Bulex ISOTWIN C 25 User Manual [nl]

GASWANDKETEL + DYNAMISCHE BOILER
Gebruiksaanwijzing en Installatiehandleiding
ISOTWIN C 25 ISOTWIN C 30 ISOTWIN F 25 H-MOD
ISOTWIN F 30 H-MOD
1
Gebruiksaanwijzing
Inhoudstafel
1 Algemeenheden .............................................................................2
Bewaren van de documenten ........................................................2
2
Veiligheid ........................................................................................2
3
3.1 Wat doen als u gas ruikt ? ..........................................................................2
3.2 Veiligheidsinstructies en voorschriften .......................................................2
4 Fabrieksgarantie / Aansprakelijkheid .............................................3
Conform gebruik van het toestel ....................................................5
5
Gewoon onderhoud ........................................................................5
6
7 Recyclage
en afvoer ......................................................................5
8 Gebruik van het toestel ..................................................................
8.1 Bedieningspaneel .......................................................................................6
8.2 Display ........................................................................................................6
8.3 Inbedrijfstelling ...........................................................................................7
8.4 Beschrijving van de verklikkers van het bedieningspaneel ........................7
8.5 Keuze van de werkwijze .............................................................................7
8.6 Regeling van de temperatuur .....................................................................8
8.7 Buitendienststelling ....................................................................................8
9 Opsporen en verhelpen van storingen ........................................... 9
10 Bescherming van de ketel tegen bevriezing ................................
10.1 Bescherming van de ketel tegen bevriezing .............................................10
10.2 Bescherming van de installatie tegen bevriezing .....................................10
10
6
11 Onderhoud / dienst na verkoop .................................................... 10
NB : Montage und Bedienungsanleitungen sind verfügbar in Deutschen
2
1 Algemeenheden
De ISOTWIN-ketel heeft een dubbele functie (centrale verwarming + dynamische boiler).
Wij wijzen alle verantwoordelijkheid af ingeval van schade veroorzaakt door de niet naleving van de instructies in deze handleiding.
Model C moet aangesloten worden aan een rookgasafvoerbuis met natuurlijke trek (schoorsteen). Het is uitgerust met een veiligheidsvoorziening tegen terugslag van de rookgassen (TTB) die de gastoevoer in de brander onderbreekt in geval van verstopping van de rookgasafvoer.
Model F, van het hermetische type («gesloten»), is uitgerust met een voorziening om lucht aan te voeren en verbrandingsproducten af te voeren, «luchtpijp» genoemd. Deze voorziening maakt het mogelijk het toestel in eender welke kamer te installeren. In geval van slechte werking of verstopping van de luchtpijp, stopt een pressostaat de werking van het toestel.
De installatie en de eerste ingebruik­name van het toestel moeten door een erkend vakman gebeuren. Deze is ervoor verantwoordelijk dat de installatie en de in­gebruikname in overeenstemming zijn met de in voege zijnde reglementeringen.
Het spreekt voor zich dat u voor een herstelling of onderhoud van het toestel beroep doet op een erkend vakman. Meerdere toebehoren zijn speciaal voor uw toestel ontwikkeld door Bulex in functie van de karakteristieken van uw installatie.
Aarzel niet om aan uw gebruikelijke detailhandelaar de gedetailleerde lijst van de toebehoren te vragen of surf naar www.bulex.com.
2 Bewaren van de documenten
Bewaar deze handleiding alsook alle
• documenten die meegeleverd zijn binnen handbereik, zodat u deze kunt raadplegen indien nodig.
3 Veiligheid
3.1 Wat doen als u gas ruikt ?
Het licht niet aansteken of uitdoen.
Geen elektrische schakelaar bedienen.
Geen telefoon gebruiken in de risicozone.
Geen open vuur ontsteken (bij-
• voorbeeld aansteker of lucifer)
Niet roken.
De gaskraan dichtdraaien.
Deuren en vensters openen.
De andere bewoners op de hoogte
• brengen.
De gasmaatschappij of uw gekwaliceerde
• vakman op de hoogte brengen.
Veiligheidsinstructies en
3.2
voorschriften
Volg strikt de volgende veiligheidsinstructies en voorschriften :
Gebruik geen sprays, oplosmiddelen,
• chloorhoudende reinigingsmiddelen, verf, lijm enz. in de omgeving van het toestel. Deze stoffen kunnen onder ongunstige omstandigheden tot corrosie – ook in het rookgassysteem – leiden.
Explosieve of licht ontvlambare
• stoffen (b.v. benzine, verf etc.) niet in de opstellingsruimte van het toestel gebruiken of opslaan.
Zet de veiligheidsvoorzieningen in geen
• geval buiten werking of probeer ze niet te omzeilen om de goede werking van het toestel niet in het gedrang te brengen.
3
Gebruiksaanwijzing
Daarom geen veranderingen uitvoeren:
- aan het toestel
- in de omgeving van het toestel
- aan de toevoerleidingen voor gas, toevoerlucht, water en stroom
- alsook aan de afvoerleidingen voor rookgas
Voer nooit zelf onderhoud of reparaties
• uit op het toestel.
Als u een waterlek ontdekt, draai dan
• onmiddellijk de koudwatertoevoer van het toestel dicht en laat het lek herstellen
door een gekwaliceerde vakman.
Beschadig of verwijder de zegels die op
• bepaalde onderdelen zijn aangebracht niet.
Wijzig de technische en
• architectonische voorwaarden in de buurt van het toestel niet, aangezien deze een invloed kunnen uitoefenen op de bedrijfszekerheid van het toestel.
Attentie ! We raden aan om waakzaam te zijn bij de regeling van de warmwatertemperatuur: het water dat uit de tapkranen komt kan heel warm zijn.
Bijvoorbeeld:
meubels onder het toestel aanbrengt. Als u een meubel wilt bouwen om het toestel in te plaatsen, moet u de uitvoeringsvoorschriften naleven en een vakman raadplegen.
Bij de plaatsing van vensters zonder
• ventilatievoorziening moet u samen met uw vakman altijd zorgen voor een voldoende luchttoevoer naar het toestel.
Plaats geen ventilatietoestellen
• of verwarmingsinstallaties met warme lucht die lucht gebruiken met behulp van afzuigventilatoren, bv. droogautomaten of afzuigkappen, in het lokaal waar het toestel is geïnstalleerd.
Model F:
De luchtgaten in de gevels buiten
• het gebouw die bestemd zijn voor de luchttoevoer en de afvoer van de rookgassen moeten altijd vrij blijven. Zorg er bijvoorbeeld voor om de voorwerpen die gebruikt werden om de openingen af te dekken tijdens werkzaamheden aan de buitengevels, achteraf weg te nemen.
4 Fabrieksgarantie /
Aansprakelijkheid
Model C:
Sluit de ventilatie- of afvoeropeningen
• in deuren, plafonds, vensters en muren NIET af. Bedek de verluchtingsopeningen bijvoorbeeld niet af met kledingstukken. Vermijd de verluchtingsopeningen onderaan een deur af te dichten of te vernauwen door bijvoorbeeld vloerbedekking aan te brengen.
Belemmer de luchttoevoer naar het
• toestel vooral niet als u wandkasten, legplanken andere soortgelijke
Wij danken u omdat u voor Bulex gekozen hebt, de Europese leidinggevende fabrikant van gaswandketels.
Bulex garandeert dit toestel tegen alle fabricage- of materiaalfouten tijdens de duur van twee jaar vanaf de installatie.
Dit toestel werd met de grootste zorg gefabriceerd en gecontroleerd. Het is klaar om te werken (alle nodige regelingen zijn nl. in de fabriek gebeurd).
4
De installatie moet gebeuren door een erkende vakman, conform de bijgevoegde installatiehandleiding, volgens de regels van de kunst en met naleving van
de ofciële normen en toepasselijke
reglementen.
De garantie dekt de reparatie en/of de vervanging van stukken waarvan Bulex erkent dat ze defect zijn, en de nodige werkuren voor de reparatie. Ze is van toepassing als de gebruiker het toestel gebruikt als een goede huisvader en in de normale voorwaarden die voorzien zijn in de gebruiksaanwijzing. Behoudens een naar behoren schriftelijk vastgelegde bijzondere overeenkomst, is enkel onze dienst na verkoop gemachtigd om service te verlenen onder garantie en dit
uitsluitend op het grondgebied van België
en het Groot-Hertogdom Luxemburg. Zo niet zullen de prestaties van derden in geen enkel geval door Bulex ten laste worden genomen. De garantie is beperkt tot de voorziene prestaties. Elke andere vraag, ongeacht van welke aard (voorbeeld: schadeloosstelling voor eender welke kosten of schade veroorzaakt aan de koper of aan derden enz.) is uitdrukkelijk uitgesloten.
De garantie is enkel van toepassing als aan de volgende voorwaarden is voldaan:
Deze handleiding en de streepjescode
­moeten voorgelegd worden samen met het toestel dat door de garantie wordt gedekt; het verlies ervan doet de garantie vervallen.
De garantiebon, te vinden op het
­laatste luik van deze handleiding, moet volledig ingevuld, ondertekend, afgestempeld en gedateerd zijn door de erkende installateur.
Hij moet binnen de veertien dagen na
­de installatie naar Bulex teruggestuurd worden. Zo niet begint de garantie
pas te lopen vanaf de fabricagedatum van het toestel en niet op de installatiedatum.
Het fabricagenummer van het toestel
­mag niet gewijzigd noch op een andere manier veranderd worden,
Het toestel mag geen enkele wijziging of
­aanpassing ondergaan hebben, buiten die welke eventueel uitgevoerd worden door personeel dat erkend wordt door Bulex, met de originele onderdelen van Bulex, conform de goedkeuringsnormen van het toestel in België,
Het toestel mag niet geplaatst worden
­in een corrosieve omgeving (chemische producten, kapperszaken, stomerijen enz.), noch gevoed worden met agressief water (toevoeging van fosfaten, silicaten, hardheid lager dan 6°F).
Een interventie onder garantie brengt geen enkele verlenging van de garantieperiode met zich mee. De garantie geldt niet wanneer de slechte werking van het toestel wordt veroorzaakt door :
een niet-conforme installatie,
-
een oorzaak buiten het toestel zoals :
-
- vervuilde water- of gasslangen, te
lage druk, niet aangepaste uïda
of wijziging van de aard en/of de
karakteristieken van de uïda (water,
gas, elektriciteit),
- kunststof verwarmingsslangen en zonder toevoeging van een roestweerder,
- abnormaal of verkeerdelijk gebruik, manipulatiefout door de gebruiker, tekort aan onderhoud, kalkneerslag, veronachtzaming, stoten, val, tekort aan bescherming tijdens het transport, overbelasting enz.,
- vorst, overmacht enz.,
- interventie door een onbevoegde monteur,
5
Gebruiksaanwijzing
- elektrolyse,
- gebruik van niet-originele onderdelen.
Het bezoek van de dienst na verkoop zal enkel gebeuren op verzoek. Tijdens de eerste twee maanden van de garantieperiode zijn de verplaatsingskosten gratis indien gerechtvaardigd.
Tijdens de tweeëntwintig volgende
maanden zal een vast bedrag gelijk aan 50% van de verplaatsingskosten voor pechverhelping gefactureerd worden door de dienst na verkoop van Bulex. Wordt geacht de eventuele factuur te betalen: de persoon die de interventie gevraagd heeft, behoudens schriftelijke, voorafgaande toestemming van een derde aan wie de factuur gericht moet worden. Bij een geschil zijn enkel het Vredegerecht van het 2e Kanton van Brussel, de Rechtbank van Eerste Aanleg of van Koophandel en desgevallend, het Hof van Beroep van Brussel bevoegd. Noot voor de EU-landen :
Dit toestel werd ontworpen, erkend en goedgekeurd om te beantwoorden aan de eisen van de Belgische markt. Het kenplaatje aangebracht binnen in het toestel garandeert de oorsprong en het land waarvoor dit product bestemd is. Als u een afwijking op deze regel vaststelt, dan vragen we u contact op te nemen met het dichtstbijzijnde agentschap van Bulex. Wij danken u bij voorbaat voor uw medewerking.
5 Conform gebruik van het toestel
De ISOTWIN-ketels zijn vervaardigd conform de recentste technische ontwikkelingen en de toepasselijke technische veiligheidsvoorschriften.
