Brother Innov-is 100 User's Guide

Bedieningshandleiding
Naaimachine
Productcode: 885-U26
VOORBEREIDINGEN
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN
NAAISTEKEN
BIJLAGE
Lees dit document voordat u de machine gebruikt. Houd dit document bij de hand, zodat u het kunt raadplegen.
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Lees deze veiligheidsinstructies alvorens u de machine gebruikt.
GEVAAR - Beperk het risico van een elektrische schok:
1 Trek altijd de stekker uit het stopcontact onmiddellijk na gebruik, wanneer u de machine reinigt,
wanneer u onderhoud verricht volgens de aanwijzingen in deze handleiding of wanneer u de machine onbeheerd achterlaat.
WAARSCHUWING - Verklein de kans op
brandwonden, brand, elektrische schok of letsel:
2Neem altijd de stekker uit het stopcontact wanneer u servicehandelingen verricht die u als
gebruiker volgens de Gebruiksaanwijzing moet uitvoeren:
• Als u de stekker uit het stopcontact wilt halen, zet u eerst de hoofdschakelaar op “O” (uit). Vervolgens pakt u de stekker vast en trekt u deze uit het stopcontact. Trek niet aan het snoer.
• Sluit de machine rechtstreeks op een wandstopcontact aan. Gebruik geen verlengsnoeren.
• Haal altijd de stekker uit het stopcontact bij een stroomstoring.
3 Gebruik nooit de machine als een snoer of stekker beschadigd is, als de machine niet goed
werkt, als de machine is gevallen of beschadigd, of als er water op is gemorst. Breng de machine naar de dichtstbijzijnde erkende dealer of een servicecentrum voor onderzoek, reparatie, elektrische of mechanische aanpassingen.
• Gebruik de machine niet meer en haal direct het netsnoer uit het stopcontact als u iets ongebruikelijks opvalt, een geur, hitte, verkleuring of vervorming terwijl de machine wordt gebruikt of is opgeborgen.
• Wanneer u de naaimachine vervoert, draagt u deze aan het handvat. Wanneer u de naaimachine optilt aan een ander onderdeel dan het handvat, kan de machine beschadigen of vallen. En dit kan letsel veroorzaken.
• Wanneer u de naaimachine optilt, mag u geen plotselinge of onvoorzichtige bewegingen maken. U kunt dan letsel oplopen aan uw rug of knieën.
4 Houd altijd uw werkoppervlak vrij:
• Gebruik de machine niet met geblokkeerde ventilatieopeningen. Houd de ventilatiegaten van de machine en het voetpedaal vrij van stof, pluisjes en stukken stof.
• Plaats geen voorwerpen op het voetpedaal.
• Gebruik geen verlengsnoeren. Sluit de machine rechtstreeks op een wandstopcontact aan.
• Zorg dat er nooitiets in een opening valt, steek geen voorwerpen in eenopening.
• Gebruik de machine niet wanneer spuitbussen worden gebruikt of zuurstof wordt toegediend.
• Gebruik de machine niet in de buurt van een warmtebron, zoals fornuis of strijkijzer. Anders kan de machine, het netsnoer of het kledingstuk in brand vliegen, met brand of elektrische schok als gevolg.
• Plaats deze machine niet op een wankel of scheef oppervlak. Dan kan de machine vallen, en dit kan letsel veroorzaken.
1
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
5 Wees vooral voorzichtig tijdens het naaien:
• Let altijd goed op de naald. Gebruik geen verbogen of gebroken naalden.
• Blijf met uw vingers uit de buurt van alle bewegende onderdelen. Let vooral op bij de naald.
• Zet de hoofdschakelaar op “O” (uit) als u iets wilt aanpassen in de buurt van de naald.
• Gebruik geen beschadigde of onjuiste steekplaat. Daardoor kan de naald breken.
• Trek niet aan of duw niet tegen de stof tijdens het naaien. Volg zorgvuldig de aanwijzingen wanneer u naait uit de vrije hand, zodat u de naald niet buigt waardoor hij kan breken.
6 Deze machine is geen speelgoed:
• Let goed op wanneer de machine wordt gebruikt door of in de buurt van kinderen.
• Houd de plastic zak waarin de naaimachine werd geleverd buiten bereik van kinderen, of gooi de zak weg. Laat nooit kinderen met de zak spelen. Ze zouden hierin kunnen stikken.
• Gebruik de machine niet buiten.
7 Voor een langere levensduur:
• Zet de machine niet weg op een plaats met direct zonlicht of een hoge vochtigheidsgraad. Gebruik of plaats de machine niet in de buurt van een verwarming, strijkijzer, halogeenlamp of andere warme voorwerpen.
• Gebruik voor het reinigen van de behuizing alleen neutrale zeep of reinigingsmiddelen. Benzeen, thinner en schuurmiddelen kunnen de behuizing en de machine beschadigen en mogen nooit worden gebruikt.
• Raadpleeg altijd de bedieningshandleiding wanneer u onderdelen, de persvoet, de naald of andere delen gaat verwisselen of installeren.
8 Voor reparatie of bijstelling:
• Als de verlichtingsunit (LED) is beschadigd, moet u deze laten vervangen door een erkende dealer.
• Als de machine een defect vertoont of moet worden afgesteld, controleert u eerst aan de hand van het overzicht voor probleemoplossing achter in de bedieningshandleiding of u de afstelling zelf kunt uitvoeren. Als u het probleem niet kunt verhelpen, raadpleegt u uw plaatselijke erkende Brother-dealer.
Gebruik deze machine alleen voor de bestemde doeleinden, zoals beschreven in deze handleiding. Gebruik door de fabrikant aanbevolen accessoires zoals beschreven in deze handleiding. De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder kennisgeving worden gewijzigd. Meer productinformatie vindt u op onze website www.brother.com
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Deze machine is bedoeld voor huishoudelijk gebruik.
2
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik door personen (kinderen inbegrepen) met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of geestelijk vermogens, tenzij onder toezicht of met instructies over het gebruik van het apparaat door degene die verantwoordelijk is voor hun veiligheid. Let goed op dat kinderen niet met het apparaat spelen.
