Welke gebruikershandleidingen zijn er en waar
kan ik deze vinden?
Welke handleiding?Inhoud?Waar?
Handleiding product
veiligheid
Lees deze handleiding eerst. Lees de
veiligheidsinstructies voor u de machine
installeert. Raadpleeg deze handleiding
voor handelsmerken en wettelijke
beperkingen.
Afgedrukt / In de verpakking
InstallatiehandleidingVolg de instructies voor het instellen van
uw machine en het type verbinding dat u
gebruikt.
Beknopte
gebruikershandleiding
Uitgebreide
gebruikershandleiding
Hier vindt u meer informatie over de fax-,
kopieer- en scanfuncties en over het
vervangen van de verbruiksartikelen. Zie
de tips voor het oplossen van problemen.
Hier vindt u meer informatie over
geavanceerde functies: faxen, kopiëren,
beveiliging, afdrukrapporten en het
uitvoeren van routineonderhoud.
Afgedrukt / In de verpakking
Afgedrukt / In de verpakking
Voor
Tsjechië,
Bulgarije,
Hongarije,
Polen,
Roemenië,
Slovakije,
Kroatië,
Slovenië:
PDF-bestand / cd-rom /
in de verpakking
PDF-bestand / cd-rom /
in de verpakking
Optionele software downloaden via het Brother
Solutions Center (alleen voor gebruikers van FAX-
2940)
U kunt gratis een printerdriver, scannerdriver1 en pc-faxverzendsoftware downloaden via het
Brother Solutions Center. Dit maakt het mogelijk uw Brother-faxapparaat als printer of scanner
te gebruiken of faxen te verzenden vanaf uw computer. Kijk op http://solutions.brother.com/.
De machine reinigen............................................................................................41
De machine controleren....................................................................................... 41
De paginatellers controleren..........................................................................41
De resterende levensduur van onderdelen controleren ................................ 41
De machine inpakken en vervoeren ....................................................................42
iii
BVerklarende woordenlijst44
CIndex48
iv
v
Algemene instellingen1
1
BELANGRIJKE
1
Opslag in het
OPMERKING
De meeste afbeeldingen in deze
gebruikershandleiding geven de FAX2845 weer.
geheugen
1
Uw menu-instellingen zijn permanent
opgeslagen en gaan niet verloren in geval
van een stroomstoring. Tijdelijke instellingen
(bijvoorbeeld contrast en internationale
modus) gaan wel verloren.
(Voor FAX-2940)
Tijdens een stroomstoring worden de datum,
de tijd en geprogrammeerde faxberichten
(bv. uitgestelde fax) gedurende ongeveer 60
uur bewaard. Andere faxopdrachten in het
geheugen van de machine blijven bewaard.
(Voor FAX-2840 en FAX-2845)
Tijdens een stroomstoring worden de datum
en de tijd circa 2 uur bewaard. De
faxopdrachten in het geheugen van de
machine gaan verloren.
1
1
Hoofdstuk 1
Opmerking
Automatische zomer/wintertijd1
U kunt de machine zo instellen dat de zomer/wintertijd automatisch wordt gewijzigd. De
machine zal automatisch in de lente een uur
vooruit worden gezet en een uur terug in de
herfst.
a Druk op Menu, 0, 2, 2.
b Druk op a of b om Aan of Uit te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Exit.
Ecologische functies1
Tonerbespaarstand1
Met deze functie kunt u toner besparen.
Wanneer u de tonerbespaarstand op Aan zet,
worden de afdrukken lichter. De
standaardinstelling is Uit.
a Druk op Menu, 1, 4, 1.
b Druk op a of b om Aan of Uit te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Exit.
Wij raden het gebruik van de
tonerbespaarstand af voor het afdrukken
van foto's of afbeeldingen met grijstinten.
Slaapstand1
Door de slaapstand te gebruiken kunt u het
energieverbruik verminderen. Wanneer de
machine zich in de slaapstand
(energiebesparende stand) bevindt, gedraagt
deze zich alsof de machine uitgeschakeld is.
Als de machine gegevens ontvangt of als u
een handeling uitvoert, wordt de machine uit
de slaapstand gewekt tot de modus Gereed.
U kunt kiezen hoelang de machine inactief
moet zijn voor deze in de slaapstand
schakelt. De timer wordt gereset wanneer de
machine een fax of een kopie maakt. De
standaardinstelling is 3 minuten voor FAX2940 en 5 minuten voor FAX-2840 en FAX-
2845.
Wanneer de machine zich in slaapstand
bevindt, wordt Slaapstand op het lcdscherm weergegeven.
a Druk op Menu, 1, 4, 2.
2
Algemene instellingen
Opmerking
b Voer in hoelang de machine inactief
moet zijn alvorens naar slaapstand over
te schakelen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Exit.
Stand diepe slaap1
Als de machine zich in de slaapstand bevindt
en gedurende een bepaalde tijd geen
opdrachten ontvangt, schakelt de machine
automatisch over naar de stand diepe slaap
en geeft het lcd-scherm Slaapstand weer.
In de stand diepe slaap wordt er minder
energie verbruikt dan in de slaapstand.
Wanneer de machine faxgegevens ontvangt
of wanneer u op een toets drukt op het
bedieningspaneel, wordt de machine uit de
slaapstand gewekt en begint ze op te
warmen.
(Alleen FAX-2845)
Ook door het opnemen van de telefoonhoorn
wordt de machine uit de stand diepe slaap
gehaald.
Tonerinstellingen1
1
Tonerinstelling
(continumodus)1
Als het lcd Toner vervangen toont, kunt u
de machine instellen op continu afdrukken.
De machine drukt continu af en op het lcdscherm verschijnt Toner leeg.
De standaardinstelling is Stoppen.
a Druk op Menu, 1, 7.
b Druk op a of b om Doorgaan of
Stoppen te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Exit.
• Wanneer u verder gaat met afdrukken in
de continumodus, kunnen we de
afdrukkwaliteit niet garanderen.
• Bij het gebruik van de continumodus kan
de afdruk flauw zijn.
• Wanneer u de tonercartridge door een
nieuwe vervangt, keert de continumodus
terug naar de standaardinstelling
(Stoppen).
3
Hoofdstuk 1
Opmerking
Faxen in de continumodus1
De machine kan ontvangen faxen in het
geheugen opslaan wanneer u continumodus
kiest terwijl het lcd Toner vervangen
weergeeft. Wanneer ontvangen faxen
worden afgedrukt in de continumodus, vraagt
het lcd of de afdrukkwaliteit van de fax OK is.
Als de kwaliteit niet goed is, kiest u 2.Nee.
De machine blijft de faxen in het geheugen
bewaren, zodat u ze kunt afdrukken zodra u
een nieuwe tonercartridge hebt geplaatst. Als
de afdrukkwaliteit goed is, kiest u 1.Ja. Het
lcd vraagt u of u de afgedrukte faxen uit het
geheugen wilt wissen. Wanneer u besluit ze
niet te wissen, komt de vraag weer terug
nadat u een nieuwe tonercartridge hebt
geplaatst.
• De FAX-2840 en FAX-2845 kunnen tot
400 faxen in het geheugen opslaan en de
FAX-2940 kan tot 500 faxen in het
geheugen opslaan.
• (FAX-2840 en FAX-2845)
Wanneer u de stroomschakelaar uit zet,
kunnen in het geheugen opgeslagen
faxen verloren gaan.
• De machine houdt faxen opgeslagen in de
continumodus, ook wanneer u de
instelling Doorgaan verandert in
Stoppen.
• Wanneer u een nieuwe tonercartridge
installeert terwijl het lcd-scherm Toner leeg weergeeft, vraagt de machine of u
de opgeslagen faxen wilt afdrukken. Kies
1.Afdrukken om opgeslagen faxen af te
drukken.
Lcd-contrast1
U kunt het contrast instellen zodat het lcdscherm lichter of donkerder wordt.
a Druk op Menu, 1, 5.
b Druk op c om het lcd-scherm donkerder
te maken. Of druk op d om het lcdscherm lichter te maken.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Exit.
Modustimer1
Op het bedieningspaneel van de machine zijn
twee modustoetsen aanwezig: FAX en
COPY.
U kunt instellen hoelang na de laatste kopie
de machine terugkeert naar de faxmodus. Als
u Uit selecteert, blijft de machine in de laatst
gebruikte modus.
a Druk op Menu, 1, 1.
b Druk op a of b om 0 Sec., 30 Sec., 1
Min, 2 Min., 5 Min. of Uit te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Exit.
Toner op in de continumodus1
Wanneer het lcd-scherm Toner leeg
weergeeft, stopt de machine met afdrukken.
Wanneer het geheugen vol is en u wilt nog
meer faxen ontvangen, moet u een nieuwe
tonercartridge plaatsen.
4
2
Opmerking
Opmerking
Beveiligingsfuncties2
Beveiliging2
U kunt uw machine met behulp van
Transmissieslot (voor FAX-2840 en FAX-
2845), Geheugenbeveiliging (voor FAX-
2940) en Instelslot instellen met meerdere
veiligheidsniveaus.
Transmissieslot
(FAX-2840 en FAX-2845)2
Met Transmissieslot kunt u verhinderen dat
ongewenste personen toegang krijgen tot de
machine. U kunt dan geen uitgestelde faxen
of pollingtaken meer programmeren. Eerder
geprogrammeerde uitgestelde faxen worden
echter nog wel verzonden als u
Transmissieslot inschakelt, zodat deze niet
verloren gaan.
Als Transmissieslot is ingeschakeld, zijn de
volgende functies beschikbaar:
Telefoonoproepen ontvangen
Faxen ontvangen
Fax Doorzenden
(als de functie Fax Doorzenden al was
ingeschakeld)
Afstandsbediening
(als de functie Fax Opslaan al was
ingeschakeld)
Als Transmissieslot is ingeschakeld, zijn de
volgende functies NIET beschikbaar:
Telefoonoproepen tot stand brengen met
de hoorn van de machine (alleen FAX-
2845)
Faxen verzenden
Kopiëren
• Om faxen in het geheugen af te drukken,
moet u het Transmissieslot uitschakelen.
• Neem contact op met de Brotherklantendienst of uw lokale Brotherleverancier als u het wachtwoord van het
Transmissieslot vergeten bent.
Het wachtwoord instellen2
Als u het wachtwoord al hebt ingesteld,
dient u het nogmaals in te stellen.
a Druk op Menu, 1, 6, 1.
b Toets een viercijferig nummer voor het
wachtwoord in met behulp van de cijfers
0-9.
Druk op OK.
c Wanneer u het wachtwoord voor de
eerste keer invoert, toont het lcd
Nogmaals:.
d Voer het wachtwoord opnieuw in.
Druk op OK.
e Druk op Stop/Exit.
Het wachtwoord voor het Transmissieslot
wijzigen
a Druk op Menu, 1, 6, 1.
b Druk op a of b om Wachtw. inst. te
kiezen.
Druk op OK.
c Voer het geregistreerde wachtwoord
van vier cijfers in.
Druk op OK.
d Toets een viercijferig nummer in voor
het nieuwe wachtwoord.
Druk op OK.
2
5
Hoofdstuk 2
Opmerking
Opmerking
e Voer uw nieuwe wachtwoord opnieuw in
wanneer op het lcd-scherm Nogmaals:
wordt weergegeven.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Exit.