De ISOTWIN-ketels zijn speciaal bestemd voor de productie van warm water met behulp van gasenergie. Alle andere gebruik wordt als niet-conform beschouwd.
De fabrikant/leverancier zal in geen geval aansprakelijk zijn voor schade ten gevolge van niet-conform gebruik. Elk risico wordt volledig gedragen door de gebruiker.
Het conforme gebruik omvat ook het naleven van de instructies en aanduidingen uit de gebruikshandleiding en de installatiehandleiding en van alle toepasselijke bijkomende documenten, net als het naleven van de inspectie- en onderhoudsvoorwaarden.
6 Gewoon onderhoud
Reinig de bekleding van uw toestel met
• een vochtige doek en een beetje zeep.
Gebruik geen schurende of
• reinigingsproducten aangezien deze de bekleding of de kunststof onderdelen kunnen beschadigen.
7 Recyclage en afvoer
Het toestel bestaat grotendeels uit recycleerbare materialen.
De verpakking, het toestel en de inhoud van het colli mogen niet bij het huishoudelijk afval terecht komen, maar moeten conform de vigerende reglementering worden verwerkt.
6
8 Gebruik van het toestel
8
9
1 2 3
4 5 6
7 10
bar
COD. VAL.
1
2
8.1 Bedieningspaneel
Legenda 1 Terugslagknop (reset) 2 Foutmelder 3 Verklikkerlichtje werking van de brander 4 Display 5 Verklikkerlichtje werking van het toestel 6 Aan/uit-knop 7 Regeling van de temperatuur van het
water in de sanitaire kring
8 Activering / deactivering van de
werkwijze warm water (tapwater)
9 Activering / deactivering van de
werkwijze «Verwarming» (cv)
10 Regeling van de temperatuur van het
water in de verwarmingskring
8.2 Display
8.2.2 Multifunctionele indicatie
weergave van de druk in de verwarmingskring
geeft de temperatuur weer van het water in de verwarmingskring wanneer warmte wordt gevraagd voor de verwarming
Legenda 1 Weergave van de installateur/DNV-menu’s 2 Multifunctionele indicatie
8.2.1 Weergave van de installateur/ DNV-menu’s
wordt weergegeven bij regelingen bestemd voor de installateurs/DNV
wordt weergegeven bij de regeling van de temperatuur van het water in de sanitaire kring en de verwarmingskring
wordt weergegeven wanneer er een afwijking wordt gedetecteerd op het toestel (F + nummer van de storingscode)
7
Gebruiksaanwijzing
8.3 Inbedrijfstelling
Vergewis u ervan dat:
het toestel elektrisch gevoed wordt,
-
de gaskraan open staat,
-
de koudwaterkraan open staat.
-
Druk op de aan/uit-knop
om het toestel in werking te stellen.
Het display en de werkingsverklikker op het bedieningspaneel gaan branden. Het toestel is klaar om te werken.
Vergewis u ervan dat het display
van het bedieningspaneel een druk aangeeft tussen 1 en 2 bar.
Als dit niet het geval is, vul
de ketel dan bij door de waterkraan te openen die onder de ketel geplaatst is tot een druk tussen 1 en 2 bar verkregen wordt.
Sluit de kraan.
8.5 Keuze van de werkwijze
Druk op de toets naast
• om de werkwijze «Tapwater»
(sanitair warm water) te activeren of te deactiveren.
Druk op de toets naast
om de werkwijze «Verwarming» aan of uit te zetten.
Werkwijze geactiveerd («aan»)
-
► de toets is verlicht.
Werkwijze gedeactiveerd («UIT»)
-
► de toets is gedoofd.
Verwarming
+ warm water
Alleen
verwarmen
8.4 Beschrijving van de verklikkers van het bedieningspaneel
Verklikkerlichtje voor de werking van het toestel
Verklikkerlichtje voor de werking van de brander
Foutmelder
Constant groen brandend: toestel onder spanning
Constant geel brandend: brander werkt
Rood knipperlichtje: storingssignaal (zie
hoofdstuk “Opsporen en verhelpen van storingen”)
Alleen warm
water
Bescherming
van het
toestel tegen
bevriezing
(*) Zie hoofdstuk "Bescherming van de ketel
tegen bevriezing» in de gebruiksaanwijzing.
8
8.6 Regeling van de temperatuur
Door kort te drukken op een van de toetsen of in de stand
of verschijnt de waarde van
de eerder gekozen temperatuur.
Als een modulerende kamerthermostaat van het type «ExaCONTROL E / E7 / E7 radio» aangesloten is op de ketel, kunt u de temperatuur van het cv-water en het tapwater op de ketel niet regelen. U moet die regelingen uitvoeren vanaf de kamerthermostaat.
Zie de handleiding van de
• kamerthermostaat.
8.6.2 Regeling van de temperatuur van het water in de verwarmingskring
Druk op de toetsen of naast
om de temperatuur van het water in de verwarmingskring te regelen.
De temperatuur verschijnt en knippert gedurende 5 seconden.
Temperatuur van het water
min. 38
max. 80
(°C)
Opmerkingen : als er een buitensonde met het toestel is verbonden:
8.6.1 Regeling van de temperatuur van het water in de sanitaire kring
Druk op de toetsen of naast
om de temperatuur van het water in de sanitaire kring te regelen.
De temperatuur verschijnt en knippert gedurende 5 seconden.
Temperatuur van het water
min. 45
max. 65
De tekst wordt
-
(°C)
T° < 50
weergegeven tot op de temperatuur die is opgegeven in de onderstaande tabel.
komt overeen met de
­maximumtemperatuur die voorzien is voor een normaal gebruik.
De regeling van de temperatuur
­van het water in de verwarming­skring is niet meer mogelijk.
Door kort te drukken op een
­van de toetsen of naast
,verschijnt de temperatuur in de verwarmingskring die berekend werd door het toestel.
Buitendienststelling
8.7
Druk op de aan/uit-knop om
• het toestel uit te zetten.
Het display en de werkingsverklikker doven. Het toestel wordt niet meer elektrisch gevoed.
We raden u aan om in geval van langdurige afwezigheid de gastoevoer naar de installatie te sluiten.
9
Gebruiksaanwijzing
9 Opsporen en verhelpen van
storingen
In geval van storing:
Een storingscode verschijnt
­op het display van het bedieningspaneel.
De foutmelder
­van het bedieningspaneel knippert rood.
Storingscode Mogelijke oorzaak Oplossing
Het toestel werkt niet meer.
code F1 / F4 Ontstekingsfout
code F2 / F3
code F5 Oververhittingsfout
Autres codes F_ _ Andere storingen
De drukindicator knippert en geeft
een druk van ≤
0,5 bar weer.
De drukindicator knippert en geeft
een druk van ≥
2,7 bar weer.
Onderbreking van de elektrische stroom
Slechte afzuiging of aanzuiging van de lucht
Watertekort in de installatie
Teveel water in de installatie
Controleer of de elektrische netspanning niet is uitgevallen en of het toestel juist is aangesloten. Zodra de elektrische voeding hersteld is, begint het toestel automatisch weer te werken. Als de storing blijft bestaan, dient u contact op te nemen met een vakman.
Druk een keer op de Reset-knop. Als de storing blijft bestaan, dient u contact op te nemen met een vakman.
Draai de blauwe kraan onder het toestel open tot de druk op de indicator tussen 1 en 2 bar komt te liggen. Als u dit te vaak moet doen, dan zou er een lek in uw installatie kunnen zijn. In dit geval moet u contact opnemen met een vakman om een controle van het toestel uit te voeren.
Attentie: vanaf 3 bar laat de veiligheidsklep de druk uit de verwarmingskring af.
Ontlucht een radiator om de druk in de verwarmingskring te verminderen of neem contact op met een vakman.
Attentie ! Probeer nooit zelf onderhoud of reparaties te doen aan uw toestel en neem het toestel pas opnieuw in gebruik als de storing werd opgelost door een vakman.
10
10 Bescherming van de ketel tegen
bevriezing
10.1 Bescherming van de ketel tegen
bevriezing
Attentie ! Uw sanitaire warmwaterkring (koud of warm) wordt niet beschermd door de ketel.
In geval van vorstrisico:
Zorg ervoor dat de ketel elektrisch
• wordt gevoed en dat het gas wel degelijk de ketel bereikt.
Voor een afwezigheid van enkele
• dagen kiest u de werkwijze «Bescherming van het toestel tegen vorst» op het bedieningspaneel (zie hoofdstuk “8.5 Keuze van de werkwijze”).
Het systeem dat de ketel tegen bevriezing beschermt, zal de pomp inschakelen zodra de temperatuur in de cv-kring onder 12°C daalt. De pomp stopt zodra de temperatuur van het water in de cv-kring 15°C warm is geworden.
Als de temperatuur in de cv-kring onder 7°C daalt, wordt de brander ingeschakeld totdat de temperatuur aan het begin van de cv-kring weer 35°C gedraagt.
Bescherming van de installatie
10.2
tegen bevriezing
11 Onderhoud / dienst na verkoop
Een gereinigde en goed afgeregelde ketel zal minder verbruiken en langer meegaan. Een geregeld onderhoud van het toestel en de leidingen door een vakman is onontbeerlijk voor de goede werking van de installatie. Zo kunt u ook de levensduur verlengen, het energieverbruik verminderen en de uitstoot van vervuilende stoffen beperken.
We raden u aan om een onderhoudscontract af te sluiten met een vakman.
Weet dat onvoldoende onderhoud de veiligheid van het toestel in het gedrang
kan brengen en materiële en lichamelijke
schade kan veroorzaken.
De bescherming van de installatie tegen bevriezing kan niet door de ketel alleen worden gegarandeerd. Er is een kamerthermostaat nodig voor de regeling van de temperatuur van de installatie.
In geval van langdurige afwezigheid
• neemt u contact op met een vakman om het water uit de installatie af te laten of om de cv-kring tegen bevriezing te beschermen door een speciaal additief voor cv-installaties toe te voegen.
Installatievoorschriften voorbehouden voor installateurs
11
Installatievoorschriften
Inhoudstafel
1 Opmerkingen met betrekking tot de documentatie ......................13
Beschrijving van het toestel .........................................................13
2
2.1 Kenplaatje ................................................................................................13
2.2 CE-label ....................................................................................................13
2.3
Schematische voorstelling model C ........................................................14
Schematische voorstelling model F ..........................................................16
2.4
2.5 Schematische voorstelling met circulatielus en aaatkraan .....................17
3 Keuze van de installatieplaats ......................................................18
Veiligheidsinstructies en voorschriften ......................................... 18
4
4.1 Veiligheidsinstructies ................................................................................18
4.2 Decreten, normen, richtlijnen ...................................................................19
5 Installatie van het toestel ..............................................................20
5.1 Aanbevelingen vóór de installatie .............................................................20
5.2 Afmetingen model C .................................................................................21
5.3 Afmetingen model F .................................................................................21
5.4 Lijst van het geleverde materiaal ..............................................................21
5.5 Bevestiging aan de wand .........................................................................22
5.6 Gas- en wateraansluiting ..........................................................................24
5.7 Rookgasaansluiting (model C) .................................................................26
5.8 Rookgasaansluiting (model F) ..................................................................27
5.9 Elektrische aansluiting ..............................................................................32
5.10 Elektrisch schema model C .....................................................................34
5.11 Elektrisch schema model F ......................................................................36
6 Indienststelling .............................................................................37
Regeling ...................................................................................... 38
7
7.1 Regeling van het debiet in de verwarmingskring ......................................38
7.2
Toegang tot de technische gegevens van de ketel (enkel voor
installateurs en onze
"dienst na verkoop") ...............................................40
8 Aaten van het toestel ..................................................................45
8.1 Verwarmingskring .....................................................................................45
8.2 Sanitaire kring ..........................................................................................45
12
Installatievoorschriften
Inhoudstafel
9 Beveiligingen ................................................................................46
Controle / Terug in dienst stellen .................................................. 50
10
11 Het informeren van de gebruiker ..................................................
12 Reserve-onderdelen .....................................................................
Dienst na verkoop ........................................................................51
13
13.1 Cv-pomp ...................................................................................................52
13.2 Sanitaire pomp .........................................................................................
13.3 Sanitaire warmtewisselaar ......................................................................
13.4 Filter-straalbreker .....................................................................................
13.5 Drukdetector in de cv-kring ......................................................................
50
50
52 52 52 52
14 Technische gegevens ...................................................................53
Installatievoorschriften voorbehouden voor installateurs
13
1 Opmerkingen met betrekking tot
de documentatie
We vragen u om alle documenten
• samen aan de gebruiker van het toestel te overhandigen. De gebruiker moet die documenten bewaren om ze zo nodig te kunnen raadplegen.