Dit apparaat kan gebruikt worden door kinderen vanaf 8 jaar en personen met verminderde fysieke, zintuiglijke of mentale capaciteiten of gebrek aan ervaring en kennis als zij toezicht of instructies krijgen omtrent het veilige gebruik van het apparaat en als zij de mogelijke gevaren begrijpen. Kinderen mogen niet met het apparaat spelen. Reiniging en onderhoud mag niet zonder toezicht uitgevoerd worden door kinderen.
ALLEEN VOOR GEBRUIKERS IN GROOT-BRITTANNIË, IERLAND,
MALTA EN CYPRUS
BELANGRIJK
• Wanneer u de stekkerstop vervangt, moet u een door ASTA voor BS 1362 goedgekeurde stop
gebruiken, met het -merk, met de sterkte die op de stekker is aangegeven.
• Plaats altijd de afdekking van de zekering terug. Gebruik nooit stekkers waarvan de zekering niet is afgedekt.
• Als het beschikbare stopcontact niet geschikt is voor de stekker die wordt geleverd bij deze apparatuur, moet u contact opnemen met uw erkende dealer om het juiste snoer te verkrijgen.
3
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Inhoudsopgave
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES .........................................................................1
Inleiding ..............................................................................................................................7
Functies van de naaimachine............................................................................................... 7
Accessoires.......................................................................................................................... 8
Bijgeleverde accessoires.................................................................................................................................... 8
Optionele accessoires .......................................................................................................................................9
Machineonderdelen en hun functie................................................................................... 10
Vooraanzicht .................................................................................................................................................. 10
Naald- en persvoetgedeelte............................................................................................................................. 11
Rechterkant/achteraanzicht ............................................................................................................................. 11
Bedieningstoetsen ...........................................................................................................................................12
Bedieningspaneel............................................................................................................................................ 13
VOORBEREIDINGEN 15
De machine aan- en uitzetten ...........................................................................................16
Voorzorgsmaatregelen stroomvoorziening ...................................................................................................... 16
De machine aanzetten ....................................................................................................................................17
De machine uitzetten...................................................................................................................................... 17
Uitleg van de LCD-schermen.............................................................................................18
Functiemodi ......................................................................................................................19
De helderheid van het LCD-display aanpassen ............................................................................................... 20
De schermtaal wijzigen............................................................................................................................................ 20
Spoel winden/plaatsen ...................................................................................................... 21
Voorzorgsmaatregelen spoel ........................................................................................................................... 21
Spoel winden .................................................................................................................................................. 21
Spoel plaatsen................................................................................................................................................. 25
Bovendraad inrijgen .........................................................................................................27
Bovendraad inrijgen........................................................................................................................................ 27
Naald inrijgen ................................................................................................................................................. 30
Naald handmatig inrijgen (zonder de naaldinrijger te gebruiken) ....................................................................32
Onderdraad naar boven halen ........................................................................................................................ 32
Naald wisselen ..................................................................................................................34
Voorzorgsmaatregelen naalden .......................................................................................................................34
Soorten naalden en toepassingen ....................................................................................................................35
Naald controleren ........................................................................................................................................... 36
Naald verwisselen........................................................................................................................................... 36
Persvoet verwisselen .........................................................................................................38
Voorzorgsmaatregelen persvoet ...................................................................................................................... 38
Persvoet verwisselen .......................................................................................................................................38
Persvoetdruk aanpassen ..................................................................................................................................40
De persvoethouder verwijderen ......................................................................................................................40
Werken met de optionele boventransportvoet .................................................................................................41
Cilindrische stukken naaien ............................................................................................................................ 42
DE BASISPRINCIPES VAN HET NAAIEN 43
Naaien............................................................................................................................... 44
Algemene procedure voor het naaien..............................................................................................................44
Stof plaatsen....................................................................................................................................................45
Beginnen met naaien ...................................................................................................................................... 46
Naaiwerk verstevigen...................................................................................................................................... 48
Draad afknippen .............................................................................................................................................49
Draadspanning aanpassen ................................................................................................. 51
De spanning van de bovendraad aanpassen.................................................................................................... 51
4
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
De steeklengte en steekbreedte aanpassen ........................................................................52
Steekbreedte aanpassen .................................................................................................................................. 52
Steeklengte aanpassen.....................................................................................................................................53
Nuttige functies.................................................................................................................54
Automatisch achteruit/verstevigingssteken naaien ...........................................................................................54
Draad automatisch knippen ............................................................................................................................54
Naaldstopstand wijzigen ................................................................................................................................. 55
Vaak gebruikte steekinstellingen opslaan ........................................................................................................ 55
Nuttige naaitips ................................................................................................................. 57
Proefnaaien..................................................................................................................................................... 57
Van naairichting veranderen .................................................................................................................................... 57
Rondingen naaien ........................................................................................................................................... 57
Dikke stoffen naaien ....................................................................................................................................... 58
Dunne stoffen naaien ...................................................................................................................................... 58
Stretchstoffen naaien .......................................................................................................................................58
Evenwijdige marge naaien .............................................................................................................................. 59
Klittenband naaien ..........................................................................................................................................59
NAAISTEKEN 61
Steken selecteren...............................................................................................................62