Transmissieslot in-/uitschakelen2
Als u het verkeerde wachtwoord invoert,
toont het lcd-scherm Fout wachtwoord en
blijft offline. De machine blijft in de
transmissieslotmodus totdat het opgeslagen
wachtwoord wordt ingevoerd.
Transmissieslot inschakelen2
a Druk op Menu, 1, 6, 1.
b Druk op a of b om Verzendslot Aan
te kiezen.
Druk op OK.
c Voer het geregistreerde wachtwoord
van vier cijfers in.
Druk op OK.
De machine gaat offline en op het lcd
wordt Verzendslot Mode weergegeven.
Transmissieslot uitschakelen2
Geheugenbeveiliging (alleen
FAX-2940)2
Met Geheugenbeveiliging kunt u verhinderen
dat ongewenste personen toegang krijgen tot
de machine. U kunt dan geen uitgestelde
faxen of pollingtaken meer programmeren.
Eerder geprogrammeerde uitgestelde faxen
worden echter nog wel verzonden als u
Geheugenbeveiliging inschakelt, zodat deze
niet verloren gaan.
Als Geheugenbeveiliging is ingeschakeld,
zijn de volgende functies beschikbaar:
Faxen in het geheugen ontvangen
(beperkt door geheugencapaciteit)
Fax Doorzenden (als de functie Fax
Doorzenden al was ingeschakeld)
Afstandsbediening (als de functie Fax
Opslaan al was ingeschakeld)
Als Geheugenbeveiliging is ingeschakeld,
zijn de volgende functies NIET beschikbaar:
Ontvangen faxen afdrukken
Faxen verzenden
Kopiëren
Bediening vanaf het bedieningspaneel
a Druk op Menu.
Voer het geregistreerde wachtwoord
van vier cijfers in.
b Druk op OK.
Transmissieslot wordt automatisch
uitgeschakeld.
6
Om faxen in het geheugen af te drukken,
moet u de Geheugenbeveiliging
uitschakelen.
Het wachtwoord instellen2
• Als u het wachtwoord al hebt ingesteld,
dient u het nogmaals in te stellen.
• Neem contact op met de Brotherklantendienst of uw lokale Brotherleverancier als u het wachtwoord van de
Geheugenbeveiliging vergeten bent.
a Druk op Menu, 1, 6, 1.
Beveiligingsfuncties
Opmerking
b Toets een viercijferig nummer voor het
wachtwoord in met behulp van de cijfers
0-9.
Druk op OK.
c Voer het wachtwoord opnieuw in
wanneer op het lcd-scherm Nogmaals:
wordt weergegeven.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Exit.
Het wachtwoord voor de
Geheugenbeveiliging wijzigen
a Druk op Menu, 1, 6, 1.
b Druk op a of b om Wachtw. inst. te
kiezen.
Druk op OK.
c Voer het geregistreerde wachtwoord
van vier cijfers in.
Druk op OK.
d Toets een viercijferig nummer in voor
het nieuwe wachtwoord.
Druk op OK.
e Voer uw nieuwe wachtwoord opnieuw in
wanneer op het lcd-scherm Nogmaals:
wordt weergegeven.
Druk op OK.
Geheugenbeveiliging uitschakelen2
a Druk op Menu.
b Voer het geregistreerde wachtwoord
van vier cijfers in.
Druk op OK.
Geheugenbeveiliging wordt
automatisch uitgeschakeld en het lcd
toont de datum en de tijd.
Als u het verkeerde wachtwoord invoert,
2
toont het lcd-scherm Fout wachtwoord
en blijft offline. De machine blijft in de
beveiligde stand totdat het opgeslagen
wachtwoord wordt ingevoerd.
Instelslot2
Met het instelslot kunt u een wachtwoord
instellen om ervoor te zorgen dat andere
personen niet per ongeluk uw machineinstellingen wijzigen.
Schrijf uw wachtwoord op een geheime
plaats op. Als u het wachtwoord vergeet,
moeten de wachtwoorden die zijn
opgeslagen in de machine worden gereset.
Neem contact op met uw beheerder, de
Brother-klantendienst of uw lokale Brotherleverancier.
2
f Druk op Stop/Exit.
Geheugenbeveiliging inschakelen2
a Druk op Menu, 1, 6, 1.
b Druk op a of b om Instel beveilig
c Voer het geregistreerde wachtwoord
te kiezen.
Druk op OK.
van vier cijfers in.
Druk op OK.
De machine gaat offline en op het lcd
wordt Beveiligingsmode
weergegeven.
Als Instelslot op Aan staat, kunt u de
volgende instellingen niet wijzigen zonder
een wachtwoord. U kunt alleen de volgende
instellingen voor faxverzending wijzigen in
het FAX-menu.
Contrast
Faxresolutie
Tijdklok
Direct Verzend
Verzend Pollen
Internationaal
7
Hoofdstuk 2
Het wachtwoord instellen2
a Druk op Menu, 1, 6, 2.
b Toets een viercijferig nummer voor het
wachtwoord in met behulp van de cijfers
0-9.
Druk op OK.
c Voer uw wachtwoord opnieuw in
wanneer op het lcd-scherm Nogmaals:
verschijnt.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Exit.
Het wachtwoord voor Instelslot
wijzigen
a Druk op Menu, 1, 6, 2.
b Druk op a of b om Wachtw. inst. te
kiezen.
Druk op OK.
c Voer uw wachtwoord van vier cijfers in.
Druk op OK.
d Toets een nummer van vier cijfers in
voor het nieuwe wachtwoord.
Druk op OK.
e Voer uw nieuwe wachtwoord opnieuw in
wanneer op het lcd-scherm Nogmaals:
wordt weergegeven.
Druk op OK.
f Druk op Stop/Exit.
Instelslot in-/uitschakelen2
Als u een verkeerd wachtwoord invoert terwijl
u onderstaande instructies volgt, wordt op het
lcd-scherm Fout wachtwoord
weergegeven. Voer het juiste wachtwoord
opnieuw in.
Instelslot inschakelen
a Druk op Menu, 1, 6, 2.
b Druk op a of b om Aan te kiezen.
Druk op OK.
c Voer uw wachtwoord van vier cijfers in.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Exit.
Instelslot uitschakelen
a Druk op Menu, 1, 6, 2.
b Voer uw wachtwoord van vier cijfers in.
Druk twee keer op OK.
c Druk op Stop/Exit.
2
Beperken kiezen2
Deze functie voorkomt dat gebruikers per
ongeluk een fax verzenden naar een
verkeerd nummer of een verkeerd nummer
bellen. U kunt de machine instellen op
beperkt kiezen met behulp van het
toetsenbord, voorkeursnummers en
snelkiezen.
Als u Uit selecteert, beperkt de machine de
kiesmethode niet.
Als u voer # 2x in kiest, vraagt de
machine u om het nummer opnieuw in te
voeren en als u hetzelfde nummer correct
hebt ingevoerd, begint de machine met
kiezen. Als u het verkeerde nummer invoert,
wordt op het lcd-scherm een foutmelding
weergegeven.
Als u Aan selecteert, beperkt de machine alle
mogelijkheden om faxen te verzenden en te
telefoneren via de betreffende kies methode.
Beperking kiestoetsen2
a Druk op Menu, 2, 6, 1.
b Druk op a of b om Uit, voer # 2x in
of Aan te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Exit.
8
Beperking ééntoetsnummers2
Opmerking
a Druk op Menu, 2, 6, 2.
b Druk op a of b om Uit, voer # 2x in
of Aan te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Exit.
Beperking snelkiezen2
a Druk op Menu, 2, 6, 3.
b Druk op a of b om Uit, voer # 2x in
of Aan te kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Exit.
• De instelling Voer # 2x in werkt niet als
u op Tel/R (Tel/Mute/R) drukt of een
externe telefoon of de telefoonhoorn van
de machine (alleen FAX-2845) van de
haak neemt vóór u het nummer invoert.
Beveiligingsfuncties
2
• De functie Beperken kiezen werkt niet als
u een externe telefoon of een tweede
toestel gebruikt.
• De machine kan het kiezen niet beperken
wanneer u de toets Redial/Pause
gebruikt.
• Wanneer u Aan of voer # 2x in
selecteert, kunt u de functie
Groepsverzenden niet gebruiken en kunt
u geen snelkiesnummers combineren bij
het kiezen.
9
3
Opmerking
Een fax verzenden3
Aanvullende
verzendopties
Faxen met meerdere
instellingen verzenden3
Voordat u een fax gaat verzenden, kunt u een
willekeurige combinatie van de volgende
instellingen wijzigen: contrast, resolutie,
internationaal, timer voor uitgestelde faxen,
pollen, directe verzending of instellingen van
het voorblad.
a Controleer of de FAX-modus is
ingeschakeld .
Telkens nadat een instelling is
geaccepteerd, wordt u gevraagd of u
nog meer instellingen wilt invoeren.
Volgende
1.Ja 2.Nee
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Om verdere instellingen te kiezen,
drukt u op 1. Op het lcd-scherm
wordt weer het Verzendmenu-menu
weergegeven zodat u een andere
instelling kunt kiezen.
Als u klaar bent met het kiezen van
instellingen, drukt u op 2 en gaat u
naar de volgende stap om de fax te
verzenden.
Als uw document erg licht of donker is, kan de
kwaliteit van de fax worden verbeterd door
het contrast te wijzigen.
3
Gebruik Donker om het gefaxte document
lichter te maken.
Gebruik Licht om het gefaxte document
donkerder te maken.
a Controleer of de FAX-modus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Menu, 2, 2, 1.
d Druk op a of b om Auto, Licht of
Donker te kiezen.
Druk op OK.
Zelfs als u Licht of Donker kiest, wordt
de fax verzonden met de instelling Auto
als u Foto hebt gekozen als faxresolutie.
Faxresolutie wijzigen3
De kwaliteit van een fax kan worden
verbeterd door de faxresolutie te wijzigen. De
resolutie kan worden gewijzigd voor de
volgende fax of voor alle faxen.
De faxresolutie voor de volgende fax
wijzigen
3
Contrast3
Voor de meeste documenten zorgt de
standaardinstelling Auto voor de beste
resultaten.
De machine selecteert automatisch het
geschikte contrast voor uw document.
10
a Controleer of de FAX-modus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Resolution en dan op a of b om
de resolutie te kiezen.
Druk op OK.
Een fax verzenden
Opmerking
De standaard faxresolutie wijzigen3
a Controleer of de FAX-modus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 2.
c Druk op a of b om de gewenste resolutie
te kiezen.
Druk op OK.
U kunt vier verschillende resolutieinstellingen selecteren.
faxresolutie
StandaardGeschikt voor de meeste
getypte documenten.
FijnGeschikt voor documenten met
een klein lettertype en wordt
iets langzamer verzonden dan
met de standaardresolutie.
SuperfijnGeschikt voor documenten met
een klein lettertype of
illustraties en wordt iets
langzamer verzonden dan met
de fijne resolutie.
FotoGeschikt voor documenten met
verschillende grijstinten of
foto's. Met deze instelling gaat
het verzenden het langzaamst.
Aanvullende
verzendopties3
Een fax handmatig verzenden3
Handmatig verzenden3
Bij handmatige verzending hoort u de
kiestoon, de beltonen en de
faxontvangsttonen tijdens het verzenden van
een fax.
a Controleer of de FAX-modus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Neem de hoorn van een externe
telefoon of van de machine (alleen FAX-
2845) van de haak en luister of er een
kiestoon is.
d Kies het faxnummer dat u wilt bereiken.