Wij wijzen alle verantwoordelijkheid af in geval van schade die veroorzaakt is door het niet in acht nemen van de instructies in deze handleiding.
De garantiebon, te vinden op het
• laatste luik van deze handleiding, moet volledig ingevuld, ondertekend, afgestempeld en gedateerd zijn door de erkende installateur. Hij moet binnen de 14 dagen na de installatie naar Bulex teruggestuurd worden.
2 Beschrijving van het toestel
In het hoofdstuk «Technische
• gegevens» aan het einde van deze
handleiding vindt u de denitie van
de gebruikte afkortingen op het typeplaatje.
2.2 CE-label
Het CE-label geeft aan dat de toestellen die beschreven zijn in deze handleiding conform zijn met de volgende richtlijnen:
Richtlijn gastoestellen (richtlijn 90/396/
­EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap)
Richtlijn met betrekking tot de
­elektromagnetische compatibiliteit (richtlijn 89/336/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap)
Laagspanningsrichtlijn (richtlijn 73/23/
­EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap)
2.1 Kenplaatje
Het kenplaatje vermeldt de plaats waar het toestel geproduceerd werd en het land waarvoor het bestemd is.
Attentie ! Het toestel mag slechts gebruikt worden met de types gas die op het kenplaatje vermeld zijn.
De aanduidingen betreffende de regeltoestand die vermeld zijn op het kenplaatje en in dit document moeten overeenkomen met de plaatselijke voedingsvoorwaarden.
Bijvoegen : Wij wijzen alle verantwoordelijkheid af (waterschade) wanneer de overdrukklep(pen) niet aangesloten zijn.
Richtlijn met betrekking tot het
­rendement van ketels (richtlijn 92/42/ EEG van de Raad van de Europese Gemeenschap).
14
2.3 Schematische voorstelling model C
1
A B C D E
23
24
23
2726
9
11
12
13
14
20
16
6
5
17
25
10
8
7
19
28
29
22
4
18
2
1
3
15
21
30
31 32
Installatievoorschriften voorbehouden voor installateurs
15
Legenda 1 Voeler van de buitentemperatuur voor
beveiliging tegen terugslag van de rookgassen
2 Voeler van de binnentemperatuur voor
beveiliging tegen terugslag van de
rookgassen 3 Trekonderbreker 4 Warmtewisselaar verwarming 5 Temperatuurvoeler cv-retourleiding 6 Verbrandingskamer 7 Expansievat verwarming 8 Vlamcontrole-elektrode 9 Ontstekingselektrodes 10 Brander 11 Cv-pomp 12 Ontluchter van de cv-pomp 13 Filter-straalbreker 14 Vulset 15 Elektronische ontsteking 16 Temperatuurvoeler in de uitgaande cv-
leiding 17 Driewegklep 18 Gasmechanisme 19 Sanitair expansievat 20 Drukdetector 21 Sanitaire warmtewisselaar
22 Aaatkraanverwarming
23 Boiler 24 Temperatuurvoeler boiler 25 Terugslagklep 26 Temperatuurvoeler in de uitgang van de
sanitaire warmtewisselaar 27 Temperatuurvoeler sanitair warm water 28 Sanitaire pomp
29 Koudwaterlter
30 Sanitaire aftapkraan 31 Veiligheidsklep cv 32 Sanitaire veiligheidsklep
A Cv-retourleiding B Koudwatertoevoer C Uitgaande cv-leiding D Warm water sanitair E Gastoevoer
16
2.4 Schematische voorstelling model F
A B C D E
23
24
23
2726
11
12
13
14
20
16
34
6
5
17
25
7
19
28
22
18
21
30
31 32
9
10
8
4
2
1
3
33
15
29
Installatievoorschriften voorbehouden voor installateurs
17
Legenda
A B C D E
4
1
2 3
5
1 Afzuigventilator 2 Pressostaat 3 Hermetische kamer 4 Warmtewisselaar verwarming 5 Temperatuurvoeler cv-retourleiding 6 Verbrandingskamer 7 Expansievat verwarming 8 Vlamcontrole-elektrode 9 Ontstekingselektrodes 10 Brander 11 Cv-pomp 12 Ontluchter van de cv-pomp 13 Filter-straalbreker 14 Vulset 15 Elektronische ontsteking 16 Temperatuurvoeler in de uitgaande cv-
leiding 17 Driewegklep 18 Gasmechanisme 19 Sanitair expansievat 20 Drukdetector
21 Sanitaire warmtewisselaar
22 Aaatkraancv
23 Boiler 24 Temperatuurvoeler boiler 25 Terugslagklep 26 Temperatuurvoeler aan de uitgang van
de sanitaire warmtewisselaar 27 Temperatuurvoeler sanitair warm water 28 Tapwaterpomp
29 Koudwaterlter
30 Sanitaire aftapkraan 31 Veiligheidsklep cv 32 Veiligheidsklep tapwater 33 Temperatuurvoeler H-MOD 34 Elektromagnetische branderklep H-MOD
A Cv-retourleiding B Koudwatertoevoer C Uitgaande cv-leiding D Warm water sanitair E Gastoevoer
2.5 Schematische voorstellingmetcirculatielusenaaatkraan
Legenda 1 Sanitaire aftapkraan 2 Veiligheidsklep cv 3 Veiligheidsklep tapwater 4 Terugslagklep 5 Pomp retourleiding sanitair A Cv-retourleiding B Koudwatertoevoer C Uitgaande cv-leiding D Warm water sanitair E Gastoevoer
Een aansluiting is op de kraan van toegang koud water voorzien die het mogelijk maakt om een sanitaire omloopleiding aan te sluiten. Dit gaat de wachttijd van het warm water aan de kraan inkorten. De omloopleiding moet zorgvuldig geïsoleerd worden om de warmteverliezen te beperken.
18
3 Keuze van de installatieplaats
Vergewis u ervan dat de muur
• waarop het toestel wordt aangebracht voldoende stevig is om het gewicht van het te installeren toestel te dragen.
Vergewis u ervan dat de beschikbare
• ruimte voldoende is voor het plaatsen van de water- en gasleidingen, en voor een afvoerleiding naar de riolering.
Installeer het toestel niet boven een
• ander toestel waardoor het bescha­digd zou kunnen worden (bijvoorbeeld boven een keukenfornuis waaruit dat damp en vetten kunnen ontsnappen) of in een kamer waar veel stof aanwezig is, of met een corrosieve atmosfeer.
Om een periodiek onderhoud mogelijk
• te maken, dient u aan elke kant van het toestel een minimale afstand te bewaren (zie hoofdstuk "Bevestiging aan de wand").
Het toestel moet op een vorstvrije
• plaats worden aangebracht. Neem de nodige voorzorgsmaatregelen in acht.
4 Veiligheidsinstructies en
voorschriften
Veiligheidsinstructies
4.1
Attentie ! Bij een verkeerde installatie is er gevaar voor elektrische schokken en beschadiging van het toestel.
De voorziening voor de bewaking
• van de rookgassen (beveiliging tegen terugslag van de rookgassen) mag in geen geval uitgeschakeld worden. In het andere geval kunnen, bij langdurige ongunstige trekvoorwaarden, de rookgassen op ongecontroleerde wijze terugstromen van de schoorsteen naar de kamer waar het toestel staat.
Bij het monteren van de aansluitingen
• moet u de afdichtingen juist aanbrengen om elk gas- of waterlek te vermijden.
Zet de veiligheidsvoorzieningen in geen
• geval buiten werking of probeer ze niet te manipuleren om de goede werking van het toestel niet in het gedrang te brengen.
De volgende veiligheidsinstructies moeten verplicht nageleefd tijdens het onderhoud en de vervanging van de reserveonderdelen.
Zet het toestel uit (zie hoofdstuk
• “Buitendienststelling” in de gebruiksaanwijzing).
Alle interventies in het toestel moeten verwezenlijkt worden door een vakman of de servicedienst (dienst-na-verkoop) van Bulex.
Als de gasdruk aan de ingang van het toestel buiten het opgegeven bereik ligt, mag het toestel niet in werking worden gezet. Als de oorzaak van het probleem
niet geïdenticeerd of opgelost kan
worden, breng dan de gasmaatschappij op de hoogte.
Ontkoppel het toestel van het
• elektriciteitsnet:
- ofwel door het stopcontact uit het toestel te trekken,
- ofwel via de schakelaar van de elektrische installatie;
Sluit de gaskraan.
Sluit de afsluitkranen die zich op de
• verbindingsnippels bevinden.
Installatievoorschriften voorbehouden voor installateurs
19
Laat het toestel af wanneer u
• hydraulische elementen van het toestel wilt vervangen.
Laat het toestel afkoelen vooraleer
• onderhoudswerkzaamheden aan het toestel uit te voeren.
Bescherm de elektrische elementen
• tegen water tijdens de behandelingen.
Gebruik enkel nieuwe dichtingen en
• O-ringen.
Controleer na werkzaamheden of alle
• elementen van de gasleidingen wel degelijk dicht zijn.
Voer na vervangingswerkzaamheden
• een controle uit van de werking van de vervangen stukken en het toestel.
Decreten, normen, richtlijnen
4.2
Bij de installatie en de inbedrijfstelling van het toestel moeten de verordeningen, richtlijnen, technische regels en normen in hun huidige versie, alsook de onderstaande bepalingen in acht worden genomen:
De normen NBN D 51-003, D 30-003,
­B 61-002
Het Algemeen Reglement op de
­Elektrische Installaties (AREI) en in het bijzonder de verplichte aansluiting op een aarding.
Alle bestaande voorschriften van de
­plaatselijke watermaatschappij en van BELGAQUA
De ARAB voorschriften
-
20
5 Installatie van het toestel
Alle afmetingen in dit hoofdstuk zijn uitgedrukt in mm.
Voor de installatie moet de installateur nazien of de instelling van de ketel op de typeplaat voldoet aan de plaatselijke distributievoorwaarden.
5.1 Aanbevelingen vóór de installatie
5.1.1
De sanitaire verdeelkring moet zo verwezenlijkt worden dat de drukverliezen minimaal zijn: beperk het aantal bochten, gebruik kraanwerk met grote doorlaatsectie om een voldoende debiet te garanderen.
De ketel kan werken met een minimale voedingsdruk, maar dan zal het debiet wel klein zijn. Een beter gebruikscomfort zal verkregen worden vanaf een voedingsdruk van 1 bar.
5.1.2 Ontwerp van de
De ISOTWIN-verwarmingsketels kunnen in alle soorten installaties worden ingebouwd: tweepijps, eenpijps, in serie of afgetakt, vloerverwarming...
Als verwarmingsoppervlakken kunnen radiatoren, convectoren, luchtverhitters of vloerverwarming worden gebruikt.
Ontwerp van de sanitaire kring
verwarmingskring
Opgelet : Zowel de oude alsook de nieuwe installatie dient altijd gespoelt te worden met schoon leidingswater, onder toevoeging van een reiningingsmiddel. Indien de hardheid van het water hoger is dan 20 °F en bij gebruik van verschillende materialen is de garantie op de warmtewisselaaars onderworpen aan het gebruik van een inhibitor van de categorie 3, in de juiste door de fabricant aanbevolen proporties.
De secties van de leidingen moeten bepaald worden met behulp van de debiet/druk-kromme op (Zie hoofdstuk "Regeling van het debiet van de verwarmingskring"). De berekening van het verdeelnet moet gebaseerd zijn op het debiet dat overeenkomt met het werkelijk benodigde vermogen, zonder rekening te houden met het maximumvermogen dat de ketel kan leveren. We bevelen echter aan een voldoende debiet te voorzien om maximaal een temperatuurverschil van 20°C te krijgen tussen de uitgaande leiding en de retourleiding. Het minimale debiet is opgegeven in het hoofdstuk "Technische parameters" aan het einde van de handleiding.