Een steek selecteren ........................................................................................................................................62
Overhandse steken ............................................................................................................63
Overhandse steken naaien met overhandse steekvoet “G” .............................................................................. 63
Overhandse steken naaien met zigzagvoet “J”................................................................................................. 64
Overhandse steken naaien met de optionele zijsnijder .................................................................................... 65
Basissteken ........................................................................................................................67
Rijgsteken ....................................................................................................................................................... 67
Basissteken......................................................................................................................................................67
Blindzoomsteken naaien.................................................................................................... 69
Knoopsgatsteek..................................................................................................................71
Knoopsgaten naaien........................................................................................................................................ 71
Knopen aanzetten ...........................................................................................................................................75
Rits inzetten ...................................................................................................................... 78
Een rits inzetten in het midden ........................................................................................................................ 78
Zijrits inzetten .................................................................................................................................................79
Stretchstoffen naaien en elastiek bevestigen......................................................................82
Stretchstof naaien............................................................................................................................................ 82
Elastiek inzetten ..............................................................................................................................................82
Applicatie-, patchwork- en quiltsteken..............................................................................84
Applicatiesteken naaien ..................................................................................................................................84
Patchworksteken ( voor fantasiequilt) ..............................................................................................................85
Quilten ........................................................................................................................................................... 85
Vrij quilten...................................................................................................................................................... 86
Satijnsteken naaien met de schuifknop voor snelheidsregeling ........................................................................88
Verstevigingssteken ...........................................................................................................89
Drievoudige stretchsteken naaien.................................................................................................................... 89
Trenssteek ....................................................................................................................................................... 89
Stoppen...........................................................................................................................................................91
Decoratieve steken naaien ................................................................................................93
Fagotsteken ..................................................................................................................................................... 93
Schelpsteek ..................................................................................................................................................... 94
Smocksteken naaien........................................................................................................................................94
Erfstuksteken naaien........................................................................................................................................ 95
BIJLAGE 97
Steekinstellingen................................................................................................................ 98
Naaisteken ...................................................................................................................................................... 98
5
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Zorg en onderhoud..........................................................................................................100
Geen olie aanbrengen............................................................................................................................................ 100
De buitenkant van de machine reinigen................................................................................................................. 100
Grijper reinigen............................................................................................................................................. 100
Probleemoplossing .......................................................................................................... 102
Veel voorkomende problemen ......................................................................................................................102
Bovendraad te strak................................................................................................................................................ 102
Draad verstrikt op achterkant van stof ...........................................................................................................103
Onjuiste draadspanning ................................................................................................................................105
De stof is vastgeraakt in de machine en kan niet worden verwijderd ............................................................. 106
Wanneer de draad verstrikt is geraakt onder de spoelwinderbasis .................................................................109
Lijst symptomen ............................................................................................................................................ 111
Foutmeldingen .............................................................................................................................................. 116
Piepsignaal bij bediening ..............................................................................................................................117
Het piepsignaal bij handelingen uitzetten .............................................................................................................. 117
Het bovendeksel bevestigen.......................................................................................................................... 117
Index ................................................................................................................................118
6
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Inleiding
Gefeliciteerd met de aanschaf van uw nieuwe naaimachine. Lees de “BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES” (pagina 1) zorgvuldig en bestudeer vervolgens deze handleiding voordat u de naaimachine in gebruik neemt, zodat u de diverse functies correct kunt bedienen. Houd deze handleiding altijd bij de hand zodat u snel iets kunt nazoeken.
Functies van de naaimachine
a Gemakkelijk de bovendraad inrijgen
U kunt de klos aan de voorkant van de naaimachine installeren, zodat u de bovendraad gemakkelijk kunt inrijgen. Bovendien kunt u de naald met een eenvoudige handeling inrijgen (pagina 27).
b Automatisch draadknippen
U kunt de naaimachine zo instellen dat de draden aan het eind van het naaien worden afgesneden (pagina 54).
c Inrijgen van de onderdraad in één handeling
U kunt beginnen met naaien zonder de onderdraad naar boven te halen (pagina 25).
d Spoel eenvoudig winden
U kunt de spoel snel en eenvoudig winden met draad (pagina 21).
e Ingebouwde steken
U kunt kiezen uit de ingebouwde steken, waaronder naaisteken en decoratieve steken.
Inleiding 7
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Accessoires
Open de doos en controleer of de volgende accessoires zijn bijgesloten. Neem contact op met uw dealer wanneer een artikel ontbreekt of beschadigd is.
Bijgeleverde accessoires
De doos moet de volgende artikelen bevatten.
Opmerking
z De schroef voor de persvoethouder is verkrijgbaar bij
uw erkende dealer. (Onderdeelcode: 132730-122)
z De accessoirelade met vakjes is verkrijgbaar bij uw
erkende dealer. (Onderdeelcode: XC4489-051)
1.
2. 3.
10.* 11. 12.
19. 20.
13.
4.
5.
14. 15. 16. 17. 18.
21. 22. 23.
6. 7. 8. 9.
*75/11 2 naalden
90/14 2 naalden 90/14 2 naalden: ballpointnaald (goudkleurig)
Onderdeelcode
Nr. Onderdeel
1 Knoopsgatenvoet “A” XC2691-023 14 Kloskap (groot) 130012-024 2 Overhandse steekvoet “G” XE6305-101 3 Monogrammenvoet “N” XD0810-031 4 Ritsvoet “I” X59370-021 16 Kloskap (klein) 130013-124 5
Zigzagvoet “J” (op de machine)
6 Blindzoomvoet “R” XE2650-001
7 Knoopaanzetvoet “M” XE2643-001
8 Tornmesje XZ5082-001 19 Bedieningshandleiding XF5784-001
Spoel x 4
9
(Eén bevindt zich op de
machine.) 10 Naaldsetje X58358-021 21 Doos XC9701-052 11 Schoonmaakborsteltje X59476-021 22 Accessoirezakje XC4487-021
12 Gaatjesponser XZ5051-001 23
13 Schroevendraaier (groot) XC8349-021
Het
Amerikaanse
continent
SA156
Overige
XZ5134-001 17 Klosnetje XA5523-020
SFB
(XA5539-151)
Nr. Onderdeel
Kloskap (middelgroot) (op
15
de machine)
18 Voetpedaal
20 Beknopte bedieningsgids XF5788-001
Schijfvormige schroevendraaier
Onderdeelcode
Het
Amerikaanse
continent
XD0496-221 (EU-gebied)
XC6651-321 (andere
Overige
XE1372-001
gebieden)
XC1074-051
8
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Optionele accessoires
Onderstaand vindt u de optionele accessoires die u apart kunt kopen.
1. 2. 3.
4. 5. 6.
8. 9.
Onderdeelcode
Nr. Onderdeel
1 Zijsnijder SA177
2 Quiltgeleider SA132
3 Brede tafel SA551
4 Boventransportvoet SA140
5 Quiltvoet SA129
6 Instelbare rits/galonvoet SA161
Het
Amerikaanse
continent
Overige
F054 (XC3879-152)
F016N (XC2215-052)
WT5 (XC9567-222)
F033N (XC2214-052)
F005N (XC1948-052)
F036N (XC1970-052)
10.
Nr. Onderdeel
7 Non-stickvoet SA114
8 Open voet
9 Steekgeleidervoet “P” SA160
10 1/4 inch quiltvoet SA125
11 1/4 inch quiltvoet met geleider SA185
7.
