Bosch FR 10 User Manual [ru]

6 720 613 547-00.1R
FR 10
nl Installatie- en bedieningshandleiding 2 ru Инструкция по установке и эксплуатации 26 tr Montaj ve Kullanma Klavuzu 51
el Οδηγίες εγκατάστασης και χρήσης 75 uk Інструкція з монтажу та експлуатації 100 bg Ръководство за монтаж и експлоатация 125
6 720 619 912 (2009/09)
2 | Inhoudsopgave

Inhoudsopgave

1 Veiligheidsvoorschriften en verklaring van de
symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
1.1 Voor uw veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
1.2 Verklaring symbolen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2 Gegevens over het toebehoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
2.1 Leveringsomvang . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
2.2 Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
2.3 Extra toebehoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
2.4 Reiniging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
2.5 Installatievoorbeelden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
3 Installatie (Alleen voor de installateur) . . . . . . . . . . . . . 8
3.1 Montage . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
3.2 Afvalverwijdering . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
3.3 Elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
4 Ingebruikneming (Alleen voor de installateur) . . . . . . . 10
5 Bediening . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
5.1 Functie wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 12
5.2 Gewenste kamertemperatuur wijzigen . . . . . . . . . 12
5.3 Basisinstelling van de gewenste
kamertemperatuur wijzigen . . . . . . . . . . . . . . . . . 13
5.4 Installateursniveau instellen (Alleen voor de
installateur) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
5.4.1 Codering wijzigen (Parameter: 5A p) . . . . . . . . . . 16
Inhoudsopgave | 3
5.4.2 Configuratie CV-circuit wijzigen
(Parameter: 5b p) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .16
5.4.3 Kamertemperatuurvoeler afstemmen
(Parameter: 6A p) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17
5.4.4 Aanpassingsfactor I instellen
(Parameter: 6b p) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .17
5.4.5 Versterkingsfactor V instellen
(Parameter: 6C p) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
5.4.6 Maximale aanvoertemperatuur instellen
(Parameter: 6d p) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .18
5.4.7 Looptijd mengklep instellen
(Parameter: 6E p) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
5.4.8 Alle instellingen resetten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
5.5 Verwarmingsprogramma instellen . . . . . . . . . . . . 19
5.6 Bescherming tegen vorst . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
6 Storingen verhelpen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
7 Energie besparen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
8 Milieubescherming . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Aanhangsel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150
6 720 619 912 (2009/09)
4 | Veiligheidsvoorschriften en verklaring van de symbolen
1 Veiligheidsvoorschriften en
verklaring van de symbolen

1.1 Voor uw veiligheid

B Neem de gebruiksaanwijzing in acht voor een juiste werking.
B Monteer het verwarmingstoestel en het overige toebehoren en
stel het in werking overeenkomstig de aanwijzingen in de bijbe­horende gebruiksaanwijzingen.
B Laat het toebehoren alleen door een erkend installateur mon-
teren.
B Deze toebehoren alleen in combinatie met de aangegeven ver-
warmingstoestellen aansluiten. Neem aansluitschema in acht!
B Sluit toebehoren in geen geval op een 230 VAC stroomnet aan.
B Voor montage van de toebehoren:
onderbreek de stroomverzorging (230 VAC) naar het verwar­mingstoestel en andere Busdeelnemers.
B Monteer deze toebehoren niet in een vochtige ruimte.
B Stel de klant op de hoogte van de werkwijze van het toebeho-
ren en instrueer hem ten aanzien van de bediening.
B Bij kans op vorst moet het verwarmingstoestel ingeschakeld
blijven en dient u de aanwijzingen voor vorstbescherming in acht te nemen.
Schade door bedieningsfouten
Bedieningsfouten kunnen persoonlijk letsel en/of materiële scha­de tot gevolg hebben.
Veiligheidsvoorschriften en verklaring van de symbolen | 5
B Waarborg dat kinderen dit toestel niet zonder toezicht kunnen
bedienen of ermee kunnen spelen.
B Waarborg, dat alleen personen toegang hebben, die in staat
zijn dit toestel deskundig te bedienen.

