Brother Innov-is 27SE User's Guide

Page 1
VOORBERE IDINGEN
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN
NAAISTEKEN
BIJLAGE
Bedieningshandleiding
Bedieningshandleiding
Productcode: 888-V12/V13/V15
Page 2
Page 3
Belangrijke veiligheidsinstructies
Lees eerst deze veiligheidsinstructies alvorens de machine in gebruik te nemen.
GEVAAR - Verminder de kans op elektrische schok
1Neem altijd de stekker uit het wandstopcontact: direct na gebruik; voordat u de machine reinigt;
wanneer u onderhoud pleegt aan de machine; of wanneer u de machine onbeheerd achterlaat.
WAARSCHUWING - Verklein de kans op
brandwonden, brand, elektrische schok of letsel.
2Neem altijd de stekker uit het stopcontact wanneer u servicehandelingen verricht die u als
gebruiker volgens de gebruiksaanwijzing moet uitvoeren.
• Voordat u de stekker uit het stopcontact haalt, zet u de machine eerst op “O” (uit). Vervolgens pakt u de stekker beet en trekt u deze uit het stopcontact. Trek niet aan het snoer.
• Sluit de machine rechtstreeks op een stopcontact aan. Gebruik geen verlengsnoeren.
• Haal altijd de stekker uit het stopcontact bij een stroomstoring.
3Gevaren in verband met elektriciteit:
• Sluit de machine aan op een stopcontact met wisselstroom binnen het op de kenplaat aangegeven bereik. Sluit de machine niet aan op een stopcontact met gelijkstroom of omvormer. Als u niet zeker weet welke stoomvoorziening u hebt, neem dan contact op met een gekwalificeerd elektricien.
• Deze machine is alleen goedgekeurd voor gebruik in het land van aanschaf.
4Gebruik de machine beslist niet als een snoer of stekker beschadigd is; als de machine niet goed
werkt; als de machine is gevallen of beschadigd; of als u water op de machine hebt gemorst. Breng de machine naar de dichtstbijzijnde erkende Brother-dealer voor onderzoek, reparatie en elektrische of mechanische aanpassingen.
• Of de machine in gebruik is of niet, wanneer u iets ongebruikelijks opmerkt aan de machine ­geur, hitte, verkleuring of vervorming - stopt u onmiddellijk en neemt u de netstekker uit het stopcontact.
• Wanneer u de machine vervoert, draagt u deze aan het handvat. Wanneer u de machine optilt aan een ander onderdeel dan het handvat, kan de machine beschadigen of vallen. Dit kan letsel veroorzaken.
• Wanneer u de machine optilt, maak dan geen plotselinge onvoorzichtige bewegingen. Daardoor kunt u letsel oplopen.
1
Page 4
5Houd altijd uw werkvlak vrij:
• Gebruik de machine nooit wanneer de ventilatieopeningen zijn geblokkeerd. Houd de ventilatieopeningen van de machine en het voetpedaal vrij van stof, pluisjes en stukken stof.
• Plaats geen voorwerpen op het voetpedaal.
• Gebruik geen verlengsnoeren. Sluit de machine rechtstreeks op een stopcontact aan.
• Zorg dat er nooit iets in een opening valt en steek geen voorwerpen in een opening.
• Gebruik de machine niet wanneer spuitbussen worden gebruikt of zuurstof wordt toegediend.
• Gebruik de machine niet in de buurt van een warmtebron, zoals fornuis of strijkbout. Anders kan de machine, het netsnoer, het kledingstuk dat u naait ontvlammen. Dit kan leiden tot brand of een elektrische schok.
• Plaats deze machine niet op een wankel of scheef oppervlak. Dan kan de machine vallen, en dit kan letsel veroorzaken.
6Wees vooral voorzichtig tijdens het naaien:
• Let altijd goed op de naald. Gebruik geen verbogen of beschadigde naalden.
• Blijf met uw vingers uit de buurt van alle bewegende onderdelen. Let vooral op bij de naald.
• Zet de machine op de stand “O” (uit) wanneer u iets aanpast in de buurt van de naald.
• Gebruik nooit een beschadigde of onjuiste steekplaat. Daardoor kan de naald breken.
• Duw of trek de stof niet tijdens het naaien. Volg bij vrij naaien de aanwijzingen zorgvuldig, zodat u de naald niet buigt. Daardoor zou hij kunnen breken.
7Deze machine is geen speelgoed:
• Let goed op wanneer kinderen in de buurt zijn terwijl u de machine gebruikt.
• Houd de plastic zak waarin de machine werd geleverd buiten bereik van kinderen, of gooi de zak weg. Laat nooit kinderen met de zak spelen. Ze zouden hierin kunnen stikken.
• Gebruik de machine niet buiten.
8Voor een langere levensduur:
• Zet de machine niet weg op een plaats met direct zonlicht of een hoge vochtigheidsgraad. Gebruik of plaats de machine niet vlakbij de verwarming, een strijkijzer, halogeenlamp of andere warme voorwerpen.
• Maak voor het reinigen van de behuizing alleen gebruik van neutrale zeep of reinigingsmiddelen. Benzeen, thinner en schuurmiddelen kunnen de behuizing en de machine beschadigen en mogen nooit worden gebruikt.
• Raadpleeg altijd de Bedieningshandleiding als u onderdelen, de persvoet, naald of andere onderdelen vervangt of installeert om te zorgen dat dit juist gebeurt.
2
Page 5
9Voor reparatie of bijstelling:
• Als de verlichtingsunit beschadigd is, moet deze worden vervangen door een erkende Brother­dealer.
• Indien de machine een defect vertoont of moet worden bijgesteld, kijk dan eerst aan de hand van het overzicht voor probleemoplossing achter in deze Bedieningshandleiding of u de machine zelf kunt controleren of bijstellen. Als u het probleem daarmee niet kunt oplossen, raadpleeg dan uw plaatselijke erkende Brother-dealer.
Gebruik deze machine alleen voor de bestemde doeleinden, zoals beschreven in deze handleiding.
Gebruik alleen door de fabrikant aanbevolen accessoires zoals beschreven in deze handleiding.
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Meer informatie over onze producten vindt u op onze website www.brother.com
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Deze machine is bedoeld voor huishoudelijk
gebruik.
VOOR GEBRUIKERS IN LANDEN BUITEN EUROPA:
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (kinderen inbegrepen) met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of geestelijk vermogens, tenzij onder toezicht of met instructies over het gebruik van het apparaat door degene die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Let goed op dat kinderen niet met het apparaat spelen.
VOOR GEBRUIKERS IN EUROPESE LANDEN:
Dit apparaat kan gebruikt worden door kinderen vanaf 8 jaar en personen met verminderde fysieke, zintuiglijke of mentale capaciteiten of gebrek aan ervaring en kennis als zij toezicht of instructies krijgen omtrent het veilige gebruik van het apparaat en als zij de mogelijke gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud mag niet zonder toezicht uitgevoerd worden door kinderen.
3
Page 6
UITSLUITEND VOOR GEBRUIKERS IN GROOT-
BRITTANNIE, IERLAND, MALTA EN CYPRUS:
BELANGRIJK
• Wanneer u de stekkerstop vervangt, moet u een door ASTA voor BS 1362 goedgekeurde stop
gebruiken, met het -merk, met de sterkte die op de stekker is aangegeven.
• Plaats altijd de afdekking van de zekering terug. Gebruik nooit stekkers waarvan de zekering niet is afgedekt.
• Als het beschikbare stopcontact niet geschikt is voor de stekker die wordt geleverd bij deze apparatuur, moet u contact opnemen met uw erkende dealer om het juiste snoer te verkrijgen.
4
Page 7
5
Page 8
—————————————————————————————————————————————————————————
Inhoudsopgave
Belangrijke veiligheidsinstructies ......................................................................................... 1
Inhoudsopgave .................................................................................................................... 6
Inleiding .............................................................................................................................. 8
Machineonderdelen en hun functie .....................................................................................8
Machine ............................................................................................................................................................ 8
Naald- en persvoetgedeelte ............................................................................................................................. 9
Bedieningstoetsen ..........................................................................................................................................10
Bedieningspaneel ........................................................................................................................................... 10
Accessoiretafel ............................................................................................................................................... 10
Accessoires ........................................................................................................................ 11
Bijgeleverde accessoires ............................................................................................................................... 11
Optionele accessoires .................................................................................................................................... 12
1. VOORBEREIDINGEN ....................................................................................13
De machine aan- en uitzetten ...........................................................................................13
Voorzorgsmaatregelen stroomvoorziening .................................................................................................... 13
De machine aanzetten ...................................................................................................................................14
De machine uitzetten ..................................................................................................................................... 14
Inrijgen van boven- en onderdraad voorbereiden .............................................................15
Spoel winden .................................................................................................................................................. 15
Spoel plaatsen ............................................................................................................................................... 18
Bovendraad inrijgen ....................................................................................................................................... 20
Naald inrijgen ................................................................................................................................................. 23
Naald handmatig inrijgen (zonder de naaldinrijger te gebruiken) ................................................................... 26
Werken met de tweelingnaald ........................................................................................................................ 26
Naald wisselen ..................................................................................................................29
Voorzorgsmaatregelen naalden ..................................................................................................................... 29
Soorten naalden en toepassingen ................................................................................................................. 30
Naald controleren ........................................................................................................................................... 31
Naald verwisselen .......................................................................................................................................... 31
Persvoet verwisselen ......................................................................................................... 33
Voorzorgsmaatregelen persvoet .................................................................................................................... 33
Persvoet verwisselen ..................................................................................................................................... 33
De persvoethouder verwijderen ..................................................................................................................... 34
Werken met de optionele boventransportvoet ............................................................................................... 35
Nuttige functies ................................................................................................................. 37
Naaldstopstand wijzigen ................................................................................................................................37
Aanvankelijke naaldstand wijzigen ................................................................................................................. 38
Cilindrische of grote stukken naaien .................................................................................39
Cilindrische stukken naaien ........................................................................................................................... 39
Grote stukken stof naaien ..............................................................................................................................39
2. GRONDBEGINSELEN VAN NAAIEN ............................................................41
Beginnen met naaien ......................................................................................................... 41
Naaiprocedure ................................................................................................................................................41
Steek selecteren ............................................................................................................................................ 42
Steeklengte en -breedte aanpassen .............................................................................................................. 42
Stof plaatsen .................................................................................................................................................. 43
Beginnen met naaien ..................................................................................................................................... 44
Naaiwerk verstevigen ..................................................................................................................................... 46
Draad afknippen .............................................................................................................................................48
Automatisch achteruitsteken/verstevigingssteken naaien ..............................................................................48
6
Page 9
Draadspanning aanpassen ............................................................................................................................ 49
Nuttige naaitips .................................................................................................................50
Proefnaaien .................................................................................................................................................... 50
Van naairichting veranderen .......................................................................................................................... 50
Rondingen naaien .......................................................................................................................................... 50
Dikke stoffen naaien ....................................................................................................................................... 50
Dunne stoffen naaien ..................................................................................................................................... 51
Stretchstoffen naaien ..................................................................................................................................... 51
Onderdraad naar boven halen ....................................................................................................................... 52
3. NAAISTEKEN .................................................................................................53
Overhandse steken naaien .................................................................................................53
Overhandse steken naaien met zigzagvoet “J” .............................................................................................. 54
Overhandse steken naaien met overhandse steekvoet “G” ........................................................................... 54
Basissteken ........................................................................................................................ 55
Blindzoomsteken naaien .................................................................................................... 56
Knoopsgatsteken naaien ....................................................................................................58
Knopen aanzetten .......................................................................................................................................... 63
Rits inzetten ......................................................................................................................65
Een rits inzetten in het midden ....................................................................................................................... 65
Zijrits inzetten ................................................................................................................................................. 66
Stretchstoffen naaien en elastiek bevestigen ...................................................................... 69
Stretchstof naaien ..........................................................................................................................................69
Elastiek inzetten ............................................................................................................................................. 69
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken .............................................................................. 71
Applicatiesteken naaien ................................................................................................................................. 72
Patchworksteken (voor fantasiequilt) ............................................................................................................. 73
Aan elkaar zetten ........................................................................................................................................... 73
Quilten ............................................................................................................................................................ 74
Vrij quilten ...................................................................................................................................................... 75
Verstevigingssteken naaien ................................................................................................ 77
Drievoudige stretchsteken naaien .................................................................................................................. 77
Trenssteek ..................................................................................................................................................... 78
Decoratieve steken naaien ................................................................................................80
Fagotsteken ................................................................................................................................................... 81
Schelpsteek .................................................................................................................................................... 82
Smocksteken naaien ...................................................................................................................................... 82
Schelprijgsteken naaien ................................................................................................................................. 83
Verbindingssteken naaien .............................................................................................................................. 83
Erfstuksteken naaien ...................................................................................................................................... 84
Werken met de zijsnijder (optioneel) .............................................................................................................. 86
4. BIJLAGE ........................................................................................................89
Steekinstellingen ................................................................................................................89
Naaisteken ..................................................................................................................................................... 89
Onderhoud ........................................................................................................................ 95
Buitenkant van de machine reinigen .............................................................................................................. 95
Grijper reinigen ............................................................................................................................................... 95
Steekplaat verwijderen ................................................................................................................................... 96
Probleemoplossing ............................................................................................................97
Foutmeldingen .................................................................................................................101
Piepsignaal bij bediening ................................................................................................. 102
Het piepsignaal bij bediening uitzetten ......................................................................................................... 102
Index ............................................................................................................................... 103
7
Page 10
Inleiding
Gefeliciteerd met de keuze voor dit product. Lees Belangrijke veiligheidsinstructies zorgvuldig en lees vervolgens deze handleiding aandachtig door voordat u de naaimachine in gebruik neemt, zodat u de diverse functies correct kunt uitvoeren. Houd deze handleiding altijd bij de hand zodat u snel iets kunt nazoeken.
Machineonderdelen en hun functie
Machine
a Spoelwinder (pagina 15)
Gebruik de spoelwinder voor het winden van de spoel.
b Klospen (pagina 15, 20)
Plaats een draadklos op de klospen.
c Draadspanningsknop (pagina 49)
Draai de draadspanningsknop om de spanning van de bovendraad aan te passen.
d Draadgeleider en voorspanningsschijf voor
spoelwinden (pagina 15)
Leid de draad onder deze draadgeleider en rond de voorspanningsschijf wanneer u de spoeldraad wilt winden.
e Draadophaalhendel (pagina 23)
Schuif de draad van rechts naar links door de opening in de draadophaalhendel.
f Draadafsnijder (pagina 48)
Leid de draden door de draadafsnijder om ze af te snijden.
g Accessoiretafel (pagina 10, 11, 39)
Berg persvoeten en spoelen op in de accessoiretafel. Verwijder de afneembare accessoiretafel voordat u cilindrische stukken naait.
h Bedieningstoetsen en schuifknop voor
snelheidsregeling (pagina 10)
Met deze knoppen en de schuif bedient u de naaimachine.
i Bedieningspaneel (pagina 10)
Gebruik het bedieningspaneel om steken te selecteren en voor verschillende andere steekinstellingen.
j Patroonselectieknop (pagina 42)
Met deze knop kiest u het patroon dat u wilt naaien.
k Handwiel
Draai het handwiel naar u toe om één steek te naaien of de naald omhoog of omlaag te zetten.
l Hoofdschakelaar (pagina 14)
Met deze schakelaar zet u de machine aan en uit.
m Voedingsaansluiting (pagina 14)
Steek de stekker van het netsnoer in de voedingsaansluiting.
n Voetpedaalaansluiting (pagina 45)
Steek de stekker aan het eind van de voetpedaalkabel in de voetpedaalaansluiting op de machine.
o Transporteurstandschakelaar (pagina 75)
Met deze schakelaar kunt u de transporteur omlaag zetten.
p Persvoethendel (pagina 20)
Met deze hendel kunt u de persvoet omhoog en omlaag zetten.
q Draadgeleider (pagina 16)
Leid de draad onder deze draadgeleider wanneer u de spoeldraad wilt winden en de machine wilt inrijgen.
r Draadgeleiderdeksel (pagina 16)
Leid de draad onder deze draadgeleider wanneer u de spoeldraad wilt winden en de machine wilt inrijgen.
s Ventilatieopening
Deze opening zorgt voor luchtverversing rond de motor.
t Handvat
Draag de naaimachine aan het handvat wanneer u de machine vervoert.
8
Page 11
Naald- en persvoetgedeelte
a Naaldinrijghendel
Rijg de naald in met de naaldinrijger.
b Knoopsgathendel
Zet de knoopsgathendel omlaag wanneer u knoopsgaten en trenssteken naait.
c Persvoethouder
De persvoet wordt bevestigd op de persvoethouder.
d Persvoethouderschroef
De persvoethouderschroef houdt de persvoethouder op zijn plaats.
e Persvoet
De persvoet oefent druk uit op de stof tijdens het naaien. Bevestig de persvoet die het geschiktst is voor de geselecteerde steek.
f Steekplaatdeksel
Verwijder het steekplaatdeksel en reinig het spoelhuis en de grijper.
g Transporteur
De transporteur voert de stof door.
h Spoel
Begin met naaien zonder de onderdraad naar boven te halen.
i Spoelhuisdeksel
Verwijder het spoelhuisdeksel en plaats de spoel in het spoelhuis.
j Steekplaat
De steekplaat is gemarkeerd om rechte naden te kunnen naaien.
k Draadgeleider aan naaldstang
Leid de bovendraad door de draadgeleider aan de naaldstang.
l Persvoethendel
Met deze hendel kunt u de persvoet omhoog en omlaag zetten.
m Naaldklemschroef
De naaldklemschroef houdt de naald op zijn plaats.
9
Page 12
Bedieningstoetsen
Met de bedieningstoetsen kunt u allerlei elementaire machinehandelingen gemakkelijk uitvoeren.
a Start/stoptoets
Druk op de start/stopknop om te starten of stoppen met naaien. Zolang u de knop ingedrukt houdt, naait de machine op lage snelheid. Wanneer u stopt met naaien, wordt de naald omlaag gezet in de stof. Zie “Beginnen met naaien” (pagina 44) voor meer informatie.
b Achteruit/verstevigingssteektoets
Druk op de achteruit/verstevigingssteektoets om steken achteruit te naaien of verstevigingssteken te naaien. U kunt achteruitnaaien door de toets ingedrukt te houden. U kunt verstevigingssteken maken door 3 tot 5 steken
Bedieningspaneel
Met het bedieningspaneel, aan de voorkant van de naaimachine, kunt u een steek selecteren en aangeven hoe de steek zal worden genaaid.
a LCD-scherm
Hier worden het nummer van de geselecteerde steek (
1), de persvoet die moet worden gebruikt (2), de
steeklengte (mm) ( weergegeven.
b Steeklengtetoets (pagina 42)
Hiermee kunt u de lengte van de steek aanpassen. (Druk op – voor een kleinere steeklengte of op + voor een grotere steeklengte.)
c Steekbreedtetoets (pagina 43)
Hiermee kunt u de breedte van de steek aanpassen. (Druk op – voor een kleinere steekbreedte of op + voor een grotere steekbreedte.)
d Automatisch achteruit/verstevigingssteektoets
(pagina 48)
U kunt de naaimachine zo instellen dat automatisch aan het begin en eind van het stiksel achteruit wordt genaaid of verstevigingssteken worden gemaakt.
e Enkele/tweelingnaaldtoets (pagina 26)
Druk op deze toets om de tweelingnaaldinstelling te selecteren. Telkens wanneer u de toets indrukt, schakelt de instelling tussen de enkele naald en de tweelingnaald.
3) en de steekbreedte (mm) (4)
over elkaar te naaien. Zie “Naaiwerk verstevigen” (pagina 46) voor meer informatie.
c Naaldstandtoets
U kunt de naald omhoog of omlaag zetten door op de naaldstandtoets te drukken. Wanneer u tweemaal op de toets drukt, maakt u één steek.
d Schuifknop voor snelheidsregeling
Pas de naaisnelheid aan door de schuifknop voor snelheidsregeling naar links of naar rechts te schuiven. Wanneer u de schuifknop voor snelheidsregeling naar links schuift, wordt de naaisnelheid lager. Wanneer u de
Accessoiretafel
De accessoires worden opgeborgen in de opbergruimte van de accessoiretafel.
Draai het deksel van de accessoiretafel naar u
a
toe om de opbergruimte te openen.
a
b
a Accessoiretafel b Accessoireruimte
X Het accessoirezakje bevindt zich in de
opbergruimte.
Opmerking
Plaats de accessoires in de zak voordat u deze opbergt in de accessoiretafel. Als u de accessoires niet in de zak plaatst wanneer u deze opbergt in de accessoiretafel, kunnen de accessoires vallen en zoekraken of beschadigen.
10
Page 13
Accessoires
Opmerking
De schroef voor de persvoethouder is verkrijgbaar bij uw erkende dealer. (Onderdeelcode: XA4813-051)
Open de doos en controleer of de volgende accessoires zijn bijgesloten. Neem contact op met uw dealer wanneer een artikel ontbreekt of beschadigd is.
Bijgeleverde accessoires
De doos moet de volgende artikelen bevatten.
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
10.* 11. 12. 13. 14. 15. 16. 17. 18.
19. 20. 21. 22. 23. 24. 25.
