Brother BM-3500, XL-2600, XL-3500, BM-2600, XL-2610 User's Guide

...
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
1
RECHTE STEKEN EN ZIGZAGSTEKEN NAAIEN
2
INGEBOUWDE STEKEN
3
KNOOPSGATEN NAAIEN EN KNOPEN AANZETTEN
4
WERKEN MET ACCESSOIRES EN APPLICATIES
5
BIJLAGE
6
Bedieningshandleiding
BELANGRIJKE VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Neem bij het gebruik van deze machine altijd de volgende elementaire voorzorgsmaatregelen in acht:
Lees alle instructies alvorens de machine te gebruiken.
GEVAAR - Verklein de kans op een elektrische schok:
1. Laat de machine nooit onbeheerd aangesloten op het stroomnet. Haal altijd de stekker uit het stopcontact na gebruik en voordat u de machine schoonmaakt.
2. Haal altijd de hoofdstekker uit het stopcontact voordat u het lampje verwisselt. Let op dat het nieuwe lampje ook 15 watt is.
WAARSCHUWING - Verklein het risico op brandwonden, brand, een
elektrische schok of persoonlijk letsel:
1. De machine mag nooit als speelgoed worden gebruikt. Blijf in de buurt wanneer de machine wordt gebruikt door kinderen en let op als er kinderen in de buurt zijn.
2. Gebruik de machine alleen zoals bedoeld, volgens de beschrijvingen in deze handleiding. Gebruik uitsluitend accessoires die zijn aanbevolen door de fabrikant, zoals beschreven in deze handleiding.
3. Gebruik de machine nooit wanneer het snoer of de stekker beschadigd is, wanneer de machine niet goed werkt, wanneer u de machine hebt laten vallen, wanneer de machine beschadigd is of in het water is gevallen. Breng de machine naar de dichtstbijzijnde erkende dealer of een erkend servicecentrum als hij moet worden nagekeken of gerepareerd, of als er elektrische of mechanische aanpassingen nodig zijn.
4. Gebruik de machine nooit wanneer de luchtopeningen zijn geblokkeerd. Houd de ventilatieopeningen van de machine en het voetpedaal vrij van pluisjes, stof en losse stukken stof.
5. Stop geen voorwerpen in openingen en zorg dat er geen voorwerpen in kunnen vallen.
6. Gebruik de machine niet buiten.
7. Gebruik de machine niet op plaatsen waar spuitbussen worden gebruikt of waar zuurstof wordt toegediend.
8. Wilt u de machine loskoppelen, draai dan de hoofdschakelaar op “{” (‘uit’), en haal de stekker uit het stopcontact.
9. Trek hierbij niet aan het snoer. Pak de stekker vast, niet het snoer.
10. Houd uw vingers uit de buurt van alle bewegende delen. Wees vooral voorzichtig in de buurt van de naald.
11. Gebruik altijd de juiste steekplaat. Met een verkeerde plaat kan de naald breken.
12. Gebruik geen verbogen naalden.
13. Duw of trek de stof niet tijdens het naaien. Hierdoor kan de naald verbuigen en breken.
14. Zet de machine op “{” (uit) wanneer u iets doet in de buurt van de naald, zoals de naald inrijgen, de naald verwisselen, de spoel inrijgen, de persvoet verwisselen en dergelijke.
15. Haal de stekker altijd uit het stopcontact wanneer u kleppen verwijdert, de machine smeert of andere vormen van onderhoud uit de bedieningshandleiding uitvoert.
16. Deze naaimachine is niet bedoeld om zonder toezicht te worden gebruikt door kinderen of minder bekwame personen. (Alleen voor Australië en Nieuw-Zeeland)
17. Let op dat jonge kinderen niet met deze machine spelen.
BEWAAR DEZE INSTRUCTIES
Deze machine is bedoeld voor huishoudelijk gebruik.
1
AANWIJZINGEN VOOR UITPAKKEN/OPNIEUW INPAKKEN
Bewaar de kartonnen doos en het verpakkingsmateriaal. Mogelijk hebt u dit nodig om de machine te vervoeren voor reparatie. Als u de machine niet goed inpakt, of niet het juiste verpakkingsmateriaal gebruikt, raakt de machine mogelijk beschadigd. Volg onderstaand diagram om de machine uit te pakken en opnieuw in te pakken.