Bij de bepaling van het plan van de leidingen moeten alle nodige voorzieningen worden genomen om luchtzakken te vermijden en om het permanent ontgassen van de installatie te vergemakkelijken. Op elk hoog punt van de leidingen of op alle radiatoren moeten er aftapkranen voorzien zijn.
Het totaal toegestane watervolume in de verwarmingskring hangt onder andere af van de statische belasting in koude toestand. Het in de ketel ingebouwde expansievat wordt geleverd in de toestand zoals die in de fabriek is afgeregeld (zie hoofdstuk "Technische parameters" aan het einde van de handleiding).
Installatievoorschriften voorbehouden voor installateurs
21
Deze vuldruk kan bij de inbedrijfstelling
890
600
499
492
360
225
Ø130
890
600
499
492
225
364
aangepast worden voor het geval de statische belasting hoger is. Het is aan te bevelen in het onderste punt van de installatie een aftapkraan aan te brengen.
Als er thermostatische kranen worden gebruikt, dan mogen niet alle radiatoren ermee worden uitgerust. Ze mogen alleen in lokalen geplaatst worden waaraan veel warmte wordt toegevoerd en nooit in het lokaal waar de kamerthermostaat zich bevindt.
Bij een oude installatie moeten de
• radiatorkringen in elk geval gespoeld worden vooraleer de nieuwe ketel te installeren.
Als de verwarmingsketel niet
• onmiddellijk geplaatst wordt, bescherm dan de verschillende aansluitingen om te vermijden dat gips en verf de dichtheid van de latere aansluiting in het gedrang brengen.
Afmetingen model C
5.2
5.3
Afmetingen model F
5.4 Lijst van het geleverde materiaal
De ketel wordt geleverd in twee afzonderlijke colli:
De ketel met het bijbehorende zakje
­met:
- de doorzichtige aaatbuis
- de verlengbuis voor aansluiting op de vulkraan
- het zakje met de dichtingen + de koudwaterdebietbegrenzer
- het zakje met de afvoerventielen
- zakje met aansluitstukken voor water en gas
- Reductiering Ø125/Ø130 voor het model C25
Het plaatje voor de gas- en
­wateraansluiting + de boorsjabloon
+ het bevestigingsproel
De verschillende colli luchtpijpen worden
besteld volgens de conguratie van de
installatie.
22
5.5 Bevestiging aan de wand
20 kg min.
50 kg min.
50 kg min.
50 kg min.
50 kg min.
50 kg min.
20 kg min.
20 kg min.
20 kg min.
20 kg min.
Vergewis u ervan dat de materialen die
• u gebruikt voor de verwezenlijking van de installatie verenigbaar zijn met die van het toestel.
Bepaal de plaats van de montage. We
• verwijzen hiervoor naar het hoofdstuk "Keuze van de opstellingsplaats".
De mechanische karakteristieken van de pluggen moeten overeenkomen met de gegeven waarden op de tekening hieronder. (Zie hoofdstuk “Technische gegevens” aan het eind van de handleiding).
Boor de gaten voor de
• bevestigingsschroeven volgens de boorsjabloon die met het toestel is meegeleverd.
Bevestig het bevestigingsproel met 5
• schroeven (niet meegeleverd met de ketel) die de hierboven aangegeven belastingen kunnen dragen.
Plaats de ketel op het
bevestigingsproel.
Plaats de dichtingen op de
• verschillende aansluitingen.
Vergeet niet het blauwe
• verlengstuk op de vulkraan te steken.
Installatievoorschriften voorbehouden voor installateurs
23
50
min.
Ø105
75
70
39
280
301 220
39
115
70
102
919 897
879
GAZ GAS
66
36
36
190 118
300 min.
300
min.*
* Min. na te leven afstand tussen de ketel en een meubel eronder.
24
5.6 Gas- en wateraansluiting
11
10
9
1011
5
15 16 17
6
7 8
14
1
13
12
2 3 4
A
B
Vooraleer enige bewerking uit te voeren moeten de leidingen gereinigd worden met behulp van een passend product om de eventuele onzuiverheden te
verwijderen, zoals vijlsel, soldeersel, oliën en diverse vetten. Deze vreemde lichamen zouden meegesleurd kunnen worden in de ketel, en de goede werking ervan in het gedrang brengen.
Legenda A Aansluitplaat 0020037591 (*) 1 Cv-retourleiding met afsluitkranen 2 Aanvoerleiding koud water met
afsluitkraan,circulatielusenaaatkraan
voor het tapwater. 3 Uitgaande cv-leiding met afsluitkraan 4 Uitgaande leiding tapwater 5 Gastoevoer met gasafsluiter 6 Drukmeetaansluiting 7 Dubbele wartelkoppeling 8 Koppeling met de gasafsluiter 9 Gasaansluitbuisje: moeren 20 x 27 (3/4”
gas) met gebogen verbindingsnippel 10 Buisjes voor het tapwater: moeren
15 x 27 (3/4” ) met gebogen
verbindingsnippels 11 Aansluitbuisjes cv moeren 20 x 27 (3/4”
gas) met gebogen verbindingsnippel
B Zakje met aansluitstukken (**) 12 Debietbegrenzer koud water 13 Buisstuk cv-retourleiding: 2 moeren
¾” + haakse verbindingsnippel + 2 dichtingen
14 Buisstuk aanvoerleiding koud water: 2
moeren ¾” + haakse verbindingsnippel + 2 dichtingen
15 Buisstuk uitgaande cv-leiding: 2
moeren ¾” + haakse verbindingsnippel + 2 dichtingen
16 Buisstuk uitgaande leiding sanitair
warm water: 2 moeren ¾” + haakse verbindingsnippel + 2 dichtingen
17 Buisstuk gastoevoer: 2 moeren
½” + haakse verbindingsnippel + 2 dichtingen
(*) Apart geleverd (**) Geleverd met de ketel
Installatievoorschriften voorbehouden voor installateurs
25
Gebruik geen oplosmiddel om niet het
2
1
3
4
5
6 7
1
2
risico te lopen de kring te beschadigen.
Soldeer niet aan de aangebrachte
buisstukken om de pakkingen en de afdichtingen van de kranen niet te beschadigen.
Gebruik enkel de originele dichtingen
die met het toestel zijn meegeleverd.
Controleer of er geen lekken zijn.
Herstel ze indien nodig.
Verbind de veiligheidsventielen, en
de ontkoppelinginrichting met een afvoerleiding die met de riolering is verbonden met behulp van de meegeleverde slangen. In het afvoertoestel moet het wegstromen van het water zichtbaar zijn.
Opgelet : Bulex wijst elke verantwoordelijkheid af (waterschade) wanneer de veiligheidsventielen niet aangesloten zijn aan de riolering.
Sluit de doorzichtige afvoerleiding (2)
• die met het toestel meegeleverd wordt
aan op de aaatkraan (1) van de cv-
kring.
Legenda 1 Ventiel verwarming 2 Afvoerventiel verwarming 3 Ontkoppelingsinrichting 4 Sanitair ventiel 5 Afvoer ontkoppelingsinrichting 6 Afvoerventiel sanitaire kring 7 Afvoer naar de riolering (sifon niet meegeleverd)
26
5.7 Rookgasaansluiting
L1
L3
3% min.
L2
(model C)
Installeer het toestel enkel in een goed
• verluchte kamer.
De afvoerbuis moet zo gelegd worden dat in geen geval condensatiewater afkomstig van de buis in de ketel kan sijpelen.
Diameter schoorsteen (mm) H min (m)
Ø 130 0.6
Ø 140 0.6
Als een incident de uitschakeling van de ketel met zich meebrengt doordat de beveiliging gewerkt heeft, knippert het storingslichtje op het bedieningspaneel.
Het horizontale deel van de afvoerbuis moet een helling hebben van minstens 3% naar boven, behalve als dit deel minder dan 1 m bedraagt.
Controleer voor elke behandeling op
• de rookgasafvoerbuis of de beveiliging tegen terugslaande rookgassen goed werkt.
5.7.1 Controle van de goede werking
van de beveiliging tegen terugslaande rookgassen
Ga als volgt te werk:
Dicht de buis van de trekonderbreker
• af.
Regel de temperatuur van het
• sanitair warm water op maximum. Zie hoofdstuk “Temperatuurinstelling sanitair warm water”.
Open een warmwaterkraan.
De veiligheidsvoorziening stopt en blokkeert het toestel na 2 minuten.
Sluit alle warmwaterkranen
U kunt het toestel terug in dienst zetten nadat de veiligheidsvoorziening afgekoeld is (na minimum 10 minuten).
L1+L2+(0.5xn)≤¼L3
L1≥0.5m
n = aantal bochten
L3≥1m+Hmin.
Zet het toestel uit.
• Wacht 5 seconden en schakel het toestel weer in.
Open een warmwaterkraan.
Als de veiligheidsvoorziening het toestel niet binnen de toegestane termijn vergrendelt:
Installatievoorschriften voorbehouden voor installateurs
27
Neem contact op met de dienst-na-
-2 %
0
• verkoop (service)
Zet het toestel uit.
5.7.2 Plaatsing van de
rookgasafvoerbuis
Steek de rookgasafvoerbuis in het
• aanpassingsstuk en in de buis van de trekonderbreker.
5.8 Rookgasaansluiting (model F)
Verschillende conguraties van
luchtpijpuitgang zijn mogelijk.
Aarzel niet uw detailhandelaar extra
• informatie te vragen over de andere mogelijkheden en de bijbehorende toebehoren.
Attentie ! Alleen de luchtpijptoebehoren die geschikt zijn voor de ISOTWIN­reeks mogen worden gebruikt.
Ongeacht het gekozen type luchtpijp
• dienen de in de onderstaande tabel opgegeven minimumafstanden voor de plaats van de uiteinden van de luchtpijp te worden nageleefd.
Attentie! De afdichting tussen de uitgang van de afzuigventilator en de luchtpijp moet verzekerd zijn.
Attentie! Als de rookgassen op minder dan de 2,20 m van de grond uittreden, moet u een eindbeschermkit aanbrengen.
De buizen van de luchtpijp moeten
• onder een dalende helling van 2% van het toestel naar buiten toe lopen om eventueel condenswater af te kunnen voeren
De maximumlengte van de luchtpijp is bepaald volgens zijn type (bijvoorbeeld C12).
28
0,5
≥2,5
2,5
≥ 0,5
≥ 2,2
0,5
≥ 1
1
≥2,5
1
2,5
≥ 2
0,5
0
,
5
0,3
0,5
0,5
0,5
0,5
0,3
0,6
1,2
∆H
L
∆H
L
0,6
0
,
6
0,6
0,6
H = hoogte vanaf de grond :
2,2 m t.o.v. een begaanbare weg
-
0,5 m t.o.v. een afgesloten terrein
-
Uitgang t.o.v. verluchtingsopeningen:
boven een verluchtingsopening:
-
0 < ∆H < 0,5 m L ≥ 2 m 0,5 < ∆H < 1 m L ≥ 1 m
onder een verluchtingsopening:
-
L + ∆H > 4 m
Zich refereren aan de norm NBN
• B 61-002 indien het gaat om een installatie in nieuwe gebouwen of vernieuwde gebouwen waarvoor een bouwaanvraag moest ingediend worden
Leg deze eisen uit aan de gebruiker
• van het toestel.
Installatievoorschriften voorbehouden voor installateurs
29
5.8.1 Horizontaal luchtpijpsysteem
L
1
L
Ø 60/100 mm of Ø 80/125 mm (installatietype C12)
Legenda 1 Pakking
Maximaal drukverlies: 60 Pa Deze waarde wordt bereikt met een leiding met maximale lengte (L) + 1 bocht van 90°.
Type
F 25 H-MOD F 30 H-MOD
C12 Ø 60/100 4 m 3.5 m C12 Ø 80/125 11 m 7 m
Max. lengte
Telkens een extra elleboog van 90° nodig is (of 2 van 45°), moet de lengte L met 1 m worden verminderd.
Attentie! De openingen van eindstukken met afzonderlijke leidingen moeten in eenzelfde vierkant met een zijde van 50 cm uitmonden.
