Brother TJ-4420TN, TJ-4520TN, TJ-4620TN, TJ-4422TN, TJ-4522TN User's Guide

Page 1
Gebruikershandleiding
DUT
TJ-4420TN/TJ-4520TN/TJ-4620TN/TJ-4422TN/TJ-4522TN
TJ-4420TN/TJ-4520TN/TJ-4620TN
TJ-4422TN/TJ-4522TN
Gebruikershandleiding
Versie 03
© 2020 Brother Industries, Ltd. Alle rechten voorbehouden.
Page 2
i
Informatie over auteursrechten
Het auteursrecht van deze gebruikershandleiding, de software en de firmware
van de printer die in deze gebruikershandleiding worden beschreven, berust bij
Brother. Alle rechten voorbehouden.
De informatie in dit document kan zonder voorafgaande kennisgeving worden
gewijzigd en vertegenwoordigt geen verplichtingen van de kant van het bedrijf.
Deze gebruikshandleiding mag zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming
van het bedrijf op geen enkele wijze worden vermenigvuldigd of overgedragen
voor welk doel dan ook, behalve voor persoonlijk gebruik van de koper.
Handelsmerken
Wi-Fi® is een gedeponeerd handelsmerk van Wi-Fi Alliance®.
Het woordmerk Bluetooth® en de Bluetooth-logo’s zijn gedeponeerde
handelsmerken van Bluetooth SIG, Inc. en elk gebruik van dit merk door Brother
Industries, Ltd. vindt plaats onder licentie.
CG Triumvirate is een handelsmerk van Agfa Corporation. Het lettertype CG
Triumvirate Bold Condensed wordt gebruikt onder licentie van Monotype
Corporation.
Alle overige handelsmerken zijn eigendom van de respectieve eigenaren.
Alle handels- en productnamen van bedrijven die vermeld zijn op producten van
Brother, de bijbehorende documenten en andere materialen zijn handelsmerken
of gedeponeerde handelsmerken van de respectieve bedrijven.
Niet alle modellen zijn in alle landen of regio’s verkrijgbaar.
Page 3
ii
Inhoud
1. Inleiding ............................................................................................................... 1
1.1 Inleiding tot het product ................................................................................. 1
1.2 Extra productreferenties ................................................................................ 1
2. Operationeel overzicht ......................................................................................... 2
2.1 Pak de labelprinter uit en controleer of alle onderdelen aanwezig zijn .......... 2
2.2 Overzicht van de printer................................................................................. 3
2.2.1 De voorkant ............................................................................................. 3
2.2.2 De binnenkant .......................................................................................... 5
2.2.3 De achterkant .......................................................................................... 7
2.3 Bedieningspaneel .......................................................................................... 9
2.3.1 LED-lampjes en knoppen ...................................................................... 10
2.3.2 Pictogrammen in het startscherm .......................................................... 11
2.3.3 Overzicht van het scherm ...................................................................... 12
3. De printer installeren .......................................................................................... 18
3.1 Het netsnoer aansluiten ............................................................................... 18
3.2 Het lint plaatsen ........................................................................................... 19
3.3 Gebruikt lint verwijderen .............................................................................. 22
3.4 De media laden ........................................................................................... 23
3.4.1 De labelrol laden .................................................................................... 23
3.4.2 Externe media laden .............................................................................. 26
3.4.3 Media plaatsen in de modus Labelverwijderaar (optioneel voor de
TJ-4420TN/TJ-4520TN/TJ-4620TN) ...................................................... 29
3.4.4 Media plaatsen in de snijmodus (optioneel voor de
TJ-4420TN/TJ-4520TN/TJ-4620TN) ...................................................... 34
3.4.5 Media plaatsen in de terugspoelmodus (TJ-4422TN/TJ-4522TN) ......... 37
4. De afdrukkwaliteit verbeteren ............................................................................ 42
4.1 De printkopspanning aanpassen om de afdrukkwaliteit te verbeteren ........ 42
4.2 De lintspanning aanpassen om gekreukelde labels te voorkomen .............. 43
4.2.1 De lintspanning aanpassen ................................................................... 43
4.2.2 De instellingen voor afdrukdichtheid/het donkerniveau wijzigen ............ 46
4.2.3 Andere media proberen ......................................................................... 46
5. Afdrukken ........................................................................................................... 47
5.1 Het printerstuurprogramma installeren ........................................................ 47
5.1.1 USB-verbinding (Windows/Mac/Linux) .................................................. 48
5.1.2 Bluetooth-verbinding (Windows) ............................................................ 49
Page 4
iii
5.1.3 Wi-Fi-netwerkverbinding (Windows) ...................................................... 50
5.1.4 Bedrade netwerkverbinding (Windows) ................................................. 51
5.2 Labels maken en afdrukken met BarTender ................................................ 52
6. Bediening ........................................................................................................... 53
6.1 Hulpprogramma’s tijdens inschakelen ......................................................... 53
6.1.1 Kalibratie lint en ruimtesensor/sensor zwarte markering ....................... 54
6.1.2 Kalibratie ruimtesensor/sensor zwarte markering, zelftest en
activering dumpmodus ........................................................................... 55
6.1.3 Printerinitialisatie .................................................................................... 59
6.1.4 Kalibratie mediasensor (voor de sensor zwarte markering) ................... 60
6.1.5 Kalibratie mediasensor (voor de ruimtesensor) ..................................... 60
6.1.6 Het AUTO.BAS-programma overslaan .................................................. 61
7. De printerinstellingen wijzigen ........................................................................... 62
7.1 Het menu Instellingen .................................................................................. 62
7.1.1 FBPL-instellingen ................................................................................... 63
7.1.2 ZPL2-instellingen ................................................................................... 65
7.2 Sensorinstellingen ....................................................................................... 68
7.3 Interface-instellingen ................................................................................... 69
7.3.1 Instellingen voor seriële communicatie .................................................. 69
7.3.2 Ethernet-instellingen .............................................................................. 70
7.3.3 Wi-Fi-instellingen ................................................................................... 71
7.3.4 Bluetooth-instellingen ............................................................................ 73
7.4 Geavanceerde instellingen .......................................................................... 74
7.5 Bestandsbeheer .......................................................................................... 75
7.6 Diagnostische functies ................................................................................. 76
8. Brother Printer Management Tool (BPM) .......................................................... 77
8.1 De BPM starten ........................................................................................... 77
8.2 De mediasensor automatisch kalibreren met de BPM ................................. 78
9. Productspecificaties ........................................................................................... 79
9.1 Aanbevolen microSD-kaarten ...................................................................... 82
10. Problemen oplossen .......................................................................................... 83
10.1 Veelvoorkomende problemen ...................................................................... 83
10.2 Foutmeldingen ............................................................................................. 86
11. Onderhoud ......................................................................................................... 87
Page 5
1. Inleiding
1.1 Inleiding tot het product
Deze robuuste labelprinter is geschikt voor een lint van maximaal 600 meter en labelrollen van
acht inch.
De labelprinter is onder meer voorzien van:
- Ingebouwd Ethernet
- USB 2.0-poorten (voor het aansluiten van een toetsenbord of een barcode-scanner)
- Seriële interface (RS-232C)
- Wi-Fi- en Bluetooth-uitbreidingssleuf (voor de optionele WLAN/BT-interface (PA-WB-001))
- 16 bits kleurentouchscreen (alleen TJ-4422TN/TJ-4522TN)
De labelprinter maakt gebruik van een hoogwaardige geïntegreerde Monotype Imaging
TrueType-lettertype-engine met het schaalbare lettertype CG Triumvirate Bold Condensed.
Daarnaast is de labelprinter voorzien van alfanumerieke bitmaplettertypen in acht verschillende
®
grootten en biedt het apparaat ondersteuning voor de meeste standaard barcode-indelingen.
1.2 Extra productreferenties
Voor informatie over het schrijven van aangepaste programma’s voor de labelprinter raadpleegt
u de "Command Reference" (Opdrachtenoverzicht) op de pagina Handleidingen voor uw model
op support.brother.com.
1
Page 6
2
2. Operationeel overzicht
2.1 Pak de labelprinter uit en controleer of alle onderdelen aanwezig zijn
Opmerking
Bewaar de verpakking voor het geval dat u de printer moet verzenden.
De doos bevat de volgende onderdelen:
1. Labelprinter
a. TJ-4420TN/TJ-4520TN/TJ-4620TN
b. TJ-4422TN/TJ-4522TN
2. Netsnoer
3. USB-kabel
Als een of meer onderdelen ontbreken, neemt u contact op met de klantenservice van de
fabrikant van het product of uw plaatselijke (Brother)-dealer.
Page 7
3
2.2 Overzicht van de printer
2.2.1 De voorkant
TJ-4420TN/TJ-4520TN/TJ-4620TN
1. Aan-/uit-lampje
2. LCD-scherm
3. Selectie-knoppen
4. Navigatieknoppen
5. USB-hostpoorten
6. Mediavenster
7. Mediauitvoersleuf
8. Mediaklephandgreep
9. Mediaklep
Page 8
4
TJ-4422TN/TJ-4522TN
1. Aan-/uit-lampje
2. Touchscreen
3. Selectie-knoppen
4. Navigatieknoppen
5. USB-hostpoorten
6. Mediavenster
7. Mediauitvoersleuf
8. Mediaklephandgreep
9. Mediaklep
10. Klep onderzijde
Page 9
5
2.2.2 De binnenkant
TJ-4420TN/TJ-4520TN/TJ-4620TN
1. Lintterugspoelas
2. Schuifregelaar voor de
printkopspanningpositie
3. Afstelknop voor de printkopspanning
4. Ontgrendelingshendel van de printkop
5. Linttoevoeras
6. Labelrolgeleider
7. Labeltoevoeras
8. Invoersleuf externe labels
9. Demper
10. Printkop
11. Drukrol
12. Labelgeleider voorzijde
13. Lintsensor
14. Sensor zwarte markering (aangegeven
15. Ruimtesensor (aangegeven met )
met )
Page 10
6
TJ-4422TN/TJ-4522TN
1. Lintterugspoelas
2. Schuifregelaar voor de
printkopspanningpositie
3. Afstelknop voor de printkopspanning
4. Ontgrendelingshendel van de printkop
5. Klep onderzijde
6. Linttoevoeras
7. Medianiveausensor
8. Labelrolgeleider
9. Labeltoevoeras
10. Mediageleiderbalk en labelgeleider
achterzijde
11. Mediaterugspoelgeleider
12. Mediaterugspoelas
13. Invoersleuf externe labels
14. Demper
15. Printkop
16. Drukrol
17. Labelgeleider
18. Lintsensor
19. Sensor zwarte markering
(aangegeven met )
20. Ruimtesensor (aangegeven met )
Page 11
7
2.2.3 De achterkant
TJ-4420TN/TJ-4520TN/TJ-4620TN
1. Invoersleuf externe labels
2. RS-232C seriële poort
3. Ethernetpoort
4. USB-poort (USB 2.0/hoge snelheid-modus)
5. microSD-kaartsleuf
6. Wi-Fi- en Bluetooth-interface-uitbreidingspoort
7. Aan-/uitschakelaar
8. Netsnoeraansluiting
1
Raadpleeg paragraaf 9.1 Aanbevolen microSD-kaarten voor de aanbevolen microSD-kaarten.
2
Voor de optionele WLAN/BT-interface (PA-WB-001).
1
2
Page 12
8
TJ-4422TN/TJ-4522TN
1. Invoersleuf externe labels
2. Wi-Fi- en Bluetooth-interface-uitbreidingspoort
3. RS-232C seriële poort
4. Ethernetpoort
5. USB-poort (USB 2.0/hoge snelheid-modus)
6. microSD-kaartsleuf
7. Aan-/uitschakelaar
8. Netsnoeraansluiting
1
Voor de optionele WLAN/BT-interface (PA-WB-001).
2
Raadpleeg paragraaf 9.1 Aanbevolen microSD-kaarten voor de aanbevolen microSD-kaarten.
1
2
Page 13
9
2.3 Bedieningspaneel
TJ-4420TN/TJ-4520TN/TJ-4620TN
TJ-4422TN/TJ-4522TN
Page 14
10
2.3.1 LED-lampjes en knoppen
Weergave van de lampjes
Kleur statuslampje Beschrijving
Groen (brandt continu) De printer is ingeschakeld en klaar voor gebruik.
Groen (knippert)
Oranje (brandt continu) De printer is bezig met het verwijderen van gegevens uit het
Rood (brandt continu) De printkop staat open of er is sprake van een snijfout.