BELANGRIJK
Dit verpakkingsmateriaal is ontworpen om beschadiging te voorkomen. Bewaar dit
verpakkingsmateriaal als u de machine moet vervoeren of verzenden voor reparatie.
LEES DEZE AANWIJZINGEN VOORDAT U DE MACHINE GEBRUIKT.
Voor veilig gebruik
1. Houd de naald goed in de gaten tijdens het naaien. Raak het handwiel, de draadophaalhendel, de naald of andere bewegende delen niet aan.
2. Zet in de volgende gevallen de hoofdschakelaar uit en haal de stekker uit het stopcontact:
• Wanneer u de machine niet meer gebruikt
• Wanneer u de naald of andere onderdelen verwisselt of verwijdert
• Als een stroomstoring optreedt terwijl u de machine gebruikt
• Als u de machine controleert of reinigt
• Wanneer u de machine onbeheerd laat
3. Plaats geen voorwerpen op het voetpedaal.
4. Steek de netstekker direct in een wandstopcontact. Gebruik geen verlengsnoer.
Uw machine gaat langer mee
1. Wanneer u deze niet opslaat in direct zonlicht of een vochtige omgeving. Wanneer u het apparaat niet in de buurt van een verwarming, strijkbout, halogeenlamp of andere warme voorwerpen plaatst.
2. Wanneer u voor het schoonmaken van de behuizing alleen neutrale zeep of reinigingsmiddelen gebruikt. Benzeen, thinner en schuurmiddelen kunnen de behuizing en de machine beschadigen; gebruik deze middelen dus nooit.
3. Wanneer u de machine niet laat vallen of erop slaat.
4. Wanneer u altijd deze handleiding raadpleegt voordat u persvoeten, de naald of andere delen verwisselt zodat u deze op de juiste wijze bevestigt.
Bij reparatie of instellen
Als de machine niet werkt of anders moet worden ingesteld, volgt u eerst de tabel ‘Probleemoplossing’ in de bijlage. Hier vindt u aanwijzingen om de machine zelf te controleren en anders in te stellen. Kunt u het probleem niet oplossen, dan neemt u contact op met uw plaatselijke erkende dealer.
Meer productinformatie en updates vindt u op onze website www.brother.com
De inhoud van deze handleiding en de specificaties van dit product kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
2
INHOUDSOPGAVE
1. UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ............................................................5
DE BELANGRIJKSTE ONDERDELEN .................................................................................... 5
ACCESSOIRES ..................................................................................................................... 6
Optionele accessoires ....................................................................................................................................... 6
WERKEN MET UW NAAIMACHINE ....................................................................................7
Stekkers aansluiten ............................................................................................................................................ 7
Hoofdschakelaar (ook voor naailampje) ........................................................................................................... 8
Voetpedaal ........................................................................................................................................................ 8
Naald controleren ............................................................................................................................................. 8
Naald vervangen ............................................................................................................................................... 8
Persvoet verwisselen ......................................................................................................................................... 9
Accessoiretafel ................................................................................................................................................ 10
Werken met de vrije arm ................................................................................................................................. 10
DE REGELKNOPPEN .........................................................................................................11
Patroonkeuzeknop .......................................................................................................................................... 11
Patronen en steeknamen ................................................................................................................................. 12
Steeklengteknop .............................................................................................................................................. 14
Stretchstof naaien ............................................................................................................................................ 15
Steekbreedteknop ............................................................................................................................................ 15
Achteruitnaaihendel ........................................................................................................................................ 15
MACHINE INRIJGEN ........................................................................................................16
Spoel opwinden .............................................................................................................................................. 16
Onderdraad inrijgen ........................................................................................................................................ 18
Onderdraad inrijgen (voor modellen die zijn uitgerust met een snel verwisselbare spoel) ................................ 19
Bovendraad inrijgen ........................................................................................................................................ 21
Werken met de naaldinrijger (voor modellen die zijn uitgerust met een naaldinrijger) ..................................... 22
Onderdraad omhooghalen .............................................................................................................................. 24
Naaien met een tweelingnaald ........................................................................................................................ 24
Draadspanning ............................................................................................................................................... 25
COMBINATIES VAN STOF, DRAAD EN NAALD ..............................................................26
