of een draaiende
elektrische verwarming).
Openen van de unit (zie "6.2Openen van de unit"[414])
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
▪ Niet ter plaatse braseren of lassen voor units die bij de
verzending met R32-koelmiddel zijn gevuld.
▪ Tijdens de installatie van het koelsysteem moet bij het
verbinden van delen waarvan minstens één deel met
koelmiddel gevuld is met de volgende vereisten
rekening worden gehouden: in ruimten waar zich
mensen bevinden zijn permanente verbindingen niet
toegelaten voor R32-koelmiddel, behalve voor ter
plaatse gemaakte verbindingen waarbij de binnenunit
rechtstreeks op de leiding wordt aangesloten. Ter
plaatse gemaakte verbindingen waarbij leidingen
rechtstreeks op binnenunits worden aangesloten
moeten van het niet-permanente type zijn.
VOORZICHTIG
Sluit de ingebouwde aftakkingsleiding NIET aan op de
buitenunit wanneer u alleen de leidingen aanlegt zonder de
binnenunit aan te sluiten om later een extra binnenunit toe
te voegen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
8
2(A)MXM40+50 + 2(A)MXF40+50
R32 Split-reeks
4P600463-3D – 2021.03
3 Specifieke veiligheidsinstructies voor de installateur
VOORZICHTIG
▪ Gebruik GEEN minerale olie op het verbreed uiteinde
van de koelmiddelleiding.
▪ Gebruik NIET opnieuw een leiding afkomstig van vorige
installaties.
▪ Installeer NOOIT een droger op deze R32-unit om zijn
levensduur te kunnen garanderen. Het droogmateriaal
kan oplossen en het systeem beschadigen.
VOORZICHTIG
▪ Gebruik de flaremoer die op de unit is bevestigd.
▪ Om gaslekken te voorkomen, brengt u koelmachine-
olie aan op alleen de binnenkant van de verbreding.
Gebruik koelmachine-olie voor R32.
▪ Hergebruik GEEN verbindingen.
WAARSCHUWING
Sluit de koelmiddelleidingen goed aan voordat u de
compressor inschakelt. Als de koelmiddelleidingen NIET
zijn aangesloten en de afsluiter tijdens het afpompen
openstaat, wordt lucht in het circuit gezogen wanneer de
compressor wordt ingeschakeld. Dit veroorzaakt dan een
abnormale druk in de koelcyclus, wat kan leiden tot schade
aan de apparatuur en zelfs letsels.
VOORZICHTIG
▪ Een onvolledige verbreding kan lekken van koelgas
veroorzaken.
▪ Gebruik getrompte buizen NIET opnieuw. Gebruik
nieuwe getrompte buizen om ervoor te zorgen dat geen
koelgas kan lekken.
▪ Gebruik de getrompte moeren die bij de unit werden
meegeleverd. Andere getrompte moeren gebruiken kan
koelgaslekken veroorzaken.
Het koelmiddel in deze unit is weinig ontvlambaar.
WAARSCHUWING
Het koelmiddel in de unit is weinig ontvlambaar, maar lekt
normaal NIET. Als het koelmiddel in de kamer lekt en in
contact komt met vuur van een brander, een verwarming of
een fornuis, dan kan er brand ontstaan of kan een
schadelijk gas worden gevormd.
Schakel alle verwarmingstoestellen met verbranding uit,
verlucht de kamer en neem contact op met de dealer waar
u de unit hebt gekocht.
Gebruik de unit NIET totdat iemand van de servicedienst
heeft bevestigd dat het deel met het koelmiddellek
gerepareerd is.
WAARSCHUWING
Raak ongewenste vloeistoflekken NOOIT rechtstreeks
aan. U zou ernstige wonden kunnen oplopen door
bevriezing.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik uitsluitend R32 als koelmiddel. Andere stoffen
kunnen ontploffingen en ongelukken veroorzaken.
▪ R32 bevat gefluoreerde broeikasgassen. Het heeft een
aardopwarmingsvermogen (GWP) van 675. Laat deze
gassen NIET vrij in de atmosfeer.
▪ Gebruik bij het vullen van koelmiddel ALTIJD
beschermende handschoenen en een veiligheidsbril.
VOORZICHTIG
Om te voorkomen dat de compressor defect raakt, mag u
NIET meer bijvullen dan de gespecificeerde hoeveelheid
koelmiddel.
▪ Al de bedrading MOET door een erkende elektricien
uitgevoerd worden en MOET voldoen aan de geldende
wetgeving.
▪ Maak elektrische verbindingen op de bevestigde
bedrading.
▪ Alle op de site geleverde componenten en alle
elektrische constructies MOETEN voldoen aan de
geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
▪ Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde
nulfase heeft, Kan de apparatuur defect raken.
▪ Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via
een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de
aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
elektrische schokken veroorzaken.
▪ Plaats de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers.
▪ Bevestig de elektrische bedrading met kabelbinders,
zodat deze NIET in contact kan komen met scherpe
randen of buizen, vooral langs de hogedrukzijde.
▪ Gebruik GEEN draden met tape, geen gevlochten
geleiders, geen verlengkabels en geen aansluitingen
van een sterinstallatie. Deze kunnen zorgen voor
oververhitting of elektrische schokken of brand
veroorzaken.
▪ Installeer GEEN fasecompensatiecondensator, omdat
deze unit een inverter bevat. Een
fasecompensatiecondensator vermindert de prestaties
en kan ongevallen veroorzaken.
WAARSCHUWING
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als
stroomtoevoerkabel.
WAARSCHUWING
Gebruik een alpolige schakelaar met een contactscheiding
van minstens 3 mm om het contact volledig te verbreken
onder overspanningscategorie III.
WAARSCHUWING
Als het netsnoer beschadigd is, MOET de fabrikant, zijn
vertegenwoordiger, zijn servicevertegenwoordiger of
gelijkaardige bevoegde personen het snoer vervangen om
een gevaarlijke situatie te voorkomen.
WAARSCHUWING
Sluit de elektrische voeding NIET aan op de binnenunit. Dit
kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
▪ Tak de elektrische voeding niet af voor de afvoerpomp,
etc. van het klemmenblok. Dit kan een elektrische
schok of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
Houd de bedrading tussen de units uit de buurt van
koperen leidingen die niet thermisch geïsoleerd zijn
aangezien dergelijke leidingen heel warm worden.
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
Alle elektrische onderdelen (thermistors inbegrepen)
krijgen stroom van de elektrische voeding. Raak ze NIET
aan met blote handen.
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
Schakel de elektrische voeding langer dan 10minuten uit
en meet de spanning aan de aansluitklemmen van de
condensatoren van de hoofdkring of elektrische
onderdelen vooraleer u een onderhoud uitvoert. De
spanning MOET minder dan 50 V DC zijn vooraleer u
elektrische onderdelen mag aanraken. Raadpleeg het
bedradingsschema voor de plaats van de
aansluitklemmen.
Installatie van de buitenunit voltooien (zie "10De installatie van
de buitenunit voltooien"[425])
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
▪ Zorg ervoor dat het systeem correct is geaard.
▪ Schakel de voeding uit alvorens aan
servicewerkzaamheden te beginnen.
▪ Installeer het deksel van de schakelkast alvorens de
voeding in te schakelen.
Configuratie (zie "11Configuratie"[425])
VOORZICHTIG
Let er bij het weer aanbrengen van het deksel van de
elektriciteitskast op dat de stroomkabel van de
ventilatormotor niet geklemd geraakt.
Onderhoud en service (zie "14Onderhoud en service"[428])
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
WAARSCHUWING
▪ Vooraleer een onderhoud of herstelling uit te voeren
moet u ALTIJD de hoofdschakelaar op het
voedingspaneel uitschakelen, de zekeringen
verwijderen of de beveiligingen van de unit openen.
▪ Raak onderdelen die onder stroom staan minstens 10
minuten na het uitschakelen van de voeding NIET aan
wegens het risico op hoogspanning.
▪ Vergeet niet dat sommige delen van de elektrische
componentenkast heel heet zijn.
▪ Zorg dat u GEEN geleidend deel aanraakt.
▪ Spoel de unit NIET af. Dit kan elektrische schokken of
brand veroorzaken.
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
▪ Gebruik deze compressor alleen in een geaard
systeem.
▪ Schakel de voeding uit voordat u
servicewerkzaamheden aan de compressor uitvoert.
▪ Breng na de servicewerkzaamheden het deksel van de
schakelkast en het servicedeksel weer aan.
VOORZICHTIG
Draag altijd een veiligheidsbril en beschermende
handschoenen.
GEVAAR: RISICO OP ONTPLOFFING
▪ Gebruik een pijpensnijder om de compressor te
verwijderen.
▪ Gebruik GEEN hardsoldeerbrander.
▪ Gebruik uitsluitend goedgekeurde koelmiddelen en
smeermiddelen.
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
Raak de compressor NIET aan met blote handen.
Oplossen van problemen (zie "15Opsporen en verhelpen van
storingen"[428])
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
WAARSCHUWING
▪ Controleer STEEDS of de spanning op de unit is
afgesloten vooraleer de schakelkast van de unit te
controleren. Schakel de respectievelijk
stroomonderbreker uit.
▪ Als een veiligheidstoestel geactiveerd werd, moet u de
unit uitschakelen en controleren waarom het
veiligheidstoestel werd geactiveerd vooraleer deze te
resetten. Shunt NOOIT een veiligheidstoestel of wijzig
zijn waarde niet in een waarde verschillend van de
standaardinstelling. Indien u de oorzaak van het
probleem niet kunt vinden, neem dan contact op met
uw dealer.