Rood (knippert) Er is een afdrukfout aanwezig, zoals "Paper Empty" (Papier op),
Selectie- en navigatieknoppen
Knoppen Functie
Selectie-knoppen
Gebruik deze om de pictogrammen in het LCD-scherm/touchscreen te
selecteren.
- De printer is bezig met het downloaden van gegevens van een
computer.
- De printer is gepauzeerd.
geheugen.
"Paper Jam" (Papierstoring), "Ribbon Empty" (Lint op) of "Memory
Error" (Geheugenfout).
Navigatieknoppen
Gebruik deze om door het LCD-scherm/touchscreen te navigeren en
pictogrammen en menu’s te markeren.
Page 15
11
2.3.2 Pictogrammen in het startscherm
Printerstatuspictogrammen
Pictogram Indicatie
Het Wi-Fi-apparaat is gereed voor gebruik (alleen
beschikbaar als de Wi-Fi-interface is geïnstalleerd)
Het Bluetooth-apparaat is gereed voor gebruik (alleen
beschikbaar als de Bluetooth-interface is geïnstalleerd)
Ethernet is aangesloten
Capaciteit media
Capaciteit lint (m)
Beveiligingsslot
Optiepictogrammen
Pictogram Functie
Het hoofdmenu openen
Raadpleeg paragraaf 2.3.3 Overzicht van het scherm
voor meer informatie.
(Alleen TJ-4422TN/TJ-4522TN)
De mediasensor kalibreren
(Alleen TJ-4422TN/TJ-4522TN)
Het scherm Favorites (Favorieten) openen
Raadpleeg paragraaf 2.3.3 Overzicht van het scherm
voor meer informatie.
Uw selectie bevestigen
Eén label invoeren
Page 16
12
2.3.3 Overzicht van het scherm
Selecteer de pictogrammen om toegang te krijgen tot de functies en instellingen van de
printer.
TJ-4420TN/TJ-4520TN/TJ-4620TN
TJ-4422TN/TJ-4522TN
Page 17
13
Het hoofdmenu openen
TJ-4420TN/TJ-4520TN/TJ-4620TN
Controleer of Ready (Gereed) wordt weergegeven op het LCD-scherm van de printer. Als dat niet het geval is, drukt u op de Selectie-knop links.
Gebruik de navigatieknoppen om een optie in het hoofdmenu te selecteren en door de
beschikbare opties te navigeren. Druk vervolgens op de knop onder het pictogram .
Page 18
14
TJ-4422TN/TJ-4522TN
Controleer of Ready (Gereed) wordt weergegeven op het touchscreen van de printer. Als dat
niet het geval is, tikt u op het pictogram Menu .
Opmerking
U kunt ook de knoppen op het bedieningspaneel gebruiken. Gebruik de navigatieknoppen om
het pictogram Menu te selecteren en druk vervolgens op de Selectie-knop onder het pictogram
.
Als u een optie in het hoofdmenu wilt selecteren, tikt u op het bijbehorende pictogram.
Opmerking
U kunt ook de knoppen op het bedieningspaneel gebruiken. Gebruik de navigatieknoppen om
door de opties te navigeren en druk vervolgens op de knop onder het pictogram . Als u wilt
terugkeren naar het vorige scherm, drukt u op de knop onder het pictogram .
Page 19
15
Overzicht van het hoofdmenu
Gebruik de opties in het hoofdmenu om diverse printerinstellingen te configureren zonder de
printer aan te sluiten op een computer.
Pictogram Optie Beschrijving
Setting
(Instelling)
De FBPL- en ZPL2-instellingen van de printer
configureren.
Sensor De geselecteerde mediasensor kalibreren. Het is
raadzaam om de sensor te kalibreren elke keer dat u
andere media plaatst.
Interface De interface-instellingen van de printer configureren.
Advanced
(Geavanceerd)
De instellingen van de printer opgeven voor het
scherm, de initialisatie, het type snijeenheid of het
waarschuwingsbericht voor wanneer de media bijna op
is.
File Manager
(Bestandsbeheer)
Het beschikbare printergeheugen controleren of
beheren.
Diagnostic
(Diagnostiek)
De printerstatus controleren om eventuele problemen
op te lossen.
Opmerking
Voor meer informatie over de printerinstellingen raadpleegt u paragraaf 7. De printerinstellingen
wijzigen.
Page 20
16
Favorieten (TJ-4422TN/TJ-4522TN)
U kunt de opties uit het hoofdmenu die u vaak gebruikt aan uw Favorites (Favorieten) toevoegen, zodat u snel toegang krijgt tot deze opties. Tik op het pictogram Favorites
(Favorieten) om de lijst met Favorites (Favorieten) weer te geven.
Een optie toevoegen aan de lijst "Favorites" (favorieten):
1. Houd uw vinger op de optie die u aan uw favorieten wilt toevoegen tot Join Favorites
(Aan favorieten toevoegen) wordt weergegeven.
2. Tik op "Yes" (Ja).
Page 21
17
Een optie uit de lijst "Favorites" (Favorieten) verwijderen:
1. Houd uw vinger op de optie die u uit uw favorieten wilt verwijderen tot Delete
Favorites (Favorieten verwijderen) wordt weergegeven.
2. Tik op "Yes" (Ja).
Page 22
18
3. De printer installeren
3.1 Het netsnoer aansluiten
1. Plaats de printer op een vlak, stabiel oppervlak.
2. Controleer of de aan-/uitschakelaar op UIT staat.
3. Sluit de printer met een USB-kabel aan op de computer.
4. Steek het netsnoer in de voedingspoort aan de achterzijde van de printer en steek de
stekker in een geaard stopcontact.
Opmerking
Controleer of de aan-/uitschakelaar van de printer op UIT staat voordat u het netsnoer in
het contact van de printer steekt.
Als de printer wordt ingeschakeld, gaat het statuslampje knipperen tot de printer de eerste
afdruktaak ontvangt.
Page 23
19
3.2 Het lint plaatsen
Binnenkant met inktcoating
Tenzij anders aangegeven worden de modellen TJ-4422TN/TJ-4522TN gebruikt voor de
afbeeldingen in deze gebruikershandleiding.
Pad voor het plaatsen van het lint
Buitenkant met inktcoating
1. Open de mediaklep.
2. Plaats het lint op de linttoevoeras.
Page 24
20
3. Druk op de ontgrendelingshendel van de
printkop om de printkop te openen.
4. Voer het lint door onder de lintgeleiderbalk
en door de lintsensorsleuf. Volg daarbij
het invoerpad dat op de mediaklep is
aangegeven.
5. Draai de lintterugspoelas ongeveer drie-
tot vijfmaal linksom tot het lint gelijkmatig
en vlak ligt, zonder kreukels.
Page 25
21
6. Sluit de printkop door de
ontgrendelingshendel van de printkop aan
beide zijden omlaag te drukken.
Page 26
22
3.3 Gebruikt lint verwijderen
Tenzij anders aangegeven worden de modellen TJ-4422TN/TJ-4522TN gebruikt voor de
afbeeldingen in deze gebruikershandleiding.
1. Knip het gebruikte lint met een schaar af
langs de stippellijn.
2. Verwijder het lint terwijl u de
ontgrendelingsknop van het lint (1) op de
lintterugspoelas ingedrukt houdt.
Opmerking
Het verdient aanbeveling het gebruikte
lint te vernietigen als het lint zichtbare
afdrukken bevat.
Page 27
23
3.4 De media laden
Tenzij anders aangegeven worden de modellen TJ-4422TN/TJ-4522TN gebruikt voor de
afbeeldingen in deze gebruikershandleiding.
3.4.1 De labelrol laden
Pad voor het laden van de labelrol
1. Open de mediaklep.
2. Schuif de labelrolgeleider horizontaal naar
het eind van de labeltoevoeras en druk de
labelrolgeleider vervolgens omlaag.
Page 28
24
3. Plaats de labelrol op de labeltoevoeras en
duw de labelrolgeleider omhoog om de
labelrol te vergrendelen.
Opmerking
Controleer of de afdrukzijde van de
labels naar boven is gericht.
(TJ-4422TN/TJ-4522TN)
Schuif de medianiveausensor
omhoog om te zien hoeveel media
er nog op de labelrol zit.
4. (TJ-4420TN/TJ-4520TN/TJ-4620TN)
Druk om de media te plaatsten op de
ontgrendelingshendel van de printkop en
voer het label door de demper, de
mediasensor en de labelgeleider aan de
voorzijde.
(TJ-4422TN/TJ-4522TN)
Druk om de media te plaatsten op de
ontgrendelingshendel van de printkop en
voer het label door de mediageleiderbalk,
de demper, de mediasensor en de
labelgeleider aan de voorzijde.
(TJ-4420TN/TJ-4520TN/TJ-4620TN)
(TJ-4422TN/TJ-4522TN)
Page 29
25
5. Gebruik de afstelknop voor de mediasensorpositie om de mediasensor te verplaatsen.
Sensor zwarte markering (aangegeven met )
Ruimtesensor (aangegeven met )
Controleer of de positie van de ruimtesensor of de sensor zwarte markering overeenkomt met
de ruimtesensor/sensor zwarte markering op de labelrol.
6. Gebruik de labelgeleider voorzijde om de
positie van de media in te stellen.
Opmerking
Zorg dat u de media altijd door de
mediasensor voert.
De locatie van de sensor wordt
aangegeven met een driehoekje
(ruimtesensor) en een pijltje
(sensor zwarte markering).
De positie van de mediasensor kan
worden gewijzigd. Controleer of de
positie van de ruimtesensor of de
sensor zwarte markering
overeenkomt met de
ruimtesensor/sensor zwarte
markering op de labelrol.
7. Sluit de printkop aan beide zijden tot u
een klik hoort.
8. Stel het soort mediasensor in en kalibreer
de geselecteerde sensor.
Page 30
26
3.4.2 Externe media laden
Tenzij anders aangegeven worden de modellen TJ-4422TN/TJ-4522TN gebruikt voor de
afbeeldingen in deze gebruikershandleiding.
Pad voor het laden van gevouwen labels
Pad voor het plaatsen van externe media
1. Open de mediaklep.
Page 31
27
2. Voer de media in via de invoersleuf
externe labels.
3. (TJ-4420TN/TJ-4520TN/TJ-4620TN)
Druk om de media te plaatsten op de
ontgrendelingshendel van de printkop en
voer het label door de demper, de
mediasensor en de labelgeleider aan de
voorzijde.
Lijn de labelrolgeleider uit op basis van de
labelbreedte.
(TJ-4422TN/TJ-4522TN)
Druk om de media te plaatsten op de
ontgrendelingshendel van de printkop en
voer het label door de mediageleiderbalk,
de demper, de mediasensor en de
labelgeleider aan de voorzijde.
Lijn de labelrolgeleider uit op basis van de
labelbreedte.
(TJ-4420TN/TJ-4520TN/TJ-4620TN)
(TJ-4422TN/TJ-4522TN)
Page 32
28
4. Gebruik de afstelknop voor de mediasensorpositie om de mediasensor te verplaatsen.
Sensor zwarte markering (aangegeven met )
Ruimtesensor (aangegeven met )
Controleer of de positie van de ruimtesensor of de sensor zwarte markering overeenkomt met
de ruimtesensor/sensor zwarte markering op het label.
5. Gebruik de labelgeleider voorzijde om de
positie van de media in te stellen.
Opmerking
Zorg dat u de media altijd door de
mediasensor voert.
De locatie van de sensor wordt
aangegeven met een driehoekje
(ruimtesensor) en een pijltje
(sensor zwarte markering).
De positie van de mediasensor kan
worden gewijzigd. Controleer of de
positie van de ruimtesensor of de
sensor zwarte markering
overeenkomt met de
ruimtesensor/sensor zwarte
markering op het label.
6. Sluit de printkop aan beide zijden tot u
een klik hoort.
7. Stel het soort mediasensor in en kalibreer
de geselecteerde sensor.
Page 33
29
Opmerking
Kalibreer de ruimtesensor/sensor zwarte markering telkens wanneer u de media
vervangt.
Raadpleeg voor meer informatie over het kalibreren van de sensor paragraaf
8.2 De mediasensor automatisch kalibreren met de BPM.
3.4.3 Media plaatsen in de modus Labelverwijderaar (optioneel voor de
TJ-4420TN/TJ-4520TN/TJ-4620TN)
1. Open de mediaklep.
2. Schuif de labelrolgeleider horizontaal naar
het eind van de labeltoevoeras en druk de
labelrolgeleider vervolgens omlaag.
