Meer informatie over producten, accessoires,
onderdelen en diensten vindt u op het internet:
www.bosch-home.com en in de online-shop:
www.bosch-eshop.com
8Gebruik volgens de
voorschriften
Gebruik volgens de voorschriften
Lees deze gebruiksaanwijzing zorgvuldig
door. Alleen dan kunt u uw apparaat goed en
veilig bedienen. Bewaar de
gebruiksaanwijzing voor later gebruik of om
door te geven aan een volgende eigenaar.
Dit apparaat is alleen bestemd voor inbouw.
Neem het speciale installatievoorschrift in
acht.
Controleer het apparaat na het uitpakken. Niet
aansluiten in geval van transportschade.
Alleen een daartoe bevoegd vakman mag
apparaten zonder stekker aansluiten. Bij
schade door een verkeerde aansluiting maakt
u geen aanspraak op garantie.
Dit apparaat is alleen bestemd voor
huishoudelijk gebruik en de huiselijke
omgeving. Gebruik het uitsluitend voor het
bereiden van gerechten en drank. Zorg ervoor
dat het apparaat onder toezicht gebruikt
wordt. Het toestel alleen gebruiken in gesloten
ruimtes.
Dit apparaat is bestemd voor gebruik tot op
hoogten van maximaal 2.000 meter boven
zeeniveau.
Dit toestel kan worden gebruikt door kinderen
vanaf 8 jaar en door personen met beperkte
fysieke, sensorische of geestelijke vermogens
of personen die gebrek aan kennis of ervaring
hebben, wanneer zij onder toezicht staan van
een persoon die verantwoordelijk is voor hun
veiligheid of geleerd hebben het op een
veilige manier te gebruiken en zich bewust zijn
van de risico's die het gebruik van het toestel
met zich meebrengt.
Kinderen mogen niet met het apparaat spelen.
Reiniging en onderhoud van het toestel
mogen niet worden uitgevoerd door kinderen,
tenzij zij 8 jaar of ouder zijn en onder toezicht
staan.
Zorg ervoor dat kinderen die jonger zijn dan 8
jaar uit de buurt blijven van het toestel of de
aansluitkabel.
Toebehoren altijd op de juiste manier in de
binnenruimte leggen. ~ "Toebehoren"
op pagina 12
4
Belangrijke veiligheidsvoorschriften nl
(Belangrijke
veiligheidsvoorschriften
Belangrijke veiligheidsvoorschriften
Algemeen
:Waarschuwing – Risico van brand!
■ Brandbare voorwerpen die in de
binnenruimte worden bewaard kunnen vlam
vatten. Bewaar geen brandbare voorwerpen
in de binnenruimte. Open nooit de deur
wanneer er sprake is van rookontwikkeling
in het apparaat. Het toestel uitschakelen en
de stekker uit het stopcontact halen of de
zekering in de meterkast uitschakelen.
Risico van brand!
■ Wanneer de apparaatdeur geopend wordt,
ontstaat er een luchtstroom. Het bakpapier
kan dan de verwarmingselementen raken
en vlam vatten. Tijdens het voorverwarmen
mag er nooit bakpapier los op de
toebehoren liggen. Verzwaar het bakpapier
altijd met een vorm. Bakpapier alleen op
het benodigde oppervlak leggen. Het
bakpapier mag niet uitsteken over de
toebehoren.
:Waarschuwing – Risico van verbranding!
■ Het toestel wordt zeer heet. Nooit de hete
vlakken in de binnenruimte of
verwarmingselementen aanraken. Het
apparaat altijd laten afkoelen. Zorg ervoor
dat er geen kinderen in de buurt zijn.
Risico van verbranding!
■ Toebehoren of vormen worden zeer heet.
Neem hete toebehoren en vormen altijd met
behulp van een pannenlap uit de
binnenruimte.
Risico van verbranding!
■ Alcoholdampen kunnen in de binnenruimte
vlam vatten. Nooit gerechten klaarmaken
die een hoog percentage alcohol bevatten.
Alleen kleine hoeveelheden drank met een
hoog alcoholpercentage gebruiken. De
deur van het toestel voorzichtig openen.
:Waarschuwing – Kans op verbranding!
■ Tijdens het gebruik worden de
toegankelijke onderdelen heet. De hete
onderdelen nooit aanraken. Zorg ervoor dat
er geen kinderen in de buurt zijn.
Kans op verbrandingen!
■ Bij het openen van de deur van het
apparaat kan hete stoom vrijkomen.
Afhankelijk van de temperatuur is er geen
stoom te zien. Tijdens het openen niet te
dicht bij het apparaat staan. De deur van
het apparaat voorzichtig openen. Zorg
ervoor dat kinderen uit de buurt blijven.
Kans op verbrandingen!
■ Door water in de hete binnnruimte kan hete
waterdamp ontstaan. Nooit water in de hete
binnenruimte gieten.
:Waarschuwing – Risico van letsel!
■ Wanneer er krassen op het glas van de
apparaatdeur zitten, kan dit springen. Geen
schraper, scherpe of schurende
schoonmaakmiddelen gebruiken.
Risico van letsel!
■ Bij het openen en sluiten van de
apparaatdeur bewegen de scharnieren zich
en kunnen ze klem komen te zitten. Kom
niet met uw handen bij de scharnieren.
:Waarschuwing – Kans op een elektrische
schok!
■ Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk.
Reparaties en de vervanging van
beschadigde aansluitleidingen mogen
uitsluitend worden uitgevoerd door technici
die zijn geïnstrueerd door de
klantenservice. Is het apparaat defect, haal
dan de stekker uit het stopcontact of
schakel de zekering in de meterkast uit.
Contact opnemen met de klantenservice.
Kans op een elektrische schok!
■ De kabelisolatie van hete toestelonderdelen
kan smelten. Zorg ervoor dat er nooit
aansluitkabels van elektrische toestellen in
contact komen met hete onderdelen van
het apparaat.
Kans op een elektrische schok!
■ Binnendringend vocht kan een schok
veroorzaken. Geen hogedrukreiniger of
stoomreiniger gebruiken.
Kans op een elektrische schok!
■ Een defect toestel kan een schok
veroorzaken. Een defect toestel nooit
inschakelen. De netstekker uit het
stopcontact halen of de zekering in de
meterkast uitschakelen. Contact opnemen
met de klantenservice.
:Waarschuwing – Gevaar door
magnetisme!
In het bedieningspaneel of de
bedieningselementen bevinden zich
permanente magneten. Deze kunnen
elektronische implantaten, zoals pacemakers,
of insulinepompen beïnvloeden. Dragers van
elektronische implantaten dienen een afstand
van minstens 10 cm tot het bedieningspaneel
aan te houden.
5
nl Oorzaken van schade
Stoom
:Waarschuwing – Risico van verbranding!!
■ Het water in de tank kan sterk worden verhit
wanneer het apparaat de volgende keer
wordt gebruikt. Na gebruik van de
stoomfunctie moet de tank altijd worden
leeggemaakt.
Risico van verbranding!!
■ Er ontstaat hete damp in de binnenruimte.
Tijdens het gebruik van de stoomfunctie
mag u niet met uw handen in de
binnenruimte komen.
Risico van verbranding!
■ Tijdens het uitnemen van de toebehoren
kan hete vloeistof over de rand stromen.
Hete toebehoren voorzichtig uitnemen, met
de ovenhandschoen.
:Waarschuwing – Risico van letsel en
verbranding!!
Brandbare vloeistoffen kunnen in de
binnenruimte vlam vatten (explosieve
verbranding). Doe geen ontvlambare
vloeistoffen (bijv. alcoholhoudende dranken) in
de watertank. Vul de watertank uitsluitend met
water of de door ons aanbevolen
ontkalkingspoplossing.
Halogeenlamp
:Waarschuwing – Kans op een elektrische
schok!
Bij vervanging van de lamp in de binnenruimte
staan de contacten van de lampfitting onder
stroom. Trek voordat u tot vervanging
overgaat de netstekker uit het stopcontact
trekken of schakel de zekering in de
meterkast uit.
Reinigingsfunctie
:Waarschuwing – Risico van verbranding!
; De buitenkant van het apparaat wordt zeer
heet tijdens het reinigen. Nooit de
apparaatdeur aanraken. Het apparaat laten
afkoelen. Zorg ervoor dat er geen kinderen in
de buurt zijn.
]Oorzaken van schade
Oorzaken van schade
Algemeen
Attentie!
■ Toebehoren, folie, bakpapier of vormen op de
bodem van de binnenruimte: Geen toebehoren op
de bodem van de binnenruimte leggen. Geen
bakpapier of folie, van welk type dan ook, op de
bodem van de binnenruimte leggen. Geen vorm op
de bodem van de binnenruimte plaatsen wanneer
een temperatuur van meer dan 50 °C ingesteld is.
Er ontstaat dan een opeenhoping van warmte. De
bak- en braadtijden kloppen niet meer en het email
wordt beschadigd.
■ Aluminiumfolie: aluminiumfolie in de binnenruimte
mag niet in contact komen met de deurruit. Hierdoor
kunnen permanente verkleuringen van de ruit
optreden.
■ Water in de hete binnenruimte: Nooit water in de
hete binnenruimte gieten. Er ontstaat dan
waterdamp. Door de verandering van temperatuur
kan schade aan het email ontstaan.
■ Blijft er gedurende langere tijd vocht in de
binnenruimte, dan kan dit leiden tot corrosie. De
binnenruimte na gebruik laten drogen. Bewaar
gedurende langere tijd geen levensmiddelen in de
gesloten binnenruimte. Bewaar geen gerechten in
de binnenruimte.
■ Koelen met de apparaatdeur open: na een bereiding
met hoge temperaturen de binnenruimte laten
afkoelen met de deur gesloten. Zorg ervoor dat er
niets tussen de apparaatdeur beklemd raakt. Ook
wanneer de deur slechts op een kier staat, kunnen
naburige voorzijden van meubels in de loop van de
tijd beschadigd raken.
Alleen na gebruik met veel vocht de binnenruimte
laten drogen met de deur open.
■ Vruchtensap: De bakplaat bij zeer vochtig
vruchtengebak niet te overvloedig bedekken.
Vruchtensap dat van de bakplaat druppelt, laat
vlekken achter die niet meer kunnen worden
verwijderd. Gebruik zo mogelijk de diepere
braadslede.
■ Sterk vervuilde dichting: wanneer de dichting sterk
vervuild is, sluit de apparaatdeur niet goed meer. De
aangrenzende voorzijden van meubels kunnen dan
beschadigd raken. Zorg ervoor dat de dichting altijd
schoon is.
