CANDY PLC2230N User Manual

KOOKPLATEN GEBRUIKSAANWIJZING
PLANS DE CUISSON NOTICE D’EMPLOI
HOBS USER INSTRUCTIONS
KOCHFELDER BEDIENUNGSANLEITUNG
NL
NL BE GB
FR
GB
DE
11
TECHNISCHE GEGEVENS
* op sommige modellen *** (NL) Fabrieksopgave - NL cat. II2L3B/P ** (BE) Fabrieksopgave - BE cat. II2E+3+
Kookplaten 60x50 A A B B C C D D
Kookzones 4 gas 4 gas 3 gas 3 gas 4 gas 4 gas 4 gas 4 gas
1 elektrisch 1 elektrisch
– Type verwijzing PL01 PL02 PL01 PL02 PL01 PL02 PL01 PL02 Spanning/frequentie (V/Hz) 230/50 230/50 230/50 230/50 230/50 230/50 230/50 230/50 Vermogen elektrische installatie (W) 1400 1400 – Aantal branders normaal 1 1 1 1 1 1 Aantal branders groot rechtsachter 1 1 1 1 1 1 1 1 Kleine brander 1 1 1 1 1 1 1 1 Aantal branders groot linksvoor 1 1 1 1 – Dubbelrings workbrander 1 1 Extra grote brander 1 1 – Vermogen gas installatie:
- G20/20 mbar** 8,2 8,2 6,7 6,7 8,6 8,6 8,6 8,6
- G25/25 mbar (kW)*** 7,8 7,8 6,35 6,35 8,1 8,1 8,1 8,1
- G30/28-30 mbar (g/h) 597 597 488 488 620 620 620 620 Vonkonsteking* ja ja ja ja ja ja ja ja Vlambeveiliging ja ja ja ja Afmeting mm. 595x510 595x510 595x510 595x510 595x510 595x510 595x510 595x510 Beveiligingsgraad Type Y Type Y – Klasse 3 3 3 3 3 3 3 3
Fig. 1
Fig. 1b
K
E
K
K
N G
G
G
G
K
EXDR
N
G
N
G
2
INSTALLATIE Aanwijzigen voor de installateur
De installatie is de verantwoording van de koper. De fabrikant is vrijgesteld van deze verantwoordelijkheid. Als de service dients wordt ingeschakeld voor een defect ontstaan door foutieve installatie valt dit niet onder de garantie. Deze inbouwkookplaten zijn bestemd voor installatie in een werkblad dat bestand is tegen temperaturen van 100 °C en een dikte hebben tussen 25 en 40 mm. Voor de inbouwmaat dient u zich te houden aan de maten zoals aangegeven in figuur 1.
De kookplaat dient zo te worden ingebouwd dat er aan de linker- en rechterzijde minstens 150 mm. ruimte is tussen kookplaat en kasten of ver­ticale panelen. De afstand tussen kookplaat en achterwand dient minstens 55 mm. te zijn (fig. 2). Wanneer er een ruimte is tussen de inbouw kookplaat en de ruimte daaronder moet er een scheidingsplaat van isolatiemateriaal geplaatst worden (bijvoorbeeld hout). Tussen de schei­dingsplaat en de bodem van de lade moet een
ruimte zitten van minsten 10 mm (Fig. 2). Het vastzetten in het meubel geschiedt door de bijgeleverde bevestigingsbeugels die aan de onderzijde op de daarvoor bestemde plaats worden vastgedraaid.
Bevestiging afdichtingskit
Belangrijk- op onderstaande tekening kunt u zien hoe de afdichtingskit moet worden aangebracht.
Dit apparaat is uitsluitend ontwikkeld voor huishoudelijk gebruik.
Het is geschikt voor ontwerpen/plaatsing, ook onder zware omstandigheden, in een om­geving waarin de temperaturen binnen acceptabele limieten blijven en derhalve onderhe­vig aan de geldende Europese wetgeving.