3. Plaats de labelrol op de labeltoevoeras en
duw de labelrolgeleider omhoog om de
labelrol te vergrendelen.
Opmerking
Controleer of de afdrukzijde van de
labels naar boven is gericht.
Page 34
30
4. Druk op de ontgrendelingshendel van de
Sensor zwarte markering (aangegeven met )
Ruimtesensor (aangegeven met )
printkop en plaats de media door de
labels door de demper, de mediasensor
en de labelgeleider voorzijde te voeren.
5. Gebruik de afstelknop voor de mediasensorpositie om de mediasensor te verplaatsen.
Controleer of de positie van de ruimtesensor of de sensor zwarte markering overeenkomt met
de ruimtesensor/sensor zwarte markering op de labelrol.
Page 35
31
6. Gebruik de labelgeleider voorzijde om de
positie van de media in te stellen.
Opmerking
Zorg dat u de media altijd door de
mediasensor voert.
De locatie van de sensor wordt
aangegeven met een driehoekje
(ruimtesensor) en een pijltje
(sensor zwarte markering).
De positie van de mediasensor kan
worden gewijzigd. Controleer of de
positie van de ruimtesensor of de
sensor zwarte markering
overeenkomt met de
ruimtesensor/sensor zwarte
markering op de labelrol.
7. Sluit de printkop aan beide zijden tot u
een klik hoort.
8. Stel het soort mediasensor in en kalibreer
de geselecteerde sensor.
Page 36
32
9. Gebruik de BPM om de kalibratie uit te
Label
Stickervel
voeren.
Raadpleeg voor meer informatie over het
kalibreren van de sensor paragraaf
8.2 De mediasensor automatisch
kalibreren met de BPM.
Opmerking
1. Kalibreer de ruimtesensor/sensor
zwarte markering voordat u media
plaatst in de modus
Labelverwijderaar om
papierstoringen te voorkomen.
2. Zorg dat u het label over de
mediageleiderbalk en onder de
demper doorvoert (zoals
aangegeven in de afbeelding).
10. Draai aan de ontgrendelingshendel van
de printkop, de ontgrendelingshendel van
de labelgeleider en de
labelverwijderaarset, en trek ongeveer
650 mm van de labelrol door de
mediauitvoersleuf.
11. Verwijder enkele labels, maar laat het
stickervel zitten.
12. Voer het stickervel door de sleuf van de
labelverwijderaar.
13. Plak het stickervel op de
mediaterugspoelas. Draai het stickervel
om de mediaterugspoelas tot het
stickervel volledig is uitgerekt.
Page 37
33
14. Zet de ontgrendelingshendel van de
printkop vast en gebruik het hoofdmenu
om de afdrukmodus in te stellen op Peel
Off (Labelverwijderaar).
(Main Menu (Hoofdmenu) > Setting
(Instellingen) > Print Mode
(Afdrukmodus) > Peel Off
(Labelverwijderaar))
15. Druk op de Selectie-knop rechts om een
label door te voeren en voer een test uit.
Page 38
34
3.4.4 Media plaatsen in de snijmodus (optioneel voor de
TJ-4420TN/TJ-4520TN/TJ-4620TN)
1. Open de mediaklep.
2. Schuif de labelrolgeleider horizontaal naar
het eind van de labeltoevoeras en druk de
labelrolgeleider vervolgens omlaag.
3. Plaats de labelrol op de labeltoevoeras en
duw de labelrolgeleider omhoog om de
labelrol te vergrendelen.
Opmerking
Controleer of de afdrukzijde van de
labels naar boven is gericht.
4. Druk op de ontgrendelingshendel van de
printkop en plaats de media door de
labels door de demper, de mediasensor
en de labelgeleider voorzijde te voeren.
Page 39
35
5. Voer de media in via de sleuf in de
Sensor zwarte markering (aangegeven met )
Ruimtesensor (aangegeven met )
afdekking van de label-snijeenheid.
6. Gebruik de afstelknop voor de mediasensorpositie om de mediasensor te verplaatsen.
Controleer of de positie van de ruimtesensor of de sensor zwarte markering overeenkomt met
de ruimtesensor/sensor zwarte markering op de labelrol.
7. Gebruik de labelgeleider voorzijde om de
positie van de media in te stellen.
Opmerking
Zorg dat u de media altijd door de
mediasensor voert.
De locatie van de sensor wordt
aangegeven met een driehoekje
(ruimtesensor) en een pijltje
(sensor zwarte markering).
De positie van de mediasensor kan
worden gewijzigd. Controleer of de
positie van de ruimtesensor of de
sensor zwarte markering
overeenkomt met de
ruimtesensor/sensor zwarte
markering op de labelrol.
Page 40
36
8. Sluit de printkop aan beide zijden tot u
een klik hoort.
9. Stel het soort mediasensor in en kalibreer
de geselecteerde sensor.
10. Gebruik de BPM om de kalibratie uit te
voeren. Raadpleeg voor meer informatie
over het kalibreren van de sensor
paragraaf 8.2 De mediasensor
automatisch kalibreren met de BPM.
11. Sluit de printkop en druk op de
Selectie-knop rechts om een label door te
voeren en een test uit te voeren.
Page 41
37
3.4.5 Media plaatsen in de terugspoelmodus (TJ-4422TN/TJ-4522TN)
1. Open de mediaklep.
2. Schuif de labelrolgeleider horizontaal naar
het eind van de labeltoevoeras en druk de
labelrolgeleider vervolgens omlaag.
Page 42
38
3. Plaats de labelrol op de labeltoevoeras en
Sensor zwarte markering (aangegeven met )
Ruimtesensor (aangegeven met )
duw de labelrolgeleider omhoog om de
labelrol te vergrendelen.
Opmerking
Controleer of de afdrukzijde van de
labels naar boven is gericht.
Schuif de medianiveausensor
omhoog om te zien hoeveel media
er nog op de labelrol zit.
4. Druk om de media te plaatsten op de
ontgrendelingshendel van de printkop en
voer het label door de mediageleiderbalk,
de demper, de mediasensor en de
labelgeleider aan de voorzijde. Lijn de
labelrolgeleider uit op basis van de
labelbreedte.
5. Gebruik de afstelknop voor de mediasensorpositie om de mediasensor te verplaatsen.
Controleer of de positie van de ruimtesensor of de sensor zwarte markering overeenkomt met
de ruimtesensor/sensor zwarte markering op de labelrol.
Page 43
39
6. Gebruik de labelgeleider voorzijde om de
positie van de media in te stellen.
Opmerking
Zorg dat u de media altijd door de
mediasensor voert.
De locatie van de sensor wordt
aangegeven met een driehoekje
(ruimtesensor) en een pijltje
(sensor zwarte markering).
De positie van de mediasensor kan
worden gewijzigd. Controleer of de
positie van de ruimtesensor of de
sensor zwarte markering
overeenkomt met de
ruimtesensor/sensor zwarte
markering op de labelrol.
7. Sluit de printkop aan beide zijden tot u
een klik hoort.
8. Stel het soort mediasensor in en kalibreer
de geselecteerde sensor.
9. Voer de kalibratie uit en stel de printer
vervolgens in op de terugspoelmodus.
10. Open de mediaklep, duw de labelgeleider
helemaal naar rechts en trek deze
vervolgens omlaag.
Page 44
40
11. Plaats de papierkern op de
mediaterugspoelas.
Opmerking
De papierkern wordt niet met de printer
meegeleverd. Gebruik uw eigen
papierkernen.
12. Open de ontgrendelingshendel van de
printkop en de ontgrendelingshendel van
de labelgeleiderbalk en trek ongeveer
650 mm van de labelrol door de
mediauitvoersleuf.
13. Steek de voorste rand van de media door
de terugspoelsleuf op het voorpaneel
(zoals aangegeven).
14. Draai het label om de interne
mediaterugspoelas en plak het label op de
papierkern. Draai de as tegen de klok in
tot het label volledig is uitgerekt.
Page 45
41
15. Pas de mediaterugspoelgeleider aan de
labelbreedte aan.
16. Sluit de ontgrendelingshendel van de
printkop en de klep aan de onderzijde.
Page 46
42
4. De afdrukkwaliteit verbeteren
Afstelknop voor de
Schuifregelaar voor de
Standaardinstelling
4.1 De printkopspanning aanpassen om de afdrukkwaliteit te verbeteren
Tenzij anders aangegeven worden de modellen TJ-4422TN/TJ-4522TN gebruikt voor de
afbeeldingen in deze gebruikershandleiding.
Gebruik voor de beste afdrukkwaliteit de afstelknop voor de printkopspanning om de
printkop af te stellen. Kies een van de vijf spanningsinstellingen, afhankelijk van de
mediabreedte die u gebruikt.
Afstelknop voor de printkopspanning
Voor labels (met een breedte van minder dan twee inch) zet u de schuifregelaar voor de
printkopspanningpositie zo dicht mogelijk bij het midden van het label om ongewenste
wrijving tussen de printkop en de drukrol te voorkomen.
printkopspanningpositie
printkopspanning
Page 47
43
4.2 De lintspanning aanpassen om gekreukelde labels te
Invoer-
richting
voorkomen
Kreukels kunnen vele oorzaken hebben, onder meer de breedte en dikte van de media, de
drukbalans van de printkop, de kenmerken van het lint en de instellingen voor de
afdrukdichtheid/het donkerniveau.
4.2.1 De lintspanning aanpassen
Gebruik de instelschroef voor de lintspanning om de lintspanning aan te passen en
gekreukelde labels te voorkomen. Kies een van de vijf aanpassingsniveaus.
Instelschroef voor de lintspanning
Beschrijving
Voorbeelden
van kreukels
De kreukel in het lint loopt van de
rechterbenedenhoek naar de
linkerbovenhoek van het label.
De kreukel in het lint loopt van de
linkerbenedenhoek naar de
rechterbovenhoek van het label.
Page 48
44
De instelschroef voor de lintspanning heeft vijf niveaus. Gebruik een platte
Instelschroef voor de lintspanning
Aanpassingsschaal voor de
schroevendraaier om het lintspanningsniveau aan te passen.
Verstelbare
Printer
Onderdelen
lintspanning
De afstelknop voor de printkopspanning beschikt over vijf mogelijke
instellingen. Gebruik de afstelknop voor de printkopspanning en de
schuifregelaar voor de printkopspanningpositie om de spanning en de positie
van de printkop in te stellen.
Afstelknop voor de printkopspanning
Schuifregelaar voor de printkopspanningpositie
Page 49
45
1. Draai de instelschroef voor de
binnenkant staat en de kreukel niet
printkopspanningpositie steeds één
1. Draai de instelschroef voor de
lintspanning eenmaal per niveau
op de aanpassingsschaal voor de
lintspanning rechtsom en druk het
label af om te zien of de kreukel is
verdwenen.
Rechtsom
2. Als de instelschroef voor de
lintspanning eenmaal per niveau
op de aanpassingsschaal voor de
lintspanning linksom en druk het
label af om te zien of de kreukel is
verdwenen.
Linksom
2. Als de instelschroef voor de
lintspanning volledig aan de
lintspanning volledig aan de
buitenkant staat en de kreukel
is verdwenen, zet u de
schuifregelaar voor de
niveau hoger of lager. Druk
vervolgens het label opnieuw af en
kijk of de kreukel is verdwenen.
3. Als de kreukel in het lint na het
verstellen van de schuifregelaar
voor de printkopspanningpositie
niet is verdwenen, zet u de
afstelknop voor de
printkopspanning steeds één
niveau hoger of lager. Controleer
daarna of de kreukel is verdwenen.
niet is verdwenen, zet u de
schuifregelaar voor de
printkopspanningpositie steeds
één niveau hoger of lager. Druk
vervolgens het label opnieuw af
en kijk of de kreukel is
verdwenen.
3. Als de kreukel in het lint na het
verstellen van de
schuifregelaar voor de
printkopspanningpositie niet is
verdwenen, zet u de afstelknop
voor de printkopspanning
steeds één niveau hoger of
lager. Controleer daarna of de
kreukel is verdwenen.
Page 50
46
4.2.2 De instellingen voor afdrukdichtheid/het donkerniveau wijzigen
Opmerking
Raadpleeg voor informatie over de afdrukdichtheid/het donkerniveau paragraafs
7.1.1 FBPL-instellingen en 7.1.2 ZPL2-instellingen
.
4.2.3 Andere media proberen
Zorg dat u het juiste papier gebruikt.
