Het instructieboekje is beschikbaar op de CITROËNwebsite, in de rubriek "MyCitroën" of op het volgende
adres:
http://service.citroen.com/ACddb/
Download vanaf de desbetreffende Store de app Scan MyCitroën voor smartphones.
Selecteer vervolgens:
- het model van uw auto,
- de uitgifteperiode van het boekje die overeenkomt met de eerste
registratiedatum van uw auto.
Download de content voor het instructieboekje van uw auto.
Selecteer:
- de taal,
- het model van uw auto en de carrosserievariant,
- de uitgifteperiode van het boekje die overeenkomt met de eerste
registratiedatum van uw auto.
Toegang tot het instructieboekje.
Met dit symbool wordt de meest recente
en beschikbare informatie aangeduid.
Welkom
Wij danken u voor uw keuze voor de Citroën C1.
Dit boekje bevat alle informatie en adviezen die u nodig hebt om
optimaal en in alle veiligheid gebruik te maken van de mogelijkheden
van uw auto.
Uw auto kan, afhankelijk van het uitrustingsniveau, het type, de
uitvoering en de specifieke kenmerken voor het land waar uw auto
verkocht is, slechts van een deel van de in dit boekje vermelde
uitrustingselementen zijn voorzien.
Aan de beschrijvingen en afbeeldingen kunnen geen rechten worden
ontleend.
Automobiles CITROËN behoudt zich het recht voor de technische
kenmerken, uitrusting en accessoires te wijzigen zonder verplicht te zijn
dit dit specifieke boekje aan te passen.
Overhandig dit volledige instructieboekje bij verkoop van de auto aan
de nieuwe eigenaar.
In dit document vindt u alle aanwijzingen en adviezen voor het gebruik
van uw auto zodat u optimaal van uw auto kunt profiteren. Neem de
tijd dit document aandachtig door te lezen zodat u vertrouwd raakt
met uw nieuwe auto. Lees ook het garantie- en onderhoudsboekje
door waarin u informatie vindt over de garanties, het onderhoud en de
pechhulpverlening.
Sleutel
Veiligheidswaarschuwing
Aanvullende informatie
Adviezen met betrekking tot de bescherming van het milieu
Auto's met linkse besturing
Auto's met rechtse besturing
Locatie van de apparatuur/knop beschreven met een zwart
gebied
Algemene aanbevelingen met betrekking
tot de veiligheid 51
Claxon 51
Alarmknipperlichten 52
ESP-systeem 52
Veiligheidsgordels 54
Airbags 56
Kinderzitjes 59
Uitschakelen van de airbag vóór aan
passagierszijde 60
ISOFIX-bevestigingen en -kinderzitjes 66
i-Size-kinderzitjes 70
Kinderbeveiliging 71
2
Inhoudsopgave
.
Rijden
Starten/afzetten van de motor met
de sleutel 73
Starten/afzetten van de motor met
het systeem Keyless entry and start 73
Handbediende parkeerrem 76
Handgeschakelde 5-versnellingsbak 76
ETG-versnellingsbak 76
Schakelindicator 79
Hill Start Assist 80
Stop & Start 81
Snelheidslimietherkennings- en
snelheidsadviessysteem 82
Snelheidsbegrenzer 84
Active City Brake 86
Lane Departure Warning System 90
Achteruitrijcamera 91
Bandenspanningscontrolesysteem 92
Door in de dagelijkse praktijk een aantal
aanwijzingen op te volgen kunt u het
brandstofverbruik en de CO
auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van de
versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een
handgeschakelde versnellingsbak, rijd dan
rustig weg, schakel zo snel mogelijk de
tweede versnelling in. Schakel snel op tijdens
het accelereren.
Als uw auto is voorzien van een ETGversnellingsbak, gebruik dan bij voorkeur
de automatische stand (Easy) en trap het
gaspedaal niet plotseling of diep in.
De schakelindicator adviseert u de versnelling
in te schakelen die het best geschikt is
voor de rijomstandigheden: volg het op
het instrumentenpaneel weergegeven
schakeladvies zo snel mogelijk op.
Bij auto's met een ETG-versnellingsbak
wordt de schakelindicator uitsluitend in de
handmatige stand weergegeven.
-uitstoot van uw
2
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij
voorkeur af op de motor in plaats van het
rempedaal te gebruiken en trap het gaspedaal
geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft,
neemt het brandstofverbruik en de CO2uitstoot af en wordt de geluidsoverlast door
het verkeer beperkt.
Matig het gebruik van uw
elektrische uitrusting
Als het passagierscompartiment te warm is,
ventileer dit dan voordat u gaat rijden door de
ruiten en de ventilatieopeningen te openen
voordat u de airconditioning gaat gebruiken.
Sluit bij snelheden boven 50 km/h de ruiten,
maar laat de ventilatieopeningen open staan.