11.
Onderdeelcode
Het
Amerikaanse
continent
SA186
SA147
Memo
z Wilt u optionele accessoires of onderdelen aanschaffen, neem dan contact op met uw leverancier of
het dichtstbijzijnde erkende servicecentrum.
Overige
F007N (XC1949-052)
F060 (XE1094-101)
F027N (XC1964-052)
F035N (XC1969-052)
F001N (XC1944-052)
F057 (XC7416-252)
Accessoires 9
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Machineonderdelen en hun functie
Hieronder worden de diverse onderdelen van de machine en hun functie beschreven. Lees de beschrijvingen zorgvuldig door, zodat u de namen van de onderdelen kent voordat u de machine gaat gebruiken.
Vooraanzicht
a Draadgeleiderplaat
Leid de draad onder de draadgeleiderplaat.
b Draadgeleiderdeksel
Bij het inrijgen van de onderdraad leidt u de draad achter het draadgeleiderdeksel.
c Klospen
Plaats een draadklos op de klospen.
d Draadgeleider en voorspanningsschijf voor
spoelwinden
Leid de draad onder deze draadgeleider en rond de voorspanningsschijf wanneer u de spoeldraad wilt winden.
e Bovendeksel
Open het bovendeksel om de draadklos op de klospen te plaatsen.
f Spoelwinder
Gebruik de spoelwinder voor het winden van de spoel.
g Bedieningspaneel
Gebruik voor steekselectie en diverse steekfuncties. (pagina 13)
h Bedieningstoetsen en schuifknop voor
snelheidsregeling
Met deze knoppen en de schuif bedient u de naaimachine. (pagina 12)
10
i Accessoiretafel met accessoireruimte
Bewaar de persvoet en spoelen in de afneembare accessoireruimte. Verwijder de accessoiretafel voordat u cilindrische stukken gaat naaien.
j Draadafsnijder
Leid de draden door de draadafsnijder om ze af te snijden.
k Naaldinrijghendel
Rijg de naald in met de naaldinrijger.
l Controlevenster draadophaalhendel
Via het venster kunt u de stand van de draadophaalhendel controleren.
m Draadspanningsknop
Draai de draadspanningsknop om de spanning van de bovendraad aan te passen.
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Naald- en persvoetgedeelte
a Knoopsgathendel
De knoopsgathendel wordt gebruikt met de éénstapsknoopsgatvoet om knoopsgaten te maken.
b Draadgeleiderschijf
Leid de draad door de draadgeleiderschijf wanneer u de naald inrijgt met de naaldinrijger.
c Draadgeleider aan naaldstang
Leid de bovendraad door de draadgeleider aan de naaldstang.
d Steekplaat
De steekplaat is gemarkeerd om rechte naden te kunnen naaien.
e Steekplaatdeksel
Verwijder het steekplaatdeksel en reinig het spoelhuis en de grijper.
f Spoelhuisdeksel
Open het spoelhuisdeksel om de spoel te plaatsen.
g Transporteurs
De transporteurs voeren de stof in de naairichting.
h Persvoet
De persvoet drukt gelijkmatig op de stof tijdens het naaien. Bevestig de persvoet die het geschiktst is voor de geselecteerde steek.
i Persvoethouder
De persvoet wordt bevestigd op de persvoethouder.
Rechterkant/achteraanzicht
a Persvoetknop
Met de persvoetknop kunt u instellen hoeveel druk de persvoet uitoefent op de stof.
b Handvat
Draag de machine aan het handvat wanneer u hem vervoert.
c Handwiel
Draai het handwiel naar u toe om de naald omhoog of omlaag te zetten. U moet het handwiel naar u toe draaien (tegen de klok in).
d Ventilatieopening
De ventilatieopening zorgt voor luchtverversing rond de motor. Houd de ventilatieopening vrij wanneer u de machine gebruikt.
e Hoofdschakelaar
Met de hoofdschakelaar zet u de machine aan en uit.
f Voetpedaalaansluiting
Steek de stekker aan het eind van de voetpedaalkabel in de voetpedaalaansluiting op de machine.
g Voedingsaansluiting naaimachine
Steek de stekker van het netsnoer in de voedingsaansluiting.
h Transporteurstandschakelaar
Met de transporteurstandschakelaar kunt u de transporteurs omlaag zetten.
i Persvoethendel
Met de persvoethendel zet u de persvoet omhoog of omlaag.
Memo
z Zie pagina 7 t/m 13 terwijl u leert omgaan
met uw machine.
Machineonderdelen en hun functie 11
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
VOORZICHTIG
Bedieningstoetsen
Met de bedieningstoetsen kunt u allerlei elementaire machinehandelingen gemakkelijk uitvoeren.
a Start/stoptoets
Druk op de start/stoptoets om te beginnen of stoppen met naaien. Zolang u de knop ingedrukt houdt, gaat de machine op lage snelheid naaien. Wanneer u stopt met naaien, wordt de naald omlaag gezet in de stof. Zie "Beginnen met naaien" (pagina 46) voor meer informatie. De knop licht op in groen, rood of oranje, afhankelijk van de bediening van de naaimachine.
Groen: Wanneer de machine klaar is om te
gaan naaien of wanneer de machine naait
Rood: Wanneer de machine niet klaar is om
te beginnen met naaien
Oranje: Wanneer de spoelopwinderas naar
rechts staat om de onderdraad op de spoel te winden
b Achteruit/verstevigingssteektoets
Druk op de achteruit/verstevigingssteektoets om achteruit of verstevigingssteken te naaien. U kunt achteruitnaaien door de toets ingedrukt te houden. U kunt verstevigingssteken maken door 3 tot 5 steken over elkaar te naaien. Zie "Naaiwerk verstevigen" (pagina 48) voor meer informatie.
c Naaldstandtoets
U kunt de naald omhoog of omlaag zetten door op de naaldstandtoets te drukken. Wanneer u tweemaal op de toets drukt, maakt u één steek.
d Draadkniptoets
Door op de draadkniptoets te drukken nadat u gestopt bent met naaien, snijdt u de boven- en onderdraad af. Zie "Draad afknippen" (pagina 49) voor meer informatie.
e Schuifknop voor snelheidsregeling
Met de schuifknop voor snelheidsregeling past u de naaisnelheid aan.