Opmerking
Raadpleeg voor informatie over de ondersteunde papierbreedten en -dikten paragraaf
9. Productspecificaties
Opmerking
Als de kreukels dan nog niet verdwenen zijn, neemt u contact op met de klantenservice van de
fabrikant van het product of met uw plaatselijke (Brother-)dealer.
.
Page 51
47
5. Afdrukken
5.1 Het printerstuurprogramma installeren
Opmerking
De modelnaam en het serienummer vindt u aan de achterzijde van de printer.
Download het juiste stuurprogramma voor uw model:
TJ-4420TN/TJ-4422TN: Brother TJ-44
TJ-4520TN/TJ-4522TN: Brother TJ-45
TJ-4620TN: Brother TJ-46
De installatiemethode voor het stuurprogramma is afhankelijk van het type verbinding:
USB-verbinding (Windows/Mac/Linux)
Bluetooth-verbinding (Windows)
Wi-Fi-netwerkverbinding (Windows)
Bedrade netwerkverbinding (Windows)
Page 52
48
5.1.1 USB-verbinding (Windows/Mac/Linux)
Opmerking
Mac/Linux-gebruikers
Raadpleeg de installatiehandleiding van het stuurprogramma voor meer informatie over de
installatie van het stuurprogramma.
1. Sluit de printer met een USB-kabel aan op de computer.
2. Ga naar de pagina Downloads van uw model op support.brother.com
en download het
nieuwste printerstuurprogramma en de nieuwste software.
3. Voer de toepassing Seagull Driver Wizard uit en selecteer Install printer drivers
(Printerstuurprogramma’s installeren) en USB.
4. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking
Als u het printerstuurprogramma niet kunt installeren:
Installeer het printerstuurprogramma handmatig:
Selecteer in de toepassing Seagull Driver Wizard Install printer drivers
(Printerstuurprogramma’s installeren) > Others (Overige).
Verwijder de printerstuurprogramma’s:
Selecteer in de toepassing Seagull Driver Wizard Remove printer drivers
(Printerstuurprogramma’s verwijderen) > Automatically remove all Drivers by Seagull (Alle
stuurprogramma’s automatisch laten verwijderen door Seagull) of Use advanced printer
driver removal options (Geavanceerde opties voor het verwijderen van
printerstuurprogramma’s gebruiken).
Reset de printerinstellingen:
Start de BPM en klik op Printerfunctie > Fabrieksinstell.
Page 53
49
5.1.2 Bluetooth-verbinding (Windows)
Opmerking
Voor het gebruik van Bluetooth is een optionele WLAN/BT-interface (PA-WB-001) vereist.
1. Controleer de lokale Bluetooth-naam:
BPM: Sluit de printer met een USB-kabel aan op de computer. Klik op
Printerconfiguraties > Bluetooth.
LCD-scherm: Selecteer Interface > Bluetooth.
2. Schakel de Bluetooth-functie op de computer in en koppel de computer aan de printer.
Gebruik daarvoor Start > Instellingen > Apparaten > Bluetooth en andere apparaten en
schakel Bluetooth in. Kies Bluetooth- of ander apparaat toevoegen en selecteer een
printer.
3. Voer de toepassing Seagull Driver Wizard uit en selecteer Install printer drivers
(Printerstuurprogramma’s installeren) en Bluetooth.
4. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking
Als u het printerstuurprogramma niet kunt installeren:
Verwijder de printerstuurprogramma’s:
Selecteer in de toepassing Seagull Driver Wizard Remove printer drivers
(Printerstuurprogramma’s verwijderen) > Automatically remove all Drivers by Seagull (Alle
stuurprogramma’s automatisch laten verwijderen door Seagull) of Use advanced printer
driver removal options (Geavanceerde opties voor het verwijderen van
printerstuurprogramma’s gebruiken).
Reset de printerinstellingen:
Start de BPM en klik op Printerfunctie > Fabrieksinstell.
Page 54
50
5.1.3 Wi-Fi-netwerkverbinding (Windows)
Opmerking
Voor het gebruik van Wi-Fi is een optionele WLAN/BT-interface (PA-WB-001) vereist.
Zorg dat zowel de draadloze router/het draadloze toegangspunt als de netwerkinstellingen van de
printer juist zijn ingesteld. Raadpleeg voor meer informatie de documentatie die bij de draadloze
router/het draadloze toegangspunt is geleverd of neem contact op met de fabrikant van de router,
uw systeembeheerder of uw internetprovider.
1. Configureer de netwerkinstellingen:
- Met de BPM
a. Sluit de printer met een USB-kabel aan op de computer.
b. Klik op Printerconfiguraties > Wi-Fi.
c. Geef de SSID, de Versleuteling en de Toets (het Netwerkwachtwoord) op en klik op
Instellen.
d. Klik op Ophalen.
e. Klik op Printerfunctie > Configuratiepagina.
De netwerkinstellingen worden afgedrukt. Controleer of het IP-adres van de printer juist is.
- Met het LCD-scherm/touchscreen
a. Selecteer Interface > Wi-Fi.
b. Geef de waarden op voor SSID, Security (Versleuteling) en Password (Wachtwoord).
c. Als u dat hebt gedaan, worden het Wi-Fi-pictogram en het IP-adres van de printer op het
scherm weergegeven.
2. Ga naar de pagina Downloads van uw model op support.brother.com
en download het
nieuwste printerstuurprogramma en de nieuwste software.
3. Voer de toepassing Seagull Driver Wizard uit en selecteer Install printer drivers
(Printerstuurprogramma’s installeren) en Network (Netwerk).
4. Selecteer uw printer en klik op Next (Volgende).
5. Als uw TCP/IP-poort niet in de lijst wordt weergegeven, klikt u op Create port (Poort maken) en
selecteert u Standard TCP/IP port (TCP/IP-standaardpoort) > New Port (Nieuwe poort).
6. Typ het IP-adres en de poortnaam van de printer en klik op Next (Volgende).
7. Klik op Finish (Voltooien).
8. Open het venster Specify Port (Poort opgeven) opnieuw en selecteer de poort die u zojuist
hebt gemaakt.
9. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Page 55
51
Opmerking
Als u het printerstuurprogramma niet kunt installeren:
Verwijder de printerstuurprogramma’s:
Selecteer in de toepassing Seagull Driver Wizard Remove printer drivers
(Printerstuurprogramma’s verwijderen) > Automatically remove all Drivers by Seagull (Alle
stuurprogramma’s automatisch laten verwijderen door Seagull) of Use advanced printer
driver removal options (Geavanceerde opties voor het verwijderen van
printerstuurprogramma’s gebruiken).
Reset de printerinstellingen:
Start de BPM en klik op Printerfunctie > Fabrieksinstell.
5.1.4 Bedrade netwerkverbinding (Windows)
1. Gebruik LAN-kabels om de printer en de computer te verbinden met de router/het
toegangspunt. De printer ontvangt automatisch een standaard IP-adres en geeft dat weer op
het scherm.
2. Ga naar de pagina Downloads van uw model op support.brother.com
en download het
nieuwste printerstuurprogramma en de nieuwste software.
3. Voer de toepassing Seagull Driver Wizard uit en selecteer Install printer drivers
(Printerstuurprogramma’s installeren) en Network (Netwerk).
4. Selecteer uw printer en klik op Next (Volgende).
5. Als uw TCP/IP-poort niet in de lijst wordt weergegeven, klikt u op Create port (Poort maken)
en selecteert u Standard TCP/IP port (TCP/IP-standaardpoort) > New Port (Nieuwe poort).
6. Typ het IP-adres en de poortnaam van de printer en klik op Next (Volgende).
7. Klik op Finish (Voltooien).
8. Open het venster Specify Port (Poort opgeven) opnieuw en selecteer de poort die u zojuist
hebt gemaakt.
9. Volg de aanwijzingen op het scherm.
Opmerking
Als u het printerstuurprogramma niet kunt installeren:
Verwijder de printerstuurprogramma’s:
Selecteer in de toepassing Seagull Driver Wizard Remove printer drivers
(Printerstuurprogramma’s verwijderen) > Automatically remove all Drivers by Seagull (Alle
stuurprogramma’s automatisch laten verwijderen door Seagull) of Use advanced printer
driver removal options (Geavanceerde opties voor het verwijderen van
printerstuurprogramma’s gebruiken).
Reset de printerinstellingen:
Start de BPM en klik op Printerfunctie > Fabrieksinstell.
Page 56
52
5.2 Labels maken en afdrukken met BarTender
BarTender is een toepassing voor het maken van labels. De toepassing kan gratis worden
gedownload vanaf de productpagina op support.brother.com
1. Start BarTender.
• Voor Windows 10, Windows Server 2016 of Windows Server 2019:
Start > BarTender 2016 R7 UltraLite > klik op BarTender UltraLite of dubbelklik op het
BarTender UltraLite-pictogram op het bureaublad.
• Voor Windows 8.1, Windows Server 2012 of Windows Server 2012 R2:
Klik in het toepassingsscherm op BarTender UltraLite of dubbelklik op het BarTender
UltraLite-pictogram op het bureaublad.
• Voor Windows 7:
Start > Alle programma’s > BarTender 2016 R7 UltraLite > klik op BarTender UltraLite of
dubbelklik op het BarTender UltraLite-pictogram op het bureaublad.
2. Volg de aanwijzingen op het scherm om een label te maken.
.
Opmerking
Voor meer informatie over het gebruik van BarTender klikt u op Help.
3. Klik op File (Bestand) > Print (Afdrukken) om het label af te drukken.
Page 57
53
6. Bediening
(Knippert vijf
(Knippert vijf
(Knippert vijf
(Knippert vijf
6.1 Hulpprogramma’s tijdens inschakelen
De printer beschikt over diverse hulpprogramma’s die u tijdens het inschakelen van het
apparaat kunt gebruiken om de printer in te stellen en de functies van de printer te testen.
Gebruik de hulpprogramma’s bij inschakelen om de kalibratie van de sensor, de zelftest en de
fabrieksinstellingen in te stellen.
1. Schakel de labelprinter uit.
2. Houd de Selectie-knop ingedrukt en gebruik de aan-/uitschakelaar om het apparaat in te
schakelen.
3. Laat de knop los wanneer de functie die u wilt instellen of testen, op het scherm wordt
weergegeven.
Hulpprogramma bij
Patronen aan-/uitlampje
inschakelen
Kleur
statuslampje
Functie
1. Sensorkalibratie
(ruimtesensor/sensor zwarte
Oranje
(brandt
continu)
Rood
keer)
(Knippert vijf
Oranje
keer)
Groen
keer)
Groen/
oranje
keer)
markering)
2. Zelftest (en activering
dumpmodus)
3. Fabrieksinstellingen
4. Bline-kalibratie
5. Ruimtekalibratie
Rood/
oranje
keer)
Groen
(brandt
continu)
6. READY (Gereed)
(AUTO.BAS overslaan)
Page 58
54
6.1.1 Kalibratie lint en ruimtesensor/sensor zwarte markering
Kalibreer de gevoeligheid van de ruimtesensor/sensor zwarte markering als:
U een nieuwe printer koopt.
U andere labels gaat gebruiken.
De labelprinter wordt geïnitialiseerd.
Het lint en de ruimtesensor/sensor zwarte markering kalibreren:
1. Schakel de printer uit.
2. Houd de Selectie-knop ingedrukt en gebruik de aan-/uitschakelaar om het apparaat in te
schakelen.
3. Laat de knop los als Sensor Calibration (Sensorkalibratie) op het scherm wordt
weergegeven.
Opmerking
De kleur van het statuslampje verandert als volgt:
Oranje (brandt continu) rood (vijf keer) oranje (vijf keer) groen (vijf keer)
groen/oranje (vijf keer) rood/oranje (vijf keer) groen (brandt continu)
Om de juiste sensor voor de kalibratie te selecteren, moet u de juiste opdracht naar de
printer sturen:
Voor de ruimtesensor: stuur de opdracht GAP
Voor de sensor zwarte markering: stuur de opdracht BLINE
Raadpleeg voor meer informatie over de beschikbare opdrachten de "FBPL Command
Reference" (Overzicht FBPL-opdrachten) op de pagina Handleidingen voor uw model op
support.brother.com
.
Page 59
55
6.1.2 Kalibratie ruimtesensor/sensor zwarte markering, zelftest en activering
dumpmodus
Kalibreer de ruimtesensor/sensor zwarte markering als de sensorinstellingen van de vorige
afdruktaak niet geschikt zijn voor de huidige afdruktaak. Tijdens de kalibratie van de
ruimtesensor/sensor zwarte markering detecteert de printer de lengte van het label, wordt de
interne configuratie afgedrukt (zelftest) en wordt de dumpmodus geactiveerd.