1.2 Verklaring symbolen

Veiligheidsaanwijzingen in de tekst worden
door middel van een grijs vlak en een gevaren­driehoek aangeduid.
Signaalwoorden geven de ernst aan van het gevaar dat kan optre­den als de voorschriften niet worden opgevolgd.
Voorzichtig betekent dat er mogelijk lichte materiële schade kan optreden.
Waarschuwing betekent dat er licht persoonlijk letsel of ernsti- ge materiële schade kan optreden.
Gevaar betekent dat er ernstig persoonlijk letsel kan optreden. In bijzonder ernstige gevallen bestaat er levensgevaar.
Aanwijzingen in de tekst met hiernaast aangege­ven symbool worden begrensd met een lijn bo­ven en onder de tekst.
Aanwijzingen: betekent belangrijke informatie welke in die geval­len geen gevaar voor mens of toestel oplevert.
6 720 619 912 (2009/09)
6 | Gegevens over het toebehoren

2 Gegevens over het toebehoren

De FR 10 kan alleen worden aangesloten op een verwarmingstoestel met Heatronic 3.
Met de FR 10 is de kamertemperatuurrepgeling van een CV-cir­cuit mogelijk.
In installaties met een CV-circuit kan via het tijdprogramma van een tijdschakelklok automatisch tussen de actueel ingestelde functie / / en verwarmingsfunctie geblokkeerd worden gewisseld.
De FR 10 kan in installaties met kamertemperatuurregelaar FR 100/FR 110 voor uitbreiding tot max. 10 CV-circuits worden toegepast. Zie voor meer informatie de documentatie van de FR 100/FR 110.
De regelaar is voorbereid voor wandmontage.

2.1 Leveringsomvang

Æ Afbeelding 2 op pagina 151:
1 Bovenstuk regelaar en voet voor montage op de muur 2 Installatie- en bedieningshandleiding
Gegevens over het toebehoren | 7

2.2 Technische gegevens

Afmetingen Afbeelding 3, pagina 151
Nominale spanning 10 ... 24 VDC
Nominale stroom 3,5 mA
Regelaaruitgang Tweedraads bus
Regelbereik 5 ... 30 °C in stappen van 0,5 K
Max. omgevingstemperatuur 0 ... +50 °C
Isolatieklasse III
Beschermingstype IP20
Tabel 1

2.3 Extra toebehoren

Zie ook de prijslijst.
MT 10: Analoge schakelklok met 1 kanaal.
DT 10: Digitale schakelklok met 1 kanaal.
IPM 1: Module voor aansturing van een gemengd of ongemengd
CV-circuit.

2.4 Reiniging

B Wrijf de behuizing van de regelaar indien nodig met een vochtige
doek schoon. Gebruik daarbij geen scherpe of bijtende reini­gingsmiddelen.

2.5 Installatievoorbeelden

Installatievoorbeelden voor installaties met meer dan één CV-circuit staan in de documentatie van de kamertemperatuurregelaar FR 100/FR 110.
6 720 619 912 (2009/09)
8 | Installatie (Alleen voor de installateur)
3 Installatie (Alleen voor de in-
stallateur)
Gevaar: Gevaar voor stroomschok!
B Voor montage van de toebehoren:
onderbreek de stroomverzorging (230 VAC) naar het verwarmingstoestel en andere Busdeelnemers.

3.1 Montage

De regelkwaliteit van de FR 10 is afhankelijk van de montageplaats.
De montageplaats (Regelruimte) moet voor de regeling van de ver­warming resp. het CV-circuit geschikt zijn.
B Kies de montageplaats (Æ Afbeelding 3 op pagina 152). B Trek het bovenstuk van de voet (Æ Afbeelding 4 op pagina 152).
Het montageoppervlak op de muur moet egaal en vlak zijn.
B Monteer de voet (Æ Afbeelding 5 op pagina 152). B Breng de elektrische aansluiting tot stand (Æ Afbeelding 6 op
pagina 153).
B Steek het bovenstuk vast.