(Voor FAX-2840 en FAX-2940)
Kies het faxnummer met de externe
telefoon.
e Wanneer de faxtoon hoort, drukt u op
Start.
f Leg de hoorn van de externe telefoon of
van de machine neer (alleen FAX-
2845).
3
Tweevoudige werking3
U kunt een nummer kiezen en beginnen met
de fax in het geheugen te scannen, zelfs
wanneer de machine uit het geheugen zendt
of faxen ontvangt. Het lcd-scherm toont het
nieuwe taaknummer.
Hoeveel pagina’s u in het geheugen kunt
scannen, is afhankelijk van hetgeen erop is
afgedrukt.
11
Hoofdstuk 3
Opmerking
Opmerking
Als de melding Geheugen vol wordt
weergegeven wanneer u de eerste pagina
van een fax scant, drukt u op Stop/Exit
om het scannen te annuleren. Als de
melding Geheugen vol wordt
weergegeven terwijl u een volgende
pagina scant, kunt u op Start drukken om
de tot dusver gescande pagina's te
verzenden of kunt u op Stop/Exit drukken
om de taak te annuleren.
Groepsverzenden3
Met groepsverzenden kunt u hetzelfde
faxbericht naar meerdere faxnummers
verzenden. U kunt een fax naar groepen,
ééntoetsnummers, snelkiesnummers en
maximaal 50 met de hand gekozen nummers
tegelijkertijd sturen.
U kunt groepsverzendingen maken naar 272
verschillende nummers. Dit is afhankelijk van
hoeveel groepen, toegangscodes of
creditcardnummers u hebt opgeslagen, en
van het aantal uitgestelde of opgeslagen
faxen in het geheugen.
Voor u de groepsverzending begint3
Eéntoets- en snelkiesnummers moeten in het
geheugen van de machine worden
opgeslagen voor deze kunnen worden
gebruikt in een groepsverzending. (Zie
Beknopte gebruikershandleiding:
Eéntoetsnummers opslaan en
Snelkiesnummers opslaan.)
Groepsnummers moeten ook in het
geheugen van de machine worden
opgeslagen voor deze kunnen worden
gebruikt in een groepsverzending.
Groepsnummers bevatten heel wat
opgeslagen ééntoets- en snelkiesnummers
om het kiezen eenvoudiger te maken. (Zie
Groepen voor groepsverzenden instellenuu pagina 29.)
Een fax verzenden naar een groep3
Gebruik (Adresboek) om eenvoudig
nummers te selecteren.
a Controleer of de FAX-modus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Toets een nummer in.
Druk op OK.
U kunt een ééntoetsnummer, een
snelkiesnummer of een groepsnummer
gebruiken, of u kunt het nummer op het
bedieningspaneel invoeren. (Zie
Beknopte gebruikershandleiding:
Nummers kiezen.)
d Herhaal stap c totdat u alle
faxnummers waarnaar u wilt verzenden
hebt ingevoerd.
e Druk op Start.
Als de groepsverzending is voltooid, drukt de
machine een groepsverzendrapport af zodat
u de resultaten kunt bekijken.
Annuleren een Groepsverzending in
behandeling
Tijdens het groepsverzenden kunt u de fax
die verzonden wordt of de volledige
groepsverzending annuleren.
a Druk op Menu, 2, 7.
Het lcd-scherm toont het nummer van
de groepsverzending gevolgd door het
faxnummer dat gekozen is (bijvoorbeeld
#001 123456789) en het nummer van
de groepsverzending (bijvoorbeeld
Rondzenden#001).
b Druk op a of b om een van de volgende
items te kiezen.
Kies het faxnummer dat wordt
gekozen en druk op OK.
3
12
Een fax verzenden
Opmerking
Kies het taaknummer van
groepsverzenden en druk op OK.
c Druk op 1 om het faxnummer of het
taaknummer van groepsverzenden dat
u hebt gekozen in stap b, of druk op 2
om af te sluiten zonder te annuleren.
Als u in stap b hebt gekozen om
alleen de fax die verzonden wordt te
annuleren, vraagt het lcd-scherm u
of u de groepsverzending wilt
annuleren. Druk op 1 om de
groepsverzending te wissen of op 2
om af te sluiten.
d Druk op Stop/Exit.
Direct verzenden3
Als u een fax gaat verzenden, scant de
machine de documenten eerst naar het
geheugen voordat deze worden verzonden.
Vervolgens, zodra de telefoonlijn vrij is,
begint de machine met kiezen en verzenden.
Soms wilt u een belangrijk document
onmiddellijk verzenden, zonder te wachten
totdat het vanuit het geheugen wordt
verzonden. U kunt Direct verzend
instellen op Aan voor alle documenten of
Volgende Fax:Aan voor alleen de
volgende fax.
• Als het geheugen vol is, verzendt de
machine het document direct (ook als
Direct verzenden is uitgeschakeld).
c Druk op a of b om Aan te kiezen.
Druk op OK.
Direct verzenden alleen voor de
volgende fax
a Controleer of de FAX-modus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 5.
c Druk op a of b om Volgende Fax:Aan
te kiezen.
Druk op OK.
Alleen voor de volgende fax niet direct
verzenden
a Controleer of de FAX-modus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 5.
c Druk op a of b om Volgende fax:Uit
te kiezen.
Druk op OK.
Internationaal3
Als u door een slechte verbinding problemen
hebt met het internationaal verzenden van
een fax, dan kan het activeren van de
internationale modus wellicht helpen.
Dit is een tijdelijke instelling die alleen actief
zal zijn voor uw volgende fax.
3
3
3
• Volgende Fax:Aan of Volgende
fax:Uit kan alleen worden geselecteerd
als een document is geplaatst.
Direct verzenden voor alle faxen3
a Controleer of de FAX-modus is
b Druk op Menu, 2, 2, 5.
ingeschakeld .
a Controleer of de FAX-modus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Menu, 2, 2, 9.
d Druk op a of b om Aan of Uit te kiezen.
Druk op OK.
13
Hoofdstuk 3
Opmerking
Uitgestelde Fax3
U kunt maximaal 50 faxen in het geheugen
opslaan om deze binnen 24 uur te
verzenden.
a Controleer of de FAX-modus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Menu, 2, 2, 3.
d Voer het tijdstip in waarop de fax moet
worden verzonden (in 24-uursformaat).
Druk op OK.
e Druk op 1 om 1.Doc te kiezen als u het
papieren document in de ADF wilt laten
wachten of druk op 2 om 2.Geheugen
te kiezen als u het document in het
geheugen wilt scannen.
Het aantal pagina’s dat u in het geheugen
kunt scannen, is afhankelijk van de
gegevens die op elke pagina zijn
afgedrukt.
Uitgestelde
groepsverzending3
c Druk op a of b om Aan of Uit te kiezen.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Exit.
Taken die in de wachtrij staan
controleren en annuleren3
Controleer welke taken zich nog in het
geheugen bevinden om te worden
verzonden. Als er geen taken in het
geheugen zijn, wordt op het lcd-scherm Geen opdrachten weergegeven. U kunt een
faxtaak die in het geheugen is opgeslagen en
op verzending wacht annuleren.
a Druk op Menu, 2, 7.
Het aantal nog te verzenden taken
wordt weergegeven.
b Druk op a of b om door de taken te
bladeren en druk op de taak die u wilt
annuleren. Druk op OK.
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op 1 om de taak te annuleren.
Druk op 2 om terug te keren zonder
te annuleren.
d Wanneer u klaar bent, drukt u op
Stop/Exit.
Voordat de uitgestelde faxen worden
verzonden, helpt uw machine u zo zuinig
mogelijk te verzenden door alle faxen in het
geheugen op bestemming en
geprogrammeerde tijd te sorteren.
Alle uitgestelde faxen die geprogrammeerd
zijn om op hetzelfde tijdstip naar hetzelfde
faxnummer te worden verzonden, worden als
één fax verzonden om transmissietijd te
besparen.
a Controleer of de FAX-modus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 4.
14
Elektronisch voorblad3
Deze functie werkt niet als u uw Stations-ID al
geprogrammeerd hebt. (Raadpleeg de
Installatiehandleiding.)
U kunt een voorblad automatisch met iedere
fax meesturen. Op uw voorblad staan uw
Stations-ID, een opmerking en de naam die
(dat) is opgeslagen in de ééntoetsnummers
of het snelkiesgeheugen.
Door Volgende Fax:Aan te kiezen kunt u
ook het aantal pagina's op het voorblad
weergeven.
Een fax verzenden
Opmerking
U kunt een van onderstaande
standaardopmerkingen kiezen.
1.Geen opmerking
2.Bellen a.u.b.
3.Belangrijk
4.Vertrouwelijk
In plaats van deze standaardopmerkingen
kunt u ook twee persoonlijke opmerkingen
invoeren van maximaal 27 tekens lang. Zie
Beknopte gebruikershandleiding: Tekst invoeren.
(Zie Uw eigen opmerkingen opstellenuu pagina 15.)
5.(Gebruikergedefinieerd)
6.(Gebruikergedefinieerd)
Volgende Fax:Aan of Volgende
fax:Uit kan alleen worden geselecteerd
als een document is geplaatst.
Uw eigen opmerkingen opstellen3
U kunt zelf twee opmerkingen instellen.
a Controleer of de FAX-modus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 8.
Met de volgende fax een voorblad
verzenden
Als u alleen met de volgende fax een
voorblad wilt verzenden, vraagt uw machine
u om het aantal te verzenden pagina's in te
voeren, zodat dit op het voorblad kan worden
afgedrukt.
a Controleer of de FAX-modus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Menu, 2, 2, 7.
d Druk op a of b om Volgende Fax:Aan
(of Volgende fax:Uit) te selecteren.
Druk op OK.
e Druk op a of b om een opmerking te
kiezen.
Druk op OK.
f Toets twee cijfers in om aan te geven
hoeveel pagina's u verzendt.
Druk op OK.
Toets bijvoorbeeld 0, 2 in voor 2
pagina's of 0,0 als u dit vak leeg wilt
laten. Als u een vergissing hebt
gemaakt, drukt u op d of Clear om terug
te gaan en het aantal pagina's opnieuw
in te voeren.
3
3
c Druk op a of b om 5. of 6. te selecteren
d Voer uw eigen opmerking in op het
Zie Beknopte gebruikershandleiding: Tekst
invoeren.
om uw eigen opmerking op te slaan.
Druk op OK.
bedieningspaneel.
Druk op OK.
Voor elke fax een voorblad verzenden3
U kunt de machine zo instellen dat met elke
fax een voorblad wordt verzonden.
a Controleer of de FAX-modus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 7.
c Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op OK.
d Druk op a of b om een opmerking te
kiezen.
Druk op OK.
15
Hoofdstuk 3
Opmerking
Een afgedrukt voorblad gebruiken3
Als u een voorblad wilt gebruiken waarop u
bijvoorbeeld zelf nog informatie kunt
schrijven, kunt u een voorblad eerst
afdrukken en aan uw faxbericht toevoegen.
a Controleer of de FAX-modus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 2, 7.
c Druk op a of b om Print voorbeeld
te kiezen.
Druk op OK.
d Druk op Start.
e Nadat de machine een kopie van uw
voorblad heeft afgedrukt, drukt u op
Stop/Exit.