Druk niet op (draadkniptoets) nadat de draden al zijn afgeknipt. Anders kan de naald breken, kunnen de draden verward raken of kan de machine beschadigd raken.
Opmerking
z Druk niet op (draadkniptoets) als er
geen stof onder de persvoet ligt of wanneer de machine naait. Anders kan de machine beschadigd raken.
z Wanneer u nylondraad, draad die dikker is
dan nr. 30 of andere speciale draden wilt afsnijden, gebruikt u de draadafsnijder aan de zijkant van de machine. Zie "Draad afknippen" (pagina 49) voor meer informatie.
12
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Bedieningspaneel
Het bedieningspaneel, rechts op de voorkant van de naaimachine, bestaat uit het LCD-display en toetsen om de diverse naai-instellingen op te geven.
a LCD-display
Instellingen voor de geselecteerde steek en foutmeldingen voor onjuiste handelingen verschijnen op het LCD-scherm. Zie "Uitleg van de LCD-schermen" (pagina 18) voor meer informatie.
b Naaldstopstandtoets
Druk op deze toets om de naaldstopstand aan het eind van het stiksel te schakelen tussen omhoog of omlaag (in de stof).
c Automatisch achteruit/verstevigingssteektoets
Druk op deze toets om te selecteren of automatisch achteruit/verstevigingssteken worden genaaid aan het begin en het eind van het stiksel.
d Automatisch draadkniptoets
Druk op deze toets om te selecteren of de draad automatisch wordt afgeknipt aan het eind van het stiksel.
e Steekbreedtetoetsen
Druk op deze toetsen om de breedte van steken, zoals de zigzagsteek, aan te passen, naast de naaldstand voor rechte steken.
f Steeklengtetoetsen
Druk op deze toetsen om de steeklengte aan te passen. Bovendien kunt u op deze toetsen drukken om instellingen te selecteren voor de functiemodi van de machine.
g Steekselectietoetsen
Druk op een toets om de steek te selecteren die u wilt gebruiken. 30 steken zijn beschikbaar. Bovendien kunt u de vijf steekselectietoetsen in de bovenste rij gebruiken om de machine in de diverse functiemodi te zetten.
h Geheugentoets
Gebruik deze toets samen met de zaktoetsen om instellingen op te slaan.
i Zaktoets 1 en 2
Gebruik deze toetsen samen met de geheugentoets om steekinstellingen (steekpatroon, steekbreedte/ naaldstand, steeklengte, naaldstopstand, automatisch achteruit/verstevigingssteken ingeschakeld of uitgeschakeld en automatisch draadknippen ingeschakeld of uitgeschakeld). Met elk van de zaktoetsen (1 en 2) kan een stel steekinstellingen worden opgeslagen. Bovendien kunt u met deze toetsen de opgeslagen steekinstellingen oproepen.
Machineonderdelen en hun functie 13
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
14
1 VOORBEREIDINGEN
In dit hoofdstuk wordt beschreven welke voorbereidingen u moet treffen voordat u gaat naaien.
De machine aan- en uitzetten .................................................................................16
Voorzorgsmaatregelen stroomvoorziening.........................................................16
De machine aanzetten .......................................................................................17
De machine uitzetten.........................................................................................17
Uitleg van de LCD-schermen...................................................................................18
Functiemodi ............................................................................................................19
De helderheid van het LCD-display aanpassen...................................................20
De schermtaal wijzigen
Spoel winden/plaatsen ............................................................................................21
Voorzorgsmaatregelen spoel ..............................................................................21
Spoel winden......................................................................................................21
Spoel plaatsen ....................................................................................................25
Bovendraad inrijgen ................................................................................................27
Bovendraad inrijgen ...........................................................................................27
Naald inrijgen ....................................................................................................30
Naald handmatig inrijgen (zonder de naaldinrijger te gebruiken) ......................32
Onderdraad naar boven halen ...........................................................................32
Naald wisselen ........................................................................................................34
Voorzorgsmaatregelen naalden ..........................................................................34
Soorten naalden en toepassingen .......................................................................35
Naald controleren ..............................................................................................36
Naald verwisselen ..............................................................................................36
Persvoet verwisselen ...............................................................................................38
Voorzorgsmaatregelen persvoet .........................................................................38
Persvoet verwisselen ..........................................................................................38
Persvoetdruk aanpassen .....................................................................................40
De persvoethouder verwijderen.........................................................................40
Werken met de optionele boventransportvoet ...................................................41
Cilindrische stukken naaien................................................................................42
........................................................................................20
VOORBEREIDINGEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
VOORZICHTIG
De machine aan- en uitzetten
In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u de machine aan- en uitzet.
Voorzorgsmaatregelen stroomvoorziening
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht voor de stroomvoorziening.
WAARSCHUWING
Gebruik uitsluitend gewone huishoudaansluitingen als elektriciteitsbron. Als u een andere stroomvoorziening gebruikt, kunt u brand, een elektrische schok of schade aan de machine veroorzaken.
Controleer dat de stekkers op het netsnoet stevig in het stopcontact en de voedingsaansluiting op de machine zitten.
Steek de stekker van het netsnoer niet in een defect stopcontact.
Zet in de volgende gevallen de hoofdschakelaar uit en haal de stekker uit het stopcontact:
• Wanneer u de machine onbeheerd achterlaat
• Wanneer u klaar bent met werken
• Wanneer de stroom uitvalt tijdens het gebruik
• Wanneer het apparaat niet goed functioneert vanwege een slechte aansluiting of loskoppeling
• Tijdens onweer
Gebruik uitsluitend het netsnoer dat wordt geleverd bij deze machine.
Gebruik geen verlengsnoeren of stekkerdozen waarop veel andere apparaten zijn
aangesloten. Dit kan leiden tot brand of een elektrische schok.
Raak de stekker niet met natte handen aan. U kunt dan een elektrische schok krijgen.
Zet altijd eerst de hoofdschakelaar uit voordat u de stekker uit het stopcontact haalt. Pak
altijd de stekker vast om deze uit het stopcontact te halen. Wanneer u aan het snoer trekt, kan dit beschadigd raken, met brand of een elektrische schok als gevolg.