De ruimtesensor/sensor zwarte markering kalibreren:
1. Schakel de printer uit.
2. Houd de Selectie-knop ingedrukt en gebruik de aan-/uitschakelaar om het apparaat in te
schakelen.
3. Laat de knop los als Self-test (Zelftest) op het scherm wordt weergegeven.
Opmerking
De kleur van het statuslampje verandert als volgt:
Oranje (brandt continu) rood (vijf keer) oranje (vijf keer) groen (vijf keer)
groen/oranje (vijf keer) rood/oranje (vijf keer) groen (brandt continu)
4. De printer kalibreert de sensor, detecteert de lengte van het label, drukt de interne
instellingen af en activeert de dumpmodus.
Opmerking
Om de juiste sensor voor de kalibratie te selecteren, moet u de juiste opdracht naar de printer
sturen:
Voor de ruimtesensor: stuur de opdracht GAP
Voor de sensor zwarte markering: stuur de opdracht BLINE
Raadpleeg voor meer informatie over de beschikbare opdrachten de "FBPL Command
Reference" (Overzicht FBPL-opdrachten) op de pagina Handleidingen voor uw model op
support.brother.com
.
Page 60
56
Zelftest
Na de kalibratie van de ruimtesensor/sensor zwarte markering drukt u de printerconfiguratie af.
De afdruk van de zelftest bevat de configuratie van de printer en het beschikbare geheugen.
Tevens wordt aangegeven of er sprake is van beschadigde dots in het verwarmingsonderdeel.
Afdruk van een zelftest
Modelnaam Firmwareversie Firmware-checksum Serienummer printer Configuratiebestand Systeemdatum Systeemtijd Reeds afgedrukt (in meters)
Teller voor afsnijden
Aantal beschadigde dots
Afdruksnelheid (inch/sec) Afdrukdichtheid Labelgrootte (inch) Grootte van de ruimte (inch) Gevoeligheid ruimtesensor/ sensor zwarte markering Codepagina Landcode Kwaliteitsmodus
Donkerniveau afdruk Afdruksnelheid (inch/sec) Labelgrootte Beheer prefix Opmaak prefix Scheidingsteken prefix Bij inschakelen printer Bij sluiten printkop
Configuratie seriële poort RS232
Page 61
57
Afdruk van een zelftest
Bluetooth-configuratie
Printernaam MAC-adres DHCP IP-adres Subnetmasker Gateway RAW-poort
Wi-Fi-configuratie
Aantal gedownloade bestanden Totaal en beschikbaar geheugen
Controlepatroon printkop
Page 62
58
Dumpmodus
Opmerking
Voor de dumpmodus is papier met een breedte van 101,5 mm vereist.
Als u het gewone afdrukken wilt hervatten, schakelt u de printer uit en vervolgens weer in.
De dumpmodus wordt geactiveerd nadat de printerconfiguratie is afgedrukt. In de dumpmodus
kunnen gebruikers de programma’s van de printer controleren en eventuele problemen
oplossen. De tekens in de linkerkolom worden door het printersysteem verzonden en de tekens
in de rechterkolom zijn de bijbehorende hexadecimale waarden.
ASCII-gegev
Een hexadecimale
weergave van de
ASCII-gegevens
Page 63
59
6.1.3 Printerinitialisatie
Bij de printerinitialisatie wordt het DRAM-geheugen van de printer gewist en worden de
fabrieksinstellingen hersteld.
1. Schakel de printer uit.
2. Houd de Selectie-knop ingedrukt en gebruik de aan-/uitschakelaar om het apparaat in te
schakelen.
3. Laat de knop los als Factory Default (Fabrieksinstellingen) op het scherm wordt
weergegeven.
Opmerking
De kleur van het statuslampje verandert als volgt:
Oranje (brandt continu) rood (vijf keer) oranje (vijf keer) groen (vijf keer)
groen/oranje (vijf keer) rood/oranje (vijf keer) groen (brandt continu)
Na de initialisatie worden de volgende fabrieksinstellingen hersteld:
Parameter Standaardinstelling
Snelheid 152,4 mm/sec (6 ips) (203 DPI)
101,4 mm/sec (4 ips) (300 DPI)
76,2 mm/sec (3 ips) (600 DPI)
Dichtheid 8
Labelbreedte 101,5 mm
Labelhoogte 101,5 mm
Soort sensor Ruimtesensor
Ruimte-instelling 3 mm
Afdrukrichting 0
Referentiepunt 0,0 (linker bovenhoek)
Verschuiving 0
Afsnijdmodus Aan
Modus
Labelverwijderaar
Snijmodus Uit
Uit
Terugspoelmodus Uit
Codepagina 850
Landcode 001
Flash-geheugen wissen Nee
Page 64
60
6.1.4 Kalibratie mediasensor (voor de sensor zwarte markering)
1. Schakel de printer uit.
2. Houd de Selectie-knop ingedrukt en gebruik de aan-/uitschakelaar om het apparaat in te
schakelen.
3. Laat de knop los als Bline Calibration (Bline-kalibratie) op het scherm wordt weergegeven.
Opmerking
De kleur van het statuslampje verandert als volgt:
Oranje (brandt continu) rood (vijf keer) oranje (vijf keer) groen (vijf keer)
groen/oranje (vijf keer) rood/oranje (vijf keer) groen (brandt continu)
6.1.5 Kalibratie mediasensor (voor de ruimtesensor)
1. Schakel de printer uit.
2. Houd de Selectie-knop ingedrukt en gebruik de aan-/uitschakelaar om het apparaat in te
schakelen.
3. Laat de knop los als Gap Calibration (Ruimtekalibratie) op het scherm wordt
weergegeven.
Opmerking
De kleur van het statuslampje verandert als volgt:
Oranje (brandt continu) rood (vijf keer) oranje (vijf keer) groen (vijf keer)
groen/oranje (vijf keer) rood/oranje (vijf keer) groen (brandt continu)
Page 65
61
6.1.6 Het AUTO.BAS-programma overslaan
U kunt het AUTO.BAS-programma uploaden naar het flashgeheugen van de printer, zodat het
programma automatisch wordt uitgevoerd wanneer u de printer inschakelt. Als u dat niet wilt,
voert u de volgende stappen uit:
1. Schakel de printer uit.
2. Houd de Selectie-knop ingedrukt en gebruik de aan-/uitschakelaar om het apparaat in te
schakelen.
3. Laat de knop los als READY (Gereed) (AUTO.BAS overslaan) op het scherm wordt
weergegeven.
Opmerking
De kleur van het statuslampje verandert in onderstaande volgorde:
Oranje (brandt continu) rood (vijf keer) oranje (vijf keer) groen (vijf keer)  groen/oranje
(vijf keer)  rood/oranje (vijf keer)  groen (brandt continu)
4. De printer start zonder dat het AUTO.BAS-programma wordt uitgevoerd.
Page 66
62
7. De printerinstellingen wijzigen
7.1 Het menu Instellingen
TJ-4420TN/TJ-4520TN/TJ-4620TN
1. Selecteer Setting (Instellingen) in het hoofdmenu.
2. Selecteer de gewenste programmeertaal bij Command Set (Opdrachtenset).
3. Druk op de knop onder het pictogram .
TJ-4422TN/TJ-4522TN
1. Selecteer Setting (Instellingen) in het hoofdmenu.
2. Tik op Command Set (Opdrachtenset) en selecteer de gewenste programmeertaal.
3. Tik op het pictogram .
Page 67
63
7.1.1 FBPL-instellingen
Instelling
Beschrijving
1 tot 6 voor 600 dpi (standaard 3)
  1,5-6 voor 600 dpi
  1,5-3 voor 600 dpi
Beschikbare FBPL-instellingen:
Menu
Setting
(Instelling)
FBPL
Speed (Snelheid)
Slew Speed
(Draaisnelheid)
Back Speed
(Terugvoersnelheid)
Density (Dichtheid)
Direction (Richting)
Print Mode
(Afdrukmodus)
Offset (Verschuiving)
Shift X
(X-verschuiving)
Shift Y
(Y-verschuiving)
Reference X
(X-referentie)
Reference Y
(Y-referentie)
Code Page
(Codepagina)
Batch Mode
(Batchmodus)
None (Geen)
Cutter Batch
(Afsnijbatch)
Rewinder Mode
(Terugspoelmodus)
Peeler Mode (Modus
Labelverwijderaar)
Cutter Mode
(Snijmodus)
1
1
1
Alleen beschikbaar voor TJ-4420TN, TJ-4520TN en TJ-4620TN.
Speed (Snelheid)
Slew Speed (Draaisnelheid)
Back Speed (Terugvoersnelheid)
Country (Land)
De afdruksnelheid instellen. Het instelbereik loopt van:
2 tot 14 voor 203 dpi (standaard 6) 2 tot 12 voor 300 dpi (standaard 4)
De invoersnelheid voor de printer instellen. Het instelbereik loopt van:
2-8 voor 203 dpi 2-8 voor 300 dpi
De terugvoersnelheid voor de printer instellen. Het instelbereik loopt van:
2-3 voor 203 dpi 2-3 voor 300 dpi
Density (Dichtheid)
Het donker-/lichtniveau van de afdruk instellen. Het instelbereik loopt van 0 tot 15. Mogelijk moet u de afdrukdichtheid aanpassen op basis van de geplaatste media.
Page 68
64
Instelling
Beschrijving
Direction (Richting)
RICHTING 0
RICHTING 1
Afdrukmodus
Beschrijving
Batch Mode
Nadat de afbeelding is afgedrukt, wordt de
mogelijk te maken.
None (Geen)
De bovenkant van het volgende label wordt
(modus Afscheuren).
Cutter Batch (Afsnijbatch)
Het label wordt aan het eind van de afdruktaak eenmaal afgesneden.
Rewinder Mode
Activeert de Terugspoelmodus.
Peeler Mode
Labelverwijderaar)
Activeert de Modus Labelverwijderaar.
Cutter Mode
(Snijmodus)
Activeert de Snijmodus.
Shift X (X-verschuiving)
Shift Y (Y-verschuiving)
Reference X (X-referentie)
Reference Y (Y-referentie)
Code Page (Codepagina)
De afdrukrichting opgeven.
De afdrukmodus instellen.
DOORVOER
Print Mode (Afdrukmodus)
Offset (Verschuiving)
(Batchmodus)
ruimtemarkering/zwarte markering door de afscheurplaat doorgevoerd om afscheuren
uitgelijnd met de "burn line" van de printkop
(Terugspoelmodus)
(Modus
De locatie voor het stoppen van de media nauwkeurig opgeven. Het bereik loopt van -999 tot 999 dots.
De afdrukpositie nauwkeurig opgeven. Het bereik loopt van -999 tot 999 dots.
De oorsprong van het coördinatensysteem van de printer horizontaal en verticaal instellen. Het bereik loopt van 0 tot 999 dots.
De codepagina voor de internationale tekenset instellen.
Country (Land) De landcode instellen. Het instelbereik loopt van 1 tot 358.
Opmerking
Als u afdrukt met de gedownloade software/het gedownloade stuurprogramma, overschrijven
de opdrachten van de software/het stuurprogramma de printerinstellingen.
Page 69
65
7.1.2 ZPL2-instellingen
Beschikbare ZPL2-instellingen:
Menu
Setting
(Instelling)
ZPL2
Darkness (Donker)
Print Speed
(Afdruksnelheid)
Slew Speed
(Draaisnelheid)
BackFeed Speed
(terugvoersnelheid)
Tear Off (Afscheuren)
Print Mode
(Afdrukmodus)
Print Width
(Afdrukbreedte)
List Fonts
(Lijst met lettertypen)
List Images
(Lijst met afbeeldingen)
List Formats
(Lijst met formaten)
List Setup
(Lijst met instellingen)
Control Prefix
(Beheer prefix)
Format Prefix
(Opmaak prefix)
Delimiter Char
(Scheidingsteken)
Media Power Up
(Media bij inschakelen)
Tear Off (Afscheuren)
Cutter (Snijeenheid)
Rewind
(Terugspoelen)
Peel Off
(Labelverwijderaar)
No Motion (Geen
beweging)
Length (Lengte)
Calibration (Kalibratie)
1
Head Close
(Printkop dicht)
Label Top
(Bovenkant label)
Left Position
(Linkerpositie)
Reprint Mode
(Opnieuw afdrukken)
Format Convert
(Formaat converteren)
1
Alleen beschikbaar voor TJ-4420TN, TJ-4520TN en TJ-4620TN.