Overzicht pollen3
Met de functie Pollen kunt u uw machine
zodanig instellen dat andere mensen faxen
van u kunnen ontvangen, maar dat zij voor de
oproep betalen. Met deze functie kunt u ook
de faxmachine van iemand anders bellen om
te pollen, zodat u voor de oproep betaalt. De
functie Pollen dient op beide machines te zijn
ingesteld opdat deze kan functioneren. Niet
alle faxmachines ondersteunen het pollen.
Gepollde verzending3
Met Verzend Pollen kunt u uw machine
zodanig instellen dat deze met een document
in de invoer wacht zodat een andere
faxmachine kan bellen om het op te vragen.
Verzend pollen instellen3
a Controleer of de FAX-modus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Menu, 2, 2, 6.
d Druk op a of b om Stand. te kiezen.
Druk op OK.
e Druk op 1 om 1.Doc te kiezen als u het
papieren document in de ADF wilt laten
wachten of druk op 2 om 2.Geheugen
te kiezen als u het document in het
geheugen wilt scannen.
•Als u Doc kiest, blijft het document in de
ADF totdat uw machine wordt gepolld. Als
u de machine moet gebruiken vóór de
gepolde transmissie plaatsvindt, moet u
deze taak eerst annuleren.
•Als u Geheugen kiest, wordt het
document opgeslagen en kan het vanaf
elk ander faxapparaat worden opgehaald
totdat u de fax uit het geheugen verwijdert
met de menu-instelling Taak annuleren.
16
Een fax verzenden
• Om de fax uit het geheugen te wissen,
drukt u op Menu, 2, 7. (Zie Taken die in de wachtrij staan controleren en annulerenuu pagina 14.)
f Druk op 2 om 2.Nee te selecteren als u
geen instellingen meer wilt opgeven als
de volgende melding wordt
weergegeven:
Volgende
1.Ja 2.Nee
g Druk op Start.
Verzend Pollen met een
beveiligingscode instellen
Met Beveiligd pollen kunt u de personen die
de documenten die u voor pollen hebt
ingesteld kunnen ontvangen, beperken.
Beveiligd pollen werkt alleen met Brotherfaxmachines. Als een andere persoon een
fax van uw machine wil opvragen, dient deze
de beveiligingscode in te voeren.
g Druk op 2 om 2.Nee te selecteren als u
geen instellingen meer wilt opgeven als
de volgende melding wordt
weergegeven:
Volgende
1.Ja 2.Nee
h Druk op Start.
3
3
a Controleer of de FAX-modus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Menu, 2, 2, 6.
d Druk op a of b om Beveilig te kiezen.
Druk op OK.
e Toets een nummer van vier cijfers in.
Druk op OK.
f Druk op 1 om 1.Doc te kiezen als u het
papieren document in de ADF wilt laten
wachten of druk op 2 om 2.Geheugen
te kiezen als u het document in het
geheugen wilt scannen.
17
4
Opmerking
Belangrijk
Een fax ontvangen4
Opties voor
afstandsbediening
Met Opties voor afstandsbediening kunt u
faxen ontvangen, terwijl u niet in de buurt van
de machine bent.
U kunt slechts één optie voor
afstandsbediening tegelijkertijd gebruiken.
Fax Doorzenden4
Met de functie Fax Doorzenden kunt u de
door u ontvangen faxen automatisch naar
een andere machine doorzenden. Als u
Reserveafdruk aan selecteert, drukt de
machine de fax ook af.
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
b Druk op a of b om Fax Doorzenden te
kiezen.
Druk op OK.
U wordt gevraagd om het faxnummer in
te voeren waarnaar de faxberichten
moeten worden doorgestuurd.
c Voer het doorzendnummer in (maximaal
20 cijfers).
Druk op OK.
d Druk op a of b om Aan of Uit te kiezen.
Druk op OK.
4
Reserveafdruk
Aan
e Druk op Stop/Exit.
Als u Reserveafdruk aan selecteert, drukt
de machine de fax ook op uw machine af
zodat u een kopie hebt. Dit is een
veiligheidsmaatregel in geval van een
stroomstoring voordat de fax is
doorgestuurd of in geval van problemen
bij de ontvangende machine.
(FAX-2840 en FAX-2845)
De faxen die in het geheugen van de
machine zijn opgeslagen worden gewist.
Fax Opslaan4
Met de functie Fax opslaan kunt u de door u
ontvangen faxen in het geheugen van de
machine opslaan. U kunt opgeslagen faxen
opvragen vanaf een faxmachine op een
andere locatie met behulp van de codes voor
afstandsbediening. (Zie Faxberichten opvragenuu pagina 20.) Uw machine drukt
automatisch een kopie van de opgeslagen
fax af.
Wanneer u een groep opslaat onder een
voorkeurstoets of een snelkiesnummer,
worden de faxen doorgestuurd naar
verschillende faxnummers.
18
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
b Druk op a of b om Fax opslaan te
kiezen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Exit.
Een fax ontvangen
Opmerking
Opmerking
Opties voor
afstandsbediening wijzigen4
Als er zich nog ontvangen faxen in het
geheugen van uw machine bevinden
wanneer u een optie voor de
afstandsbediening wijzigt, wordt u het
volgende gevraagd:
Wis alle faxen?
1.Ja 2.Nee
of
Print alle fax?
1.Ja 2.Nee
Als u op 1 drukt, worden alle faxen in het
geheugen gewist of afgedrukt voordat de
instelling wordt gewijzigd. Als er al een
reservekopie is afgedrukt, wordt deze niet
meer afgedrukt.
Als u op 2 drukt, worden de faxen in het
geheugen niet gewist of afgedrukt en blijft
de instelling ongewijzigd.
Opties voor afstandsbediening
uitschakelen
Afstandsbediening4
Met de functie afstandsbediening kunt u uw
opgeslagen faxen opvragen wanneer u niet in
de buurt van uw machine bent. U kunt uw
machine bellen vanaf iedere willekeurige
toets telefoon of faxmachine, om vervolgens
de toegangscode op afstand te gebruiken om
uw berichten op te vragen.
Een toegangscode instellen4
Met de functie Toegangscode op afstand
hebt u toegang tot de functies van de
afstandsbediening als u niet in de buurt van
de machine bent. U moet eerst uw eigen code
instellen, pas dan kunt u vanaf een ander
toestel toegang tot de functies van uw eigen
machine krijgen. De standaardcode is een
inactieve code: – – –l.
a Druk op Menu, 2, 5, 2.
Afstandsopties
2.Afst.bediening
b Voer een driecijferige code in met de
cijfers 0 – 9, l of #.
Druk op OK.
4
c Druk op Stop/Exit.
4
a Druk op Menu, 2, 5, 1.
b Druk op a of b om Uit te kiezen.
Als zich nog ontvangen faxen in het
geheugen van de machine bevinden,
verschijnen enkele opties op het lcdscherm. (Zie Opties voor afstandsbediening wijzigenuu pagina 19.)
c Druk op Stop/Exit.
Druk op OK.
Gebruik NOOIT dezelfde code als de code
voor Activeren op afstand (l51) of de code
voor Deactiveren op afstand (#51). (Zie
Beknopte gebruikershandleiding: Codes voor afstandsbediening gebruiken.)
U kunt uw code op elk gewenst moment
wijzigen. Als u de code wilt uitschakelen,
drukt u op Clear en OK bij b om de
standaardinstelling – – –l te herstellen.
Gebruik van de toegangscode op
afstand
a Kies op een toetstelefoon of op een
andere faxmachine uw faxnummer.
4
19
Hoofdstuk 4
Opmerking
Opmerking
b Wanneer de machine antwoordt, voert u
onmiddellijk de toegangscode op
afstand in.
c De machine geeft aan of er berichten
zijn ontvangen:
Geen tonen
Geen berichten ontvangen.
1 lange toon
Faxberichten ontvangen.
d De machine geeft twee korte
geluidssignalen om aan te geven dat u
een opdracht moet invoeren. Als u na
30 seconden nog geen opdracht hebt
ingevoerd, wordt de verbinding
verbroken. Als u een ongeldige
opdracht invoert, hoort u drie piepjes.
e Wanneer u klaar bent, drukt u op 9 0 om
de machine te resetten.
f Hang op.
Als de machine is ingesteld op
Handmatig, hebt u nog steeds toegang
tot de functies voor afstandsbediening.
Kies het faxnummer zoals gebruikelijk en
laat de machine overgaan. Na 100
seconden hoort u een lange pieptoon om
aan te geven dat u de toegangscode op
afstand moet invoeren. U hebt vervolgens
30 seconden om de code in te voeren.
Faxberichten opvragen4
a Kies op een toetstelefoon of op een
andere faxmachine uw faxnummer.
b Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u onmiddellijk uw toegangscode
op afstand in (3 cijfers gevolgd door l).
Als u één lange toon hoort, zijn er
berichten voor u.
c Zodra u twee korte pieptonen hoort,
toetst u met de kiestoetsen 9 6 2 in.
d Wacht op een lange toon en toets
vervolgens met de kiestoetsen het
nummer in van de faxmachine waar de
faxberichten naartoe moeten worden
gestuurd, gevolgd door ## (max.
20 cijfers).
e Wacht totdat u het piepje hoort en hang
op. Uw machine belt het andere
apparaat en dit apparaat drukt
vervolgens uw faxberichten af.
U kunt een pauze in een faxnummer
inlassen met behulp van de #-toets.
Het nummer voor fax doorzenden
wijzigen
U kunt vanaf een andere telefoon of
faxmachine met toetsen de
standaardinstellingen voor het nummer voor
Fax doorzenden wijzigen.
a Kies op een toetstelefoon of op een
andere faxmachine uw faxnummer.
b Zodra u de toon van uw machine hoort,
toetst u onmiddellijk uw toegangscode
op afstand in (3 cijfers gevolgd door l).
Als u één lange toon hoort, zijn er
berichten voor u.
c Zodra u twee korte pieptonen hoort,
toetst u met de kiestoetsen 9 5 4 in.
d Wacht op een lange toon en toets
vervolgens met de kiestoetsen het
nieuwe nummer in van de faxmachine
waar de faxberichten naartoe moeten
worden gestuurd, gevolgd door ##
(max. 20 cijfers).
e Wanneer u klaar bent, drukt u op 9 0 om
de machine te resetten.
f Wacht totdat u het piepje hoort en hang
op.
4
20
Opmerking
U kunt een pauze in een faxnummer
inlassen met behulp van de #-toets.
Een fax ontvangen
4
21
Hoofdstuk 4
Faxopdrachten op afstand4
U kunt uw machine vanaf een ander toestel bedienen met behulp van onderstaande opdrachten.
Wanneer u de machine opbelt en uw toegangscode op afstand (3 cijfers gevolgd door l) invoert,
hoort u twee korte piepjes om aan te geven dat u een opdracht moet invoeren.
Opdrachten op afstandWat u moet doen
95Wijzig de instellingen voor Fax
doorzenden of Fax opslaan
1 UITU kunt Uit selecteren nadat u alle berichten hebt opgehaald of
gewist.