3.2 Afvalverwijdering

B Verwijder de verpakking op een voor het milieu verantwoorde
wijze.
B Als een component wordt vervangen: verwijder de oude com-
ponent op een voor het milieu verantwoorde wijze.
Installatie (Alleen voor de installateur) | 9

3.3 Elektrische aansluiting

B Busverbinding van regelaar naar overige busdeelnemers:
Gebruik elektrische kabels die minimaal overeenkomen met type H05 VV-... (NYM-I...).
Toegestane leidinglengten van de Heatronic 3 naar de regelaar:
Leidinglengte Diameter
80 m 0,40 mm
100 m 0,50 mm
150 m 0,75 mm
200 m 1,00 mm
300 m 1,50 mm
2
2
2
2
2
Tabel 2
B Om inductieve beïnvloeding te voorkomen:
Installeer alle laagspanningsleidingen gescheiden van leidingen met een spanning van 230 V of 400 V (Minimumafstand 100 mm).
B Als er inductieve externe invloeden zijn, moeten de leidingen
worden afgeschermd. Daardoor worden de leidingen beschermd tegen externe in­vloeden zoals sterkstroomkabels, voeringsleidingen, transfor­matorstations, radio- en televisietoestellen, amateurzendstations, magnetrons en dergelijke.
B Sluit de FR 10 Bijv. aan een Heatronic 3 aan (Æ Afbeelding 6 op
pagina 153).
Als de leidingdiameters van de busverbindingen ver­schillend zijn:
B Sluit de busverbindingen via een aftakdoos (A)
aan (Æ Afbeelding 7 op pagina 153).
6 720 619 912 (2009/09)
10 | Ingebruikneming (Alleen voor de installateur)
4 Ingebruikneming (Alleen voor
de installateur)
B Stel de codeerschakelaars op de IPM 1 overeenkomstig de aan-
wijzingen in de meegeleverde gebruiksaanwijzing in.
B Schakel de installatie in.
Bij eerste ingebruikneming of na volledige reset van alle instellin­gen:
B Bij installaties met een CV-circuit:
Bevestig de knipperende codering 1 HC door in te druk­ken.
-of-
B Als de regelaar een CV-circuit HK
Selecteer de desbetreffende codering 2 HC tot 10 HC door aan
te draaien en bevestig deze door in te drukken.
Per CV-circuit mag slechts één FR 10 per codering worden toegewezen.
De systeemconfiguratie start automatisch en AC wordt ca. 60 se­conden weergegeven.
moet regelen:
2...10

5Bediening

Bedieningselementen (Æ Afbeelding 1 op pagina 150)
1
2 Toets mode:
Symbolen (Æ Afbeelding 1 op pagina 150)
Tabel 3
Keuzeknop :
- Draaien = waarde instellen
- Indrukken = instelling/waarde bevestigen
- Functie wijzigen
- Gebruikersniveau openen = ca. 3 seconden indrukken
- Installateursniveau openen = ca. 6 seconden indrukken
- Naar hogere niveau terugkeren
Actuele kamertemperatuur of gewenste kamertemperatuur (Als u aan de keuzeknop draait)
Functie Verwarmen
Functie Sparen
Functie Eco
Geen verwarmingsfunctie beschikbaar, Bijv. verwarmingsfunctie geblokkeerd vanwege de schakelklok (Toebehoren)
Branderfunctie
Stel de regelaar aanvoertemperatuur van het ver­warmingstoestel op de maximaal benodigde aan­voertemperatuur in.
Bediening | 11
De FR 10 kan de verwarming alleen regelen als er een functie actief is. In combinatie met een schakelklok (Toebehoren), wordt via het tijdprogramma automatisch tussen de actueel ingestelde functie
/ / en verwarmingsfunctie geblokkeerd gewisseld.
Vorstbescherming is gewaarborgd (Æ Hoofdstuk
19).
pagina
6 720 619 912 (2009/09)
5.6 op
12 | Bediening

5.1 Functie wijzigen

B Druk zo vaak op de toets mode tot de gewenste functie wordt
weergegeven.
= continu Verwarmen = continu Sparen
= continu Eco De ingestelde functie is alleen actief als de verwarmingsfunctie niet geblokkeerd is.