WAARSCHUWING
Om gevaar als gevolg van het per ongeluk resetten van de
thermische beveiliging te voorkomen, mag dit toestel NIET
worden gevoed via een externe schakelinrichting zoals een
timer of zijn aangesloten op een circuit dat regelmatig INen UITgeschakeld wordt door de voorziening.
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
▪ Wanneer de unit niet werkt, worden de leds op de
printplaat uitgeschakeld om energie te besparen.
▪ Zelfs wanneer de leds niet branden, kunnen de
klemmenstrook en de printplaat nog stroom krijgen.
4Over de doos
4.1Overzicht: Over de doos
Dit hoofdstuk beschrijft wat u moet doen nadat de dozen met de
buiten- en binnenunit on-site werden geleverd.
Denk aan de volgende punten:
Uitgebreide handleiding voor de installateur
10
2(A)MXM40+50 + 2(A)MXF40+50
R32 Split-reeks
4P600463-3D – 2021.03
5 Over de unit
1
2
1×1×1×1×1×
cdefg
1×
h
1×
a b
1×
▪ De unit MOET bij de levering gecontroleerd worden op
beschadigingen. Elke vorm van beschadiging MOET onmiddellijk
aan de schadeverantwoordelijke van de transporteur gemeld
worden.
▪ Breng de verpakte unit zo dicht mogelijk bij de uiteindelijke
installatieplaats om beschadiging tijdens het transport te
voorkomen.
▪ Maak de weg waarlangs u de unit naar binnen zult brengen op
voorhand klaar.
4.2Buitenunit
4.2.1De buitenunit uitpakken
VOORZICHTIG
Ga alleen als volgt om met de buitenunit:
2 Neem de toebehoren op de bodem van de verpakking.
a Montagehandleiding buitenunit
b Algemene voorzorgsmaatregelen met betrekking tot de
veiligheid
c Label gefluoreerde broeikasgassen
d Meertalig label gefluoreerde broeikasgassen
e Afvoeraansluiting
f Zakje met schroeven (voor vastleggen van de
kabelbevestiging)
g Verloopstuk
h Energielabel
5Over de unit
INFORMATIE
Het is NIET mogelijk de binnenunit voor 1 kamer alleen
aan te sluiten. Zorg ervoor dat er binnenunits van minstens
2kamers worden aangesloten.
INFORMATIE
Afhankelijk van de units en/of de omstandigheden van de
4.2.2Om de toebehoren van de buitenunit uit te
nemen
1 Hef de buitenunit op.
installatie, moet de elektrische bedrading aangesloten zijn
alvorens u koelmiddel kunt bijvullen.
WAARSCHUWING: MATIG ONTVLAMBAAR
MATERIAAL
Het koelmiddel in deze unit is weinig ontvlambaar.
INFORMATIE
Voor de bedrijfslimieten, zie de recentste technische
gegevens van de buitenunit op de regionale Daikin-website
(publiek toegankelijk).
5.1Overzicht: Over de unit
Dit hoofdstuk bevat informatie over:
▪ Identificatie van de buitenunit
6.3.6Ervoor zorgen dat de buitenunit niet kan omvallen............ 15
VOORZICHTIG
▪ Controleer of de installatieplaats het gewicht van de
unit kan dragen. Een slechte installatie kan gevaarlijk
zijn. Het kan ook trillingen of ongewone
werkingsgeluiden veroorzaken.
▪ Voorzie voldoende ruimte voor service.
▪ Installeer de unit zo dat ze NIET in contact komt met
een plafond of een muur; anders kan dit trillingen
veroorzaken.
▪ Kies een plaats waar het werkingsgeluid of de warme/koude lucht
van de unit geen overlast veroorzaakt.
▪ Voorzie voldoende ruimte rond de unit voor onderhoud en
luchtcirculatie.
▪ Vermijd zones waar een ontvlambaar gas of product kan lekken.
▪ Installeer de units, voedingskabels en communicatiebedrading op
minstens 3 m van televisietoestellen of radio's om storingen te
voorkomen. Afhankelijk van de radiogolven volstaat een afstand
van 3m soms niet.
OPMERKING
Plaats GEEN voorwerpen die nat kunnen worden onder de
binnenunit en/of buitenunit. Anders kunnen condensatie op
de unit of de koelmiddelleidingen, vuil op het luchtfilter of
een verstopte afvoer druppelend water veroorzaken,
waardoor voorwerpen onder de unit kunnen vuil worden of
schade oplopen.
WAARSCHUWING
Het toestel wordt opgeslagen in een ruimte zonder
ontstekingsbronnen die voortdurend branden (bijvoorbeeld:
open vuur, een draaiend gastoestel of een draaiende
elektrische verwarming).
6.1.1Vereisten inzake de plaats waar de
buitenunit geïnstalleerd wordt
INFORMATIE
Lees ook de volgende vereisten:
▪ "2Algemene veiligheidsmaatregelen"[43].
▪ "7.1.3Lengte koelmiddelleiding en
hoogteverschil"[416].
Let op de volgende richtlijnen voor de benodigde ruimte:
▪ Muur aan 1 kant:
WAARSCHUWING
De installatie moet worden uitgevoerd door een
installateur, en de keuze van de materialen en de
installatie moet voldoen aan de geldende wetgeving. In
Europa is de norm EN378 van toepassing.
6.1Installatieplaats voorbereiden
Installeer de unit NIET op een plaats die vaak als werkplaats wordt
gebruikt. Wanneer bouwwerken (bijv. slijpwerk) worden uitgevoerd
waarbij veel stof wordt geproduceerd, MOET de unit worden
afgedekt.
Kies een installatieplaats met voldoende ruimte om de unit in en uit
de site te kunnen dragen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
12
▪ Muur aan 2 kanten:
▪ Muur aan 3 kanten:
2(A)MXM40+50 + 2(A)MXF40+50
R32 Split-reeks
4P600463-3D – 2021.03
(mm)
>150
>50
>300
b
a
a Luchtuitlaat
>250
>300
(mm)
b
a
b
c
b
c
a
a
b
c
d
c
d
b Luchtinlaat
Voorzie een werkruimte van 300mm onder het plafond en 250mm
voor servicewerkzaamheden aan de leidingen de elektriciteit.
OPMERKING
▪ Stapel de units NIET op elkaar op.
▪ Hang de unit NIET aan een plafond.
Hevige wind (≥18km/u) die tegen de luchtuitlaat van de buitenunit
blaast, veroorzaakt kortsluiting (luchtaanzuiging of -uitblaas). Dit kan
de volgende gevolgen met zich meebrengen:
▪ een vermindering van de capaciteit in bedrijf;
▪ een snellere en meer regelmatige ijsvorming tijdens het
verwarmen;
▪ stilvallen door een te lage of een te hoge druk;
▪ een gebroken ventilator (als hevige wind constant tegen de
ventilator blaast, kan deze beginnen zeer snel te draaien en na
een tijdje breken).
Er wordt geadviseerd een stootplaat te monteren wanneer de
luchtuitlaat aan wind blootgesteld is.
Installeer bij voorkeur de buitenunit met de luchtinlaat naar de muur
gericht en NIET rechtstreeks aan wind blootgesteld.
Installatie van de unit
INFORMATIE
Het geluidsdrukniveau is lager dan 70dBA.
▪ Plaatsen met nevels van mineraalolie, oliespray of dampen in de
lucht. Plastic onderdelen kunnen worden aangetast en van het
toestel vallen of waterlekken veroorzaken.
Het is NIET aangewezen de unit op de volgende plaatsen te
installeren, omdat deze plaatsen de levensduur van de unit kunnen
verkorten:
▪ Waar de spanning veel schommelt
▪ In voertuigen of schepen
▪ In de aanwezigheid van zuur- of alkalinedampen
Installatie aan de kust. Zorg ervoor dat de buitenunit NIET
rechtstreeks aan zeewind wordt blootgesteld. Dit om corrosie door
het hoge zoutgehalte van de lucht te voorkomen (kan de levensduur
van de unit verkorten).
Installeer de buitenunit uit rechtstreekse zeewind.
Voorbeeld: Achter het gebouw.
Installeer een afscherming tegen de wind als de buitenunit aan
rechtstreekse zeewind wordt blootgesteld.
▪ Hoogte van afscherming tegen wind≥1,5×hoogte van buitenunit
▪ Let bij de installatie van de afscherming tegen de wind op de
vereisten inzake de serviceruimte.
a Geleideplaat
b Belangrijkste windrichting
c Luchtuitlaat
Installeer de unit NIET in een van de volgende plaatsen:
▪ Geluidsgevoelige zones (zoals naast een slaapkamer), zodat het
geproduceerd geluid in bedrijf geen overlast veroorzaakt.