2 Fax doorzendenEén lange toon betekent dat de wijziging is geaccepteerd. Als
4 Nummer voor fax doorzenden
6 Fax opslaan
96Een fax opvragen
2 Alle faxen opvragenToets het nummer in van de faxmachine waarop het
3 Faxen in het geheugen wissenAls u één lange toon hoort, zijn de faxberichten uit het
97De ontvangststatus
controleren
1 FaxU kunt controleren of uw machine faxberichten heeft
98De ontvangststand wijzigen
1 Ext. TEL/ANTAls u één lange toon hoort, is de wijziging geaccepteerd.
2 Fax/Tel
3 Alleen Fax
90AfsluitenDruk op 90 om de afstandsbediening af te sluiten. Wacht op de
u drie korte piepjes hoort, kunt u de wijziging niet doorvoeren
omdat er niet aan een van de voorwaarden is voldaan (er is
bijvoorbeeld geen nummer opgegeven waarnaar faxen moeten
worden doorgestuurd). U kunt uw faxdoorzendnummer
registreren door 4 in te voeren. (Zie Het nummer voor fax doorzenden wijzigenuu pagina 20.) Wanneer u het nummer
hebt ingevoerd, functioneert fax doorzenden.
opgeslagen faxbericht moet worden ontvangen. (Zie
Faxberichten opvragenuu pagina 20.)
geheugen gewist.
ontvangen. Als dat het geval is, hoort u één lange toon. Als er
geen berichten zijn ontvangen, hoort u drie korte piepjes.
lange toon en leg vervolgens de hoorn op de haak.
22
Een fax ontvangen
Opmerking
Aanvullende
ontvangstfuncties4
Een verkleinde afdruk van een
inkomend document maken4
Als u Aan kiest, verkleint de machine
automatisch elke pagina van een
binnenkomende fax zodat deze op één
pagina van het formaat A4 of Letter past.
De machine berekent het
verkleiningspercentage aan de hand van de
papiergrootte van de fax en uw instellingen
voor Papierformaat (Menu, 1, 2, 2).
a Controleer of de FAX-modus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 5.
c Druk op a of b om Aan of Uit te kiezen.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Exit.
De stempel voor faxontvangst
instellen4
U kunt de machine instellen zodat de
ontvangsttijd en -datum bovenaan iedere
ontvangen faxpagina worden afgedrukt.
d Druk op Stop/Exit.
De huidige datum en tijd moeten wel op de
machine ingesteld zijn. (Zie
Installatiehandleiding.)
Faxen in het geheugen
ontvangen (voor FAX-2840 en
FAX-2845)4
Wanneer de papierlade leeg is tijdens het
ontvangen van een fax, verschijnt Geen papier op het scherm. Plaats nieuw papier
in de papierlade. (Zie Beknopte
gebruikershandleiding: Papier en afdrukmedia laden.) Als u geen papier in de
papierlade plaatst, reageert de machine op
een van de volgende manieren:
Als Geh. ontvangst op Aan staat:4
De machine gaat door met het ontvangen van
de fax en de overige pagina’s worden in het
geheugen opgeslagen, als er voldoende
geheugen beschikbaar is. Verdere
inkomende faxen worden ook in het
geheugen opgeslagen totdat het geheugen
vol is. Wanneer het geheugen vol is, houdt de
machine automatisch op met het
beantwoorden van oproepen. Om de faxen af
te drukken, plaatst u nieuw papier in de lade
en druk u op Start.
4
a Controleer of de FAX-modus is
b Voor FAX-2840 en FAX-2845, druk op
c Druk op a of b om Aan of Uit te kiezen.
ingeschakeld .
Menu, 2, 1, 9.
Voor FAX-2940, druk op Menu, 2, 1, 8.
Druk op OK.
Als Geh. ontvangst op Uit staat:4
De machine gaat door met het ontvangen van
de fax en de overige pagina’s worden in het
geheugen opgeslagen, als er voldoende
geheugen beschikbaar is. De machine stopt
vervolgens met het automatisch
beantwoorden van oproepen totdat er nieuw
papier in de papierlade is geplaatst. Om de
laatste fax die u hebt ontvangen af te
drukken, vult u de lade met nieuw papier en
drukt u op Start.
23
Hoofdstuk 4
a Controleer of de FAX-modus is
ingeschakeld .
b Druk op Menu, 2, 1, 6.
c Gebruik a of b om Aan of Uit te kiezen.
Druk op OK.
d Druk op Stop/Exit.
Afdrukdichtheid instellen4
U kunt de afdrukdichtheid instellen en zo de
afgedrukte pagina’s lichter of donkerder
maken.
a Controleer of de FAX-modus is
ingeschakeld .
b Voor FAX-2840 en FAX-2845, druk op
Menu, 2, 1, 7.
Voor FAX-2940, druk op Menu, 2, 1, 6.
c Druk op c om de afdruk donkerder te
maken.
Of druk op d om de afdruk lichter te
maken.
Druk op OK.
Ontvangst zonder papier4
Wanneer de papierlade leeg is tijdens het
ontvangen van een fax, verschijnt Geen papier op het lcd-scherm. Plaats papier in
de papierlade. (Zie Beknopte
gebruikershandleiding: Papier en afdrukmedia laden.)
De machine gaat door met het ontvangen van
de fax en de overige pagina’s worden in het
geheugen opgeslagen, als er voldoende
geheugen beschikbaar is.
Verdere inkomende faxen worden ook in het
geheugen opgeslagen totdat het geheugen
vol is of er papier in de papierlade wordt
geplaatst. Wanneer het geheugen vol is,
houdt de machine automatisch op met het
beantwoorden van oproepen. Om de faxen af
te drukken, plaatst u nieuw papier in de lade
en druk u op Start.
(Voor FAX-2840 en FAX-2845)
Zie Faxen in het geheugen ontvangen (voor FAX-2840 en FAX-2845)uu pagina 23 voor
meer informatie over hoe handmatige
geheugenontvangst werkt.
d Druk op Stop/Exit.
Een fax uit het geheugen
afdrukken4
Als u de functie Fax opslaan gebruikt (Menu,
2, 5, 1), kunt u nog steeds een fax afdrukken
uit het geheugen wanneer u zich bij de
machine bevindt. (Zie Fax Opslaanuu pagina 18.)
a Druk op Menu, 2, 5, 3.
b Druk op Start.
c Druk op Stop/Exit.
24
Een fax ontvangen
Overzicht pollen4
Met de functie Pollen kunt u uw machine
zodanig instellen dat andere mensen faxen
van u kunnen ontvangen, maar dat zij voor de
oproep betalen. Met deze functie kunt u ook
de faxmachine van iemand anders bellen om
te pollen, zodat u voor de oproep betaalt. De
functie Pollen dient op beide machines te zijn
ingesteld opdat deze kan functioneren. Niet
alle faxmachines ondersteunen het pollen.
Ontvang pollen4
Met Ontvang pollen kunt u een andere
faxmachine bellen om een fax te ontvangen.
a Controleer of de FAX-modus is
ingeschakeld .
b Voor FAX-2840 en FAX-2845, druk op
Menu, 2, 1, 8.
Voor FAX-2940, druk op Menu, 2, 1, 7.
c Druk op a of b om Stand. te kiezen.
Druk op OK.
d Toets het te pollen faxnummer in.Druk
op Start.
Beveiligd pollen4
Met Beveiligd pollen kunt u de personen die
de documenten die u voor pollen hebt
ingesteld kunnen ontvangen, beperken.
Beveiligd pollen werkt alleen met Brotherfaxmachines. Als u een fax wilt ontvangen
van een beveiligde Brother-machine, dient u
de beveiligingscode in te voeren.
d Toets een beveiligingscode van vier
cijfers in.
Druk op OK.
Dit is de beveiligingscode van de
faxmachine die u gaat pollen.
e Toets het te pollen faxnummer in.
f Druk op Start.
Uitgesteld pollen4
Met Uitgesteld pollen kunt u de machine
zodanig instellen dat deze op een later tijdstip
met Ontvang pollen begint. U kunt slechts
één uitgestelde pollingtaak instellen.
a Controleer of de FAX-modus is
ingeschakeld .
b Voor FAX-2840 en FAX-2845, druk op
Menu, 2, 1, 8.
Voor FAX-2940, druk op Menu, 2, 1, 7.
c Druk op a of b om Tijdklok te kiezen.
Druk op OK.
d Voer het tijdstip in waarop u het pollen
wilt starten (in 24-uursformaat).
Druk op OK.
e Toets het te pollen faxnummer in. Druk
op Start.
De machine begint op het door u
ingevoerde tijdstip met het pollen.
Opeenvolgend pollen4
Met Opeenvolgend pollen kunt u in één
bewerking documenten van diverse andere
faxmachines opvragen.
4
a Controleer of de FAX-modus is
ingeschakeld .
b Voor FAX-2840 en FAX-2845, druk op
Menu, 2, 1, 8.
Voor FAX-2940, druk op Menu, 2, 1, 7.
c Druk op a of b om Beveilig te kiezen.
Druk op OK.
a Controleer of de FAX-modus is
ingeschakeld .
b Voor FAX-2840 en FAX-2845, druk op
Menu, 2, 1, 8.
Voor FAX-2940, druk op Menu, 2, 1, 7.
25
Hoofdstuk 4
c Druk op a of b om Stand., Beveilig
of Tijdklok te kiezen.
Druk op OK.
d Kies een van onderstaande opties.
Als u Stand. kiest, gaat u naar e.
Als u Beveilig kiest, voert u een
nummer van vier cijfers in, drukt u op
OK en gaat u naar stap e.
Als u Tijdklok hebt gekozen, voert
u de tijd in (in 24-uursformaat)
wanneer u het pollen wilt starten,
drukt u op OK en gaat u naar stap e.
e Geef de bestemmingsfaxmachines op
die u wilt pollen met behulp van
ééntoetsnummers, snelkiesnummers,
zoeken, een groep of de kiestoetsen.
Druk tussen de locaties op OK.
f Druk op Start.
Pollen stoppen4
Druk op Stop/Exit terwijl de machine kiest en
daarna op 1 om het pollen te annuleren.
Om alle opeenvolgende taken voor Ontvang
pollen te annuleren, drukt u op Menu, 2, 7.
(Zie Taken die in de wachtrij staan controleren en annulerenuu pagina 14.)
26
5
Opmerking
Nummers kiezen en opslaan5
Telefoonlijndiensten5
Nummerweergave5
Met behulp van de functie Nummerweergave
kunt u de abonnementsservice van
Nummerweergave gebruiken die veel
telefoonmaatschappijen aanbieden. Neem
contact op met uw telefoonmaatschappij voor
meer informatie. Deze service toont het
telefoonnummer (of de naam, wanneer deze
beschikbaar is) van de beller wanneer de
telefoon gaat.
Na een paar keer rinkelen toont het lcd het
telefoonnummer van de beller (en de naam,
indien beschikbaar). Wanneer u een oproep
beantwoordt, verschijnt de
nummerweergave-informatie van het lcd,
maar de oproepinformatie blijft opgeslagen in
het geheugen van de nummerweergave.
U kunt het nummer (of de naam) op het
lcd-scherm bekijken.
De melding ID onbekend betekent dat
de oproep van buiten het gebied van de
nummerweergave-service komt.
De melding Privénummer betekent dat
de beller bewust de informatie-overdracht
heeft geblokkeerd.
U kunt een lijst afdrukken van de
nummerweergave-informatie die de machine
heeft ontvangen. (Zie De lijst Nummerweergave afdrukkenuu pagina 28.)
Nummerweergave inschakelen5
Wanneer u nummerweergave op uw lijn hebt,
moet u deze functie Aan zetten om het
telefoonnummer van de beller op het lcd weer
te geven wanneer de telefoon gaat.
a Druk op Menu, 2, 0, 2.