5.2 Gewenste kamertemperatuur wijzigen

Gebruik deze functie als u de gewenste kamertem­peratuur incidenteel wilt wijzigen, bijvoorbeeld voor een feestje.
B Stel met de keuzeknop de gewenste kamertemperatuur
voor de actuele functie / / in. Tijdens de wijziging wordt in plaats van de actuele kamertem­peratuur de gewenste kamertemperatuur knipperend weerge­geven. De wijziging van de gewenste kamertemperatuur blijft actief tot de volgende wijziging, de volgende wisseling van functie of een onderbreking van de spanning. Voor de desbe­treffende functie geldt daarna weer de in het gebruikersniveau geprogrammeerde kamertemperatuur.
Bediening | 13
5.3 Basisinstelling van de gewenste kamertempe-
ratuur wijzigen
Gebruik de functie als u de gewenste kamertempe­raturen duurzaam en afwijkend van de basisinstel­lingen wilt programmeren.
B Open het gebruikersniveau: Druk de toets mode ca. 3 secon-
den in tot – – wordt weergegeven.
B Laat de toets mode los en draai aan tot de gewenste pa-
rameter wordt weergegeven:
1A p = gewenste kamertemperatuur voor Verwarmen
1b p = gewenste kamertemperatuur voor Sparen
1C p = gewenste kamertemperatuur voor Eco
B Druk kort op : de actuele temperatuurwaarde voor de eer-
der geselecteerde parameter wordt weergegeven.
B Druk kort op : De actuele temperatuurwaarde knippert.
B Draai aan om de gewenste kamertemperatuur in te stel-
len:
Verwarmen = maximaal benodigde temperatuur (Bijv. als
er personen in de woonruimte verblijven en deze een com­fortabele kamertemperatuur wensen). Instelbereik is hoger dan Sparen tot max. 30 °C.
Sparen = gemiddeld benodigde temperatuur (Bijv. als
een lagere temperatuur voldoende is of als alle personen buitenshuis zijn of slapen en het gebouw niet te sterk mag afkoelen). Instelbereik is hoger dan Eco en lager dan
Verwarmen.
6 720 619 912 (2009/09)
14 | Bediening
Eco = minimaal benodigde temperatuur (Bijv. als alle per-
sonen buitenshuis zijn of slapen en het gebouw mag afkoe­len). Houd rekening met aanwezige huisdieren en planten. Instelbereik is lager dan Sparen tot min. 5 °C.
B Druk kort op om de waarde op te slaan.
B Druk zo vaak op de toets mode tot de actuele kamertempera-
tuur wordt weergegeven.
Bediening | 15
5.4 Installateursniveau instellen (Alleen voor de
installateur)
Het installateursniveau is uitsluitend bestemd voor de installateur.
B Open het installateursniveau: Druk de toets mode ca. 6 secon-
den in tot – – – wordt weergegeven.
B Laat de toets mode los en draai aan tot de gewenste pa-
rameter wordt weergegeven:
5A p = Codering
5b p = Configuratie CV-circuit
6A p = Ingebouwde kamertemperatuurvoeler afstemmen
6b p = Aanpassingsfactor I
6C p = Versterkingsfactor V
6d p = Maximale aanvoertemperatuur
6E p = Looptijd mengklep
B Druk kort op : De actuele waarde voor de eerder geselec-
teerde parameter wordt weergegeven.
B Druk kort op : De actuele waarde knippert.
B Draai aan om de gewenste waarde in te stellen:
B Druk kort op om de waarde op te slaan.
B Druk zo vaak op de toets mode tot de actuele kamertempera-
tuur wordt weergegeven.
6 720 619 912 (2009/09)
16 | Bediening

5.4.1 Codering wijzigen (Parameter: 5A p)

Instelbereik: 1 tot 10
Gebruik deze parameter als u de codering na de ingebruikneming wilt aanpassen:
B Bij installaties met een CV-circuit: Stel de codering 1 in.
-of-
B Als de regelaar een CV-circuit HK
moet besturen:
2...10
Stel de desbetreffende codering 2 tot 10 in.
Per CV-circuit mag slechts één FR 10 per codering worden toegewezen.

