4 | Veiligheidsvoorschriften en verklaring van de symbolen
1Veiligheidsvoorschriften en
verklaring van de symbolen
1.1Voor uw veiligheid
B Neem de gebruiksaanwijzing in acht voor een juiste werking.
B Monteer het verwarmingstoestel en het overige toebehoren en
stel het in werking overeenkomstig de aanwijzingen in de bijbehorende gebruiksaanwijzingen.
B Laat het toebehoren alleen door een erkend installateur mon-
teren.
B Deze toebehoren alleen in combinatie met de aangegeven ver-
warmingstoestellen aansluiten. Neem aansluitschema in acht!
B Sluit toebehoren in geen geval op een 230 VAC stroomnet aan.
B Voor montage van de toebehoren:
onderbreek de stroomverzorging (230 VAC) naar het verwarmingstoestel en andere Busdeelnemers.
B Monteer deze toebehoren niet in een vochtige ruimte.
B Stel de klant op de hoogte van de werkwijze van het toebeho-
ren en instrueer hem ten aanzien van de bediening.
B Bij kans op vorst moet het verwarmingstoestel ingeschakeld
blijven en dient u de aanwijzingen voor vorstbescherming in
acht te nemen.
Schade door bedieningsfouten
Bedieningsfouten kunnen persoonlijk letsel en/of materiële schade tot gevolg hebben.
6 720 619 912 (2009/09)
Veiligheidsvoorschriften en verklaring van de symbolen | 5
B Waarborg dat kinderen dit toestel niet zonder toezicht kunnen
bedienen of ermee kunnen spelen.
B Waarborg, dat alleen personen toegang hebben, die in staat
zijn dit toestel deskundig te bedienen.
1.2Verklaring symbolen
Veiligheidsaanwijzingen in de tekst worden
door middel van een grijs vlak en een gevarendriehoek aangeduid.
Signaalwoorden geven de ernst aan van het gevaar dat kan optreden als de voorschriften niet worden opgevolgd.
• Voorzichtig betekent dat er mogelijk lichte materiële schade
kan optreden.
• Waarschuwing betekent dat er licht persoonlijk letsel of ernsti-
ge materiële schade kan optreden.
• Gevaar betekent dat er ernstig persoonlijk letsel kan optreden.
In bijzonder ernstige gevallen bestaat er levensgevaar.
Aanwijzingen in de tekst met hiernaast aangegeven symbool worden begrensd met een lijn boven en onder de tekst.
Aanwijzingen: betekent belangrijke informatie welke in die gevallen geen gevaar voor mens of toestel oplevert.
6 720 619 912 (2009/09)
6 | Gegevens over het toebehoren
2Gegevens over het toebehoren
De FR 10 kan alleen worden aangesloten op een
verwarmingstoestel met Heatronic 3.
• Met de FR 10 is de kamertemperatuurrepgeling van een CV-circuit mogelijk.
• In installaties met een CV-circuit kan via het tijdprogramma van
een tijdschakelklok automatisch tussen de actueel ingestelde
functie / / en verwarmingsfunctie geblokkeerd
worden gewisseld.
• De FR 10 kan in installaties met kamertemperatuurregelaar
FR 100/FR 110 voor uitbreiding tot max. 10 CV-circuits worden
toegepast. Zie voor meer informatie de documentatie van de
FR 100/FR 110.
• De regelaar is voorbereid voor wandmontage.
2.1Leveringsomvang
Æ Afbeelding 2 op pagina 151:
1Bovenstuk regelaar en voet voor montage op de muur
2Installatie- en bedieningshandleiding
6 720 619 912 (2009/09)
Gegevens over het toebehoren | 7
2.2Technische gegevens
AfmetingenAfbeelding 3, pagina 151
Nominale spanning10 ... 24 VDC
Nominale stroom≤ 3,5 mA
RegelaaruitgangTweedraads bus
Regelbereik5 ... 30 °C in stappen van 0,5 K
Max. omgevingstemperatuur0 ... +50 °C
IsolatieklasseIII
BeschermingstypeIP20
Tabel 1
2.3Extra toebehoren
Zie ook de prijslijst.
• MT 10: Analoge schakelklok met 1 kanaal.
• DT 10: Digitale schakelklok met 1 kanaal.
• IPM 1: Module voor aansturing van een gemengd of ongemengd
CV-circuit.