Feed (Doorvoer)
No Motion (Geen
beweging)
Length (Lengte)
Calibration (Kalibratie)
Feed (Doorvoer)
Disable
(Uitschakelen)
Enable (Inschakelen)
None (Geen)
300 -> 600
200 -> 600
150 -> 600
150 -> 300
Page 70
66
Instelling
Beschrijving
Darkness (Donker)
De afdrukmodus instellen.
Afdrukmodus
Beschrijving
Tear Off
(Afscheuren)
De bovenkant van het volgende label wordt uitgelijnd met de "burn line" van de printkop.
(Snijeenheid)
Print Width (Afdrukbreedte)
List Setup (Lijst met instellingen)
Control Prefix (Beheer prefix)
Format Prefix (Opmaak prefix)
(Scheidingsteken)
Print Speed (Afdruksnelheid)
Slew Speed (Draaisnelheid)
BackFeed Speed (terugvoersnelheid)
Het donkerniveau instellen. Het instelbereik loopt van 0 tot 30. Mogelijk moet u de afdrukdichtheid aanpassen op basis van de geselecteerde media.
De afdruksnelheid instellen. Het instelbereik loopt van:
2 tot 18 voor 203 dpi (standaard 6) 2 tot 14 voor 300 dpi (standaard 4) 1,5 tot 6 voor 600 dpi (standaard 3)
De invoersnelheid voor de printer instellen. Het instelbereik loopt van:
2-8 voor 203 dpi 2-8 voor 300 dpi 2-6 voor 600 dpi
De terugvoersnelheid voor de printer instellen. Het instelbereik loopt van:
2-3 voor 203 dpi 2-3 voor 300 dpi 2-3 voor 600 dpi
Tear Off (Afscheuren)
Print Mode (Afdrukmodus)
List Fonts (Lijst met lettertypen)
List Images (Lijst met afbeeldingen)
De locatie voor het stoppen van de media nauwkeurig opgeven. Het bereik loopt van -120 tot 120 dots.
Peel Off
De Modus Labelverwijderaar activeren.
(Labelverwijderaar)
Cutter
Rewind
De Snijmodus activeren.
De Terugspoelmodus activeren.
(Terugspoelen)
De afdrukbreedte instellen. Het bereik loopt van 2 tot 999 dots.
De huidige lijst met lettertypen van de printer op het label afdrukken. De lettertypen kunnen worden opgeslagen in het DRAM of flashgeheugen van de printer, of op een uitbreidingsgeheugenkaart.
De huidige lijst met afbeeldingen van de printer op het label afdrukken. De afbeeldingen kunnen worden opgeslagen in het DRAM of flashgeheugen van de printer, of op een uitbreidingsgeheugenkaart.
List Formats (Lijst met formaten)
De huidige lijst met formaten van de printer op het label afdrukken. De formaten kunnen worden opgeslagen in het DRAM of flashgeheugen van de printer, of op een uitbreidingsgeheugenkaart.
De huidige printerconfiguratie afdrukken.
Het Beheer prefix-teken instellen.
Het Opmaak prefix-teken instellen.
Delimiter Char
Het scheidingsteken instellen.
Page 71
67
Instelling
Beschrijving
Media Power Up
De gewenste media-actie na het inschakelen van de printer instellen.
Actie
Beschrijving
Feed
Length
(Lengte)
De printer bepaalt de labellengte en voert het label in.
beweging)
De gewenste media-actie na het sluiten van de printkop instellen.
Actie
Beschrijving
(Kalibratie)
labellengte en voert één label in.
Label Top (Bovenkant label)
van -120 tot +120 dots.
Left Position (Linkerpositie)
Reprint Mode
afdrukken)
Format Convert
converteren)
De schaalfactor voor bitmapafbeeldingen selecteren. Het eerste getal
DPI-instelling.
(Media bij inschakelen)
(Doorvoer)
Calibration (Kalibratie)
No Motion
(Geen
De printer voert één label uit.
De printer kalibreert de sensorniveaus, bepaalt de labellengte en voert één label in.
Geen actie.
Head Close (Printkop dicht)
(Opnieuw
(Formaat
Feed
(Doorvoer)
Calibration
Length
(Lengte)
De printer voert één label uit.
De printer kalibreert de sensorniveaus, bepaalt de
De printer bepaalt de labellengte en voert het label in.
No Motion
(Geen
Geen actie.
beweging)
De verticale afdrukpositie voor het label instellen. Het instelbereik loopt
De horizontale afdrukpositie voor het label instellen. Het instelbereik loopt van -9 999 tot +9 999 dots.
Het laatste label opnieuw afdrukken door op het scherm de knop pijl-omhoog ( ) te selecteren.
is de oorspronkelijke DPI-waarde; het tweede getal is de gewenste
Opmerking
Als u afdrukt met de gedownloade software/het gedownloade stuurprogramma, worden de
instellingen die met het scherm zijn ingevoerd, overschreven.
Page 72
68
7.2 Sensorinstellingen
Instelling
Beschrijving
Threshold Detect (Drempeldetectie)
De sensorgevoeligheid instellen op Fixed (Vast) of Auto (Automatisch).
Maximum Length (Maximale lengte)
Stel de bovenste of de onderste sensor zwarte markering in
Actie
Beschrijving
Back Side (Achterzijde)
Print Side (Afdrukzijde)
De minimale papierlengte en maximale ruimte/BLINE-lengte
sensorgevoeligheid.
Het is raadzaam om de sensoren te kalibreren elke keer dat u andere media plaatst.
Auto Calibration
(Automatische
kalibratie)
Gap (Ruimte)
Black Mark
(Zwarte markering)
Continuous
(Continu)
Preprint
(Vóór afdrukken)
Gap (Ruimte)
Menu Sensor
Auto Calibration (Automatische kalibratie)
Manual Calibration (Handmatige kalibratie)
Manual Calibration
(Handmatige
kalibratie)
Threshold Detect
(Drempeldetectie)
Maximum Length
(Maximale lengte)
BMark Transmitter
(Overdracht sensor
zwarte markering)
Advanced
(Geavanceerd)
Standard
(Standaard)
Auto (Automatisch)
Fixed (Vast)
Back Side (achterzijde)
Print Side (afdrukzijde)
Min. Paper (Min. papierlengte)
Max. Gap/Mark
(Max. ruimte/markering)
Black Mark
(Zwarte
markering)
Continuous
(Continu)
Het soort mediasensor instellen en de geselecteerde sensor automatisch kalibreren. De printer voert maximaal drie labels in om de sensorgevoeligheid automatisch te kalibreren.
Als Auto Calibration (Automatisch kalibreren) niet op de media kan worden toegepast, gebruikt u de functie Manual Calibration (Handmatig kalibreren) om de papierlengte en de ruimte/BLINE in te stellen. Scan vervolgens de achterkant/markering om de sensorgevoeligheid te kalibreren.
De maximale lengte instellen voor de labelkalibratie.
BMark
als hoofdtransmitter.
Transmitter (Overdracht sensor zwarte markering)
Advanced (Geavanceerd)
instellen voor automatische kalibratie van de
De zwarte markering op de achterzijde.
De zwarte markering op de afdrukzijde.
Page 73
69
7.3 Interface-instellingen
Instelling
Beschrijving
Baud Rate (Baudrate)
Data bits (Databits)
Stop Bit(s) (Stopbit(s))
De interface-instellingen voor de printer opgeven.
Menu Interface
7.3.1 Instellingen voor seriële communicatie
De RS-232-instellingen voor de printer opgeven.
Menu Interface Serial (Serieel)
Serial (Serieel)
Ethernet
Wi-Fi
Bluetooth
Baud Rate (Baudrate)
Parity (Pariteit)
Data Bits
(Databits)
Stop Bit(s)
(Stopbit(s))
9600 bps
4800 bps
2400 bps
1200 bps
115200 bps
57600 bps
38400 bps
19200 bps
None (Geen)
Even
Odd (Oneven)
8
7
1
2
De Baudrate voor RS-232 instellen.
Parity (Pariteit) De Pariteit voor RS-232 instellen.
De Databits voor RS-232 instellen.
De Stopbit(s) voor RS-232 instellen.
Page 74
70
7.3.2 Ethernet-instellingen
Item
Beschrijving
De (bedrade) Ethernet-verbinding van de printer configureren en de status controleren.
Zodra de Ethernet-verbinding tot stand is gebracht, verschijnen het Ethernet-pictogram en
het IP-adres op het scherm (zie de afbeelding hieronder).
Menu Interface Ethernet
Status
Configure
(Configureren)
Status
De status van de instelling van het Ethernet IP-adres en het MAC-adres controleren.
DHCP:
Het DHCP-netwerkprotocol (Dynamic Host Configuration
Configure (Configureren)
Protocol) inschakelen (Aan) of uitschakelen (Uit).
Static IP (Statisch IP):
Het IP-adres, subnetmasker en de gateway van de printer instellen.
Opmerking
Zie paragraaf 5.1.4 Bedrade netwerkverbinding (Windows) voor informatie over het installeren
van het printerstuurprogramma.
Page 75
71
7.3.3 Wi-Fi-instellingen
Opmerking
Voor het gebruik van Wi-Fi is de optionele WLAN/BT-interface (PA-WB-001) vereist.
Configureer de Wi-Fi-verbinding van de printer en controleer de status.
Voordat u deze functie kunt gebruiken, moet u de Enterprise-configuratie instellen met de
Brother Printer Management Tool (BPM). Voor meer informatie over het instellen van Wi-Fi
met de BPM raadpleegt u de "Brother Printer Management Tool Quick Start Guide"
(BPM-snelstartgids) op de pagina Handleidingen voor uw model op support.brother.com
.
Zodra de Wi-Fi-interface is gekoppeld, worden het Wi-Fi-pictogram en het IP-adres op het
scherm weergegeven zoals hieronder afgebeeld.
Opmerking
Zorg dat zowel de draadloze router/het draadloze toegangspunt als de netwerkinstellingen van
de printer juist zijn ingesteld. Raadpleeg voor meer informatie de documentatie die bij de
draadloze router/het draadloze toegangspunt is geleverd of neem contact op met de fabrikant
van de router, uw systeembeheerder of uw internetprovider.
Menu Interface Wi-Fi
Status
Configure
(Configureren)
SSID
Security
(Beveiliging)
Password
(Wachtwoord)
Page 76
72
Item
Beschrijving
Status
De status van de instelling van het Wi-Fi IP-adres en MAC-adres controleren.
DHCP:
instellen.
Security (Beveiliging)
Password (Wachtwoord)
Het DHCP-netwerkprotocol (Dynamic Host Configuration Protocol)
Configure (Configureren)
inschakelen (Aan) of uitschakelen (Uit). Static IP (Statisch IP):
Het IP-adres, subnetmasker en de gateway van de printer
SSID De SSID (netwerknaam) instellen.
De Wi-Fi-versleuteling selecteren.
Het wachtwoord (de netwerksleutel) instellen.
Opmerking
Zie paragraaf 5.1.3 Wi-Fi-netwerkverbinding (Windows) voor informatie over het installeren van
het printerstuurprogramma.
Page 77
73
7.3.4 Bluetooth-instellingen
Item
Beschrijving
Opmerking
Voor het gebruik van Bluetooth is de optionele WLAN/BT-interface (PA-WB-001) vereist.
Configureer de Bluetooth-verbinding van de printer, controleer de status en reset de lokale
naam.
Als u Bluetooth inschakelt, kunt u met uw mobiele apparaat de printer detecteren en er
verbinding mee maken.
Menu Interface Bluetooth
Status De status van de Bluetooth-instelling controleren.
Local Name (Lokale naam)
PIN Code (PIN-code)
De lokale Bluetooth-naam resetten.
De lokale PIN-code voor Bluetooth instellen.
Status
Local Name (Lokale naam)
PIN Code (PIN-code)
Page 78
74
7.4 Geavanceerde instellingen
Item
Beschrijving
Het serienummer van de printer, het aantal reeds afgedrukt
afsnijden weergeven.