Opmerking: Als het geproduceerd geluid in reële
omstandigheden wordt gemeten, kan de gemeten waarde omwille
van omgevingsgeluiden en geluidsreflecties groter zijn dan het in
de specificaties onder Geluidspectrum vermeld geluidsdrukniveau.
a Zeewind
b Gebouw
c Buitenunit
d Afscherming tegen wind
De buitenunit is ontworpen voor alleen installatie buitenshuis en voor
omgevingstemperaturen binnen de volgende bereiken (tenzij anders
vermeld in de gebruiksaanwijzing van de aangesloten binnenunit):
KoelstandVerwarmstand
–10~46°Cdroge bol–15~24°Cdroge bol
6.1.2Bijkomende vereisten inzake de
installatieplaats van de buitenunit in
koude klimaten
Bescherm de buitenunit tegen directe sneeuwval en zorg ervoor dat
de buitenunit NOOIT ingesneeuwd raakt.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
13
Installatie van de unit
a
b
c
c
d
2×
2
1
1
20 mm
6.3De buitenunit monteren
6.3.1Over de montage van de buitenunit
a Afdakje tegen de sneeuw
b Voetstuk
c Belangrijkste windrichting
d Luchtuitlaat
Voorzie best minstens 150mm vrije ruimte onder de unit (300mm in
streken waar veel sneeuw valt). De unit moet bovendien ook
minstens 100 mm boven de maximaal verwachte sneeuwhoogte
geplaatst zijn. Voorzie indien nodig een verhoging. Zie "6.3 De
buitenunit monteren"[414] voor meer informatie.
In streken met heftige sneeuwval is het belangrijk om een
installatieplaats te selecteren waar de sneeuw GEEN invloed heeft
op de unit. Wanneer de sneeuw zijwaarts kan vallen, zorg ervoor dat
de spoel van de warmtewisselaar NIET door de sneeuw gehinderd
kan worden. Indien nodig, monteer een afdakje tegen de sneeuw en
een voetstukje.
6.2Openen van de unit
6.2.1Over openen van de unit
U moet op bepaalde momenten de unit openen. Voorbeeld:
▪ Bij het aansluiten van de koelmiddelleidingen
▪ Wanneer u de elektrische bedrading moet aansluiten
▪ Wanneer u onderhoudswerkzaamheden op de unit moet uitvoeren
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
Laat de unit NIET onbewaakt achter wanneer het
servicedeksel verwijderd is.
6.2.2De buitenunit openen
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
Wanneer
De buitenunit en binnenunit moet worden gemonteerd alvorens de
koelmiddelleidingen kunnen worden aangesloten.
Typische werkstroom
Een typische montage van de buitenunit bestaat uit de volgende
stappen:
1De installatiestructuur voorzien.
2De buitenunit installeren.
3Afvoer voorzien.
4Deze beschermt de unit tegen sneeuw en wind door een
sneeuwafdakje en windschermen te plaatsen. Zie
"6.1Installatieplaats voorbereiden"[412].
6.3.2Voorzorgsmaatregelen bij de montage van
de buitenunit
INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
Controleer de stevigheid en het vlak zijn van de grond waarop de
unit geïnstalleerd zal worden, zodat deze niet gaat trillen of lawaai
maken wanneer ze in bedrijf is.
Gebruik een trilbestendig rubber (lokaal te voorzien) in gevallen
waar trillingen op het gebouw kunnen worden overgedragen.
Als de afvoer goed is, mag de unit rechtstreeks op een betonnen
veranda of een ander stevig oppervlak worden geïnstalleerd.
Maak de unit stevig vast met ankerbouten zoals aangegeven op het
schema van de fundering.
Leg 4 sets met M8- of M10-funderingsbouten, moeren en vulringen
klaar (lokaal te voorzien).
Uitgebreide handleiding voor de installateur
14
2(A)MXM40+50 + 2(A)MXF40+50
R32 Split-reeks
4P600463-3D – 2021.03
7 Installatie van de leidingen
(mm)
311
574
240
240
a
b
c
d
a
OPMERKING
Als de afvoeropeningen van de buitenunit afgedekt zijn
door een installatiebasis of de vloer, plaatst u extra voeten
van ≤30mm hoog onder de voeten van de buitenunit.
INFORMATIE
Voor meer informatie over de beschikbare opties, neem
contact op met uw verdeler.
1 Gebruik een afvoerplug voor de afvoer.
2 Gebruik een slang van Ø16mm (lokaal te voorzien).
a Afvoerpoort
b Onderste frame
c Afvoerplug
d Slang (lokaal te voorzien)
a 100mm boven verwachte niveau van sneeuw
6.3.4De buitenunit installeren
6.3.5Afvoer voorzien
▪ Controleer of het condenswater goed kan worden afgevoerd.
▪ Plaats de unit op een sokkel om een goede afvoer te hebben,
zodat ijs zich niet kan ophopen.
▪ Voorzie een waterafvoerkanaal rond de fundering om overtollig
water rond de unit af te voeren.
▪ Vermijd dat het afgevoerd water over het voetpad vloeit zodat het
voetpad NIET glad wordt bij vriestemperaturen.
▪ Indien u de unit op een frame installeert, plaats dan een
waterdichte plaat op maximum 150mm van de onderkant van de
unit om te verhinderen dat water in de unit kan binnendringen en
afgevoerd water zou druppelen (zie de volgende afbeelding).
6.3.6Ervoor zorgen dat de buitenunit niet kan
omvallen
Voer de volgende stap uit als de unit wordt geïnstalleerd op een
plaats waar ze aan sterke winden is blootgesteld:
1 Maak 2kabels klaar zoals getoond op de volgende afbeelding
(ter plaatse te voorzien).
2 Leg de 2kabels over de buitenunit.
3 Stop een stuk rubber tussen de kabels en de buitenunit zodat
de kabels de verf niet kunnen beschadigen (lokaal te voorzien).
4 Maak de uiteinden van de kabels vast.
5 Trek de kabels aan.
7Installatie van de leidingen
In dit hoofdstuk
OPMERKING
Neem de gepaste maatregelen om te voorkomen dat het
afgevoerde condensaat NIET kan bevriezen als de unit in
een koud klimaat is geïnstalleerd.
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken in de "2Algemene
veiligheidsmaatregelen"[43].
OPMERKING
De leidingen en andere drukvoerende delen moeten
geschikt zijn voor koelmiddel. Gebruik met fosforzuur
gedeoxideerde, naadloze koperen leidingen voor
koelmiddel.
▪ Materiaal leidingen: Met fosforzuur gedeoxideerd naadloos
Afhankelijk van de toepasselijke wetgeving en de maximale
bedrijfsdruk van de unit (zie "PS High" op het naamplaatje van de
unit), zijn mogelijk dikkere leidingen vereist.
Afhankelijk van de binnenunit kunnen verloopstukken vereist zijn.
Zie "7.2.6 Verbindingen tussen buiten- en binnenunit met
verloopstukken"[418] voor meer informatie.
7.1.2De koelleidingen isoleren
▪ Neem polyethyleenschuim als isolatiemateriaal:
▪ met een warmteoverdrachtsfactor begrepen tussen 0,041 en
Als de temperatuur hoger is dan 30°C en de vochtigheid meer
dan80% bedraagt, moet het isolatiemateriaal minstens 20mm dik
zijn om condensatie aan de oppervlakte van de isolatie te
voorkomen.
7.1.3Lengte koelmiddelleiding en
hoogteverschil
Hoe korter de koelmiddelleiding, des te beter de prestaties van het
systeem.
De leidinglengte en hoogteverschillen moeten voldoen aan de
volgende vereisten.
ModelMinimum vereiste ruimte
Klasse 401,2m
Klasse 501,8m
2
2
Kortst toelaatbare lengte per kamer is 3m.
Lengte koelmiddelleiding naar elke binnenunit ≤20m
Totale lengte koelmiddelleiding≤30m
Buitenunit hoger
Hoogteverschil
buitenunitbinnenunit
≤15m≤7,5m
Hoogteverschil
binnenunitbinnenunit
geïnstalleerd dan
binnenunit
Buitenunit lager
≤7,5m≤15m
geïnstalleerd dan
minstens 1 binnenunit
7.2De koelmiddelleiding aansluiten
VOORZICHTIG
▪ Niet ter plaatse braseren of lassen voor units die bij de
verzending met R32-koelmiddel zijn gevuld.
▪ Tijdens de installatie van het koelsysteem moet bij het
verbinden van delen waarvan minstens één deel met
koelmiddel gevuld is met de volgende vereisten
rekening worden gehouden: in ruimten waar zich
mensen bevinden zijn permanente verbindingen niet
toegelaten voor R32-koelmiddel, behalve voor ter
plaatse gemaakte verbindingen waarbij de binnenunit
rechtstreeks op de leiding wordt aangesloten. Ter
plaatse gemaakte verbindingen waarbij leidingen
rechtstreeks op binnenunits worden aangesloten
moeten van het niet-permanente type zijn.
VOORZICHTIG
Sluit de ingebouwde aftakkingsleiding NIET aan op de
buitenunit wanneer u alleen de leidingen aanlegt zonder de
binnenunit aan te sluiten om later een extra binnenunit toe
te voegen.
7.2.1Over het aansluiten van de
koelmiddelleidingen
Alvorens de koelmiddelleidingen aan te sluiten
Controleer of de buitenunit en binnenunit gemonteerd zijn.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
16
2(A)MXM40+50 + 2(A)MXF40+50
R32 Split-reeks
4P600463-3D – 2021.03
Typische werkstroom
a
b
c
d
De koelmiddelleiding aansluiten betekent:
▪ De koelmiddelleiding op de binnenunit aansluiten
▪ De koelmiddelleiding op de buitenunit aansluiten
▪ De koelmiddelleiding isoleren
▪ Houd rekening met de richtlijnen voor:
▪ Buigen van leidingen
▪ Leidinguiteinden optrompen
▪ Gebruik van de afsluiters
7.2.2Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten
van koelmiddelleidingen
INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
▪ Gebruik GEEN minerale olie op het verbreed uiteinde
van de koelmiddelleiding.
▪ Gebruik NIET opnieuw een leiding afkomstig van vorige
installaties.