26.**
Nr. Onderdeel Onderdeelcode Nr. Onderdeel Onderdeelcode
1 Knoopsgatenvoet “A” XC2691-033 15 Schroevendraaier (klein) X55468-021 2 Overhandse steekvoet “G” XC3098-031 16 Kloskap (groot) 130012-024 3 Monogramvoet “N” XD0810-031 17 Kloskap (middelgroot) XE1372-001 4 Ritsvoet “I” X59370-021 18 Kloskap (klein) 130013-124 5 Zigzagvoet “J” (op machine) XC3021-051 19 Extra klospen XE2241-001 6 Blindzoomvoet “R” XE2650-001 20 Klosnetje XA5523-020 7 Knoopaanzetvoet “M” XE2643-001
8 Tornmesje XF4967-001
9 Spoel (4) SFB (XA5539-151) 22 Bedieningshandleiding XE2420-301 10 Naaldsetje X58358-021 23 Beknopte bedieningsgids *** 11 Tweelingnaald X59296-121 24 Accessoirezakje XC4487-021
12 Schoonmaakborsteltje X59476-051 25
13 Gaatjesponser XZ5051-001 14 Schroevendraaier (groot) XC8349-021
* 75/11 2 naalden
90/14 2 naalden 90/14 2 naalden: ballpointnaald (goudkleurig)
21 Voetpedaal
Schijfvormige schroevendraaier
Doos
26
Hoes
** De soort doos die wordt bijgeleverd, is
afhankelijk van het machinemodel.
XD0501-121 (EU-landen)
XC8816-071
(overige gebieden)
XC1074-051
XE2446-001 XC1103-022
***Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
11
Page 14
Steekpatronenkaart bevestigen (voor modellen die zijn toegerust met de steekpatronenkaart)
Memo
Op de steekpatronenkaart staan de steken en steeknummers. Onder het steeknummer staat een letter (A, G, J, N of R) die aangeeft welke persvoet moet worden gebruikt. Schuif eerst de steekpatronenkaart in de steekpatronenkaarthouder en bevestig de houder vervolgens aan het handvat van de naaimachine (zie afbeelding).
Optionele accessoires
De volgende accessoires zijn optioneel verkrijgbaar.
1. 2. 3.
4. 5. 6.
8. 9.
Nr. Onderdeel Onderdeelcode Nr. Onderdeel Onderdeelcode
1 Zijsnijder
2 Quiltgeleider
3 Brede tafel
4 Boventransportvoet
5 Quiltvoet
6 Instelbare rits/galonvoet
F054 (XC3879-152)
F016N (XC2215-052)
WT8 (XE2472-001)
F033N (XC2214-052)
F005N (XC1948-052)
F036N (XC1970-052)
10.
7 Glijvoet
8 Open voet
9 Steekgeleidervoet “P”
10 1/4-inch-quiltvoet
1/4-inch-quiltvoet met
11
geleider
7.
11.
F007N (XC1949-052)
F060 (XE1094-101)
F027N (XC1964-052)
F035N (XC1969-052)
F001N (XC1944-052)
F057 (XC7416-252)
Neem contact op met de dichtstbijzijnde erkende dealer wanneer u optionele accessoires of onderdelen wilt bestellen.
Alle specificaties zijn correct ten tijde van het drukken van de handleiding. De onderdeelcodes kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd.
Bezoek uw Brother-dealer als u een complete lijst wilt van de optionele accessoires die verkrijgbaar zijn voor uw machine.
12
Page 15
1 VOORBEREIDINGEN
WAARSCHUWING
VOORZICHTIG
De machine aan- en uitzetten
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de machine aan- en uitzet.
Voorzorgsmaatregelen stroomvoorziening
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht voor de stroomvoorziening.
Gebruik uitsluitend gewone huishoudaansluitingen als elektriciteitsbron. Als u een andere
stroomvoorziening gebruikt, kunt u brand, een elektrische schok of schade aan de machine veroorzaken.
Controleer dat de stekkers op het netsnoer stevig in het stopcontact en de voedingsaansluiting
op de machine zitten. Anders kan brand of elektrische schokken het gevolg zijn.
Steek de stekker van het netsnoer niet in een defect stopcontact.
Zet in de volgende gevallen de hoofdschakelaar uit en haal de stekker uit het stopcontact:
• Wanneer u de machine onbeheerd achterlaat
• Wanneer u klaar bent met werken
• Wanneer de stroom uitvalt tijdens het gebruik
• Wanneer het apparaat niet goed functioneert vanwege een slechte aansluiting of loskoppeling
• Tijdens onweer
1
Gebruik uitsluitend het netsnoer dat wordt geleverd bij deze machine.
Gebruik geen verlengsnoeren of stekkerdozen waarop veel andere apparaten zijn
aangesloten. Dit kan leiden tot brand of een elektrische schok.
Raak de stekker niet met natte handen aan. U kunt dan een elektrische schok krijgen.
Zet altijd eerst de hoofdschakelaar uit voordat u de stekker uit het stopcontact haalt. Pak
altijd de stekker vast om deze uit het stopcontact te halen. Wanneer u aan het snoer trekt, kan dit beschadigd raken, met brand of een elektrische schok als gevolg.
Zorg dat het snoer niet wordt ingesneden, beschadigd raakt, stevig wordt gebogen, gedraaid
of samengeperst wordt en er niet aan wordt getrokken. Plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Bescherm het snoer tegen hitte. Hierdoor zou het snoer kunnen beschadigd kunnen raken en brand of een elektrische schok kunnen veroorzaken. Als het netsnoer of de stekker beschadigd zijn, brengt u de machine voor reparatie naar de dichtstbijzijnde erkende dealer voordat u de machine weer gebruikt.
Haal de stekker uit het stopcontact wanneer u de machine langere tijd niet gebruikt. Anders kan er brand ontstaan.
13
Page 16
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
De machine aanzetten
Pak het meegeleverde netsnoer uit.
Controleer of de naaimachine is uitgeschakeld
a
(hoofdschakelaar op “ ”) en steek de stekker van het netsnoer in de voedingsaansluiting rechts op de machine.
Steek de stekker van het netsnoer in een
b
normaal stopcontact.
a Hoofdschakelaar b Elektriciteitssnoer
Druk op de rechterkant van de
c
hoofdschakelaar rechts op de machine (zet de schakelaar op “|”).
De machine uitzetten
Zet de machine uit wanneer u ophoudt met naaien. Zet de machine ook uit wanneer u deze naar een andere plek vervoert.
Controleer of de machine niet bezig is met
a
naaien.
Druk op de linkerkant van de hoofdschakelaar
b
rechts op de machine (zet de schakelaar op “”).
X De naailamp en het LCD-scherm gaan
uit wanneer u de machine uitzet.
Haal de stekker uit het stopcontact.
c
Pak de stekker vast wanneer u het netsnoer uit het stopcontact haalt.
Haal het netsnoer uit de voedingsaansluiting
d
van de machine.
X De naailamp en het LCD-scherm gaan
branden wanneer u de machine aanzet.
Opmerking
Wanneer tijdens het gebruik van de machine de stroom uitvalt, zet u de naaimachine uit en haalt u de stekker uit het stopcontact. Volg de onderstaande procedure om de machine weer op de juiste manier te starten.
14
Page 17
Inrijgen van boven- en onderdraad voorbereiden
Spoel winden
Wind de draad om de spoel.
a Haak van de
draadgeleider voor de spoelwinder
b Voorspanningsschijf c Spoelwinderas d Spoel
VOORZICHTIG
Gebruik uitsluitend de spoel (onderdeelcode: SFB (XA5539-151)) die speciaal voor deze naaimachine is ontworpen. Het gebruik van een andere spoel kan letsel tot gevolg hebben of schade aan de machine veroorzaken.
De bijgeleverde spoel is speciaal voor deze naaimachine ontworpen. Als u spoelen van andere modellen gebruikt, werkt de machine niet goed. Gebruik alleen de bijgeleverde spoel of spoelen van hetzelfde type (onderdeelcode: SFB(XA5539-151).
a Dit model
Zet de machine aan.
a
c
ab
Draai de klospen omhoog en verwijder de
d
kloskap vervolgens.
b Ander model c 11,5 mm (7/16 inch)
(ware grootte)
1
Plaats de spoel op de spoelwinderas zodat de
b
veer op de as in de inkeping van de spoel past.
a
b
a Inkeping b Veer van de spoelwinderas
Schuif de spoelwinderas naar rechts totdat
c
deze vastklikt.
a
b
a Klospen b Kloskap
Plaats de draadklos voor de spoel volledig op
e
de klospen.
Schuif de klos zo op de pen dat de klos horizontaal staat en de draad van onder af naar voren afwikkelt.
VOORZICHTIG
Als de klos niet zo is geplaatst dat de draad juist afwikkelt, kan de draad verward raken rond de klospen.
15
Page 18
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Schuif de kloskap op de klospen.
f
Schuif de kloskap, met de licht afgeronde kant naar links, zo ver mogelijk naar rechts op de klospen, zodat de klos naar het rechteruiteinde van de klospen wordt geschoven.
Memo
Wanneer u naait met fijn kruiswikkeldraad, gebruikt u de kleine kloskap en laat u enige ruimte tussen de kap en de klos.
c
a
a Kloskap (klein) b Klos (kruiswikkeldraad) c Ruimte
b
Houd de klos in uw rechterhand. Trek met uw
g
linkerhand aan de draad en leid de draad vervolgens onder de draadgeleider.
1
a Draadgeleider
Leid de draad van achteren naar voren onder
h
het draadgeleiderdeksel.
Houd de draad in uw rechterhand en zorg dat de draad niet loshangt. Leid de draad vervolgens met uw linkerhand onder het draadgeleiderdeksel.
Wanneer u draad gebruikt die snel afwikkelt, zoals doorzichtig nylon of metalliek draad, plaatst u het klosnetje over de klos, voordat u de draadklos op de klospen plaatst. Als het klosnetje te lang is, vouwt u het zodat het past op het formaat klos. Als u het klosnetje gebruikt, wordt de spanning van de bovendraad iets hoger. Controleer de draadspanning. Zie “Draadspanning aanpassen” (pagina 49) voor meer informatie.
1
2
3
4
a Klosnetje b Klos c Kloskap d Klospen
a
a Draadgeleiderdeksel
Trek de draad naar rechts, leid deze onder de
i
haak van de draadgeleider voor de spoelwinder en wind de draad vervolgens tegen de klok in tussen de schijven, terwijl u de draad zo ver mogelijk trekt.
a Haak van de draadgeleider voor de
spoelwinder
b Voorspanningsschijf
16
Page 19
Houd met uw linkerhand de draad vast die u
j
onder de draadgeleider voor de spoelwinder hebt geleid en wind met uw rechterhand het uiteinde van de draad vijf à zes maal met de klok mee om de spoel.
Druk eenmaal op (start/stoptoets).
m
X De spoel begint te draaien en de draad
wordt om de spoel gewonden.
1
Leid het uiteinde van de draad door de sleuf in
k
de spoelwinderbasis. Trek de draad vervolgens naar rechts om deze af te snijden.
a
a Sleuf in spoelwinderbasis (met ingebouwde
snijder)
X De draad wordt op een geschikte lengte
afgesneden.
VOORZICHTIG
Zorg dat u de draad afknipt zoals aangegeven. Wanneer u de spoel windt zonder de draad af te snijden met de snijder die is ingebouwd in de sleuf in de spoelwinderbasis, wordt de spoel mogelijk niet goed gewonden. Bovendien kan de draad kan de draad verward raken in de spoel of kan de naald verbuigen of breken wanneer de spoeldraad bijna opraakt.
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling
l
naar rechts om de spoelwindsnelheid te verhogen en naar links om de snelheid te verlagen.
a Start/stoptoets
Wanneer het winden van de spoel trager gaat,
n
drukt u eenmaal op (start/stoptoets) om de machine te stoppen.
VOORZICHTIG
Wanneer het winden van de spoel trager gaat, stopt u de machine. Anders raakt de naaimachine mogelijk beschadigd.
Knip de draad af, schuif de spoelwinderas
o
naar links en verwijder vervolgens de spoel van de as.
Memo
Wanneer u de naaimachine start of het handwiel draait nadat het draad om de spoel is gewonden, maakt de machine een klikkend geluid. Dit duidt niet op een storing.
Wanneer de spoelwinderas naar rechts staat, kan de naald niet bewegen (naaien is niet mogelijk).
a Schuifknop voor snelheidsregeling
17
Page 20
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Zet de naaimachine uit (op “ ”).
Spoel plaatsen
Plaats de spoel met opgewonden draad.
b
VOORZICHTIG
Gebruik een spoel die op de juiste manier is gewonden, anders kan de naald breken of is de draadspanning mogelijk onjuist.
De spoel is speciaal voor deze naaimachine ontworpen. Als u spoelen van andere modellen gebruikt, werkt de machine niet goed. Gebruik alleen de bijgeleverde spoel of spoelen van hetzelfde type (onderdeelcode: SFB(XA5539-151).
c
Schuif de grendel aan de rechterkant van het
c
spoelhuisdeksel naar rechts en verwijder het spoelhuisdeksel.
ab
a Spoelhuisdeksel b Grendel
Plaats de spoel met uw rechterhand zodat de
d
draad aan de linkerkant afwindt en trek de draad vervolgens met uw linkerhand stevig onder het lipje.
ab
a Dit model b Ander model c 11,5 mm (7/16 inch) (ware grootte)
Zet de machine uit voordat u de spoel plaatst of de naald verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen wanneer u per ongeluk op de start/ stoptoets drukt en de machine begint te naaien.
Druk eenmaal of tweemaal op
a
(naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten en zet vervolgens de persvoethendel omhoog.
a Naaldstandtoets
a
a Lipje
VOORZICHTIG
Houd de spoel omlaag met uw vinger en plaats de spoel zo dat de draad in de juiste richting afwindt. Anders kan de naald breken of is de draadspanning mogelijk onjuist.
18
Page 21
Houd de spoel losjes vast met uw rechterhand
e
en leid de draad door de sleuf. Trek de draad vervolgens naar u toe om deze met de snijder af te snijden.
a
b
Bevestig het spoelhuisdeksel weer op zijn
f
plaats.
Plaats het lipje in de linkerbenedenhoek van het spoelhuisdeksel (A) en druk op de rechterkant (B).
1
a Sleuf b Draadafsnijder
X De draadafsnijder knipt de draad af.
• Controleer of de draad juist door de platte veer van het spoelhuis is geleid. Wanneer dit niet het geval is, plaatst u de spoel opnieuw.
a
a Platte veer
Memo
Markeringen rond het steekplaatdeksel geven de richting aan voor het doorvoeren van de draad. Zorg dat u de draad inrijgt zoals aangegeven.
Memo
U kunt beginnen met naaien zonder de onderdraad naar boven te halen. Wanneer u de onderdraad naar boven wilt halen voordat u gaat naaien, rijgt u de machine eerst in volgt u de procedure in “Onderdraad naar boven halen” (pagina 52).
19
Page 22
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Bovendraad inrijgen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de klos voor de bovendraad plaatst in de machine en hoe u de draad in de naald steekt.
a Klospen b Markering op handwiel
VOORZICHTIG
Volg bij het inrijgen van de machine zorgvuldig de instructies op. Als de bovendraad onjuist wordt ingeregen, kan de draad verward raken en kan de naald verbuigen of breken.
U kunt de naaldinrijger gebruiken met naaimachinenaalden 75/11 t/m 100/16.
Gebruik de juiste combinatie van draad en naald. Zie “Soorten naalden en toepassingen” (pagina 30)
voor meer informatie over juiste combinaties van draad en naald.
Voor draden met een dikte van 130/20 of dikker kunt u de naaldinrijger niet gebruiken.
U kunt de naaldinrijger niet gebruiken met de platte naald of de tweelingnaald.
Zie “Naald handmatig inrijgen (zonder de naaldinrijger te gebruiken)” (pagina 26) als de naaldinrijger
niet kan worden gebruikt.
Zet de machine aan.
a
Zet de persvoethendel omhoog.
b
a
a Persvoethendel
VOORZICHTIG
Als de persvoet niet omhoog staat, kunt u de machine niet goed inrijgen.
20
Page 23
Druk eenmaal of tweemaal op
c
(naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten.
a Naaldstandtoets
• Als de naald niet juist omhoog staat, kunt u de machine niet inrijgen. Controleer of de markering op het handwiel omhoog staat, zoals aangegeven in de onderstaande afbeelding. Als het handwiel niet in deze stand staat, zet u de naald omhoog door op de naaldstandtoets te drukken voordat u verder gaat met de procedure.
Plaats de klos voor de bovendraad volledig op
e
de klospen.
Schuif de klos zo op de pen dat de klos horizontaal staat en de draad van onder af naar voren afwikkelt.
VOORZICHTIG
Als de klos niet zo is geplaatst dat de draad juist afwikkelt, kan de draad verward raken rond de klospen en kan de draad of naald breken.
Als de gebruikte kloskap kleiner is dan de klos, kan de draad blijven hangen, bijvoorbeeld in de inkeping in de klos, of kan de naald breken.
1
a
a Markering op handwiel
Draai de klospen omhoog en verwijder de
d
kloskap vervolgens.
a
b
a Klospen b Kloskap
21
Page 24
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Schuif de kloskap op de klospen.
f
Memo
Wanneer u naait met fijn kruiswikkeldraad, gebruikt u de kleine kloskap en laat u enige ruimte tussen de kap en de klos.
c
a
a Kloskap (klein) b Klos (kruiswikkeldraad) c Ruimte
Wanneer u draad gebruikt die snel afwikkelt, zoals doorzichtig nylon of metalliek draad, plaatst u het klosnetje over de klos, voordat u de draadklos op de klospen plaatst. Als het klosnetje te lang is, vouwt u het zodat het past op het formaat klos. Als u het klosnetje gebruikt, wordt de spanning van de bovendraad iets hoger. Controleer de draadspanning. Zie “Draadspanning aanpassen” (pagina 49) voor meer informatie.
1
b
2
Houd de klos in uw rechterhand. Trek met uw
g
linkerhand aan de draad en leid de draad vervolgens onder de draadgeleider.
1
a Draadgeleider
Leid de draad van achteren naar voren onder
h
het draadgeleiderdeksel. Houd de draad in uw rechterhand en zorg dat de draad niet loshangt. Leid de draad vervolgens met uw linkerhand onder het draadgeleiderdeksel.
a
a Draadgeleiderdeksel
Rijg de machine in door de draad te leiden
i
zoals de cijfers op de machine aangeven.
22
3
4
a Klosnetje b Klos c Kloskap d Klospen
Page 25
Schuif de draad van rechts naar links in de
j
draadophaalhendel.
a
a Draadophaalhendel
Memo
U kunt de draadophaalhendel niet inrijgen als de naald niet omhoog staat. Druk op de naaldstandtoets om de naald omhoog te zetten voordat u de draadophaalhendel inrijgt.
Leid de draad achter de draadgeleider aan de
k
naaldstang.
U leidt de draad gemakkelijk achter de draadgeleider aan de naaldstang door de draad in uw linkerhand vast te houden en van rechts naar links in de geleider te trekken.
Naald inrijgen
In onderstaand gedeelte wordt beschreven hoe u de naald inrijgt.
Voor modellen die zijn toegerust met een draadgeleiderschijf
Trek het uiteinde van de draad, die door de
a
draadgeleider aan de naaldstang is geleid, naar links (A) en vervolgens vanaf de voorkant (B) stevig door de gleuf in de draadgeleiderschijf.
a
B
A
b
1
a
a Draadgeleider aan naaldstang
Breng de persvoethendel omlaag.
l
a
a Persvoethendel
a Draadgeleiderschijf b Draadgeleider
23
Page 26
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Snijd de draad af met de draadafsnijder op de
b
linkerkant van de machine.
a
a Draadafsnijder
Opmerking
Wanneer u draad gebruikt die snel afwindt, zoals metalliek draad, is het misschien moeilijk om de naald in te rijgen als de draad is afgesneden. Gebruik dan niet de draadafsnijder, maar trek ongeveer 80 mm (ca. 3 inch) draad uit nadat u de draad door de draadgeleiderschijven hebt geleid (aangeduid met “7”).
Zet de naaldinrijghendel aan de linkerkant van
c
de machine omlaag en zet de hendel vervolgens in de oorspronkelijke stand.
a
a Naaldinrijghendel
X De draad gaat door het oog van de
naald.
Opmerking
Als de naald niet volledig wordt ingeregen, maar zich in het oog van de naald een lus vormt, trekt u voorzichtig de lus door het oog van de naald zodat ook het uiteinde van de draad door het oog gaat.
1
a 80 mm (3 inch) of meer
VOORZICHTIG
Trek niet te hard aan de draad. Dan kan de naald breken of verbuigen.
24
Page 27
Zet de persvoethendel omhoog. Leid het
d
uiteinde van de draad door de persvoet en trek ongeveer 5 cm draad (2 inch) naar de achterkant van de machine.
a
Zorgt dat de draad achter de haak blijft steken
b
(zie afbeelding).
a
1
a 5 cm (2 inch)
X Het inrijgen van de bovendraad is
hiermee voltooid. Nu u de bovendraad en de onderdraad hebt ingeregen, kunt u beginnen met naaien.