■ Apparaatdeur als vlak om op iets op te leggen of te
plaatsen: niets op de apparaatdeur leggen of
plaatsen en er niets aan hangen. Geen vormen of
toebehoren op de apparaatdeur plaatsen.
■ Toebehoren inschuiven: afhankelijk van het type
toestel kunnen de toebehoren krassen geven op de
deur. Toebehoren altijd tot de aanslag in de
binnenruimte schuiven.
■ Apparaat transporteren: Het apparaat niet aan de
deurgreep vasthouden of dragen. De deurgreep
houdt op den duur het gewicht van het apparaat niet
en kan afbreken.
6
Milieubescherming nl
Stoom
Attentie!
■ Bakvormen: de vormen dienen hitte- en
stoombestendig te zijn. Bakvormen van silicone zijn
niet geschikt voor gecombineerd gebruik met stoom.
■ Kookgerei met roestplekken: gebruik geen
kookgerei met roestplekken. De kleinste plekken
kunnen al corrosie in de binnenruimte veroorzaken.
■ Vrijkomende vloeistof: plaats bij het stomen met een
bak met gaatjes altijd de bakplaat, de braadslede of
de bak zonder gaatjes eronder. Vrijkomende
vloeistof wordt opgevangen.
■ Heet water in de watertank: heet water kan de pomp
beschadigen. Vul de watertank uitsluitend met koud
water.
■ Schade aan het email: start geen programma of
functie wanneer zich water op de bodem van de
binnenruimte bevindt. Dit water dient voor gebruik te
worden verwijderd.
■ Ontkalkingsoplossing: zorg ervoor dat er geen
ontkalkingsoplossing op het bedieningspaneel of
andere gevoelige oppervlakken komt. De
oppervlakken raken dan beschadigd. Gebeurt dit
toch, verwijder de ontkalkingsoplossing dan direct
met water.
■ Watertank reinigen: watertank niet in de
afwasmachine reinigen. De tank raakt dan
beschadigd. Reinig de watertank met een zachte
doek en een in de handel gebruikelijk
schoonmaakmiddel.
7Milieubescherming
Milieubescherming
Uw nieuwe apparaat is bijzonder energie-efficiënt. Hier
krijgt u tips over de manier waarop u bij het gebruik van
uw apparaat nog meer kunt besparen op energie en het
apparaat op de juiste manier afvoert.
Energiebesparing
■ Het apparaat alleen voorverwarmen als dit in het
recept of in de tabellen van de gebruiksaanwijzing is
opgegeven.
■ Gebruik donkere, zwart gelakte of geëmailleerde
bakvormen. Deze nemen de hitte bijzonder goed op.
■ Open de apparaatdeur tijdens de bereiding zo
weinig mogelijk.
■ Meerdere taarten of cakes kunt u het beste na
elkaar bakken. De binnenruimte is dan nog warm.
Daardoor is de baktijd voor het tweede gerecht
korter. U kunt ook twee langwerpige vormen naast
elkaar in de binnenruimte plaatsen.
■ Bij langere bereidingstijden kunt u het apparaat 10
minuten voor het einde van de bereidingstijd
uitzetten en de restwarmte gebruiken voor het
afbakken.
Milieuvriendelijk afvoeren
Voer de verpakking op een milieuvriendelijke manier af.
Dit apparaat is gekenmerkt in
overeenstemming met de Europese richtlijn
2012/19/EU betreffende afgedankte
elektrische en elektronische apparatuur (waste
electrical and electronic equipment - WEEE).
De richtlijn geeft het kader aan voor de in de
EU geldige terugneming en verwerking van
oude apparaten.
7
nl Het apparaat leren kennen
*Het apparaat leren kennen
Het apparaat leren kennen
In dit hoofdstuk geven we u uitleg over de indicaties en
bedieningselementen. Daarnaast leert u verschillende
functies van uw apparaat kennen.
Aanwijzing: Afhankelijk van het apparaattype zijn kleur-
en detailafwijkingen mogelijk.
9HUZDUPLQJV
9HUZDUPLQJVPHWKRGH
RQ
RII
PHQX
PHWKRGHQ
%RYHQHQRQGHUZDUPWH
9HUZDUPLQJVPHWKRGH
$VVLVW
%RYHQHQRQGHUZDUPWH
9HUZDUPLQJVPHWKRGH
6WRRP
%RYHQHQRQGHUZDUPWH
Bedieningspaneel
Via het bedieningspaneel stelt u met behulp van
toetsen, touch-velden, touch-displays en een
bedieningsring de verschillende functies van uw
apparaat in. Het display geeft de actuele instellingen
weer.
Als het apparaat ingeschakeld is, toont het overzicht het
bedieningspaneel met de menuweergave.
&
+RRIGPHQX
.HX]H
PV
%RYHQHQRQGHUZDUPWH
6FKRRQPDNHQ
&LUFXODWLHJULOOHQ
LQVWHOOLQJHQ
6QHOYRRUYHUZDUPHQ
(FR
%DVLV
(LQGH
*ULOOJURRW
XLW
VWDUW
VWRS
++
( Toetsen
De toetsen links en rechts van het
bedieningspaneel hebben een drukpunt. Druk op
de toets om dit in werking te stellen.
Bij apparaten die geen voorzijde van roestvrij staal
hebben, zijn ook deze beide toetsen touch-velden
zonder drukpunt.
0 Touch-velden
Onder de touch-velden liggen sensoren. Tip alleen
op het betreffende symbool om de functie te
kiezen.
8 Bedieningsring
De bedieningsring is zo aangebracht dat u hem
onbegrensd naar links of rechts kunt draaien.
Druk er licht op en beweeg hem met een vinger in
de gewenste richting.
@ Display
Op het display ziet u de actuele instelwaarden,
keuzemogelijkheden of aanwijzingsteksten.
H Touch-displays
Op de touch-displays ziet u de actuele
keuzemogelijkheden. U kunt deze hier direct
kiezen door op het betreffende tekstveld te tippen.
Afhankelijk van de keuze veranderen de
tekstvelden.
#
Bedieningselementen
De afzonderlijke bedieningselementen zijn afgestemd
op de verschillende functies van uw apparaat. Zo kunt u
het apparaat eenvoudig en direct instellen.
Toetsen en touch-velden
De betekenis van de verschillende toetsen en touchvelden wordt hier kort uitgelegd.
SymboolBetekenis
Toetsen
ÿon/offApparaat in- en uitschakelen
lstart/stopWerking starten en stoppen of door lang
te drukken (ca. 3 seconden) afbreken
Touch-velden
menu MenuFunctiekeuze-menu openen
tKookwekkerKookwekker kiezen
°InformatieAanwijzingen laten weergeven
DKinderslotKinderslot activeren en deactiveren door
lang te drukken (ca. 4 sec.)
vPaneel openenWatertank vullen of leegmaken
--------
Bedieningsring
Met de bedieningsring wijzigt u de instelwaarden die op
het display zijn weergegeven,
U gebruikt de bedieningsring ook om in de keuzelijsten
op de touch-displays te bladeren.
Bij de meeste keuzelijsten moet u de draaiknop weer
terugdraaien wanneer het eerste of laatste punt bereikt
is.
8
Het apparaat leren kennen nl
Display
Het display is zo gestructureerd dat u de opgaven
passend bij elke situatie met één blik kunt aflezen.
De waarde die u kunt instellen staat in de focus en
wordt in het wit letters weergegeven. De waarde op de
achtergrond staat in het grijs weergegeven.
FocusDe waarde in de focus kan direct worden veran-
derd, zonder hem eerst te selecteren.
Na de start staat de temperatuur of stand altijd in
de focus. De witte lijn is tegelijkertijd de opwarmlijn. Deze wordt rood opgevuld.
VergrotingZolang u de waarde in de focus met de bedie-
ningsring verandert, wordt alleen deze waarde
vergroot weergegeven.
_7H[W
P
+HL]DUWHQ
7H[W
&
a
V
_7HNVW
&
9HUZDUPLQJVPHWKRGHQ
7H[W
7HPSHUDWXXU
Touch-displays
De touch-displays fungeren tegelijkertijd als indicatie en
bedieningselement. Ze tonen u wat de
keuzemogelijkheden bij een functie zijn en wat er al is
ingesteld. Om een functie te kiezen tipt u eenvoudig
direct op het tekstveld.
Aan de rode verticale balk aan de zijkant ziet u welke
functie gekozen is. Op het display staat de
bijbehorende waarde wit in de focus.
Een kleine rode pijl aan de zijkant van het tekstveld
geeft aan naar welke functie u vooruit- of terug kunt
bladeren.
9HUZDUPLQJVPHWKRGH
7HPSHUDWXXU
'KHWHOXFKW
Functies
Uw apparaat beschikt over verschillende functies die
het gebruik vergemakkelijken.
De precieze beschrijvingen hiervan vindt u in de
betreffende hoofdstukken.
Met het veld menu opent u het functiekeuze-menu.
Ringlijn
Aan de buitenkant van het display bevindt zich de
ringlijn.
Wanneer u een waarde wijzigt, toont de ringlijn u waar u
zich in de keuzelijst bevindt. Naargelang het instelbereik
is de ringlijn ononderbroken of verdeeld in segmenten,
afhankelijk van de lengte van de keuzelijst.
Tijdens het gebruik wordt de ringlijn in het ritme van
seconden rood gevuld. Na elke volledige minuut
worden de segmenten weer van het begin af aan
gevuld. Bij een aflopende tijdsduur verdwijnt er elke
seconde een segment.
Temperatuurindicatie
Na de start wordt de actuele temperatuur in de
binnenruimte grafisch weergegeven op het display.
OpwarmlijnDe witte lijn onder de temperatuur wordt, naarmate
de binnenruimte opgewarmd raakt, van links naar
rechts rood gevuld. Wanneer u voorverwarmt is het
optimale tijdstip voor het inschuiven van het gerecht
bereikt zodra de lijn geheel rood gevuld is.
Bij instelstanden, bijv. grillstanden, is de opwarmlijn
direct rood gevuld.
Restwarmteindicatie
Wanneer het apparaat uitgeschakeld is, geeft de
ringlijn de restwarmte in de binnenruimte weer. Hoe
geringer de restwarmte wordt, des te donkerder
kleurt de ringlijn, en op een geven moment verdwijnt
hij helemaal.
FunctieGebruik
Verwarmingsmethoden
~ "Apparaat bedienen"
op pagina 15
Assist
~ "Gerechten"
Er zijn verschillende fijn afgestemde
verwarmingsmethoden voor een optimale bereiding van uw gerechten.