▪ Installeer NOOIT een droger op deze R32-unit om zijn
levensduur te kunnen garanderen. Het droogmateriaal
kan oplossen en het systeem beschadigen.
VOORZICHTIG
▪ Gebruik de flaremoer die op de hoofdunit is bevestigd.
▪ Om gaslekken te voorkomen, brengt u koelmachine-
olie aan op alleen de binnenkant van de verbreding.
Gebruik koelmachine-olie voor R32.
▪ Hergebruik GEEN verbindingen.
OPMERKING
Houd rekening met de volgende voorzorgen met
betrekking tot de koelmiddelleiding:
▪ Zorg ervoor dat nooit ander koelmiddel dan het
aangewezen koelmiddel in de koelmiddelcyclus
vermengd wordt (bijv. lucht).
▪ Gebruik uitsluitend R32 wanneer u koelmiddel moet
bijvullen.
▪ Gebruik uitsluitend installatiegereedschap (bijv.
manometers voor het verdeelstuk) dat enkel en alleen
voor R32-installaties bedoeld is, zodat het de druk kan
weerstaan en er geen vreemde stoffen (zoals minerale
oliën en vocht) in het systeem kunnen terechtkomen.
▪ De leiding dient zo gemonteerd te worden dat haar
verbreed uiteinde NIET aan mechanische spanningen
onderhevig is.
▪ Bescherm de leiding zoals beschreven in de volgende
tabel om te vermijden dat vuil, vloeistof of stof in de
leiding terecht zou komen.
▪ Wees voorzichtig wanneer u koperbuizen doorheen
muren schuift (zie afbeelding hieronder).
Installatie van de leidingen
ToestelInstallatieperiodeBeschermingsmeth
Buitenunit>1maandDe leiding
dichtknijpen
<1maandDe leiding
BinnenunitOngeacht de periode
INFORMATIE
Open de afsluiter van het koelmiddel NIET vooraleer de
koelmiddelleiding gecontroleerd te hebben. Wanneer u
koelmiddel moet bijvullen, wordt geadviseerd de afsluiter
van het koelmiddel te openen vooraleer bij te vullen.
WAARSCHUWING
Sluit de koelmiddelleidingen goed aan voordat u de
compressor inschakelt. Als de koelmiddelleidingen NIET
zijn aangesloten en de afsluiter tijdens het afpompen
openstaat, wordt lucht in het circuit gezogen wanneer de
compressor wordt ingeschakeld. Dit veroorzaakt dan een
abnormale druk in de koelcyclus, wat kan leiden tot schade
aan de apparatuur en zelfs letsels.
OPMERKING
Zelfs wanneer de afsluiter volledig gesloten is, kan er nog
langzaam koelmiddel weglekken. De wartelmoer mag
slechts voor korte tijd verwijderd worden.
dichtknijpen of met
kleefband afdichten
7.2.3Richtlijnen bij het aansluiten van
koelmiddelleidingen
Houd rekening met de volgende richtlijnen wanneer u leidingen
aansluit:
▪ Bestrijk de binnenkant van de verbreding met etherolie of esterolie
wanneer u een flaremoer aansluit. Draai eerst 3 of 4 toeren met
de hand vast vooraleer stevig vast te draaien.
▪ Gebruik ALTIJD 2 sleutels tezamen om een flaremoer los te
draaien.
▪ Gebruik ALTIJD samen een moersleutel en een momentsleutel
om deze moer aan te halen wanneer u de leiding aansluit. Op die
manier zal de moer niet scheuren en lekken.
a Momentsleutel
b Moersleutel
c Leidingverbinding
d Flaremoer
5 Controleer of de verbreding goed werd uitgevoerd.
a De binnenkant van de verbreding mag GEEN gebreken
vertonen.
b Het uiteinde van de leiding MOET gelijkmatig en in een
perfecte cirkel verbreed zijn.
c Controleer of de flaremoer is aangebracht.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
18
Vleugelmoertype
(Imperial-type)
2Ø12,7mm → Ø9,5mm
Voorbeeld van aansluiting:
▪ Een leiding van Ø9,5mm aansluiten op een aansluiting voor een
gasleiding van Ø12,7mm
a Aansluitingspoort buitenunit
b Verloopstuk type 1
c Verloopstuk type 2
d Wartelmoer voor Ø12,7mm
e Leidingen tussen units
2(A)MXM40+50 + 2(A)MXF40+50
R32 Split-reeks
4P600463-3D – 2021.03
Installatie van de leidingen
c
d
a
b
a
b
a
c
b
a
b
Breng een laagje koelmachine-olie aan op de bedrade aansluitpoort
van de buitenunit waar de wartelmoer in past.
OPMERKING
Gebruik een geschikte sleutel om te voorkomen dat u de
wartelmoer te vast draait en zo de schroefdraad
beschadigt. Draai de moer NIET te vast; anders kan de
kleine leiding schade oplopen (ongeveer 2/3-1× van het
normale aanhaalkoppel).
7.2.7Gebruik van de afsluiter en servicepoort
Omgaan met de afsluiter
Houd rekening met de volgende richtlijnen:
▪ De afsluiters zijn gesloten in de fabriek.
▪ In de afbeelding hierna ziet u de onderdelen van de afsluiter die u
nodig bij gebruik van de klep.
a Servicepoort en servicepoortdeksel
b Klepsteel
c Aansluiting lokale leiding
d Steeldeksel
▪ Houd beide afsluiters open tijdens de werking.
▪ Oefen GEEN overmatige kracht uit op de klepsteel. Anders kan de
afsluiter afbreken.
▪ Houd de afsluiter ALTIJD vast met een moersleutel, en draai dan
de flaremoer los of vast met een momentsleutel. Zet de
moersleutel NIET op het steeldeksel, aangezien dit een
koelmiddellek kan veroorzaken.
Linksom om te openen
Rechtsom om te sluiten
3 Stop met draaien zodra de afsluiter NIET meer verder draait.
4 Installeer het deksel van de afsluiter.
Resultaat: De afsluiter is nu open/gesloten.
Omgaan met de steeldop
▪ De steeldop is afgedicht op de plaatsen die met een pijl zijn
aangeduid. Beschadig dit NIET.
▪ Nadat u de afsluiter hebt aangebracht, draait ut de steeldop vast
en controleert u op koelmiddellekken.
SteeldekselSleutelwijdte (mm)Aanhaalmoment
(N∙m)
Vloeistofzijde2221~28
Gaszijde2221~28
2748~59
Omgaan met de servicedop
▪ Gebruik ALTIJD een vulslang met een drukpen omdat de
servicepoort een Schrader-ventiel is.
▪ Draai na gebruik van de servicepoort het deksel van de
servicepoort vast en controleer op koelmiddellekken.
ItemAanhaalmoment (N∙m)
Servicepoortdeksel11~14
7.2.8Koelmiddelleiding op buitenunit
aansluiten
▪ Leidinglengte. Houd de lokale leidingen zo kort mogelijk.
▪ Bescherming leidingen. Bescherm de lokale leidingen tegen
fysieke schade.
1 Sluit de koelvloeistofaansluiting van de binnenunit aan op de
vloeistofafsluiter van de buitenunit.
a Moersleutel
b Momentsleutel
▪ Wanneer een lage bedrijfsdruk wordt verwacht (bijvoorbeeld bij
koelen bij lage buitentemperaturen), moet u de flaremoer in de
afsluiter op de gasleiding voldoende afdichten met siliconen om
bevriezing te voorkomen.
a Vloeistofafsluiter
b Gasafsluiter
Siliconen afdichtmiddel; zorg ervoor dat alles goed
afgedicht is.
De afsluiter openen/sluiten
1 Verwijder het deksel van de afsluiter.
2 Steek een zeskantsleutel (vloeistofzijde: 4mm, gaszijde: 6mm)
2 Sluit de gasaansluiting van de binnenunit aan op de gasafsluiter
van de buitenunit.
c Servicepoort
OPMERKING
Er wordt geadviseerd de koelmiddelleidingen tussen de
binnen- en de buitenunit in een buis te leggen of
afwerkingstape rond deze leidingen te wikkelen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
19
Installatie van de leidingen
g
f
d
e
ac
b
j
i
h
h
k
7.3De koelmiddelleiding controleren
7.3.1Over het controleren van de
koelmiddelleidingen
De interne koelmiddelleiding van de buitenunit is in de fabriek getest
op lekken. U moet alleen nog maar de externe koelmiddelleiding
van de buitenunit controleren.
Alvorens de koelmiddelleiding te controleren
Controleer of de koelmiddelleiding is aangesloten tussen de
buitenunit en de binnenunit.
Typische werkstroom
Een typische controle van de koelmiddelleiding bestaat uit de
volgende stappen:
1De koelmiddelleiding controleren op lekken.
2Alle vocht, lucht of stikstof uit de koelmiddelleiding verwijderen
door middel van vacuümdrogen.
Als de koelmiddelleiding vocht kan bevatten (bijvoorbeeld water in
de leiding), moet u eerst vacuümdrogen zoals hieronder beschreven
tot alle vocht is verwijderd.
7.3.2Voorzorgsmaatregelen bij het controleren
van koelmiddelleidingen
INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
Gebruik ALTIJD een aanbevolen bubbeltestoplossing, die
u bij uw verdeler kunt kopen.
Gebruik NOOIT zeepwater:
▪ Zeepwater kan namelijk barsten in componenten
veroorzaken, zoals in de doppen van flaremoeren of
afsluiters.
▪ Zeepwater kan zout bevatten en zout absorbeert vocht
dat zal bevriezen als de leidingen koud worden.