2.4Reiniging
B Wrijf de behuizing van de regelaar indien nodig met een vochtige
doek schoon. Gebruik daarbij geen scherpe of bijtende reinigingsmiddelen.
2.5Installatievoorbeelden
Installatievoorbeelden voor installaties met meer dan één CV-circuit
staan in de documentatie van de kamertemperatuurregelaar
FR 100/FR 110.
6 720 619 912 (2009/09)
8 | Installatie (Alleen voor de installateur)
3Installatie (Alleen voor de in-
stallateur)
Gevaar: Gevaar voor stroomschok!
B Voor montage van de toebehoren:
onderbreek de stroomverzorging (230 VAC) naar
het verwarmingstoestel en andere Busdeelnemers.
3.1Montage
De regelkwaliteit van de FR 10 is afhankelijk van de montageplaats.
De montageplaats (Regelruimte) moet voor de regeling van de verwarming resp. het CV-circuit geschikt zijn.
B Kies de montageplaats (Æ Afbeelding 3 op pagina 152).
B Trek het bovenstuk van de voet (Æ Afbeelding 4 op pagina 152).
Het montageoppervlak op de muur moet egaal en
vlak zijn.
B Monteer de voet (Æ Afbeelding 5 op pagina 152).
B Breng de elektrische aansluiting tot stand (Æ Afbeelding 6 op
pagina 153).
B Steek het bovenstuk vast.
3.2Afvalverwijdering
B Verwijder de verpakking op een voor het milieu verantwoorde
wijze.
B Als een component wordt vervangen: verwijder de oude com-
ponent op een voor het milieu verantwoorde wijze.
6 720 619 912 (2009/09)
Installatie (Alleen voor de installateur) | 9
3.3Elektrische aansluiting
B Busverbinding van regelaar naar overige busdeelnemers:
Gebruik elektrische kabels die minimaal overeenkomen met
type H05 VV-... (NYM-I...).
Toegestane leidinglengten van de Heatronic 3 naar de regelaar:
LeidinglengteDiameter
≤ 80 m0,40 mm
≤ 100 m0,50 mm
≤ 150 m0,75 mm
≤ 200 m1,00 mm
≤ 300 m1,50 mm
2
2
2
2
2
Tabel 2
B Om inductieve beïnvloeding te voorkomen:
Installeer alle laagspanningsleidingen gescheiden van leidingen
met een spanning van 230 V of 400 V (Minimumafstand
100 mm).
B Als er inductieve externe invloeden zijn, moeten de leidingen
worden afgeschermd.
Daardoor worden de leidingen beschermd tegen externe invloeden zoals sterkstroomkabels, voeringsleidingen, transformatorstations, radio- en televisietoestellen,
amateurzendstations, magnetrons en dergelijke.
B Sluit de FR 10 Bijv. aan een Heatronic 3 aan (Æ Afbeelding 6 op
pagina 153).
Als de leidingdiameters van de busverbindingen verschillend zijn:
B Sluit de busverbindingen via een aftakdoos (A)
aan (Æ Afbeelding 7 op pagina 153).
6 720 619 912 (2009/09)
10 | Ingebruikneming (Alleen voor de installateur)
4Ingebruikneming (Alleen voor
de installateur)
B Stel de codeerschakelaars op de IPM 1 overeenkomstig de aan-
wijzingen in de meegeleverde gebruiksaanwijzing in.
B Schakel de installatie in.
Bij eerste ingebruikneming of na volledige reset van alle instellingen:
B Bij installaties met een CV-circuit:
Bevestig de knipperende codering 1 HC door in te drukken.
-of-
B Als de regelaar een CV-circuit HK
Selecteer de desbetreffende codering 2 HC tot 10 HC door aan
te draaien en bevestig deze door in te drukken.
Per CV-circuit mag slechts één FR 10 per codering
worden toegewezen.