Apparaten type Y kunnen worden ingebouwd naast een hoge kast of wand mits de afstand minimaal 5 cm bedraagt. Dit geldt ook voor installatie in een verlaagde kookunit. Bij apparaten type X mogen de wanden niet te dicht bij het apparaat staan. Zie hiervoor de Technische gegevens, beveiligingsgraad.
Fig. 2
150 mm
minstens
30 mm
10 mm
3
Een gaskookplaat produceert tijdens het gebruik warmte en vocht in de ruimte waarin deze is geïn­stalleerd. Wilt u zeker zijn van een goede ventilatie van de ruimte open daar dan de ventilatieroosters (fig. 3-4) of installeer een afzuigkap met een afvoer. Bij een intensief en langdurig gebruik van het ap­paraat kan het nodig zijn extra te ventileren door bijvoorbeeld een raam open te zetten of de afzuig­kap op de hoogste stand te zetten. Bij een kook­plaat met vlambeveiliging dient de ventilatieopening (fig. 3) minimaal 200 cm2te zijn.
In het geval dat er geen mogelijkheid is om een afzuigkap te installeren, is het nodig een elektri­sche ventilator te plaatsen, met afvoer of in het raam. Deze ventilator moet geschikt zijn voor een keuken en een capaciteit hebben van 3 tot 5 maal het volume van de keuken per uur. De installateur dient zich te houden aan de geldende wetgeving.
Controleer of de gegevens op het typeplaatje op het apparaat, die zich bevindt aan de binnenzijde onder in de kookplaat, en verzeker u er vervolgens van dat dit overeen­komt met de plaatselijk geldende normen nodig voor een goed functioneren. Voordat u het apparaat aansluit controleer of het goed is geaard. De aarding van het apparaat is wettelijk verplicht. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor eventuele materiële of persoonlijke schade als gevolg van foutieve installaltie. Voor apparaten zonder stekker dient u een stekker op het aansluitsnoer te monteren die het vermogen als aangegeven op het typje plaatje kan verwerken. De aarde kabel is uitgevoerd in groengeel. De kabel moet altijd bereikbaar zijn. Als u het aansluitsnoer gaat vervangen dient de aarde kabel 10 mm. Ianger te zijn dan de andere kabels. Gebruik uitsluitend een aansluitsnoer (type H05RR-F, H05VV-F, H05V2V2-F). De doorsnede van de draden dient minimaal 1 mm2. Daarnaast mag de diameter van de kabel aan de buitenzijde niet groter zijn dan 7 mm.
De omgeving voor installatie
Aansluiten (elektrische gedeelte)
Fig. 3
Fig. 4
4
Conformiteitsverklaring. Dit apparaat, het gedeelte dat wordt aangesloten op het licht­net, is conform de richtlijnen van de CEE 89/109.
Het apparaat is conform de Europese richtlijnen 89/336/CEE, 90/396/CEE, 73/23/CEE en daaropvolgende modificaties.
Op de vangschaal is aangegeven voor welke type gas dit apparaat geschikt is. Zie ook het typeplaatje. Het is echter wel mogelijk ander soorten gas te gebruiken nadat enkele eenvoudige aanpassingen zijn uitgevoerd. (Zie instructies in volgende alinea’s).
a) Aansluiten op het gas (net)
—Het aansluiten van het apparaat op het gasnet of gasflessen dient te geschieden
volgens de wettelijk geldende voorschriften. Eerst dient men te controleren of het apparaat afgesteld is voor de gebruikte gassoort. Als dit niet het geval is, volg dan de aanwijzingen in hoofdstuk «Aanpassing aan diverse gassoorten». Indien men ge
­bruik maakt van gasflessen dient men een drukregelaar te gebruiken die aan de wettelijke voorschriften voldoet. Belangrijk: Controleer, voor een veilig en optimaal gebruik en levensduur van het apparaat, of de gasdruk overeenkomt met de waarden in de tabel op pagina 5.