Het scherm toont de huidige instelling.
b Druk op a of b om Aan (of Uit) te
selecteren.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Exit.
De lijst Nummerweergave bekijken5
De machine bewaart de informatie van de
laatste dertig gesprekken in de lijst
Nummerweergave. U kunt deze lijst bekijken
of afdrukken. U kunt deze lijst bekijken of
afdrukken. Wanneer de 31e oproep in de
machine komt, vervangt deze de informatie
van de eerste oproep.
a Druk op Menu, 2, 0, 2.
Het scherm toont de huidige instelling.
b Druk op a of b om Toon telefoonnrs
te kiezen.
Druk op OK.
De nummerweergave van de laatste
oproep verschijnt op het scherm.
Als geen beller-ID is opgeslagen, hoort
u een geluidssignaal en verschijnt Geen beller ID op het scherm; ga naar stap
d.
5
• De service Nummerweergave verschilt
per maatschappij. Neem contact op met
uw telefoonmaatschappij om te weten
welk soort service er in uw gebied
beschikbaar is.
• Deze functie is in sommige landen
misschien niet beschikbaar.
c Druk op a of b om door het geheugen
van de Nummerweergave te bladeren
om het nummer te kiezen dat u wilt
bekijken en druk dan op OK.
Het lcd toont het telefoonnummer van
de beller en het moment van de oproep.
d Wanneer u wilt stoppen met kijken,
drukt u op Stop/Exit.
27
Hoofdstuk 5
De lijst Nummerweergave afdrukken 5
a Druk op Menu, 2, 0, 2.
b Druk op a of b om Print rapport te
kiezen.
Druk op OK.
Als geen beller-ID is opgeslagen, hoort
u een geluidssignaal en verschijnt Geen
beller ID op het lcd; ga naar stap d.
c Druk op Start.
d Na het afdrukken drukt u op Stop/Exit.
Aanvullende
kiesopties5
Snelkiesnummers
combineren5
U kunt bij het kiezen meer dan één
snelkiesnummer combineren. Deze functie
kan nuttig zijn als u een toegangscode moet
kiezen voor een goedkoper tarief van een
andere interlokale serviceprovider.
U kunt bijvoorbeeld ‘01632’ opslaan op
snelkiestoets #003 en ‘960555’ op
snelkiestoets #002.U kunt beide gebruiken
om het nummer ‘01632-960555’ te kiezen
door onderstaande toetsen in te drukken:
Druk op (Adresboek) 003.
Druk op (Adresboek) 002 en Start.
Er kunnen handmatig nummers worden
toegevoegd door deze op het
bedieningspaneel in te voeren:
Druk op (Adresboek) 003, 960556 (via de
kiestoetsen) en Start.
Op deze manier kiest u ‘01632–960556’. U
kunt ook een pauze invoegen door op
Redial/Pause te drukken.
28
Nummers kiezen en opslaan
Bijkomende manieren
om nummers op te
slaan
Groepen voor
groepsverzenden instellen5
Als u vaak hetzelfde faxbericht naar veel
faxnummers wilt verzenden, kunt u een groep
instellen.
Groepen worden opgeslagen onder een
ééntoetsnummer of een snelkiesnummer.
Iedere groep gebruikt een ééntoetsnummer
of een snelkiesnummer. U kunt vervolgens
de fax verzenden naar alle nummers in die
groep door op een toets voor een
ééntoetsnummer te drukken of door een
snelkiesnummer in te voeren en dan op Start
te drukken.
Voordat u nummers aan een groep kunt
toevoegen, moeten deze als ééntoets- of
snelkiesnummers worden opgeslagen. U
kunt maximaal 8 kleine groepen hebben, of
max. 221 nummers voor één grote groep.
d Als u ééntoetsnummers of
snelkiesnummers wilt toevoegen, volg
dan onderstaande instructies:
5
Voor ééntoetsnummers drukt u één
voor één op de betreffende toetsen.
Voor snelkiesnummers drukt u op
(Adresboek) en voert u de
snelkieslocatie van drie cijfers in.
Op het lcd-scherm verschijnen de
geselecteerde ééntoetsnummers met
een l en snelkiesnummers met een #
(bijvoorbeeld l006, #009).
e Druk op OK als u klaar bent met het
toevoegen van nummers.
f Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Voer de naam in via het
bedieningspaneel (max. 15 tekens).
Zie Beknopte gebruikershandleiding:
Tekst invoeren.
Druk op OK.
Druk op OK om de groep zonder een
naam op te slaan.
5
a Druk op Menu, 2, 3, 3.
Adresboek
3.Groepsinstell.
b Kies de locatie van het ééntoetsnummer
of snelkiesnummer waar u de groep wilt
opslaan.
Druk op een toets voor een
ééntoetsnummer.
Druk op (Adresboek) en voer dan
de snelkieslocatie van drie cijfers in.
Druk op OK.
c Toets het groepsnummer in met de
kiestoetsen (01 tot en met 08).
Druk op OK.
g Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Ga naar stap b om een nog een
groep voor groepsverzenden op te
slaan.
Als u klaar bent met het opslaan van
groepen voor groepsverzenden,
drukt u op Stop/Exit.
Groepsnummers wijzigen5
Als u een groepsnummer probeert te
wijzigen, verschijnen de al opgeslagen
groepsnaam of -nummers op het lcd-scherm.
a Druk op Menu, 2, 3, 3.
Adresboek
3.Groepsinstell.
29
Hoofdstuk 5
Opmerking
b Kies het ééntoets- of snelkiesnummer
waaronder het bedoelde groepnummer
is opgeslagen.
Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op het ééntoetsnummer.
Druk op (Adresboek) en voer dan
het snelkiesnummer van drie cijfers
in.
Druk op OK.
Wanneer het groepnummer dat u wilt
wijzigen als een faxdoorzendnummer is
ingesteld, verschijnt op het lcd-scherm de
vraag of u de naam of het nummer wilt
wijzigen.
c Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Wanneer u de opgeslagen
groepinformatie wilt opslaan, druk
dan op 1. Ga naar stap d.
Druk op Stop/Exit om af te sluiten
zonder wijzigingen.
G01:*001*002#001
1.Wijz. 2.Wissen
d Als u ééntoetsnummers of
snelkiesnummers wilt toevoegen of
verwijderen, volgt dan onderstaande
instructies:
Om ééntoetsnummers toe te
voegen, drukt u op d of c om de
cursor net na het laatste cijfer te
plaatsen. Druk vervolgens op het
bijkomende ééntoetsnummer.
Om snelkiesnummers toe te voegen,
drukt u op d of c om de cursor net na
het laatste cijfer te plaatsen. Druk
vervolgens op (Adresboek) en
voer dan het bijkomende
snelkiesnummer van drie cijfers in.
Om ééntoets- of snelkiesnummers te
verwijderen, drukt u op d of c om de
cursor onder het nummer dat u wilt
verwijderen te plaatsen en drukt u
vervolgens op Clear.
Druk op OK.
e Bewerk de naam door onderstaande
instructies te volgen. Wanneer u klaar
bent met het bewerken van de naam,
drukt u op OK.
Wanneer u de naam wilt bewerken,
drukt u op d of c om de cursor onder
het teken dat u wilt wijzigen te
plaatsen. Druk vervolgens op Clear
om het te wissen en voer het juiste
teken in met behulp van de
kiestoetsen.
Wanneer u klaar bent met bewerken,
drukt u op OK.
f Druk op Stop/Exit.
Groepnummers verwijderen5
Als u een groepsnummer probeert te
verwijderen, verschijnen de opgeslagen
groepsnaam of -nummers op het lcd-scherm.
a Druk op Menu, 2, 3, 3.
Adresboek
3.Groepsinstell.
b Kies het ééntoets- of snelkiesnummer
waaronder de groep opgeslagen is.
Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op het ééntoetsnummer.
Druk op (Adresboek) en voer dan
het snelkiesnummer van drie cijfers
in.
Druk op OK.
30
Opmerking
Wanneer het ééntoets- of
snelkiesnummer dat u wilt wissen als een
faxdoorzendnummer is ingesteld,
verschijnt op het lcd-scherm de vraag of u
de naam of het nummer wilt wijzigen.
c Druk op 2 om de groep te verwijderen.
G01:*001*002#001
1.Wijz. 2.Wissen
d Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op 1 om de groep te
verwijderen.
Druk op 2 om af te sluiten zonder de
groep te wissen.
Gegevens wissen?
1.Ja 2.Nee
Nummers kiezen en opslaan
5
e Druk op Stop/Exit.
31
6
Rapporten afdrukken6
Faxrapporten6
Sommige faxrapporten (verzendrapport en
faxjournaal) kunnen automatisch of
handmatig afgedrukt worden.
Verzendrapport6
U kunt het verzendrapport gebruiken als
bewijs dat u een fax hebt verzonden. (Voor
meer informatie over het instellen van het
gewenste type rapport, zie Beknopte
gebruikershandleiding: Verzendrapport.)
Faxjournaal6
U kunt de machine zodanig instellen dat er op
vaste tijden een faxjournaal
(activiteitenrapport) wordt afgedrukt (elke
50 faxen, elke 6, 12 of 24 uur, elke 2 of 7
dagen). De standaardinstelling is Na 50 faxen en dit betekent dat uw machine het
journaal zal afdrukken als deze 50 taken
heeft opgeslagen.
Als u het interval op Uit zet, kunt u het
rapport afdrukken via de procedure op de
volgende pagina.
d Druk op Stop/Exit.
Als u 6, 12, 24 uur of 2 of 7 dagen selecteert,
zal de machine het rapport op het
geselecteerde tijdstip afdrukken waarna alle
taken uit het geheugen worden gewist. Als
het geheugen van de machine vol is omdat er
200 taken zijn opgeslagen en de door u
geselecteerde tijd nog niet verstreken is, zal
de machine het journaal voortijdig afdrukken
en alle taken uit het geheugen wissen.
Als u een extra rapport wilt voordat het tijd is
om dit automatisch af te drukken, kunt u dit
handmatig afdrukken zonder dat de taken uit
het geheugen worden gewist.
a Druk op Menu, 2, 4, 2.
b Druk op a of b om een interval te kiezen.
Druk op OK.
Als u 7 dagen kiest, wordt u gevraagd
een dag te kiezen als eerste dag van de
7-daagse periode.
Als u Na 50 faxen kiest, wordt op het
lcd-scherm Geaccepteerd
weergegeven. Ga vervolgens naar
stap d.
c Voer in 24-uursformaat het tijdstip in
waarop het journaal moet worden
afgedrukt.
Druk op OK.
32
Rapporten6
De volgende rapporten zijn beschikbaar:
1 Verzendrapport
Voor het weergeven van het
verzendrapport van uw laatste 200
verzonden faxen en het afdrukken van het
laatste rapport.
2 Telefoonlijst
Hiermee kunt u een lijst van namen en
nummers afdrukken die zijn opgeslagen in
het geheugen voor ééntoetsnummers en
snelkiesnummers. De nummers staan in
numerieke of alfabetische volgorde in de
lijst.
3 Faxjournaal
Hiermee kunt u een lijst afdrukken met
informatie over de laatste 200 door u
ontvangen en verzonden faxen.
(TX: verzonden.) (RX: ontvangen.)
Rapporten afdrukken
6
4 Gebruikersinst
Hiermee kunt u een lijst met de huidige
instellingen afdrukken.