De systeemconfiguratie start automatisch en AC wordt ca. 60 seconden weergegeven.
moet regelen:
2...10
6 720 619 912 (2009/09)
5Bediening
Bedieningselementen (Æ Afbeelding 1 op pagina 150)
1
2Toets mode:
Symbolen (Æ Afbeelding 1 op pagina 150)
Tabel 3
Keuzeknop :
- Draaien = waarde instellen
- Indrukken = instelling/waarde bevestigen
- Functie wijzigen
- Gebruikersniveau openen = ca. 3 seconden indrukken
- Installateursniveau openen = ca. 6 seconden indrukken
- Naar hogere niveau terugkeren
Actuele kamertemperatuur of gewenste kamertemperatuur
(Als u aan de keuzeknop draait)
Functie Verwarmen
Functie Sparen
Functie Eco
Geen verwarmingsfunctie beschikbaar, Bijv. verwarmingsfunctie
geblokkeerd vanwege de schakelklok (Toebehoren)
Branderfunctie
Stel de regelaar aanvoertemperatuur van het verwarmingstoestel op de maximaal benodigde aanvoertemperatuur in.
Bediening | 11
De FR 10 kan de verwarming alleen regelen als er een functie actief
is. In combinatie met een schakelklok (Toebehoren), wordt via het
tijdprogramma automatisch tussen de actueel ingestelde functie
/ / en verwarmingsfunctie geblokkeerd gewisseld.
Vorstbescherming is gewaarborgd (Æ Hoofdstuk
19).
pagina
6 720 619 912 (2009/09)
5.6 op
12 | Bediening
5.1Functie wijzigen
B Druk zo vaak op de toets mode tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
= continu Verwarmen
= continu Sparen
= continu Eco
De ingestelde functie is alleen actief als de verwarmingsfunctie
niet geblokkeerd is.
5.2Gewenste kamertemperatuur wijzigen
Gebruik deze functie als u de gewenste kamertemperatuur incidenteel wilt wijzigen, bijvoorbeeld
voor een feestje.
B Stel met de keuzeknop de gewenste kamertemperatuur
voor de actuele functie / / in.
Tijdens de wijziging wordt in plaats van de actuele kamertemperatuur de gewenste kamertemperatuur knipperend weergegeven. De wijziging van de gewenste kamertemperatuur blijft
actief tot de volgende wijziging, de volgende wisseling van
functie of een onderbreking van de spanning. Voor de desbetreffende functie geldt daarna weer de in het gebruikersniveau
geprogrammeerde kamertemperatuur.
6 720 619 912 (2009/09)
Bediening | 13
5.3Basisinstelling van de gewenste kamertempe-
ratuur wijzigen
Gebruik de functie als u de gewenste kamertemperaturen duurzaam en afwijkend van de basisinstellingen wilt programmeren.
B Open het gebruikersniveau: Druk de toets mode ca. 3 secon-
den in tot – – wordt weergegeven.
B Laat de toets mode los en draai aan tot de gewenste pa-
rameter wordt weergegeven:
1A p = gewenste kamertemperatuur voor Verwarmen
1b p = gewenste kamertemperatuur voor Sparen
1C p = gewenste kamertemperatuur voor Eco
B Druk kort op : de actuele temperatuurwaarde voor de eer-
der geselecteerde parameter wordt weergegeven.
B Druk kort op : De actuele temperatuurwaarde knippert.
B Draai aan om de gewenste kamertemperatuur in te stel-
len:
–Verwarmen = maximaal benodigde temperatuur (Bijv. als
er personen in de woonruimte verblijven en deze een comfortabele kamertemperatuur wensen). Instelbereik is hoger
dan Sparen tot max. 30 °C.
–Sparen = gemiddeld benodigde temperatuur (Bijv. als
een lagere temperatuur voldoende is of als alle personen
buitenshuis zijn of slapen en het gebouw niet te sterk mag
afkoelen). Instelbereik is hoger dan Eco en lager dan
Verwarmen.
6 720 619 912 (2009/09)
14 | Bediening
–Eco = minimaal benodigde temperatuur (Bijv. als alle per-
sonen buitenshuis zijn of slapen en het gebouw mag afkoelen). Houd rekening met aanwezige huisdieren en planten.
Instelbereik is lager dan Sparen tot min. 5 °C.
B Druk kort op om de waarde op te slaan.
B Druk zo vaak op de toets mode tot de actuele kamertempera-
tuur wordt weergegeven.
6 720 619 912 (2009/09)
Bediening | 15
5.4Installateursniveau instellen (Alleen voor de
installateur)
Het installateursniveau is uitsluitend bestemd voor
de installateur.
B Open het installateursniveau: Druk de toets mode ca. 6 secon-
den in tot – – – wordt weergegeven.