—Aansluiten op een vaste gastoevoer (zie pag. 11)
Zorg er bij aansluiting op een vaste gasbuis voor dat u niet forceert maar dat alles precies op elkaar aansluit.
—Aansluiten op een flexibele slang (zie pag. 11)
De aansluitnippel op het apparaat heeft een buitendraadse (man.) 1/2 gasnippel. Gebruik uitsluitend slangen en afdichtingsrubbertjes die volgens de geldende voorschriften zijn goedgekeurd. De flexibele aansluiting door middel van een slang mag nooit langer zijn dan 2000 mm.
Belangrijk: controleer nadat u alle installatie handelingen heeft verricht de aansluitpunten op een goede afsluiting. Gebruik hiervoor een zeepsopje. Nooit een vlam. Controleer ook of de flexibele slang niet in aanraking komt met bewegende delen van de keuken­meubelen zoals een lade zodat de slang wordt beschadigd.
Aansluiten (gas gedeelte)
Aansluitnippel
Afdichtingsrubber
Gasslang
ONDERSTROOM
L
GEAARD
NEUTRAAL N
HOOFDAANVOER
BRUINE DRAAD GROEN/GELE DRAAD BLAUWE DRAAD
ELECTRICITEITSKABEL
5
Aanpassen aan diverse soorten gas
Om de kookplaat aan een andere gassoort aan te passen, dient u de volgende hande­lingen uit te voeren. — verwijder pannendrager en branders — gebruik de bijgeleverde pijpsleutel om via de opening (fig. 5) van de branders bij
de branderbasis te komen
draai de inspuiter los en vervang deze door het passende type (zie tabel gasverbruik)
— Stel de brander af.
Afstellen van de branders
Voor het bereiken van een optimaal rendement van de brander kan het nodig zijn de mengverthouding (lucht/gas) aan te passen. (Zie tabel voor gasverbruik voor quota x). Een goede vlam moet duidelijk afgetekend
zijn en geen gele puntjes hebben (fig. 7/b); in het geval van een overschot aan lucht is de vlam erg kort (fig. 7/c), in het geval van een tekort aan lucht is de vlam slecht afgetekend met vlammen die eindigen in een gele punt (fig. 7/a): als er een tekort of overschot aan luchttoevoer is, dient u de mengverthouding aan te passen met de uit
schuifbare luchttoevoerbuis (fig. 6) in de
mengbuis van de brander. Om de uitschuifba
re luchttoevoerbuis in de juiste positie te brengen, dient u schroef het schroefje los te draaien. Zodra afgeregeld de schroef weer vastdraaien.
Fig. 5
afstel­buisje
4 mm 4 mm 2 mm
6 mm 15 mm 13 mm
Werkende
brander
groot rechtsachter
groot linksvoor
normaal
kleine
dubbelrings
extra grote
Ø 1/100 mm
inspuitstuk
120 127
93
80 2x94 2x94
Ø 1/100 mm inspuitstuk
80 84 61
54 2x65 2x65
Qn
kW 2,65 2,95
1,5
1,1
3,3
3,3
l/h
G20 252 281 143 105 314 314
g/h
G30
193 215 109
80 238 238
g/h
G31
189 211 107
79 236 236
Qn kW
2,5
2,8 1,45 1,05
3,1
3,1
l/h
G25 277 310 161
116 314 314
Qmin.
kW 0,650 0,650 0,380 0,280 0,900 0,900
afstel-
buisje 4 mm 4 mm 2 mm
6 mm 13 mm 13 mm
afstel­buisje
2 mm 2 mm 5 mm 4 mm 0 mm 0 mm
G20 G30 G25 G31
G30G20/G25 G20/G30 G25
Afstand «X» aan de hand
van het type gas
Tabel gasverbruik 1W = 0,860 kcal/h
afstel­buisje
5 mm 5 mm 7 mm
6 mm 15 mm 13 mm
6
Als u deze aanpassingen heeft afgerond verwijder dan het etiket met de gaswaar­den en vervang deze door een etiket met de juiste waarden.