Touchscreen
(Touchscreenkalibratie)
Language (Taal)
Printer Information
(printergegevens)
Initialization (Initialisatie)
Display Brightness
(Helderheid scherm)
Touchscreen Calibration
(Touchscreenkalibratie)
Date & Time (Datum en tijd)
Menu
Advanced
(Geavanceerd)
Security (Beveiliging)
Ribbon Low Warning
(Waarschuwing lint bijna op)
Print Head Maintn
(Onderhoud printkop)
Key Sound (Toetsengeluid)
Date Format (Datumnotatie)
Date (Datum)
Time Format (Tijdnotatie)
Time (Tijd)
Menu Lock (Menu
vergrendelen)
Menu Password
(Wachtwoord voor menu)
Favorites Lock
(Favorieten vergrendelen)
Favorites Password
(Wachtwoord voor
favorieten)
Warning (Waarschuwing)
Reset Counter
(Teller resetten)
Interval
Contact Us (Contact opnemen)
Language (Taal) De schermtaal opgeven.
Printer Information (printergegevens)
Initialization (Initialisatie)
Display Brightness (Helderheid scherm)
Calibration
Date & Time (Datum en tijd)
Security (Beveiliging)
(inch/m), het aantal afgedrukte labels (stuks) en de teller voor
De printerinstellingen terugzetten naar de standaardinstellingen.
De helderheid van het scherm instellen (instelbereik van 0 tot 100).
Het scherm kalibreren.
De datum en tijd instellen die op het scherm worden weergegeven.
Een wachtwoord instellen om het menu of uw favorieten te vergrendelen. Het standaardwachtwoord is "8888".
Page 79
75
Item
Beschrijving
Ribbon Low Warning
De status van de printkop en meldingen met betrekking tot het
Item
Beschrijving
De waarschuwing voor het reinigen van de
(Uitschakelen).
Het aantal afdrukken instellen aan de hand
standaardinstelling is 1 km.
Key Sound (Toetsengeluid)
De QR-code wordt weergegeven waarmee de Brother Support
worden geopend.
(Waarschuwing lint bijna op)
Print Head Maintn (Onderhoud printkop)
Het waarschuwingsbericht Ribbon Low Warning (lint bijna op) instellen. Als u de waarde bijvoorbeeld op 30 m zet, krijgt het
pictogram een rode kleur als de lintcapaciteit minder dan 30 m is geworden.
onderhoud controleren.
printkop in- of uitschakelen. Als deze
Warning (Waarschuwing)
instelling is geactiveerd en de printkop het opgegeven aantal afdrukken overschrijdt, verschijnt er een waarschuwing op het scherm. De standaardinstelling is Disable
Reset Counter (Teller resetten)
De waarschuwing voor het aantal afdrukken van de printkop resetten nadat de printkop is gereinigd.
waarvan de reinigingswaarschuwing van de printkop wordt weergegeven. Voordat u
Interval
deze functie kunt gebruiken, moet u "TPH warning lock" (Waarschuwing TPH-vergrendeling) inschakelen. De
Het geluid bij het indrukken van de knoppen in- of uitschakelen.
Contact Us (Contact opnemen)
website op support.brother.com op een mobiel apparaat kan
7.5 Bestandsbeheer
Het beschikbare geheugen controleren, de lijst met bestanden weergeven, bestanden verwijderen of de bestanden uitvoeren die zijn opgeslagen in het DRAM/Flash/Card (Kaartje)-geheugen van de printer.
Menu
File Manager
(Bestandsbeheer)
DRAM
FLASH
CARD (Kaart)
Page 80
76
7.6 Diagnostische functies
Item
Beschrijving
De intensiteit en leesstatus van de sensor controleren.
Item
Beschrijving
Diag Gap (Diagnostiek ruimte)
De huidige waarde ophalen uit de ruimtesensor.
Diag Black Mark
markering)
Diag Ribbon End (Diagnostiek einde lint)
De huidige waarde ophalen uit de sensor einde lint.
(Configuratie afdrukken)
Print Config.
Dump Mode
(Dumpmodus)
Menu
(Diagnostiek)
Print Config. (Configuratie afdrukken)
Dump Mode (Dumpmodus)
Diagnostic
Print Head (Printkop)
Display (Weergave)
Sensor
Diag Gap
(Diagnostiek ruimte)
Diag Black Mark
(Diagnostiek zwarte
markering)
Diag Ribbon End
(Diagnostiek einde lint)
De huidige printerconfiguratie afdrukken. De afdruk van de configuratie bevat een testpatroon van de printkop. Aan de hand hiervan kunt u zien of het verwarmingselement van de printkop mogelijk beschadigd is. Raadpleeg paragraaf 6.1.2
Kalibratie ruimtesensor/sensor zwarte
markering, zelftest en activering dumpmodus voor meer informatie.
De gegevens van de communicatiepoort vastleggen en de gegevens afdrukken die door de printer zijn ontvangen. In de dumpmodus worden alle tekens in twee kolommen afgedrukt. De tekens in de linkerkolom worden door het printersysteem verzonden en de tekens in de rechterkolom zijn de bijbehorende hexadecimale waarden. Aan de hand hiervan kunt u het programma verifiëren en eventuele problemen oplossen. Raadpleeg paragraaf 6.1.2
Kalibratie ruimtesensor/sensor zwarte
markering, zelftest en activering dumpmodus voor meer informatie.
Opmerking
Voor de dumpmodus is een papierbreedte van 101,6 mm vereist.
Print Head (Printkop)
Display (Weergave)
Controleren of de printkop zichtbare dots bevat en de temperatuur van de printkop controleren.
De kleurenstatus van het scherm controleren.
Sensor
(Diagnostiek zwarte
De huidige waarde ophalen uit de sensor zwarte markering.
Page 81
77
8. Brother Printer Management Tool (BPM)
Functie­knoppen
Interfacetype
Printer­Configuratieknoppen
De Brother Printer Management Tool (BPM) is een geïntegreerd hulpprogramma waarmee u:
De status en instellingen van een printer kunt controleren
Printerinstellingen kunt wijzigen
Aanvullende opdrachten naar een printer kunt verzenden
Afbeeldingen en lettertypen kunt downloaden
Een bitmaplettertype voor een printer kunt maken
Firmware kunt downloaden en updaten
Draadloze LAN- (Wi-Fi-) en Bluetooth-instellingen kunt configureren
Met dit hulpprogramma kunt u tevens de status en instellingen van de printer weergeven om
eventuele problemen op te lossen.
8.1 De BPM starten
Dubbelklik op het BPM-pictogram om de software te starten.
status
In het hoofdvenster van BPM hebt u toegang tot de volgende opties:
Printerconfiguraties
Bestandsbeheer
Opdrachttool
RTC conf.
Printerfunctie
Beheer bitmap font
Voor meer informatie raadpleegt u de "Brother Printer Management Tool Quick Start Guide"
(BPM-snelstartgids) op de pagina Handleidingen voor uw model op support.brother.com
.
Page 82
78
8.2 De mediasensor automatisch kalibreren met de BPM
Gebruik de BPM om het soort mediasensor (ruimtesensor of sensor zwarte markering) in te
stellen en de geselecteerde sensor te kalibreren.
Ruimtesensor Sensor zwarte markering
De ruimtesensor (transmissiesensor) detecteert het begin van het label en de printer voert het
label door naar de juiste positie.
De sensor zwarte markering (reflectieve sensor) detecteert de markering en de printer voert de
media door naar de juiste positie.
1. Zorg dat de media is geplaatst en de printkop is gesloten. (Raadpleeg paragraaf
3.4 De media laden
2. Zet de printer aan.
3. Start de BPM.
4. Klik op de knop Printerfunctie.
5. Klik op de knop Kalibreren.
6. Selecteer het type mediasensor en klik op Kalibreren.
.)
Page 83
79
9. Productspecificaties
Weergave
(TJ-4420TN, TJ-4520TN, TJ-4620TN)
320 px × 240 px, 3,5 inch kleuren TFT-scherm
LCD-scherm
Statuslampjes Eén aan-/uitknopindicator (drie kleuren - groen, rood, oranje)
Afdrukmethode Thermische overdracht en direct thermisch
Maximale afdrukbreedte 104 mm
Maximale afdruklengte
(TJ-4422TN, TJ-4522TN)
16 bits kleuren, 480 px × 272 px, met schermverlichting, touchscreen
Afdrukken
(TJ-4420TN/TJ-4422TN)
25 400 mm
(TJ-4520TN/TJ-4522TN)
11 430 mm
Maximale
afdruksnelheid
Afdrukresolutie
(TJ-4620TN)
2 540 mm
(TJ-4420TN/TJ-4422TN)
356 mm/seconde
(TJ-4520TN/TJ-4522TN)
305 mm/seconde
(TJ-4620TN)
152 mm/seconde
(TJ-4420TN/TJ-4422TN)
203 dpi
(TJ-4520TN/TJ-4522TN)
300 dpi
(TJ-4620TN)
600 dpi
Page 84
80
Grootte
Omgeving
(TJ-4420TN/TJ-4520TN/TJ-4620TN)
276 mm (B) × 326 mm (H) × 502 mm (D)
Afmetingen
(TJ-4422TN/TJ-4522TN)
276 mm (B) × 412 mm (H) × 502 mm (D)
(TJ-4420TN/TJ-4520TN/TJ-4620TN)
Circa 15,35 kg
Gewicht
(TJ-4422TN/TJ-4522TN)
Circa 18,93 kg
Interface
USB USB ver. 2.0 (High Speed) (Type B)
Serieel RS-232
Bedraad LAN 10/100 Mbps
USB-hostpoort
Zelfstandig: USB-toetsenbord, USB-scanner
Opslag: USB-flashstation
Bluetooth (optioneel) Module met Wi-Fi en Bluetooth naast elkaar
Bluetooth 5.0
Bluetooth
SPP (Bluetooth Classic), GATT (Bluetooth Low Energy)
Wi-Fi (optioneel) IEEE 802.11a/b/g/n
Open, WEP-Open, WPA-PSK/WPA2 (AES en TKIP)
Wi-Fi-beveiliging
- 802.11i
- WPA2-Enterprise: EAP-FAST, EAP-TTLS, EAP-TLS, PEAPv0
Bediening: 0 °C-40 °C
Temperatuur
Opslag: -40 °C-60 °C
Bediening: 25 tot 85% (niet-condenserend)
Luchtvochtigheid
Opslag: 10 tot 90% (niet-condenserend)
Voeding
Interne voedingsbron
Voeding
Invoer: AC 100 V-240 V, 4,0 A-2,0 A, 50 Hz-60 Hz
Uitvoer: DC 5 V, 5.0 A; DC 24 V, 7,0 A; DC 36 V, 1,4 A; Totaal 243 W
Page 85
81
Papierspecificaties
Modus Labelverwijderaar: normaal gecoat papier
Buitendiameter rol (maximaal)
Continu, gestanst, zwarte markering, gevouwen, inkeping,
Type papier
geperforeerd, kaartje, onderhoudslabel
Wikkeltype Wikkeltype buitenzijde
Breedte van media
Mediadikte
20 mm-114 mm
0,06 mm-0,28 mm
203,2 mm
Afmeting kern 38,1 mm-76,2 mm
Mediasensor Ruimte (transmissie), zwarte markering (reflectief)
Lintspecificaties
Lengte 600 m lang, max. buitendiameter 90 mm
Afmeting kern 25,4 mm (buiten-/binnenzijde inkt gecoat)
Lintbreedte 25,4 mm-114,3 mm
Overig
Zware snijeenheid (volledige guillotine-snijeenheid), (kan niet door de
Snijeenheid
gebruiker worden vervangen)1
Optie Labelverwijderaar (kan niet door de gebruiker worden
Labelverwijderaar
vervangen)1
1D-barcodes
Code128UCC, Code128 (subsets A, B, C), EAN128,
Interleaved 2 van 5, Interleaved 2 van 5 met controlegetal, Code39,
Code39 met controlegetal, Code93, EAN13, EAN8, UPCA, UPCE,
EAN en UPC 2 (5) cijfers toegevoegd, Codabar, Postnet, MSI, MSI
met controlegetal, PLESSEY, China post, ITF14, Code11,
Ondersteunde barcodes
TELEPEN, TELEPENN, PLANET, Code49, Deutsche Post
Identcode, Deutsche Post Leitcode, LOGMARS, Standard 2 van 5,
Industrial 2 van 5, EAN14
2D-barcodes
GS1 DataBar, GS1 DataMatrix, Maxicode, AZTEC, PDF417,
QR Code, Micro PDF 417, CODABLOCK F-modus, TLC39
FBPL-EZD (compatibel met FBPL II, EPL II, ZPL II, DPL)
Printerbesturingsopdracht
FBPL-EZS (compatibel met FBPL II, EPL II, ZPL II, SBPL)
Acht alfanumerieke bitmaplettertypen
Geïntegreerde lettertypen
Monotype Imaging
®
TrueType-lettertype-engine met één schaalbaar
lettertype CG Triumvirate Bold Condensed
1
Alleen erkende Brother-dealers mogen de accessoires vervangen.
