CTEK 1066 User guide [nl]

HANDLEIDING
12V/5A
TEST&CHARGE
GEFELICITEERD met de aanschaf van uw nieuwe professionele schakellader en
testapparaat voor accu's. Dit product maakt deel uit van een serie professionele accula­ders van CTEK SWEDEN AB en beschikt over de nieuwste technologie op dit gebied.
NETSTEKKER*
CTEK COMFORT CONNECT
OPLAADKABEL
H05RN-F rubber
HPN rubber ka bel
CTEK COMFORT CONNECT – eyelet M6
* Stek kermo del kan a fwijken.
CTEK COMFORT CONNECT – clamp
H05RN-F rubber
HPN rubber ka bel
INSTRUCTIES VOOR OPLADEN
1. Sluit de acculader aan op de accu. De resultaatlampjes 4, 5 en 6 gaan nu knipperen om het programma voor spanningscontrole (VOLTAGE CHECK PROGRAM) aan te geven. Dit kunt u op dit moment negeren. Ga verder met de volgende stap.
2. Sluit de acculader aan op een wandcontactdoos. Het aan/uit-lampje geeft aan dat het netsnoer is aangesloten op de wandcontactdoos. Het storingslampje gaat branden als de accuklemmen niet correct zijn aangesloten. De beveiliging tegen omgekeerde polariteit voorkomt schade aan de accu of de acculader.
3. Selecteer het oplaadprogramma met de MODE-knop.
PROGR AMMA VOOR LICHTE ACCU' S
Voeg desgewenst oplaadopties aan het oplaadprogramma toe door nog enkele malen op de MODE- knop te drukken.
KOUDWEER-OPTIE RECOND-OPTIE
Druk meerdere malen op de MODE-knop totdat de lampjes de gewenste combina­tie van oplaadprogramma en opties aangeven.
4. Via het 8-stappen display kunt u het oplaadproces volgen. De accu is gereed om de motor te starten wanneer het lampje van STAP 4 brandt.
De accu is volledig opgeladen wanneer het lampje van STAP 7 brandt.
5. U kunt het opladen op elk gewenst moment stoppen door de stekker uit de wandcon­tactdoos te nemen.
PROGR AMMA VOOR NORMALE ACCU'S
Opmerking: Als het lampje START POWER (10) en lampje 4 beide branden, houdt
u de MODE-knop (3) twee seconden ingedrukt om de spanningstest te beëindigen.
2
3
54 6 7
MXS 5.0
MODE
VOLTAGE TEST PROGRAM
BATTERY ALTERNATORSTART POWER
RECOND
1 8 9 10 11
NL • 43
NL
INSTRUCTIES VOOR TESTEN TESTPROGRAMMA'S
•B A T T E R Y - t e s t :  toont het huidige laadniveau van de accu.
•S TARTPOWER- test:controleert het vermogen van de accu tijdens het starten van
de motor, als indicatie van de algemene conditie van de accu.
•ALTERNATOR-test:controleer t of de accu correct wordt opgeladen door het
oplaadsysteem van het voertuig.
VOORBEREIDING
1. Lees de informatie onder het kopje VEILIGHEID goed door, zodat u de acculader en de accu veilig kunt aansluiten en ontkoppelen.
2. Voordat u de STARTPOWER- of de ALTERNATOR-test uitvoert, moet de
accu volledig opgeladen zijn. Als de accu niet volledig is opgeladen, zijn de testresultaten onbetrouwbaar. Wanneer u een BAT TERY-test uitvoert, moet de omgevingstemperatuur minimaal 5°C zijn en mag de accu gedurende het laatste uur
vóór de test NIET zijn opgeladen (vanuit het voertuig of met een acculader).
3. De lampjes 4, 5 en 6 geven de testresultaten aan. Lampje 4 (rood) betekent SLECHT, 5 (oranje) is REDELIJK en 6 (groen) is GOED.
EEN TEST UITVOEREN
(NETSTROOM IS NIET NODIG)
1. Sluit de acculader aan op de accu. De lampjes 4, 5 en 6 branden om beurten om aan te geven dat de acculader gereed is voor gebruik in de testmodus.
2. Druk op de MODE-knop (3) om over te schakelen tussen de testprogramma's:
BATTERY (9), STARTPOWER(10) en ALTERNATOR (11) .
BATTERY-t est
1. Selecteer BATTERY (9) met behulp van de MODE-knop (3).
2. Na enkele seconden wordt het testresultaat weergegeven.
SLECHT (4): laad de accu zo snel mogelijk op. REDELIJK (5): opladen is aan te raden om de levensduur van de accu te verlengen. GOED (6): de accu is goed opgeladen.
STARTPOWER- test
1. Selecteer STARTPOWER (10) met behulp van de MODE-knop (3).
2. Probeer onmiddellijk de motor te starten. Blijf dit gedurende enkele seconden
proberen, maar stop wanneer de motor start.
SLECHT (4): laad de accu zo snel mogelijk op. REDELIJK (5): opladen is aan te raden om de levensduur van de accu te verlengen. GOED (6): de accu is goed opgeladen.