Voor veel gerechten zijn de juiste
instelwaarden al geprogrammeerd.
op pagina 34
Stoom
~ "Stoom" op pagina 17
Er zijn verschillende fijn afgestemde
verwarmingsmethoden met gebruik
van stoom voor een optimale bereiding van uw gerechten.
Schoonmaken
~ "Reinigingsfunctie"
op pagina 27
Basisinstellingen
~ "Basisinstellingen"
Voor het schoonmaken zijn er verschillende functies: Ecoclean Direct,
ontkalken en drogen.
U kunt de basisinstellingen van uw
apparaat aanpassen aan uw wensen.
op pagina 23
--------
Aanwijzing: Door thermische traagheid kan de
weergegeven temperatuur een beetje afwijken van de
werkelijke temperatuur in de binnenruimte.
9
nl Het apparaat leren kennen
Verwarmingsmethoden
Om altijd de juiste verwarmingsmethode voor uw
gerecht te kunnen bepalen, geven wij hier uitleg over de
verschillen en toepassingen.
VerwarmingsmethodeTemperatuurGebruik
<
%
.
#
7
(
*
$
.
$
4D hetelucht30-275 °CVoor het bakken en braden op één of meerdere niveaus.
De ventilator verdeelt de warmte van het ronde verwarmingselement aan de achterkant gelijkmatig in de binnenruimte.
Boven- en onderwarmte30-300 °CVoor het traditioneel bakken en braden op één niveau. Bijzonder geschikt voor
gebak met vochtige bedekking.
De warmte komt gelijkmatig van onderen en van boven.
Hetelucht Eco30-275 °CVoor het energie-optimaal bereiden van geselecteerde gerechten op één niveau,
zonder voorverwarmen.
De ventilator verdeelt de energieoptimale warmte van het ronde verwarmingsele-
ment in de achterwand gelijkmatig in de binnenruimte.
Boven- en onderwarmte Eco30-300 °CVoor het energie-optimaal bereiden van geselecteerde gerechten.
De warmte komt gelijkmatig van onderen en van boven.
Circulatiegrillen30-300 °CVoor het braden van gevogelte, hele vis en grotere vleesstukken.
Het grillelement en de ventilator schakelen afwisselend in en uit. De ventilator
wervelt de hete lucht rond de gerechten.
Grill, grootGrillstanden:
1 = zwak
2 = gemiddeld
3 = sterk
Grill, kleinGrillstanden:
1 = zwak
2 = gemiddeld
3 = sterk
Pizzastand30-275 °CVoor het bereiden van pizza's en gerechten die veel warmte van onderen nodig
Langzaam garen70-120 °CVoor het langzaam garen van aangebraden, zachte stukken vlees in open vormen.
Onderwarmte30-250 °CVoor de bereiding au bain-marie en om na te bakken.
Ontdooien30-60 °CVoor het ontdooien van diepvriesgerechten
Voor het grillen van platte stukken, zoals steaks, worstjes of toast, en voor het gratineren.
Het hele oppervlak onder het grillelement wordt heet.
Voor het grillen van kleine hoeveelheden steaks, worstjes of toast en om te gratineren.
Het middelste oppervlak onder het grillelement wordt heet.
hebben.
Het onderste verwarmingselement en het ronde verwarmingselement aan de ach-
terwand zijn ingeschakeld.
De warmte komt bij een lage temperatuur gelijkmatig van boven en van onderen.
De warmte komt van onderen.
B
Aan de hand van de afzonderlijke symbolen ziet u om
welke verwarmingsmethoden het gaat.
Bij zeer hoge temperaturen wordt de temperatuur na
langere tijd enigszins verlaagd door het apparaat.
O
Warmhouden60-100 °CVoor het warmhouden van bereide gerechten.
P
Servies voorverwarmen30-70 °CVoor het opwarmen van servies.
--------
Voorgestelde waarden
Bij elke verwarmingsmethode geeft het apparaat een
voorgestelde temperatuur of stand weer. U kunt deze
overnemen of in het betreffende bereik veranderen.
10
Stoom
Om altijd de juiste verwarmingsmethode met gebruik
van stoom voor uw gerecht te kunnen bepalen, geven
wij hier uitleg over de verschillen en toepassingen.
VerwarmingsmethodeTemperatuurGebruik
U
T
--------
Regenereren80-180 °CVoor bordgerechten en bakwaren
Klaargemaakte levensmiddelen worden met behoud van de voedingsstoffen weer
opgewarmd. Door de toegevoerde stoom drogen de gerechten niet uit
Deegrijsstand30-50 °CVoor gist- en zuurdeeg
Het deeg rijst duidelijk sneller dan bij kamertemperatuur. Het oppervlak van het
deeg droogt niet uit.
Het apparaat leren kennen nl
Meer informatie
In de meeste gevallen biedt het apparaat u
aanwijzingen en meer informatie over de zojuist
uitgevoerde actie.
Tip op het veld °.De aanwijzing wordt enkele seconden
op het display weergegeven. Bij langere aanwijzingen
bladert u met de bedieningsring tot het einde.
Vele aanwijzingen verschijnen automatisch, bijv. ter
bevestiging of als oproep of waarschuwing.
Functies voor de binnenruimte
Enkele functies voor de binnenruimte vergemakkelijken
het gebruik van uw apparaat. Zo wordt bijv. de
binnenruimte volledig verlicht en een koelventilator
beschermt het apparaat tegen oververhitting.
Apparaatdeur openen
Wanneer u tijdens het gebruik de apparaatdeur opent,
wordt de werking stopgezet. Bij het sluiten van de deur
wordt de werking voortgezet.
Verlichting van de binnenruimte
Wanneer u de apparaatdeur opent, schakelt de
binnenruimteverlichting in. Blijft de deur langer dan ca.
15 minuten open, dan schakelt de verlichting weer uit.
Bij de meeste functies schakelt de
binnenruimteverlichting in zodra de werking wordt
gestart. Wanneer de werking beëindigd is, schakelt de
verlichting uit.
Aanwijzing: In de basisinstellingen kunt u vastleggen
dat de binnenruimteverlichting bij gebruik niet
inschakelt. ~ "Basisinstellingen" op pagina 23
Koelventilator
De koelventilator wordt zo nodig in- en uitgeschakeld.
De warme lucht ontsnapt via de deur.
Attentie!
De ventilatiesleuven niet afdekken. Anders raakt het
apparaat oververhit.
De koelventilator loopt een bepaalde tijd na, zodat de
binnenruimte na gebruik sneller afkoelt.
Aanwijzing: U kunt in de basisinstellingen instellen
hoelang de koelventilator naloopt.
~ "Basisinstellingen" op pagina 23
Watertank
Het apparaat is voorzien van een watertank. De
watertank bevindt zich achter het bedieningspaneel.
Voor de bereiding met stoom de tank vullen met water.
~ "Stoom" op pagina 17
( Tankdeksel
0 Opening om te vullen
8 Greep om de watertank uit te nemen en te
plaatsen
11
nl Toebehoren
_Toebehoren
Toebehoren
Bij uw apparaat horen verschillende toebehoren. Hier is
krijgt u een overzicht over de meegeleverde toebehoren
en de manier waarop ze worden gebruikt.
Meegeleverde toebehoren
Uw apparaat is voorzien van de volgende toebehoren:
Rooster
Voor servies, gebak- en ovenschalen.
Voor braad- en grillstukken.
Braadslede
Voor vochtig gebak, taarten, diepvriesgerechten en grote braadstukken.
Hij kan ook worden gebruikt om het vet
op te vangen, als u direct op het rooster
--------
Gebruik alleen originele toebehoren. Deze zijn speciaal
op uw apparaat afgestemd.
Toebehoren kunt u nabestellen bij de klantenservice, in
de vakhandel of via Internet.
Aanwijzing: Wanneer de toebehoren heet worden,
kunnen ze vervormen. Dit heeft geen invloed op de
werking. De vervorming verdwijnt weer nadat ze zijn
afgekoeld.
grilt.
Vergrendelingsfunctie
De toebehoren kunnen tot ongeveer halverwege naar
buiten worden getrokken, tot ze inklikken. De
vergrendelingsfunctie voorkomt dat de toebehoren
kantelen wanneer ze worden verwijderd. De toebehoren
dienen op de juiste wijze in de binnenruimte te worden
geschoven, zodat de kantelbeveiliging goed werkt.
Let er bij het inschuiven van het rooster op dat de
ontgrendelnok ‚ zich aan de achterkant bevindt en naar
beneden wijst. De open kant moet naar de
apparaatdeur en de kromming naar beneden ¾
wijzen.
D
D
Let er bij het inschuiven van platen op dat de
ontgrendelnok ‚ zich aan de achterkant bevindt en naar
beneden wijst. De schuine kant van de toebehoren ƒ
moet van voren naar de apparaatdeur wijzen.
Voorbeeld in de afbeelding: braadslede
Toebehoren inschuiven
De binnenruimte heeft drie inschuifhoogtes. De
inschuifhoogtes worden van beneden naar boven
geteld.
De toebehoren altijd inschuiven tussen de beide
geleidestangen van een inschuifhoogte.
De toebehoren kunnen tot ongeveer halverwege naar
buiten worden getrokken zonder dat ze kantelen.
Aanwijzingen
■ Let erop dat u de toebehoren altijd op de juiste
manier in de binnenruimte plaatst.
■ Schuif de toebehoren altijd volledig in de
binnenruimte, zodat ze de apparaatdeur niet raken.
D
D
E
Toebehoren combineren
U kunt het rooster gelijktijdig met de braadslede
inschuiven, om afdruipende vloeistof op te vangen.
Let er bij het plaatsen vanhet rooster op dat beide
afstandhouders ‚ op de achterste rand staan. Bij het
inschuiven van de braadslede bevindt het rooster zich
boven de bovenste geleidestang van de inschuifhoogte.
Voorbeeld in de afbeelding: braadslede
D
D
D
12
Toebehoren nl
Extra toebehoren
Extra toebehoren kunt u kopen bij de servicedienst, in
speciaalzaken of via het internet. U vindt een uitgebreid
aanbod voor uw apparaat in onze folders of op internet.
De beschikbaarheid en de mogelijkheid om online te
bestellen is per land verschillend. U kunt dit nakijken in
uw verkoopdocumenten.
Geef bij aankoop het exacte bestelnummer van de extra
toebehoren op.
Aanwijzing: Niet alle extra toebehoren passen bij elk
apparaat. Geef bij de aankoop altijd de precieze
aanduiding (E-nr.) van uw apparaat op.