Attentie! Als de rookgassen op minder dan de 2,20 m van de grond uittreden, moet u een eindbeschermkit aanbrengen.
5.8.2
Verticaal luchtpijpsysteem Ø60/100 mm of Ø 80/125 mm (installatietype C32)
Maximaal drukverlies: 60 Pa Deze waarde wordt bereikt met een leiding met maximale lengte (L) + 1 bocht van 90°.
Type
F 25 H-MOD F 30 H-MOD
C32 Ø 60/100 5 m 4 m C32 Ø 80/125 12 m 8 m
Max. lengte
Telkens een extra elleboog van 90° nodig is (of 2 van 45°), moet de lengte L met 1 m worden verminderd.
Attentie! De openingen van eindstukken met afzonderlijke leidingen moeten in eenzelfde vierkant met een zijde van 50 cm uitmonden.
Attentie! Als de rookgassen op minder dan de 2,20 m van de grond uittreden, moet u een eindbeschermkit aanbrengen.
30
5.8.3 Luchtpijpsysteem voor
A
B
L
2
4
5
1
3
L2
L1
1
collectieve buis Ø 60/100 mm (installatie van type C42)
Attentie! De verbindingen met de leiding moeten gebeuren met behulp van kit 85676D.
Legenda 1 Verzamelleiding 2 Luchttoevoerbuis 3 Drukvereffeningsvoorziening 4 Hermetisch toestel («gesloten») 5 Inspectieluik A Eerste niveau B Laatste niveau L Zie onderstaande tabel
Maximaal drukverlies: 60 Pa Deze waarde wordt bereikt met een leiding met maximale lengte (L) + 1 bocht van 90°.
5.8.4
Luchtpijpsysteem met dubbele
ux2xØ80mm
(installatietype C52 of C82)
WAARSCHUWING ! Elke leiding die dwars door een wand loopt en waarvan de temperatuur meer dan 60°C boven de omgevingstemperatuur ligt, moet ter plaatse van deze doorgang thermisch geïsoleerd worden. De isolatie kan gebeuren met isolatiemateriaal met de passende dikte van minstens 10 mm en een thermische
geleidbaarheid λ ≤ 0,04 W/m.K.
De eindstukken van de toevoerleidingen van de verbrandingslucht en de afvoer van de verbrandingsproducten mogen niet in tegenover elkaar gelegen wanden van een gebouw worden aangebracht.
Type C52
Type
C42 Ø 60/100 4 m 3.5 m
F 25 H-MOD F 30 H-MOD
Max. lengte
Telkens een extra elleboog van 90° nodig is (of 2 van 45°), moet de lengte L met 1 m worden verminderd.
Installatievoorschriften voorbehouden voor installateurs
31
Type C82
L2
L1
A
1
L1
L2
Legenda 1 Pakking A Collectief kanaal
De rookgasaansluiting in C82 conguratie
wordt gerealiseerd door aansluiting op een collectief kanaal(1). De diameter van het collectief kanaal (1) moet berekend worden in functie van het totaal vermogen van de aangesloten toestellen.
Maximaal drukverlies: 60 Pa Deze waarde wordt bereikt met een leiding met maximale lengte (L=L1+L2) + 1 bocht van 90°.
Type
F 25 H-MOD F 30 H-MOD
C52 / C82 2 x Ø 80 mm
Max. lengte
30 m 30 m
Telkens een extra elleboog van 90° nodig is (of 2 van 45°), moet de lengte L met 2 m worden verminderd.
5.8.5 Verticaal luchtpijpsysteem (installatietype B22P)
Attentie! De verbrandingslucht wordt genomen in het lokaal waar het toestel geïnstalleerd is. In geen geval mogen de ventilatieopeningen onderaan en bovenaan afgedicht worden.
Legenda 1 Pakking
Maximaal drukverlies: 70 Pa Deze waarde wordt bereikt met een leiding met maximale lengte (L=L1+L2) + 1 bocht van 90°.
Type
F 25 H-MOD F 30 H-MOD
B22P Ø 80 mm
Telkens een extra elleboog van 90° nodig is (of 2 van 45°), moet de lengte L met 2 m
Max. lengte
15 m 15 m
worden verminderd.
32
5.8.6 Parametisering van de code
1
2
voor de luchtleidingen
De Parametisering van de code voor de luchtleidingen gebeurt volgens de instructies uit hoofdstuk "Toegang tot de technische parameters van de ketel".
Hierdoor is het mogelijk de snelheid van de afzuigventilator aan te passen aan de lengte van de verlengstukken van de installatie en volgens het gekozen luchtpijpsysteem.
5.8.7 Referenties van de toebehoren
Gelieve in bijlage de lijst van de
toebehoren te vinden aangepast aan uw toestel.
Beschrijving
Horizontaal luchtpijpsysteem C12
C12 Ø 60/100 mm
C12 Ø 80/125 mm
Verticaal luchtpijpsysteem C32
C32 Ø 60/100 mm
C32 Ø 80/125 mm
Luchtpijpsysteem voor collectieve buis C42
C42 Ø 60/100 mm
Luchtpijpsysteem met
dubbeleuxC52/C82
C52/C82 2 x Ø 80 mm
Verticaal luchtpijpsysteem B22P
B22P
5.9
Elektrische aansluiting
Verbind de voedingskabel van de ketel
met het 230V-net (enkelfasig + aarding).
Referentie toebehoor
08615100
7041325
7041366
08510300
08567600
08511500
08511500
Belangrijk: de elektrische aansluiting van het toestel moet door een vakman worden uitgevoerd. Alle interventies binnen in het toestel moeten verwezenlijkt worden door de Dienst-na-verkoop (de Service) of een vakman.
Voorzie op de elektrische installatie
• van de woning de mogelijkheid om de voeding van de ketel te ontkoppelen met een dubbelpolige schakelaar of een smeltzekering met een minimumafstand tussen de open contacten van 3 mm.
De smeltzekering van de elektronische kaart is in de nulleiding aangebracht. Het in de ketel ingebouwde voedingssnoer
is speciek. Als u het wenst te vervangen,
bestel dan enkel bij een erkende dienst na verkoop van Bulex.
Gevaar! Bij een verkeerde installatie is er gevaar voor elektrische schokken en beschadiging van het toestel.
5.9.1 Toegang tot de elektrische
aansluitingen
Legenda 1 Toegang aan de kant van de bekabeling
van de ketel
2 Toegang aan de kant van de bekabeling
voor de installateur
Installatievoorschriften voorbehouden voor installateurs
33
Open de kant van de bekabeling van
30 mm max.
1
2
3
2
3
1
FUSE (F1)
230V
230V
BUS
24V
ext.
+
-
24V
L
N
L
N
2
3
4
1
BUS
• de installateur (2) om de elektrische aansluitingen aan te brengen.
Respecteer de aansluitzones (3)
• voor de laagspannings- en (2) de hoogspanningskabels.
5.9.2 Aansluitingen op de elektronische kaart
Legenda 1 Connector 2 Elektrische draden 3 Mantel
Attentie! Wanneer u elektrische kabels aansluit op een connector van de elektronische kaart:
Bewaar dan een afstand van maximaal
30 mm tussen de connector (1) en de afgestripte mantel (3).
Als dit niet het geval is, bevestig de
elektrische draden (2) dan samen met behulp een kunststof klembeugel.
Bevestig de kabels in de kabelklem van
de elektrische doos.
5.9.3 Scheiding van de laag- en hoogspanningskabels
5.9.4 Aansluiting van de accessoires
Legenda 1 Aansluiting buitensonde 2 Aansluiting modulerende
kamerthermostaat Bulex:
ExaCONTROL E / E7 / E7 radio 3 Aansluiting kamerthermostaat 4 Aansluiting communicatie-interface
ExaLINK
Schakel in geval van een
installatie met vloerverwarming de temperatuurbegrenzer in serie met de kamerthermostaat op de koppeling (3).
Legenda 1 Moederbord 2 Hoogspanningsaansluitingen 3 Laagspanningsaansluitingen
34
5.10 Elektrisch schema model C
1
2
3
4 9
11
5
6 10
8
7
13
14
16
17
15
18
19
20
12
230 V
Installatievoorschriften voorbehouden voor installateurs
35
Legenda 1 Vlamcontrole-elektrode 2 Ontstekingselektrodes 3 Voeler in de cv-retourleiding 4 Tapwaterpomp 5 Cv-pomp 6 Gebruikersinterface 7 Moederbord 8 Smeltzekering 9 Drukdetector cv-kring 10 Hoofdschakelaar 11 Temperatuurvoeler boiler 12 Gasmechanisme 17 Driewegklep 14 Temperatuurvoeler in de uitgaande cv-
leiding 15 Connector voeler verwarmingsdebiet 16 Temperatuurvoeler sanitair warm water 17 Temperatuurvoeler aan de uitgang van
de sanitaire warmtewisselaar 18 Ontsteking 19 Voeler van de binnentemperatuur voor
beveiliging tegen terugslag van de
rookgassen 20 Voeler van de buitentemperatuur voor
beveiliging tegen terugslag van de
rookgassen
36
5.11 Elektrisch schema model F
3
1
2
4
5
6 11
13
7
8 12
10
9
15
16
17
18
19
20
21
22
23
14
230 V
Installatievoorschriften voorbehouden voor installateurs
37
Legenda
1
4
2
3
1 Temperatuurvoeler H-MOD 2 Afzuigventilator 3 Vlamcontrole-elektrode 4 Ontstekingselektrodes 5 Voeler in de cv-retourleiding 6 Tapwaterpomp 7 Cv-pomp 8 Gebruikersinterface 9 Moederbord 10 Smeltzekering 11 Drukdetector cv-kring 12 Hoofdschakelaar 13 Temperatuurvoeler boiler 14 Gasmechanisme 17 Driewegklep 16 Temperatuurvoeler in de uitgaande cv-
leiding 17 Connector voeler verwarmingsdebiet 18 Temperatuurvoeler sanitair warm water 19 Temperatuurvoeler aan de uitgang van
de sanitaire warmtewisselaar 20 Ontsteking 21 Elektromagnetische branderklep H-
MOD 22 Pressostaat 23 Toerenteller afzuigventilator
6 Indienststelling
Open de afsluitkranen op de aansluitingen: ze moeten in de stromingsrichting staan.
Legenda 1 Stop van de ontluchter van de cv-pomp 2 Cv-pomp 3 Schroef van de as van de cv-pomp 4 Vulkraan
Open de stop van de ontluchter (1)
• op de pomp (2 )en de automatische ontluchters van de installatie.
De twee volgende bewerkingen maken het mogelijk om de pomp­motor na een langdurige opslag/ stilstand te deblokkeren en de lucht uit de koelkring van de pomp te laten.
Verwijder de schroef (3) en steek een
• platte schroevendraaier in de opening. Normaal moet er water uit de pomp spuiten.
Draai de as van de pomp enkele toeren
• en breng de schroef weer aan (3).
Druk op de aan/uit-knop om het toestel
• in werking te stellen.
Vergewis u ervan dat de cv-functie
• geactiveerd (AAN) is en dat de tapwaterfunctie UIT staat op het bedieningspaneel van het toestel.
38
Open de blauwe watervulkraan (4)
1
onder de ketel tot u 1.5 bar aeest op
de manometer en sluit nadien af.
Ontlucht elke radiator tot het water er
• normaal uit stroomt en draai vervolgens de ontluchters dicht.
Ontlucht elke radiator tot het water er
• normaal uit stroomt en draai vervolgens de ontluchters van de installatie dicht.
Laat de stop van de ontluchter op de
• pomp (1) open staan.
Activeer de tapwaterfunctie op het
• bedieningspaneel van het toestel.
Open de verschillende
• warmwaterkranen om de installatie te ontluchten.
Vergewis u ervan dat de manometer
• een waarde weergeeft tussen 1 en 1,5 bar; vul anders de ketel bij en sluit nadien af.
Als u moeilijkheden met het ontgassen
• tegenkomt, ontgas de cv-kring dan ofwel met de pomp, ofwel met de installateursmenu’s.
Methode nr.1:
Ontgassen met
de pomp
Methode nr.2:
Ontgassen met
behulp van de
installateursmenu’s
Regel de pomp tijdelijk af op snelheid III.
Activeer de functie «ontgassen» via het COD-menu. 20 zoals beschreven in hoofdstuk “Toegang
tot de technische gegevens van de ketel”.