Maak gebruik van alle uitrustingsdelen die
kunnen bijdragen aan een verlaging van de
temperatuur in het passagierscompartiment
(zonnedak en zonnescherm...).
Schakel de airconditioning uit zodra de
gewenste temperatuur is bereikt (behalve bij
auto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitverwarming en de
ontwaseming uit zodra deze niet meer
nodig zijn als deze niet automatisch worden
aangestuurd.
Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk
uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit
als het zicht voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten
niet stationair warmdraaien, maar rijd zo snel
mogelijk weg: uw auto warmt sneller op als u
rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk
multimedia-apparatuur (DVD-speler, MP3speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan
om het elektriciteitsverbruik, en dus het
brandstofverbruik, te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto
verlaat.
6
Eco-rijden
.
Beperk de oorzaken van een
hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de
auto: plaats de zwaarste voorwerpen in
de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de
achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand
(dakdragers, imperiaal enz.) van uw auto.
Gebruik liever een dakkoffer.
Verwijder na gebruik de dakdragers en het
imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de
winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning
(bij koude banden), houd u daarbij aan
de bandenspanning die staat vermeld
op de sticker op de portiersponning aan
bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
- voor een lange rit,
- bij de wisseling van de seizoenen,
- als de auto gedurende langere tijd niet is
gebruikt.
Vergeet niet het reservewiel en de wielen van
een aanhanger of caravan.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie
verversen, oliefilter, luchtfilter en interieurfilter
vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het
aan uw situatie aangepaste garantie- en
onderhoudsboekje.
7
Instrumentenpaneel
Instrumentenpanelen
Instrumentenpan eel t ype 1
1. Snelheidsmeter (km/h of mph).
2. Centraal display.
3. Schakelindicator.
4. Regelknop weergave display.
Weergave van informatie in oplopende
volgorde.
5. Regelknop weergave display.
Weergave van informatie in aflopende
volgorde.
Instrumentenpan eel t ype 2
1. Snelheidsmeter (km/h of mph).
2. Centraal display.
3. Schakelindicator.
4. Regelknop weergave display.
Weergave van informatie in oplopende
volgorde.
5. Regelknop weergave display.
Weergave van informatie in aflopende
volgorde.
6. Toerenteller.
Het motortoerental wordt weergegeven
met behulp van heldere oranje gekleurde
staven. Boven het maximumtoerental:
schakel door naar een hogere versnelling
als de staven rood oplichten.
Centraal display
De weergegeven informatie is afhankelijk van
het type versnellingsbak van uw auto.
Centraal display van
de uitvoering met
handgeschakelde
versnellingsbak
1. Buitentemperatuur. De temperatuur
knippert bij kans op gladheid.
8
Instrumentenpaneel
2. Informatie over de auto met:
- Kilometerteller en dagteller.
- Informatie van de boordcomputer.
- Informatie van de snelheidsbegrenzer.
3. Brandstofniveaumeter.
Centraal display van
de uitvoering met ETGversnellingsbak
1. Stand van de selectiehendel en
ingeschakelde versnelling.
2. Informatie over de auto met:
- Kilometerteller en dagteller.
- Informatie van de boordcomputer.
- Informatie van de snelheidsbegrenzer.
- Buitentemperatuur. De temperatuur
knippert bij kans op gladheid.
3. Brandstofniveaumeter.
Display verklikkerlampjes
veiligheidsgordels achterpassagiers
en airbag vóór aan passagierszijde
A. Verklikkerlampje veiligheidsgordel links
achter.
B. Waarschuwingslampje veiligheidsgordel
rechts achter.
C. Verklikkerlampje airbag vóór aan
passagierszijde uitgeschakeld.
D. Verklikkerlampje airbag vóór aan
passagierszijde ingeschakeld.
Het verklikkerlampje C of D blijft branden,
afhankelijk van de status van de airbag vóór aan
passagierszijde (uitgeschakeld of ingeschakeld).
Waarschuwingslampjes
De verklikkerlampjes (weergegeven als
symbolen) informeren de bestuurder over
een defect (waarschuwingslampjes) of
de werking van een systeem (werking of
uitschakeling waarschuwingslampjes).
Bepaalde waarschuwingslampjes branden op
twee manieren (vast of knipperend) en/of in
verschillende kleuren.
Bijbehorende waarschuwingen
Het branden van een lampje kan in combinatie
met een geluidssignaal plaatsvinden en/of een
weergegeven melding op het display.
De manier van oplichten van het lampje
t.a.v. de werkingsfase bepaalt of de situatie
normaal is of dat er een fout is opgetreden, zie
de beschrijving van ieder lampje voor meer
informatie.
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan bepaalde
rode of oranje waarschuwingslampjes enkele
seconden branden. Deze lampjes moeten
doven als de motor draait.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over uitrusting of een functie.