Zorg dat het snoer niet wordt ingesneden, beschadigd raakt, stevig wordt gebogen, gedraaid of samengeperst wordt en er niet aan wordt getrokken. Plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Bescherm het snoer tegen hitte. Hierdoor zou het snoer kunnen beschadigd kunnen raken en brand of een elektrische schok kunnen veroorzaken. Als het netsnoer of de stekker beschadigd zijn, brengt u de machine voor reparatie naar de dichtstbijzijnde erkende dealer voordat u de machine weer gebruikt.
Haal de stekker uit het stopcontact wanneer u de machine langere tijd niet gebruikt. Anders kan er brand ontstaan.
16
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
De machine aanzetten
Pak het meegeleverde netsnoer uit.
Controleer of de naaimachine is uitgeschakeld
a
(hoofdschakelaar op “ ”) en steek de stekker van het netsnoer in de voedingsaansluiting rechts op de machine.
Steek de stekker van het netsnoer in een
b
normaal stopcontact.
1
a Voedingsaansluiting naaimachine
De machine uitzetten
Zet de machine uit wanneer u ophoudt met naaien. Zet de machine ook uit wanneer u hem naar een andere plek vervoert.
Controleer of de machine niet bezig is met
a
naaien.
Druk op de linkerkant van de hoofdschakelaar
b
rechts op de machine (zet de schakelaar op “”).
X De naailamp en het LCD-scherm gaan uit
wanneer u de machine uitzet.
Haal de stekker uit het stopcontact.
c
Pak de stekker vast wanneer u het netsnoer uit het stopcontact haalt.
1
Druk op de rechterkant van de
c
hoofdschakelaar rechts op de machine (zet de schakelaar op “|”).
X De naailamp en het LCD-scherm gaan
branden wanneer u de machine aanzet.
Memo
z Wanneer de machine is ingeschakeld,
maken de naald en de transporteurs geluid als ze bewegen. Dit is geen storing.
Haal het netsnoer uit de voedingsaansluiting
d
van de machine.
Opmerking
z Wanneer tijdens het gebruik van de machine
de stroom uitvalt, zet u de naaimachine uit en haalt u de stekker uit het stopcontact. Volg de onderstaande procedure om de machine weer op de juiste manier te starten.
De machine aan- en uitzetten 17
VOORBEREIDINGEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Uitleg van de LCD-schermen
Het LCD-scherm bevindt zich rechts op de voorkant van de naaimachine. Op dit scherm verschijnen de instellingen voor de geselecteerde steek en een foutmelding wanneer u een handeling onjuist uitvoert. Wanneer u de machine inschakelt, verschijnt het volgende scherm op het LCD-scherm.
1
2
3
4 5
a Persvoet die u moet gebruiken b Naaldstopstand c Geselecteerde steek d Steeklengte (mm) e Steekbreedte (mm)
Memo
z Meer bijzonderheden over foutmeldingen die verschijnen bij een onjuist uitgevoerde handeling vindt u
in "Foutmeldingen" (pagina 116).
18
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Functiemodi
Op deze machine zijn verschillende functiemodi beschikbaar om de machine-instellingen te wijzigen. Terwijl u de betreffende steekselectietoets ingedrukt houdt, schakelt u de machine in om de machine in de betreffende functiemodus te zetten. De machine-instellingen die kunnen worden gewijzigd met de functiemodi en de bedieningsprocedures worden hieronder beschreven. Meer bijzonderheden vindt u op de aangegeven pagina.
1
Machine-
instelling
De helderheid van het LCD­display aanpassen
De bedieningstoon in-/ uitschakelen wanneer een fout optreedt
De schermtaal van het LCD­display wijzigen
Steekbreedtere­geling in-/uit­schakelen
Steekinstellingen wissen die zijn opgeslagen met zaktoets 1 en 2
Steekselec-
tietoets
Instellingenscherm Bedieningsprocedure Referentie
1.Met de steeklengtetoetsen past u de waarde zo aan dat de gewenste helderheid wordt aangegeven.
2.Zet de naaimachine uit en weer aan.
1.Met de steeklengtetoetsen selecteert u “ON” of “OFF”.
2.Zet de naaimachine uit en weer aan.
1.Met de steeklengtetoetsen selecteert u de gewenste taal.
2.Zet de naaimachine uit en weer aan.
1.Met de steeklengtetoetsen selecteert u “ON” of “OFF”.
2.Zet de naaimachine uit en weer aan.
1.Met de steeklengtetoetsen selecteert u “OK”. (Als u het verwijderen van de opgeslagen instellingen wilt stoppen, selecteert u “Annuleren”.)
2.Zet de naaimachine uit en weer aan.
pagina 20
pagina 117
pagina 20
pagina 88
pagina 56
Functiemodi 19
VOORBEREIDINGEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
De helderheid van het LCD­display aanpassen
U kunt de helderheid van het LCD-scherm wijzigen.
Als de naaimachine is ingeschakeld, schakelt u
a
hem uit.
Terwijl u de steekselectietoets ingedrukt houdt
b
c
, schakelt u de naaimachine in.
Onderstaand scherm verschijnt.
Druk op de steeklengtetoetsen om de helderheid aan te passen.
Druk op “+” om het scherm donkerder te maken; druk op “–” om het scherm lichter te maken. De geselecteerde instelling verschijnt op het LCD-display.
De schermtaal wijzigen
U kunt een van de volgende beschikbare schermtalen kiezen: Engels, Frans, Duits, Spaans, Italiaans, Deens, Noors, Fins, Zweeds, Portugees, Russisch, Japans, Koreaans of andere.
Als de naaimachine is ingeschakeld, schakelt u
a
hem uit.
Terwijl u de steekselectietoets ingedrukt houdt
b
c
, schakelt u de naaimachine in.
Onderstaand scherm verschijnt.
Druk op de steeklengtetoetsen om een taal te selecteren.
:
Nadat u de instelling hebt aangepast, schakelt
d
u de naaimachine uit.
De volgende keer dat u de machine inschakelt, heeft het LCD-display de geselecteerde helderheid.
20
Nadat u een taal hebt geselecteerd, schakelt u
d
de naaimachine uit.