~ "Servicedienst" op pagina 34
Extra toebehorenBestelnummer
Rooster
Voor servies, gebak en ovenschalen en voor
braad- en grillstukken.
Braadslede
Voor vochtig gebak, taarten, diepvriesgerechten
en grote braadstukken.
Hij kan worden gebruikt om het vet op te vangen,
als u direct op het rooster grilt.
Bakplaat
Voor plaatgebak en klein gebak.
Inzetrooster
Voor vlees, gevogelte en vis.
Om in de braadslede te plaatsen en afdruipend
vet en vleessap op te vangen.
Braadslede met antiaanbaklaag
Voor vochtig gebak, taarten, diepvriesgerechten
en grote braadstukken.
Gebak en vlees kunnen gemakkelijker van de
braadslede worden losgemaakt.
Bakplaat met antiaanbaklaag
Voor plaatgebak en klein gebak.
Het gebak kan gemakkelijker van de bakplaat
worden losgemaakt
Grote braadpan
Voor het klaarmaken van grote hoeveelheden.
Deksel voor de grote braadpan
De deksel maakt van de grote braadpan een professionele pan.
Pizzaplaat
Voor pizza's en groot, rond gebak.
Grillplaat
Om te grillen in plaats van op het rooster of als
bescherming tegen spetters.Alleen gebruiken in
de braadslede.
Broodbaksteen
Voor zelfgemaakt brood en broodjes en pizza's
die een knapperige bodem moeten hebben.
De baksteen moet tot de aanbevolen temperatuur
worden voorverwarmd.
HEZ634000
HEZ632070
HEZ631070
HEZ324000
HEZ632010
HEZ631010
HEZ633070
HEZ633001
HEZ617000
HEZ625071
HEZ327000
Glazen braadpan (5,1 liter)
Voor stoofgerechten en ovenschotels.
Bij uitstek geschikt voor de verwarmingsmethode
“Gerechten”.
Glazen schaal
Voor grote braadstukken, vochtig gebak en ovenschotels.
Uittreksysteem enkelvoudig
Met de uitschuifbare rails op hoogte 1 kunt u de
toebehoren verder naar buiten trekken, zonder
dat ze kantelen.
Decorlijsten
Voor het afdekken van vakbodems van meubels
en de grondplaat van het apparaat.
--------
HEZ915001
HEZ864000
HEZ638108
HEZ660060
13
nl Voor het eerste gebruik
KVoor het eerste gebruik
Voor het eerste gebruik
Voordat u uw nieuwe apparaat kunt gebruiken moet u
enkele instellingen uitvoeren: Reinig daarnaast de
binnenruimte en de toebehoren.
Voor het eerste gebruik
Informeer voor de eerste ingebruikneming bij uw
waterbedrijf naar de waterhardheid van uw leidingwater.
Om ervoor te zorgen dat uw apparaat u er op het juiste
moment aan kan herinneren dat u dient te ontkalken,
dient u de juiste waterhardheid in te stellen.
Attentie!
Schade aan het apparaat door gebruik van ongeschikte
vloeistoffen.
Gebruik geen gedistilleerd water, geen sterk
chloridehoudend leidingwater (> 40 mg/l) of andere
vloeistoffen.
Gebruik uitsluitend vers, koud leidingwater, onthard
water of mineraalwater zonder koolzuur.
Aanwijzingen
■ Is het water zeer kalkhoudend, dan raden wij u aan
om onthard water te gebruiken.
■ Gebruikt u uitsluitend onthard water, dan kunt u als
waterhardheid ''onthard“ instellen.
■ Gebruikt u mineraalwater, stel dan waterhardheid “4
zeer hard“ in.
■ Gebruikt u mineraalwater, dan mag dit geen
koolzuur bevatten.
WaterhardheidInstelling
000 onthard
1 (tot 1,3 mmol/l)01 zacht
2 (1,3 - 2,5 mmol/l)02 gemiddeld
3 (2,5 - 3,8 mmol/l)03 hard
4 (meer dan 3,8 mmol/l)04 zeer hard
Eerste gebruik
Na de stroomaansluiting of een stroomonderbreking
verschijnen op het display de instellingen voor het
eerste gebruik. Het kan enkele seconden duren tot de
melding verschijnt.
Aanwijzing: U kunt deze instellingen op elk moment
weer in de basisinstellingen wijzigen.
~ "Basisinstellingen" op pagina 23
Taal instellen
Als eerste verschijnt de taal. De taal “Deutsch” is
standaard ingesteld.
1. Met de bedieningsring de gewenste taal instellen.
2. Om te bevestigen op het volgende tekstveld tippen.
De volgende instelling verschijnt.
Tijd instellen
De tijd start bij “12:00 uur”.
1. Op het tekstveld op “Tijd” tippen.
2. Met de bedieningsring de tijd instellen.
3. Om te bevestigen op het volgende tekstveld tippen.
De volgende instelling verschijnt.
Waterhardheid instellen
Als waterhardheid is “zeer hard“ vooraf ingesteld.
1. Met de bedieningsring de waterhardheid instellen.
2. Om te bevestigen op het tekstveld “Instellingen
afsluiten” tippen.
Op het display verschijnt een melding dat het eerste
gebruik is afgesloten
Wanneer u het apparaat niet gebruikt, schakel het dan
met de toets on/off ÿ uit.
Binnenruimte en toebehoren reinigen
Voordat u voor het eerst gerechten klaarmaakt met het
apparaat dient u de binnenruimte en de toebehoren te
reinigen.
Binnenruimte reinigen
Om de geur van het nieuwe te verwijderen, warmt u de
lege, gesloten binnenruimte op.
1. Neem de toebehoren uit de binnenruimte.
2. Verwijder verpakkingsresten, zoals korreltjes
piepschuim, uit de binnenruimte.
3. Neem voor het voorverwarmen de gladde
oppervlakken in de binnenruimte af met een zachte,
vochtige doek.
4. Schakel het apparaat in met de toets on/off ÿ.
5. U dient de watertank te vullen.
6. Stel de opgegeven verwarmingsmethode,
temperatuur en stoomtoevoer in en start het
programma.
Instellingen
Verwarmingsmethode
Temperatuur240 °C
Tijdsduur1 uur
7. Zorg ervoor dat de keuken geventileerd is zolang het
apparaat opwarmt.
8. Schakel het apparaat na de opgegeven tijdsduur uit
met de toets on/off ÿ.
9. Wacht tot de binnenruimte is afgekoeld.
10. Reinig de gladde oppervlakken met zeepsop en een
schoonmaakdoekje.
11. Maak de watertank leeg en de binnenruimte droog.
Toebehoren reinigen
Reinig de toebehoren grondig met zeepsop en een
schoonmaakdoekje of een zachte borstel.
Boven- en onderwarmte % met stoomtoevoer stand 01 (gering)
14
Apparaat bedienen nl
1Apparaat bedienen
Apparaat bedienen
U heeft de bedieningselementen en hun werking al
leren kennen. Nu leggen we uit hoe u het apparaat
instelt. U komt te weten wat er bij het in- en
uitschakelen gebeurt en hoe u de functies instelt.
Apparaat in- en uitschakelen
Uw apparaat moet eerst ingeschakeld worden voordat
u iets kunt instellen.
Aanwijzing: Het kinderslot en de kookwekker kunnen
ook worden ingesteld als het apparaat uitgeschakeld is.
Sommige indicaties en aanwijzingen op het display,
bijv. voor de restwarmte in de binnenruimte, blijven ook
zichtbaar wanneer het apparaat uitgeschakeld is.
Schakel het apparaat uit wanneer u het niet gebruikt.
Wanneer er langere tijd niets is ingesteld, schakelt het
apparaat automatisch uit.
Apparaat inschakelen
Met de toets on/off ÿ schakelt u het apparaat in.
Op het display verschijnt het Bosch-logo en vervolgens
de keuzelijst met de verwarmingsmethoden.
Aanwijzing: U kunt in de basisinstellingen vastleggen
welke functie er na het inschakelen moet verschijnen.
~ "Basisinstellingen" op pagina 23
Apparaat uitschakelen
Met de toets on/off ÿ schakelt u het apparaat uit.
Een eventueel lopende functie wordt afgebroken.
Op het display verschijnt de tijd of eventueel de
restwarmte-indicatie.
Aanwijzing: U kunt in de basisinstellingen vastleggen
of de tijd wel of niet wordt weergegeven als het
apparaat uitgeschakeld is. ~ "Basisinstellingen"
op pagina 23
Functie instellen.
Nadat het apparaat is ingeschakeld verschijnt de
voorgestelde functie die is ingesteld.
Wilt u een andere functie instellen, doe dit dan met
behulp van het menu. De precieze beschrijvingen van
de afzonderlijke functies vindt u in de betreffende
hoofdstukken.
In principe geldt:
1. Tip op het betreffende tekstveld.
De functie staat in de focus.
2. Met de bedieningsring veranderen wat in de focus
staat.
3. Zo nodig andere instellingen uitvoeren.
Hiervoor op het betreffende tekstveld tippen en met
de bedieningsring de waarde veranderen.
4. Starten met de toets start/stop l.
De werking start.
Verwarmingsmethode en temperatuur
instellen
Is de functie Verwarmingsmethoden niet geselecteerd,
tip dan in het menu op het tekstveld
“Verwarmingsmethoden”. De keuzelijst van de
verwarmingsmethoden verschijnt in de touch-displays.
Voorbeeld in de afbeelding: Hetelucht Eco . bij
195 °C.
1. Op het tekstveld met de gewenste
verwarmingsmethode tippen. Eventueel met de
bedieningsring in de keuzelijst bladeren.
+HL]DUW
'KHWHOXFKW
2EHU8QWHUKLW]H
%RYHQHQ
+HL]DUW
RQGHUZDUPWH
2EHU8QWHUKLW]H
+HL]DUW
+HWHOXFKW(FR
2EHU8QWHUKLW]H
9HUZDUPLQJV
&
PHWKRGHQ
.UHX]H
PV
RQGHUZDUPWH(FR
*ULOOJURH)OlFKH
%RYHQ_
2EHU_8QWHUKL
&LUFXODWLHJULOOHQ
(QGH
*ULOOJURRW
In werking stellen
U moet altijd starten met de toets start/stop l.
Na de start verschijnt op het display naast de
instellingen een tijdsindicatie. Bovendien verschijnen de
ringlijn en de opwarmlijn.
Werking stopzetten
Met de toets start/stop l kunt u de werking ook
onderbreken en weer door laten lopen.