▪ Zeepwater bevat ammoniak dat de getrompte
verbindingen aantast (tussen de flaremoer uit messing
en het getrompte koperen gedeelte).
1 Vul het systeem met stikstofgas tot op een manometerdruk van
minstens 200 kPa (2 bar). Het is aanbevolen de druk tot
3000kPa (30bar) te verhogen om kleine lekken te vinden.
2 Test op lekkages door de bubbeltestoplossing op alle
verbindingen aan te brengen.
3 Verwijder alle stikstofgas.
7.3.4Vacuümdrogen
GEVAAR: RISICO OP ONTPLOFFING
Start de unit niet als ze gevacumeerd is.
Sluit de vacuümpomp en het verdeelstuk als volgt aan:
OPMERKING
Gebruik een 2-trapsvacuümpomp met een terugslagklep
die tot een meterdruk van −100,7kPa (−1,007bar) (5Torr
absoluut) kan evacueren. Zorg ervoor dat de olie in de
pomp niet in het systeem terugstroomt wanneer de pomp
niet draait.
OPMERKING
Gebruik deze vacuümpomp enkel en alleen voor R32.
Dezelfde pomp voor andere koelmiddelen gebruiken kan
de pomp en de unit beschadigen.
OPMERKING
▪ Sluit de vacuümpomp aan op de servicepoort van de
gasafsluiter.
▪ Controleer of de gasafsluiter en de vloeistofafsluiter
goed gesloten zijn vooraleer met de lektest of het
vacuümdrogen te beginnen.
7.3.3Op lekkages controleren
OPMERKING
Overtreft de maximale werkdruk van de unit NIET (zie “PS
High” op het naamplaatje van de unit).
1 Vacumeer het systeem tot de druk op het verdeelstuk –0,1MPa
(−1bar) aangeeft.
2 Wacht 4-5minuten en controleer de druk:
Niet verandertEr zit geen vocht in het
StijgtEr zit vocht in het systeem. Ga
a Lagedrukmanometer
b Meterverdeelstuk
c Hogedrukmanometer
d Lagedrukklep (Lo)
e Hogedrukklep (Hi)
f Vulslangen
g Vacuümpomp
h Kleppendeksels
i Servicepoort
j Gasafsluiter
k Vloeistofafsluiter
OPMERKING
Sluit de vacuümpomp aan beide servicepoorten van de
gasafsluiters.
Indien de druk…Dan…
systeem. Deze procedure is
voltooid.
verder met de volgende stap.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
20
3 Vacumeer het systeem minstens 2uur tot een meterdruk van
−0,1kPa (–1bar).
2(A)MXM40+50 + 2(A)MXF40+50
R32 Split-reeks
4P600463-3D – 2021.03
8 Koelmiddel bijvullen
4 Controleer na het uitschakelen van de pomp de druk gedurende
minstens 1uur.
5 Indien u het beoogd vacuüm NIET kunt bereiken of het vacuüm
NIET gedurende 1uur kunt bewaren, doe dan het volgende:
▪ Controleer opnieuw op lekken.
▪ Vacuümdroog opnieuw.
OPMERKING
Vergeet niet de gasafsluiter te openen na de leidingen te
hebben geplaatst en gevacumeerd te hebben. Het
systeem laten werken met een gesloten afsluiter kan de
compressor ernstig beschadigen.
INFORMATIE
Na het openen van de afsluiter is het mogelijk dat de druk
in de koelmiddelleidingen NIET toeneemt. De reden
hiervan kan bijv. zijn dat de expansieklep in het circuit van
de buitenunit gesloten is, maar dit vormt GEEN enkel
probleem voor de goede werking van de unit.
8Koelmiddel bijvullen
In dit hoofdstuk
8.1Over het toevoegen van koelmiddel................................................. 21
8.2Over het koelmiddel ......................................................................... 21
8.3Voorzorgsmaatregelen bij het bijvullen van koelmiddel ................... 22
8.4Bepalen hoeveel koelmiddel toegevoegd moet worden................... 22
8.5De hoeveelheid bepalen om opnieuw volledig te vullen .................. 22
8.7De label voor fluorhoudende broeikasgassen bevestigen ............... 22
8.1Over het toevoegen van koelmiddel
De buitenunit is in de fabriek gevuld met koelmiddel, maar in
sommige gevallen kan het volgende vereist zijn:
WatWanneer
Extra koelmiddel bijvullenWanneer de totale lengte van de
leiding de voorgeschreven lengte
overschrijdt (zie later).
Volledig opnieuw vullen met
koelmiddel
Extra koelmiddel bijvullen
De externe koelmiddelleiding van de buitenunit moet worden
gecontroleerd (lektest, vacuümdrogen) alvorens extra koelmiddel bij
te vullen.
INFORMATIE
Afhankelijk van de units en/of de omstandigheden van de
installatie, moet de elektrische bedrading aangesloten zijn
alvorens u koelmiddel kunt bijvullen.
Typische workflow – extra koelmiddel bijvullen bestaat doorgaans uit
de volgende stappen:
1 Bepalen of en hoeveel extra koelmiddel moet worden bijgevuld.
2 Indien nodig, extra koelmiddel bijvullen.
3 Het label voor gefluoreerde broeikasgassen invullen en
bevestigen op de binnenkant van de buitenunit.
Voorbeeld:
▪ Wanneer het systeem wordt
verplaatst.
▪ Na een lek.
Volledig opnieuw vullen met koelmiddel
Controleer of de volgende voorwaarden zijn vervuld alvorens
volledig opnieuw te vullen met koelmiddel:
1 Alle koelmiddel is uit het systeem verwijderd.
2 De externe koelmiddelleiding van de buitenunit is gecontroleerd
(lektest, vacuümdrogen).
3 Vacuümdrogen is uitgevoerd op de interne koelmiddelleiding
van de buitenunit.
OPMERKING
Vacuümdroog tevens de koelmiddelleidingen in de
buitenunit vooraleer deze opnieuw te vullen.
Typische workflow – volledig opnieuw vullen met koelmiddel bestaat
doorgaans uit de volgende stappen:
1 Bij te vullen hoeveelheid koelmiddel bepalen.
2 Koelmiddel bijvullen.
3 Het label voor gefluoreerde broeikasgassen invullen en
bevestigen op de binnenkant van de buitenunit.
8.2Over het koelmiddel
Dit product bevat gefluoreerde broeikasgassen. Laat de gassen
NIET vrij in de atmosfeer.
OPMERKING
De geldende wetgeving met betrekking tot gefluoreerde
broeikasgassen vereist dat de koelmiddelvulling van de
unit wordt aangegeven zowel in gewicht als in CO2equivalent.
Formula om de hoeveelheid in CO2-equivalent te
berekenen: GWP-waarde koelmiddel × totale
koelmiddelvulling [in kg] / 1000
Neem contact op met uw installateur voor meer informatie.
WAARSCHUWING: MATIG ONTVLAMBAAR
MATERIAAL
Het koelmiddel in deze unit is weinig ontvlambaar.
WAARSCHUWING
Het toestel wordt opgeslagen in een ruimte zonder
ontstekingsbronnen die voortdurend branden (bijvoorbeeld:
open vuur, een draaiend gastoestel of een draaiende
elektrische verwarming).
WAARSCHUWING
▪ Doorboor of verbrand GEEN onderdelen van de
koelmiddelcyclus.
▪ Gebruik GEEN andere schoonmaakmiddelen of
manieren om het ontdooien te versnellen dan die
aanbevolen door de fabrikant.
▪ Denk eraan dat het koelmiddel in het systeem geurloos
Het koelmiddel in de unit is weinig ontvlambaar, maar lekt
normaal NIET. Als het koelmiddel in de kamer lekt en in
contact komt met vuur van een brander, een verwarming of
een fornuis, dan kan er brand ontstaan of kan een
schadelijk gas worden gevormd.
Schakel alle verwarmingstoestellen met verbranding uit,
verlucht de kamer en neem contact op met de dealer waar
u de unit hebt gekocht.
Gebruik de unit NIET totdat iemand van de servicedienst
heeft bevestigd dat het deel met het koelmiddellek
gerepareerd is.
WAARSCHUWING
Raak ongewenste vloeistoflekken NOOIT rechtstreeks
aan. U zou ernstige wonden kunnen oplopen door
bevriezing.
VOORZICHTIG
Om te voorkomen dat de compressor defect raakt, mag u
NIET meer bijvullen dan de gespecificeerde hoeveelheid
koelmiddel.
Vereiste: Controleer of de koelmiddelleiding is aangesloten en
gecontroleerd (lektest en vacuümdrogen) alvorens koelmiddel bij te
vullen.
1 Sluit de koelmiddelfles aan op de servicepoort.
2 Vul de nodige hoeveelheid koelmiddel bij.
3 Open de gasafsluiter.
8.7De label voor fluorhoudende
broeikasgassen bevestigen
1 Vul het label als volgt in:
8.3Voorzorgsmaatregelen bij het
bijvullen van koelmiddel
INFORMATIE
Lees tevens de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken:
8.4Bepalen hoeveel koelmiddel
toegevoegd moet worden
Bij een totale
leidinglengte van…
≤20mVul GEEN extra koelmiddel bij.
>20mR=(totale lengte (m) van vloeistofleiding–
20m)×0,020
R=Hoeveelheid extra bijgevuld koelmiddel
(kg) (afgerond in eenheden van 0,1kg)
INFORMATIE
De leidinglengte is de lengte van de leidingen gerekend
volgens één richting.