Laat het toestel minstens 15
• minuten werken met een ingestelde verwarmingstemperatuur van minstens 50°C (niet van toepassing voor een installatie met vloerverwarming).
Vergewis u ervan dat de manometer
• een waarde weergeeft tussen 1 en 1,5 bar; vul anders de ketel bij en sluit nadien af.
7 Regeling
7.1 Regeling van het debiet in de
verwarmingskring
Dit debiet moet aangepast worden volgens de berekening van de installatie. Bij de levering staat de schroef (1) van de ingebouwde omloopleiding [bypass] ½ toer open.
Legenda 1 Schroef van de omloopleiding [bypass]
De ketel wordt geleverd met de schroef
• a van de ingebouwde omloopleiding (bypass) half opengedraaid. Verdraai deze schroef naargelang van de behoeften (bv. : dichtschroeven om het debiet erdoor te verkleinen) om de beschikbare manometrische opvoerhoogte aan het drukverlies in de installatie aan te passen (volgens van onderstaande debiet/druk-kromme).
Installatievoorschriften voorbehouden voor installateurs
39
1
3
2
4
70
60
50
40
30
20
10
0
500 14001000
2
3
1
4
6
5
8
7
Tijdens het tappen gaat de pomp automatisch over naar snelheid III.
Draai de keuzeschakelaar (1) in de
• stand I, II of III van de pompsnelheid naargelang van de onderstaande debiet/druk-kromme.
Legenda 1 Keuzeschakelaar voor de instelling van
de pompsnelheid 2 Snelheid I 3 Snelheid II (Regelingen in fabriek) 4 Snelheid III
- Pompkarakteristiek (debiet/druk) ISOWTIN C 25 / F 25 / C 30 / F 30 :
sen vertrek en retour verwarming
Beschikbare opvoerhoogte (kPa) tus-
Legenda Snelheid III 1 By-pass gesloten 2 1/2 toer open 3 2 toeren open
Debiet in het verwarmingscircuit (l/h)
Snelheid II 4 By-pass gesloten 5 1/2 toer open 6 2 toeren open
Snelheid I 7 By-pass gesloten 8 2 toeren open
40
7.2 Toegang tot de technische
gegevens van de ketel (enkel voor installateurs en onze "dienst na verkoop")
Met behulp van de technische parameters van de ketel is het mogelijk bepaalde regelingen uit te voeren en eventuele storingen te analyseren. Het is bijvoorbeeld mogelijk om het maximumvermogen van de ketel voor de verwarming te regelen op elke waarde tussen de vermogens die zijn opgegeven in de tabel aan het einde van deze handleiding. Zodoende kan het geleverde vermogen aan de werkelijke behoeften van de installatie worden aangepast en wordt een overdreven hoog vermogen vermeden, met behoud van een hoog rendement.
Noot: het verminderen van het verwarmingsvermogen heeft geen enkele invloed op het vermogen dat gebruikt wordt voor het sanitair warm water.
Druk gedurende meer dan 5 seconden
op de knop om naar het parametermenu over te gaan.
Wanneer «00» verschijnt, gebruikt u de
• toetsen en naast of totdat “96” op het display verschijnt.
Druk nog eens op de toets om
• het eerste Parametiseerbare menu weer te geven, met name het maximale verwarmingsvermogen (menu COD.1).
Wanneer het menu "COD.1" op het display
• verschijnt, drukt u op de toets om de gewenste waarde in te stellen.
Selecteer de gewenste waarde door
• de toetsen of naast of te gebruiken.
Bevestig door op de toets te
• drukken.
Druk op de toetsen of naast
• of om naar het volgende menu over te gaan.
Het display keert terug naar zijn normale stand als het bedieningspaneel gedurende 15 minuten niet wordt aangeraakt of na nog eens meer dan 5 seconden op de .
Menu nr. Functie Actie
COD. 1
COD. 2
Code
0 < 0.39 m < 0.39 m < 0.5 m < 0.5 m < 0.5 m < 0.5 m < 1 m < 1 m < 1 m
1 < 0.8 m < 0.7 m < 2 m < 1 m < 1.3 m < 1.3 m < 2.7 m < 1.7 m < 4 m
2 < 1.2 m < 1 m < 3 m < 1.7 m < 1.7 m < 1.6 m < 3.9 m < 2.4 m < 7 m
maximaal verwarmings­vermogen
Conguratie van de
luchtleidingen
(L) C12 / C42
Ø 60/100
F25
H-MOD
F30
H-MOD
H-MOD
Kies een waarde:
- tussen 8 en 25 voor ISOTWIN C 25 (fabrieksinstelling: 15)
- tussen 4 en 25 voor ISOTWIN F 25 (fabrieksinstelling: 15)
- tussen 5 en 30 voor ISOTWIN F 30 (fabrieksinstelling: 20)
- tussen 10 en 30 voor ISOTWIN C 30 (fabrieksinstelling: 20)
- Modellen C : geen regeling nodig.
- Modellen F : Kies een code voor de luchtleidingen tussen de 11, van 0 tot 10 genummerde codes in het onderstaande schema.
(L) C12
Ø 80/125
F25
F30
H-MOD
Ø 60/100
F25
H-MOD
(L) C32
H-MOD
F30
(L) C32
Ø 80/125
F25
H-MOD
F30
H-MOD
(L) C52 C82
Ø 80/80
Installatievoorschriften voorbehouden voor installateurs
41
(L) C12 / C42
1
2
50
60
70
80
90
30
40
25
15
20
4.0
0.2
0.6
1.2
3.0
1.5
1.0
2.0
2.5
3.5
Ø 60/100
F25
Code
H-MOD
3 < 1.6 m < 1.3 m < 4 m < 2.4 m < 2.1 m < 1.9 m < 5 m < 3.1 m < 10 m
4 < 2 m < 1.6 m < 5 m < 3.1 m < 2.5 m < 2.2 m < 6.1 m < 3.8 m < 13 m
5 < 2.3 m < 1.9 m < 6 m < 3.8 m < 2.9 m < 2.5 m < 7.1 m < 4.5 m < 16 m
6 < 2.7 m < 2.2 m < 7 m < 4.5 m < 3.3 m < 2.8 m < 8.2 m < 5.2 m < 19 m
7 < 3.1 m < 2.6 m < 8 m < 5.2 m < 3.7 m < 3.1 m < 9.3 m < 5.9 m < 22 m
8 < 3.3 m < 2.9 m < 9 m < 5.9 m < 4.1 m < 3.4 m < 10.4 m < 6.6 m < 25 m
9 < 3.8 m < 3.2 m < 10 m < 6.5 m < 4.5 m < 3.7 m < 11.5 m < 7.3 m < 28 m
10 < 4 m < 3.5 m < 11 m < 7 m < 5 m < 4 m < 12 m < 8 m < 30 m
F30
H-MOD
Ø 80/125
F25
H-MOD
(L) C12
H-MOD
F30
Ø 60/100
F25
H-MOD
(L) C32
H-MOD
F30
Ø 80/125
F25
H-MOD
(L) C32
H-MOD
F30
(L) C52 C82
Ø 80/80
Menu nr. Functie Actie
COD. 3
COD. 4
Minimumtemperatuur van het verwarmingswater
Maximumtemperatuur van het verwarmingswater
Kies een waarde tussen 38°C en 70°C. (fabrieksinstelling : 38°C)
Kies een waarde tussen 50°C en 80°C. (fabrieksinstelling : 73°C)
Kies een werkwijze: 1 - onderbroken (niet-continu) met kamerthermostaat (TA).
COD. 5 Werking van de pomp
(Regelingen in fabriek) 2 - onderbroken (niet-continu) met brander 3 - continu (permanent)
De twee volgende menu’s vereisen de installaties van een buitensonde
Kies een verwarmingskromme onder de 10 volgende:
COD. 6 Verwarmingskromme
0.2 / 0.6 / 1.0 / 1.2 / 1.5 / 2.0 / 2.5 / 3.0 / 3.5 / 4.0
(zie onderstaande graek)
COD. 7
Voet van de verwarmingskromme
Kies een waarde: 15°C / 16°C / 17°C / 18°C / 19°C / 20°C / 21°C / 22°C /
23°C / 24°C / 25°C (zie onderstaande graek)
verwarmingsleiding (°C)
Minimumtemperatuur in de uitgaande
Legenda 1 Regeling via Menu 6 2 Regeling via Menu 7
Buitentemperatuur (°C)
42
Menu nr. Functie Actie
Kies een werkwijze:
COD. 8
COD. 11 Verwarmingsdebiet
COD. 12 Uitgaande cv-leiding
COD. 13
COD. 14
COD. 15 Boilertemperatuur Weergave van de boilertemperatuur tussen 0°C en 99°C.
COD. 16 - Niet gebruikt voor dit type ketel.
COD. 17
COD. 18
COD. 19
gedwongen werking van de brander
De menu’s COD.11 tot COD.19 kunnen enkel gelezen worden
Temperatuur cv­retourleiding
Temperatuur warmwater aan de uitgaande leiding van de sanitaire warmtewisselaar
Snelheid afzuigventilator
Ogenblikkelijk brandervermogen
Werkingsfase van de ketel
Status Verwarmingsmodus
Status Werking sanitair warm water
0 = normale werking (fabrieksinstelling) 1 =gedwongen werking op min. vermogen 2 = gedwongen werking op max. vermogen (waarde afgesteld in het menu COD. 1)
Weergave verwarmingsdebiet in liter/uur. Weergave enkel mogelijk als een debietvoeler in de cv-kring (niet meegeleverd) op het toestel geïnstalleerd is.
Weergave van de temperatuur van de uitgaande cv-leiding tussen 0°C en 99°C.
Weergave van de temperatuur van de cv-retourleiding tussen 0°C en 99°C.
Weergave van de temperatuur van het sanitair warm water tussen 0°C en 99°C.
Weergave van de ventilatorsnelheid (in t/min) tussen 0 en 99. Vermenigvuldig de weergegeven waarde met 100.
Weergave van het ogenblikkelijk vermogen van de brander tussen 0 kW en 99 kW
Weergave van de diagnose van de ketel.
00 Geen verwarmingsaanvraag 01 Ventilatie afzuigventilator voor de ontsteking 02 Voordraaien pomp 03 Ontsteking 04 Brander ingeschakeld 05 Nadraaien pomp / afzuigventilator 06 Nadraaien afzuigventilator 07 Nadraaien pomp 08 Antipendelvertraging na verwarming
10 Sanitaire vraag 11 Ventilatie afzuigventilator voor de ontsteking 13 Ontsteking 14 Brander ingeschakeld 15 Nadraaien pomp / afzuigventilator 16 Nadraaien afzuigventilator
Installatievoorschriften voorbehouden voor installateurs
43
Menu nr. Functie Actie
17 Nadraaien pomp
Status Temperatuurverhoging tapwater
20 Cyclus verhoging boilertemperatuur 21 Ventilatie afzuigventilator voor de ontsteking 23 Ontsteking 24 Brander ingeschakeld 25 Nadraaien pomp / afzuigventilator 26 Nadraaien afzuigventilator 27 Nadraaien pomp
De ketel blokkeert de temperatuurverhoging van de boiler na
28
een opwarmingscyclus.
Status Speciekemeldingen
Standaardtoestand, geen verwarmingsaanvraag, geen vraag naar sanitair warm water. Controleer als een kamerthermostaat
30
met EBUS is aangesloten op de ketel, of de shunt aanwezig is
COD. 19
COD. 20 Ontgassen
Het servicemenu COD. 21 kan alleen gelezen worden.
COD. 21 Buitentemperatuur
op de aansluitklemmen 3 en 4 van het moederbord van de ketel. 31 Werkwijze «Alleen tapwater» 33 Werkwijze «Alleen tapwater» 34 Werkwijze «Beveiliging tegen vorst» 35 Wachtcyclus
Controlecyclus: de snelheid van de afzuigventilator in de 37
werkingsfase is buiten tolerantie.
Detectie van een verstopping van de rookgasafvoerbuis bezig 51
(model C) 52 Verstopping van de rookgasafvoer gedetecteerd (model C)
Wachtcyclus: temperatuurverschil tussen de uitgaande 53
leiding en de retourleiding van de cv te hoog. Indien ∆T > 30,
gedwongen werking op min. vermogen
Wachtcyclus: tekort aan water in de installatie / 54
temperatuurstijging tussen de uitgaande leiding en de
retourleiding van de cv te hoog.