Opmerking
Als de naald niet omhoog staat, kunt u de naald niet inrijgen met de naaldinrijger. Druk op (naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten voordat u de naaldinrijger gebruikt.
Voor modellen zonder een draadgeleiderschijf
Haak de draad in de geleider terwijl u de
a
naaldinrijghendel omlaag zet.
a Naaldinrijghendel
Zet de naaldinrijghendel omhoog en trek aan
c
het uiteinde van de draad, die door het oog van de naald is geleid.
VOORZICHTIG
Trek niet te hard aan de draad aangezien hierdoor de naald kan verbuigen.
Zet de persvoethendel omhoog. Leid het
d
uiteinde van de draad door de persvoet en trek ongeveer 5 cm (2 inch) draad naar de achterkant van de machine.
a Naaldinrijghendel b Draad c Geleider
a
a 5 cm (2 inch)
X Het inrijgen van de bovendraad is
hiermee voltooid.
25
Page 28
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Naald handmatig inrijgen (zonder de naaldinrijger te gebruiken)
Wanneer u een speciale draad, draad van 130/20 of dikker, de platte naald of de tweelingnaald gebruikt – u kunt dan niet werken met de naaldinrijger – rijgt u de naald als volgt in.
Leid de draad achter de draadgeleider aan de
a
naaldstang.
• Zie “Bovendraad inrijgen” (pagina 20) voor meer informatie.
Breng de persvoethendel omlaag.
b
a
a Persvoethendel
Leid de draad van voren naar achteren door
c
het oog van de naald.
Werken met de tweelingnaald
Met de tweelingnaald kunt u twee parallelle lijnen van dezelfde steek naaien met twee verschillende draden. Beide bovendraden moeten van dezelfde dikte en kwaliteit zijn. Gebruik de tweelingnaald en de extra klospen. Zie “Steekinstellingen” (pagina 89) voor meer informatie over steken die u kunt naaien met de tweelingnaald.
ab
a Tweelingnaald b Extra klospen
VOORZICHTIG
Gebruik uitsluitend de tweelingnaald (onderdeelcode: X59296-121). Wanneer u een andere naald gebruikt, kan de naald breken of kan de machine beschadigd raken.
Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen naalden kunnen gemakkelijk breken, wat letsel kan veroorzaken.
Met de tweelingnaald kunt u de naaldinrijger niet gebruiken. Wanneer u de naaldinrijger gebruikt met de tweelingnaald, kan de naaimachine beschadigd raken.
Zet de persvoethendel omhoog. Leid het
d
uiteinde van de draad door de persvoet en trek ongeveer 5 cm draad (2 inch) naar de achterkant van de machine.
26
Plaats de tweelingnaald.
a
• Zie “Naald verwisselen” (pagina 31) voor meer informatie over het plaatsen van een naald.
Rijg de bovendraad voor de linkernaald in.
b
•Zie stap inrijgen” (pagina 20) voor meer informatie.
Rijg de bovendraad handmatig door het oog
c
van de linkernaald.
Leid de draad van voren naar achteren door het oog van de naald.
a tot en met j van “Bovendraad
Page 29
Plaats de extra klospen op het uiteinde van de
d
spoelwinderas.
a Spoelwinderas b Extra klospen c Draadklos
Plaats de draadklos en rijg de bovendraad in.
e
Memo
Plaats de draadklos zo dat de draad vanaf de voorkant van de klos afwikkelt.
Rijg de bovendraad voor de rechterkant op
f
dezelfde manier in als de bovendraad voor de linkerkant is ingeregen.
1
Bevestig zigzagvoet “J”.
h
• Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 33) voor meer informatie over het verwisselen van de persvoet.
VOORZICHTIG
Wanneer u de tweelingnaald gebruikt, moet u zigzagvoet “J” bevestigen. Anders kan de naald breken of de machine beschadigd raken.
Zet de machine aan.
i
X Het LCD-display gaat aan.
Selecteer een steek.
j
• Zie “Steek selecteren” (pagina 42) voor meer informatie over het selecteren van steken.
• Zie “Steekinstellingen” (pagina 89) voor meer informatie over steken die u kunt naaien met de tweelingnaald.
1
a Draadgeleiderdeksel
• Zie stap a tot en met j van “Bovendraad
inrijgen” (pagina 20) voor meer informatie.
Rijg de rechternaald handmatig in zonder de
g
draad door de draadgeleider op de naaldstang te leiden.
Leid de draad van voren naar achteren door het oog van de naald.
VOORZICHTIG
Nadat u de steekbreedte hebt aangepast, draait u het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok in) om te controleren dat de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald verbuigen of breken.
Druk op (enkele/tweelingnaaldtoets).
k
X U kunt nu de tweelingnaald gebruiken.
• Druk op (enkele/tweelingnaaldtoets) als u weer wilt naaien met een enkele naald.
• Ook als u de naaimachine uitzet, blijft de tweelingnaaldinstelling gehandhaafd.
VOORZICHTIG
Zorg dat u de tweelingnaaldinstelling selecteert wanneer u de tweelingnaald gebruikt, anders kan de naald breken of de machine beschadigd raken.
27
Page 30
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Begin met naaien.
l
• Zie “Beginnen met naaien” (pagina 44) voor meer informatie over het beginnen met naaien.
X Twee rijen steken worden parallel naast
elkaar gemaakt.
Opmerking
Als u de tweelingnaald gebruikt, kunnen de
steken te dicht op elkaar zitten, afhankelijk van de soort draad en stof die u gebruikt. Vergroot de steeklengte in dat geval. Zie “Steeklengte en -breedte aanpassen” (pagina 42) voor meer informatie over het aanpassen van de steeklengte.
VOORZICHTIG
Druk voor het wijzigen van de naairichting op (naaldstandtoets) om de naald omhoog te
halen uit de stof. Haal vervolgens de persvoethendel omhoog en draai de stof. Anders kan de naald breken of de machine beschadigen.
Draai de stof niet terwijl de tweelingnaald
omlaag staat in de stof. De naald kan dan breken of de machine kan beschadigd raken.
28
Page 31
Naald wisselen
In dit gedeelte wordt informatie gegeven over naaimachinenaalden.
Voorzorgsmaatregelen naalden
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het omgaan met naalden. Wanneer u deze voorzorgsmaatregelen niet opvolgt, kan dit ernstige gevolgen hebben, bijvoorbeeld wanneer een naald breekt en stukjes ervan wegspringen. Lees de onderstaande instructies zorgvuldig en volg deze op.
VOORZICHTIG
Gebruik uitsluitend naalden voor huishoudnaaimachines. Wanneer u een andere naald gebruikt, kan de
naald breken of kan de machine beschadigd raken.
Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen naalden kunnen gemakkelijk breken, wat letsel kan
veroorzaken.
1
29
Page 32
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Soorten naalden en toepassingen
Welke naaimachinenaald u moet gebruiken, hangt af van de stof en de dikte van de draad. Raadpleeg de volgende tabel om de geschikte draad en naald te bepalen voor de stof die u wilt naaien.
Soort stof/Toepassing
Popeline Katoenen draad
Middelmatig
dikke
stof
Dunne stof
Dikke stof
Stretch-
stof
Stoffen die gemakkelijk rafelen
Tafzijde
Flanel,
gabardine
Linon Katoenen draad
Crêpe georgette
Challis, satijn Zijden draad 50
Spijkerstof Katoenen draad 30–50
Ribfluweel
Tweed Zijden draad
Jersey
Tricot
Draad
Soort Gewicht
Synthetische
draad
Zijden draad 50
Synthetische
draad
Synthetische
draad
Draad voor breiwerken
Katoenen draad
Synthetische
draad
60–80
60–80
50–60
50–60
50–80
Naalddikte
75/11–90/14
65/9–75/11
90/14–100/16
Ballpointnaald
(goudkleurig)
75/11–90/14
65/9–90/14
Voor afwerksteken
Memo
Hoe kleiner het draadnummer, des te dikker de draad; hoe groter het naaldnummer, des te dikker de naald.
Gebruik de ballpointnaald wanneer u stretchstoffen naait of stoffen waar gemakkelijk steken worden overgeslagen. Gebruik een naald 90/14 t/m 100/16 met transparante
nylondraden, ongeacht welke stof u naait.
30
Zijden draad 50
Synthetische
draad
Zijden draad
50–60 90/14–100/16
VOORZICHTIG
In de bovenstaande tabel vindt u de juiste com­binaties van stof, draad en naald. Wanneer de combinatie van stof, draad en naald onjuist is, kan de naald verbuigen of breken, vooral bij dikke stoffen (zoals spijkerstof) en bij gebruik van dunne naalden (bijvoorbeeld 65/9 t/m 75/11). Bovendien kunnen de steken ongelijk­matig worden of gaan plooien of kunnen steken worden overgeslagen.
Page 33
Naald controleren
Naald verwisselen
Het is uiterst gevaarlijk om te naaien met een verbogen naald, omdat de naald dan kan breken terwijl u aan het werk bent. Leg een naald vóór gebruik met de vlakke kant op een vlakke ondergrond en controleer of de afstand tussen de naald en de ondergrond overal gelijk is.
a
b
a Vlakke kant b Markering naaldsoort
a
a Vlakke ondergrond
Als de afstand tussen de naald en de vlakke ondergrond niet gelijk is, is de naald verbogen. Gebruik geen verbogen naald.
Vervang de naald zoals hieronder wordt beschreven. Gebruik een schroevendraaier en een goede naald, zoals beschreven in “Naald controleren”.
Druk eenmaal of tweemaal op
a
(naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten.
a Naaldstandtoets
Zet de machine uit.
b
VOORZICHTIG
Zet de naaimachine uit voordat u de naald verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen wanneer u per ongeluk drukt op de start/ stoptoets en de machine begint te naaien.
1
a Vlakke ondergrond
a
Breng de persvoethendel omlaag.
c
a
a Persvoethendel
VOORZICHTIG
Plaats, voordat u de naald verwisselt, stof of
papier onder de persvoet om te voorkomen dat de naald in de opening in de steekplaat valt.
31
Page 34
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Draai de naaldklemschroef los en verwijder
d
de naald.
Houd de naald vast met uw linkerhand en draai met uw rechterhand de schroevendraaier tegen de klok in.
a
b
a Naaldklemschroef b Schroevendraaier
• Draai de naaldklemschroef niet met te veel kracht vast of los, anders kunt u de machine beschadigen.
Houd de naald vast met uw linkerhand en
f
draai de naaldklemschroef vast.
Draai de schroevendraaier met de klok mee.
Plaats de tweelingnaald op dezelfde manier.
VOORZICHTIG
Zorg dat u de naald plaatst tot aan de naaldstopper en dat u de naaldklemschroef goed vastdraait met de schroevendraaier. Anders kan de naald breken of kan de machine beschadigd raken.
Plaats de naald met de vlakke kant naar
e
achteren totdat de naald de naaldstopper raakt.
a
a Naaldstopper
32
Page 35
Persvoet verwisselen
Voorzorgsmaatregelen persvoet
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht voor de persvoet.
VOORZICHTIG
Gebruik de persvoet die geschikt is voor de soort steek die u wilt maken, anders kan de naald de persvoet raken, waardoor de naald kan verbuigen of breken.
Gebruik uitsluitend persvoeten die speciaal zijn ontworpen voor deze naaimachine. Het gebruik van andere persvoeten kan leiden tot letsel of tot schade aan de machine.
Zet de persvoethendel omhoog.
Persvoet verwisselen
Vervang de persvoet volgens onderstaande instructies.
Druk eenmaal of tweemaal op
a
(naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten.
a Naaldstandtoets
c
a
a Persvoethendel
Druk op de zwarte toets achter op de
d
persvoethouder om de persvoet te verwijderen.
a
1
Zet de machine uit.
b
VOORZICHTIG
Zet de naaimachine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen wanneer u per ongeluk drukt op de start/ stoptoets en de machine begint te naaien.
Zorg dat de persvoet in de juiste richting is geplaatst, anders kan de naald de persvoet raken. Hierdoor kan de naald breken en letsel veroorzaken.
b
a Zwarte knop b Persvoethouder
33
Page 36
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Plaats de gewenste persvoet zo onder de
e
houder dat de pen van de persvoet op één lijn staat met de inkeping in de houder.
Plaats de persvoet zo dat de letter die het type persvoet aangeeft (J, A, enzovoort) leesbaar is.
a
b
a Persvoethouder b Inkeping c Pen
c
Memo
De code voor de persvoet die voor een bepaalde steek moet worden gebruikt, wordt weergegeven op het LCD-display. Zie “Steek selecteren” (pagina 42) voor meer informatie over het selecteren van steken.
Breng de persvoethendel langzaam omlaag,
f
zodat de persvoetpen in de inkeping in de persvoethouder klikt.
Zet de persvoethendel omhoog om te
g
controleren of de persvoet stevig vastzit.
De persvoethouder verwijderen
Verwijder de persvoethouder wanneer u de naaimachine reinigt of wanneer u de optionele boventransportvoet bevestigt.
Verwijder de persvoet.
a
• Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 33) voor meer informatie.
Draai de persvoethouderschroef los en
b
verwijder vervolgens de persvoethouder.
Draai de schroevendraaier tegen de klok in.
a Persvoethendel b Persvoethouder c Inkeping d Pen
a
b
c
d
X De persvoethendel is bevestigd.
a
b
c
a Schroevendraaier b Persvoethouder c Schroef
34
Page 37
Persvoethouder bevestigen
Houd de persvoethouder in één lijn met de
a
persvoetstang.
a
b
a Persvoetstang b Persvoethouder
Werken met de optionele boventransportvoet
Met de optionele boventransportvoet worden beide stukken stof gelijkmatig doorgevoerd door de transporteur en de tanden op de persvoet. Dit is handig voor het naaien van stoffen die lastig door te voeren zijn, zoals vinyl en leer, en stoffen die gemakkelijk wegglijden, zoals fluweel, of bij het maken van quilts. Bevestig de boventransportvoet met de schroevendraaier.
1
Houd de persvoethouder met uw rechterhand
b
omhoog en draai de schroef vast.
Draai met uw linkerhand de schroevendraaier met de klok mee.
Opmerking
Als de persvoethouder onjuist is bevestigd, is de draadspanning niet goed.
VOORZICHTIG
Draai de persvoethouderschroef stevig vast. Anders kan de persvoethouder eraf vallen en mogelijk de naald raken, waardoor de naald kan verbuigen of breken.
De boventransportvoet bevestigen
Verwijder de persvoethouder
a
• Zie “De persvoethouder verwijderen” (pagina 34) voor meer informatie.
Haak de verbindingsvork van de
b
boventransportvoet op de naaldklemschroef.
a
b
a Verbindingsvork b Naaldklemschroef
35
Page 38
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Breng de persvoethendel omlaag, plaats de
c
schroef voor de persvoethendel in de opening en draai de schroef vast met de schroevendraaier.
a
a Persvoethouderschroef
VOORZICHTIG
Draai de schroef stevig vast met de schroevendraaier; anders raakt de naald misschien de persvoet, waardoor de naald kan verbuigen of breken.
Draai voordat u begint met naaien het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok in) om te controleren of de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald verbuigen of breken.
Opmerking
Kies voor een snelheid tussen langzaam en middelmatig wanneer u werkt met de boventransportvoet.
De boventransportvoet verwijderen
Druk eenmaal of tweemaal op
a
(naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten.
Zet de persvoethendel omhoog.
c
a
a Persvoethendel
X De persvoet gaat omhoog.
Draai met een schroevendraaier de
d
persvoethouderschroef los en verwijder vervolgens de boventransportvoet.
a Persvoethouderschroef
Bevestig de persvoethouder.
e
• Zie “De persvoethouder verwijderen” (pagina 34) voor meer informatie.
Memo
U kunt alleen de rechte steek (met
verstevigingssteek) en de zigzagsteek gebruiken met de boventransportvoet. Zie “Steekinstellingen” (pagina 89) voor meer informatie over de steken.
De optionele boventransportvoet is
verkrijgbaar bij uw Brother-dealer.
a
a Naaldstandtoets
X De naald gaat omhoog.
Zet de machine uit.
b
36
Page 39
Nuttige functies
Hieronder worden functies beschreven waarmee u efficiënter kunt naaien.
Naaldstopstand wijzigen
Normaliter is de naaimachine zo ingesteld dat de naald in de stof blijft staan wanneer u stopt met naaien. U kunt de machine echter ook zo instellen dat de naald omhoog staat wanneer u stopt met naaien.
Zet de machine uit.
a
Zet de machine aan terwijl u drukt op
b
(automatisch achteruit/verstevigingssteektoets).
Wanneer de machine twee piepsignalen geeft,
laat u de automatisch achteruit/
verstevigingssteektoets los.
Wanneer de naald omhoog blijft staan
De naald blijft omhoog staan wanneer u stopt met naaien.
Memo
Wanneer het naaien is voltooid, kunt u de
stof wegnemen.
Wanneer de naald omlaag blijft staan
De naald blijft omlaag staan wanneer u stopt met naaien.
1
Automatisch achteruit/verstevigingssteektoets
a
X De naaldstopstand is nu gewijzigd
zodat de naald omhoog blijft staan.
Memo
Voer dezelfde procedure uit om de naaldstopstand te wijzigen zodat de naald omlaag blijft staan.
Memo
Gebruik deze stand wanneer u van naairichting wilt veranderen (“Van naairichting veranderen” (pagina 50)) of wilt stoppen tijdens het naaien.
37
Page 40
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Aanvankelijke naaldstand wijzigen
Normaliter wordt automatisch de rechte steek (linker naaldstand) geselecteerd wanneer u de naaimachine inschakelt. U kunt de machine zo instellen dat automatisch de rechte steek (middelste naaldstand) wordt geselecteerd wanneer u de machine inschakelt.
Zet de machine uit.
a
Zet de machine aan terwijl u drukt op
b
(enkele/tweelingnaaldtoets).
Wanneer de machine twee piepsignalen geeft, laat u de enkele/tweelingnaaldtoets los.
a Enkele/tweelingnaaldtoets
X De aanvankelijke naaldstand wordt
gewijzigd in de middelste naaldstand.
Memo
De opgegeven aanvankelijke naaldstand blijft gehandhaafd wanneer u de naaimachine uitzet.
Voer dezelfde procedure uit om de aanvankelijke naaldstand te wijzigen in de linker naaldstand.
38
Page 41
Cilindrische of grote stukken naaien
Voordat u cilindrische of grote stukken stof gaat naaien verwijdert u de accessoiretafel.
Cilindrische stukken naaien
Grote stukken stof naaien
1
Door de accessoiretafel te verwijderen kunt u gemakkelijker cilindrische stukken zoals manchetten en broekspijpen naaien.
Trek de accessoiretafel naar links.
a
X Wanneer u de accessoiretafel hebt
verwijderd, kunt u naaien met de vrije arm.
Schuif het deel dat u wilt naaien op de arm en
b
naai van bovenaf.
De optionele brede tafel maakt het naaien van grote stukken gemakkelijker.
Vouw de poten onder aan de brede tafel uit.
a
Trek de vier poten uit totdat deze vastklikken.
Trek de accessoiretafel naar links.
b
Plaats de accessoiretafel weer terug wanneer
c
u klaar bent met het naaien met de vrije arm.
39
Page 42
VOORBEREIDINGEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Installeer de brede tafel.
c
Houd de brede tafel horizontaal terwijl u deze helemaal op zijn plaats schuift. De rechter benedenhoek van de brede tafel valt over het voorste gedeelte van de naaimachinebed.
1
a Rechter benedenhoek b Naaimachinebed
Opmerking
De optionele brede tafel is verkrijgbaar bij uw Brother-dealer.
Draai de schroef onder op elke poot om de
d
hoogte af te stellen, zodat de brede tafel even hoog is als het naaimachinebed.
2
Installeer de accessoiretafel weer op de
f
oorspronkelijke plaats.
VOORZICHTIG
Verplaats de naaimachine niet terwijl de brede tafel daaraan is bevestigd; hiermee zou u schade of letsel kunnen veroorzaken.
Wanneer u klaar bent met de brede tafel,
e
maakt u deze weer los.
U trekt de tafel naar links terwijl u deze enigszins omhoog tilt.
40
Page 43
2 GRONDBEGINSELEN VAN NAAIEN
Beginnen met naaien
Hieronder worden basishandelingen voor het naaien beschreven. Lees de volgende voorzorgsmaatregelen voordat u de naaimachine gaat gebruiken.
VOORZICHTIG
Let goed op de naald wanneer de machine in werking is. Houd bovendien uw handen uit de buurt van alle bewegende delen zoals de naald, het handwiel en de draadophaalhendel. Anders kunt u letsel oplopen.
Trek niet te hard aan de stof en duw de stof niet te hard tijdens het naaien. Anders kunt u letsel oplopen of kan de naald breken.
Gebruik nooit verbogen naalden. Verbogen naalden kunnen gemakkelijk breken, wat letsel kan veroorzaken.
Gebruik de juiste persvoet voor de soort steek die u wilt maken, anders kan de naald de persvoet raken, waardoor de naald kan verbuigen of breken.
Pas op dat de naald bij het naaien geen rijgspelden raakt, anders kan de naald verbuigen of breken.
Zet de naaimachine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen wanneer u per
ongeluk drukt op de start/stoptoets en de machine begint te naaien.