De volgende keer dat u de machine inschakelt, verschijnen de schermen op het LCD-display in de gewenste taal.
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
VOORZICHTIG
Spoel winden/plaatsen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de draad op de spoel windt en vervolgens de spoeldraad plaatst.
Voorzorgsmaatregelen spoel
Neem de volgende voorzorgsmaatregelen in acht voor de spoel.
Gebruik uitsluitend de spoel (onderdeelcode: SA156, SFB (XA5539-151)) die speciaal voor deze naaimachine is ontworpen. Het gebruik van een andere spoel kan letsel tot gevolg hebben of schade aan de machine veroorzaken.
De bijgeleverde spoel is speciaal voor deze naaimachine ontworpen. Als u spoelen van andere modellen gebruikt, werkt de machine niet goed. Gebruik alleen de bijgeleverde spoel of spoelen van hetzelfde type (onderdeelcode: SA156, SFB (XA5539-151).
Ware grootte
11,5 mm
(7/16 inch)
1
Dit model
Ander model
Spoel winden
Wind de draad rond de spoel om het inrijgen voor te bereiden.
1
a Spoelwinder
Memo
z De volgorde waarin de draad moet worden ingeregen voor het winden van de spoel, wordt
aangegeven door de stippellijn op de naaimachine. Zorg dat u de draad inrijgt zoals aangegeven.
Spoel winden/plaatsen 21
VOORBEREIDINGEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
VOORZICHTIG
Zet de machine aan.
a
Open het bovendeksel.
b
Plaats de spoel op de spoelwinderas zodat de
c
veer op de as in de inkeping van de spoel past. Druk de spoel omlaag totdat deze vast klikt.
1
2
a Inkeping b Veer van de spoelwinderas
Schuif de spoelwinder in de richting van de pijl
d
totdat deze vast klikt.
Plaats de klos draad voor de spoel op de
f
klospen.
Schuif de klos zo op de pen dat de klos horizontaal staat en de draad van onder af naar voren afwikkelt.
• Als de klos niet zo is geplaatst dat de draad juist afwikkelt, kan de draad verward raken rond de klospen.
Schuif de kloskap op de klospen.
g
Schuif de kloskap zo ver mogelijk naar rechts, zoals aangegeven, met de afgeronde kant naar links.
(start/stoptoets) licht oranje op.
Verwijder de kloskap van de klospen.
e
2
a Klospen b Kloskap
1
Als de draadklos of de kloskap niet op de juiste plaats zit, kan de draad verward raken rond de klospen en kan de naald breken.
De kloskap is verkrijgbaar in drie formaten (groot, middelgroot en klein), zodat u een kloskap kunt kiezen die het best bij de gebruikte klosgrootte past. Als de kloskap te klein is voor de gebruikte klos, kan de draad blijven hangen in de sleuf in de klos of kan de machine beschadigd raken.
22
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
Terwijl u de draad in de buurt van de klos vasthoudt
Memo
z Wanneer u naait met fijn kruiswikkeldraad,
gebruikt u de kleine kloskap en laat u enige ruimte tussen de kap en de klos.
c
a
b
h
met uw rechterhand, zoals aangegeven, trekt u de draad met u linkerhand uit. Vervolgens leidt u de draad achter het draadgeleiderdeksel en naar voren.
1
1
a Kloskap (klein) b Klos (kruiswikkeldraad) c Ruimte
z
Wanneer u draad gebruikt die snel afwikkelt, zoals doorzichtig nylon of metalliek draad, plaatst u het klosnetje over de klos, voordat u de draadklos op de klospen plaatst. Als het klosnetje te lang is, vouwt u het zodat het past op het formaat klos. Als u het klosnetje gebruikt, wordt de spanning van de bovendraad iets hoger. Controleer de draadspanning. Voor bijzonderheden, zie “Draadspanning aanpassen” (pagina 51).
1
3
a Klosnetje b Klos c Kloskap d Klospen
2
4
a Draadgeleiderdeksel
Leid de draad onder de draadgeleiderplaat en
i
trek deze vervolgens naar rechts.
a Draadgeleiderplaat
Leid de draad onder de haak op de
j
draadgeleider en wind de draad vervolgens tegen de klok in onder de voorspanningsschijf.
1
1
2
3
a Draadgeleider b Voorspanningsschijf c Trek de draad zo ver mogelijk naar binnen.
Opmerking
z Zorg dat de draad onder de
voorspanningsschijf doorgaat.
Spoel winden/plaatsen 23
VOORBEREIDINGEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Houd de draad vast met uw linkerhand. Draai
k
de uitgetrokken draad met uw rechterhand met de klok mee vijf- of zesmaal rond de spoel.
Opmerking
z Zorg dat de draad tussen de klos en de spoel
strak staat.
z Let op dat u de draad met de klok mee rond
de spoel windt. Anders wordt de draad rond de spoelwinderas gewonden.
Leid het uiteinde van de draad door de
l
geleidesleuf in de spoelwinderbasis. Trek de draad vervolgens naar rechts om deze af te snijden.
a Geleidesleuf in de spoelwinderbasis
(met ingebouwde draadafsnijder)
X De draad wordt op een geschikte lengte
afgesneden.
1
Druk eenmaal op (start/stoptoets).
n
Wanneer het voetpedaal is aangesloten, drukt u het voetpedaal in.
1
a Start/stoptoets
• Wanneer het winden van de spoel trager gaat, drukt u eenmaal op (start/ stoptoets) om de machine te stoppen.
Wanneer het voetpedaal is aangesloten, neemt u uw voet van het voetpedaal.
Wanneer het winden van de spoel trager gaat, stopt u de machine. Anders raakt de naaimachine mogelijk beschadigd.
Knip met een schaartje het uiteinde van de
o
rond de spoel gewonden draad af.
Zorg dat u de draad afknipt zoals aangegeven. Wanneer u de spoel opwindt zonder de draad af te knippen met de in de spoelwinderbasis ingebouwde draadknipper, kan de draad verward raken in de spoel en kan de naald verbuigen en breken wanneer de spoeldraad opraakt.