Dan…
2 Bevestig het label op de binnenkant van de buitenunit naast de
gas- en vloeistofafsluiters.
a Als bij de unit een meertalig label voor fluorhoudende
broeikasgassen is geleverd (zie accessoires), neemt u de
gewenste taal en kleeft u ze op a.
b Koelmiddelvulling af fabriek: zie naamplaatje van de unit
c Bijgevulde hoeveelheid koelmiddel
d Totale hoeveelheid koelmiddel
e Hoeveelheid gefluoreerde broeikasgassen van de
totale koelmiddelvulling uitgedrukt in ton CO2-equivalent.
f GWP = Globaal opwarmingspotentieel
OPMERKING
De geldende wetgeving met betrekking tot gefluoreerde
broeikasgassen vereist dat de koelmiddelvulling van de
unit wordt aangegeven zowel in gewicht als in CO2equivalent.
Formula om de hoeveelheid in CO2-equivalent te
berekenen: GWP-waarde koelmiddel × totale
koelmiddelvulling [in kg] / 1000
Neem de GWP-waarde van het label voor bijvullen van
koelmiddel.
8.5De hoeveelheid bepalen om
opnieuw volledig te vullen
9Elektrische installatie
INFORMATIE
Indien het systeem opnieuw volledig gevuld moet worden,
bedraagt de totale hoeveelheid koelmiddel hiervoor: de in
de fabriek gevulde hoeveelheid koelmiddel (zie
naamplaatje unit) + de aldus vastgestelde bijkomende
hoeveelheid.
8.6Extra koelmiddel bijvullen
WAARSCHUWING
▪ Gebruik uitsluitend R32 als koelmiddel. Andere stoffen
kunnen ontploffingen en ongelukken veroorzaken.
▪ R32 bevat gefluoreerde broeikasgassen. Het heeft een
aardopwarmingsvermogen (GWP) van 675. Laat deze
gassen NIET vrij in de atmosfeer.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
22
▪ Gebruik bij het vullen van koelmiddel ALTIJD
beschermende handschoenen en een veiligheidsbril.
In dit hoofdstuk
9.1Over het aansluiten van de elektrische bedrading............................ 22
9.1.1Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten van elektrische
9.2De elektrische bedrading op de buitenunit aansluiten ...................... 24
9.1Over het aansluiten van de
elektrische bedrading
Vooraleer de elektrische bedrading aan te sluiten
Controleer of de koelmiddelleiding is aangesloten en gecontroleerd.
2(A)MXM40+50 + 2(A)MXF40+50
R32 Split-reeks
4P600463-3D – 2021.03
Elektrische installatie
ACDC
DC
+
efghij
a
b
k
c
d
l
Typische werkstroom
De elektrische bedrading aansluiten omvat typisch de volgende
stappen:
1Controleren of het voedingssysteem voldoet aan de elektrische
specificaties van de units.
2De elektrische bedrading aansluiten op de buitenunit.
3De elektrische bedrading aansluiten op de binnenunit.
4De hoofdvoeding aansluiten.
9.1.1Voorzorgsmaatregelen bij het aansluiten
van elektrische bedrading
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Toestel moet worden geïnstalleerd conform de nationale
bedradingsvoorschriften.
WAARSCHUWING
Gebruik ALTIJD een meeraderige kabel als
stroomtoevoerkabel.
INFORMATIE
Lees ook de voorzorgsmaatregelen en vereisten in de
volgende hoofdstukken in de "2Algemene
veiligheidsmaatregelen"[43].
INFORMATIE
Lees tevens de "9.1.3Specificaties van de
standaardcomponenten van de bedrading"[424].
WAARSCHUWING
▪ Al de bedrading MOET door een erkende elektricien
uitgevoerd worden en MOET voldoen aan de geldende
wetgeving.
▪ Maak elektrische verbindingen op de bevestigde
bedrading.
▪ Alle op de site geleverde componenten en alle
elektrische constructies MOETEN voldoen aan de
geldende wetgeving.
WAARSCHUWING
Gebruik een alpolige schakelaar met een contactscheiding
van minstens 3 mm om het contact volledig te verbreken
onder overspanningscategorie III.
WAARSCHUWING
Als het netsnoer beschadigd is, MOET de fabrikant, zijn
vertegenwoordiger, zijn servicevertegenwoordiger of
gelijkaardige bevoegde personen het snoer vervangen om
een gevaarlijke situatie te voorkomen.
WAARSCHUWING
Sluit de elektrische voeding NIET aan op de binnenunit. Dit
kan een elektrische schok of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
▪ Gebruik GEEN lokaal aangekochte elektrische
onderdelen binnenin het product.
▪ Tak de elektrische voeding niet af voor de afvoerpomp,
etc. van het klemmenblok. Dit kan een elektrische
schok of brand veroorzaken.
WAARSCHUWING
Houd de bedrading tussen de units uit de buurt van
koperen leidingen die niet thermisch geïsoleerd zijn
aangezien dergelijke leidingen heel warm worden.
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
Alle elektrische onderdelen (thermistors inbegrepen)
krijgen stroom van de elektrische voeding. Raak ze NIET
aan met blote handen.
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
Schakel de elektrische voeding langer dan 10minuten uit
en meet de spanning aan de aansluitklemmen van de
condensatoren van de hoofdkring of elektrische
onderdelen vooraleer u een onderhoud uitvoert. De
spanning MOET minder dan 50 V DC zijn vooraleer u
elektrische onderdelen mag aanraken. Raadpleeg het
bedradingsschema voor de plaats van de
aansluitklemmen.
WAARSCHUWING
▪ Als de voeding een ontbrekende of een verkeerde
nulfase heeft, Kan de apparatuur defect raken.
▪ Sluit correct op de aarde aan. Aard de unit NIET via
een nutsleiding, een piekspanningsbeveiliging of de
aarding van de telefoon. Een onvolledige aarding kan
elektrische schokken veroorzaken.
▪ Plaats de vereiste zekeringen of stroomonderbrekers.
▪ Bevestig de elektrische bedrading met kabelbinders,
zodat deze NIET in contact kan komen met scherpe
randen of buizen, vooral langs de hogedrukzijde.
▪ Gebruik GEEN draden met tape, geen gevlochten
geleiders, geen verlengkabels en geen aansluitingen
van een sterinstallatie. Deze kunnen zorgen voor
oververhitting of elektrische schokken of brand
veroorzaken.
▪ Installeer GEEN fasecompensatiecondensator, omdat
fasecompensatiecondensator vermindert de prestaties
Deze instelling deactiveert het ingangsstuursignaal van de
gebruikersinterface. Gebruik deze instelling wanneer u de ontvangst
wilt blokkeren van ingangsregelingen (koelen/verwarmen) van
gebruikersinterfaces van binnenunits.
Vereiste: De hoofdvoeding MOET uitgeschakeld zijn.
1 Verwijder de bovenplaat van de buitenunit (2 schroeven aan de
zijkant)
2 Schuif het deksel van de elektriciteitskast weg. Let op dat u de
haak van de elektriciteitskast niet plooit.
3 Knip de jumper (J23) door.
OPMERKING
Er wordt geadviseerd de koelmiddelleidingen tussen de
binnen- en de buitenunit in een buis te leggen of
afwerkingstape rond deze leidingen te wikkelen.
1 Isoleer en bevestig de koelmiddelleidingen en kabels als volgt:
a Gasleiding
b Isolatie gasleiding
c Doorverbindingskabel
d Ter plaatse te voorziene bedrading (indien van
toepassing)
e Vloeistofleiding
f Isolatie vloeistofleiding
g Afwerkingstape
2 Plaats het servicedeksel terug.
10.2De buitenunit sluiten
1 Sluit het deksel van de schakelkast.
2 Sluit het servicedeksel.
a Bovenplaat
b Deksel elektriciteitskast
c Elektriciteitskast
d Printplaat
e Jumpers printplaat
4 Installeer het deksel van de elektriciteitskast en de bovenplaat
in de omgekeerde volgorde en schakel de voeding in.
De fluisterstille nachtstand laat de buitenunit 's nachts stiller draaien.
Het koelvermogen van de unit neemt af. Leg de fluisterstille
nachtstand uit aan de klant en vraag of de klant deze stand wil
gebruiken.
11.2.1Fluisterstille nachtstand inschakelen
Vereiste: De hoofdvoeding MOET uitgeschakeld zijn.
1 Verwijder de bovenplaat en de elektriciteitskast van de
12.6 De buitenunit starten ......................................................................... 28
OPMERKING
Algemene checklist inbedrijfstelling. Naast de
instructies voor inbedrijfstelling in dit hoofdstuk, is er een
algemene checklist inbedrijfstelling beschikbaar op het
Daikin Business Portal (authenticatie vereist).
De algemene checklist inbedrijfstelling vormt een
aanvulling op de instructies in dit hoofdstuk en kan worden
gebruikt als richtlijn en als basis voor de rapportering
tijdens de inbedrijfstelling en bij overhandiging aan de
gebruiker.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
26
2(A)MXM40+50 + 2(A)MXF40+50
R32 Split-reeks
4P600463-3D – 2021.03
Inbedrijfstelling
12.1Overzicht: Inbedrijfstelling
In dit hoofdstuk wordt beschreven wat u moet doen en wat u moet
weten om het systeem na de installatie in gebruik te stellen.
Typische werkstroom
Het in bedrijf stellen houdt typisch volgende stappen in:
1De "Controlelijst voor de inbedrijfstelling" controleren.