Test van de voelers in de uitgaande leiding en de retourleiding 98
van de cv
0 = ontgassingsfunctie gedeactiveerd (fabrieksinstelling) 1 = ontgassingsfunctie geactiveerd De functie is geactiveerd voor een max. duur van 14 minuten. Het toestel werkt 7 minuten om te verwarmen en 7 minuten in de korte lus. De werkingscyclus van de pomp is de volgende: 15 s ON daarna 10 s OFF. U kunt de functie stoppen door terug te gaan naar de instelling 0.
Geeft de buitentemperatuur weer gemeten door de buitensonde (als een sonde op de ketel gekoppeld is).
44
Menu nr. Functie Actie
COD. 22
COD. 60 Functie relais 1
COD. 61 Functie relais 2
(*) Deze regeling werkt enkel met bepaalde modulerende kamerthermostaten uit de Bulex-reeks
COD. 62
COD. 63 Dag/nacht-functie
COD. 64 Offset nacht
COD. 65
COD. 66
Conguratie met
zonneboiler
De 2 volgende menu’s vereisen de installatie van een optionele kaart.
Het servicemenu COD. 62 kan alleen gelezen worden.
Temperatuur van de afzuigkap
Het servicemenu COD. 65 kan alleen gelezen worden.
Gedetailleerde storingscode
Max. sanitair warmwater­temperatuur
Kies een waarde tussen 0 en 20 seconden om de ontsteking van de brander te vertragen als de ketel met een zonneboiler is verbonden.
Toewijzing van een functie aan relais 1 van de optionele kaart: 1 = pomp retourleiding sanitair (*) 2 = extra cv-pomp verwarming (fabrieksinstelling) 3 = drukopvoerpomp boiler (niet gebruikt voor dit type ketel) 4 = terugslagklep rookgassen / afzuigventilator schoorsteen 5 = externe gasklep 6 = externe foutmelding
Toewijzing van een functie aan relais 2 van de optionele kaart: 1 = pomp retourleiding sanitair (*) 2 = extra cv-pomp verwarming (fabrieksinstelling) 3 = drukopvoerpomp boiler (niet gebruikt voor dit type ketel) 4 = terugslagklep rookgassen / afzuigventilator afzuigkap 5 = externe gasklep 6 = externe foutmelding
Weergave van de temperatuur van de afzuigkap tussen 0°C en 99°C.
Verlaging van de cv-temperatuurinstelling van dag- naar nachtregime. Deze functie wordt bestuurd door het programma van de kamerthermostaat. Ze kan enkel actief zijn als de ketel uitgerust is met een buitensonde. Ze heeft voor gevolg dat de kamerthermostaat de brander niet meer onderbreekt. Alleen bij het bereiken van de ingestelde waarde wordt de brander onderbroken. 0 = Functie niet actief 1 = Functie actief
Keuze van de verlaging van de temperatuursinstelling tussen dag (periode COMFORT van de kamerthermostaat) en nacht («spaar»-periode (ECO) van de kamerthermostaat). Kies een waarde tussen 0°C en 31°C
De diagnose kan verjnd worden door een gedetailleerde
code. De lijst van de gedetailleerde codes staat in het hoofdstuk “Beveiligingen”.
De aanbevolen max. sanitair warmwatertemperatuur bedraagt 60°C. Het is mogelijk deze temperatuursinstelling te verhogen tot 65°C. Kies een waarde tussen 60°C en 65°C.
Installatievoorschriften voorbehouden voor installateurs
45
8 Aatenvanhettoestel
1
C
B
A
1 2
8.1 Verwarmingskring
Legenda
1 Aaatkraancv
Open de aaatkraan (1) die
• aangebracht is in het laagste punt van de installatie.
Laat lucht toe door bv. een ontluchter
• van de installatie open te draaien.
Om alleen het water van de
• verwarmingskring uit het toestel af te laten, draait u eerst de stopkranen in de uitgaande leidingen en de retourleiding dicht.
8.2
Sanitaire kring
Legenda 1 Afsluitkraan koudwatertoevoer 2 Moer op de uitgaande warmwaterleiding
Isoleer de ketel van de installatie door
• de afsluitkraan (1) op de aansluitplaat dicht te draaien.
Laat lucht toe door een
• warmwaterkraan open te draaien (A).
Plaats een afvoerbuis op de afvoer (B).
Draai de moer (2) op de uitgaande
• warmwaterleiding los.
Open de aaatkraan (C).
Verwijder de schroef onder de koudwatertoevoerkraan om het aftappen van het sanitaire circuit sneller te laten verlopen (1). Deze methode kan alleen gebruikt worden indien de recirculatielus niet is aangesloten.
46
9 Beveiligingen
U vindt de lijst van bepaalde foutcodes in de handleiding. De storingen die in dit hoofdstuk zijn beschreven vereisen de interventie van een vakman en indien nodig die van de Bulex-service (dienst-na-verkoop). Belangrijk: in geval van aanwezigheid van lucht in de leidingen, moet u de lucht die
in de radiatoren zit aaten (ontluchten)
en water toevoeren tot de druk de voorgeschreven waarde bereikt. Als u te dikwijls water moet toevoegen, dan moet u daar de dienst na verkoop van op de hoogte brengen, want het kan gaan om kleine lekken in de installatie, waarvan de oorsprong dient gezocht te worden, of corrosie van de verwarmingskring, die verholpen moet worden door een passende behandeling van het water in de kring.
Storing Beschrijving
F1 Ontstekingsfout d28
Vlam dooft
F4
tijdens de werking
Slechte afzuiging of
F2
aanzuiging van de lucht
Herhaalde
F3
storing luchttoevoer
Oververhit-
F5
tingsfout
Detail
van de
Mogelijke oorzaak Oplossing
fout
• Controleer de gastoevoerkring (open
Geen gastoevoer / onvoldoende gasdebiet Slechte regeling van het gasmechanisme Ontstekings- en vlamcontrole-
d29
elektrode defect Defecte ontsteker
Verkeerde snelheid
d32
afzuigventilator
d33 Storing in de pressostaat
Te hoge weerstand in de
d36
schoorsteen
Verkeerde snelheid van de
d37
afzuigventilator tijdens de werking
d35 Zie de oorzaken en oplossingen van storing F2.
Oververhittingsbeveiliging
d20
geactiveerd (97°C) Toegestane
d25
maximumtemperatuur overschreden (95°C)
- Slechte ontgassing
gaskraan).
• Controleer de regeling van het gasmechanisme.
• Controleer de aansluitingen van de ontsteking.
• Controleer de staat van de brander (netheid binnen van de brandtakken).
• Controleer de staat van de elektrodes (plaats en corrosie).
• Controleer de luchttoevoer en de rookgasafvoer.
• Controleer de werking van de pressostaat en van de afzuigventilator.
• Controleer de elektrische verbindingen van de afzuigventilator en van de pressostaat.
• Controleer of de hoge en lage verluchtingsopeningen van het lokaal niet verstopt zijn.
• Controleer de werking van de pomp.
• Controleer of de afsluitkranen in de uitgaande leiding en de retourleiding van de cv open staan.
Installatievoorschriften voorbehouden voor installateurs
47
Storing Beschrijving
Temperatuur­voeler in de
F6
uitgaande cv­leiding
Storing voeler
F7
temperatuur tapwater
Storing
F8
boilertem­peratuurvoeler
Fout
F9
drukdetector cv-kring
Storing temperatuur-
F10
voeler cv­retourleiding
Communicatie-
F11
fout gebruikers­interfacekaart
Storing EBUS-
F12
spanning
Storing
F13
moederbord.
Defecte motor
F15
van het gasme­chanisme.
Detail
van de
Mogelijke oorzaak Oplossing
fout
d0 Voeler ontkoppeld
d10 Kortsluiting van de voeler
Temperatuurvoeler sanitair
d2
warm water ontkoppeld
d12 Kortsluiting van de voeler
Boilertemperatuurvoeler
d3
ontkoppeld Kortsluiting
d13
boilertemperatuurvoeler Storing
d79
boilertemperatuurvoeler Drukdetector kortgesloten of
d73
ontkoppeld
d74 Drukdetector gestoord
Temperatuurvoeler cv-
d1
retourleiding ontkoppeld Kortsluiting van de
d11
temperatuurvoeler in de cv­retourleiding
• Controleer de aansluitingen tussen het moederbord en de
­interfacekaart van de gebruiker
d49 Defect op de EBUS-lijn
Verkeerde frequentie
d38
voedingsspanning
d61 Storing bediening gasklep
Fout bij het sluiten van de
d62
gasklep
d63 Geheugenfout op moederbord d64 Storing moederbord.
Temperatuur van het
d65
moederbord te hoog Ontbrekend vlamsignaal op
d67
het moederbord Kortsluiting van de motor van
­het gasmechanisme
d26 Kabels ontkoppeld of defect
• Controleer de aansluitingen van de voeler.
• Controleer de kabels van de voeler.
• Controleer de voeler.
• Controleer de aansluitingen van de detector
• Controleer de detector.
• Controleer de aansluitingen van de voeler.
• Controleer de kabels van de voeler.
• Controleer de voeler.
• Controleer de belasting op de EBUS-lijn.
• Controleer alle aansluitingen van het moederbord.
• Controleer de elektronische kaart.
• Controleer de productcode.
• Doe een «reset» van het toestel.
• Controleer de aansluitingen van het gasmechanisme.
• Controleer de werking van het gasmechanisme.
48
Storing Beschrijving
Storing
F16
vlamdetectie
Defect in de
F18
gebruikers­interface.
Storing temperatuur-
F19
voeler uitgaande cv­leiding
Gebruikers­interface niet
F20
compatibel met moederbord.
Storing van de
F23
watercirculatie
Storing temperatuur-
F25
voeler in de afzuigkap (H-MOD)
Maximum temperatuur­afwijking bereikt tussen
F26
de uitgaande leiding en de retourleiding van de cv
Permanente temperatuur­afwijking tussen de
F28
voelers van de uitgaande leiding en de retourleiding van de cv
Detail
van de
Mogelijke oorzaak Oplossing
fout
d27 Abnormale vlamdetectie
Gasmechanisme defect
-
- Interfacekaart defect • Vervang de interfacekaart.
Voelers uit hun klemmen
d71
losgekomen of defect (geen temperatuurschommeling)
d70 Slechte productcode
Slechte interfacekaart gebruiker of moederbord
Slechte werking van de pomp
d24
(te snelle temperatuurstijging)
Temperatuurvoeler van de
d9
afzuigkap ontkoppeld
Kortsluiting van de
d19
temperatuurvoeler van de afzuigkap
Probleem met de
d23
watercirculatie
Incoherentie tussen de temperaturen van de
d72
uitgaande leiding en de retourleiding van de cv
- Temperatuurvoelers defect
• Controleer de vlamdetectie­elektrode.
• Controleer het moederbord.
• Controleer de aansluitingen van de voeler.
• Controleer de productcode.
• Controleer de referentie van de kaart.d42
• Controleer of de afsluitkranen in de uitgaande leiding en de retourleiding van de cv open staan.
• Controleer de aansluitingen van de voeler.
• Controleer de voeler.
• Controleer de aansluiting van de voelers van de uitgaande leiding en de retourleiding van de cv.
• Controleer de snelheid van de pomp.
• Controleer de aansluitingen van de temperatuurvoelers.
Installatievoorschriften voorbehouden voor installateurs
49
Storing Beschrijving
Voeler buiten­temperatuur voor beveiliging
F43
TTB (beveiliging tegen terugslag van de rookgassen)
Luchtsonde binnen-tempe­ratuur voor beveiliging TTB
F44
(beveiliging tegen terugslag van de rookgassen)
Detail
van de
fout
d5
d15
d6
d16
Mogelijke oorzaak Oplossing
Externe rookgasdetector ontkoppeld
Kortsluiting van de externe rookgasdetector
Interne rookgasdetector ontkoppeld
Kortsluiting op de interne rookgasdetector
• Controleer de aansluitingen van de voelers.