Schuif de schuifknop voor snelheidsregeling naar
m
rechts om de spoelwindsnelheid te verhogen en naar links om de snelheid te verlagen.
a Schuifknop voor snelheidsregeling
24
1
Schuif de spoelwinderas naar links.
p
Memo
z Als de spoelwinderas naar rechts staat,
beweegt de naald niet. (Naaien is onmogelijk.)
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Neem de spoel van de as.
q
Memo
z Wanneer u de naaimachine start of het
handwiel draait nadat de spoel is gewonden, maakt de machine een klikkend geluid. Dit duidt niet op een storing.
Spoel plaatsen
Plaats de spoel met opgewonden draad.
Gebruik een spoel die op de juiste manier is opgewonden met draad, anders kan de naald breken of is de draadspanning mogelijk onjuist.
De spoel is speciaal voor deze naaimachine ontworpen. Als u spoelen van andere modellen gebruikt, werkt de machine niet goed. Gebruik alleen de bijgeleverde spoel of spoelen van hetzelfde type (onderdeelcode: SA156, SFB (XA5539-151).
Druk eenmaal of tweemaal op
a
(naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten. Zet vervolgens de persvoethendel omhoog.
Zet de machine uit.
b
Schuif de grendel van het spoelhuisdeksel naar rechts.
c
a Spoelhuisdeksel b Grendel
X Het spoelhuisdeksel gaat open.
Verwijder het spoelhuisdeksel.
d
Houd de spoel met uw rechterhand vast en het
e
uiteinde van de draad met uw linkerhand.
• Laat de spoel niet vallen.
Plaats met uw rechterhand de spoel zo dat het
f
uiteinde van de draad zich links bevindt. Trek vervolgens met uw linkerhand de draad strak rond het lipje, zoals aangegeven. Trek vervolgens zachtjes aan de draad om deze door de sleuf te leiden.
1
2
1
Ware grootte
11,5 mm
(7/16 inch)
Dit model Ander model
Memo
z De volgorde waarin u de spoeldraad door
het spoelhuis moet leiden, wordt aangegeven door de markeringen rond het spoelhuis. Zorg dat u de draad inrijgt zoals aangegeven.
1
a Lipje
Plaats de spoel zo dat de draad in de juiste richting afwindt. Anders kan de draad breken of is de draadspanning mogelijk onjuist.
Spoel winden/plaatsen 25
VOORBEREIDINGEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
1
Memo
z De volgorde waarin u de spoeldraad door
het spoelhuis moet leiden, wordt aangegeven door de markeringen rond het spoelhuis. Zorg dat u de draad inrijgt zoals aangegeven. De markeringen rond het spoelhuis verschillen per model.
Druk met uw rechterhand de spoel losjes op
g
zijn plaats, zoals aangegeven, en leid de draad door de sleuf (1 en 2).
• Controleer of de spoel gemakkelijk tegen de klok in draait.
Trek vervolgens de draad naar u toe om deze af te snijden met de snijder (3).
Opmerking
z Controleer of de draad juist door de
spanningsveer van het spoelhuis is geleid. Is dit niet het geval, dan leidt u de draad daar doorheen.
a Spanningsveer
Bevestig het spoelhuisdeksel weer op zijn
h
plaats.
Plaats het lipje in de linkerbenedenhoek van het spoelhuisdeksel en druk voorzichtig op de rechterkant.
2
2
3
a Sleuf b Snijder (Snijd de draad met de snijder.)
26
1
1
X Het inrijgen van de onderdraad is hiermee
voltooid.
Vervolgens rijgt u de bovendraad in. Vervolg met de procedure in "Bovendraad inrijgen" (pagina 27).
Memo
z U kunt beginnen met naaien zonder de
onderdraad naar boven te halen. Wilt u de onderdraad naar boven halen voordat u gaat naaien, volg dan de procedure in "Onderdraad naar boven halen" (pagina 32).
— — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
VOORZICHTIG
Bovendraad inrijgen
In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de klos voor de bovendraad plaatst in de machine en hoe u de draad in de naald steekt.
1
Volg voor het inrijgen van de bovendraad de instructies zorgvuldig op. Als de bovendraad onjuist wordt ingeregen, kan de draad verward raken en kan de naald verbuigen of breken.
Memo
z De volgorde waarin u de draad moet
inrijgen, wordt aangegeven door de lijn op de naaimachine. Zorg dat u de draad inrijgt zoals aangegeven.
Bovendraad inrijgen
Plaats de draadklos op de klospen en rijg de machine opnieuw in.
Zet de machine uit.
a
Zet de persvoet omhoog met de persvoethendel.
b
a
a Persvoethendel
Opmerking
z Als de persvoet niet omhoog staat, kunt u de
machine niet inrijgen.
Zet de machine aan.
c
Bovendraad inrijgen 27
VOORBEREIDINGEN — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — — —
VOORZICHTIG
VOORZICHTIG
Druk eenmaal of tweemaal op
d
(naaldstandtoets) om de naald omhoog te zetten.
1
a Naaldstandtoets
X De naald staat in de juiste stand (omhoog)
wanneer de markering op het handwiel omhoog staat, zoals hieronder aangegeven. Controleer het handwiel. Als de markering niet in deze stand staat, drukt u op (naaldstandtoets) totdat dit wel het geval is.
1
Plaats de draadklos op de klospen.
h
Schuif de klos zo op de pen dat de klos horizontaal staat en de draad van onder af naar voren afwikkelt.
Als de draadklos of de kloskap niet op de juiste plaats zit, kan de draad verward raken rond de klospen en kan de naald breken.
Schuif de kloskap op de klospen.
i
Schuif de kloskap zo ver mogelijk naar rechts, zoals aangegeven, met de afgeronde kant naar links.
a Markering op handwiel
Zet de machine uit.
e
Open het bovendeksel.
f
Verwijder de kloskap van de klospen.
g
2
a Klospen b Kloskap
1
Als de draadklos of de kloskap niet op de juiste plaats zit, kan de draad verward raken rond de klospen en kan de naald breken.
De kloskap is verkrijgbaar in drie formaten (groot, middelgroot en klein), zodat u een kloskap kunt kiezen die het best bij de gebruikte klosgrootte past. Als de kloskap te klein is voor de gebruikte klos, kan de draad blijven hangen in de sleuf in de klos of kan de naald breken.
28
Loading...
+ 94 hidden pages