1
9
Instrumentenpaneel
Aanhoudend
waarschuwingslampje
Bij een draaiende motor of tijdens het rijden,
wijst het branden van een rood of oranje
waarschuwingslampje op een fout die nader
onderzocht moet worden aan de hand van het
bijbehorende bericht en de beschrijving van het
waarschuwingslampje in de documentatie.
Wanneer een
waarschuwingslampje blijft
branden
De aanduidingen (1) (2) en (3) in het
waarschuwingslampje geven aan of u naast de
onmiddellijk aanbevolen acties contact met een
gekwalificeerde professional moet opnemen.
(1): zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats en zet het contact af.
(2): neem contact op met een CITROËN-dealer
of een gekwalificeerde werkplaats.
(3): ga naar een CITROËN-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
10
Lijst met waarschuwingslampjes
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
Rode waarschuwingslampjes
STOP
StatusOorzaakActies/Opmerkingen
Knippert, samen
met een ander
waarschuwingslampje.
Dit waarschuwingslampje brandt bij
een te lage motoroliedruk of bij een
te hoge koelvloeistoftemperatuur.
Instrumentenpaneel
1
Voer (1) en dan (2) uit.
RemsysteemPermanent.Het remvloeistofniveau is te laag.
Storing remsysteem.Voer (1) en dan (2) uit.
ParkeerremPermanent in
MotoroliedrukPermanent.De motoroliedruk is te laag.Voer (1) en dan (2) uit.
De parkeerrem is aangetrokken of
niet goed vrijgezet.
is te hoog.
Vul het niveau bij met een vloeistof voorzien van een artikelnummer
van CITROËN. Voer (3) uit als het probleem blijft bestaan.
Voer uit (1), en wacht met het eventueel bijvullen van
de koelvloeistof tot de motor is afgekoeld. Voer (2) uit
als het probleem blijft bestaan.
11
Instrumentenpaneel
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
Veiligheidsgordels
vóór
AirbagsPermanent.Een van de airbags of
ETGversnellingsbak
KoppelingKnippert in
Stuurbekrachtiging
Laadtoestand
accu
Portier(en)/
achterklep open
StatusOorzaakActies/Opmerkingen
Knippert in
combinatie met een
geluidssignaal.
Permanent.Er is een storing in de ETG-
combinatie met een
geluidssignaal.
Knippert of blijft
branden in combinatie
met een geluidssignaal.
Permanent.
Permanent in
combinatie met een
geluidssignaal.
De bestuurder heeft zijn/haar veiligheidsgordel
niet heeft vastgemaakt of weer losgemaakt.
De voorpassagier heeft zijn/haar
veiligheidsgordel losgemaakt.
gordelspanners is defect.
versnellingsbak.
De temperatuur van de koppeling is
te hoog.
Er is een storing met betrekking tot
de stuurbekrachtiging.
Er is een storing in het laadstroomcircuit
van de accu (vervuilde accuklemmen,
aandrijfriem dynamo niet correct
gespannen of gebroken enz.).
Een portier of de achterklep is niet
goed gesloten.
Voer (3) uit.
Voer snel (3) uit.
Voer (1) uit, zet de selectiehendel van de ETGversnellingsbak in de stand N en wacht ongeveer 15 minuten
om de temperatuur van de koppeling te laten zakken.
Rijd voorzichtig en met lage snelheid en voer dan (3)
uit.
Reinig de nokjes en bevestig deze weer. Als het
waarschuwingslampje niet uitgaat wanneer de motor
is gestart, voer (2) uit.
Permanent.De DSC/TRC-systemen zijn defect.Voer (3) uit.
antiblokkeersysteem.
emissieregeling.
gesignaleerd waar geen specifiek
waarschuwingslampje voor is.
Als het lampje gaat branden zit er
nog ongeveer 5 liter brandstof in
de tank (reservevoorraad).
meerdere wielen is te laag.
er sprake is van verlies van grip of
koersstabiliteit.
1
De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig en met lage snelheid en voer dan (3)
uit.
Voer snel (3) uit.
Voer (2) uit zonder defect.
Tank bij de eerstvolgende gelegenheid om een lege
brandstoftank te voorkomen.
Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is,
hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en het
injectiesysteem beschadigd raken.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Reset na het afstellen van de druk het
controlesysteem.
13
Instrumentenpaneel
14
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
Dynamische
stabiliteitscontrole
(DSC)
Antispinregeling
(TRC)
Airbag
voorpassagier
(ON)
Airbag
voorpassagier
(OFF)
Systeem
Keyless entrée
and start
StatusOorzaakActies/Opmerkingen
Permanent.Er is bij stilstaande auto langer dan
Permanent.Er is kort op de toets gedrukt.
Permanent.
Permanent.De airbag vóór aan passagierszijde
Knippert in
combinatie met een
geluidssignaal.
3 seconden op de toets gedrukt.