50
10 Controle / Terug in dienst stellen
Na het toestel geïnstalleerd te hebben, controleert u de goede werking ervan:
Schakel het toestel in volgens de
• indicaties van de gebruiksaanwijzing en controleer of het goed werkt.
Controleer of het toestel geen lekken
• vertoont (gas en water) en verhelp de eventuele lekken.
Controleer of de rookgassen naar
• behoren worden afgevoerd.
Controleer alle bedienings- en
• veiligheids-voorzieningen, de regeling en de werkingstoestand ervan.
11 Het informeren van de gebruiker
De gebruiker van het toestel moet geïnformeerd worden over de bediening en de werking van zijn toestel.
Leg hem de werking van het toestel uit
• zodat hij er vertrouwd mee raakt.
Herinner hem aan de verplichting om een geregeld onderhoud van de installatie te laten doen.
Raad hem aan een onderhoudscontract af te sluiten met een vakman.
12 Reserve-onderdelen
Om een duurzame werking van alle orga­nen van het toestel te garanderen en het toestel in goede staat te houden, mogen bij reparatie- en onderhoudswerkzaamhe­den alleen originele Bulex-reserveonder­delen worden gebruikt
Gebruik uitsluitend originele reserve­onderdelen.
Vergewis u ervan dat de montage van deze onderdelen correct verloopt en dat ze op dezelfde plaats en in dezelfde richting als de vervangen onderdelen aangebracht worden.
.
Bekijk samen met hem de
• gebruiksaanwijzing en beantwoord zijn eventuele vragen.
Geef alle handleidingen en
• documentatie van het toestel aan de gebruiker en vraag hem om ze in de buurt van het toestel te bewaren.
Leg hem uit hoe hij het toestel
kan aaten en toon hem de
bedieningselementen.
Leg de gebruiker meer bepaald de
• veiligheidsinstructies voor die hij in acht moet nemen.
Installatievoorschriften voorbehouden voor installateurs
51
13 Dienst na verkoop
TOP
25 24 23
1
2
3
5
4
6
7 9
8
10 11 12 13 14
15
16
17
18
19
20
21
22
Legenda 1 Bevestigingsschroeven cv-pomp 2 Cv-pomp 3 Connector van de sanitaire pomp 4 Tapwaterpomp 5 Klem voor de bevestiging van de
sanitaire pomp 6 Vulkraan 7 Klem voor de bevestiging van de
vulkraan 8 Leidingklem van het sanitaire buisje
9 Klemvoordebevestigingvandelter-
straalbreker 10 Filter-straalbreker 11 Bevestigingsschroeven van de
warmtewisselaar voor sanitair warm water 12 Klem voor de bevestiging van de vulbuis 13 Veiligheidsklep cv
14 Leidingklem van de veiligheidsklep cv 15 Klem voor de bevestiging van de
drukdetector in de cv-kring 16 Ontkoppelaar 17 Leidingklem van de veiligheidsklep van
het sanitair 18 Veiligheidsklep tapwater 17 Driewegklep 20 Sanitaire warmtewisselaar 21 Connector van de driewegklep 22 Connector van de drukdetector in de
cv-kring 23 Drukdetector in de cv-kring 24 Klem voor de bevestiging van de
tapwaterpomp 25 Ontluchter van de cv-pomp
52
13.1 Cv-pomp
Ontkoppel de kabel van de pomp.
Schroef de 4 bevestigingsschroeven
• van de pomp (1) los.
Verwijder de pompmotor (2).
13.2 Sanitaire pomp
Maak de connector los (3).
Ontkoppel de kabel van de pomp.
Verwijder de klemmen (5), (8) en (24).
Verwijder de sanitaire pomp
13.3 Sanitaire warmtewisselaar
Verwijder de twee
• bevestigingsschroeven (11) die toegankelijk zijn vanaf de voorkant van de ketel.
Let op de richting voor de hermontage: het woord «TOP», dat op de rand van de warmtewisselaar (20) gedrukt is, moet naar boven wijzen.
Reinig de vinger en breng hem correct
• weer aan.
13.5 Drukdetector in de cv-kring
Maak de klem (15) los waarmee de
• drukdetector in de cv-kring bevestigd is.
Maak de connector los (22).
Verwijder de drukdetector in de cv-
• kring(23).
13.4 Filter-straalbreker
De lter-straalbreker verbetert de
ontgassing van de cv-kring.
Sluit de afsluitkranen in de uitgaande
• leiding en de retourleiding van de cv­kring, en laat vervolgens het water uit de ketel af.
Verwijder de klem voor de bevestiging
van de lter (9) aan de onderkant van
de pomp.
Verwijder de lter-straalbreker (10).
Installatievoorschriften voorbehouden voor installateurs
53
14 Technische gegevens
Ketel model C, type B11BS Ketel model F, type C12, C32, C42, C52, C82, B22P
Beschrijving
Gascategorie l3+ / l2E / l2E+ l3+ / l2E / l2E+ l3+ / l2E / l2E+ l3+ / l2E / l2E+
Verwarming
Nuttig vermogen bij 80°C/60°C 80°C/60°C (P)
Rendement bij calorische onderwaarde C.O.W en regime 80/60°C
Rendement op LCV bij deellast (30%) 45°C/35°C
Rendementsniveau volgens Europese richtlijn 92/42
Minimum belasting (Q min) kW 9.9 12.1
Maximum belasting (Q max) kW 27 32.4 26.9 32.5 Minimum debiet l/h 450 550 250 250 Min. aanvoertemperatuur °C 38 38 38 38 Max. aanvoertemperatuur °C 80 80 80 80 Expansievat, nuttige capaciteit l 12 12 12 12 Voorvuldruk in het expansievat bar 0.75 0.75 0.75 0.75 Maximumcapaciteit van de
installatie tot 75°C Veiligheidsventiel
maximale werkdruk (PMS)
Sanitair
Min. nuttig vermogen (P min) kW 8.4 10.4
Max. nuttig vermogen (P max) kW 24.6 29.6 24.6 29.6
Minimum belasting (Q min) kW 9.9 12.1
Maximum belasting (Q max) kW 27 32.4 26.9 32.5 Min. warmwatertemperatuur. °C 45 45 45 45 Max. warmwatertemperatuur. °C 65 65 65 65
Speciek debiet volgens EN 13203 l/min 18.5 20.7 18.5 20.7 Speciek debiet volgens EN 625 l/min 19 21.2 19 21.2
Sanitair comfort volgens EN 13203
Een-
heid
• I2E+, d.w.z. dat de verwarmingsketel werkt op aardgas (G20/G25),
BE
• I3+, d.w.z. dat de verwarmingsketel werkt op butaan (G30) of op propaan (G31).
LU • I2E, d.w.z. dat de verwarmingsketel werkt op aardgas (G20).
kW 8.4 - 24.6 10.4 - 29.6
% 90.5 91.4 91 92.3
% 89.6 90.7 90.8 91.3
l 270 270 270 270
bar 3 3 3 3
C 25 C30
Lage temperatuur
*** *** *** ***
F 25
H-MOD
4.1 (G20)
4.9 (G30)
5 (G20) 6 (G30)
4.1 (G20)
4.9 (G30)
5 (G20) 6 (G30)
F 30
H-MOD
5 - 29.6
6
5
6
54
Beschrijving
Debiet werkingsdrempel l/min 0 0 0 0 Inhoud accumulatievat l 42 42 42 42 Debietbegrenzer koud water l/min 12 14 12 14 Veiligheidsventiel maximale
bedrijfsdruk Min. voedingsdruk. bar 0.5 0.5 0.5 0.5 Aanbevolen voedingsdruk bar 2 2 2 2 Maximale voedingsdruk (PMW) (**) bar 10 10 10 10 (*) Regeling aanbevolen voor het vullen van de installatie rekening houdend met het drukverlies in
de ontkoppelinrichting. (**) Voor een voedingsdruk hoger dan 3 bar is het aanbevolen een drukreduceertoestel te installeren.
Verbranding
Verseluchtdebiet (1013 mbar - 0°C) m3/h 59.9 72 47.7 50.7 Afvoerdebiet verbrandingsgassen g/s 20.4 24.9 16.4 18.5 Temperatuur rookgassen bij P
max op 80°C/60°C Waarden van de verbrandingsproducten (gemeten bij nominaal verwarmingsdebiet):
NOx klasse 3 3 3 3
Elektrisch
Voedingsspanning V/Hz 230/50 230/50 230/50 230/50 Maximaal opgenomen vermogen W 123 123 184 189 Stroomsterkte Zekering A 2 2 2 2 Elektrische beschermingsgraad IPX4D IPX4D IPX4D IPX4D Elektrische klasse I I I I
Een-
heid
bar 10 10 10 10
°C 112 111.2 144.5 148
CO mg/kWh 44 47 25 27
CO2 % 5.1 5 6.5 7
A 0.54 0.54 0.8 0.83
C 25 C30
F 25
H-MOD
F 30
H-MOD
Beschrijving
Afmetingen :
Hoogte mm 890 890 890 890
Breedte mm 600 600 600 600
Diepte mm 499 499 499 499 Ø diameter schoorsteen mm 130 140 - ­Ø diameter luchttoevoer/
rookgasafvoer Nettogewicht kg 57 59 60 62 Gewicht gevuld met water kg 100.3 102.4 103.3 105.4 EU-nummer 1312 BS
Een-
heid
mm
C 25 C30
- - 60/100 60/100
4930
1312 BS
4931
F 25
H-MOD
1312 BS
4932
F 30
H-MOD
1312 BS
4933
Installatievoorschriften voorbehouden voor installateurs
55
Technische parameters volgens het type gas
Aardgas G20 (*)
Ø van de brandersproeier mm 1.2 1.2 1.25 1.25 Diameter gasdiafragma mm 5.8 6.5 5.65 6.3 Min. druk gastoevoer mbar 20 20 20 20 Minimale branderdruk mbar 1.86 2.01 1.57 1.7 Maximale branderdruk mbar 12.65 12.21 11.38 11.8 Gasdebiet bij minimumvermogen
Gasdebiet op maximaal vermogen
Aardgas G25 (*)
Ø van de brandersproeier mm 1.2 1.2 1.25 1.25 Diameter gasdiafragma mm 5.8 6.5 5.65 6.3 Min. druk gastoevoer mbar 25 25 25 25 Minimale branderdruk mbar 2.35 2.55 2.06 2.1 Maximale branderdruk mbar 15.5 14.91 14.03 14.7 Gasdebiet bij minimumvermogen
Gasdebiet op maximaal vermogen
Gas G30 (*)
Ø van de brandersproeier mm 0.73 0.73 0.77 0.77 Diameter gasdiafragma mm 5.35 5.95 4.4 5.2 Min. druk gastoevoer mbar 28 - 30 28 - 30 28 - 30 28 - 30 Minimale branderdruk mbar 3.53 3.48 4.71 3.5 Maximale branderdruk mbar 25 23.05 21.38 21.6 Gasdebiet bij minimumvermogen kg/h 0.78 0.97 0.47 0.47 Gasdebiet op maximaal vermogen kg/h 2.13 2.55 2.12 2.56
Vloeibaar gas G31 (*)
Ø van de brandersproeier mm 0.73 0.73 0.77 0.77 Diameter gasdiafragma mm 5.35 5.95 4.4 5.2 Min. druk gastoevoer mbar 37 37 37 37 Minimale branderdruk mbar 4.6 4.65 6.08 4.5 Maximale branderdruk mbar 31.9 30.9 27.56 27.7 Gasdebiet bij minimumvermogen kg/h 0.77 0.95 0.47 0.47 Gasdebiet op maximaal vermogen kg/h 2.1 2.51 2.09 2.52
(1) 15°C, 1013,25 mbar, droog gas
Eenheid C 25 C30
m3/h
m3/h
m3/h
m3/h
1.05 1.3 0.53 0.63
2.86 3.43 2.84 3.44
1.21 1.38 0.56 0.67
3.32 3.64 3.02 3.65
F 25
H-MOD
F 30
H-MOD
56
Bulex
Chaussée de Mons, 1425 Bergensesteenweg, 1425 1070 Bruxelles - Brussel Téléphone: 02 555 13 13 Télécopie: 02 555 13 14 www.bulex.com
Onder voorbehoud van technische wijzigingen
0020050947_03 - 05/07
Loading...