B Laat de toets mode los en draai aan tot de gewenste pa-
rameter wordt weergegeven:
– 5A p = Codering
– 5b p = Configuratie CV-circuit
– 6A p = Ingebouwde kamertemperatuurvoeler afstemmen
– 6b p = Aanpassingsfactor I
– 6C p = Versterkingsfactor V
– 6d p = Maximale aanvoertemperatuur
– 6E p = Looptijd mengklep
B Druk kort op : De actuele waarde voor de eerder geselec-
teerde parameter wordt weergegeven.
B Druk kort op : De actuele waarde knippert.
B Draai aan om de gewenste waarde in te stellen:
B Druk kort op om de waarde op te slaan.
B Druk zo vaak op de toets mode tot de actuele kamertempera-
tuur wordt weergegeven.
6 720 619 912 (2009/09)
16 | Bediening
5.4.1 Codering wijzigen (Parameter: 5A p)
Instelbereik: 1 tot 10
Gebruik deze parameter als u de codering na de ingebruikneming
wilt aanpassen:
B Bij installaties met een CV-circuit: Stel de codering 1 in.
-of-
B Als de regelaar een CV-circuit HK
moet besturen:
2...10
Stel de desbetreffende codering 2 tot 10 in.
Per CV-circuit mag slechts één FR 10 per codering
worden toegewezen.
B Stel de maximale aanvoertemperatuur passend voor het CV-cir-
cuit in.
5.4.7 Looptijd mengklep instellen (Parameter: 6E p)
Instelbereik: 10 sec. tot 600 sec.
B Stel de looptijd van de mengklep op de looptijd van de gebruik-
te mengklepstelmotor in.
5.4.8 Alle instellingen resetten
Met deze functie voert u een reset van alle instellingen van de regelaar uit. Alle installatie specifieke instellingen moeten door de installateur opnieuw
ingevoerd worden.
B Houd en mode tegelijkertijd gedurende 15 seconden in-
gedrukt tot de countdown is uitgevoerd.
6 720 619 912 (2009/09)
Bediening | 19
5.5Verwarmingsprogramma instellen
B Stel het verwarmingsprogramma met in- en uitschakeltijden op
de schakelklok in (Æ Gebruiksaanwijzing schakelklok).
5.6Bescherming tegen vorst
Als de kamertemperatuur in de regelruimte onder 4 °C of de aanvoertemperatuur onder 8 °C daalt, wordt de verwarming (Pomp)
ingeschakeld. Om de 4 °C kamertemperatuur of 8 °C aanvoertemperatuur vast te houden, wordt de verwarming (Pomp) overeenkomstig in- en uitgeschakeld.
6 720 619 912 (2009/09)
20 | Storingen verhelpen
6Storingen verhelpen
Bij een storing van het verwarmingstoestel wordt in het display
Bijv. EA. E weergegeven. Daarbij staat (EA) voor de storing op het
verwarmingstoestel, de punt (.) voor een externe storing en (E)
voor „error“ (Storing).
Bij een storing van de FR 10 wordt in het display Bijv. 03 E weergegeven.
Daarbij staat (03) voor storingsnummer FR 10 en (E) voor „error“
(Storing):
B Raadpleeg een vakman voor verwarming.
Als er meer storingen actief zijn, wordt de storing met de hoogste
prioriteit weergegeven.
Display OorzaakDoor installateur laten verhelpen
01 EVerwarmingstoestel meldt
02 EInterne storing.Vervang FR 10.
03 ETemperatuurvoeler in
11 ENieuwe busdeelnemer
12 EBusdeelnemer IPM ont-
13 EBusdeelnemer veranderd
14 ENiet-toegestane busdeel-
AE. E
...
zich niet meer.
Verkeerde busdeelnemer
aangesloten.
FR 10 defect.
herkend.
breekt.
of verwisseld.
nemer aangesloten.
Storing van verwarmingstoestel.
Tabel 4
Controleer codering en verbinding van
de busdeelnemers.
Vervang de verkeerde busdeelnemer.
Vervang FR 10.
Controleer de configuratie en pas deze
aan.
Controleer codering en verbinding van
de busdeelnemers.
Controleer configuratie, codering en
verbinding en pas deze aan.
Verwijder niet-toegestane busdeelnemer.
Verhelp de storing volgens de informatie in de documentatie van het verwarmingstoestel.