De antispinregeling (TRC) en het
elektronisch stabiliteitsprogramma
(ESP) zijn uitgeschakeld.
De antispinregeling (TRC) is
uitgeschakeld.
De airbag vóór aan passagierszijde is
geactiveerd.
De schakelaar staat in de stand "ON".
is uitgeschakeld.
De schakelaar staat in de stand
"OFF".
De batterij van de elektronische
sleutel is defect.
U verlaat de auto zonder dat u de
stand "OFF" geactiveerd hebt.
De elektronische sleutel wordt niet
herkend.
Er is een storing in het Keyless entry
and start-systeem.
Druk op de toets om de systemen in te schakelen.
Het ESP-systeem wordt automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart.
Druk op de toets om het systeem in te schakelen.
Het TRC-systeem wordt automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestart. Na uitschakelen van de
systemen worden ze automatisch opnieuw ingeschakeld
bij snelheden hoger dan ongeveer 50 km/h.
Plaats in dit geval GEEN kinderzitje met de "rug in
de rijrichting" op de voorpassagiersstoel – risico
op zwaar letsel!
U kunt een kinderzitje met de rug in de rijrichting
plaatsen, behalve in het geval van een storing in het
airbagsysteem (brandend waarschuwingslampje
Airbags).
Vervang de batterij.
Druk, als u de elektronische sleutel bij u draagt, op de
START/STOP-knop om de stand "OFF" te activeren.
Controleer of u de elektronische sleutel bij u draagt.
Voer (3) uit.
Instrumentenpaneel
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
Stop & StartPermanent.Het Stop & Start-systeem is
Snelheidsbegrenzer
Active City
Brake
Active City
Brake
Active City
Brake
Lane Departure
Warning System
StatusOorzaakActies/Opmerkingen
uitgeschakeld.
Knippert.Het Stop & Start-systeem is defect.Voer (3) uit.
Permanent.De snelheidsbegrenzer is defect.Voer (3) uit.
Knippert.Er is een storing in het Active City
Permanent.Er is op een toets gedrukt.
Knippert in
combinatie met een
geluidssignaal.
Permanent.Het Active City Brake-systeem is
Permanent.Het Lane Departure Warning System
Brake-systeem.
De configuratie van het systeem is
gewijzigd.
Het Active City Brake-systeem is in
werking.
uitgeschakeld.
is defect.
Schakel de functie weer in door nogmaals op de toets
1
te drukken.
Voer (3) uit.
Het Active City Brake-systeem is ingeschakeld.
Het systeem optimaliseert het remmen om een
aanrijding te voorkomen.
Schakel de functie weer in door nogmaals op de toets
te drukken.
Voer (3) uit.
Lane Departure
Warning System
Knippert (oranje) in
combinatie met een
geluidssignaal.
Overschrijding van een
rijstrookmarkering, rechts.
Stuur de andere kant op om de auto weer op de juiste
koers te brengen.
15
Instrumentenpaneel
16
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
Lane Departure
Warning System
MistachterlichtPermanent.Het lampje brandt.
StatusOorzaakActies/Opmerkingen
Knippert (oranje) in
combinatie met een
geluidssignaal.
Groene verklikkerlampjes
Lane Departure
Warning System
Lane Departure
Warning System
Stop & StartPermanent.
Systeem
Keyless entrée
and start
Permanent.Er is op een toets gedrukt.Het Lane Departure Warning System is ingeschakeld.
Permanent.Er is op een toets gedrukt.Het systeem is in werking: het heeft
Permanent.Er wordt aan alle voorwaarden voor
Knippert langzaam.
Knippert snel.Het stuurslot is niet ontgrendeld.Zet het contact in de stand "OFF" en vervolgens weer
Er wordt een rijstrookmarkering aan
de linkerzijde overschreden.
Het Stop & Start-systeem heeft de motor
in de STOP-stand gezet (verkeerslicht,
stopbord, opstopping enz.).
het starten van de motor voldaan.
Het contact staat in de stand "ACC".
De accessoires (autoradio, 12V-aansluiting,
enz.) kunnen worden gebruikt.
Draai het stuurwiel de andere kant op om de auto
weer in het juiste spoor te brengen.
Het lampje gaat uit en de motor wordt automatisch
gestart (START-stand) als u wilt wegrijden.
in de stand "ON", en draai iets aan het stuurwiel om
het stuurslot te ontgrendelen.
Instrumentenpaneel
Waarschuwings- resp.
verklikkerlampje
Snelheidsbegrenzer
Opschakelindicator
Richtingaanwijzers
Parkeerlicht of
dimlicht
StatusOorzaakActies/Opmerkingen
Permanent.De snelheidsbegrenzer is actief.
Permanent.Er kan worden opgeschakeld/
Richtingaanwijzers
met geluidssignaal.
Permanent.Het parkeerlicht of dimlicht is aan.
teruggeschakeld.