ALTERNATOR-test
1. Selecteer ALTERNATOR (11) met behulp van de MODE-knop (3).
2. Start de motor en laat deze stationair draaien met 2000 toeren. Kijk naar de lampjes om het testresultaat te bepalen.
SLECHT (4): storing in het oplaadsysteem van het voer tuig. REDELIJK (5): storing in het oplaadsysteem van het voertuig. GOED (6): oplaadsysteem van voertuig werkt naar behoren.
TIPS
1. Als het storingslampje (2) onmiddellijk gaat branden, is de accu niet goed aangesloten. Ontkoppel de acculader, sluit de acculader correct aan op de accu en voer de test
opnieuw uit vanaf stap 1.
2. Als er geen lampjes gaan branden, komt dit mogelijk doordat de accu te weinig
vermogen heef t om de acculader van stroom te voorzien. Als dit het geval is, laadt u de
accu volledig op.
3. Als er een netspanning aanwezig is, wordt automatisch de oplaadmodus van de acculader geactiveerd. Houd de MODE-knop (3) twee seconden ingedrukt om over te schakelen naar de testmodus (de lampjes 4, 5 en 6 gaan nu om beurten branden).
4. Start Power Test-test: GOED (6) brandt aan het begin van de test, maar later gaat SLECHT (4) branden.
Probeer de accu te reconditioneren met de RECOND-functie van de acculader en voer daarna de STARTPOWER-test nogmaals uit. Als de test opnieuw niet slaagt, vervangt
u de accu. Een accu die bij warm weer niet voor deze test slaagt, zal het bij lagere
temperaturen waarschijnlijk geheel laten afweten.
BETEKENIS VAN DE RESULTAATLAMPJES
De resultaatlampjes heb­ben de volgende betekenis in de drie spanningscontro­leprogramma's:
BATT ERY
START POWER
ALTERNATOR
SLECHT REDELIJK GOED
MINDER DAN
12, 4V
MINDER DAN
9,6 V
MINDER DAN
13,3V
12, 4–12,6V
9,6–10 , 5V
13,3–14,0V
MEER DAN
12,6V
MEER DAN
10,5V
MEER DAN
14, 0V
44 • NL
OPLAADPROGRAMMA'S EN OPTIES
Druk op de MODE- knop om een oplaadprogramma te kiezen en eventueel oplaadopties toe te voegen. De lampjes geven aan welk programma en welke opties zijn geselecteerd. Het geselecteerde programma wordt onthouden en automatisch hervat wanneer u de acculader de volgende keer aansluit.
Oplaadprogramma's
Programma
Oplaadopties
Optie
RECOND
Accucapaciteit
(Ah)
1, 2–14 Ah
14–16 0 A h
Accucapaciteit
(Ah)
1,2–160Ah
1,2–160Ah
Beschrijving Temp. bereik
Programma voor lichte accu's (0,8A)
Voor accu's met een kleinere capaciteit.
Programma voor normale accu's (5A)
Voor accu's met een normale capaciteit.
Beschrijving Temp. bereik
Koudweeroptie
Voor opladen bij lage tempera­turen en voor AGM- accu's zoals
®
Optima
en Odyssey®. Bij deze optie wordt de laadspanning verhoogd.
RECOND-optie
Voor het reconditioneren van lege accu's. Gebruik deze herstelfunctie jaarlijks en na elke diepe ontlading voor een maximale levensduur en capaciteit van de accu. Met de RECOND- optie voegt u STAP 6 toe aan het geselec­teerde oplaadprogramma.
-20° tot +50°C
(-4ºF–122ºF)
-20° tot +50°C
(-4ºF–122ºF)
-20° tot +5°C
(-4ºF–41ºF)
-20° tot +50°C
(-4ºF–122ºF)
STORINGSLAMPJE
Als het storingslampje brandt, controleert u het volgende:
1. Is de pluskabel van de acculader wel aangesloten op de pluspool van de accu?
2. Is de acculader wel aangesloten op een 12V-accu?
3. Is het opladen onderbroken tijdens STAP 1, 2 of 5?
Herstart de acculader door op de MODE-knop te drukken. Als het
opladen nog steeds niet lukt, is de accu mogelijk...
STAP 1: ...ernstig gesulfateerd en aan vervanging toe. STAP 2 : ...niet in staat lading te accepteren en aan vervanging toe. STAP 5 : ...niet in staat lading vast te houden en aan ver vanging toe.
AAN/UIT-LAMPJE
Als het aan/uit-lampje...
1. ONONDERBROKEN BRANDT:
Het netsnoer is aangesloten op de wandcontactdoos.
2. KNIPPERT:
De acculader is in de energiespaarstand. Dit gebeurt als de acculader niet binnen 2 minuten op een accu wordt aangesloten.
KLAAR VOOR GEBRUIK
De onderstaande tabel toont de geschatte tijd voor het opladen van een lege accu tot 80%.
ACCUCAPACITEIT (Ah)
2Ah
8Ah 20Ah 60Ah
110Ah
OPLAADTIJD TOT 80%
2 uur 8 uur
4 uur 12 uur 26 uur
NL • 45
NL
Loading...
+ 5 hidden pages