5.4.2 Configuratie CV-circuit wijzigen (Parameter: 5b p)

Instelbereik: 1 tot 3
Gebruik deze parameter als u de configuratie na de ingebruikne­ming wilt wijzigen:
B Stel de desbetreffende configuratie in:
1 = Ongemengd CV-circuit zonder IPM
2 = Ongemengd CV-circuit met IPM
3 = Gemengd CV-circuit
Bediening | 17
5.4.3 Kamertemperatuurvoeler afstemmen
(Parameter: 6A p)
Instelbereik: – 3,0 °C (K) tot +3,0 °C (K)
Gebruik deze parameter als u de weergegeven kamertemperatuur wilt aanpassen.
B Breng een geschikt precisiemeetinstrument in de buurt van de
FR 10 aan. Het precisiemeetinstrument mag geen warmte aan de FR 10 afgeven.
B Scherm de thermostaat een uur lang af voor externe verwar-
mingsbronnen.
B Stem de weergegeven correctiewaarde voor de kamertempera-
tuur af.

5.4.4 Aanpassingsfactor I instellen (Parameter: 6b p)

Instelbereik: 0 % tot 100 %
De aanpassingsfactor I is de snelheid waarmee een blijvende rege­lafwijking van de kamertemperatuur wordt gecompenseerd.
B Aanpassingsfactor I instellen:
40 %: Stel een lagere factor in om geringere variatie van
de kamertemperatuur door langzamere correctie te berei­ken.
40 %: Stel een hogere factor in om snellere correctie door
sterkere variatie van de kamertemperatuur te bereiken.
6 720 619 912 (2009/09)
18 | Bediening

5.4.5 Versterkingsfactor V instellen (Parameter: 6C p)

Instelbereik: 40 % tot 100 %
De versterkingsfactor V heeft, afhankelijk van verandering van de kamertemperatuur, invloed op de warmtevraag.
B Versterkingsfactor V instellen:
50 %: Stel een lagere factor in om de invloed op de warm-
tevraag te beperken. De ingestelde kamertemperatuur wordt na geruime tijd met een geringe variatie bereikt.
50 %: Stel een hogere factor in om de invloed op de
warmtevraag te versterken. De ingestelde kamertempera­tuur wordt snel met neiging tot variatie bereikt.

5.4.6 Maximale aanvoertemperatuur instellen (Parameter: 6d p)

Instelbereik: 30 °C tot 85 °C
B Stel de maximale aanvoertemperatuur passend voor het CV-cir-
cuit in.

5.4.7 Looptijd mengklep instellen (Parameter: 6E p)

Instelbereik: 10 sec. tot 600 sec.
B Stel de looptijd van de mengklep op de looptijd van de gebruik-
te mengklepstelmotor in.

5.4.8 Alle instellingen resetten

Met deze functie voert u een reset van alle instellin­gen van de regelaar uit. Alle installatie specifieke in­stellingen moeten door de installateur opnieuw ingevoerd worden.
B Houd en mode tegelijkertijd gedurende 15 seconden in-
gedrukt tot de countdown is uitgevoerd.
Bediening | 19

5.5 Verwarmingsprogramma instellen

B Stel het verwarmingsprogramma met in- en uitschakeltijden op
de schakelklok in (Æ Gebruiksaanwijzing schakelklok).

5.6 Bescherming tegen vorst

Als de kamertemperatuur in de regelruimte onder 4 °C of de aan­voertemperatuur onder 8 °C daalt, wordt de verwarming (Pomp) ingeschakeld. Om de 4 °C kamertemperatuur of 8 °C aanvoertem­peratuur vast te houden, wordt de verwarming (Pomp) overeen­komstig in- en uitgeschakeld.
6 720 619 912 (2009/09)
20 | Storingen verhelpen