Voor maten (x) zie tabel gasverbruik
Fig. 7
Fig. 6
BRANDERDEKSEL
SCHROEFJE
DUBBELRINGS EXTRA GROTE
KLEINE
NORMAAL
GROTE
BRUNDERVOET
AFSTELBUISJE
De laagstandafstelling
Steek de brander aan en draai de knop op de laagste positie en verwijder de knop. Vervolgens kunt u met een kleine schroevedraaier een schroefje bovenop de gaskraan draaien (fig. 8). Tegen de wijzers van de klok in voor een hogere gastoevoer, met de wijzers van de klok mee voor een lagere gastoevoer. Probeer een vlam van 3 á 4 mm. te krijgen. Wanneer cylindergas gebruikt wordt, draai dan de schroef met de klok mee tot het eind.
Afstelschroefje laagstand van de branders
Fig. 8
Smeren van de gaskranen
ONDERSTAANDE HANDELINGEN UIT LATEN VOEREN DOOR EEN GEKWALIFI­CEERDE MONTEUR. In het geval dat een gaskraan stroef draait, is het nodig deze te demonteren. Reinig deze met benzine en smeer deze in met een vat dat bestand is tegen hoge temperatu­ren. Voer de volgende stappen uit: — haal de stekker uit het stopcontact en sluit de gastoevoer af. — Verwijder de knoppen en de plaat door de schroeven, aan de achterkant van de
plaat en onder te brander, los te draaien.
Draai de twee schroefjes los die de afdichting/pakking bovenaan op zijn plaats houdt.
Verwijder de afdichting/pakking bovenaan en het veertje dat aan het stangetje vastzit.
— Verwijder de konische regelklep voor het gas. Reinig deze met benzine en smeer
deze vervolgens met een beetje vet in dat tegen hoge temperaturen bestand is. Zorg ervoor dat u de kanalen voor gastoevoer niet met vet blokkeert.
— Controleer alle onderdelen en zet deze in omgekeerde volgorde weer up hun plaats.
INSTRUCTIES VOOR GEBRUIK
Dit apparaat is ontwikkeld en geproduceerd voor koken bij huishoudelijk gebruik. Elke andere vorm van gebruik is onjuist en derhalve gevaarlijk. De fabrikant kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele schade veroorzaakt door onjuist, onredelijk en onverantwoord gebruik.
Gebruik van de gasbranders
Om de brander aan te steken (bij versie zonder vonkontsteking) houdt u eerst een vlam bij de brander en drukt u de knop naar beneden en draait u de knop tegen de wijzers van de klok in tot maximum. Als u de branders lange tijd niet gebruikt heeft, kan het zijn dat er een beetje lucht in de gasbuizen zit. Houdt er rekening mee dat de onsteking dan iets langer kan duren. Voor apparaten met een elektronische onsteking geldt het volgende:
• Druk en draai de knop tegen de klok in naar het * symbool.
• Onsteekt de brander door het indrukken van een ontstekingsknop. Bij een kookplaat met een automatische ontsteking hoeft u slechts de knop in te drukken en vervolgens naar het * symbool te draaien. De ontsteking blijft voortduren zolang u de knop ingedrukt houdt. Wanneer de vlam niet binnen 5 seconden is ontstoken draai de knop terug naar nul en herhaal de procedure. Voor modellen uitgevoerd met een veiligheidsventiel, welke de gastoevoer afsluit wan­neer de vlam gedoofd is, worden de branders op dezelfde manier ontstoken. Het is belangrijk om de knop 5 seconden in gedrukt te houden nadat de vlam ontstoken is. Daarna zal de vlam blijven branden.
LET OP: Verzeker u na het schoonmaken van de kookplaat er van dat de bran­ders goed gepositioneerd zijn ten opzichte van de vonkontsteking.