Wanneer u de toets start/stop l ca. 3 seconden lang
indrukt, wordt de werking helemaal afgebroken en
worden alle instellingen teruggezet.
Aanwijzing: Nadat de werking onderbroken of
afgebroken is, kan de koelventilator verder lopen.
De temperatuur staat wit in de focus.
2. Met de bedieningsring de temperatuur instellen.
9HUZDUPLQJVPHWKRGH
'KHWHOXFKW
KHWHOXFKW(FR
9HUZDUPLQJVPHWKRGH
7HPSHUDWXXU
%RYHQHQRQGHUZDUPWH
9HUZDUPLQJVPHWKRGH
+HWHOXFKWHFR
%RYHQHQRQGHUZDUPWH
&
9HUZDUPLQJVPHWKRGHQ
7HPSH
UDWXXU
6QHOYRRUYHUZDUP
7LMGVGXXU
+\GUREDNNHQ
PV
*ULOOJURRW
*ULOONOHLQ
)XLW
(LQGH
15
nl Apparaat bedienen
3. Starten met de toets start/stop l.
De tijd op het display geeft aan hoelang het
apparaat al in werking is.
%RYHQHQRQGHUZDUPWH
9HUZDUPLQJVPHWKRGHQ
P
a
PV
V
&
6QHOYRRUYHUZDUP
7LMGVGXXU
PV
&LUFXODWLHJULOOHQ
)XLW
(LQGH
*ULOOJURRW
VWDUW
VWRS
Het apparaat begint op te warmen.
Wanneer het gerecht klaar is, schakelt u het apparaat
met de toets on/off ÿ uit.
Aanwijzing: U kunt op het apparaat ook de tijdsduur en
het einde van de werking instellen. ~ "Tijdfuncties"
op pagina 20
Wijzigen
Na de start blijft de temperatuur in de focus. Wanneer u
de bedieningsring beweegt, wordt de temperatuur
direct veranderd en overgenomen.
Om de verwarmingstijd te veranderen onderbreekt u
eerst het gebruik met de toets start/stop l en tipt u op
het tekstveld van de verwarmingsmethode. De
keuzelijst verschijnt. Tip op de gewenste
verwarmingsmethode. Op het display verschijnt de
bijbehorende voorgestelde temperatuur.
Aanwijzing: Verandert u de verwarmingsmethode, dan
worden ook de andere instellingen teruggezet.
Snel voorverwarmen
Met de functie Snel voorverwarmen kunt bij enkele
verwarmingsmethoden de opwarmtijd verkorten.
Geschikte verwarmingsmethoden voor het snel
voorverwarmen zijn:
■ < 4D hetelucht
■ % Boven- en onderwarmte
Om een gelijkmatig resultaat te krijgen, plaatst u het
gerecht pas in de binnenruimte wanneer het snel
voorverwarmen beëindigd is.
Instellen
Let erop dat u een geschikte verwarmingsmethode en
een ingestelde temperatuur van minstens 100 °C. kiest.
Anders kan de functie Snel voorverwarmen niet worden
geactiveerd.
1. Verwarmingsmethode en temperatuur instellen.
2. Op het tekstveld “Snel voorverwarmen” tippen.
In het tekstveld staat “aan”. Op het display verschijnt
een aanwijzing ter bevestiging.
Wanneer het snel voorverwarmen is beëindigd, klinkt
een signaal en er verschijnt een aanwijzing op het
display. In het tekstveld staat “uit”. Plaats het gerecht in
de binnenruimte.
Aanwijzing: De functie Tijdsduur start tegelijk met het
snel voorverwarmen. Stel pas een tijdsduur in wanneer
het snel voorverwarmen beëindigd is.
Afbreken
Om het snel voorverwarmen te beëindigen tipt u
opnieuw op het tekstveld “Snel voorverwarmen”. In het
tekstveld staat “uit”.
16
Stoom nl
`Stoom
Stoom
Bij sommige verwarmingsmethoden kunt u gerechten
met toevoeging van stoom bereiden. Bovendien staan u
de verwarmingsmethoden Deegrijsstand en
Regenereren ter beschikking.
:Waarschuwing – Kans op verbrandingen!
Bij het openen van de deur van het apparaat kan hete
stoom vrijkomen. Afhankelijk van de temperatuur is er
geen stoom te zien. Tijdens het openen niet te dicht bij
het apparaat staan. De deur van het apparaat
voorzichtig openen. Zorg ervoor dat kinderen uit de
buurt blijven.
Geluiden
Pomp
Tijdens het gebruik en na uitschakeling hoort u een
brommend geluid. Het geluid ontstaat doordat de
werking van de pomp wordt gecontroleerd.Dit is
normaal.
Paneel
Tijdens het openen van het paneel hoort u een
brommend of klikkend geluid. Het geluid ontstaat door
het uitschuiven van het paneel. Dit zijn normale
gebruiksgeluiden.
Geschikte verwarmingsmethoden
Bij deze verwarmingsmethoden kunt u ook stoom
inschakelen:
■ 4D hetelucht <
■ Boven- en onderwarmte %
■ Circulatiegrillen 7
■ Warmhouden O
Starten
1. Watertank vullen.
2. Verwarmingsmethode en temperatuur instellen.
3. Tip op het tekstveld “Stoomtoevoer”.
Op het display staat de stoomstand wit in de focus.
4. Met de bedieningsring de stoomstand instellen.
5. Starten met de toets start/stop l.
Het apparaat begint op te warmen.
Aanwijzing: Wanneer de watertank na gebruik met
stoom leegraakt, verschijnt op het display de melding
dat hij moet worden gevuld. De werking wordt zonder
gebruik van stoom voortgezet.
Wijzigen en afbreken
Om de stoomintensiteit te veranderen tipt u op het
tekstveld “Stoomstand”.De stoomstand staat in de
focus en kan met de bedieningsring worden gewijzigd.
De wijziging wordt direct overgenomen.
Wilt u de bereiding met stoom afbreken, zet de
“Stoomtoevoer” dan op “0”.
Bakken met stoom - Bereiden met gebruik
van stoom
Bij de bereiding met stoom wordt met verschillende
tussenpozen en intensiteiten stoom in de binnenruimte
geleid. Hierdoor krijgt u een beter bereidingsresultaat.
Uw gerecht
■ krijgt een knapperig korstje
■ krijgt een glanzend oppervlak
■ wordt van binnen sappig en zacht
■ en het volume wordt slechts minimaal gereduceerd
De gewenste combinatie van verwarmingsmethode en
stoomintensiteit stelt u zelf in. Gebruik de opgaven in de
tabellen of kies een programma om een geschikte
verwarmingsmethode en stoomintensiteit te kiezen.
Stoomintensiteit
Voor de stoomtoevoer staan u verschillende
intensiteiten ter beschikking:
IntensiteitStand
laag01
gemiddeld02
sterk03
Aanwijzing: De werking wordt zonder gebruik van
stoom voortgezet.
Regenereren
Met de verwarmingsmethode Regenereren U kunt u al
bereide gerechten op een gezonde manier opnieuw
opwarmen of bakwaren van de vorige dag opbakken.
De stoom wordt er automatisch bij ingeschakeld.
Aanwijzing: Wanneer de watertank tijdens het
regenereren leegraakt, wordt de werking onderbroken.
U dient de watertank te vullen.
Starten
1. Watertank vullen.
2. Tip op het veld menu.
De keuzelijst met de functies verschijnt.
3. Tip op het tekstveld “Stoom”.
4. Tip op het tekstveld “Regenereren”.
De temperatuur staat in de focus.
5. Met de bedieningsring de temperatuur instellen.
6. Op het tekstveld “Tijdsduur” tippen en de tijdsduur
instellen.
Aanwijzing: Bij de verwarmingsmethoden met
stoom is altijd een tijdsduur nodig.
7. Starten met de toets start/stop l.
Het apparaat begint op te warmen.
Wanneer de tijdsduur beëindigd is, klinkt er een
signaal.Het apparaat warmt niet meer op. Op het
display staat de tijdsduur 00m 00s.
17
nl Stoom
Wanneer het gerecht klaar is, schakelt u het apparaat
met de toets on/off ÿ uit.
Wijzigen
U kunt de instellingen zoals gebruikelijk wijzigen.
Om de temperatuur of de tijdsduur te veranderen op het
betreffende tekstveld tippen en wijzigen met de
bedieningsring. De wijziging wordt direct overgenomen.
Om de verwarmingstijd te veranderen dient u de
werking eerst met de toets start/stop l te onderbreken.
Deegrijsstand
Met de verwarmingsmethode Deegrijsstand T“ rijst het
deeg duidelijk sneller dan bij kamertemperatuur en het
droogt niet uit.
Gebruik de opgaven in de tabellen om de juiste
instelling te kiezen. ~ "Voor u in onze kookstudio
uitgetest." op pagina 35
Aanwijzing: Wanneer de watertank tijdens het gebruik
van de deegrijsstand leegraakt, wordt de werking
onderbroken. U dient de watertank te vullen.
Starten
1. Watertank vullen.
Aanwijzing: Schakel de deegrijsstand alleen in
wanneer de binnenruimte volledig is afgekoeld
(kamertemperatuur).
2. Tip op het veld menu.
3. Tip op het tekstveld “Stoom”.
4. Tip op het tekstveld “Deegrijsstand”.
De temperatuur staat in de focus.
5. Met de bedieningsring de temperatuur instellen.
6. Op het tekstveld “Tijdsduur” tippen en de tijdsduur
instellen.
Aanwijzing: Bij de verwarmingsmethoden met
stoom is altijd een tijdsduur nodig.
7. Starten met de toets start/stop l.
Het apparaat begint op te warmen.
Wanneer de tijdsduur beëindigd is, klinkt er een
signaal.Het apparaat warmt niet meer op. Op het
display staat de tijdsduur 00m 00s.
Wanneer het gerecht klaar is, schakelt u het apparaat
met de toets on/off ÿ uit.
Wijzigen
U kunt de instellingen zoals gebruikelijk wijzigen.
Om de temperatuur of de tijdsduur te veranderen op het
betreffende tekstveld tippen en wijzigen met de
bedieningsring. De wijziging wordt direct overgenomen.
Om de verwarmingstijd te veranderen dient u de
werking eerst met de toets start/stop l te onderbreken.
Watertank vullen
De watertank bevindt zich achter het paneel. Voordat u
een programma met stoom start, dient u het paneel te
openen en water in de watertank te doen.
Zorg ervoor dat u de waterhardheid correct heeft
ingesteld. ~ "Basisinstellingen" op pagina 23
:Waarschuwing – Risico van letsel en
verbranding!!