Een rapport afdrukken6
a Druk op Menu, 4.
b Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om het gewenste
rapport te kiezen.
Druk op OK.
Toets het nummer in van het rapport
dat u wilt afdrukken. Druk
bijvoorbeeld op 2 om de
Telefoonindexlijst af te drukken.
c Druk op Start.
d Druk op Stop/Exit.
33
Kopiëren7
7
Kopieerinstellingen7
Als u de kopieerinstellingen tijdelijk voor de
volgende kopie wilt wijzigen, gebruikt u de
toets Options. U kunt verschillende
combinaties gebruiken.
De machine keert één minuut na het kopiëren
terug naar de standaardinstellingen, tenzij u
de modustimer hebt ingesteld op
30 seconden of minder. (Zie Modustimer uu pagina 4.)
Om een instelling te veranderen, drukt u op
de tijdelijke Options-toets.
Wanneer u klaar bent met het wijzigen van de
instellingen, drukt u op Start.
Kopiëren onderbreken7
Druk op Stop/Exit om het kopiëren te
onderbreken.
34
Kopiëren
De toets Opties gebruiken7
Controleer of de kopieermodus is ingeschakeld. Met de toets Options kunt u snel de volgende
kopieerinstellingen tijdelijk instellen voor de volgende kopie.
Druk op
MenuselectiesOptiesPagina
Druk op a of b en druk dan op
OK
KwaliteitAuto*
Druk op a, b, d of c en daarna op OK.
37
Tekst
Foto
Grafiek
Stapel/SorteerStapelen*
37
Sorteren
Helderheid-onnnn+
38
-nonnn+
-nnonn+*
-nnnon+
-nnnno+
Contrast-onnnn+
37
-nonnn+
-nnonn+*
-nnnon+
-nnnno+
7
35
Hoofdstuk 7
Vergr./Verklein100%*
97% LTRiA4
94% A4iLTR
91% Volle pagina
85% LTRiEXE
83%
78%
70% A4iA5
50%
Custom(25-400%)
Auto
200%
141% A5iA4
104% EXEiLTR
Pagina lay-outUit(1 op 1)*
2 op 1 (P)
2 op 1 (L)
4 op 1 (P)
4 op 1 (L)
De fabrieksinstellingen zijn vetgedrukt en met een sterretje weergegeven.
38
39
36
Kopiëren
Kopieerkwaliteit verbeteren7
U kunt kiezen uit een reeks
kwaliteitsinstellingen. De standaardinstelling
is Auto.
Auto
Auto is de aanbevolen stand voor normale
afdrukken. Geschikt voor documenten die
zowel tekst als foto’s bevatten.
Tekst
Geschikt voor documenten die
voornamelijk tekst bevatten.
Foto
Betere kopieerkwaliteit voor foto's.
Grafiek
Geschikt voor het kopiëren van kwitanties.
Volg de onderstaande stappen om de
kwaliteitsinstelling tijdelijk te wijzigen:
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Druk op Stop/Exit.
Kopieën sorteren met behulp
van de ADF7
U kunt meerdere kopieën sorteren. De
pagina’s worden gestapeld in de volgorde
123, 123, 123 enz.
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document in de ADF.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Options.
Druk op a of b om Stapel/Sorteer te
kiezen.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Sorteren te kiezen.
Druk op OK.
f Druk op Start.
7
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Options.
Druk op a of b om Kwaliteit te
kiezen.
Druk op OK.
e Druk op a of b om Auto, Tekst, Foto
of Grafiek te kiezen.
Druk op OK.
f Druk op Start.
Volg de onderstaande stappen om de
standaardinstelling te wijzigen:
a Druk op Menu, 3, 1.
b Druk op a of b om de kopieerkwaliteit te
selecteren.
Druk op OK.
Het contrast en de helderheid
regelen7
Contrast7
Pas het contrast aan om een beeld er
scherper en levendiger te laten uitzien.
Volg de onderstaande stappen om de
contrastinstelling tijdelijk te wijzigen:
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Options.
Druk op a of b om Contrast te kiezen.
37
Hoofdstuk 7
Druk op OK.
e Druk op d of c om het contrast te
verhogen of verlagen.
Druk op OK.
f Druk op Start.
Volg de onderstaande stappen om de
standaard instelling te wijzigen:
a Druk op Menu, 3, 3.
b Druk op d of c om het contrast te
verhogen of verlagen.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Exit.
Helderheid7
Pas de helderheid aan om de kopieën
donkerder of lichter te maken.
Volg de onderstaande stappen om de
helderheidinstelling tijdelijk te wijzigen:
b Druk op d of c om een kopie lichter of
donkerder te maken.
Druk op OK.
c Druk op Stop/Exit.
De gekopieerde afbeelding
vergroten of verkleinen7
U kunt de vergrotings- of
verkleiningspercentages selecteren.
Auto stelt de machine in op het berekenen
van het verkleiningspercentage dat het beste
bij het papierformaat past.
Met Custom(25-400%) kunt u een
percentage tussen 25% en 400% instellen.
Volg onderstaande instructies om de
volgende kopie te vergroten of te verkleinen:
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Options.
Druk op a of b om Helderheid te
kiezen.
Druk op OK.
e Druk op d of c om een kopie lichter of
donkerder te maken.
Druk op OK.
f Druk op Start.
Volg de onderstaande stappen om de
standaard instelling te wijzigen:
a Druk op Menu, 3, 2.
b Plaats het document.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Options.
Druk op a of b om Vergr./Verklein
te kiezen.
Druk op OK.
e Ga op een van de volgende manieren te
werk:
Druk op a of b om het gewenste
vergrotings- of
verkleiningspercentage te
selecteren.
Druk op OK.
Druk op a of b om Custom(25-
400%) te kiezen.
Druk op OK.
38
Kopiëren
Opmerking
Belangrijk
Gebruik de kiestoetsen om een
vergrotings- of
verkleiningspercentage in te voeren
tussen 25% en 400%. (Druk
bijvoorbeeld op 53 om 53% in te
voeren.)
Druk op OK.
f Druk op Start.
Opties voor paginalay-out 2 in 1 (P),
2in1(L), 4in1(P) en 4in1(L) zijn niet
beschikbaar met Vergroten/verkleinen.
N op 1-kopieën maken
(paginalay-out)7
U kunt de hoeveelheid papier die u gebruikt
voor het kopiëren verminderen door de
functie N op 1 kopiëren te gebruiken. U kunt
zo twee of vier pagina's op één vel kopiëren.
e Druk op a of b om
2 op 1 (P), 2 op 1 (L),
4 op 1 (P), 4 op 1 (L)
of Uit(1 op 1) te kiezen.
Druk op OK.
f Druk op Start om de pagina te scannen.
Plaats het document met de bedrukte zijde
naar beneden zoals hieronder aangegeven:
2 in 1 (P)
2 in 1 (L)
7
4 in 1 (P)
• Controleer of het papierformaat is
ingesteld op A4 of Letter.
• (P) betekent Portrait (staand) en (L)
betekent Landscape (liggend).
• U kunt de instelling Vergroten/Verkleinen
niet gebruiken met de functie N op 1.
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats het document.
c Voer met het bedieningspaneel het
aantal kopieën in (max. 99).
d Druk op Options.
Druk op a of b om Pagina lay-out te
kiezen.
Druk op OK.
4 in 1 (L)
Handmatig duplexkopiëren
(dubbelzijdig)7
Gebruik de handinvoergleuf als u tweezijdige
documenten handmatig wilt kopiëren.
a Controleer of de kopieermodus is
ingeschakeld .
b Plaats de eerste pagina van het
document in de ADF. (Zie Beknopte
gebruikershandleiding: Documenten plaatsen.)
39
Hoofdstuk 7
Opmerking
Papier
Document
1
1
2
1
1
2
Papier
Document
1
1
2
1
1
2
c Plaats een vel papier in de
handinvoergleuf. (Zie Beknopte
gebruikershandleiding: Papier in de handmatige invoergleuf.)
d Druk op Start om de eerste pagina te
kopiëren.
e Nadat de machine de eerste pagina
heeft gescand, plaatst u het tweede
document in de ADF.
f Keer het bedrukte papier om en plaats
het opnieuw in de handinvoergleuf om
op de andere zijde te kopiëren.
g Druk op Start om op de andere zijde te
kopiëren.
Plaats het document in de ADF en plaats
het papier in de handinvoergleuf in de
richting die in de volgende afbeelding
wordt aangegeven:
Als uw document aan de lange zijde wordt
omgekeerd
40
Als uw document aan de korte zijde wordt
omgekeerd
A
WAARSCHUWING
Belangrijk
RoutineonderhoudA
De machine reinigenA
Reinig de buiten- en binnenzijde van de
machine regelmatig met een droge, pluisvrije
doek. Reinig de binnenzijde van de machine
wanneer u de tonercartridge of de
drumeenheid vervangt. Zie de Beknopte
gebruikershandleiding voor meer informatie
over het reinigen van de machine.
Maak de binnen- of buitenzijde van de
machine NIET schoon met brandbare
stoffen, sprays of organische
oplosmiddelen die alcohol of ammoniak
bevatten. Dit kan brand veroorzaken.
Gebruik in plaats daarvan een droge,
pluisvrije doek. (Zie Handleiding product
veiligheid: Algemene voorzorgsmaatregelen.)
De machine
controleren
De paginatellers controleren A
U kunt de paginatellers van de machine
bekijken voor kopieën, afgedrukte pagina’s,
rapporten en lijsten, faxen of een
totaaloverzicht.
a Druk op Menu, 5, 2.
b Druk op a of b om Totaal, Fax/Lijst,
Kopie of Print te bekijken.
c Druk op Stop/Exit.
De resterende levensduur van
onderdelen controlerenA
U kunt de levensduur van de onderdelen van
de machine lezen op het lcd-scherm.
A
A
Adem toner nooit in.
Gebruik neutrale schoonmaakmiddelen.
Wanneer u vluchtige vloeistoffen zoals
thinner of wasbenzine gebruikt, wordt het
oppervlak van de machine beschadigd.
a Druk op Menu, 5, 3.
b Druk op Stop/Exit.
41
De machine inpakken
Opmerking
(1)
en vervoerenA
• Als u de machine moet vervoeren, is het
raadzaam om deze zorgvuldig te
verpakken in de oorspronkelijke
verpakking om eventuele beschadiging te
voorkomen. Zorg er bovendien voor dat
de machine tijdens het vervoer voldoende
verzekerd is.
• Wanneer u uw machine retourneert naar
Brother als onderdeel van de Ruilservice,
pak dan uitsluitend de machine in. Bewaar
alle afzonderlijke onderdelen (inclusief de
drumeenheid en tonercartridge) en
afdrukmaterialen voor gebruik met de
ruilmachine.
a Zet de machine uit. Maak alle kabels los
en trek dan de stekker uit het
stopcontact. Verwijder de
documentuitvoersteun van de ADF.
Laat de machine minstens 10 minuten
uit staan zodat ze kan afkoelen.
b Maak de voorklep open.
c Verwijder het geheel van drumeenheid
en tonercartridge. Laat de
tonercartridge in de drumeenheid zitten.
d Verwijder het beschermende materiaal
(1) in de machine met de tekst
“REMOVE” naar links, zoals de
afbeelding weergeeft.
e Als u de machine niet retourneert als
onderdeel van de Ruilservice, plaatst u
het geheel van drumeenheid en
tonercartridge weer in de machine.
f Plaats de elastische band over de
hendel van de drumeenheid, zoals de
afbeelding weergeeft.