2. RECHTE STEKEN EN ZIGZAGSTEKEN NAAIEN ............................................27
Lees dit alvorens te naaien .............................................................................................................................. 27
Rechte steken naaien ...................................................................................................................................... 27
Zigzagsteken naaien ........................................................................................................................................ 28
3. INGEBOUWDE STEKEN ................................................................................29
Blindzoomsteken naaien ................................................................................................................................. 29
Schelprijgsteken naaien ................................................................................................................................... 29
Elastieksteken naaien ...................................................................................................................................... 30
Universele steken naaien ................................................................................................................................ 31
Patchwork naaien ........................................................................................................................................... 31
Overlocksteken naaien .................................................................................................................................... 31
Veersteken naaien ........................................................................................................................................... 32
Drievoudige stretchsteken naaien .................................................................................................................... 32
Decoratieve steken naaien .............................................................................................................................. 33
4. KNOOPSGATEN NAAIEN EN KNOPEN AANZETTEN ..................................34
Knoopsgat maken ............................................................................................................................................ 34
Knoopsgaten aanpassen .................................................................................................................................. 35
Knopen aanzetten ........................................................................................................................................... 36
3
——————————————————————————————————————————————————————————————
5. WERKEN MET ACCESSOIRES EN APPLICATIES ............................................37
Rits inzetten .................................................................................................................................................... 37
Plooien ........................................................................................................................................................... 38
Stoppen ........................................................................................................................................................... 38
Applicaties ...................................................................................................................................................... 39
Monogrammen naaien en borduren ............................................................................................................... 39
OPTIONELE ACCESSOIRES ...............................................................................................41
Werken met de boventransportvoet ................................................................................................................. 41
Werken met de quiltvoet ................................................................................................................................. 42
Werken met de patchworkvoet ....................................................................................................................... 43
6. BIJLAGE ........................................................................................................44
ONDERHOUD ..................................................................................................................44
Lampje verwisselen ......................................................................................................................................... 44
Reinigen .......................................................................................................................................................... 44
Probleemoplossing .......................................................................................................................................... 46
TREFWOORDENLIJUST .....................................................................................................49
4
1
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN
DE BELANGRIJKSTE ONDERDELEN
2
6
3
4
8
9
0
A
1 Spoelwinder (pagina 16)
Hiermee windt u de onderdraad op de betreffende spoel.
2 Klospen (pagina 16, 21)
Bestemd voor de draadklos.
3 Draadgeleider (pagina 16, 21)
Hiermee windt u de onderdraad op de spoel en vervolgens rijgt u de machine in.
4 Draadophaalhendel (pagina 21) 5 Gat voor extra klospen (pagina 25)
Bestemd voor een tweede draadklos wanneer u naait met de tweelingnaald.
6 Steekbreedteknop (pagina 15)
Hiermee regelt u de steekbreedte.
7 Bovenspanningsknop (pagina 25)
Hiermee regelt u de spanning van de bovendraad.
8 Draadafsnijder (pagina 28)
Leid de draden door de draadafsnijder om deze af te snijden.
9 Naaldinrijger (pagina 22)
(Alleen beschikbaar op bepaalde modellen.)
0 Snel verwisselbare spoel (pagina 19)
(Alleen beschikbaar op bepaalde modellen.)
A Afneembare accessoiretafel (pagina 10) B Persvoet (pagina 9) C Achteruitnaaihendel (pagina 15)
Door deze in te drukken kunt u achteruit naaien.
7
B
5
C
1
G
D Patroonkeuzeknop (pagina 11)
E Steeklengteknop (pagina 14)
F Knoopsgat fijnafstelschroef (pagina 35) G Handwiel
H Hoofdschakelaar (ook voor naailampje (pagina 8)
I Voetpedaalaansluiting (pagina 7)
J Persvoethendel (pagina 21)
K Voetpedaal (pagina 8)
Onderdeelcode voor zigzagpersvoet: XC4901-051
Voetpedaal: Model KD-1902 Onderdeelcode: XC7359-021(110/120V-gebied)
F
E
D
H
J
I
K
U kunt deze knop in beide richtingen draaien om de gewenste steek te kiezen.