Vul de watertank uitsluitend met water of de door ons
aanbevolen ontkalkingsoplossing. Doe geen
ontvlambare vloeistoffen (bijv. alcoholhoudende
dranken) in de watertank. Door hete oppervlakken in de
binnenruimte kunnen dampen van brandbare
vloeistoffen vlam vatten (explosieve verbranding). De
apparaatdeur kan openspringen. Er kunnen hete
dampen en steekvlammen naar buiten treden.
:Waarschuwing – Risico van verbranding!
Tijdens het gebruik van het apparaat kan de watertank
heet worden. Heeft u het apparaat zojuist gebruikt,
wacht dan tot de watertank is afgekoeld. Neem de
watertank uit de tankschacht.
Attentie!
Schade aan het apparaat door gebruik van ongeschikte
vloeistoffen.
Gebruik geen gedistilleerd water, geen sterk
chloridehoudend leidingwater (> 40 mg/l) of andere
vloeistoffen.
Gebruik uitsluitend vers, koud leidingwater, onthard
water of mineraalwater zonder koolzuur.
Aanwijzingen
■ Is het water zeer kalkhoudend, dan raden wij u aan
om onthard water te gebruiken.
■ Gebruikt u uitsluitend onthard water, dan kunt u de
waterhardheid op “onthard” instellen.
■ Gebruikt u mineraalwater, stel dan de waterhardheid
op “4 zeer hard“ in.
■ Gebruikt u mineraalwater, dan mag dit geen
koolzuur bevatten.
1. Tip op het veld v.
Het paneel wordt automatisch naar voren
geschoven.
2. Paneel met beide handen naar voren trekken en
vervolgens naar boven schuiven tot het vergrendelt
(Afb. !).
3. Watertank optillen en uit de tankschacht nemen
(Afb. ").
1
2I
18
4. Deksel bij de afdichting aandrukken, zodat er geen
water uit de watertank kan lopen.
Stoom nl
5. Afdekking ‚ verwijderen (Afb. #).
6. Watertank tot de markering "max" vullen met koud
water (Afb. $).
D
7. Afdekking ‚ weer inbrengen in de opening van de
watertank.
8. De gevulde watertank terugplaatsen (Afb. %). Let
erop dat de watertank achter beide houders ƒ
vergrendelt (Afb. &).
I
E
E
9. Paneel langzaam naar beneden schuiven,
vervolgens naar achteren drukken tot het volledig
gesloten is.
De watertank is gevuld. U kunt nu stoom gebruiken
bij de bereiding.
Watertank bijvullen
Als de watertank tijdens gebruik met stoom leegraakt,
verschijnt de melding op het display dat hij gevuld moet
worden.
Aanwijzingen
■ Programma's waarbij stoom wordt gebruikt lopen
zonder toevoeging van stoom door.
■ Wanneer de watertank tijdens het gebruik van de
deegrijsstand of het regenereren leegraakt, wordt de
werking onderbroken. U dient de watertank te vullen.
1. Paneel openen.
2. Watertank uitnemen en bijvullen.
3. Plaats de gevulde watertank terug en het paneel
sluiten.
Na gebruik met stoom altijd:
:Waarschuwing – Kans op verbrandingen!
Bij het openen van de deur van het apparaat kan hete
stoom vrijkomen. Afhankelijk van de temperatuur is er
geen stoom te zien. Tijdens het openen niet te dicht bij
het apparaat staan. De deur van het apparaat
voorzichtig openen. Zorg ervoor dat kinderen uit de
buurt blijven.
:Waarschuwing – Verbrandingsgevaar!
Het apparaat wordt heet tijdens de bereiding. Laat het
voor de reiniging afkoelen.
Attentie!
Schade aan het email: start geen programma of functie
wanneer zich water op de bodem van de binnenruimte
bevindt. Dit water dient voor gebruik te worden
verwijderd.
Na de bereiding met stoom wordt het restwater
teruggepompt in de watertank. Maak de watertank leeg
en droog hem vervolgens. In de binnenruimte blijft
vocht achter. U kunt de binnenruimte handmatig
droogmaken of met behulp van de functie “Drogen ”.
Aanwijzingen
■ Na uitschakeling van het apparaat is het veld v wat
langer verlicht, om u eraan te herinneren de
watertank leeg te maken.
■ Kalkvlekken verwijderen met een in azijn gedrenkte
doek, afnemen met helder water en drogen met een
zachte doek.
Watertank leegmaken
Attentie!
■ De watertank niet laten drogen in de hete
binnenruimte. De tank raakt dan beschadigd.
■ De watertank niet reinigen in de vaatwasmachine.De
tank raakt dan beschadigd.
1. Paneel openen.
2. Watertank uitnemen.
3. Deksel van de watertank voorzichtig afnemen.
4. Watertank leegmaken, schoonmaken met
afwasmiddel en grondig uitspoelen met helder
water.
5. Alle onderdelen drogen met een zachte doek.
6. Dichting van het deksel na gebruik droogwrijven.
7. Met het deksel eraf laten drogen.
8. Deksel op de watertank plaatsen en aandrukken.
9. Watertank terugplaatsen en paneel sluiten.
19
nl Tijdfuncties
Druipgoot droogmaken
1. Apparaat laten afkoelen.
2. Apparaatdeur openen.
3. Druipgoot ‚ onder de binnenruimte met een
schoonmaakdoekje droogmaken (Afb. !).
1
D
Drogen starten
Tijdens het drogen wordt de binnenruimte verwarmd,
zodat er vocht in de binnenruimte verdampt. Open
vervolgens de apparaatdeur, zodat de waterdamp uit
de binnenruimte verdwijnt.
Attentie!
Schade aan het email: start geen programma of functie
wanneer zich water op de bodem van de binnenruimte
bevindt. Dit water dient voor gebruik te worden
verwijderd.
1. Het apparaat af laten koelen.
2. Grove verontreiniging in de binnenruimte direct
verwijderen en het vocht van de bodem afnemen.
3. Zo nodig met de toets on/off # het apparaat
inschakelen.
4. Tip op het veld menu.
De keuzelijst met de functies verschijnt.
5. Tip op het tekstveld “Reinigen”.
6. Tip op het tekstveld “Drogen”.
De tijdsduur wordt weergegeven. Deze kan niet
worden veranderd.
7. Starten met de toets start/stop l.
Het drogen wordt gestart en na 10 minuten
automatisch beëindigd.
8. Apparaatdeur openen en 1 tot 2 minuten open laten,
zodat het vocht uit de binnenruimte kan ontsnappen.
De binnenruimte handmatig schoonmaken
1. Het apparaat af laten koelen.
2. Vervuiling uit de binnenruimte verwijderen.
3. Binnenruimte drogen met een zachte doek.
4. Apparaatdeur 1 uur open laten, zodat de
binnenruimte helemaal droog wordt.
OTijdfuncties
Tijdfuncties
Uw apparaat beschikt over verschillende tijdfuncties.
TijdfunctieGebruik
qTijdsduurNa afloop van een ingestelde tijdsduur eindigt
de werking automatisch.
rEindeVoer een tijdsduur en een gewenste eindtijd
in. Het apparaat start automatisch, zodat de
werking op het gewenste tijdstip beëindigd is.
tKookwekkerDe kookwekker functioneert als een eierwek-
ker. Hij loopt onafhankelijk van de werking
van het apparaat en andere tijdfuncties.Na
afloop van de ingestelde tijd schakelt het
apparaat niet automatisch in of uit.
U kunt tijdsduur en einde na het instellen van een
functie via de touch-displays oproepen. De kookwekker
heeft een eigen veld t en kan op elk moment worden
ingesteld.
Na afloop van een tijdsduur of wekkertijd klinkt een
signaal. U kunt het signaal voortijdig beëindigen door
op een veld of touch-display te tippen.
Aanwijzing: In de basisinstellingen kunt u instellen
hoelang een signaal klinkt. ~ "Basisinstellingen"
op pagina 23
Tijdsduur instellen
U kunt voor uw gerecht op het apparaat de
bereidingsduur instellen. Zo wordt de bereidingsduur
niet ongewild overschreden en u hoeft andere
werkzaamheden niet te onderbreken om het gebruik te
beëindigen.
Instellen
Afhankelijk van de richting waarin u de bedieningsring
eerst draait, begint de tijdsduur bij een voorgestelde
waarde: links 10 minuten, rechts 30 minuten.
De tijdsduur kan tot een uur in stappen van een minuut
worden ingesteld, daarna in stappen van 5 minuten.
U kunt maximaal 23 uur en 59 minuten instellen.
Voorbeeld in de afbeelding: het is 10:00 uur, tijdsduur
45 minuten.
1. Functie en temperatuur of stand instellen.
2. Tip voor de start op het tekstveld “Tijdsduur”.
Op het display staat de tijdsduur wit in de focus.
3. Met de bedieningsring de tijdsduur instellen.
De eindtijd wordt automatisch berekend.
20
9HUZDUPLQJVPHWKRGH
'KHWHOXFKW
KHWHOXFKW(FR
7HPSHUDWXXU
%RYHQHQRQGHUZDUPWH
&
9HUZDUPLQJVPHWKRGH
+HWHOXFKW(FR
%RYHQHQRQGHUZDUPWH
%RYHQHQRQGHUZDUPWH
&
9HUZDUPLQJVPHWKRGHQ
P
7LMGVGXXU
PV
V
6QHOYRRUYHUZDUPHQ
7LMGVGXXU
(FR
&LUFXODWLHJULOOHQ
(LQGH
*ULOOJURRW
XLW
Tijdfuncties nl
4. Starten met de toets start/stop l.
De tijdsduur loopt af.
%RYHQHQRQGHUZDUPWH
9HUZDUPLQJVPHWKRGHQ
P
a
PV
V
&
6QHOYRRUYHUZDUPHQ
7LMGVGXXU
PV
&LUFXODWLHJULOOHQ
(LQGH
*ULOOJURRW
XLW
VWDUW
VWRS
Het apparaat begint op te warmen.
Wanneer de tijdsduur beëindigd is, klinkt er een
signaal.Het apparaat warmt niet meer op. Op het
display staat de tijdsduur 00m 00s.
U kunt via het tekstveld “Tijdsduur” opnieuw een
tijdsduur instellen of met de toets start/stop l de
werking voortzetten zonder tijdsduur.
Wanneer het gerecht klaar is, schakelt u het apparaat
met de toets on/off ÿ uit.
Wijzigen en afbreken
Om de tijdsduur te veranderen tipt u op het tekstveld
“Tijdsduur”. De tijdsduur staat in de focus en kan met
de bedieningsring worden gewijzigd. De wijziging wordt
direct overgenomen.