2Het systeem testen.
12.2Voorzorgsmaatregelen bij de
inbedrijfstelling
INFORMATIE
Gedurende de eerste bedrijfsperiode van de unit kan het
nodige opgenomen vermogen hoger zijn dan dat vermeld
op het typeplaatje van deze unit. Dit fenomeen wordt
veroorzaakt door de compressor, die een continue looptijd
van 50 uur nodig heeft voordat een vlotte werking en
stabiel stroomverbruik wordt gerealiseerd.
OPMERKING
Laat de unit ALTIJD draaien met thermistoren en/of
druksensoren/-schakelaars. Anders kan er brand in de
compressor ontstaan.
OPMERKING
Werk de koelmiddelleiding van de unit ALTIJD volledig af
voordat u de unit gebruikt. Anders raakt de compressor
defect.
12.3Checklist voor de inbedrijfstelling
Controleer na de installatie van de unit eerst de hierna vermelde
punten. Sluit de unit nadat alle controles zijn uitgevoerd. Start de unit
nadat u ze gesloten hebt.
De binnenunit moet juist gemonteerd zijn.
De buitenunit moet juist gemonteerd zijn.
Het systeem is goed en op de juiste manier geaard en de
aardingsklemmen zijn goed aangehaald.
De voedingsspanning komt overeen met de spanning op
het identificatieplaatje van de unit.
Er zijn GEEN losse aansluitingen of verbindingen of
beschadigde elektrische onderdelen in de schakelkast.
Er zijn GEEN beschadigde onderdelen of buizen die
tegen de binnenkant van de binnen- of buitenunit gedrukt
worden.
Er zijn GEEN koelmiddellekkages.
De koelmiddelleidingen (gas en vloeistof) zijn thermisch
geïsoleerd.
De juiste buismaten werden geplaatst en de leidingen
zijn goed en op de juiste manier geïsoleerd.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan
volledig open.
Afvoer
De afvoer moet vlot stromen.
Mogelijk gevolg: Er kan condenswater naar beneden
druppelen.
De binnenunit ontvangt de signalen van de
gebruikersinterface.
De vermelde kabels worden gebruikt voor de
doorverbindingskabel.
De zekeringen, onderbrekers of lokaal geïnstalleerde
beveiligingen zijn overeenkomstig dit document
geïnstalleerd en zijn NIET overbrugd.
Controleer of de markeringen (kamer A~E) op de
bedrading en de leiding voor elke binnenunit
overeenkomen.
Controleer of de instelling voorrangskamer voor 2 of meer
kamers is ingesteld. Vergeet niet dat de
warmtapwatergenerator voor Multi of de Hybride voor
Multi niet als voorrangskamer mag worden geselecteerd.
12.4Checklist tijdens inbedrijfstelling
Controleer de bedrading.
Ontluchten.
Proefdraaien.
12.5Proefdraaien en testen
Voordat u begint met proefdraaien, meet de spanning aan
de primaire kant van de veiligheidsonderbreker.
De leidingen en de bedrading zijn in orde.
De afsluiters (gas en vloeistof) op de buitenunit staan
volledig open.
De initialisering van het Multi-systeem kan meerdere minuten duren,
afhankelijk van het aantal gebruikte binnenunits en opties.
12.5.1Proefdraaien
Vereiste: De gegevens van de voeding MOETEN binnen het
opgegeven bereik vallen.
Vereiste: Proefdraaien is mogelijk in de stand koelen of verwarmen.
Vereiste: Proefdraaien moet worden uitgevoerd volgens de
instructies in de gebruiksaanwijzing van de binnenunit om te
controleren of alle functies en onderdelen goed werken.
1 In de koelstand, selecteer de laagst programmeerbare
temperatuur. In de verwarmingsstand, selecteer de hoogst
programmeerbare temperatuur.
2 Meet de temperatuur aan de inlaat en uitlaat van de binnenunit
nadat de unit een 20-tal minuten draait. Het verschil moet groter
dan 8°C (koelen) of 15°C (verwarmen) zijn.
3 Controleer eerst de werking van elke unit afzonderlijk, en
vervolgens ook de gelijktijdige werking van alle binnenunits.
Controleer zowel verwarmen als koelen.
4 Stel de temperatuur op een normaal niveau in wanneer het
proefdraaien beëindigd is. In de koelstand: 26~28°C, in de
verwarmingsstand: 20~24°C.
INFORMATIE
▪ Indien nodig kan proefdraaien worden gedeactiveerd.
▪ Nadat de unit is uitgeschakeld, kan ze pas na 3
minuten weer worden gestart.
▪ Tijdens het koelen kan er zich ijs vormen op de
gasafsluiter of op andere onderdelen. Dit is normaal.
stroompanne, werkt de unit verder in de eerder
geselecteerde stand.
12.6De buitenunit starten
Zie de montagehandleiding van de binnenunit voor de configuratie
en de inbedrijfstelling van het systeem.
13Aan de gebruiker
overhandigen
Als het proefdraaien voltooid is en de unit goed en op de juiste
manier werkt, zorg ervoor dat de gebruiker de volgende zaken goed
begrijpt:
▪ Controleer of de gebruiker de papieren documentatie heeft en
vraag hem/haar deze bij te houden om deze later te kunnen
raadplegen. Informeer de gebruiker dat hij de volledige
documentatie kan vinden op de eerder in deze handleiding
beschreven URL.
▪ Leg aan de gebruiker uit hoe het systeem op de juiste manier te
bedienen en wat er moet worden gedaan wanneer zich een
probleem zou voordoen.
▪ Toon aan de gebruiker wat te doen om de unit te onderhouden.
WAARSCHUWING
▪ Vooraleer een onderhoud of herstelling uit te voeren
moet u ALTIJD de hoofdschakelaar op het
voedingspaneel uitschakelen, de zekeringen
verwijderen of de beveiligingen van de unit openen.
▪ Raak onderdelen die onder stroom staan minstens 10
minuten na het uitschakelen van de voeding NIET aan
wegens het risico op hoogspanning.
▪ Vergeet niet dat sommige delen van de elektrische
componentenkast heel heet zijn.
▪ Zorg dat u GEEN geleidend deel aanraakt.
▪ Spoel de unit NIET af. Dit kan elektrische schokken of
brand veroorzaken.
14.3Controlelijst jaarlijks onderhoud
van de buitenunit
Controleer minstens eens per jaar de volgende punten:
▪ Warmtewisselaar
De warmtewisselaar van de buitenunit kan verstopt geraken door
stof, vuil, bladeren, enz. Er wordt geadviseerd de warmtewisselaar
jaarlijks te reinigen. Een verstopte warmtewisselaar kan de
oorzaak zijn van een te lage druk of een te hoge druk, met
slechtere prestaties als gevolg.
14.4Over de compressor
Houd bij servicewerkzaamheden aan de compressor de volgende
punten in gedachten:
14Onderhoud en service
OPMERKING
Dit onderhoud MOET worden uitgevoerd door een erkend
installateur of een servicetechnicus.
Laat het onderhoud minstens één keer per jaar uitvoeren.
De geldende wetgeving kan evenwel kortere
onderhoudsintervallen vereisen.
14.1Overzicht: onderhoud en service
Dit hoofdstuk bevat informatie over:
▪ Voorzorgsmaatregelen voor het onderhoud
▪ Jaarlijks onderhoud van de buitenunit
14.2Voorzorgsmaatregelen inzake
onderhoud
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
OPMERKING:Risico van elektrostatische ontlading
Vooraleer met onderhouds- of servicewerkzaamheden te
beginnen, raak een metalen onderdeel van de unit aan om
statische elektriciteit af te voeren en de printplaat te
beschermen.
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
▪ Gebruik deze compressor alleen in een geaard
systeem.
▪ Schakel de voeding uit voordat u
servicewerkzaamheden aan de compressor uitvoert.
▪ Breng na de servicewerkzaamheden het deksel van de
schakelkast en het servicedeksel weer aan.
VOORZICHTIG
Draag altijd een veiligheidsbril en beschermende
handschoenen.
GEVAAR: RISICO OP ONTPLOFFING
▪ Gebruik een pijpensnijder om de compressor te
verwijderen.
▪ Gebruik GEEN hardsoldeerbrander.
▪ Gebruik uitsluitend goedgekeurde koelmiddelen en
smeermiddelen.
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
Raak de compressor NIET aan met blote handen.
15Opsporen en verhelpen van
storingen
15.1Overzicht: Probleemoplossing
Dit hoofdstuk beschrijft wat u moet doen wanneer er zich problemen
voordoen.
Het bevat informatie over het oplossen van problemen op basis van
symptomen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
28
2(A)MXM40+50 + 2(A)MXF40+50
R32 Split-reeks
4P600463-3D – 2021.03
16 Als afval verwijderen
Alvorens storingen op te sporen en te verhelpen
Voer een grondige visuele controle uit van de unit en zoek naar voor
de hand liggende defecten, zoals losse aansluitingen of kapotte
bedrading.
15.2Voorzorgsmaatregelen bij het
opsporen en verhelpen van
storingen
WAARSCHUWING
▪ Controleer STEEDS of de spanning op de unit is
afgesloten vooraleer de schakelkast van de unit te
controleren. Schakel de respectievelijk
stroomonderbreker uit.
▪ Als een veiligheidstoestel geactiveerd werd, moet u de
unit uitschakelen en controleren waarom het
veiligheidstoestel werd geactiveerd vooraleer deze te
resetten. Shunt NOOIT een veiligheidstoestel of wijzig
zijn waarde niet in een waarde verschillend van de
standaardinstelling. Indien u de oorzaak van het
probleem niet kunt vinden, neem dan contact op met
uw dealer.