Naaiprocedure
2
Hieronder wordt de basisprocedure voor het naaien beschreven.
Zet de machine
1
aan.
Selecteer een
2
steek.
Bevestig de
3
persvoet.
Begin met
4
naaien.
Zet de machine aan. Zie “De machine aanzetten” (pagina 14) voor meer informatie.
Selecteer een steek die geschikt is voor de toepassing. Zie “Steek selecteren” (pagina 42) voor meer informatie.
Bevestig de geschikte persvoet voor de soort steek die u wilt naaien. Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 33) voor meer informatie.
Plaats de stof en begin met naaien. Knip de draden af wanneer het naaiwerk is voltooid. Zie “Stof plaatsen” (pagina 43), “Beginnen met naaien” (pagina 44) en “Draad afknippen” (pagina 48) voor meer informatie.
41
Page 44
GRONDBEGINSELEN VAN NAAIEN ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Steek selecteren
Met de patroonselectieknop kunt u elke steek selecteren.
Zet de machine aan.
a
Draai de patroonselectieknop om de steek te
b
selecteren die u wilt naaien. Draai de knop naar rechts voor een hoger nummer of naar links voor een lager nummer.
a
Steeklengte en -breedte aanpassen
Voorbeeld: steek selecteren
Draai de patroonselectieknop totdat 05 wordt
a
weergegeven in het LCD-display.
Druk op + of – op (steeklengtetoets) om
b
de steeklengte aan te passen.
a Steeklengtetoets b Steeklengte c Fijn d Grof
+
a Patroonselectieknop
X De steek wordt weergegeven op het
LCD-display.
Bevestig de persvoet die wordt aangegeven in
c
het LCD-display.
a
a Type persvoet
• Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 33) voor meer informatie.
Memo
De persvoet die moet worden gebruikt,
wordt aangegeven door de letter (J, A, enzovoort) boven het steeknummer.
Pas zo nodig de steeklengte en steekbreedte
d
aan.
• Zie het volgende gedeelte, “Steeklengte en ­breedte aanpassen”, voor meer informatie over aanpassingen.
42
Page 45
Druk op + of – op (steekbreedtetoets)
c
om de steekbreedte aan te passen.
Stof plaatsen
a Steekbreedtetoets b Steekbreedte c Smal d Breed
+
Memo
Wanneer de steeklengte of steekbreedte
afwijkt van de standaardinstelling, wordt niet meer weergegeven rond het symbool
of op het LCD-display. Wanneer de steeklengte of steekbreedte wordt teruggezet naar de standaardinstelling, wordt opnieuw weergegeven rond het symbool of op het LCD-display.
Als de steekbreedte van de geselecteerde steek niet kan worden aangepast, wordt rechts van -­weergegeven op het LCD-display.
VOORZICHTIG
Nadat u de steekbreedte hebt aangepast, draait u het handwiel langzaam naar u toe en controleert u dat de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald verbuigen of breken.
Wanneer de steken te dicht op elkaar zitten, vergroot u de steeklengte. Wanneer u doorgaat met naaien terwijl de steken te dicht op elkaar zitten, kan de naald verbuigen of breken.
Zorg dat u de stukken stof in de juiste volgorde naait en dat de voor- en achterkant van de stof op de juiste manier tegen elkaar liggen.
Zet de machine aan.
a
Automatisch wordt de rechte steek (linker naaldstand) geselecteerd.
Druk eenmaal of tweemaal op
b
(naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten.
a Naaldstandtoets
Plaats de stof onder de persvoet.
c
• Als de marge aan de rechterkant zit, kunt u gemakkelijker in een rechte lijn naaien. De extra stof zit dan niet in de weg.
2
43
Page 46
GRONDBEGINSELEN VAN NAAIEN ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Houd het einde van de draad en de stof in uw
d
linkerhand en draai met uw rechterhand het handwiel naar u toe (tegen de klok in) om de naald omlaag te brengen naar het beginpunt van het naaiwerk.
Beginnen met naaien
Zodra u klaar bent om te gaan naaien, kunt u de machine starten. U kunt de naaisnelheid aanpassen met de schuifknop voor snelheidsregeling of met het voetpedaal.
Note
Belangrijk:
Wanneer het voetpedaal is aangesloten,
kunt u (start/stoptoets) niet gebruiken om het naaien te starten.
Met de bedieningstoetsen
U kunt het naaien starten en stoppen met de bedieningstoets (start/stoptoets).
Selecteer de gewenste naaisnelheid door de
a
schuifknop voor snelheid naar links of naar rechts te schuiven.
Wanneer u de schuifknop voor snelheidsregeling naar links schuift, wordt de naaisnelheid lager; wanneer u de knop naar rechts schuift, wordt de snelheid hoger.
Breng de persvoethendel omlaag.
e
a
a Persvoethendel
X De stof is nu goed geplaatst en u kunt
deze naaien.
a Schuifknop voor snelheidsregeling
44
Page 47
Druk eenmaal op (start/stoptoets).
b
a Start/stoptoets De machine begint te naaien.
• Wanneer u (start/stoptoets) ingedrukt houdt onmiddellijk nadat het naaien begint, wordt de naaisnelheid lager.
Wanneer u het eind van het stiksel bereikt,
c
drukt u eenmaal op (start/stoptoets).
X De machine stopt met de naald omlaag
(in de stof).
Wanneer u klaar bent met naaien, haalt u de
d
naald omhoog en knipt u de draden af.
X Zie “Draad afknippen” (pagina 48) voor
meer informatie.
Werken met het voetpedaal
U kunt het naaien starten en stoppen met het voetpedaal.
Plaats de stekker van het voetpedaal in de
b
aansluiting aan de zijkant van de naaimachine.
a Voetpedaalaansluiting
Zet de machine aan.
c
Selecteer de gewenste naaisnelheid door de
d
schuifknop voor snelheid naar links of naar rechts te schuiven.
Wanneer u de schuifknop voor snelheidsregeling naar links schuift, wordt de naaisnelheid lager; wanneer u de knop naar rechts schuift, wordt de snelheid hoger.
2
Zet de machine uit.
a
Wanneer u het voetpedaal aansluit, moet u de naaimachine uitzetten, zodat deze niet per ongeluk kan starten.
a Schuifknop voor snelheidsregeling
• De snelheid die u hebt ingesteld met de schuifknop voor snelheidsregeling is de maximale naaisnelheid van het voetpedaal.
45
Page 48
GRONDBEGINSELEN VAN NAAIEN ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Zodra u klaar bent om te gaan naaien, drukt u
e
langzaam het voetpedaal in.
Door het voetpedaal in te drukken, verhoogt u de naaisnelheid. Door het voetpedaal omhoog te laten komen, verlaagt u de naaisnelheid.
a
b
a Langzamer b Sneller
• Druk het voetpedaal langzaam in. Wanneer u het voetpedaal te hard indrukt, begint het naaien te snel.
Naaiwerk verstevigen
Wanneer u bijvoorbeeld met een rechte steek naait, kunt u aan het eind van een opening of op een plaats waar naden elkaar niet overlappen het uiteinde van de draad vastzetten met achteruitnaaien of verstevigingssteken.
Zet de naald omlaag in de stof aan het begin
a
van het stiksel en breng vervolgens de persvoethendel omlaag.
X De machine begint te naaien.
Wanneer het eind van het stiksel is bereikt,
f
laat u het voetpedaal helemaal omhoogkomen.
X De machine stopt met de naald omlaag
(in de stof).
Wanneer u klaar bent met naaien, haalt u de
g
naald omhoog en knipt u de draden af.
• Zie “Draad afknippen” (pagina 48) voor meer informatie.
Memo
Wanneer het voetpedaal is aangesloten,
kunt u (start/stoptoets) niet gebruiken om het naaien te starten.
Wanneer u stopt met naaien, blijft de naald
omlaag staan (in de stof). U kunt de machine zo instellen dat de naald omhoog blijft staan wanneer u stopt met naaien. Zie “Naaldstopstand wijzigen” (pagina 37) voor meer informatie over de naaldstopstand.
VOORZICHTIG
Zorg dat er zich geen draad of stof ophoopt in het voetpedaal. Anders bestaat het risico van brand of elektrische schok.
Plaats geen voorwerpen op het voetpedaal. Dit kan letsel veroorzaken of de machine beschadigen.
Als u de machine lange tijd niet gebruikt, ontkoppelt u het voetpedaal. Anders bestaat het risico van brand of elektrische schok.
Druk op (start/stoptoets) of trap het
b
voetpedaal in.
Wanneer u op dit moment (start/stoptoets) ingedrukt houdt, is de naaisnelheid laag.
a Start/stoptoets
• Zie “Beginnen met naaien” (pagina 44) voor meer informatie.
X De machine begint te naaien.
46
Page 49
Nadat u 3 tot 5 steken hebt genaaid, drukt u
c
op (achteruit/verstevigingssteektoets).
Houd (achteruit/verstevigingssteektoets) ingedrukt totdat u het begin van het stiksel bereikt.
a Achteruit/verstevigingssteektoets Zolang u (achteruit/verstevigingssteektoets)
ingedrukt houdt, wordt achteruit genaaid.
Wanneer u het begin van het stiksel weer hebt
d
bereikt, laat u (achteruit/ verstevigingssteektoets) los.
X De machine stopt met naaien.
Druk op (start/stoptoets) of trap het
e
voetpedaal in.
X De machine begint te naaien in de
normale naairichting.
Nadat u 3 tot 5 steken achteruit hebt genaaid,
g
laat u (achteruit/verstevigingssteektoets) los.
X De machine stopt met naaien.
Druk op (start/stoptoets) of trap het
h
voetpedaal in.
Wanneer u op dit moment (start/stoptoets) ingedrukt houdt, is de naaisnelheid laag.
X De machine begint te naaien in de
normale naairichting.
Nadat u tot het eind van het stiksel hebt
i
genaaid, stopt u de naaimachine.
Druk op (start/stoptoets) of laat het voetpedaal los.
1
3
1
2
2
Wanneer u het eind van het stiksel bereikt,
f
drukt u op (achteruit/ verstevigingssteektoets).
Houd (achteruit/verstevigingssteektoets) ingedrukt totdat er 3 tot 5 steken achteruit zijn genaaid.
X Zolang u (achteruit/
verstevigingssteektoets) ingedrukt houdt, wordt achteruit genaaid.
5
4
6
2
a Begin van de steken b Eind van stiksel
Verstevigingssteken naaien
Wanneer u andere steken naait dan rechte steken of zigzagsteken die worden verstevigd met verstevigingssteken, worden er verstevigingssteken genaaid wanneer u drukt op
(achteruit/verstevigingssteektoets), 3 tot 5
steken boven op elkaar.
ba
a Achteruit naaien b Verstevigingssteken
Memo
Afhankelijk van de geselecteerde steek zal
de machine achteruitnaaien of verstevigingssteken maken. Zie “Steekinstellingen” (pagina 89) voor meer informatie.
47
Page 50
GRONDBEGINSELEN VAN NAAIEN ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Draad afknippen
Wanneer u klaar bent met een stuk naaiwerk
a
en de naaimachine is gestopt, drukt u eenmaal op (naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten.
a Naaldstandtoets
X De naald gaat omhoog.
Zet de persvoethendel omhoog.
b
a
a Persvoethendel
Trek de stof naar de linkerkant van de
c
machine en leid vervolgens de draden door de draadafsnijder om ze af te snijden.
a
Automatisch achteruitsteken/ verstevigingssteken naaien
U kunt de naaimachine zo instellen dat automatisch aan het begin en eind van het stiksel achteruit wordt genaaid of verstevigingssteken worden gemaakt. Bij rechte steken en zigzagsteken worden automatisch achteruitsteken en geen verstevigingssteken genaaid.
Selecteer een steek.
a
• Zie “Steek selecteren” (pagina 42) voor meer informatie.
Druk op (automatisch achteruit/
b
verstevigingssteektoets).
a Automatisch achteruit/
verstevigingssteektoets
X Op het LCD-display wordt
weergegeven.
• Deze stap is niet noodzakelijk bij steken voor knoopsgaten en trenssteken, waarbij automatisch verstevigingssteken worden gemaakt.
• Druk opnieuw op (automatisch achteruit/ verstevigingssteektoets) om automatische achteruitsteken/verstevigingssteken te annuleren.
Plaats de stof onder de persvoet en draai het
c
handwiel naar u toe om de naald in de stof te plaatsen.
a Draadafsnijder
48
Druk eenmaal op (start/stoptoets).
d
a Start/stoptoets
X Nadat er is achteruit genaaid of
verstevigingssteken zijn gemaakt, begint de machine met naaien.
Page 51
Wanneer u het eind van het stiksel bereikt,
e
drukt u eenmaal op de achteruit/ verstevigingssteektoets.
a Achteruit/verstevigingssteektoets
• Deze stap is niet noodzakelijk bij steken voor knoopsgaten en trenssteken, waarbij automatisch verstevigingssteken worden gemaakt.
X Na het naaien van achteruitsteken/
verstevigingssteken stopt de machine.
Memo
Achteruitsteken/verstevigingssteken
WORDEN PAS genaaid wanneer u op (achteruit/verstevigingssteektoets) drukt. U kunt op (start/stoptoets) drukken om zo nodig met stikken te stoppen, bijvoorbeeld om de stof te draaien in een hoek.
Draadspanning aanpassen
U moet de spanning van de bovendraad en de onderdraad zo instellen dat deze gelijk zijn. Als de combinatie van draad en naald geschikt is voor de soort stof die u naait (volgens “Soorten naalden en toepassingen” (pagina 30)), wordt de draadspanning automatisch aangepast aan de juiste instelling. Wanneer de vooraf ingestelde draadspanning echter niet het gewenste resultaat geeft, of wanneer u met speciaal draad of op speciale stof naait, kunt u met de draadspanningsknop de spanning van de bovendraad verhogen of verlagen.
Juiste draadspanning
De bovendraad en de spoeldraad moeten elkaar kruisen in het midden van de stof. Alleen de bovendraad mag zichtbaar zijn aan de voorkant van de stof en alleen de spoeldraad mag zichtbaar zijn aan de achterkant van de stof.
a
b
c
d
a Achterkant van de
stof
b Voorkant van de
stof
c Bovendraad d Spoeldraad
Bovendraad is te strak
Als de spoeldraad zichtbaar is aan de voorkant van de stof, is de bovendraad te strak.
a
b
c
Draai de draadspanningsknop naar links als u de bovendraad losser wilt naaien.
e
d
a Achterkant van de
stof
b Voorkant van de
stof
c Bovendraad d Spoeldraad e De spoeldraad is
zichtbaar aan de voorkant van de
Bovendraad is te los.
Als de bovendraad zichtbaar is aan de achterkant van de stof, is de bovendraad te los.
a
b
c
Draai de draadspanningsknop naar rechts als u de bovendraad strakker wilt naaien.
e
d
a Achterkant van de
stof
b Voorkant van de
stof
c Bovendraad d Spoeldraad e De bovendraad is
zichtbaar aan de achterkant van de stof.
2
49
Page 52
GRONDBEGINSELEN VAN NAAIEN ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Nuttige naaitips
Hieronder worden enkele manieren beschreven om betere naairesultaten te bereiken. Raadpleeg deze tips bij het naaien.
Proefnaaien
Nadar een steek is geselecteerd, worden automatisch de steekbreedte en -lengte ingesteld voor de steek die u hebt geselecteerd. Het is echter raadzaam een proeflap te naaien omdat u soms niet de gewenste resultaten krijgt, afhankelijk van de soort stof en de steken die worden gemaakt. Voor het proefnaaien gebruikt u dezelfde stof en draad als voor uw naaiwerk. Controleer de draadspanning, de steeklengte en de steekbreedte. Aangezien de resultaten verschillen afhankelijk van de soort steek en het aantal lagen stof, moet het proefnaaien op dezelfde manier plaatsvinden als uw echte naaiwerk.
Van naairichting veranderen
Wanneer u bij een hoek komt, stopt u de
a
naaimachine.
Laat de naald omlaag (in de stof) staan. Als de naald omhoog is blijven staan toen u de machine stopte, drukt u op (naaldstandtoets).
Breng de persvoethendel omhoog en draai de
b
stof.
U draait de stof met de naald als as.
Rondingen naaien
Stop met naaien en wijzig vervolgens de naairichting enigszins om langs de ronding te naaien.
Wanneer u met een zigzagsteek langs een ronding naait, selecteert u een kortere steeklengte, zodat u een fijnere steek krijgt.
Dikke stoffen naaien
Als de stof niet onder de persvoet past
Zet de persvoethendel nog hoger tot de persvoet in de hoogste stand staat. (De persvoethendel zit nu niet meer vast.)
Breng de persvoethendel weer omlaag en ga
c
door met naaien.
a
a Persvoethendel
50
VOORZICHTIG
De dikte van een stof is afhankelijk van de soort stof. Als u de stof met kracht duwt, kan de naald verbuigen of breken.
Page 53
Als u dikke naden naait en de stof niet wordt doorgevoerd aan het begin van het stiksel
Zigzagvoet “J” is toegerust met een functie om de persvoet horizontaal te houden.
a
Dunne stoffen naaien
Wanneer u dunne stoffen naait, komen de steken mogelijk niet mooi op één lijn of wordt de stof niet goed doorgevoerd. Plaats in dat geval dun papier of verstevigingsmateriaal onder de stof en naai deze samen met de stof. Wanneer u klaar bent met naaien, scheurt u het overtollige papier af.
b
a Naairichting b Onjuiste uitlijning
Wanneer u begint te naaien met een naad die
a
te dik is om de stof door te voeren, zet u de persvoethendel omhoog.
Druk met uw wijsvinger op de zwarte knop
b
(persvoethouderpen) aan de linkerkant van zigzagvoet “J”. Druk vervolgens voorzichtig met uw duim van uw andere hand de voorkant van de persvoet naar beneden om de persvoet horizontaal te krijgen. U hoort een klik. Blijf op de persvoethouderpen drukken terwijl u de persvoet omlaag zet.
a
2
a
a Steunstof of papier
Stretchstoffen naaien
Speld eerst de stukken stof aan elkaar en naai ze vervolgens zonder de stof uit te rekken. U kunt nog een beter resultaat bereiken wanneer u gebruikmaakt van draad voor breiwerken of een stretchsteek.
a
a Rijgsteken
a Zwarte knop
De persvoet blijft horizontaal staan en u kunt
c
de stof doorvoeren.
• Nadat de naad is genaaid, keert de persvoet terug naar de normale stand.
VOORZICHTIG
De dikte van een stof is afhankelijk van de soort stof. Als u de stof met kracht duwt, kan de naald verbuigen of breken.
51
Page 54
GRONDBEGINSELEN VAN NAAIEN ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Trek ongeveer 10-15 cm (4-5 inch) van de
e
Onderdraad naar boven halen
spoeldraad onder de persvoet naar de achterkant van de machine.
Wanneer u plooien of fantasiequilts wilt maken, trekt u eerst de spoeldraad omhoog zoals hieronder wordt beschreven.
Plaats de spoel in het spoelhuis.
a
• Zie stap a tot en met d van “Spoel plaatsen” (pagina 18).
Leid de spoeldraad door de sleuf.
b
Knip de draad niet af met de draadafsnijder.
Bevestig het spoelhuisdeksel weer op zijn
f
plaats.
Plaats het lipje in de linkerbenedenhoek van het spoelhuisdeksel (A) en druk voorzichtig op de rechterkant (B).
Houd de bovendraad losjes vast met uw
c
linkerhand terwijl de naald omhoog staat en
B
druk tweemaal op (naaldstandtoets) om de naald omlaag en omhoog te zetten.
AA
1
a Naaldstandtoets
X De spoeldraad zit in een lus rond de
bovendraad en kan naar boven worden getrokken.
Trek de bovendraad voorzichtig omhoog om
d
het uiteinde van de spoeldraad eruit te trekken.
52
Page 55
3 NAAISTEKEN
Overhandse steken naaien
Naai overhandse steken langs de rand van afgesneden stof om rafelen te voorkomen. Er zijn zes overhandse steken beschikbaar. Patroonnummers variëren afhankelijk van het machinemodel. Controleer welke patroonnummers voor uw machine beschikbaar zijn en selecteer de gewenste steek.
Steek
Zigzagsteek
3-punts-
zigzagsteek
Patroonnummer
Patroon
Persvoet
model
model
70-steken-
60-steken-
J05050505
J06060606
G07 0707 07
50-steken-
model
model
40-steken-
Toepassing
Overhandse steken naaien en applicaties bevestigen
Overhandse steken naaien op middelzware stof of stretchstof, elastiek bevestigen, stoppen, enzovoort
Overhandse steken naaien op dunne of middelzware stof
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
3,5
(1/8)
5,0
(3/16)
3,5
(1/8)
Handmatig
0,0–7,0
(0–1/4)
1,5–7,0
(1/16–1/4)
2,5–5,0
(3/32–3/16)
Steeklengte
[mm (inch)]
Automatisch
1,4
(1/16)
1,0
(1/16)
2,0
(1/16)
Handmatig
Tweelingnaald
0,0–4,0 (0–3/16)Ja(J) Ja
0,2–4,0
(1/64–3/16)Ja(J)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
Nee Nee
Nee
Boventransportvoet
1
*
Achteruit-
naaien/
verstevigings-
steken
Achteruit-
naaien
Verstevi-
gingssteken
Verstevi-
gingssteken
3
Overhandse
steek
G08 0808 08
G09 0909 09
Overhandse steken naaien op dikke stof
Rafelen voorkomen in dikke stof en stof die gemakkelijk
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
2,5–5,0
(3/32–3/16)
3,5–5,0
(1/8–3/16)
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
Nee Nee
Nee Nee
Verstevi-
gingssteken
Verstevi-
gingssteken
rafelt
J10101010
Overhandse steken naaien op stretchstoffen
5,0
(3/16)
0,0–7,0
(0–1/4)
2,5
(3/32)
0,5–4,0
(1/32–3/16)
Ja (J)
Nee
Verstevi-
gingssteken
*1 Gebruik geen achteruitsteken.