Voor optimaal gebruik van de branders raden wij u aan pannen te gebruiken die bij de branders passen.
Brander rechtsvoor diameter 6 tot 12 cm Brander linksvoor diameter 24 tot 26 cm Brander linksachter diameter 12 tot 18 cm Brander rechtsachter diameter 18 tot 24 cm Zie figuur 1b op pagina 1
In het geval dat u kleinere pannen wilt gebruiken, dient u zich er van te verzekeren dat u de vlam zo instelt dat deze net de onderzijde van de pan raakt. Het gebruik van holle of bolle pannen wordt ernstig afgeraden.
WAARSCHUWING: in het geval dat de vlam een keer te groot wordt, draai dan de knop dicht en wacht minstens 1 minuut alvorens u de gaspit weer ontsteekt.
Voordat u de glasdeksel (optioneel) sluit, dient u zich er van te verzekeren dat de bran­ders uit en volledig afgekoeld zijn. Dit om breuk door een thermische schok te voorko­men.
7
8
Fig. 9
JA NEE NEE NEE NEE
Bij het gebruik van de elektrische kookzones raden wij u aan pannen te gebruiken met een vlakke bodem en een diameter die overeenkomt met die van de gekozen kookzo­ne. Zeker geen kleinere diameter gebruiken (fig. 9). Wij raden u aan de bodem van de pan goed te drogen bij eventueel overkoken. Laat nooit een kookzone aanstaan zonder pan of met een lege pan.
Gebruik van elektrische kookzones
Om de elektrische kookzones aan te zetten, is het voldoende om de knop op de gewenste kookstand te zetten. Voor optimale prestaties met een minimum aan ener­gieverbruik kunt u de volgende tabel raadplegen.
GEBRUIK VAN DE ELEKTRISCHE KOOKZONES
Positie
0 UIT
1 ZEER LAAG Bordenwarmen, smelten van boter en chocolade...
2 LAAG Opwarmen van kleine hoeveelheden en malen van sauzen...
3 ZACHT Koken van zachte groente, fruit. Aan de kook houden van water...
4 GEMIDDELD Doorkoken van groente, pasta en bereiden van vis...
5 HOOG Vlees braden...
6 ZEER HOOG Aan de kook brengen. Braden en frituren...
Wanneer de electrische plaat in gebruik is zal een indicatielampje blyven branden.
9
Technische dienst
Het kan natuurlijk gebeuren dat er met uw kookplaat iets niet in orde is. Alvorens de service dients te bellen (in het geval dat de kookplaat niet goed werkt): — controleer of de stekker juist is aangesloten en in het stopcontact zit; — controleer of de gastoevoer goed is. In het geval dat er iets niet functioneert, haal dan de stroom van het apparaat. Maak het apparaat in geen geval open maar neem contact op met de Technische dienst. Het apparaat is voorzien van een standaard garantie certificaat. Dit geeft u, in combi­natie met de aankoopnota, recht op twee jaar volledige garantie.
Gias Service Nederland: 0900-9999109 Gias Service België: 0903 99109
Voordat u gaat demonteren of schoonmaken dient u de stroomvoorziening af te sluiten door de stekker uit het stopcontact te halen of de stroomtoevoer via de zekering af te sluiten. Zorg ervoor dat het apparaat volledig is afgekoeld. Reinig de geëmailleerde, verchroomde en geverfde delen met handwarm water en met een niet agressieve allesreiniger. Gebruik voor de roestvrijstalen delen een rvs reiniger die gewoon in de winkel verkrijg­baar is. Aluminium kunt u het beste reinigen door eerst met een met olie doordrenkte doek te poetsen en dit vervolgens met een alcoholhoudend middel af te nemen. Gebruik tijdens het schoonmaken nooit: schuurmiddelen, bijtende schoonmaakmidde­len, bleekmiddel of zuren. Voorkom dat er op de geëmaillerde, roestvrijstalen of geverfde delen zuren blijven lig­gen (azijn, citroensap etc.) De brandervoet kunt u reinigen met water en allesreinger. Als u de oorspronkelijk glans terug wilt krijgen, kunt u een speciaal schoonmaakmiddel voor aluminiumlegeringen gebruiken. De branderdeksel, gemaakt van staal met emaille, kunt u reinigen in warm water met reinigingsmiddel. U dient alle aangekoekte deeltjes te verwijderen die onregelmatigheid in de vlam kunnen veroorzaken. Na het reinigen moeten brandervoet en branderdeksel goed worden gedroogd. Let hierbij op de de buisjes in de brandervoet. Zet daarna de branders zorgvuldig op hun plaats.