Hiermee regelt u de steeklengte.
Hiermee zet u handmatig de naald omhoog en omlaag.
Met deze schakelaar zet u de machine en het naaikampje aan of uit.
Steek de voetpedaalstekker in de aansluiting en sluit de machine aan op het stroomnet.
Hiermee zet u de persvoet omhoog en omlaag.
Met dit pedaal regelt u de naaisnelheid en start en stopt u met naaien.
XC7438-221(220/240V-gebied) XC7456-221(Groot-Brittannië) XC7455-021(Australië, Nieuw Zeeland)
1
5
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ——————————————————————————————————————————————
ACCESSOIRES
De volgende accessoires zijn opgeslagen in de accessoiretafel. Deze accessoires zijn bedoeld als hulpmiddel bij naaitaken.
1. 2. 3. 4. 5.
6. 7. 8. 9.
Nr. Onderdeel Onderdeelcode Nr. Onderdeel Onderdeelcode
1 Ritsvoet (1 stuk) X59370-021 5 Knoopsgatenvoet (1 stuk) X59369-321
2 Spoel (3 stuks) SFB: XA5539-151
Naaldsetje (normale enkele
3
naald HAX130 (3 stuks))
4 Tweelingnaald (1 stuk) X57521-021 9 Stopplaat (1 stuk) XC6063-021
129583-021 8 Schroevendraaier (1 stuk) X55467-021
6 Knopenaanzetvoet (1 stuk) X59375-121 7 Extra klospen (1 stuk) 130920-021
Opmerking
Welke accessoires worden bijgeleverd hangt af van het model machine.
Optionele accessoires
1. 2. 3.
Nr. Onderdeel Onderdeelcode
1 Boventransportvoet F034N: XC2165-002 2 Quiltvoet F005N: XC1948-002 3 Patchworkvoet F001N: XC1944-002
6
WERKEN MET UW NAAIMACHINE
WAARSCHUWING
Gebruik uitsluitend normale huishoudstroom voor deze machine. Door een andere
stroomvoorziening te gebruiken kunt u brand, een elektrische schok of schade aan de machine veroorzaken.
Zet in de volgende gevallen de hoofdschakelaar uit en haal de stekker uit het stopcontact:
• Wanneer u de machine onbeheerd achterlaat
• Wanneer u klaar bent met werken
• Wanneer de stroom uitvalt tijdens het gebruik
• Wanneer de machine niet goed functioneert vanwege een slechte aansluiting of loskoppeling
• Tijdens onweer
VOORZICHTIG
Gebruik geen verlengsnoeren of meerwegadapters waarop een groot aantal andere apparaten
is aangesloten. Dit kan leiden tot brand of elektrische schok.
Raak de stekker niet met natte handen aan. U kunt dan een elektrische schok krijgen.
Zet altijd eerst de hoofdschakelaar uit voordat u de stekker uit het stopcontact haalt. Pak
altijd de stekker vast om deze uit het stopcontact te halen. Wanneer u aan het snoer trekt, kan dit beschadigd raken, met brand of een elektrische schok als gevolg.
Let op dat u het netsnoer niet doorsnijdt, beschadigt, sterk buigt, trekt, draait of bundelt.
Plaats geen zware voorwerpen op het snoer. Bescherm het snoer tegen hitte. Hierdoor zou het snoer beschadigd kunnen raken en brand of een elektrische schok veroorzaken. Als het snoer of de stekker beschadigd is, mag u de machine niet meer gebruiken; breng de machine eerst naar de erkende dealer!
Haal de stekker uit het netstopcontact, wanneer u de machine langere tijd niet gebruikt;
anders kan brand uitbreken.
1
Stekkers aansluiten
Sluit de voetpedaalstekker aan op de machine.
1
Steek de voedingsstekker in het
2
wandstopcontact.
Opmerking
Wanneer u de machine onbeheerd achterlaat, moet u de hoofdschakelaar uitzetten of de stekker uit het wandstopcontact nemen.