De richtingaanwijzers zijn
ingeschakeld.
Blauwe verklikkerlampjes
GrootlichtPermanent.De lampen branden.
1
17
Instrumentenpaneel
18
Meters
Kilometerteller/dagteller
Bij het aanzetten van het contact wordt de
kilometerteller of de dagteller weergegeven,
afhankelijk van welke weergave bij het afzetten
van de motor was geselecteerd.
Druk op de een van de knoppen 1 om afwisselend
de kilometerteller en de dagteller weer te geven:
- bij de kilometerteller wordt ODO weergegeven,
- bij de dagteller wordt TRIP weergegeven.
Houd, als de dagteller wordt weergegeven, een van
de twee knoppen 1 ingedrukt om de dagteller op
nul te zetten.
Brandstofniveaumeter
De brandstofniveaumeter geeft de resterende hoeveelheid
brandstof aan:
- 1/1 en zes segmenten: de brandstoftank is vol.
- R en één segment: het minimumbrandstofniveau is bereikt.
Laag brandstofniveau
Als het minimumbrandstofniveau is
bereikt, gaat dit verklikkerlampje op
het instrumentenpaneel branden in
combinatie met een geluidssignaal.
Er zit dan nog ongeveer 5 liter brandstof in
de tank.
Als de auto is gestrand met een lege brandstoftank,
moet minimaal 5 liter brandstof worden getankt.
Boordcomputer
De boordcomputer geeft actuele informatie over
het rijden (actieradius, brandstofverbruik enz.).
Weergave van de gegevens
F Druk op de knop op het stuurwiel om
achtereenvolgens de verschillende functies
van de boordcomputer weer te geven.
- Totale kilometerstand.
- Traject A.
- Traject B.
- Tijd per traject van de STOP-stand van
het Stop & Start-systeem*.
- Totale tijd van de STOP-stand van het
Stop & Start-systeem*.
- De buitentemperatuur*.
- Actueel brandstofverbruik.
- Gemiddeld brandstofverbruik.
- Actieradius.
- Gemiddelde snelheid.
- Dimmer verlichting.
* Afhankelijk van de uitvoering.
Instrumentenpaneel
Buitentemperatuur
In bepaalde situaties wordt de
buitentemperatuur niet of pas na enige tijd
weergegeven, met name:
- als de auto stilstaat of met een zeer lage
snelheid rijdt (lager dan ongeveer 25 km/h,
- als de temperatuursverschillen groot zijn
(in- of uitrijden van een garage of een tunnel
enz.),
- tijdens zeer korte ritten (korter dan
ongeveer 2 minuten).
Dimmer verlichting
Met deze functie kunt u tijdens ritten
in het donker bepaalde delen van de
dashboardverlichting uitschakelen zodat uw
ogen minder snel vermoeid raken.
Deze functie werkt uitsluitend als de
parkeerlichten branden.
F Houd zodra het menu "Dimmer
dashboardverlichting" wordt weergegeven
een van de toetsen "DISP" ingedrukt om de
instellingen te wijzigen.
F Druk vervolgens een van de twee toetsen
DISP herhaaldelijk in om de lichtsterkte
sterker of zwakker te maken. Het display
knippert om de gekozen lichtsterkte te
tonen.
Traje ct resett en
F Druk een van de twee toetsen DISP langer
dan 2 seconden in zodra het gewenste
traject wordt aangegeven.
De trajecten A en B zijn onafhankelijk en
hebben dezelfde eigenschappen.
Traject A kan bijvoorbeeld gebruikt worden
voor een dagelijks verbruik en traject B voor
een maandelijks verbruik.
Met het touchscreen
Als uw auto is uitgerust met het touchscreen,
kunt u hierop verschillende gegevens over uw
actuele traject bekijken.
1
Op de pagina Menu van het touchscreen:
F selecteer het tabblad Gegevens auto.
Op het tabblad "Gegevens traject" wordt de
volgende informatie weergegeven:
- "Gemiddelde snelheid",
- "Verstreken tijd",
- "Actieradius",
- het "Actuele brandstofverbruik", in de vorm
van een grafiek.
- het tabblad "Geschiedenis" voor weergave
van gegevens over het brandstofverbruik
voor de laatst gemaakte ritten.
Met de toets "Wissen" kunt u de gegevens
over het brandstofverbruik op het touchscreen
en op het instrumentenpaneel resetten.
Met de knop "Updaten" kan het beste resultaat
van het tabblad "Geschiedenis" worden
weergegeven.
19
Instrumentenpaneel
Boordcomputer, enkele
definities
Actieradius
(km of miles)
De actieradius geeft aan hoeveel kilometer u
nog met de resterende hoeveelheid brandstof
kunt rijden (berekend op basis van het
gemiddelde verbruik over de laatste afgelegde
kilometers).