LET OP: Zorg er voor dat na het schoonmaken de branders op de juiste plaats zitten en dat de branderdeksel goed op de brandervoet zit. Dit om een slecht vlambeeld en schade aan de brandervoet te voorkomen.
Onderhoud en reinigen
AFDEKPLAAT
De frabrikant is niet verantwoordelijk voor mogelijke fouten in de gebruiksaanwijzing veroorzaakt door druk­of zetfouten. De fabrikant behoudt zich het recht voor de produkten tussentijds te wijzigen indien zij dit nodig of nuttig acht. Deze gebruiksaanwijzing is beschikbaar in Duitse versie.
10
Voordat u de afdekplaat sluit, dient u zich er van te verzekeren dat de kookzones uit zijn en volledig zijn afgekoeld. Dit ter voorkoming om glasbreuk door een thermische schok te voorkomen. Indien u knoeit op de afdekplaat, moet u dit van de afdekplaat verwijderen voordat deze wordt geopend.
De afdekplaat is beschikbaar als accessoire. Voor de Nederlandse markt geldt dat de afdekplaat beperkt leverbaar is, informeer bij uw dealer.
Dit apparaat voldoet aan de Europese richtlijnen 2002/96/EC voor elektrische en elektronische afval. Door dit apparaat correct te verwijderen, helpt u het potentiële ne­gatieve gevolg voor de omgeving en menselijke gezondheid te voorkomen., welke anders door onjuiste verwijdering zou kunnen worden veroorzaakt. Het symbool op het product duidt aan dat dit product niet behan­deld zal worden als huishuidelijk afval. In plaats daarvan zal het apparaat naar het verzamelpunt voor de recycling van elektrische
en elektronische uitrusting gaan. De verwijdering moet in overeenstemming met plaatselijke milieuvoorschriften voor afvalverwerking uitgevoerd worden Voor meer gedetailleerde informatie over de verwijderingvan dit product, neemt u contact op met uw gemeenlijke reinigingsdienst of de dealer waar u het apparaat heeft gekocht.
INSTRUCTIES VOOR HET AANSLUITEN
VAN DE KOOKPLAAT OP HET GASNET
Deze instructies zijn bedoeld voor personen die zijn geautoriseerd de apparaten te installeren volgens de normen. Welke ook intreden mogen doen bij elektrische apparatuur.
Bij sommige modellen wordt een conisch koppelstuk meegeleverd voor de installa­tie, op de afbeeldingen wordt duidelijk gemaakt hoe u de verschillende aansluiti-
gen kan herkennen (voorbeld: Verenigd, Koninkrijk, nederland, duitsland,...). Het cilindrische deel van het koppelstuk moet aan de kookplaat worden aan­gesloten.
VOLGORDE VAN DE MONTAGE
Voor montage van de gasnippel zijn een steek sleutel van 17 en 23 mm. nodig.
1) Draai de onderde­len vast volgens de te­kening. A) Gasbuis B) Pakking C)
Draaibare gasnippel
2) Draai de nippel in de gewenste richting en draai vervolgens met de steksleutels
stevig vast.
3) Verbindt de gasnip­pel aan de toevoer
BELANGRIJK:
Controleer nadat u alle installatie handelingen heeft verricht de aansluitpun­ten op een goede afsluiting. Gebruik hiervoor een zeepsopje. Nooit een vlam. Controleer ook of de flexibele slang niet in aanraking komt met bewegende delen van de keukenmeubelen zoals een lade zodat de slang wordt beschadigd.