De waarde onder Automatisch wordt ingesteld wanneer het betreffende patroon wordt geselecteerd. U kunt deze instelling aanpassen naar elke waarde die binnen het bereik ligt dat onder Handmatig is aangegeven.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het naaien.
VOORZICHTIG
Zet de naaimachine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen wanneer u per ongeluk op een toets drukt en de machine begint te naaien.
53
Page 56
NAAISTEKEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————
Overhandse steken naaien met zigzagvoet “J”
Zet de machine aan.
a
Met de patroonselectieknop
b
selecteert u , of .
Bevestig zigzagvoet “J”.
c
• Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 33) voor meer informatie.
Naai langs de rand van de stof en zorg dat de
d
naaldpositie rechts van de rand is.
a
a
a Naaldpositie
a
Overhandse steken naaien met overhandse steekvoet “G”
Zet de machine aan.
a
Met de patroonselectieknop
b
selecteert u , of .
Bevestig overhandse steekvoet “G”.
c
• Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 33) voor meer informatie.
Plaats de rand van de stof tegen de geleider
d
van de persvoet en zet de persvoethendel omlaag.
a
a Persvoetgeleider
VOORZICHTIG
Nadat u de steekbreedte hebt aangepast, draait u het handwiel langzaam naar u toe en controleert u dat de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald verbuigen of breken.
Draai het handwiel langzaam naar u toe en
e
controleer of de naald de persvoet niet raakt.
Naai met de rand van de stof tegen de
f
persvoetgeleider.
a
a Naaldpositie
54
Page 57
Basissteken
U gebruikt rechte steken om gewone naden te maken. Er zijn drie basissteken beschikbaar. Patroonnummers variëren afhankelijk van het machinemodel. Controleer welke patroonnummers voor uw machine beschikbaar zijn en selecteer de gewenste steek.
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
Handmatig
Steek
Patroon
Patroonnummer
Persvoet
model
70-steken-
60-steken-
model
Toepassing
model
model
50-steken-
40-steken-
Standaard naaiwerk-
Links
J01010101
zaamheden, plooien of gepaspelde naden
0,0
(0)
0,0–7,0 (0–1/4)
naaien, enz. Ritsen bevestigen,
Mid-
Rechte steek
den
Drievou-
dige stretch-
steek
J02020202
J03030303
standaard naaiwerk­zaamheden, plooien of gepaspelde naden naaien, enzovoort.
Mouwen bevestigen, binnennaden, stret­chstoffen naaien en decoratieve steken
3,5
(1/8)
0,0
(0)
0,0–7,0 (0–1/4)
0,0–7,0 (0–1/4)
*1 Gebruik geen achteruitsteken.
De waarde onder Automatisch wordt ingesteld wanneer het betreffende patroon wordt geselecteerd. U kunt deze instelling aanpassen naar elke waarde die binnen het bereik ligt dat onder Handmatig is aangegeven.
VOORZICHTIG
Steeklengte
[mm (inch)]
Automatisch
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
Handmatig
0,2–5,0
(1/64–3/16)
0,2–5,0
(1/64–3/16)
1,5–4,0
(1/16–3/16)
Tweelingnaald
Ja (J) Ja
Ja (J) Ja
Ja
Nee
(J)
Achteruit-
naaien/
verstevi-
gingssteken
Boventransportvoet
Achteruit-
1
*
Achteruit-
1
*
Verstevi-
gingssteken
naaien
naaien
3
Zet de naaimachine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen wanneer u per ongeluk op een toets drukt en de machine begint te naaien.
Rijg of speld de stukken stof bijeen.
a
Knip de draad af wanneer het naaiwerk is
h
voltooid.
Zet de machine aan.
b
Met de patroonselectieknop
c
selecteert u , of .
Naaldstand wijzigen
U kunt de naaldstand aanpassen met de rechte steek (linker naaldstand) en de drievoudige stretchsteek door de steekbreedte aan te passen. Druk op – op de steekbreedtetoets voor een linker
Bevestig zigzagvoet “J”.
d
• Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 33) voor
naaldstand of druk op + voor een rechter naaldstand.
meer informatie.
Als u achteruitsteken wilt naaien, zet u de
e
naald 3 tot 5 steeklengtes voor het punt waar u begint met stikken omlaag in de stof. Naai vervolgens de achteruitsteken.
• Zie “Naaiwerk verstevigen” (pagina 46) voor
ab
meer informatie.
Begin met naaien.
f
• Zie “Beginnen met naaien” (pagina 44) voor meer informatie.
dc
Naai 3 tot 5 achteruitsteken als u achteruitsteken
g
wilt naaien aan het eind van het stiksel.
• Zie “Naaiwerk verstevigen” (pagina 46) voor meer informatie.
a Steekbreedte b Steekbreedtetoets c Naaldstand gaat naar links d Naaldstand gaat naar rechts
55
Page 58
NAAISTEKEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————
Blindzoomsteken naaien
De onderkant van rokken en broeken wordt gezoomd. Er zijn twee blindzoomsteken beschikbaar. Patroonnummers variëren afhankelijk van het machinemodel. Controleer welke patroonnummers voor uw machine beschikbaar zijn en selecteer de gewenste steek.
Patroonnummer
Steek
Patroon
Persvoet
model
model
60-steken-
50-steken-
model
70-steken-
40-steken-
Toepassing
model
Blindzoomsteken naaien op middel­zware stof
Blindzoomsteken naaien op stretch-
Blindzoom-
steek
R11111111
R12121212
stoffen
De waarde onder Automatisch wordt ingesteld wanneer het betreffende patroon wordt geselecteerd. U kunt deze instelling aanpassen naar elke waarde die binnen het bereik ligt dat onder Handmatig is aangegeven.
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
0
(0)
0
(0)
Handmatig
–3 – 3
–3 – 3
Memo
Steeklengte
[mm (inch)]
Automatisch
2,0
(1/16)
2,0
(1/16)
Handmatig
1,0–3,5
(1/16–1/8)
1,0–3,5
(1/16–1/8)
Tweelingnaald
Nee Nee
Nee Nee
Achteruit-
verstevi-
gingssteken
Boventransportvoet
Verstevi-
gingssteken
Verstevi-
gingssteken
naaien/
Wanneer steek of is geselecteerd
Druk op – op de steekbreedtetoets zodat 0, -1, -2 of -3 op het LCD-display wordt weergegeven om de naaldpositie naar links te verplaatsen. Druk op + op de steekbreedtetoets zodat 0, 1, 2 of 3 op het LCD-display wordt weergegeven om de naaldpositie naar rechts te verplaatsen.
Naai een blindzoom volgens onderstaande procedure.
VOORZICHTIG
Zet de naaimachine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen wanneer u per ongeluk op een toets drukt en de machine begint te naaien.
Vouw de stof langs de gewenste zoomrand en
a
rijg de stof op ongeveer 5 mm (3/16 inch) van de rand van de stof. Vouw de stof, nadat deze is geregen, terug langs de rijgsteek en plaats de achterkant van de stof naar boven.
d
e
b
a
c
a
b
d
Zet de machine aan.
b
Met de patroonselectieknop
c
selecteert u of .
Bevestig blindzoomvoet “R”.
d
• Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 33) voor meer informatie.
a Achterkant van de stof b Rijgsteken c Gewenste zoomrand d 5 mm (3/16 inch) e Zoomrand
56
Page 59
Plaats de stof met de rand van de gevouwen
e
zoom langs de geleider van de persvoet en zet de persvoethendel omlaag.
R
a
a Achterkant van de stof b Vouw van zoom c Persvoetgeleider
b
c
Memo
Als de naaldstand niet juist is, is het resultaat zoals hieronder wordt weergegeven. Corrigeer zoals hieronder wordt beschreven.
Indien de naald te ver op de zoomvouw
komt De naaldstand is te ver naar links. Druk op + op de steekbreedtetoets om de naaldstand zo aan te passen dat de naald de vouw van de zoom licht raakt.
Druk op – op de steekbreedtetoets om de
f
steekbreedte aan te passen totdat de naald de vouw van de zoom licht raakt. Naai vervolgens met de rand van de stof tegen de persvoetgeleider.
a
R
a Naald b Naaldpositie c Vouw van zoom
b
VOORZICHTIG
Draai het handwiel langzaam naar u toe en controleer of de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald verbuigen of breken.
3
ab
a Achterkant van de stof b Voorkant van de stof
Indien de naald niet op de zoomvouw komt De naaldstand is te ver naar rechts. Druk op – op de steekbreedtetoets om de naaldstand zo aan te passen dat de naald de vouw van de zoom licht raakt.
c
ab
a Achterkant van de stof b Voorkant van de stof
Zie “Steeklengte en -breedte aanpassen” (pagina 42) voor meer informatie.
Verwijder de rijgsteken.
g
ab
a Achterkant van de stof b Voorkant van de stof
57
Page 60
NAAISTEKEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————
Knoopsgatsteken naaien
U kunt knoopsgaten maken. Patroonnummers variëren afhankelijk van het machinemodel. Controleer welke patroonnummers voor uw machine beschikbaar zijn en selecteer de gewenste steek.
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
Handmatig
Steek
Patroon
Patroonnummer
Persvoet
model
70-steken-
60-steken-
Toepassing
model
model
model
50-steken-
40-steken-
Horizontale
A37 3733 30
knoopsgaten in dunne en middel-
5,0
(3/16)
3,0-5,0
(1/8-3/16)
zware stof
Knoopsgat-
steek
A38 3834 31
A39 3935 32
A40 4036 33
A41 4137 34
A42 42 - -
Verstevigde knoops­gaten voor stof met een voering
Knoopsgaten voor stretchstof of gebreide stof
Knoopsgaten voor stretchstoffen
Lingerieknoopsga­ten voor dikke of bontachtige stof
Lingerieknoopsga­ten in middel­zware of dikke stof
5,0
(3/16)
6,0
(15/64)
6,0
(15/64)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
3,0–5,0
(1/8-3/16)
3,0–6,0
(1/8-15/64)
3,0–6,0
(1/8-15/64)
3,0–7,0
(1/8-1/4)
3,0–7,0
(1/8-1/4)
Horizontale
A43 43 - -
knoopsgaten voor dikke of bontach-
7,0
(1/4)
3,0–7,0
(1/8-1/4)
tige stof
De waarde onder Automatisch wordt ingesteld wanneer het betreffende patroon wordt geselecteerd. U kunt deze instelling aanpassen naar elke waarde die binnen het bereik ligt dat onder Handmatig is aangegeven.
Steeklengte [mm (inch)]
Automatisch
0,5
(1/32)
0,5
(1/32)
1,0
(1/16)
1,5
(1/16)
0,5
(1/32)
0,5
(1/32)
0,5
(1/32)
Handmatig
0,2-1,0
(1/64-1/16)
0,2–1,0
(1/64-1/16)
0,5–2,0
(1/32-1/16)
1,0–3,0
(1/16-1/8)
0,3–1,0
(1/64-1/16)
0,3–1,0
(1/64-1/16)
0,3–1,0
(1/64-1/16)
Tweelingnaald
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Achteruit-
naaien/
verstevigings-
steken
Boventransportvoet
Automatische verstevigings-
steken
Automatische verstevigings-
steken
Automatische verstevigings-
steken
Automatische verstevigings-
steken
Automatische verstevigings-
steken
Automatische verstevigings-
steken
Automatische verstevigings-
steken
58
Page 61
U kunt knoopsgaten maken met een maximale lengte van 30 mm (1-3/16 inch) (doorsnede + dikte van de knoop). Hieronder wordt beschreven hoe u knoopsgaten maakt.
a
a
a
a Verstevigingssteken
VOORZICHTIG
3
Zet de naaimachine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen wanneer u per
ongeluk op een toets drukt en de machine begint te naaien.
De onderstaande afbeelding geeft de namen weer van de onderdelen van knoopsgatenvoet “A”, die wordt gebruikt voor het maken van knoopsgaten.
a
b
e
c
d
A
a Knoopgeleiderplaat b Persvoetschaal c Pen d Markeringen op knoopsgatenvoet e 5 mm (3/16 inch)
59
Page 62
NAAISTEKEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————
Markeer met krijt op de stof de plaats en de
a
lengte van het knoopsgat.
a
a Markering op stof b Voltooid naaiwerk
Trek de knoopgeleiderplaat van
b
knoopsgatenvoet “A” uit en plaats de knoop die door het knoopsgat moet.
Als de knoop niet in de knoopgeleiderplaat past
Tel de doorsnee en de dikte van de knoop bij elkaar op en zet de knoopgeleiderplaat op de berekende lengte. (De afstand tussen de markeringen op de persvoetschaal is 5 mm (3/16 inch).)
b
Zet de machine aan.
c
Selecteer steek met de patroonselectieknop.
d
Bevestig knoopsgatenvoet “A”.
e
• Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 33) voor
meer informatie.
Leid de bovendraad omlaag door het gat in de
f
persvoet en trek deze vervolgens onder de persvoet (zie afbeelding).
Plaats de stof met de voorkant van de
g
knoopsgatmarkering op één lijn met de rode markeringen aan de zijkanten van de knoopsgatenvoet en zet de persvoethendel omlaag.
a
A
b
a
b
c
a Persvoetschaal b Lengte van het knoopsgat (doorsnee + dikte
van knoop)
c 5 mm (3/16 inch) Voorbeeld: voor een knoop met een doorsnede van 15 mm (9/16 inch) en een dikte van 10 mm (3/8 inch) stelt u de knoopgeleiderplaat in op 25 mm (1 inch) op de schaal.
a
b
a 10 mm (3/8 inch)
b 15 mm (9/16 inch)
X De grootte van het knoopsgat is
ingesteld.
b
a Markering op stof (voorkant) b Rode markeringen op knoopsgatenvoet
Opmerking
Duw niet tegen de voorkant van de persvoet wanneer deze omlaag staat. Anders wordt het knoopsgat niet in het juiste formaat genaaid.
60
Page 63
Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk
h
omlaag.
a
Snijd met het bijgeleverde tornmesje naar de
m
speld toe en maak het knoopsgat open.
a Knoopsgathendel De knoopsgathendel moet zich achter de beugel op de knoopsgatenvoet bevinden.
a
b
a Knoopsgathendel b Beugel
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes in
i
uw linkerhand en begin met naaien.
X Zodra het naaien is voltooid, naait de
machine automatisch verstevigingssteken en stopt dan.
a
a Tornmesje
Voor lingerieknoopsgaten ( ) maakt u met
de bijgeleverde gaatjesponser een gat in het ronde uiteinde van het knoopsgat en snijdt u vervolgens het knoopsgat open met het tornmesje.
a
a Gaatjesponser
• Wanneer u de gaatjesponser gebruikt, plaatst
u dik papier of een ander beschermvel onder de stof voordat u het gat in de stof ponst.
VOORZICHTIG
Houd uw handen niet in de snijbaan terwijl u het knoopsgat met het tornmesje openmaakt. Anders zou u zich kunnen verwonden als het tornmesje uitschiet. Gebruik het tornmesje alleen voor de bestemde doeleinden.
3
Knip de draden af, zet de persvoethendel
j
omhoog en haal de stof weg.
Breng de knoopsgathendel omhoog in de
k
oorspronkelijke stand.
Steek een speld langs de binnenkant van één
l
trenssteek aan het eind van de knoopsgatsteken om te voorkomen dat de steken worden geknipt.
a
a Pen
Steeklengte wijzigen
Druk op + of – op de steeklengtetoets om de steeklengte aan te passen.
• Patroonnummers variëren afhankelijk van
het machinemodel. Zie “Steekinstellingen” (pagina 89) voor patroonnummers.
a Steeklengtetoets b Steeklengte c Fijn d Grof
• Als de stof niet wordt doorgevoerd
(bijvoorbeeld als deze te dik is), maakt u de steken grover.
+
61
Page 64
NAAISTEKEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————
De steekbreedte wijzigen
Druk op + of – op de steekbreedtetoets om de steekbreedte aan te passen.
• Patroonnummers variëren afhankelijk van het machinemodel. Zie “Steekinstellingen” (pagina 89) voor patroonnummers.
a Steekbreedtetoets b Steekbreedte c Smal d Breed
Memo
Voordat u knoopsgaten maakt, controleert u
de steeklengte en de steekbreedte door een proefknoopsgat te maken op een overgebleven lapje stof.
Knoopsgaten maken in stretchstoffen
Gebruik een contourdraad wanneer u knoopsgaten maakt in stretchstoffen.
Haak de contourdraad aan het gedeelte van
a
knoopsgatenvoet “A” (zie afbeelding), zodat de draad in de groeven past en bind deze dan losjes vast.
Selecteer steek of .
c
+
Bevestig knoopsgatenvoet “A”.
d
• Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 33) voor meer informatie.
Pas de steekbreedte aan de dikte van de
e
contourdraad aan.
Breng de persvoethendel en de
f
knoopsgathendel omlaag en begin met naaien.
Wanneer u klaar bent met naaien trekt u
g
zachtjes aan de contourdraad zodat deze niet loshangt.
Trek de contourdraad met een handnaainaald
h
naar de achterkant van de stof en knoop hem vast.
Snijd met een tornmesje het middendeel van
i
de contourdraad dat aan de bovenkant van het knoopsgat overblijft.
Snijd alle uitstekende contourdraad weg.
Zet de machine aan.
b
62
Page 65
Knopen aanzetten
U kunt met de machine knopen aannaaien. U kunt knopen met 2 en knopen met 4 gaten aanzetten.
Meet de afstand tussen de gaten in de knoop
a
die u wilt bevestigen.
Breng de persvoethendel omhoog en schuif de
b
boventransporteurhendel (achter op de voet van de machine) naar (aan de linkerkant, gezien vanaf de achterkant van de machine).
a
Plaats de knoop in de knoopaanzetvoet “M”.
g
a
a Knoop
X De knoop wordt op zijn plaats
gehouden.
• Wanneer u vier-gatsknopen bevestigt, naait u eerst de twee gaten het dichtst bij u. Schuif vervolgens de knoop zo dat de naald in de twee gaten erachter gaat en naai deze op dezelfde manier.
3
a Transporteurhendel (gezien vanaf de
achterkant van de machine)
X De transporteurs staan omlaag.
Zet de machine aan.
c
Selecteer steek .
d
Bevestig knoopaanzetvoet “M”.
e
• Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 33) voor meer informatie.
Pas de steekbreedte zo aan dat deze gelijk is
f
aan de afstand tussen de gaten in de knoop.
Draai het handwiel naar u toe (tegen de klok
h
in) om te controleren of de naald goed in de twee gaten van de knoop gaat.
Als de naald de knoop lijkt te raken, meet u opnieuw de afstand tussen de gaten in de knoop. Stem de steekbreedte af op de afstand tussen de gaten in de knopen.
VOORZICHTIG
Let er tijdens het naaien op dat de naald de knoop niet raakt. Anders kan de naald verbuigen of breken.
63
Page 66
NAAISTEKEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————
Begin met naaien.
i
Zet de schuifknop voor snelheidsregeling naar links (zodat de snelheid laag is).
X De machine stopt automatisch na het
naaien van verstevigingssteken.
• Wanneer u de knoop extra stevig wilt bevestigen, voert u dezelfde handeling nogmaals uit.
Knip met een schaartje de bovendraad en de
j
spoeldraad af aan het begin van het stiksel.
Trek de bovendraad na het naaien naar de achterkant van de stof en knoop deze vast aan de spoeldraad.
Een knoopvoet bevestigen
Als u een knoop met een knoopvoet wilt bevestigen, bevestigt u de knoop op enige afstand van de stof, en draait u daar met de hand draad omheen. Zo bevestigt u de knoop stevig.
Plaats de knoop in knoopaanzetvoet “M” en
a
trek de knoopvoethendel naar u toe.
1
a Knoopvoethendel
Wanneer u klaar bent met naaien, knipt u de
b
bovendraad royaal af. Het uiteinde windt u tussen de knoop en de stof. Vervolgens knoopt u dit aan de bovendraad aan het begin van het stiksel.
Knoop de uiteinden van de spoeldraad aan het begin en het eind van het stiksel aan de achterkant van de stof aan elkaar.
Wanneer u klaar bent met het aannaaien van
k
de knoop, schuift u de boventransporteurhendel naar (aan de rechterkant, gezien vanaf de achterkant van de machine) om de transporteurs omhoog te brengen.
a
a Transporteurhendel (gezien vanaf de
achterkant van de machine)
Memo
De transporteurstandschakelaar staat
normaal naar rechts (gezien van de achterkant van de machine).