Wilt u de tijdsduur afbreken, zet hem dan weer
helemaal terug op nul. Nadat de wijziging is
overgenomen wordt de werking zonder tijdsduur
voortgezet.
Einde instellen
U kunt het tijdstip waarop de tijdsduur afloopt op een
later tijdstip zetten. U kunt het gerecht bijv. 's morgens
in de binnenruimte plaatsen en zo instellen dat het 's
middags klaar is.
Aanwijzingen
■ Let erop dat levensmiddelen niet te lang in de
binnenruimte staan en bederven.
■ Stel geen einde meer in wanneer de werking al
gestart is. Het bereidingsresultaat zou dan niet meer
kloppen.
4. Met de bedieningsring de eindtijd op een later
tijdstip zetten.
9HUZDUPLQJVPHWKRGH
'KHWHOXFKW
KHWHOXFKW(FR
&
9HUZDUPLQJVPHWKRGHQ
7HPSHUDWXXU
%RYHQHQRQGHUZDUPWH
&
9HUZDUPLQJVPHWKRGH
+HWHOXFKW(FR
%RYHQHQRQGHUZDUPWH
5. Starten met de toets start/stop l.
(LQGH
PV
6QHOYRRUYHUZDUPHQ
7LMGVGXXU
7LMGVGXXU
PV
(LQGH
(LQGH
*ULOOJURRW
XLW
Op het display staat het tijdstip waarop het apparaat
start.
%RYHQHQRQGHUZDUPWH
9HUZDUPLQJVPHWKRGHQ
6WDUW
PV
6QHOYRRUYHUZDUPHQ
7LMGVGXXU
PV
&LUFXODWLHJULOOHQ
(LQGH
*ULOOJURRW
XLW
VWDUW
VWRS
Het apparaat bevindt zich in de wachtstand. Wanneer
het apparaat start, loopt op het display de tijdsduur af.
Wanneer de tijdsduur beëindigd is, klinkt er een
signaal.Het apparaat warmt niet meer op. Op het
display staat de tijdsduur 00m 00s.
U kunt via het tekstveld “Tijdsduur” opnieuw een
tijdsduur instellen of met de toets start/stop l de
werking voortzetten zonder tijdsduur.
Wanneer het gerecht klaar is, schakelt u het apparaat
met de toets on/off ÿ uit.
Wijzigen en afbreken
Na de start kan de eindtijd niet meer veranderd worden.
Wilt u tijdsduur en einde wissen, onderbreek de werking
dan met de toets start/stop l. U kunt de werking dan
zonder tijdsduur en einde voortzetten.
Instellen
Het einde van de tijdsduur kan maximaal 23 uur en 59
minuten worden uitgesteld.
Voorbeeld in de afbeelding: het is 10:00 uur, de
ingestelde tijdsduur is 45 minuten en het gerecht moet
om 12:00 uur klaar zijn.
1. Functie en temperatuur of stand instellen.
2. Tijdsduur instellen.
3. Tip voor de start op het tekstveld “Einde”.
Op het display staat de berekende eindtijd wit in de
focus.
21
nl Kinderslot
Kookwekker instellen
De wekker loopt parallel met de andere instellingen.U
kunt hem op elk moment instellen, ook wanneer het
apparaat uitgeschakeld is. Hij heeft een eigen signaal.
Zo hoort u of de wekker of een tijdsduur afgelopen is.
Instellen
De wekkertijd begint altijd bij nul minuten.
Hoe hoger de waarde, des te groter worden de
tijdstappen bij het instellen.
U kunt maximaal 24 uur instellen.
1. Tip op het veld t.
Het symbool is rood verlicht. Op het display staat de
wekkertijd wit in de focus.
2. Met de bedieningsring de wekkertijd instellen.
3. Met veld t starten.
Aanwijzing: Na enkele seconden start de wekker
ook automatisch.
De wekkertijd loopt af.
De wekker blijft zichtbaar op het display wanneer het
apparaat uitgeschakeld is: Wanneer het apparaat in
werking is, staan de instellingen van de actieve functie
op de voorgrond. Wanneer u op het veld t tipt, wordt
de wekkertijd enkele seconden weergegeven.
Wanneer de wekkertijd beëindigd is, klinkt er een
signaal en verschijnt er een aanwijzing op het display.
Het symbool is niet meer verlicht.
AKinderslot
Kinderslot
Om te voorkomen dat kinderen het apparaat per
ongeluk inschakelen of instellingen wijzigen, is het
voorzien van een kinderslot.
Het bedieningsveld wordt geblokkeerd en er kan niets
worden ingesteld. Het apparaat kan alleen met de toets
on/off ÿ worden uitgeschakeld.
Activeren en deactiveren
U kunt het kinderslot activeren of deactiveren terwijl het
apparaat uitgeschakeld is.
Druk ca. 4 seconden lang op het veld D.
Op het display verschijnt een aanwijzing ter bevestiging.
Wanneer het apparaat ingeschakeld is, is het veld D
rood verlicht. Is het apparaat uitgeschakeld, dan is het
veld D niet verlicht.
Tip: Geldt de ingestelde wekkertijd voor de looptijd van
het apparaat, gebruik dan de tijdsduur. De tijd is
zichtbaar op de voorgrond en het apparaat gaat
automatisch uit.
Wijzigen en afbreken
Om de wekkertijd te veranderen tipt u op het veld t. De
wekkertijd staat wit in de focus en kan met de
bedieningsring worden veranderd.
Wilt u de wekkertijd afbreken, zet de wekkertijd dan
weer helemaal op terug. Als de verandering is
overgenomen is het symbool niet meer verlicht.
22
Basisinstellingen nl
QBasisinstellingen
Basisinstellingen
Er zijn verschillende instellingen beschikbaar om uw
apparaat optimaal en eenvoudig te kunnen bedienen. U
kunt nu deze instellingen naar wens wijzigen:
Basisinstellingen wijzigen
Het apparaat moet ingeschakeld zijn.
1. Tip op het veld menu.
De keuzelijst met de functies verschijnt.
2. Tip op het tekstveld “Basisinstellingen”.
In de touch-displays verschijnen de instellingen.
3. Tip op het tekstveld met de gewenste instelling.
De rode balk aan de zijkant van het tekstveld laat
zien welke instelling is gekozen.
Op het display staat de bijbehorende waarde.
4. De waarde naar wens met de bedieningsring
wijzigen.
5. Tip op het tekstveld van de volgende instelling.
De bijbehorende waarde verschijnt op het display en
kan met de bedieningsring worden gewijzigd.
6. De instellingen doorlopen en naar wens wijzigen met
de bedieningsring.
Om te bladeren in de instellingen op het tekstveld
“Andere instellingen” tippen.
7. Ter bevestiging op het veld menu tippen.
Er wordt gevraagd of de wijzigingen opgeslagen
moeten worden.
8. Tip op het tekstveld “Opslaan”.
Op het display verschijnt een melding dat de
instellingen zijn opgeslagen.
Afbreken
Wilt u de instellingen niet opslaan, tip dan op het
veld menu en vervolgens op het tekstveld “Niet
opslaan”. Er verschijnt een melding op het display dat
de eerste instellingen niet opgeslagen zijn.Wanneer u
het apparaat niet gebruikt, schakel het dan met de toets
on/off ÿ uit.
Lijst met basisinstellingen
Afhankelijk van de uitvoering van uw apparaat zijn niet
alle basisinstellingen beschikbaar.
UittreksysteemNiet achteraf aangebracht* (bij rekjes en
1-voudig uittreksysteem)
Achteraf aangebracht (bij 2- en 3-voudig
uittreksysteem)
SabbatinstellingIngeschakeld
Uitgeschakeld*
* Fabrieksinstelling (afhankelijk van het apparaattype kunnen de fa-
brieksinstellingen afwijken)
--------
Aanwijzing: Wijzigingen aan de instellingen van de taal,
het toetssignaal en de display-helderheid hebben direct
effect. Alle andere gaan pas in nadat de instellingen zijn
opgeslagen.
23
nl Sabbatinstelling
Stroomuitval
De door u gewijzigde instellingen blijven ook na een
stroomuitval behouden.
Alleen de instellingen voor het eerste gebruik moet u bij
een langere stroomonderbreking opnieuw uitvoeren.
Het apparaat kan een korte stroomonderbreking
overbruggen.
Tijd wijzigen
Wilt u de tijd aanpassen, bijv. veranderen van zomer- in
wintertijd, wijzig dan de basisinstelling.
Het apparaat moet ingeschakeld zijn.
1. Tip op het veld menu.
Op het display de te kiezen functies.
2. Tip op het tekstveld “Basisinstellingen”.
In de touch-displays verschijnen de instellingen.
3. Tip op het tekstveld “Tijd”.
Op het display verschijnt de tijd.
4. Met de bedieningsring de tijd wijzigen.
5. Ter bevestiging op het veld menu tippen.
Er wordt gevraagd of de wijzigingen opgeslagen
moeten worden.
6. Tip op het tekstveld “Opslaan”.
Op het display verschijnt een melding dat de
instellingen zijn opgeslagen.
FSabbatinstelling
Sabbatinstelling
Met de sabbatinstelling kunt u een tijdsduur tot 74 uur
instellen.De gerechten in de oven blijven warm, zonder
dat u deze hoeft in of uit te schakelen.
Sabbatinstelling starten
Voordat u de sabbatinstelling kunt gebruiken, dient u
deze in de basisinstelling te activeren.
~ "Basisinstellingen" op pagina 23
Is de basisinstelling aangepast, dan wordt de
sabbatinstelling bij de verwarmingsmethoden als laatste
weergegeven.
Het apparaat warmt op met boven- en onderwarmte. Er
kan een temperatuur tussen 85 °C en 140 °C worden
ingesteld.
De functie Verwarmingsmethoden moet gekozen zijn.
De keuzelijst van de verwarmingsmethoden verschijnt in
de touch-displays.
1. Tip op het tekstveld “Sabbatinstelling”.
Op het display staat de voorgestelde waarde voor
de temperatuur wit in de focus.
2. Met de bedieningsring de gewenste temperatuur
instellen.
3. Tip voor de start op het tekstveld “Tijdsduur”.
Op het display staat de voorgestelde waarde voor
de tijdsduur wit in de focus.
4. Met de bedieningsring de gewenste tijdsduur
instellen.
Aanwijzing: De eindtijd wordt automatisch berekend
maar kan niet worden uitgesteld.
5. Starten met de toets start/stop l.
De tijdsduur loopt af op het display.