6 Storingen verhelpen

Bij een storing van het verwarmingstoestel wordt in het display Bijv. EA. E weergegeven. Daarbij staat (EA) voor de storing op het verwarmingstoestel, de punt (.) voor een externe storing en (E) voor „error“ (Storing). Bij een storing van de FR 10 wordt in het display Bijv. 03 E weer­gegeven. Daarbij staat (03) voor storingsnummer FR 10 en (E) voor „error“ (Storing):
B Raadpleeg een vakman voor verwarming.
Als er meer storingen actief zijn, wordt de storing met de hoogste prioriteit weergegeven.
Display Oorzaak Door installateur laten verhelpen
01 E Verwarmingstoestel meldt
02 E Interne storing. Vervang FR 10.
03 E Temperatuurvoeler in
11 E Nieuwe busdeelnemer
12 E Busdeelnemer IPM ont-
13 E Busdeelnemer veranderd
14 E Niet-toegestane busdeel-
AE. E ...
zich niet meer.
Verkeerde busdeelnemer aangesloten.
FR 10 defect.
herkend.
breekt.
of verwisseld.
nemer aangesloten.
Storing van verwarmings­toestel.
Tabel 4
Controleer codering en verbinding van de busdeelnemers.
Vervang de verkeerde busdeelnemer.
Vervang FR 10.
Controleer de configuratie en pas deze aan.
Controleer codering en verbinding van de busdeelnemers.
Controleer configuratie, codering en verbinding en pas deze aan.
Verwijder niet-toegestane busdeelne­mer.
Verhelp de storing volgens de informa­tie in de documentatie van het verwar­mingstoestel.
Storingen verhelpen | 21
Klacht Oorzaak Oplossing
Gewenste kamer­temperatuur wordt niet be­reikt.
Gewenste kamer­temperatuur wordt ver over­schreden.
Te grote kamer­temperatuur­schommelingen.
Stijging in plaats van daling van temperatuur.
Tijdens de uit­schakeltijd te hoge kamertem­peratuur.
Verkeerde rege­ling of geen rege­ling.
Thermostaatkranen in de re­gelruimte te laag ingesteld.
Regelaar aanvoertempera­tuur van verwarmingstoestel te laag ingesteld.
Lucht in de verwarmingsin­stallatie.
Montageplaats van FR 10 ongunstig, Bijv. bij buiten­muur, in de buurt van raam, luchtstroom, enz.
Tijdelijke inwerking van warmte van andere bronnen op de ruimte, Bijv. zonlicht, verlichting, televisie, open haard, enz.
Tijd van de dag op de scha­kelklok (Toebehoren) ver­keerd ingesteld.
Grote warmteopslag van het gebouw.
Busverbinding of busdeel­nemer defect.
Open de thermostaatkra­nen volledig of laat een in­stallateur in plaats daarvan handmatig bediende kra­nen monteren.
Stel regelaar aanvoertem­peratuur hoger in.
Ontlucht de verwarmings­radiatoren en de verwar­mingsinstallatie.
Kies een betere plaats (Æ Hoofdstuk de FR 10 door een installa­teur verplaatsen.
Kies een betere plaats (Æ Hoofdstuk de FR 10 door een installa­teur verplaatsen.
Controleer de instelling.
Stel de uitschakeltijd op de schakelklok (Toebeho­ren) vroeger in.
Laat de busverbinding door een installateur vol­gens het aansluitschema controleren en indien no­dig corrigeren.
Tabel 5
3.1) en laat
3.1) en laat
6 720 619 912 (2009/09)
22 | Storingen verhelpen
Als de storing niet kan worden verholpen:
B Neem contact op met een erkend verwarmingsinstallatiebedrijf
of een erkende klantenservice en geef de storing en de gege­vens van het toestel (Zie typeplaatje) op.
Toestelgegevens
Type:
........................................................................................................
Bestelnummer:
........................................................................................................
Fabricagedatum (FD...):
........................................................................................................
Energie besparen | 23