De transporteurs gaan omhoog als u weer
gaat naaien.
Knip alle overtollige draden af.
c
64
Page 67
Rits inzetten
U kunt deze machine gebruiken om ritsen in te zetten. Patroonnummers variëren afhankelijk van het machinemodel. Controleer welke patroonnummers voor uw machine beschikbaar zijn en selecteer de gewenste steek.
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
Handmatig
Steek
Patroon
Patroonnummer
Persvoet
model
70-steken-
60-steken-
Toepassing
model
model
model
50-steken-
40-steken-
Ritsen bevestigen,
Rechte steek
Mid-
den
J02020202
standaard naaiwerk­zaamheden, plooien of gepaspelde naden naaien, enzovoort.
3,5
(1/8)
0,0–7,0
(0–1/4)
*1 Gebruik geen achteruitsteken.
De waarde onder Automatisch wordt ingesteld wanneer het betreffende patroon wordt geselecteerd. U kunt deze instelling aanpassen naar elke waarde die binnen het bereik ligt dat onder Handmatig is aangegeven.
U kunt ritsen op vele verschillende manieren bevestigen. Daarom wordt hieronder alleen beschreven hoe u een middenrits en een zijrits inzet.
VOORZICHTIG
Zet de naaimachine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen wanneer u per
ongeluk op een toets drukt en de machine begint te naaien.
Steeklengte [mm (inch)]
Automatisch
2,5
(3/32)
Handmatig
0,2–5,0
(1/64–3/16)
Tweelingnaald
Ja
(J) Ja
gingssteken
Boventransportvoet
1
*
Achteruit-
naaien/
verstevi-
Achteruit-
naaien
3
Een rits inzetten in het midden
U naait op beide stukken stof met de randen tegen elkaar.
b
a
c
a Voorkant van de stof b Stiksel c Einde ritsopening
Zet de machine aan.
a
Bevestig zigzagvoet “J” en naai rechte steken
b
tot aan de ritsopening.
Met de voorkant van de stukken stof naar elkaar toe naait u achteruit nadat u de ritsopening hebt bereikt.
• Zie “Basissteken” (pagina 55) voor meer informatie over basissteken.
Rijg de twee stukken tot aan de rand van de
c
stof.
a
b
c
d
a Rijgsteken b Achteruit naaien c Achterkant van de stof d Einde ritsopening
Druk de marge open vanaf de achterkant van
d
de stof.
a
a Achterkant van de stof
65
Page 68
NAAISTEKEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————
Zet de naad op één lijn met het midden van de
e
rits en naai de rits op zijn plaats met rijgsteken.
b
a
c
a Achterkant van de stof b Rijgsteken c Rits
Met de patroonselectieknop
f
selecteert u steek .
Bevestig de persvoethouder aan de rechterkant
g
van de pen van ritsvoet “I”.
a
I
b
Naai versteviging rond de rits.
h
a
b
a Stiksel b Voorkant van de stof c Rijgsteken d Einde ritsopening
c
d
VOORZICHTIG
Zorg bij het naaien dat de naald de rits niet raakt. Anders kan de naald verbuigen of breken.
a Rechterkant van de pen b Naaldpositie
• Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 33) voor meer informatie.
VOORZICHTIG
Wanneer u ritsvoet “I” gebruikt, moet u de
middelste naaldstand gebruiken en het handwiel langzaam naar u toe draaien om te controleren dat de naald de persvoet niet raakt. Als een andere steek is geselecteerd en de naald de persvoet raakt, kan de naald verbuigen of breken.
Verwijder de rijgsteken.
i
Zijrits inzetten
Slechts één stuk stof wordt gestikt. Gebruik deze soort ritsen voor zij- en achteropeningen.
a
a Stiksel b Voorkant van de stof c Einde ritsopening
Hieronder wordt beschreven hoe u aan de linkerkant moet stikken (zie afbeelding).
b
c
66
Page 69
Zet de machine aan.
a
Bevestig zigzagvoet “J” en naai rechte steken
b
tot aan de ritsopening.
• Met de voorkant van de stukken stof naar elkaar toe naait u achteruit nadat u de ritsopening hebt bereikt.
• Zie “Basissteken” (pagina 55) voor meer informatie over basissteken.
Rijg de twee stukken tot aan de rand van de
c
stof.
a
b
a Rijgsteken b Achteruit naaien c Achterkant van de stof d Einde ritsopening
Druk de marge open vanaf de achterkant van
d
de stof.
c
d
Leg de tanden van de rits op één lijn met de
f
geperste rand van de stof met de extra 3 mm (1/8 inch) en rijg of speld vervolgens de rits op zijn plaats.
b
a
a Tanden van rits b Rijgsteken
Met de patroonselectieknop
g
selecteert u steek .
Bevestig de persvoethouder aan de rechterkant
h
van de pen van ritsvoet “I”.
Wanneer u de rechterkant stikt (de andere kant dan dit voorbeeld), bevestigt u de persvoethouder aan de linkerkant van de ritsvoetpen.
a
I
3
a
a Achterkant van de stof
Duw tegen de marge tot er aan de voorkant (de
e
kant die niet wordt gestikt) 3 mm (1/8 inch) extra ontstaat.
a
b
a Achterkant van de stof b 3 mm (1/8 inch)
b
a Rechterkant van de pen b Naaldpositie
• Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 33) voor meer informatie.
VOORZICHTIG
Wanneer u ritsvoet “I” gebruikt, moet u de middelste naaldstand gebruiken en het handwiel langzaam naar u toe draaien om te controleren dat de naald de persvoet niet raakt. Als een andere steek is geselecteerd en de naald de persvoet raakt, kan de naald verbuigen of breken.
67
Page 70
NAAISTEKEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————
Naai de rits aan het stuk stof met de extra
i
3 mm (1/8 inch), te beginnen vanaf de basis van de rits.
VOORZICHTIG
Zorg bij het naaien dat de naald de rits niet raakt. Anders kan de naald verbuigen of breken.
Wanneer u nog ongeveer 5 cm (2 inch) van
j
het eind van de rits bent verwijderd, stopt u de machine met de naald omlaag (in de stof ). Zet vervolgens de persvoethendel omhoog, open de rits en ga verder met naaien.
Bevestig de persvoethouder aan de andere kant
l
van de pen van ritsvoet “I”.
Als u in stap h de persvoethouder aan de rechterkant van de pen had bevestigd, bevestigt u deze nu aan de linkerkant van de pen.
a
I
b
a Linkerkant van de pen b Naaldpositie
• Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 33) voor meer informatie.
Naai afwerksteken langs de rits.
m
Naai achteruit aan het eind van de ritsopening en leg de tanden van de rits op één lijn met de zijkant van de persvoet.
c
b
d
Sluit de rits, draai de stof om en rijg de andere
k
kant van de rits aan de stof vast.
a
a Rijgsteken
a
e
a Voorkant van de stof b Einde ritsopening c Achteruit naaien d Begin van de steken e Rijgsteken
Wanneer u nog ongeveer 5 cm (2 inch) van
n
het eind van de rits bent verwijderd, stopt u de machine met de naald omlaag (in de stof Zet vervolgens de persvoethendel omhoog.
Verwijder de rijgsteken, open de rits en ga
o
verder met naaien.
).
68
Page 71
Stretchstoffen naaien en elastiek bevestigen
U kunt stretchstoffen naaien en elastiek bevestigen. Patroonnummers variëren afhankelijk van het machinemodel. Controleer welke patroonnummers voor uw machine beschikbaar zijn en selecteer de gewenste steek.
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
1,0
(1/16)
Handmatig
1,0–3,0
(1/16–1/8)
Steek
Stretchsteek
Patroonnummer
Patroon
Persvoet
model
model
70-steken-
60-steken-
J04040404
model
model
50-steken-
40-steken-
Stretchstoffen naaien en decoratieve steken
Toepassing
Overhandse steken naaien op middel-
3-punts-
zigzagsteek
J06060606
zware stof of stretch­stof, elastiek
5,0
(3/16)
1,5–7,0
(1/16–1/4) bevestigen, stoppen, enzovoort
De waarde onder Automatisch wordt ingesteld wanneer het betreffende patroon wordt geselecteerd. U kunt deze instelling aanpassen naar elke waarde die binnen het bereik ligt dat onder Handmatig is aangegeven.
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht bij het naaien.
VOORZICHTIG
Steeklengte
[mm (inch)]
Automatisch
2,5
(3/32)
1,0
(1/16)
Handmatig
1,0–4,0
(1/16–3/16)Ja(J)
0,2–4,0
(1/64–3/16)Ja(J)
Tweelingnaald
Nee
Nee
Achteruit-
Boventransportvoet
naaien/ verstevi­gingsste-
ken
Verstevi­gingsste-
ken
Verstevi­gingsste-
ken
3
Zet de naaimachine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen wanneer u per ongeluk op een toets drukt en de machine begint te naaien.
Stretchstof naaien
Zet de machine aan.
a
Met de patroonselectieknop
b
selecteert u steek .
Bevestig zigzagvoet “J”.
c
• Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 33) voor
Elastiek inzetten
Wanneer u elastiek bevestigt rond de manchet of de taille van een kledingstuk moet u uitgaan van de afmetingen van het uitgerekte elastiek. Neem daarom een stuk elastiek van geschikte lengte.
Speld het elastiek aan de achterkant van de stof.
a
Speld het elastiek op enkele punten tegen de stof, zodat het gelijkmatig is verdeeld over de stof.
meer informatie.
Naai de stof zonder deze uit te rekken.
d
b
a Elastiek b Pen
a
Zet de machine aan.
b
69
Page 72
NAAISTEKEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————
Met de patroonselectieknop
c
selecteert u steek .
Bevestig zigzagvoet “J”.
d
• Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 33) voor meer informatie.
Naai het elastiek aan de stof terwijl u het
e
elastiek zo uitrekt dat het even lang is als de stof.
Trek met uw linkerhand de stof achter de persvoet en trek tegelijk met uw rechterhand aan de stof bij de speld die zich het dichtst bij de voorkant van de persvoet bevindt.
VOORZICHTIG
Zorg dat de naald tijdens het naaien geen spelden raakt, anders kan de naald verbuigen of breken.
70
Page 73
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken
Hieronder wordt beschreven welke steken u kunt gebruiken voor het maken van applicaties, patchwork en quilts. Patroonnummers variëren afhankelijk van het machinemodel. Controleer welke patroonnummers voor uw machine beschikbaar zijn en selecteer de gewenste steek.
Steek
Zigzagsteek
Patroonnummer
Patroon
Persvoet
model
model
70-steken-
60-steken-
J05050505
J1818 - -
model
50-steken-
model
40-steken-
Toepassing
Overhandse steken naaien en applica­ties bevestigen
Applicatiequilts, fantasiequilts en satijnsteken naaien
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
3,5
(1/8)
3,5
(1/8)
Handmatig
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
Steeklengte [mm (inch)]
Automatisch
1,4
(1/16)
1,4
(1/16)
Handmatig
0,0–4,0
(0–3/16)
0,0–4,0
(0–3/16)
Tweelingnaald
Ja (J) Ja
Nee Ja
Achteruit-
naaien/
verstevi-
gingssteken
Boventransportvoet
Achteruit-
1
*
Verstevi-
gingssteken
naaien
3
Applica-
tiesteek
Rechte ver-
bindings-
steek
Verbin-
dingssteek
J13131313
J1919 - -
J2020 - -
J15151515
J1616 - -
J23231919
J24242020
J25252121
Applicatiesteken naaien
Applicaties en band aanbrengen
Applicaties en band aanbrengen
Rechte verbindings­steken maken (met een marge van 6,5 mm (1/4 inch) vanaf de rechterrand van de persvoet)
Rechte verbindings­steken maken (met een marge van 6,5 mm (1/4 inch) vanaf de linkerrand van de persvoet)
Patchworksteken en decoratieve steken naaien
Patchworksteken, decoratieve steken en overhandse steken naaien op beide kan­ten van een stof, zoals bij tricot
Patchworksteken en decoratieve steken naaien
3,5
(1/8)
1,5
(1/16)
1,5
(1/16)
5,5
(7/32)
1,5
(1/16)
4,0
(3/16)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
2,5–7,0
(3/32–1/4)
0,5–3,5
(1/32–1/8)
0,5–3,5
(1/32–1/8)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
2,5–7,0
(3/32–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
2,5
(3/32)
1,8
(1/16)
1,8
(1/16)
2,0
(1/16)
2,0
(1/16)
1,2
(1/16)
2,5
(3/32)
1,2
(1/16)
1,6–4,0
(1/16–3/16)Ja(J)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
0,2–5,0
(1/64–3/16)
0,2–5,0
(1/64–3/16)
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Ja
0,2–4,0
(1/64–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)Ja(J)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
Verstevi-
Nee
gingssteken
Verstevi-
gingssteken
Verstevi-
gingssteken
Verstevi-
gingssteken
Verstevi-
gingssteken
Ja (J)
Ja (J)
Nee
Nee
Nee
Verstevi-
gingssteken
Verstevi-
gingssteken
Verstevi-
gingssteken
*1 Gebruik geen achteruitsteken.
71
Page 74
NAAISTEKEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————
Steek
Quilten met
handge-
maakt uiter-
lijk
Quiltsteek
(stippel)
Patroonnummer
Patroon
Persvoet
model
model
70-steken-
60-steken-
J17171616
J21211717
model
model
50-steken-
40-steken-
Toepassing
Quilten met rechte steek met handge­maakt uiterlijk
Achtergrondstiksel quilt (stippel)
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
0,0
(0)
7,0
(1/4)
Handmatig
0,0–7,0
(0–1/4)
1,0–7,0
(1/16–1/4)
Steeklengte [mm (inch)]
Automatisch
2,5
(3/32)
1,6
(1/16)
Handmatig
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
Tweelingnaald
Nee Nee
Nee Nee
Achteruit-
naaien/
verstevi-
gingssteken
Boventransportvoet
Verstevi-
gingssteken
Verstevi-
gingssteken
*1 Gebruik geen achteruitsteken.
De waarde onder Automatisch wordt ingesteld wanneer het betreffende patroon wordt geselecteerd. U kunt deze instelling aanpassen naar elke waarde die binnen het bereik ligt dat onder Handmatig is aangegeven.
VOORZICHTIG
Zet de naaimachine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen wanneer u per ongeluk op een toets drukt en de machine begint te naaien.
Draai de stof om en rijg, lijm of speld deze op
c
Applicatiesteken naaien
Knip de applicatie uit met een marge van 3 tot
a
5 mm (1/8 tot 3/16 inch).
de stof waarop u deze wilt bevestigen.
a Marge
Plaats een patroon van dik papier op de
b
achterkant van de applicatie en vouw de marge om met een strijkbout.
a
a
a Rijgsteken
Zet de machine aan.
d
Met de patroonselectieknop
e
selecteert u steek of .
Bevestig zigzagvoet “J”.
f
• Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 33) voor meer informatie.
72
Page 75
Draai het handwiel naar u toe en begin te
g
naaien rond de rand van de applicatie. Let op dat de naald net buiten de applicatie neerkomt.
Aan elkaar zetten
Twee stukken stof aan elkaar naaien wordt ‘piecing’ (aan elkaar zetten) genoemd. Knip de stukken stof met een marge van 6,5 mm (1/4 inch). Naai een rechte verbindingssteek 6,5 mm (1/4 inch) vanaf de rechterkant van de persvoet.
Rijg of speld langs de marge van de stof die u
a
aan elkaar wilt naaien.
Zet de machine aan.
b
Selecteer steek of .
c
• Wanneer u ronde hoeken naait, stopt u de machine met de naald in de stof net buiten de applicatie. Breng de persvoethendel omhoog en draai vervolgens de stof om de naairichting te wijzigen.
Patchworksteken (voor fantasiequilt)
Vouw de rand van het bovenste stuk stof en
a
plaats deze op het onderste stuk.
Naai de twee stukken stof aan elkaar, zodat
b
het patroon beide stukken omspant.
is alleen beschikbaar op modellen met 60
of 70 steken.
• Zie “Steek selecteren” (pagina 42) voor meer informatie.
Bevestig zigzagvoet “J”.
d
J
• Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 33) voor meer informatie.
Naai met de rechterkant van de persvoet op
e
één lijn met de rand van de stof.
Voor een marge aan de rechterkant
Leg de rechterkant van de persvoet op één lijn met de rand van de stof en naai met steek
.
1
3
a 6,5 mm (1/4 inch)
73
Page 76
NAAISTEKEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————
Voor een marge aan de linkerkant (alleen beschikbaar op modellen met 60 of 70 steken)
Leg de linkerkant van de persvoet op één lijn
Met de optionele quiltgeleider
Met de quiltgeleider maakt u parallelle steken met een gelijkmatige tussenruimte.
met de rand van de stof en naai met steek
.
1
Plaats de stang van de quiltgeleider in het gat
a
aan de achterkant van de boventransportvoet of persvoethouder.
a 6,5 mm (1/4 inch)
Boventransportvoet
Memo
Wilt u de breedte van de marge (naaldstand) wijzigen, pas dan de steekbreedte aan.
Quilten
Wattering aanbrengen tussen de boven- en onderlaag van de stof wordt quilten genoemd. Quilts kunt u gemakkelijk naaien met de optionele boventransportvoet en de optionele quiltgeleider.
Rijg de stof vast die u wilt quilten.
a
Bevestig de boventransportvoet.
b
• Zie “Werken met de optionele
boventransportvoet” (pagina 35) voor meer informatie.
Selecteer een steek.
c
• Zie “Steek selecteren” (pagina 42) voor meer
informatie.
• Zie “Steekinstellingen” (pagina 89) voor
meer informatie over steken die u kunt naaien met de boventransportvoet.
Persvoethouder
Stel de stang van de quiltgeleider zo af dat de
b
quiltgeleider op één lijn staat met de naad die u al hebt genaaid.
Plaats een hand aan elke kant van de persvoet
d
en houd de stof strak terwijl u naait.
Opmerking
Kies voor een snelheid tussen langzaam en middelmatig wanneer u werkt met de boventransportvoet.
74
Opmerking
De optionele quiltgeleider is verkrijgbaar bij uw dealer.
Page 77
Vrij quilten
Bij vrij quilten moet u de transporteur omlaag zetten (met de transporteurstandschakelaar) zodat de stof niet wordt doorgevoerd. Voor vrij quilten hebt u de optionele quiltvoet nodig.
Zet de machine uit.
a
Houd de quiltvoet op zijn plaats met uw
d
rechterhand en draai de persvoethouderschroef aan met de bijgeleverde schroevendraaier in uw linkerhand.
Verwijder de persvoet en de persvoethouder.
b
• Zie “De persvoethouder verwijderen” (pagina 34) voor meer informatie.
Bevestig de borduurvoet op de schroef van de
c
persvoethouder.
Plaats de pin op de quiltvoet boven de naaldklemschroef.
a
c
b
a Pin op quiltvoet b Persvoethouderschroef c Naaldklemschroef
VOORZICHTIG
Draai de schroef stevig vast met de bijgeleverde schroevendraaier. Anders raakt de naald misschien de persvoet, waardoor de naald kan verbuigen of breken.
Schuif de transporteurstandschakelaar, onder
e
aan de achterkant van de machine, in de stand die hieronder wordt aangegeven om de transporteur omlaag te zetten.
a
a Transporteurstandschakelaar (gezien vanaf
de achterkant van de machine)
Zet de machine aan.
f
Met de patroonselectieknop
g
selecteert u steek of .
3
75
Page 78
NAAISTEKEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————
Trek de stof met beide handen strak en volg
h
met de stof het patroon.
Aan het begin en het eind van het stiksel worden verstevigingssteken gemaakt.
a
a Patroon
• Wanneer de transporteur omlaag staat, kunt u geen achteruitsteken naaien.
Als u klaar bent met naaien, schuift u de
i
transporteurstandschakelaar in de oorspronkelijke stand om de transporteur omhoog te zetten.
• Normaliter staat de transporteur omhoog.
Memo
Draai het handwiel om de transporteur
omhoog te zetten.
76
Page 79
Verstevigingssteken naaien
Verstevig plekken waarop spanning komt te staan, zoals mouwgaten, binnennaden en hoeken van zakken. Patroonnummers variëren afhankelijk van het machinemodel. Controleer welke patroonnummers voor uw machine beschikbaar zijn en selecteer de gewenste steek.
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
Handmatig
Steek
Patroon
Patroonnummer
Persvoet
model
70-steken-
60-steken-
Toepassing
model
model
model
50-steken-
40-steken-
Mouwen bevestigen,
Drievoudige stretchsteek
J03030303
binnennaden, stret­chstoffen naaien en
0,0
(0)
0,0–7,0
(0–1/4)
decoratieve steken Versteviging van ope-
Trenssteek
A44443835
ningen en vlakken waar de naad gemak-
2,0
(1/16)
1,0–3,0
(1/16-1/8)
kelijk los raakt
De waarde onder Automatisch wordt ingesteld wanneer het betreffende patroon wordt geselecteerd. U kunt deze instelling aanpassen naar elke waarde die binnen het bereik ligt dat onder Handmatig is aangegeven.
VOORZICHTIG
Zet de naaimachine uit voordat u de persvoet verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen wanneer u per ongeluk op een toets drukt en de machine begint te naaien.