42
Routineonderhoud
FRONT
LEFT
1
RIGHT
g Sluit de voorklep.
(Voor FAX-2845)
Verwijder de telefoonhoorn en het
spiraalsnoer van de telefoonhoorn.
h Plaats de machine in de zak waarin zij
oorspronkelijk werd geleverd.
i Pak het netsnoer en de
afdrukmaterialen in de originele doos in,
zoals hieronder weergegeven:
A
1
Alleen voor FAX-2845
j Sluit de doos en tape deze stevig dicht.
43
Verklarende woordenlijstB
B
Dit is een uitvoerige lijst van functies en termen die voorkomen in Brotherhandleidingen.
Beschikbaarheid van deze functies is afhankelijk van het model dat u heeft aangeschaft.
ADF (automatische documentinvoer)
Het document kan in de ADF worden
geplaatst, waarbij iedere pagina
afzonderlijk automatisch wordt gescand.
Adresboek
Een voorgeprogrammeerd nummer dat u
snel kunt kiezen. Druk op (Adresboek),
voer daarna de driecijferige locatie voor
het snelkiesnummer in en druk op Start
om het kiesproces te starten.
Een elektronische lijst van
ééntoetsnummers, snelkiesnummers en
groepsnummers. De nummers staan in
alfabetische volgorde in de lijst.
Afstandsbediening
De mogelijkheid om via een toetstelefoon
toegang te krijgen tot uw machine.
Afstandsbedieningscode voor activeren
Toets deze code in (l 5 1) als u een
faxoproep aanneemt vanaf een extern of
een tweede toestel.
ANTW.APP. (antwoordapparaat)
U kunt een extern antwoordapparaat op
uw machine aansluiten.
Automatisch een fax verzenden
Een fax verzenden zonder de hoorn van
de externe telefoon of van de machine op
te nemen (alleen FAX-2845).
Automatisch opnieuw kiezen
Een functie waarmee uw machine het
laatste faxnummer na vijf minuten
opnieuw kan kiezen, als de fax niet kon
worden verzonden omdat de lijn bezet
was.
Automatisch verkleinen
Als deze functie is geactiveerd, wordt een
inkomend faxbericht verkleind afgedrukt.
Belvertraging
Het aantal keren dat in de stand Alleen
Fax en Fax/Telefoon het belsignaal
overgaat voordat de machine de oproep
beantwoordt.
Belvolume
Instelling van het volume van het
belsignaal van de machine.
CNG-tonen
De speciale tonen (geluidssignalen) die
een faxmachine tijdens automatische
transmissies uitzendt om de ontvangende
machine te laten weten dat het een
faxtransmissie betreft.
Coderingsmethode
Methode voor het coderen van de
informatie in een document. Alle
faxmachines dienen de
minimumstandaard Modified Huffman
(MH) te gebruiken. Uw machine is
uitgerust met betere
compressiemethodes, Modified Read
(MR), Modified Modified Read (MMR) en
JBIG, en die werken als de ontvangende
machine over dezelfde mogelijkheden
beschikt.
Communicatiefout (of comm. fout)
Een fout tijdens het verzenden of
ontvangen van een fax, meestal
veroorzaakt door ruis of statische
elektriciteit op de lijn.
Compatibiliteitsgroep
De mogelijkheid van een faxapparaat om
met een ander faxapparaat te
communiceren. Tussen de ITU-T-groepen
is compatibiliteit verzekerd.
44
Verklarende woordenlijst
Contrast
Instelling om te compenseren voor
donkere of lichte documenten. Faxen of
kopieën van donkere documenten worden
lichter en omgekeerd.
Direct verzenden
Als het geheugen vol is, kunt u faxen
onmiddellijk verzenden.
ECM (Foutencorrectie)
Deze functie controleert tijdens een
faxtransmissie of er fouten optreden en
verzendt de pagina’s met fouten opnieuw.
Extern toestel
Een antwoordapparaat of telefoon die op
uw machine is aangesloten.
F/T-beltijd
Het aantal keren dat de Brother-machine
sneldubbel overgaat om u te
waarschuwen dat u een normaal
telefoongesprek moet beantwoorden
(wanneer de ontvangstmodus op Fax/Tel
staat).
Fax doorzenden
Met deze functie wordt een ontvangen fax
die in het geheugen is opgeslagen
doorgestuurd naar een ander vooraf
geprogrammeerd nummer.
Fax opslaan
U kunt faxen in het geheugen opslaan.
Fax waarnemen
Deze functie zorgt ervoor dat uw machine
toch op faxtonen reageert als u de
telefoon aanneemt en het een faxoproep
blijkt te zijn.
Fax/Tel
In deze stand kunt u faxen en
telefoonoproepen ontvangen. Gebruik
deze stand niet als u een
antwoordapparaat hebt aangesloten.
Faxjournaal
In het journaal staat informatie over de
laatste 200 faxberichten die zijn
ontvangen en verzonden. TX betekent
verzonden. RX betekent ontvangen.
Faxtonen
De tonen die tijdens het verzenden en
ontvangen van faxen door de
faxmachines worden uitgezonden.
Fijne resolutie
Dit is een resolutie van 203 196 dpi.
Wordt gebruikt voor afdrukken met kleine
lettertjes en diagrammen.
Grijstinten
De grijs tinten die beschikbaar zijn voor
het kopiëren en faxen van foto's.
Groepsnummer
Een combinatie van ééntoets- en
snelkiesnummers die zijn opgeslagen
onder een ééntoetsnummer of een
snelkieslocatie en die gebruikt wordt voor
groepsverzenden.
Groepsverzenden
De mogelijkheid om één en hetzelfde
faxbericht naar meer locaties te zenden.
Handmatig faxen verzenden
Wanneer u de hoorn van uw externe
telefoon of de machine (alleen FAX-2845)
opneemt zodat u het antwoord van de
ontvangende faxmachine kunt horen vóór
u op Start drukt om het verzenden te
starten.
Internationaal
In deze stand worden de faxtonen tijdelijk
gewijzigd om ruis en statische elektriciteit
op internationale telefoonlijnen te
onderdrukken.
Journaalperiode
De vooraf geprogrammeerde regelmaat
waarmee de faxjournalen automatisch
worden afgedrukt. U kunt het faxjournaal
desgewenst ook op elk ander tijdstip
afdrukken zonder deze instelling op te
heffen.
B
45
Lcd (liquid crystal display)
Dit is het schermpje op uw machine
waarop tijdens het programmeren
meldingen verschijnen. Wanneer de
machine inactief is, worden op dit
schermpje de datum en de tijd
weergegeven.
Lijst Gebruikersinstellingen
Een afgedrukt rapport met de huidige
instellingen van de machine.
Lijst Tel-Index
Een lijst van namen en nummers die zijn
opgeslagen in het geheugen voor
ééntoets- en snelkiesnummers. De
nummers staan in numerieke volgorde in
de lijst.
OCR (optical character recognition)
De software Nuance™ PaperPort™ 12SE
of Presto! PageManager zet een
afbeelding van tekst om in tekst met een
bewerkbaar formaat.
Ontvangst zonder papier
Als deze functie is geactiveerd en het
papier in uw machine op is, worden
ontvangen faxen in het geheugen van de
machine opgeslagen.
Pauze
Hiermee kunt u een pauze van 3,5
seconden in de kies reeks invoegen bij het
kiezen met behulp van de kiestoetsen of
wanneer u ééntoets- en snelkiesnummers
opslaat. Druk herhaaldelijk op
Redial/Pause om een langere pauze in te
voegen.
Pollen
Het proces waarbij een faxmachine een
andere faxmachine opbelt en daar
faxberichten opvraagt.
Programmeermodus
De programmeermodus waarmee u de
instellingen van uw machine kunt
wijzigen.
Reserveafdruk
Uw machine drukt een kopie van elke
ontvangen fax af die in het geheugen is
opgeslagen. Dit is een beveiligingsfunctie
zodat tijdens een stroomstoring geen
berichten verloren gaan.
Resolutie
Het aantal verticale en horizontale lijnen
per inch.
Resterende taken
U kunt controleren welke
geprogrammeerde faxtaken nog in het
geheugen staan en deze taken
afzonderlijk annuleren.
Scannen
De procedure waarmee een elektronische
afbeelding van een papieren document
naar uw computer wordt verzonden.
Snelkiezen
Een voorgeprogrammeerd nummer dat u
snel kunt kiezen. Druk op
(Adresboek), voer de driecijferige locatie
voor het snelkiesnummer in en druk op
Start om het kiezen te starten.
Stations-ID
De opgeslagen informatie die bovenaan
gefaxte pagina’s verschijnt. Het bevat de
naam en het faxnummer van de
verzender.
Taak annuleren
Hiermee annuleert u een
geprogrammeerde afdruktaak en wist u
het geheugen van de machine.
Tijdelijke instellingen
Voor elke faxtransmissie en kopie kunt u
bepaalde opties selecteren zonder de
standaardinstellingen te wijzigen.
Tijdklok
Een fax die op een opgegeven later tijdstip
van die dag wordt verzonden.
46
Toegangscode op afstand
Uw eigen viercijferige code (– – –l)
waarmee u uw machine kunt bellen en
vanaf een ander toestel toegang tot uw
machine kunt krijgen.
Toon
Een kies methode die gebruikt wordt bij
toetstoontelefoons.
Transmissie
Het vanaf uw machine over de telefoonlijn
verzenden van faxen naar een andere
faxmachine.
Tweede toestel
Een telefoon op het faxnummer die in een
afzonderlijke contactdoos is gestoken.
Tweevoudige werking
Uw machine kan uitgaande faxen of
geprogrammeerde taken in het geheugen
scannen, terwijl deze een fax aan het
verzenden is of een binnenkomende fax
ontvangt of afdrukt.
Verklarende woordenlijst
Verzamelzending
Een functie die kosten bespaart en waarbij
alle uitgestelde faxen naar hetzelfde
faxnummer in één transmissie worden
verzonden.
Verzendrapport
Dit is een lijst voor iedere transmissie met
gegevens zoals datum, tijd en nummer.
Volume waarschuwingstoon
Instelling van het volume van het
geluidssignaal dat u hoort wanneer u een
toets indrukt of een vergissing maakt.
Voorkeursnummer
Toetsen op het bedieningspaneel van de
machine waarin u telefoonnummers kunt
opslaan voor het snel kiezen. U kunt een
tweede nummer onder elke toets opslaan
als u op Shift drukt en daarna het
ééntoetsnummer indrukt.
B
47
C
Index
A
Afdrukken
fax uit geheugen
rapporten
Afstandsbediening
faxen opvragen
toegangscode
Annuleren
fax opslaan
faxtaken in het geheugen
groepsverzending in behandeling
opties voor afstandsbediening
taken die wachten op herhaald kiezen
contrast
Duplexkopiëren (dubbelzijdig)
kwaliteit
met behulp van ADF
N op 1 (paginalay-out)
sorteren (uitsluitend ADF)
tijdelijke instellingen
Toets Opties
vergroten of verkleinen
Deze machines zijn uitsluitend goedgekeurd voor gebruik in het land van aankoop. Lokale
Brother-bedrijven of hun dealers voeren alleen servicewerkzaamheden uit aan machines die in
eigen land zijn aangeschaft.
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.