6 720 619 912 (2009/09)
Storingen verhelpen | 21
KlachtOorzaakOplossing
Gewenste kamertemperatuur
wordt niet bereikt.
Gewenste kamertemperatuur
wordt ver overschreden.
Te grote kamertemperatuurschommelingen.
Stijging in plaats
van daling van
temperatuur.
Tijdens de uitschakeltijd te
hoge kamertemperatuur.
Verkeerde regeling of geen regeling.
Thermostaatkranen in de regelruimte te laag ingesteld.
Regelaar aanvoertemperatuur van verwarmingstoestel
te laag ingesteld.
Lucht in de verwarmingsinstallatie.
Montageplaats van FR 10
ongunstig, Bijv. bij buitenmuur, in de buurt van raam,
luchtstroom, enz.
Tijdelijke inwerking van
warmte van andere bronnen
op de ruimte, Bijv. zonlicht,
verlichting, televisie, open
haard, enz.
Tijd van de dag op de schakelklok (Toebehoren) verkeerd ingesteld.
Grote warmteopslag van het
gebouw.
Busverbinding of busdeelnemer defect.
Open de thermostaatkranen volledig of laat een installateur in plaats daarvan
handmatig bediende kranen monteren.
Stel regelaar aanvoertemperatuur hoger in.
Ontlucht de verwarmingsradiatoren en de verwarmingsinstallatie.
Kies een betere plaats
(Æ Hoofdstuk
de FR 10 door een installateur verplaatsen.
Kies een betere plaats
(Æ Hoofdstuk
de FR 10 door een installateur verplaatsen.
Controleer de instelling.
Stel de uitschakeltijd op
de schakelklok (Toebehoren) vroeger in.
Laat de busverbinding
door een installateur volgens het aansluitschema
controleren en indien nodig corrigeren.
Tabel 5
3.1) en laat
3.1) en laat
6 720 619 912 (2009/09)
22 | Storingen verhelpen
Als de storing niet kan worden verholpen:
B Neem contact op met een erkend verwarmingsinstallatiebedrijf
of een erkende klantenservice en geef de storing en de gegevens van het toestel (Zie typeplaatje) op.
• De temperatuur in de regelruimte (Plaats waar de regelaar is
gemonteerd) werkt als regelgrootheid voor het toegewezen
CV-circuit. Daarom moet het vermogen van de radiatoren in de
regelruimte zo krap mogelijk worden ingesteld:
– Bij handmatig bediende radiatorkranen met de voorinstel-
ling.
– Bij geheel geopende thermostaatkranen met het instelbare
voetventiel.
Als de thermostaatkranen in de regelruimte niet helemaal
geopend zijn, verminderen de thermostaatkranen eventueel
de warmtetoevoer, hoewel de regelaar warmte vraagt.
• Regel de temperatuur in de andere ruimten met thermostaatkranen.
• De warmte van andere bronnen in de regelruimte (Bijvoorbeeld
zonlicht, oven, enz.) kan de verwarming in de andere ruimten
te laag uitvallen (Verwarming blijft koud).
• Door het verlagen van de ruimtetemperatuur tijdens spaarfasen kan veel energie worden bespaard: Verlagen van de ruimtetemperatuur met 1 K ( °C): tot 5 % energiebesparing. Niet
zinvol: De ruimtetemperatuur van dagelijks verwarmde ruimten
te laten dalen beneden +15 °C. De afgekoelde muren geven
dan koude af, de ruimtetemperatuur wordt verhoogd en zo
wordt meer energie verbruikt dan bij een gelijkmatige warmteaanvoer.
• Goede warmte-isolatie van het gebouw: De ingestelde temperatuur voor Sparen of Eco wordt niet bereikt. Toch wordt
energie bespaard omdat de verwarming uitgeschakeld blijft.
Vervolgens eerder naar lagere functie schakelen.
6 720 619 912 (2009/09)
24 | Energie besparen
• Voor ventileren de ramen niet op een kier laten staan. Daarbij
wordt constant warmte aan de ruimte onttrokken, zonder dat
de kwaliteit van de ruimtelucht noemenswaardig wordt verbeterd.
• Kort maar intensief ventileren (ramen helemaal open).
• Draai tijdens het luchten de thermostaatkraan dicht of zet de
functie op Eco.