Wanneer u onderhoud verricht aan de machine, deksels verwijdert of lampjes verwisselt moet u de stekker uit het stopcontact halen.
7
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ——————————————————————————————————————————————
Hoofdschakelaar (ook voor naailampje)
Met deze schakelaar zet u de machine en het naailampje aan of uit.
1
2
1 Inschakelen (naar de ‘I’) 2 Uitschakelen (naar de ‘O’)
Voetpedaal
Wanneer u het voetpedaal licht intrapt, naait de machine op lage snelheid. Wanneer u het voetpedaal dieper intrapt, naait de machine sneller. Wanneer u uw voet van het voetpedaal neemt, stopt de machine. Plaats niets op het voetpedaal wanneer het apparaat niet in gebruik is.
Naald controleren
De naainaald moet altijd recht en scherp zijn om soepel te kunnen naaien.
Naald controleren
Plaats de vlakke kant van de naald op een plat oppervlak. Controleer de naald van boven en vanaf de zijkant. Gooi verbogen naalden veilig weg.
1
2
1 Parallel 2 Plat oppervlak (spoelhuisdeksel, glas, enzovoort)
Naald vervangen
VOORZICHTIG
1
1 Voetpedaal
VOORZICHTIG
Zorg dat zich geen materiaal of stof
ophoopt op het voetpedaal. Dit kan leiden tot brand of een elektrische schok.
Zet de hoofdschakelaar uit voordat u de
naald verwisselt. Wanneer u de hoofdschakelaar aan laat en het voetpedaal intrapt, start de machine en kunt u letsel oplopen.
Gebruik uitsluitend naalden voor
huishoudnaaimachines. Andere naalden verbuigen of breken mogelijk, waardoor u letsel kunt oplopen.
Naai nooit met een verbogen naald. Een
verbogen naald breekt gemakkelijk en hierdoor kunt u letsel oplopen.
Haal de hoofdstekker uit het
1
wandstopcontact.
Zet de naald in de hoogste stand door het
2
handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok in), zodat de markering op het wiel omhoog staat.
8
Zet de persvoethendel omlaag.
3
1
1 Persvoethendel
Houd de naald in uw linkerhand en draai met
4
een schroevendraaier de naaldklemschroef tegen de klok in om de naald uit te nemen.
1
2
1 Schroevendraaier 2 Naaldklemschroef
• Gebruik niet te veel kracht bij het los- of vastdraaien van de naaldklemschroef; hierdoor zouden bepaalde onderdelen van de naaimachine beschadigd kunnen raken.
Breng de naald in met de vlakke kant naar
5
achteren, totdat de naald de naaldstopper raakt. Draai vervolgens de naaldklem vast met de schroevendraaier.
1
VOORZICHTIG
Controleer of u de naald hebt ingebracht
tot aan de stopper en draai de naaldklemschroef stevig vast met een schroevendraaier. Als u de naald niet geheel hebt ingebracht of de naaldklem los zit, kan de naald breken of de machine beschadigen.
Persvoet verwisselen
VOORZICHTIG
Zet de hoofdschakelaar altijd uit voordat
u de persvoet verwisselt. Wanneer u de hoofdschakelaar aan laat en het voetpedaal intrapt, start de machine en kunt u letsel oplopen.
Gebruik altijd de juiste persvoet voor het
steekpatroon dat u hebt gekozen. Wanneer u een onjuiste persvoet gebruikt, raakt de naald mogelijk de persvoet. Hierdoor kan de naald verbuigen of breken, waardoor u mogelijk letsel oploopt.
Gebruik alleen persvoeten die zijn
bedoeld voor deze machine. Het gebruik van een andere persvoet kan een ongeluk of letsel veroorzaken.
U kiest een persvoet afhankelijk van wat en hoe u wilt naaien.
Kliktype
1
2 3
1 Schroevendraaier 2 Naaldstopper 3 Naald
Installeer de tweelingnaald op dezelfde manier.
Zet de naald in de hoogste stand door het
1
handwiel naar u toe te draaien (tegen de klok in) en zet de persvoethendel omhoog.
Ontgrendel de voet door de hendel achter op
2
de houder omhoog te zetten.