Page 86
82
9.1 Aanbevolen microSD-kaarten
Klasse
Capaciteit Goedgekeurde leverancier
microSD-kaart
4 GB Transcend
V2.0 Class 4
8 GB Transcend
Transcend
16 GB
V3.0 Class 10 UHS-I
Sandisk
32 GB Transcend
V3.0 Class 10 16 GB Kingston
V2.0 Class 4 16 GB Sandisk
Opmerking
Zorg dat de microSD-kaart gebruikmaakt van het DOS FAT-bestandssysteem.
De mappen en bestanden die op de microSD-kaart zijn opgeslagen, moeten de
bestandsnaamindeling 8.3 hebben.
Een miniSD- of SD-kaart dient afzonderlijk te worden aangeschaft.
Page 87
83
10. Problemen oplossen
Probleem
Mogelijke oorzaak
Oplossing
De microSD-kaart is niet juist in de sleuf geplaatst.
Plaats de microSD-kaart opnieuw.
De microSD-kaart is
Raadpleeg voor de ondersteunde
aangesloten.
De poort die in het
Geef de juiste poort op.
opdrachtregel.
De combinatie lint/medium is niet compatibel.
Plaats een geschikt lint/geschikte media.
10.1 Veelvoorkomende problemen
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe algemene problemen met de printer kunnen worden opgelost.
Als de printer niet goed werkt, controleer dan eerst of u de volgende taken correct hebt uitgevoerd.
Als het probleem daarmee niet is opgelost, neemt u contact op met de klantenservice van de
fabrikant van het product of met uw plaatselijke (Brother)-dealer.
Het LED-lampje brandt niet. Het netsnoer is niet juist
aangesloten.
De aan-/uitschakelaar staat op UIT.
Geheugen vol (DRAM/Flash/Card (Kaart)).
De microSD-kaart kan niet worden gebruikt.
Drukt niet af.
Het DRAM-/Flash-/Card (Kaart)-geheugen van de printer is vol.
De microSD-kaart is beschadigd.
gefabriceerd door een niet-goedgekeurde fabrikant.
De seriële kabel of USB-kabel is niet correct
Wellicht is het draadloze apparaat niet juist met de printer verbonden.
De seriële kabel of USB-kabel is beschadigd.
Controleer of de printer op de juiste wijze met het netsnoer op een stopcontact is aangesloten.
Schakel de printer in.
Verwijder ongebruikte bestanden uit het DRAM/Flash/Card (Kaart)-geheugen.
Gebruik een andere microSD-kaart.
microSD-kaartspecificaties en de goedgekeurde microSD-kaartfabrikanten paragraaf
microSD-kaarten.
Sluit de seriële kabel of USB-kabel opnieuw aan.
Geef de draadloze instellingen opnieuw op en installeer het apparaat opnieuw.
Probeer een nieuwe kabel.
9.1 Aanbevolen
Geen afdruk op label.
Windows-stuurprogramma is opgegeven is niet juist.
De printkop moet mogelijk worden gereinigd.
Het aangepaste programma bevat mogelijk niet de vereiste opdrachten.
Het lint of het medium is onjuist geplaatst.
Reinig de printkop.
Controleer of de opdracht PRINT aanwezig is aan het einde van het programmabestand en of de opdracht CRLF aanwezig is aan het einde van elke
Plaats de media/het lint opnieuw.
Zorg dat het met inkt gecoate lint op de juiste positie is geplaatst.
Page 88
84
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
ingesteld.
juist ingesteld.
afdruksnelheid aan.
De combinatie lint/media is niet compatibel.
Plaats een geschikt lint/geschikte media.
De spanning van de printkop
Gebruik de afstelknop voor de
4. De afdrukkwaliteit verbeteren.)
De ontgrendelingshendel is niet goed vastgezet.
Lege labels met grijze
Onregelmatige afdrukken.
zelftest en activering dumpmodus.)
De RS-232-communicatie
Zorg dat RS-232-instellingen van de
De afdrukdichtheid/het donkerniveau is niet juist
Pas de afdrukdichtheid/het donkerniveau aan.
Slechte afdrukkwaliteit.
De linker- of rechterzijde van het label wordt niet volledig afgedrukt.
strepen.
Het lint of het medium is onjuist geplaatst.
Er is sprake van stof of lijmresten op de printkop.
De afdrukdichtheid is niet
De printkop is beschadigd.
is niet juist ingesteld.
De labelgrootte is niet goed opgegeven.
De printkop is vuil. Reinig de printkop.
De drukrol is vuil.
De printer staat in de Hex Dump-modus.
Plaats de media/het lint opnieuw.
Reinig de printkop.
Reinig de drukrol.
Pas de afdrukdichtheid en de
Voer de zelftest van de printer uit en controleer het afdrukpatroon van de printkop op ontbrekende dots.
printkopspanning om de spanning in te stellen. (Raadpleeg paragraaf
Controleer of de labelgrootte goed is ingesteld.
Reinig de drukrol. (Raadpleeg paragraaf
11. Onderhoud
Schakel de printer uit en vervolgens weer in om de dumpmodus over te slaan. (Raadpleeg paragraaf 6.1.2
ruimtesensor/sensor zwarte markering,
.)
Kalibratie
De labels worden onjuist (scheef) ingevoerd tijdens het afdrukken.
Tijdens het afdrukken worden labels overgeslagen.
van de printer is niet juist ingesteld.
De mediageleider komt niet in contact met de rand van de media.
De labelgrootte is niet goed opgegeven.
De gevoeligheid van de sensor is niet goed ingesteld.
De mediasensor is vuil. Reinig de ruimtesensor/sensor zwarte
printer juist zijn ingesteld. Raadpleeg paragraaf
communicatie voor meer informatie.
Als het label naar de rechterkant wordt verplaatst, verplaatst u de labelgeleider voorzijde naar links.
Als het label naar de linkerkant wordt verplaatst, verplaatst u de labelgeleider voorzijde naar rechts.
Controleer of de labelgrootte goed is ingesteld.
Kalibreer de ruimtesensor handmatig of automatisch (raadpleeg paragraaf
7.2 Sensorinstellingen
markering met samengeperste lucht of een stofzuiger.
7.3.1 Instellingen voor seriële
).
Page 89
85
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
lintrol.
labelrol.
ingesteld.
De gevoeligheid van de
Kalibreer de gevoeligheid van de sensor
meer informatie.
Kreukels op het lint. De spanning van de printkop
is niet juist ingesteld.
Het lint is onjuist geplaatst. Plaats het lint opnieuw.
Het medium is onjuist geplaatst.
De afdrukdichtheid/het donkerniveau is niet juist ingesteld.
De media zijn niet correct ingevoerd.
De RTC-tijd is onjuist als de printer opnieuw wordt opgestart.
De afdrukpositie aan de linkerkant is niet juist.
De knoopcelbatterij is losgeraakt.
De knoopcelbatterij is leeg.
De labelgrootte is niet juist
De instelling voor X-verschuiving is onjuist.
Gebruik de afstelknop voor de printkopspanning om de spanning in te stellen. (Raadpleeg paragraaf 4.
afdrukkwaliteit verbeteren.)
Raadpleeg paragraaf 3.2 Het lint plaatsen voor informatie over het plaatsen van de
Plaats de labelrol opnieuw. Raadpleeg paragraaf 3.4 De media laden
voor informatie over het plaatsen van een
Pas de afdrukdichtheid/het donkerniveau aan om de afdrukkwaliteit te verbeteren.
Zorg dat de labelgeleider aan de voorzijde tegen de rand van de mediageleiderpunten is geplaatst.
Neem contact op met de klantenservice van de fabrikant van het product of met uw plaatselijke (Brother-)dealer.
Geef de juiste labelgrootte op.
Geef de instelling voor X-verschuiving exact op. Zie 7.1.1 FBPL-instellingen meer informatie.
De
voor
De afdrukpositie voor kleine labels is onjuist.
mediasensor is niet juist ingesteld.
De labelgrootte is onjuist. Stel de juiste labelgrootte en onderlinge
De instelling voor Y-verschuiving is onjuist.
De instelling voor de verticale verschuiving in het stuurprogramma is onjuist.
opnieuw.
ruimte in.
Geef de instelling voor Y-verschuiving exact op. Zie 7.1.1 FBPL-instellingen
Als u de BarTender-software gebruikt, geeft u de Verticale verschuiving op in het stuurprogramma.
voor
Page 90
86
10.2 Foutmeldingen
Foutmelding
Mogelijke oorzaak
Oplossing
Als er een fout optreedt, wordt de bijbehorende foutmelding op het scherm weergegeven.
Carriage Open
(Printwagen open)
No Ribbon
(Geen lint)
No Paper
(Geen papier)
Paper Jam
(Papierstoring)
De printkop is geopend.
Het lint is op.
Het lint is onjuist geplaatst.
De labelrol is leeg. Plaats een nieuwe labelrol. Raadpleeg
Het label is onjuist geplaatst. Plaats de labelrol opnieuw. Raadpleeg
De ruimtesensor/sensor zwarte markering is niet gekalibreerd.
De ruimtesensor/sensor zwarte markering is niet gekalibreerd.
De labelgrootte is niet goed ingesteld.
Sluit de printkop.
Plaats een nieuwe lintrol. Raadpleeg paragraaf 3.2 Het lint plaatsen informatie over het plaatsen van een nieuwe lintrol.
Plaats het lint opnieuw. Raadpleeg paragraaf 3.2 Het lint plaatsen informatie over het plaatsen van de lintrol.
paragraaf 3.4 De media laden informatie over het plaatsen van een nieuwe labelrol.
paragraaf 3.4 De media laden informatie over het plaatsen van een labelrol.
Kalibreer de ruimtesensor/sensor zwarte markering.
Kalibreer de ruimtesensor/sensor zwarte markering.
Stel de labelgrootte correct in.
voor
voor
voor
voor
Take Label
(Pak label)
Er is een papierstoring opgetreden in de printer.
De Peeler Mode (Modus Labelverwijderaar) is ingeschakeld.
Verwijder het vastgelopen papier.
Verwijder het label.
Page 91
87
11. Onderhoud
1. Schakel de printer uit.
isopropylalcohol of ethanol.
Reinig de printkop als u de
1. Schakel de printer uit.
ethanol.
Reinig de drukrol als u een
Reinig het onderdeel met een pluisvrije
beetje isopropylalcohol of
ethanol.
Reinig de buitenkant van de printer met een pluisvrije doek en een beetje water.
Het verdient aanbeveling de printer regelmatig te reinigen voor een blijvend goede werking.
Aanbevolen reinigingsmaterialen:
Wattenstaafje
Pluisvrije doek
Stofzuiger/stofblazer
Samengeperste lucht
Isopropylalcohol of ethanol
Printeronderdeel Reinigingsmethode Interval
Printkop
Drukrol
2. Laat de printkop minimaal één minuut afkoelen.
3. Reinig de printkop met een wattenstaafje en een beetje
Wattenstaafje
Printkopoppervlak
Printkop
2. Reinig de drukrol grondig met een pluisvrije doek of wattenstaafje en een beetje isopropylalcohol of
labelrol vervangt.
Printkop
Printkopoppervlak
nieuwe labelrol plaatst.
Labelverwijderaarbalk
Sensor
Buitenkant
Binnenkant Gebruik een borstel of stofzuiger. Wanneer nodig.
doek met een
Gebruik samengeperste lucht of een
stofzuiger.
Wanneer nodig.
Maandelijks.
Wanneer nodig.
Page 92
88
Opmerking
Raak de printkop niet aan. Als u de printkop toch hebt aangeraakt, reinig die dan zoals
hierboven beschreven.
Gebruik geen medische alcohol omdat de printkop daardoor kan beschadigen. Volg bij het
gebruik van isopropylalcohol of ethanol de veiligheidsvoorschriften van de fabrikant.
Om een juiste werking van de printer te garanderen is het raadzaam om de printkop en de
sensoren te reinigen elke keer dat u een nieuw lint plaatst.
BELANGRIJK
Houd u bij het weggooien van printers, onderdelen en verbruiksartikelen aan de daarvoor
geldende regels. Zorg dat er geen vastgelopen papier in de printer zit en vernietig het lint voor
thermische overdracht als er afdrukken zichtbaar zijn op het lint.
Page 93
Loading...