7 Energie besparen

De temperatuur in de regelruimte (Plaats waar de regelaar is gemonteerd) werkt als regelgrootheid voor het toegewezen CV-circuit. Daarom moet het vermogen van de radiatoren in de regelruimte zo krap mogelijk worden ingesteld:
– Bij handmatig bediende radiatorkranen met de voorinstel-
ling.
– Bij geheel geopende thermostaatkranen met het instelbare
voetventiel. Als de thermostaatkranen in de regelruimte niet helemaal geopend zijn, verminderen de thermostaatkranen eventueel de warmtetoevoer, hoewel de regelaar warmte vraagt.
Regel de temperatuur in de andere ruimten met thermostaat­kranen.
De warmte van andere bronnen in de regelruimte (Bijvoorbeeld zonlicht, oven, enz.) kan de verwarming in de andere ruimten te laag uitvallen (Verwarming blijft koud).
Door het verlagen van de ruimtetemperatuur tijdens spaarfa­sen kan veel energie worden bespaard: Verlagen van de ruim­tetemperatuur met 1 K ( °C): tot 5 % energiebesparing. Niet zinvol: De ruimtetemperatuur van dagelijks verwarmde ruimten te laten dalen beneden +15 °C. De afgekoelde muren geven dan koude af, de ruimtetemperatuur wordt verhoogd en zo wordt meer energie verbruikt dan bij een gelijkmatige warmte­aanvoer.
Goede warmte-isolatie van het gebouw: De ingestelde tempe­ratuur voor Sparen of Eco wordt niet bereikt. Toch wordt energie bespaard omdat de verwarming uitgeschakeld blijft. Vervolgens eerder naar lagere functie schakelen.
6 720 619 912 (2009/09)
24 | Energie besparen
Voor ventileren de ramen niet op een kier laten staan. Daarbij wordt constant warmte aan de ruimte onttrokken, zonder dat de kwaliteit van de ruimtelucht noemenswaardig wordt verbe­terd.
Kort maar intensief ventileren (ramen helemaal open).
Draai tijdens het luchten de thermostaatkraan dicht of zet de
functie op Eco.
Milieubescherming | 25