1
1 Persvoet
9
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ——————————————————————————————————————————————
Plaats een andere persvoet op de steekplaat,
3
zodat de stang op de persvoet zich tegenover de uitsparing in de bevestigingspen bevindt.
Zet de persvoethendel omlaag en bevestig de
4
persvoet aan de bevestigingspen. Als de persvoet zich op de juiste plaats bevindt, klikt de stang vast.
Accessoiretafel
De accessoires zitten in een opbergvak in de accessoiretafel.
Schuif de accessoiretafel naar links om deze te
1
openen.
1
1
1 Bevestigingspen
Installatierichting persvoet
2
1 Accessoiretafel 2 Opbergvak
Opmerking
Stop de accessoires in een zak en bewaar deze zak in het opbergvak. Als de accessoires niet in een zak zitten, kunnen ze uit het vak vallen en raken dan wellicht zoek of beschadigd.
Werken met de vrije arm
Naaien met de vrije arm is handig voor cilindrische en moeilijk te bereiken stukken. Wanneer u uw machine wilt omzetten op de vrije arm, haalt u de accessoiretafel eruit.
Schuif de accessoiretafel naar links om deze
1
los te maken.
VOORZICHTIG
Als de persvoet niet in de juiste richting
wordt geïnstalleerd, raakt de naald mogelijk de persvoet. Hierdoor kan de naald breken en letsel veroorzaken.
10
1
1 Accessoiretafel
DE REGELKNOPPEN
Patroonkeuzeknop
VOORZICHTIG
Wanneer u een patroon kiest met de patroonkeuzeknop, draait u het handwiel naar u toe (tegen de klok in) om de naald in de hoogste stand te zetten. Als de naald omlaag staat wanneer u de patroonkeuzeknop draait, raakt de persvoet of de stof mogelijk beschadigd.
35 steken (alleen beschikbaar op bepaalde modellen)
U kiest een steek door de patroonkeuzeknop in een van beide richtingen te draaien. In het volgende gedeelte vindt u aanbevolen steeklengten en steekbreedten.
2
1
1 Patroonkeuzeknop 2 Gekozen patroonnummer
1
25 steken
11
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ——————————————————————————————————————————————
Patronen en steeknamen
Patroon
35 steken 25 steken
Steek
Automatisch knoopsgat in
vier stappen
Rechte steek
Zigzagsteek
Blindzoomsteek
Schelprijgsteek
Elastische zigzagsteek
Blindzoomstretchsteek
Blindzoomstretchsteek
Elastische schelpplooisteek
Aanbevolen
breedte
(mm (inch))
3-5
(1/8 – 3/16)
0-5 (0-3/16)
(naaldstand wordt
gewijzigd)
0-5
(0-3/16)
3-5
(1/8-3/16)
3-5
(1/8-3/16)
3-5
(1/8-3/16)
3-5
(1/8-3/16)
3-5
(1/8-3/16)
3-5
(1/8-3/16)
Aanbevolen
lengte
(mm (inch))
F- 1,5
(1/64-1/16)
1-4
(1/16-3/16)
F-4
(1/64-3/16)
F-2
(1/64-1/16)
F-3
(1/64-1/8)
F-2,5
(1/64-3/32)
F-1,5
(1/64-1/16)
F-1,5
(1/64-1/16)
F-3
(1/64-1/8)
Instructie
Pagina in
handleiding
34
27, 37, 38, 41,
42, 43
28, 36, 39, 41
29
29
30
29
29
31
Universele steek
Brugsteek
Patchworksteek
Driehoek satijnsteek
Drievoudige stretchsteek
Drievoudige
zigzagstretchsteek
Stretchoverlocksteek
* Deze steek kunt u ook naaien wanneer de steeklengteknop is ingesteld op .