Steeklengte
[mm (inch)]
Automatisch
2,5
(3/32)
0,4
(1/64)
Handmatig
1,5–4,0
(1/16–3/16)
0,3–1,0
(1/64-1/16)
Ja
(J)
Nee
Tweelingnaald
Nee
Nee
Achteruit-
naaien/
verstevigings-
steken
Boventransportvoet
Verstevi-
gingssteken
Automati-
sche verstevi-
gingssteken
3
Drievoudige stretchsteken naaien
Bij elke steek worden drie overlappende steken genaaid.
Zet de machine aan.
a
Met de patroonselectieknop
b
selecteert u steek .
Bevestig zigzagvoet “J”.
c
• Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 33) voor meer informatie.
Begin met naaien.
d
Naaldstand wijzigen
U kunt de naaldstand aanpassen met de rechte steek (linker naaldstand) en de drievoudige stretchsteek door de steekbreedte aan te passen. Druk op – op de steekbreedtetoets voor een linker naaldstand of druk op + voor een rechter naaldstand.
ab
dc
a Steekbreedte b Steekbreedtetoets c Naaldstand gaat naar links d Naaldstand gaat naar rechts
77
Page 80
NAAISTEKEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————
Met de patroonselectieknop
Trenssteek
c
selecteert u steek .
Trenssteken zijn een vorm van verstevigingssteken ter versteviging van stukken die zwaar belast zullen worden, zoals de hoeken van zakken en openingen. Hieronder wordt als voorbeeld beschreven hoe u trenssteken maakt op hoeken van zakken.
Bevestig knoopsgatenvoet “A”.
d
• Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 33) voor meer informatie.
Leid de bovendraad omlaag door het gat in de
e
persvoet en trek deze vervolgens onder de persvoet (zie afbeelding).
Bepaal de gewenste lengte van de trenssteek.
a
Zet de knoopgeleiderplaat op knoopsgatenvoet “A” op de gewenste lengte. (De afstand tussen de markeringen op de persvoetschaal is 5 mm (3/16 inch).)
a
Plaats de stof met de opening van de zak naar
f
u toe zo dat de naald 2 mm (1/16 inch) voor de zakopening neerkomt en breng vervolgens de persvoethendel omlaag.
a Persvoetschaal b Lengte trenssteek c 5 mm (3/16 inch)
Zet de machine aan.
b
b
c
a
a 2 mm (1/16 inch)
Opmerking
Duw niet tegen de voorkant van de persvoet
wanneer u deze omlaag zet. Anders wordt de trenssteek niet in het juiste formaat gemaakt.
78
Page 81
Trek de knoopsgathendel zo ver mogelijk
g
omlaag.
a
a Knoopsgathendel
De knoopsgathendel moet zich achter de metalen beugel op de knoopsgatenvoet bevinden.
a
b
a Knoopsgathendel b Beugel
Houd het uiteinde van de bovendraad losjes in
h
uw linkerhand en begin met naaien.
3
X Zodra het naaien is voltooid, naait de
machine automatisch verstevigingssteken en stopt dan.
Zet de persvoethendel omhoog, knip de
i
draden af en haal de stof weg.
Breng de knoopsgathendel omhoog in de
j
oorspronkelijke stand.
Memo
Als de stof niet wordt doorgevoerd (bijvoorbeeld als deze te dik is), maakt u de steeklengte groter. Zie “Steeklengte en ­breedte aanpassen” (pagina 42) voor meer informatie.
79
Page 82
NAAISTEKEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————
Decoratieve steken naaien
Met deze machine kunt u diverse decoratieve steken naaien. Patroonnummers variëren afhankelijk van het machinemodel. Controleer welke patroonnummers voor uw machine beschikbaar zijn en selecteer de gewenste steek.
Steek
Fagotsteek
Verbindings-
steek
Schelprijgs-
teek
Patroonnummer
Patroon
Persvoet
model
model
70-steken-
60-steken-
J26262222
J27272323
J23231919
J24242020
J25252121
J14141414
model
model
50-steken-
40-steken-
Fagotsteken, smock­steken en decora­tieve steken
Fagotsteken, smock­steken en decora­tieve steken
Patchworksteken en decoratieve steken naaien
Patchworksteken, decoratieve steken en overhandse ste­ken naaien op beide kanten van een stof, zoals bij tricot
Patchworksteken en decoratieve steken naaien
Schelprijgsteken naaien
Toepassing
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
4,0
(3/16)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
4,0
(3/16)
Handmatig
0,0-7,0
(0-1/4)
2,5-7,0
(3/32-1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
2,5–7,0
(3/32–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
Steeklengte
[mm (inch)]
Automatisch
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
1,2
(1/16)
2,5
(3/32)
1,2
(1/16)
2,5
(3/32)
Handmatig
1,0-4,0
(1/16-3/16)
1,0-4,0
(1/16-3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)Ja(J)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)Ja(J)
Achteruit-
naaien/
verstevigings-
Tweelingnaald
Ja
Nee
(J)
Ja
Nee
(J)
Ja
Nee
(J)
Nee
Ja
Nee
(J)
Nee
steken
Boventransportvoet
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Satijnen
schelpsteek
Zoomsteken
80
N22221818
N32322827
N33332928
N34343029
N35 35 31 -
Schelpsteek
Kant naaien, deco­ratieve zomen, erf­stuksteken enz.
Decoratieve zomen, erfstuksteken, enz.
Decoratieve zomen op dunne, middel­zware en eenvou­dig geweven stoffen, erfstuksteken, enz.
Decoratieve zomen op dunne, middel­zware en eenvou­dig geweven stoffen, erfstuksteken, enz.
5,0
(3/16)
3,5
(1/8)
6,0
(15/64)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
2,5-7,0
(3/32-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
0,5
(1/32)
2,5
(3/32)
3,0
(1/8)
4,0
(3/16)
2,5
(3/32)
0,1-1,0
(1/64-1/16)
1,6-4,0
(1/16-3/16)
1,5-4,0
(1/16-3/16)
1,5-4,0
(1/16-3/16)
1,5-4,0
(1/16-3/16)
Ja
Nee
(J)
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Page 83
Steek
Zoomsteken
Patroonnummer
Patroon
Persvoet
model
model
70-steken-
60-steken-
N36 36 32 -
model
model
50-steken-
40-steken-
Toepassing
Decoratieve zomen op dunne, middel­zware en eenvou­dig geweven stoffen, erfstuksteken, enz.
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
5,0
(3/16)
Handmatig
1,5-7,0
(1/16-1/4)
Steeklengte
[mm (inch)]
Automatisch
2,0
(1/16)
Handmatig
1,5-4,0
(1/64-3/16)
Tweelingnaald
Nee Nee
Achteruit-
naaien/
verstevigings-
Boventransportvoet
Verstevigings-
steken
steken
Laddersteek
Zigzag sier-
zoomsteek
Decoratieve
steek
J28282424
J29292525
J303026
Decoratieve steken naaien
Decoratieve steken naaien
Decoratieve steken
­naaien
Decoratieve steken
Serpentsteek
N31312726
naaien en elastiek inzetten
Fagotsteken
Stikken over een open naad wordt een fagotsteek genoemd. Het wordt gebruikt op blouses en kinderkleding. Deze steek is decoratiever wanneer u dikkere draad gebruikt.
Vouw met een strijkbout twee stukken stof
a
langs de zoom.
Rijg de twee stukken stof op 4,0 mm
b
(3/16 inch) afstand op dun papier of een vel in water oplosbare steunstof.
Het naaien wordt vergemakkelijkt wanneer u een lijn trekt door het midden van het dunne papier of de in water oplosbare steunstof.
4,0
(3/16)
4,0
(3/16)
5,5
(7/32)
5,0
(3/16)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
3,0
(1/8)
2,5
(3/32)
1,6
(1/16)
1,0
(1/16)
2,0-4,0
(1/16-3/16)
Nee Nee
1,0-4,0
(1/16-3/16)Ja(J)
1,0-4,0
(1/64-3/16)Ja(J)
0,2-4,0
(1/64-3/16)
Nee
Nee
Ja
Nee
(J)
Stel de steekbreedte in op 7,0 mm (1/4 inch).
f
• Zie “Steek selecteren” (pagina 42) voor meer informatie.
Zorg dat bij het naaien de persvoet op één lijn
g
staat met het midden van de twee stukken stof.
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
3
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
3
a Dun papier of in water oplosbare steunstof b Rijgsteken c 4 mm (3/16 inch)
Zet de machine aan.
c
Selecteer steek of .
d
Bevestig zigzagvoet “J”.
e
2
1
Wanneer het naaien is voltooid, verwijdert u
h
het papier.
81
Page 84
NAAISTEKEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————
Schelpsteek
De schelpsteek zorgt voor een golvend, zich herhalend patroon in de vorm van schelpen. Dit motief wordt gebruikt op kragen van blouses of randen van zakdoeken.
Zet de machine aan.
a
Selecteer steek .
b
Bevestig monogramvoet “N”.
c
Stik langs de rand van de stof, niet
d
rechtstreeks op de rand.
Smocksteken naaien
De decoratieve steek die men verkrijgt door over plooien heen te stikken of borduren wordt smocksteek genoemd. Hiermee verfraait u de voorkant van blouses of manchetten. De smocksteek geeft de stof meer structuur en elasticiteit.
Zet de machine aan.
a
Selecteer de rechte steek, stel de steeklengte
b
af op 4,0 mm (3/16 inch) en verlaag de draadspanning.
• Zie “Steek selecteren” (pagina 42) en “Draadspanning aanpassen” (pagina 49) voor meer informatie.
Bevestig zigzagvoet “J”.
c
Maak parallelle steken met intervallen van
d
1 cm (3/8 inch).
1
• U krijgt betere resultaten wanneer u eerst stijfsel op de stof spuit en de stof perst met een hete strijkbout.
Snijd de stof af langs de steken.
e
• Zorg dat u de steken niet doorsnijdt.
a 1 cm (3/8 inch)
• Naai geen achteruit-/verstevigingssteken en knip niet de draad af.
Trek aan de spoeldraad om plooien te maken.
e
Strijk de plooien met een strijkbout.
Selecteer steek of .
f
Stik tussen de rechte steken.
g
82
Page 85
Trek de draden van de rechte steken eruit.
h
Schelprijgsteken naaien
Schelprijgsteken zorgen voor plooien de vorm van een schelp. Hiermee kunt u randen, de voorkant van blouses of manchetten van dunne stof verfraaien.
Vouw de stof over de diagonaal.
a
Zet de machine aan.
b
Selecteer steek en verhoog de
c
draadspanning.
• Zie “Steek selecteren” (pagina 42) voor meer informatie.
Bevestig zigzagvoet “J”.
d
Zorg dat de naald iets van de rand van de stof
e
neerkomt.
Vouw de stof uit en strijk de schelpen naar
f
één kant.
Verbindingssteken naaien
U kunt decoratieve brugsteken naaien over de marge van aan elkaar genaaide stoffen. Hiermee kunt u een fantasiequilt maken.
Zet de machine aan.
a
Naai de voorkanten van de twee stukken stof
b
aan elkaar en open vervolgens de marge.
2
1
1
3
a Achterkant van de stof b 6,5 mm (1/4 inch) marge c Rechte steek
Selecteer steek , of .
c
3
a Naaldpositie
1
Bevestig zigzagvoet “J”.
d
Draai de stof om, zodat de voorkant naar
e
boven ligt en naai over de naad met het midden van de persvoet op één lijn met de naad.
a Voorkant van de stof
83
Page 86
NAAISTEKEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————
Ajour (voorbeeld 1)
Erfstuksteken naaien
Wanneer u naait met de platte naald, worden de naaldgaten groter zodat een kantachtig effect ontstaat. Hiermee kunt u zomen en tafelkleden van dunne of middelzware stof en eenvoudig geweven stof verfraaien.
De stof wordt omgedraaid en tweemaal genaaid.
VOORZICHTIG
U kunt de naaldinrijger niet gebruiken met de platte naald; de naaimachine zou beschadigd kunnen raken. Leid de draad met de hand van voren naar achteren door het oog van de naald. Zie “Naald handmatig inrijgen (zonder de naaldinrijger te gebruiken)” (pagina 26) voor meer informatie.
Plaats de platte naald.
a
• Gebruik een 130/705H 100/16 platte naald.
• Zie “Naald verwisselen” (pagina 31) voor meer informatie over het plaatsen van een naald.
Trek verschillende draden uit de stof.
a
Bevestig monogramvoet “N”.
b
Zet de machine aan.
b
Selecteer steek , , , , of
c
.
Bevestig monogramvoet “N”.
d
VOORZICHTIG
Selecteer een steekbreedte van 6,0 mm (15/64 inch) of minder; anders kan de naald verbuigen of breken. Nadat u de steekbreedte hebt aangepast, draait
u het handwiel langzaam naar u toe (tegen de klok in) om te controleren dat de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald verbuigen of breken.
Begin met naaien.
e
• Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 33) voor meer informatie.
Selecteer steek .
c
• Zie “Steek selecteren” (pagina 42) voor meer informatie.
Met de voorkant van de stof naar boven naait
d
u langs de rechterrand van het gerafelde gedeelte.
N
Draai de stof om om de andere kant te naaien.
e
84
Page 87
Naai langs de andere kant van de gerafelde
f
rand zodat deze lijkt op het vorige stiksel.
N
Ajour (voorbeeld 2)
Trek diverse draden bij twee gedeelten van de
a
stof uit, gescheiden door een niet-gerafeld gedeelte van ongeveer 4 mm (3/16 inch).
1
a 4 mm (3/16 inch)
3
Bevestig monogramvoet “N”.
b
• Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 33) voor meer informatie.
Selecteer steek .
c
• Zie “Steek selecteren” (pagina 42) voor meer informatie.
Naai langs het midden van het niet-gerafelde
d
gedeelte.
N
85
Page 88
NAAISTEKEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————
Werken met de zijsnijder (optioneel)
Met de optionele zijsnijder kunt u overhandse steken naaien terwijl de rand van de stof wordt afgesneden. Patroonnummers variëren afhankelijk van het machinemodel. Controleer welke patroonnummers voor uw machine beschikbaar zijn en selecteer de gewenste steek.
Steek
Patroonnummer
Patroon
Persvoet
model
model
70-steken-
60-steken-
S01010101
S07070707
model
model
50-steken-
40-steken-
Standaard naaiwerk­zaamheden, plooien of gepaspelde naden naaien, enz.
Overhandse steken naaien op dunne of middelzware stof
Toepassing
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
0,0
(0)
3,5
(1/8)
Handmatig
0,0–2,5
(0–3/32)
2,5–5,0
(3/32–3/16)
Steeklengte
[mm (inch)]
Automatisch
2,5
(3/32)
2,0
(1/16)
Handmatig
0,2–5,0
(1/64–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
Achteruitnaaien/
verstevigingsste-
ken
Achteruit-
naaien
Verstevigings-
steken
Overhandse steek
S08080808
Overhandse steken naaien op dikke stof
Rafelen voorkomen in
S09090909
dikke stof en stof die gemakkelijk rafelt
De waarde onder Automatisch wordt ingesteld wanneer het betreffende patroon wordt geselecteerd. U kunt deze instelling aanpassen naar elke waarde die binnen het bereik ligt dat onder Handmatig is aangegeven. Wanneer u de zijsnijder gebruikt, moet u de steekbreedte instellen op een waarde die binnen het bereik ligt dat de tabel hierboven aangeeft.
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
2,5–5,0
(3/32–3/16)
3,5–5,0
(1/8–3/16)
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
VOORZICHTIG
Zet de naaimachine uit voordat u de persvoet en persvoethouder verwisselt. Anders kunt u letsel oplopen wanneer u per ongeluk op een toets drukt en de machine begint te naaien.
Verwijder de persvoet.
a
• Zie “Persvoet verwisselen” (pagina 33) voor meer informatie.
Rijg de bovendraad in.
b
• Zie “Bovendraad inrijgen” (pagina 20) voor meer informatie.
Opmerking
U kunt de naaldinrijger niet gebruiken
wanneer de zijsnijder aan de naaimachine is bevestigd. Anders kan de naaldinrijger beschadigen.
Zet de persvoethendel nog hoger en haak de
e
verbindingsvork van de zijsnijder op de naaldklemschroef.
a Verbindingsvork b Naaldklemschroef
Selecteer een steek.
c
• Zie “Steek selecteren” (pagina 42) voor meer informatie.
Zet de persvoethendel omhoog.
d
86
Page 89
Plaats de zijsnijder zo dat de pen van de
f
zijsnijder op één lijn staat met de inkeping in de persvoethouder en breng vervolgens langzaam de persvoethendel omlaag.
b
a
Plaats de stof.
j
Plaats de stof zo dat de rechterkant van de snee boven de geleiderplaat ligt en de linkerkant
onder de persvoet.
a Inkeping in persvoethouder b Pen
X De zijsnijder is bevestigd.
Breng de persvoethendel omhoog om te
g
controleren of de zijsnijder stevig is bevestigd.
Leid de bovendraad door de zijsnijder en trek
h
deze vervolgens naar de achterkant van de machine.
VOORZICHTIG
Nadat u de steekbreedte hebt aangepast, draait u het handwiel langzaam naar u toe en controleert u dat de naald de persvoet niet raakt. Als de naald de persvoet raakt, kan de naald verbuigen of breken.
a
a Geleiderplaat
Opmerking
Als de stof niet juist is geplaatst, wordt deze niet gesneden.
Zet de persvoethendel omlaag en begin met
k
naaien.
X Er wordt een marge afgesneden terwijl
het stiksel wordt genaaid.
Als steek wordt genaaid, is de marge
ongeveer 5 mm (3/16 inch).
3
Knip de stof ongeveer 2 cm (3/4 inch) in
i
aan het begin van het stiksel.
a
a 2 cm (3/4 inch)
a
a 5 mm (3/16 inch)
Opmerking
De zijsnijder kan maximaal één laag spijkerstof van 370 g/m
Reinig de zijsnijder na gebruik (pluisjes en stof weghalen).
Als de zijsnijder geen stof meer kan snijden, brengt u met een lapje een beetje olie aan op het mes van de zijsnijder.
2
snijden.
87
Page 90
NAAISTEKEN —————————————————————————————————————————————————————————————————————
88
Page 91
4 BIJLAGE
Steekinstellingen
In de volgende tabel vindt u toepassingen, steeklengte en steekbreedte en of u de tweelingnaald kunt gebruiken voor de betreffende naaisteek.
VOORZICHTIG
Wanneer u de tweelingnaald gebruikt, moet u zigzagvoet “J” bevestigen. Anders kan de naald breken of de machine beschadigd raken.
Naaisteken
Patroonnummers variëren afhankelijk van het machinemodel. Controleer welke patroonnummers voor uw machine beschikbaar zijn en selecteer de gewenste steek.
Steek
Links
Rechte steek
Mid den
Drievoudige
stretchsteek
Stretchsteek
Zigzagsteek
3-punts-
zigzagsteek
Patroonnummer
Patroon
Persvoet
model
model
70-steken-
60-steken-
J01010101
J02020202
J03030303
J04040404
J05050505
J06060606
model
model
50-steken-
40-steken-
Standaard naaiwerk­zaamheden, plooien of gepaspelde naden naaien, enz.
Ritsen bevestigen, standaard naaiwerk­zaamheden, plooien of gepaspelde naden naaien, enzovoort.
Mouwen bevesti­gen, binnennaden, stretchstoffen naaien en decoratieve ste­ken
Stretchstoffen naaien en decoratieve ste­ken
Overhandse steken naaien en applica­ties bevestigen
Overhandse steken naaien op middel­zware stof of stretch­stof, elastiek bevestigen, stop­pen, enzovoort
Toepassing
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
0,0
(0)
3,5
(1/8)
0,0
(0)
1,0
(1/16)
3,5
(1/8)
5,0
(3/16)
Handmatig
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
1,0–3,0
(1/16–1/8)
0,0–7,0
(0–1/4)
1,5–7,0
(1/16–1/4)
Steeklengte [mm (inch)]
Automatisch
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
1,4
(1/16)
1,0
(1/16)
Handmatig
Tweelingnaald
0,2–5,0
(1/64–3/16)Ja(J) Ja
0,2–5,0
(1/64–3/16)Ja(J) Ja
1,5–4,0
(1/16–3/16)Ja(J)
1,0–4,0
(1/16–3/16)Ja(J)
Nee
Nee
0,0–4,0
(0–3/16)Ja(J) Ja
0,2–4,0
(1/64–3/16)Ja(J)
Nee
Achteruit-
naaien/
verstevigingsste-
ken
Boventransportvoet
1
*
Achteruitnaaien
1
*
Achteruitnaaien
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
1
*
Achteruitnaaien
Verstevigings-
steken
4
*1 Gebruik geen achteruitsteken.