Deze waarde kan schommelen door
een gewijzigde rijstijl of het rijden op
een helling, waardoor het actuele
brandstofverbruik aanzienlijk kan wijzigen.
Als het brandstofniveau erg laag is, wordt de
melding "Lo FUEL" weergegeven.
Als het brandstofniveau erg laag is, wordt de
actieradius niet meer herberekend.
Actueel brandstofverbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Berekend over de laatste seconden.
Gemiddeld brandstofverbruik
(l/100 km, km/l of mpg)
Berekend sinds de laatste nulstelling van de
trajectgegevens.
Gemiddelde snelheid
(km/h of mph)
Berekend sinds de laatste nulstelling van de
trajectgegevens.
Teller Stop & Start
(minuten/seconden of uren/minuten)
Als uw auto is uitgerust met het Stop & Startsysteem, houdt een teller bij hoelang de STOPstand tijdens een rit is geactiveerd.
De teller wordt elke keer als u het contact
aanzet weer op nul gezet.
Tijd instellen
Audiosysteem
De tijd kan worden ingesteld met de draaiknop
"MENU":
- druk op de draaiknop om toegang te krijgen
tot de menu's en een gemaakte keuze te
bevestigen,
- draai aan de draaiknop om een functie of
een onderdeel in de lijst te selecteren.
U kunt altijd terugkeren naar de vorige stap
door op de toets "Back" te drukken.
F Druk op de draaiknop om toegang te krijgen
tot de menu's.
F Draai aan de draaiknop om "CLOCK" te
selecteren.
F Druk op de draaiknop om te bevestigen. De
cijfers van de uren knipperen.
F Draai aan de draaiknop om de uren in te
stellen.
F Druk op de draaiknop om te bevestigen. De
cijfers van de minuten knipperen.
F Draai aan de draaiknop om de minuten in te
stellen.
F Druk op de draaiknop om te bevestigen en
het menu te verlaten.
20
Touchscreen
Druk op "Configuratie".
Instrumentenpaneel
1
Stel de dag, de maand en het jaar in met
behulp van de pijlen op het scherm.
Selecteer het formaat van de tijdweergave.
Druk op "Algemeen".
Selecteer "Datum/Tijd".
Druk op "OK" om te bevestigen en het menu af
te sluiten.
21
Toegang tot de auto
Sleutels
Met de sleutel kunnen de voorportieren, de
achterklep en het stuurslot worden vergrendeld
en ontgrendeld, kan de airbag vóór aan
passagierszijde worden uitgeschakeld en kan
het contactslot worden bediend.
Vergrendeling
- Steek de sleutel in het slot van een van de
voorportieren en draai hem richting de achterzijde van
de auto om het desbetreffende portier te vergrendelen.
- Steek de sleutel in het slot van de achterklep en draai
hem naar rechts om de achterklep te vergrendelen.
Ontgrendeling
- Steek de sleutel in het slot van een
van de voorportieren en draai hem
richting de voorzijde van de auto om het
desbetreffende portier te ontgrendelen.
- Steek de sleutel in het slot van de
achterklep en draai hem naar links om de
achterklep te ontgrendelen.
Afstandsbediening
Hiermee kunt u op afstand de vergrendel- en
ontgrendelfuncties van de auto uitvoeren.
De radiografische afstandsbediening is een
systeem met een groot bereik. Het is raadzaam
om niet met de knop van de afstandsbediening
te spelen om te voorkomen dat de portieren per
ongeluk ontgrendeld worden.
Druk nooit herhaaldelijk op de knoppen van
uw afstandsbediening wanneer u buiten het
bereik van uw auto bent, want dan werkt de
afstandsbediening mogelijk niet meer.
Uitklappen/inklappen van
de sleutel
F Druk op deze knop om de sleutel uit of in te
klappen.
Vergrendelen
F Druk op deze knop om de auto te
vergrendelen.
De richtingaanwijzers knipperen één keer.
22
Toegang tot de auto
Wanneer u de auto hebt vergrendeld en merkt dat
een van de portieren niet goed is gesloten, sluit
dan het portier en vergrendel de auto opnieuw.
Ontgrendeling
F Druk op deze knop om de auto te
ontgrendelen.
De richtingaanwijzers knipperen twee keer.
Lokaliseren van de auto
F Druk op deze toets om de eerder
vergrendelde auto te lokaliseren
op een parkeerplaats.
De richtingaanwijzers knipperen gedurende
enkele seconden.
Batterij van de
afstandsbediening ver vangen
Batterij ref.: CR 2016/3 volt.
F Wip het deksel met een kleine
schroevendraaier bij de uitsparing los.
F Verwijder het deksel.
F Verwijder de lege batterij.
F Plaats een nieuwe batterij in de juiste
richting in de houder.
F Plaats het deksel terug en druk het vast.
Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze
bevatten metalen die schadelijk zijn
voor het milieu.
Lever ze in bij het CITROËN-netwerk of
bij een speciaal inzamelpunt.