3-5
(1/8-3/16)
3-5
(1/8-3/16)
3-5
(1/8-3/16)
3-5
(1/8-3/16)
0-5 (0-3/16)
(naaldstand wordt
gewijzigd)
3-5
(1/8-3/16)
3-5
(1/8-3/16)
F-3
(1/64-1/8)
F-3
(1/64-1/8)
F-3
(1/64-1/8)
F- 1,5
(1/64-1/16)
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
31
31
31
33
*
*
27
32
31
12
Patroon
35 steken 25 steken
Steek
Elastische overlocksteek
Veersteek
Pijlpuntsteek
Pijlpuntsteek
Decoratieve steek
Aanbevolen
breedte
(mm (inch))
3-5
(1/8-3/16)
3-5
(1/8-3/16)
3-5
(1/8-3/16)
3-5
(1/8-3/16)
3-5
(1/8-3/16)
Aanbevolen
lengte
(mm (inch))
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
Instructie
Pagina in
handleiding
31
32
31
31
33
1
Bladsteek
Boomsteek
Verbindingssteek
Decoratieve steek
Stretchoverlocksteek
Stretchoverlocksteek
Smocksteek
3-5
(1/8-3/16)
3-5
(1/8-3/16)
3-5
(1/8-3/16)
3-5
(1/8-3/16)
3-5
(1/8-13/64)
3-5
(1/8-13/64)
3-5
(1/8-13/64)
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
33
33
33
33
33
33
31
13
UW NAAIMACHINE LEREN KENNEN ——————————————————————————————————————————————
Patroon
Steek
35 steken 25 steken
Kamsteek
Kamsteek
Decoratieve steek
Fagotsteek
Decoratieve steek
Decoratieve zoomsteek
Decoratieve steek
Steeklengteknop
Naar gelang de geselecteerde steek moet u mogelijk de steeklengte aanpassen om een optimaal resultaat te krijgen. De cijfers op de steeklengteknop geven de steeklengte aan in millimeter (mm) (1/25 inch). HOE HOGER HET CIJFER, DES TE LANGER DE STEEK. Met de instelling “0” wordt de stof niet doorgevoerd. Deze instelling gebruikt u om knopen aan te zetten. Het bereik “F” is voor een satijnsteek (nauwe zigzagsteek). Deze gebruikt u voor knoopsgaten en als decoratieve steek. De gewenste stand voor de satijnsteek varieert naar gelang de stof en de draad die u gebruikt. Om de exacte stand te bepalen test u de steek en steeklengteinstelling op een restje stof om te controleren hoe de stof wordt doorgevoerd.
Aanbevolen
breedte
(mm (inch))
3-5
(1/8-3/16)
3-5
(1/8-3/16)
3-5
(1/8-3/16)
3-5
(1/8-13/64)
3-5
(1/8-3/16)
3-5
(1/8-3/16)
3-5
(1/8-3/16)
Aanbevolen
lengte
(mm (inch))
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
Vast
2,5 (3/32)
Instructie
Pagina in
handleiding
31
31
33
31
31
33
33
VOORZICHTIG
Wanneer de steken te dicht op elkaar
zitten, vergroot u de steeklengte en gaat u door met naaien. Ga niet door met naaien zonder de steeklengte te vergroten. Anders breekt de naald mogelijk en kunt u letsel oplopen.
1 Steeklengteknop 2 Korter 3 Langer
14
2
1
3
1
Stretchstof naaien
Achteruitnaaihendel
35 steken
Stretchsteek selecteren
Wanneer u de steeklengteknop instelt op “ ” of “ ” verandert het gekozen patroon in een stretchsteek.
25 steken
Stretchsteek selecteren
Wanneer u de steeklengteknop instelt op “ ” verandert het gekozen patroon in een stretchsteek.
Steekbreedteknop
De cijfers op de knop geven de steekbreedte aan. HOE HOGER HET CIJFER, DES TE BREDER DE STEEK.
U kunt achteruit naaien om af te hechten en zomen te verstevigen.
Om achteruit te naaien drukt u de achteruitnaaihendel zo ver mogelijk in en houdt u de hendel in deze stand terwijl u het voetpedaal licht intrapt. Om vooruit te naaien laat u de achteruitnaaihendel los. De machine naait dan vooruit.
1
1 Achteruitnaaihendel
1
1
1 Steekbreedteknop
Opmerking
Wanneer u de rechte steek of de drievoudige stretchsteek hebt geselecteerd, kunt u de naaldstand wijzigen van links naar rechts door de steekbreedteknop te
.
draaien.
15
Loading...
+ 35 hidden pages