NA AFLOOP VAN DE INSTALLATIE AANSLUITINGEN CONTROLEREN
MET ZEEPSOP.
11
CILINDRISCHE
CONISCH
12
* Seulement sur quelque modèle ** Prédisposition de l’usine BE cat. II2E + 3 +
Fig. 1b
P
E
P
P
P
G
D
CARACTERISTIQUES TECHNIQUES
Plans de cuisson 60x50 A A B B C C D D
Feux 4 à gaz 4 à gaz 3 à gaz 3 à gaz 4 à gaz 4 à gaz 4 à gaz 4 à gaz
––
1 électrique1 électrique
–––– Référence de modéle PL01 PL02 PL01 PL02 PL01 PL02 PL01 PL02 Alimentation (V/Hz) 230/50 230/50 230/50 230/50 230/50 230/50 230/50 230/50 Puissance électr. (W) 1400 1400 –––– Brûleur semi-rapide 1 1 1111 Brûleur rapide arriére 1 1 1 1 1111 Petit brûleur 1 1 1 1 1111 Brûleur rapide avant 1 1 1 1 –––– Double brûleur ––11 Grand brûleur 11–– Puissance gaz installé:
- gaz naturel (G20/20 mbar) kW** 8,2 8,2 6,7 6,7 8,6 8,6 8,6 8,6
- gaz butane (G30/28-30 mbar) g/h 597 597 488 488 620 620 620 620 Allumage électronique* oui oui oui oui oui oui oui oui Sécurité gaz oui oui oui oui Dimension appareil (l x p) mm. 595x510 595x510 595x510 595x510 595x510 595x510 595x510 595x510 Degré de protection Type Y Type Y –––– Classe 3 3 3 3 3333
Fig. 1
13
INSTALLATION Instruction d’installation
L’installation est à la charge de l’acheteur. Le constructeur est exempté de ce service. Toute intervention demandée au constructeur à la suite d’une erreur d’installation n’est pas comprise dans la garantie. Les tables de cuisson et d’encastrement sont prévus pour l’installation en tops réalisés avec n’importe quel matériau, à condition qu’il puisse résister à une température de 100°C et qu’il ait une épaisseur variant de 25 à 40 mm. Les dimensions du four pour
encastrement doivent respecter les dimensions indiquées Fig. 1. Si le plan de cuisson est installé entre les parois d’un meuble, la distance entre celles-ci et les bords de l’appareil sera d’au moins de 150 mm; il en est de même pour la distance qui le sépa­rera de la paroi postérieure (fig. 2). Si sous la ta­ble de cuisson est présent un vide (accessible): il est nécessaire d’insérer une cloison isolante de séparation entre le dessous de caisson et au dessus du vide.
Celle-ci doit être au moins à 10 mm du fond du caisson (Fig. 2). La fixation au meuble s’obtient au moyen de pattes de fixation qui sont livrés comme accessoires. Dans la partie inférieure de la caissette se trouvent déjà des orifices dans lesquels les
pattes de fixation seront vissés.
Application du joint
Important - Appliquer le joint comme indiqué sur le dessin ci-dessous.
Cet appareil a été conçu pour une utilisation de type non professionnel.
Des études préliminaires et une conception minutieuse garantissent que la tempéra­ture, même dans les conditions d’utilisation les plus difficiles, ne dépasse par les limi­tes acceptables et soit, de toute façon, inférieure à celle qui est fixée par les normes européennes en vigueur.
La table est isolée thermiquement (selon les normes en vigueur; classe du de­gré de protection contre les risques d’incendie, type Y) et ne peut être installée près de parois dépassant la plaque.
Fig. 2
Cloison de séparation
150 mm
minimum
30 mm
10 mm
Loading...
+ 32 hidden pages