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
WAARSCHUWING
Om gevaar als gevolg van het per ongeluk resetten van de
thermische beveiliging te voorkomen, mag dit toestel NIET
worden gevoed via een externe schakelinrichting zoals een
timer of zijn aangesloten op een circuit dat regelmatig INen UITgeschakeld wordt door de voorziening.
GEVAAR: RISICO OP BRANDWONDEN
15.3Problemen op basis van
symptomen oplossen
15.3.1Symptoom: Binnenunits vallen, trillen of
maken lawaai
Mogelijke oorzakenOplossing
De binnenunits zijn niet goed
vastgemaakt
Maak de binnenunits goed vast.
Mogelijke oorzakenOplossing
Slecht aangesloten afvoerMaak de afvoer goed vast.
15.3.4Symptoom: Elektrisch lek
Mogelijke oorzakenOplossing
De unit is NIET goed geaardControleer en corrigeer de
aansluiting van de aarding.
15.3.5Symptoom: De unit werkt NIET of er is
brandschade
Mogelijke oorzakenOplossing
De bedrading was NIET volgens
de voorschriften uitgevoerd
Sluit de bedrading juist aan.
15.4Problemen op basis van LEDgedrag oplossen
15.4.1Storingsdiagnose met behulp van de led
op de printplaat van de buitenunit
Led…Diagnose
knippertNormaal.
▪ Controleer de binnenunit.
ON▪ Schakel de voeding uit en weer aan, en
controleer de led binnen een 3-tal minuten.
Als de led weer brandt, dan is de printplaat
van de buitenunit defect.
OFF1Voedingsspanning (voor
energiebesparing).
2Storing elektrische voeding.
3Schakel de voeding uit en weer aan, en
controleer de led binnen een 3-tal
minuten.
Als de led weer gedoofd is, dan is de
printplaat van de buitenunit defect.
GEVAAR: RISICO OP ELEKTROCUTIE
▪ Wanneer de unit niet werkt, worden de leds op de
printplaat uitgeschakeld om energie te besparen.
▪ Zelfs wanneer de leds niet branden, kunnen de
klemmenstrook en de printplaat nog stroom krijgen.
15.3.2Symptoom: De unit verwarmt of koelt
NIET zoals verwacht
Mogelijke oorzakenOplossing
Fout in de aansluiting van de
elektrische bedrading
GaslekControleer op gaslekken.
Markeringen op de bedrading en
de leidingen komen niet overeen
Sluit de elektrische bedrading
juist aan.
De markeringen op de bedrading
en de leidingen (kamer A, kamer
B, kamer C, kamer D, kamer E)
MOETEN voor elke binnenunit
overeenkomen.
15.3.3Symptoom: Waterlekken
Mogelijke oorzakenOplossing
Onvolledige thermische isolatie
(gas- en vloeistofleidingen, delen
van de afvoerverlengslang
binnenshuis)
Controleer of de leidingen en de
afvoerslang thermisch volledig
geïsoleerd zijn.
16Als afval verwijderen
OPMERKING
Probeer het systeem NIET zelf te ontmantelen: het
ontmantelen van het systeem en het behandelen van het
koelmiddel, van olie en van andere onderdelen MOETEN
conform met de geldende wetgeving uitgevoerd worden.
De units MOETEN voor hergebruik, recyclage en
terugwinning bij een gespecialiseerd behandelingsbedrijf
worden behandeld.
16.1Overzicht: Als afval verwijderen
Typische werkstroom
Het systeem als afval verwijderen bestaat doorgaans uit de
volgende stappen:
1Het systeem afpompen.
2Het systeem naar een gespecialiseerd verwerkingsbedrijf
brengen.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
29
17 Technische gegevens
a
c
b
d
d
e
,
A
INDOOR
OUTDOOR
INFORMATIE
Zie de onderhouds- en reparatiehandleiding voor meer
bijzonderheden.
16.2Afpompen
Voorbeeld: Om het milieu te beschermen, pomp eerst alle
koelmiddel uit de unit alvorens de unit te verplaatsen of af te voeren.
GEVAAR: RISICO OP ONTPLOFFING
Afpompen – Koelmiddellekken. Als u het systeem wil
afpompen en er zit een lek in het koelmiddelcircuit:
▪ Gebruik NIET de automatische afpompfunctie van de
unit die al het koelmiddel uit het systeem naar de
buitenunit kan sturen. Mogelijk gevolg:
Zelfontbranding en explosie van de compressor door
lucht die in de draaiende compressor terechtkomt.
▪ Gebruik een afzonderlijk aftapsysteem zodat de
compressor van de unit NIET moet draaien.
OPMERKING
Om het koelmiddel te verwijderen (door leeg te pompen),
stop de compressor vooraleer de koelmiddelleidingen te
verwijderen. Indien de compressor nog steeds werkt en de
afsluiter open staat tijdens het verwijderen van het
koelmiddel, zal lucht in het systeem gezogen worden.
Hierdoor zal de compressor beschadigd worden of kan het
systeem schade oplopen als gevolg van de abnormale
druk in de koelmiddelcyclus.
Het afpompen pompt alle koelmiddel uit het systeem naar de
buitenunit.
1 Verwijder het kleppendeksel van de vloeistofafsluiter en de
3 Sluit de vloeistofafsluiter na 5 à 10 minuten (bij heel lage
omgevingstemperaturen (<−10°C) na slechts 1 of 2 minuten)
met een zeskantsleutel.
4 Controleer op het verdeelstuk of het vacuüm is bereikt.
5 Draai na 2 à 3minuten de gasafsluiter dicht en stop gedwongen
koelen.
16.3.1Gedwongen koelen starten en stoppen
met de AAN/UIT-schakelaar van de
binnenunit
1 Houd de ON/OFF-schakelaar minstens 5 seconden lang
ingedrukt.
Resultaat: Het toestel begint te werken.
INFORMATIE
Gedwongen koelen stopt automatisch na 15minuten.
2 Druk op de ON/OFF-schakelaar om eerder te stoppen.
16.3.2Gedwongen koelen starten en stoppen
met de gebruikersinterface van de
binnenunit
1 Stel de bedrijfsstand in op koelen. Zie "Proefdraaien" in de
montagehandleiding van de binnenunit.
17Technische gegevens
▪ Een deel van de recentste technische gegevens is beschikbaar
op de regionale Daikin-website (publiek toegankelijk).
▪ De volledige recentste technische gegevens zijn beschikbaar op
het Daikin Business Portal (authenticatie vereist).
17.1Bedradingsschema
17.1.1Legende eengemaakt bedradingsschema
Voor gebruikte onderdelen en nummering, zie het
bedradingsschema op de unit. De onderdelen zijn genummerd met
Arabische cijfers in oplopende volgorde en wordt in het overzicht
hieronder aangegeven door "*" in de onderdeelcode.
Symbool BetekenisSymboolBetekenis
OnderbrekerVeiligheidsaarding
AansluitingBeschermende aarding
(schroef)
Connector
AardingRelaisconnector
Lokale bedradingKortsluitconnector
Gelijkrichter
a Gasafsluiter
b Sluitrichting
c Zeskantsleutel
d Kleppendeksel
e Vloeistofafsluiter
16.3Een gedwongen koeling starten en
stoppen
Er zijn 2methodes voor gedwongen koelen:
▪ Methode 1. Met de ON/OFF-schakelaar van de binnenunit (indien
voorzien op de binnenunit).
▪ Methode 2. Met de gebruikersinterface van de binnenunit.
Technisch bekwame persoon met een erkenning om het
product te installeren.
Gebruiker
Persoon die de eigenaar is van het product en/of die het
product gebruikt.
Geldende wetgeving
Alle geldende internationale, Europese, nationale en
plaatselijke richtlijnen, wetten, reglementen en/of
voorschriften betreffende een bepaald product of domein.
Uitgebreide handleiding voor de installateur
32
Onderhoudsbedrijf
Bedrijf dat bevoegd is om de vereiste service voor het
product uit te voeren of te coördineren.
Installatiehandleiding
Handleiding met instructies betreffende het installeren, het
configureren en het onderhouden van een bepaald product
of een bepaalde toepassing.
Gebruiksaanwijzing
Instructiehandleiding voor een bepaald product of een
bepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe het
product of de toepassing moet worden gebruikt.
Instructies voor het onderhoud
Instructiehandleiding bedoeld voor een bepaald product of
een bepaalde toepassing waarin wordt uitgelegd hoe dit
product (indien van toepassing) dient gemonteerd,
geconfigureerd, gebruikt en/of onderhouden te worden.
Accessoires
Labels, handleidingen, informatiefiches, apparatuur en
uitrustingen die met het product worden meegeleverd en
die volgens de instructies in de meegeleverde documentatie
geïnstalleerd moeten worden.
Optionele apparatuur
Door Daikin gemaakte of goedgekeurde apparatuur en
Ter plaatse te voorzien
uitrustingen die met het product volgens de instructies in de
meegeleverde documentatie gecombineerd mogen worden.
NIET door Daikin gemaakte apparatuur en uitrustingen die
met het product volgens de instructies in de meegeleverde
documentatie gecombineerd mogen worden.
2(A)MXM40+50 + 2(A)MXF40+50
R32 Split-reeks
4P600463-3D – 2021.03
Verantwortung für Energie und Umwelt
Copyright 2021 Daikin
4P600463-3D 2021.03
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.