6 720 619 912 (2009/09)
Milieubescherming | 25
8Milieubescherming
Milieubescherming is een belangrijk beginsel van Bosch.
Kwaliteit van de producten, spaarzaamheid en milieubescherming
zijn voor ons doelen die even belangrijk zijn. Wetten en voorschriften ten aanzien van de milieubescherming worden strikt in acht
genomen.
Ter bescherming van het milieu passen wij met inachtneming van
economische gezichtspunten de best mogelijke techniek en materialen toe.
Verpakking
Wat betreft de verpakking nemen wij deel aan de recyclingssystemen in de verschillende landen, die een optimale recyclage waarborgen.
Alle gebruikte verpakkingsmaterialen zijn onschadelijk voor het
milieu en kunnen worden gerecycled.
Oud toestel
Oude toestellen bevatten waardevolle stoffen die moeten worden
gerecycleerd.
De componenten kunnen gemakkelijk worden gescheiden en de
kunststoffen zijn gekenmerkt. Daardoor kunnen de verschillende
componenten worden gesorteerd en gerecycleerd resp. afgevoerd.
28 | Указания по технике безопасности и пояснения символов
1Указания по технике
безопасности и пояснения
символов
1.1Указания по технике безопасности
B Чтобы обеспечить исправную работу, соблюдайте
настоящую инструкцию.
B Монтаж и ввод в эксплуатацию отопительного котла и других
принадлежностей согласно соответствующим инструкциям.
B Принадлежности подлежат монтажу и вводу в эксплуатацию
только силами специализированной организации
B Эти принадлежности допускаются к использованию только в
сочетании с перечисленными отопительными котлами.
Соблюдайте схему соединений!
B Категорически запрещается подключать данную
принадлежность к сети 230 В.
B Перед монтажом этих принадлежностей:
отключить напряжение (230 В переменный ток)
отопительного котла и всех других абонентов BUS - шины.
B Не устанавливать данные принадлежности во влажных
помещениях.
B Объяснить заказчику принцип действия и управление
принадлежностями.
B При морозах оставить отопительный прибор во включенном
состоянии и соблюдать указания по защите от замерзания.
Возможны повреждения из-за ошибки в управлении!
Ошибки в управлении могут привести к травмам и/или
повреждению оборудования:
6 720 619 912 (2009/09)
Указания по технике безопасности и пояснения символов | 29
B Не позволяйте детям играть с этим прибором или управлять
им без присмотра взрослых.
B Обеспечьте доступ к прибору только тех лиц, которые умеют
правильно им пользоваться.
1.2Расшифровка символов
Приводимые в тексте указания по технике
безопасности отмечаются предупредительным
символом и выделяются серым фоном.
Сигнальные слова характеризуют степень опасности,
возникающей при несоблюдении предписанных мер,
направленных на предотвращение ущерба.
• Внимание означает возможность нанесения небольшого
имущественного ущерба.
• Осторожно означает возможность легких травм или
значительного материального ущерба.
• Опасно сигнализирует о возможности нанесения
серьезного ущерба здоровью, вплоть до травм со
смертельным исходом.
Указания в тексте отмечаются показанным
рядом символом. Кроме того, они
ограничиваются горизонтальными линиями над
текстом указания и под ним.
Указания содержат важную информацию, относящуюся к тем
случаям, когда отсутствует угроза здоровью людей или
опасность повреждения оборудования.
6 720 619 912 (2009/09)
30 | Сведения о принадлежности
2Сведения о принадлежности
FR 10 можно подключить только к отопительному
прибору с Heatronic 3 и с подключением BUS-шины.
• C помощью FR 10 регулируется температура в отопительном
контуре.
• В установках с отопительным контуром при использовании
временной программы таймера возможно автоматическое
переключение между актуальным режимом / / и
блокировкой отопительного режима.
• FR 10 можно подключить к установкам с регулятором
комнатной температуры FR 100/FR 110 увеличения системы
макс. до 10 отопительных контуров (в Германии запрещено).
Более подробную информацию см. в документации FR 100/
FR 110.
• Регулятор подготовлен к настенному монтажу.
2.1Комплект поставки
Æ Рис. 2 на стр. 151:
1Верхняя часть регулятора и цоколь для настенного
монтажа
2Инструкция по монтажу и эксплуатации
6 720 619 912 (2009/09)
Loading...
+ 126 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.