89
Page 92
BIJLAGE ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Steek
Overhandse
steek
Blindzoom-
steek
Applica-
tiesteek
Patroonnummer
Patroon
Persvoet
model
model
70-steken-
60-steken-
G07070707
G08080808
G09090909
J 10101010
R11111111
R12121212
J 13131313
model
model
50-steken-
40-steken-
Overhandse steken naaien op dunne of middelzware stof
Overhandse steken naaien op dikke stof
Rafelen voorkomen in dikke stof en stof die gemakkelijk rafelt
Overhandse steken naaien op stretch­stoffen
Blindzoomsteken naaien op middel­zware stof
Blindzoomsteken naaien op stretch­stoffen
Applicatiesteken naaien
Toepassing
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
3,5
(1/8)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
0
(0)
0
(0)
3,5
(1/8)
Handmatig
2,5–5,0
(3/32–3/16)
2,5–5,0
(3/32–3/16)
3,5–5,0
(1/8–3/16)
0,0–7,0
(0–1/4)
–3 – 3
–3 – 3
2,5–7,0
(3/32–1/4)
Steeklengte [mm (inch)]
Automatisch
2,0
(1/16)
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
2,0
(1/16)
2,0
(1/16)
2,5
(3/32)
Handmatig
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
0,5–4,0
(1/32–3/16)Ja(J)
1,0–3,5
(1/16–1/8)
1,0–3,5
(1/16–1/8)
Nee Nee
Nee Nee
1,6–4,0
(1/16–3/16)Ja(J)
Tweelingnaald
Nee
Nee
Achteruit-
naaien/
verstevigingsste-
ken
Boventransportvoet
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Schelprijgs-
teek
Rechte ver-
bindings-
steek
Quilten met
handge-
maakt uiter-
lijk
Zigzagsteek
Applica-
tiesteek
J 14141414
J 15151515
J1616 - -
J 17171616
J1818 - -
J1919 - -
J2020 - -
Schelprijgsteken naaien
Rechte verbindings­steken maken (met een marge van 6,5 mm (1/4 inch) vanaf de rechterrand van de persvoet)
Rechte verbindings­steken maken (met een marge van 6,5 mm (1/4 inch) vanaf de linkerrand van de persvoet)
Quilten met rechte steek met handge­maakt uiterlijk
Applicatiequilts, fan­tasiequilts en satijnsteken naaien
Applicaties en band aanbrengen
Applicaties en band aanbrengen
4,0
(3/16)
5,5
(7/32)
1,5
(1/16)
0,0
(0)
3,5
(1/8)
1,5
(1/16)
1,5
(1/16)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,5–3,5
(1/32–1/8)
0,5–3,5
(1/32–1/8)
2,5
(3/32)
2,0
(1/16)
2,0
(1/16)
2,5
(3/32)
1,4
(1/16)
1,8
(1/16)
1,8
(1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)Ja(J)
0,2–5,0
(1/64–3/16)
0,2–5,0
(1/64–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
0,0–4,0
(0–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
1,0–4,0
(1/16–3/16)
Nee Nee
Nee Ja
Nee Nee
Nee Ja
Nee Nee
Nee Nee
Nee
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
90
Page 93
Steek
Quiltsteek
(stippel)
Patroonnummer
Patroon
Persvoet
model
model
70-steken-
60-steken-
J 21211717
model
model
50-steken-
40-steken-
Toepassing
Achtergrondstiksel quilt (stippel)
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
7,0
(1/4)
Handmatig
1,0–7,0
(1/16–1/4)
Steeklengte [mm (inch)]
Automatisch
1,6
(1/16)
Handmatig
1,0–4,0
(1/16–3/16)
Tweelingnaald
Nee Nee
Achteruit-
naaien/
verstevigingsste-
ken
Boventransportvoet
Verstevigings-
steken
Satijnen
schelpsteek
Verbindings-
steek
Fagotsteek
Laddersteek
Zigzag sier-
zoomsteek
N22221818
J 23231919
J 24242020
J 25252121
J 26262222
J 27272323
J 28282424
J 29292525
Schelpsteek
Patchworksteken en decoratieve steken naaien
Patchworksteken, decoratieve steken en overhandse ste­ken naaien op beide kanten van een stof, zoals bij tricot
Patchworksteken en decoratieve steken naaien
Fagotsteken, smock­steken en decora­tieve steken
Fagotsteken, smock­steken en decora­tieve steken
Decoratieve steken naaien
Decoratieve steken naaien
5,0
(3/16)
4,0
(3/16)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
4,0
(3/16)
4,0
(3/16)
2,5-7,0
(3/32-1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
2,5–7,0
(3/32–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
2,5-7,0
(3/32-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,0-7,0
(0-1/4)
0,5
(1/32)
1,2
(1/16)
2,5
(3/32)
1,2
(1/16)
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
3,0
(1/8)
2,5
(3/32)
0,1-1,0
(1/64-1/16)Ja(J)
0,2–4,0
(1/64–3/16)Ja(J)
1,0–4,0
(1/16–3/16)Ja(J)
0,2–4,0
(1/64–3/16)Ja(J)
1,0-4,0
(1/16-3/16)Ja(J)
1,0-4,0
(1/16-3/16)Ja(J)
2,0-4,0
(1/16-3/16)
Nee Nee
1,0-4,0
(1/16-3/16)Ja(J)
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
4
Decoratieve
steek
Serpentsteek
J303026 -
N31312726
Decoratieve steken naaien
Decoratieve steken naaien en elastiek inzetten
5,5
(7/32)
5,0
(3/16)
0,0-7,0
(0-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,6
(1/16)
1,0
(1/16)
1,0-4,0
(1/64-3/16)Ja(J)
0,2-4,0
(1/64-3/16)Ja(J)
Nee
Nee
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
91
Page 94
BIJLAGE ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Steek
Zoomsteken
Knoopsgat-
steek
Trenssteek
Patroonnummer
Patroon
Persvoet
model
model
70-steken-
60-steken-
N32322827
N33332928
N34343029
N35 35 31 -
N36 36 32 -
A37373330
A38383431
A39393532
A40403633
A41413734
A42 42 - -
A43 43 - -
A44443835
model
model
50-steken-
40-steken-
Kant naaien, decora­tieve zomen, erfstuk­steken enz.
Decoratieve zomen, erfstuksteken, enz.
Decoratieve zomen op dunne, middel­zware en eenvoudig geweven stoffen, erf­stuksteken, enz.
Decoratieve zomen op dunne, middel­zware en eenvoudig geweven stoffen, erf­stuksteken, enz.
Decoratieve zomen op dunne, middel­zware en eenvoudig geweven stoffen, erf­stuksteken, enz.
Horizontale knoops­gaten in dunne en middelzware stof
Verstevigde knoops­gaten voor stof met een voering
Knoopsgaten voor stretchstof of gebreide stof
Knoopsgaten voor stretchstoffen
Lingerieknoopsga­ten voor dikke of bontachtige stof
Lingerieknoopsga­ten in middelzware of dikke stof
Horizontale knoops­gaten voor dikke of bontachtige stof
Versteviging van openingen en vlak­ken waar de naad gemakkelijk los raakt
Toepassing
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
3,5
(1/8)
6,0
(15/64)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
5,0
(3/16)
6,0
(15/64)
6,0
(15/64)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
2,0
(1/16)
Handmatig
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
1,5-7,0
(1/16-1/4)
3,0-5,0
(1/8-3/16)
3,0–5,0
(1/8-3/16)
3,0–6,0
(1/8-15/64)
3,0–6,0
(1/8-15/64)
3,0–7,0
(1/8-1/4)
3,0–7,0
(1/8-1/4)
3,0–7,0
(1/8-1/4)
1,0–3,0
(1/16-1/8)
Steeklengte [mm (inch)]
Automatisch
2,5
(3/32)
3,0
(1/8)
4,0
(3/16)
2,5
(3/32)
2,0
(1/16)
0,5
(1/32)
0,5
(1/32)
1,0
(1/16)
1,5
(1/16)
0,5
(1/32)
0,5
(1/32)
0,5
(1/32)
0,4
(1/64)
Handmatig
1,6-4,0
(1/16-3/16)
1,5-4,0
(1/16-3/16)
1,5-4,0
(1/16-3/16)
1,5-4,0
(1/16-3/16)
1,5-4,0
(1/64-3/16)
0,2-1,0
(1/64-1/16)
0,2–1,0
(1/64-1/16)
0,5–2,0
(1/32-1/16)
1,0–3,0
(1/16-1/8)
0,3–1,0
(1/64-1/16)
0,3–1,0
(1/64-1/16)
0,3–1,0
(1/64-1/16)
0,3–1,0
(1/64-1/16)
Tweelingnaald
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Achteruit-
naaien/
verstevigingsste-
ken
Boventransportvoet
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Automatische verstevigings-
steken
Automatische verstevigings-
steken
Automatische verstevigings-
steken
Automatische verstevigings-
steken
Automatische verstevigings-
steken
Automatische verstevigings-
steken
Automatische verstevigings-
steken
Automatische verstevigings-
steken
92
Page 95
Steek
Patroonnummer
Patroon
Persvoet
model
model
70-steken-
60-steken-
N45 45 - -
model
50-steken-
Toepassing
model
40-steken-
Voor decoratie, enzovoort
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
7,0
(1/4)
Handmatig
0,0–7,0
(0–1/4)
Steeklengte [mm (inch)]
Automatisch
2,5
(3/32)
Handmatig
0,2–4,0
(1/64–3/16)
Tweelingnaald
Nee Nee
Achteruit-
naaien/
verstevigingsste-
ken
Boventransportvoet
Verstevigings-
steken
Decoratieve
steek
N46 46 39 -
N47 47 40 -
N48 - - -
N49 48 41 -
N50 49 42 -
N51 - - -
N52504336
N53 - - -
N54 - - -
Voor decoratie, enzovoort
Voor decoratie, enzovoort
Voor decoratie, enzovoort
Voor decoratie, enzovoort
Voor decoratie, enzovoort
Voor decoratie, enzovoort
Voor decoratie, enzovoort
Voor decoratie, enzovoort
Voor decoratie, enzovoort
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
5,0
(3/16)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
2,0
(1/16)
2,5
(3/32)
2,5
(3/32)
2,0
(1/16)
2,0
(1/16)
1,6
(1/16)
2,5
(3/32)
2,0
(1/16)
2,0
(1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
4
N55 - - -
N56 51 - -
N57 52 - -
Voor decoratie, enzovoort
Voor decoratie, enzovoort
Voor decoratie, enzovoort
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
2,5
(3/32)
1,6
(1/16)
1,4
(1/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
93
Page 96
BIJLAGE ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Steek
Satijn­steken
Patroonnummer
Patroon
Persvoet
model
model
70-steken-
60-steken-
N58 53 44 -
N59 - - -
N60544537
N61554638
N62 56 47 -
N63574839
N64 - - -
model
50-steken-
Toepassing
model
40-steken-
Voor decoratie, enzovoort
Voor decoratie, enzovoort
Voor decoratie, enzovoort
Voor decoratie, enzovoort
Voor decoratie, enzovoort
Voor decoratie, enzovoort
Voor decoratie, enzovoort
Steekbreedte
[mm (inch)]
Automatisch
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
Handmatig
2,5–7,0
(3/32–1/4)
2,5–7,0
(3/32–1/4)
2,5–7,0
(3/32–1/4)
2,5–7,0
(3/32–1/4)
2,5–7,0
(3/32–1/4)
2,5–7,0
(3/32–1/4)
2,5–7,0
(3/32–1/4)
Steeklengte [mm (inch)]
Automatisch
0,4
(1/64)
0,4
(1/64)
0,4
(1/64)
0,4
(1/64)
0,4
(1/64)
0,4
(1/64)
0,4
(1/64)
Handmatig
0,1–1,0
(1/64–1/16)Ja(J)
0,1–1,0
(1/64–1/16)Ja(J)
0,1–1,0
(1/64–1/16)Ja(J)
0,1–1,0
(1/64–1/16)Ja(J)
0,1–1,0
(1/64–1/16)Ja(J)
0,1–1,0
(1/64–1/16)Ja(J)
0,1–1,0
(1/64–1/16)Ja(J)
Tweelingnaald
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Nee
Achteruit-
naaien/
verstevigingsste-
ken
Boventransportvoet
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Kruissteek-
patronen
N65 - - -
N66 - - -
N67 - - -
N68 58 - -
N69 59 49 -
N70605040
Voor decoratie, enzovoort
Voor decoratie, enzovoort
Voor decoratie, enzovoort
Voor decoratie, enzovoort
Voor decoratie, enzovoort
Voor decoratie, enzovoort
7,0
(1/4)
7,0
(1/4)
6,0
(15/64)
6,0
(15/64)
6,0
(15/64)
6,0
(15/64)
2,5–7,0
(3/32–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,0–7,0
(0–1/4)
0,4
(1/64)
1,6
(1/16)
1,4
(1/16)
2,5
(3/32)
1,4
(1/16)
1,4
(1/16)
0,1–1,0
(1/64–1/16)Ja(J)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
0,2–4,0
(1/64–3/16)
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee Nee
Nee
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
Verstevigings-
steken
94
Page 97
Onderhoud
In dit gedeelte wordt ingegaan op het basisonderhoud aan de naaimachine.
Grijp beide zijden van het steekplaatdeksel en
e
Buitenkant van de machine reinigen
Neem als de machine vuil is een vochtige doek met wat neutraal reinigingsmiddel, wring deze goed uit en veeg de buitenkant van de machine schoon. Wrijf de machine daarna af met een droge doek.
schuif deze naar u toe.
VOORZICHTIG
Controleer of de naaimachine is uitgeschakeld
en haal de stekker uit het stopcontact voordat u de machine reinigt. Anders kunt u letsel of een elektrische schok oplopen.
Gebruik geen benzeen, thinner of reinigingspoeder, anders kan de machine verkleuren of vervormen.
Grijper reinigen
De naaiprestaties worden minder wanneer zich stof ophoopt in het spoelhuis; maak dit daarom regelmatig schoon.
Zet de machine uit.
a
Haal de stekker uit de voedingsaansluiting aan
b
de rechterkant van de machine.
VOORZICHTIG
Haal de stekker uit het stopcontact voordat u de machine schoonmaakt, anders kunt u letsel of een elektrische schok oplopen.
a Steekplaatdeksel
X Het steekplaatdeksel is verwijderd.
Verwijder het spoelhuis.
f
Pak het spoelhuis en trek het uit.
a
a Spoelhuis
Verwijder met het schoonmaakborsteltje of
g
een stofzuiger alle pluisjes en stof van de grijper en het gebied eromheen.
a
4
Verwijder de accessoiretafel.
c
Draai de persvoethouderschroef los en
d
verwijder de persvoethouder. Draai vervolgens de naaldklemschroef los en verwijder de naald.
a
b
a Schoonmaakborsteltje b Grijper
• Breng geen olie aan op het spoelhuis.
95
Page 98
BIJLAGE ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Installeer het spoelhuis zo dat de markering S
h
op het spoelhuis tegenover de markering z op de machine zit, zoals hieronder aangegeven.
• Lijn de markering S uit met z.
Steek de lipjes op het steekplaatdeksel in de
i
steekplaat. Schuif vervolgens het steekplaatdeksel terug op zijn plaats.
a
a Steekplaatdeksel
Steekplaat verwijderen
Als de draad verward zit en deze niet kan worden verwijderd door de grijper te reinigen, moet u de steekplaat verwijderen.
Volg stap a tot en met f op pagina 95.
a
Verwijder de steekplaat door de schroeven met
b
de bijgeleverde schroevendraaier los te draaien.
a Markering S b Markering z c Spoelhuis
• Controleer of de aangegeven punten zijn uitgelijnd, alvorens het spoelhuis te installeren.
VOORZICHTIG
Gebruik nooit een spoelhuis met krassen. Anders kan de bovendraad verward raken, waardoor de naald kan breken of de naairesultaten mogelijk minder goed zijn. Neem contact op met het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum als u een nieuw spoelhuis nodig hebt.
Zorg dat het spoelhuis juist is geïnstalleerd. Anders breekt de naald wellicht.
Verwijder de verwarde draad van de steekplaat.
c
Plaats de steekplaat weer op de
d
oorspronkelijke plaats en draai de schroeven vast met de schijfvormige schroevendraaier.
Note
Zet de twee schroefgaten op de steekplaat in één lijn met de twee gaten op de machine.
Volg stap g tot en met i, beginnend op
e
pagina 95.
96
Page 99
Probleemoplossing
Als de machine niet meer goed functioneert, gaat u eerst de volgende lijst met mogelijke oorzaken na. Als het probleem zich blijft voordoen, neemt u contact op met uw dealer of met het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Symptoom Mogelijke oorzaak Remedie Referentie
De naaimachine werkt niet.
De naald breekt.
De stekker van het netsnoer zit niet in een stopcontact.
De naaimachine staat niet aan. Zet de machine aan. pagina 14
De spoelwinderas is rechts verplaatst. Schuif de spoelwinderas naar links. pagina 17
De persvoethendel staat omhoog. Breng de persvoethendel omlaag. pagina 44
U hebt een andere steek dan de knoops­gatsteek of trenssteek geselecteerd en op de start/stoptoets gedrukt terwijl de knoopsgathendel omlaag stond.
U hebt de knoopsgatsteek of trens­steek geselecteerd en op de start/stop­toets gedrukt terwijl de knoopsgathendel omhoog stond.
U hebt op de start/stoptoets gedrukt terwijl het voetpedaal is aangesloten.
De naald is niet goed geplaatst. Plaats de naald op de juiste manier. pagina 31
De naaldklemschroef zit los.
De naald is verbogen of stomp. Vervang de naald door een nieuwe. pagina 31
De combinatie van stof, draad en naald is onjuist.
U gebruikt niet de persvoet die geschikt is voor de soort steek die u wilt naaien.
De draadspanning van de boven­draad is te hoog.
Er wordt te hard aan de stof getrok­ken.
Het vlak rond het gat in de steekplaat is gekrast.
Het vlak rond het gat in de persvoet is gekrast.
Het spoelhuis is gekrast.
Er wordt een spoel gebruikt die niet speciaal voor deze machine is ont­worpen.
Steek de stekker van het netsnoer in een normaal stopcontact.
Zet de knoopsgathendel omhoog.
Zet de knoopsgathendel omlaag. pagina 61
Druk niet op de start/stoptoets wan­neer het voetpedaal is aangesloten. Als u de start/stoptoets wilt gebruiken, koppelt u het voetpedaal los.
Draai de schroef stevig aan met de schroevendraaier.
Selecteer een draad en een naald die geschikt zijn voor de soort stof die u naait.
Bevestig de geschikte persvoet voor de soort steek die u wilt naaien.
Verlaag de draadspanning van de bovendraad.
Leid de stof losjes.
Vervang de steekplaat. Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde erkende service­centrum.
Vervang de persvoet. Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Vervang het spoelhuis. Neem contact op met uw dealer of het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Spoelen van oudere modellen hebben een andere dikte en werken niet goed. Gebruik uitsluitend spoelen die speciaal voor deze machine zijn ontworpen.
pagina 14
pagina 44
pagina 32
pagina 30
pagina 89
pagina 49
pagina 15
4
97
Page 100
BIJLAGE ————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————————
Symptoom Mogelijke oorzaak Remedie Referentie
De bovendraad is niet juist ingeregen (bijvoorbeeld omdat de klos niet goed is geplaatst of de draad is losgeraakt
Rijg de bovendraad op de juiste manier in.
pagina 20
uit de draadhaak op de naaldstang).
De draad zit geknoopt of verward.
De geselecteerde naald is niet geschikt voor de gebruikte draad.
De draadspanning van de boven­draad is te hoog.
De draad is verward, bijvoorbeeld in het spoelhuis.
Verwijder het geknoopte of verwarde gedeelte.
Selecteer een naald die geschikt is voor de soort steek die u gebruikt.
Verlaag de draadspanning van de bovendraad.
Verwijder de verwarde draad. Als de draad in het spoelhuis verward zat, reinigt u de grijper.
pagina 30
pagina 49
pagina 95
De naald is verbogen of stomp. Vervang de naald door een nieuwe. pagina 31
De bovendraad breekt.
De naald is niet goed geplaatst. Plaats de naald op de juiste manier. pagina 31
Vervang de steekplaat. Het vlak rond het gat in de steekplaat is gekrast.
Neem contact op met uw dealer of
het dichtstbijzijnde erkende service-
centrum.
Vervang de persvoet. Het vlak rond het gat in de persvoet is gekrast.
Neem contact op met uw dealer of
het dichtstbijzijnde erkende service-
centrum.
Vervang het spoelhuis. Het spoelhuis is gekrast.
Neem contact op met uw dealer of
het dichtstbijzijnde erkende service-
centrum.
Spoelen van oudere modellen heb­Er wordt een spoel gebruikt die niet speciaal voor deze machine is ont­worpen.
ben een andere dikte en werken niet
goed. Gebruik uitsluitend spoelen die
speciaal voor deze machine zijn ont-
pagina 15
worpen.
Rijg de spoeldraad op de juiste
manier in.
pagina 18
Wind de spoel op de juiste manier. pagina 15
Vervang de spoel.
Verwijder de verwarde draad en rei-
nig de grijper.
pagina 95
De onderdraad is verward of breekt.
De spoeldraad is niet goed geplaatst.
De spoeldraad is niet goed gewon­den.
Er zitten krassen op de spoel of de spoel draait niet goed.
De draad is verward.
Spoelen van oudere modellen heb­Er wordt een spoel gebruikt die niet speciaal voor deze machine is ont­worpen.
ben een andere dikte en werken niet
goed. Gebruik uitsluitend spoelen die
speciaal voor deze machine zijn ont-
pagina 15
worpen.
98
Loading...