"Keyless entry and start"systeem
Systeem dat het ontgrendelen, vergrendelen en
starten van de auto mogelijk maakt terwijl u de
elektronische sleutel gewoon op zak houdt.
Elektronische sleutel
Deze elektronische sleutel kan ook worden
gebruikt als afstandsbediening.
Hij omvat een ingebouwde fysieke sleutel.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de afstandsbediening.
Uit veiligheidsoverwegingen hebben
de detectiezones waarbinnen de
elektronische sleutel werkt een bereik van
ongeveer 70 cm rond elke knop voor het
openen.
2
23
Toegang tot de auto
Openen van de auto
Ontgrendelen via de portieren
F Als u de elektronische sleutel op zak hebt
binnen één van de detectiezones, kunt u de
auto ontgrendelen door op één van de knoppen
op de voorportierhandgrepen te drukken.
F Trek vervolgens aan de portiergreep om het
portier te openen.
Ontgrendelen via de achterklep
F Als u de elektronische sleutel op zak hebt
binnen de detectiezone aan de achterzijde,
kunt u de auto ontgrendelen en de
achterklep een stukje openen door op de
knop op de handgreep van de achterklep te
drukken.
F Beweeg de achterklep omhoog om hem
volledig te openen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door
het twee keer snel knipperen van de
richtingaanwijzers.
Sluiten van de auto
Vergrendeling
F Druk, als de sleutel zich binnen een van
de detectiegebieden bevindt, op de knop
van de portiergreep van een van de
voorportieren of druk op de knop onder de
achterklep.
De richtingaanwijzers knipperen één keer.
Als een van de portieren of de
achterklep geopend is of als een van de
elektronische sleutels van het Keyless
entry and start-systeem zich in de auto
bevindt, wordt u gewaarschuwd door
een geluidssignaal en werkt de centrale
vergrendeling niet.
Als de auto wordt ontgrendeld en de
portieren en de achterklep gesloten
blijven, wordt de auto na ongeveer
30 seconden automatisch weer
vergrendeld.
Stel de elektronische sleutel nooit bloot
aan extreme temperaturen (lager dan
-20°C en hoger dan 60°C). Dit kan
storingen veroorzaken.
Laat omwille van de veiligheid en ter
voorkoming van diefstal de elektronische
sleutel nooit in de auto achter, ook niet
wanneer u in de buurt bent.
Het is raadzaam de sleutel bij u te houden.
24
Toegang tot de auto
Noodprocedure
Met de geïntegreerde sleutel kan de auto
vergrendeld of ontgrendeld worden als de
elektronische sleutel niet werkt en als er een
storing in het "Keyless entry and start"systeem is:
- batterij sleutel leeg, accu ontladen of
losgekoppeld...
- auto bevindt zich in een omgeving met
veel elektromagnetische straling.
F Houd de nok 1 ingedrukt om de
geïntegreerde sleutel 2 uit de houder te
halen.
Ontgrendelen
F Steek de geïntegreerde sleutel in het slot
van het bestuurdersportier en draai hem
richting de voorzijde van de auto om de auto
te ontgrendelen.
Vergrendelen
2
F Steek de geïntegreerde sleutel in het slot
van het bestuurdersportier en draai hem
richting de achterzijde van de auto om de
auto te vergrendelen.
Batterij van de elektronische
sleutel sparen
Om de batterij te sparen, kan de werking van
de elektronische sleutel worden uitgeschakeld
(geen ontvangst van radiogolven).
F Druk tweemaal op het open
hangslot, terwijl u het gesloten
hangslot ingedrukt houdt.
25
Toegang tot de auto
Controleer of het lampje op de elektronische
sleutel 4 keer knippert.
Hoewel deze functie is geactiveerd, is het
"Keyless entry and start"-systeem buiten
werking.
Om de elektronische sleutel te activeren, drukt
u op één van de knoppen (open of gesloten
hangslot).
Batterij van de elektronische
sleutel vervangen
Batterijtype: CR2032/3 volt.
Als de batterij van de
elektronische sleutel defect is,
gaat dit verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel branden.
F Wip het deksel met een kleine
schroevendraaier bij de uitsparing los.
F Til het deksel op.
F Verwijder het afdekplaatje van de batterij
door dit omhoog te trekken.
F Verwijder de lege batterij.
F Plaats een nieuwe batterij in de juiste
richting in de houder.
F Breng het afdekplaatje weer op zijn plaats.
F Klik het deksel op de afstandbediening vast.
Instructies
Afstandsbediening/elektronische sleutel
Deze radiografische afstandsbedieningen
zijn erg gevoelig. Het is raadzaam om niet
met de knoppen ervan te spelen om te
voorkomen dat de portieren per ongeluk
ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening of uw elektronische
sleutel wanneer u buiten het bereik en
het zicht van uw auto bent. Dan werkt de
afstandsbediening mogelijk niet meer. De
afstandsbediening zou dan moeten worden
gereset.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan
in noodgevallen de toegang tot het interieur
voor de hulpdiensten bemoeilijken.
Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen
in de auto) de sleutel met afstandsbediening
of de elektronische sleutel mee als u de
auto verlaat, zelfs al is dit voor korte duur.
Ga met het kentekenbewijs van de auto,
uw legitimatiebewijs en indien mogelijk
de sticker met de sleutelcode naar het
CITROËN-netwerk.
Het CITROËN-netwerk kan de speciale
code van de sleutel en de transponder
opzoeken en voor nieuwe sleutels zorgen.
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto
Laat door het CITROËN-netwerk controleren
of alle in uw bezit zijnde sleutels met uw auto
zijn gelinkt, zodat u er zeker van kunt zijn dat
deze sleutels de enige zijn waarmee uw auto
ontgrendeld en gestart kan worden.
Portieren
Vergrendelen/ontgrendelen
van binnenuit
26
Toegang tot de auto
Om een portier te ver-/ontgrendelen, druk op/
trek aan knop A.
Uitvoeringen zonder centrale
vergrendeling
Door de knop A te bedienen wordt alleen het
desbetreffende portier vergrendeld/ontgrendeld.
Uitvoeringen met centrale
vergrendeling
Door de knop A aan bestuurderszijde
te bedienen worden alle portieren en de
achterklep vergrendeld/ontgrendeld.
Door de knop A aan passagierszijde te
bedienen wordt alleen het desbetreffende
portier vergrendeld/ontgrendeld.
Met het bedienen van de handgreep kan
het portier altijd vanuit het interieur worden
geopend, zelfs wanneer het vergrendeld is.
Portier geopend
Vergrendelen/
ontgrendelen en openen
van de achterklep
Met de sleutel
- Steek de sleutel in het slot en draai hem
rechtsom om de achterklep te ontgrendelen
en op een kier te zetten. De portieren blijven
vergrendeld.
- Beweeg de achterklep omhoog via de
handgreep aan de buitenzijde.
Als u de achterklep sluit, wordt hij meteen
vergrendeld.
Met de afstandsbedi ening
2
F Druk op deze knop om de
auto en de bagageruimte te
ontgrendelen.
F Druk op de knop voor het openen om de
achterklep gedeeltelijk te openen.
F Til de achterklep op aan de hendel aan de
buitenkant om deze te openen.
F Druk op deze knop om de
achterklep en de auto te
vergrendelen.
Als de schakelaar in deze stand staat, blijft de
plafonnier branden als een portier is geopend.
27
Toegang tot de auto
28
Met het "Keyless entry and
start"-systeem
F Druk terwijl u de elektronische sleutel
bij u draagt op de ontgrendelknop van
de achterklep om de achterklep te
ontgrendelen en op een kier te zetten.
De portieren worden dan ook ontgrendeld.
F Beweeg de achterklep omhoog via de
handgreep aan de buitenzijde.
Als de auto al was ontgrendeld via de
voorportieren, hoeft u de elektronische sleutel
niet bij u te dragen om de achterklep met de
ontgrendelknop te ontgrendelen.
F Druk terwijl u de elektronische sleutel bij u
draagt op de knop onder de achterklep om
de achterklep te vergrendelen.
of
Vergrendel de auto via de voorportieren.
Sla de achterklep niet dicht: begeleid de
klep bij het sluiten en laat hem pas los als
hij bijna is gesloten.
Noodbediening
Hiermee kan bij een lege accu of een eventuele
storing in de centrale vergrendeling de
achterklep mechanisch ontgrendeld worden.
Ontgrendelen
F Klap de rugleuning van de achterbank neer
om bij het slot in de bagageruimte te komen.
F Verwijder met een schroevendraaier
waarvan het uiteinde is omwikkeld met
een doek de 4 klemmen en vervolgens de
bagageruimtebekleding.
F Beweeg de pal naar rechts om de
achterklep te ontgrendelen.
Elektrisch bedienbare
voorportierruiten
(Afhankelijk van de uitvoering).
1. Linksvoor.
2. Rechtsvoor.
Druk bij aangezet contact op een van de
schakelaars om de desbetreffende ruit te openen
of trek hem omhoog om de ruit te sluiten. De ruit
stopt zodra de schakelaar wordt losgelaten.
Aan de bestuurderszijde bevinden zich schakelaars voor zowel het
bestuurdersportier als het voorportier aan passagierszijde.
De ruitbediening werkt niet als het contact
is afgezet.
Het onvoorzichtig sluiten van de ruiten kan
leiden tot ernstige verwondingen.
Zorg ervoor dat niets het sluiten van de
ruiten kan hinderen en let er met name op
dat kinderen zich niet kunnen bezeren.
Loading...
+ 150 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.