8 Milieubescherming

Milieubescherming is een belangrijk beginsel van Bosch. Kwaliteit van de producten, spaarzaamheid en milieubescherming zijn voor ons doelen die even belangrijk zijn. Wetten en voorschrif­ten ten aanzien van de milieubescherming worden strikt in acht genomen. Ter bescherming van het milieu passen wij met inachtneming van economische gezichtspunten de best mogelijke techniek en mate­rialen toe.
Verpakking
Wat betreft de verpakking nemen wij deel aan de recyclingssyste­men in de verschillende landen, die een optimale recyclage waar­borgen. Alle gebruikte verpakkingsmaterialen zijn onschadelijk voor het milieu en kunnen worden gerecycled.
Oud toestel
Oude toestellen bevatten waardevolle stoffen die moeten worden gerecycleerd. De componenten kunnen gemakkelijk worden gescheiden en de kunststoffen zijn gekenmerkt. Daardoor kunnen de verschillende componenten worden gesorteerd en gerecycleerd resp. afge­voerd.
6 720 619 912 (2009/09)
26 | Содержание
Содержание
1 Указания по технике безопасности и
пояснения символов . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
1.1 Указания по технике безопасности . . . . . . . . . . . 28
1.2 Расшифровка символов . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
2 Сведения о принадлежности . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
2.1 Комплект поставки . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
2.2 Технические данные . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
2.3 Дополнительные комплектующие . . . . . . . . . . . . 31
2.4 Чистка . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
2.5 Пример установки . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
3Установка
(Только для специалистов) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
3.1 Монтаж . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
3.2 Утилизация . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
3.3 Электрические соединения . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
4 Пуск в эксплуатацию
(Только для специалистов) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
5 Пользование . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
5.1 Изменение режима работы . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
5.2 Изменить нужную комнатную температуру . . . . 37
5.3 Изменить базовую настройку нужной
комнатной температуры . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38
Содержание | 27
5.4 Установить уровень специалиста
(Только для специалиста) . . . . . . . . . . . . . . . . . . .40
5.4.1 Изменить кодировку (параметр: 5A p) . . . . . . . . 41
5.4.2 Изменить конфигурацию отопительного
контура (параметр: 5b p) . . . . . . . . . . . . . . . . . . .41
5.4.3 Корректировка показаний датчика
комнатной температуры (параметр: 6A p) . . . . . 42
5.4.4 Установить коэффициент бегущей волны I
(параметр: 6b p) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .42
5.4.5 Установить коэффициент усиления V
(параметр: 6C p) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .43
5.4.6 Установить максимальную температуру
подающей линии (параметр: 6d p) . . . . . . . . . . . 43
5.4.7 Установить время работы смесителя
(параметр: 6E p) . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .43
5.4.8 Сброс всех настроечных параметров . . . . . . . . 44
5.5 Установить программу отопления . . . . . . . . . . . 44
5.6 Защита от замерзания . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 44
6 Устранение неисправностей . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 45
7 Указания по экономии энергии . . . . . . . . . . . . . . . . . 48
8 Охрана окружающей среды . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 50
Приложение . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 150
6 720 619 912 (2009/09)
28 | Указания по технике безопасности и пояснения символов
1 Указания по технике
безопасности и пояснения символов
1.1 Указания по технике безопасности
B Чтобы обеспечить исправную работу, соблюдайте
настоящую инструкцию.
B Монтаж и ввод в эксплуатацию отопительного котла и других
принадлежностей согласно соответствующим инструкциям.
B Принадлежности подлежат монтажу и вводу в эксплуатацию
только силами специализированной организации
B Эти принадлежности допускаются к использованию только в
сочетании с перечисленными отопительными котлами. Соблюдайте схему соединений!
B Категорически запрещается подключать данную
принадлежность к сети 230 В.
B Перед монтажом этих принадлежностей:
отключить напряжение (230 В переменный ток) отопительного котла и всех других абонентов BUS - шины.
B Не устанавливать данные принадлежности во влажных
помещениях.
B Объяснить заказчику принцип действия и управление
принадлежностями.
B При морозах оставить отопительный прибор во включенном
состоянии и соблюдать указания по защите от замерзания.
Возможны повреждения из-за ошибки в управлении!
Ошибки в управлении могут привести к травмам и/или повреждению оборудования:
Указания по технике безопасности и пояснения символов | 29
B Не позволяйте детям играть с этим прибором или управлять
им без присмотра взрослых.
B Обеспечьте доступ к прибору только тех лиц, которые умеют
правильно им пользоваться.
1.2 Расшифровка символов
Приводимые в тексте указания по технике безопасности отмечаются предупредительным
символом и выделяются серым фоном.
Сигнальные слова характеризуют степень опасности, возникающей при несоблюдении предписанных мер, направленных на предотвращение ущерба.
Внимание означает возможность нанесения небольшого имущественного ущерба.
Осторожно означает возможность легких травм или значительного материального ущерба.
Опасно сигнализирует о возможности нанесения серьезного ущерба здоровью, вплоть до травм со смертельным исходом.
Указания в тексте отмечаются показанным рядом символом. Кроме того, они ограничиваются горизонтальными линиями над текстом указания и под ним.
Указания содержат важную информацию, относящуюся к тем случаям, когда отсутствует угроза здоровью людей или опасность повреждения оборудования.
6 720 619 912 (2009/09)
30 | Сведения о принадлежности
2 Сведения о принадлежности
FR 10 можно подключить только к отопительному прибору с Heatronic 3 и с подключением BUS-шины.
C помощью FR 10 регулируется температура в отопительном контуре.
В установках с отопительным контуром при использовании временной программы таймера возможно автоматическое переключение между актуальным режимом / / и блокировкой отопительного режима.
FR 10 можно подключить к установкам с регулятором комнатной температуры FR 100/FR 110 увеличения системы макс. до 10 отопительных контуров (в Германии запрещено). Более подробную информацию см. в документации FR 100/ FR 110.
Регулятор подготовлен к настенному монтажу.

2.1 Комплект поставки

Æ Рис. 2 на стр. 151:
1 Верхняя часть регулятора и цоколь для настенного
монтажа
2 Инструкция по монтажу и эксплуатации
Loading...
+ 126 hidden pages