Het apparaat begint op te warmen.
Wanneer de tijdsduur van de sabbatinstelling beëindigd
is, klinkt er een signaal. Het apparaat warmt niet meer
op. Op het display staat de tijdsduur 00m 00s.
Schakel het apparaat met de toets on/off ÿ uit.
Aanwijzing: Wanneer u de apparaatdeur opent, wordt
de werking niet onderbroken.
Wijzigen en afbreken
Na de start kunnen de instellingen niet meer worden
gewijzigd.
Wilt u de sabbatinstelling afbreken, schakel het
apparaat dan met de toets on/off ÿ uit. Met de toets
start/stop l kunt u de werking niet meer stopzetten.
24
Schoonmaakmiddelen nl
DSchoonmaakmiddelen
Schoonmaakmiddelen
Wanneer uw apparaat goed wordt onderhouden en
schoongemaakt blijft het er lang mooi uitzien en goed
functioneren. Hier leggen we uit hoe u het apparaat
goed onderhoudt en schoonmaakt.
Geschikte schoonmaakmiddelen
Let op de opgaven in de tabellen om te voorkomen dat
de verschillende oppervlakken door verkeerde
schoonmaakmiddelen worden beschadigd. Afhankelijk
van het apparaattype zijn bij uw apparaat niet alle
voorzieningen beschikbaar.
Attentie!
Oppervlakteschade
Gebruik geen
■ scherpe of schurende schoonmaakmiddelen,
■ sterk alcoholhoudende schoonmaakmiddelen,
■ harde schuur- of schoonmaaksponsjes,
■ hogedrukreiniger of stoomreiniger of
■ speciale schoonmaakmiddelen voor de
warmtereiniging.
Was nieuwe vaatdoekjes voor gebruik grondig uit.
Tip: Bijzonder aanbevelenswaardige schoonmaak- en
verzorgingsmiddelen kunt u kopen bij de servicedienst.
Houd u aan de betreffende aanwijzingen van de
fabrikant.
:Waarschuwing – Risico van verbranding!
Het toestel wordt zeer heet. Nooit de hete vlakken in de
binnenruimte of verwarmingselementen aanraken. Het
apparaat altijd laten afkoelen. Zorg ervoor dat er geen
kinderen in de buurt zijn.
BereikSchoonmaken
Buitenzijde apparaat
Voorzijde van
roestvrij staal
KnststofWarm zeepsop:
Gelakte oppervlakken
Bedieningspaneel Warm zeepsop:
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen en met een
zachte doek nadrogen.
Kalk, vet, zetmeel en eiwitvlekken onmiddellijk
verwijderen. Onder zulke vlekken kan corrosie
ontstaan.
Bij de servicedienst of in de vakhandel zijn speciale schoonmaakmiddelen voor roestvrij staal verkrijgbaar die geschikt zijn voor warme
oppervlakken. Het schoonmaakmiddel heel dun
opbrengen met een zachte doek.
Met een schoonmaakdoekje reinigen en met een
zachte doek nadrogen.
Geen glasreiniger of schraper gebruiken.
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen en met een
zachte doek nadrogen.
Met een schoonmaakdoekje reinigen en met een
zachte doek nadrogen.
Geen glasreiniger of schraper gebruiken.
Ruiten van de
deur
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen en met een
zachte doek nadrogen.
Geen schraper of schuursponsjes van roestvrij
staal gebruiken.
DeurgreepWarm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen en met een
zachte doek nadrogen.
Als er ontkalkingsmiddel op de deurgreep komt,
direct afnemen. Anders ontstaan er mogelijk vlekken die niet meer verwijderd kunnen worden.
Binnenzijde apparaat
Emaillen oppervlakken en zelfrei-
Let op de aanwijzingen voor de oppervlakken van
de binnenruimte aan het einde van de tabel.
nigende
oppervlakken
Glazen kapje van
de binnenruimteverlichting
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen en met een
zachte doek nadrogen.
Bij sterke vervuiling ovenspray gebruiken.
Deurdichting
Niet afnemen!
Warm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen.
Niet schuren.
Deurafscherming
van roestvrij staal
Reinigingsmiddelen voor roestvrij staal:
Neem de aanwijzingen van de fabrikant in acht.
Geen schoonmaakmiddelen voor roestvrij staal
gebruiken.
Deurafscherming afnemen om hem schoon te
maken.
RekjesWarm zeepsop:
Laten weken en reinigen met een schoonmaak-
doekje of borstel.
UittreksysteemWarm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje of borstel schoonma-
ken.
Verwijder het smeervet niet van de uitschuifrails.
U kunt ze het beste reinigen wanneer ze inge-
schoven zijn. Niet afwassen in de vaatwasma-
chine.
ToebehorenWarm zeepsop:
Laten weken en reinigen met een schoonmaak-
doekje of borstel.
Bij sterke vervuiling een schuursponsje van roest-
vrij staal gebruiken.
WatertankWarm zeepsop:
Met een schoonmaakdoekje reinigen en grondig
naspoelen met schoon water, om resten van
schoonmaakmiddel te verwijderen.
Met een zachte doek nadrogen. Met het deksel
eraf laten drogen. Dichting van het deksel na
gebruik droogwrijven.
Niet afwassen in de vaatwasmachine.
--------
25
nl Schoonmaakmiddelen
Aanwijzingen
■ Geringe kleurverschillen op de voorzijde van het
apparaat ontstaan door gebruik van verschillende
materialen, zoals glas, kunststof en metaal.
■ Donkere plekken bij de ruiten van de deur, lijkend op
vegen, zijn lichtreflexen van de verlichting van de
binnenuimte.
■ Het email wordt ingebrand op zeer hoge
temperaturen.Hierdoor kunnen er kleine
kleurverschillen ontstaan. Dit is normaal en heeft
geen nadelige invloed op de werking.
De smalle randen van de bakplaten kunnen niet
volledig worden geëmailleerd. Ze kunnen daarom
ruw zijn. De bescherming tegen corrosie blijft hierbij
intact.
Oppervlakken in de binnenruimte
Achterwand, plafond en zijwanden van de binnenruimte
zijn zelfreinigend. Dit kunt u zien aan het ruwe
oppervlak.
De bodem van de binnenruimte is geëmailleerd en
heeft een gladoppervlak.
Emaillen vlakken reinigen
Reinig de gladde emaillen vlakken met een
schoonmaakdoekje en warm zeepsop of azijnwater.
Met een zachte doek nadrogen.
Ingebrande voedselresten met een vochtige doek en
zeepsop losweken. Bij sterke verontreiniging een
schuursponsje van roestvrij staal of ovenspray
gebruiken.
De binnenruimte na het schoonmaken open laten om te
drogen.
Apparaat schoon houden
Om te voorkomen dat er hardnekkig vuil ontstaat, dient
u het apparaat altijd schoon te houden en vuil direct te
verwijderen.
Tips
■ De binnenruimte na gebruik altijd schoonmaken. Zo
kan er geen vuil inbranden.
■ Verwijder kalk-, vet-, zetmeel- en eiwitvlekken altijd
onmiddellijk.
■ Voor het bereiden van zeer vochtig gebak de
braadslede gebruiken.
■ Gebruik geschikt gerei om te braden, bijv. een
braadpan.
Zelfreinigende oppervlakken schoonmaken
De zelfreinigende oppervlakken zijn voorzien van een
laagje poreuze, matte keramiek. Spatten van het
bakken en braden worden door deze laag opgezogen
en afgebroken terwijl het apparaat in gebruik is.
Wanneer de zelfreinigende oppervlakken zichzelf niet
meer voldoende reinigen en er donkere vlekken
ontstaan, kunnen ze met de reinigingsfunctie worden
schoongemaakt. Volg hiervoor de aanwijzingen in het
betreffende hoofdstuk op. ~ "Reinigingsfunctie"
op pagina 27
Attentie!
Gebruik geen ovensprays voor de zelfreinigende
oppervlakken. De oppervlakken raken dan beschadigd.
Wanneer er toch ovenreiniger op deze oppervlakken
komt, direct afnemen met water en een vaatdoekje. Niet
wrijven en geen schurende reinigingsmiddelen
gebruiken.
26
Reinigingsfunctie nl
.Reinigingsfunctie
Reinigingsfunctie
Uw apparaat beschikt over de functies “EcoClean
Direct” en “Ontkalken”..Met de reinigingsfunctie
“EcoClean Direct” worden de zelfreinigende
oppervlakken in de binnenruimte gereinigd. Met de
functie Ontkalken verwijdert u kalk uit de verdamper.
EcoClean Direct
Met de “reinigingsfunctie” worden de zelfreinigende
oppervlakken in de binnenruimte gereinigd.
De zelfreinigende oppervlakken (achterwand, plafond
en zijwanden) zijn voorzien van een laagje poreuze,
matte keramiek. Spetters tijdens het bakken, braden en
grillen worden door deze laag opgezogen en
afgebroken als de oven in bedrijf is. Als de
oppervlakken niet meer voldoende worden gereinigd en
er donkere vlekken ontstaan, kunnen de oppervlakken
m.b.v. de reinigingsfunctie worden gereinigd.
Aanwijzing: De toepassingen worden door het
apparaat geregistreerd. Het apparaat geeft aan
wanneer er een reiniging wordt aanbevolen. Deze
melding wordt weergegeven tot de reiniging volledig is
uitgevoerd.
Wanneer u hieraan geen gehoor geeft, kan er schade
aan de zelfreinigende oppervlakken ontstaan.
Is uw apparaat al voortijdig sterk vervuild of ziet u
donkere vlekken op de achterwand, wacht dan niet met
de reiniging tot deze melding verschijnt. Hoe vaker de
reiniging namelijk wordt uitgevoerd, des te langer is
gegarandeerd dat de zelfreinigende oppervlakken
gereinigd kunnen worden. U kunt uw apparaat op elk
moment naar wens reinigen m.b.v. de reinigingsfunctie.
Reinigingsfunctie instellen
Let erop dat u alvorens de reinigingsfunctie in te stellen
alle aanwijzingen voor de voorbereiding opvolgt.
De tijdsduur is bij de reinigingsfunctie standaard
ingesteld op 1 uur. Hij kan niet worden gewijzigd.
1. Tip op het veld menu.
De keuzelijst met de functies verschijnt.
2. Tip op het tekstveld “Reinigen”.
3. Tip op het tekstveld “EcoClean Direct”.
4. Starten met de toets start/stop l.
De tijdsduur loopt af op het display. De opwarmlijn
verschijnt niet bij de reinigingsfunctie.
De reinigingsfunctie start.
Zorg ervoor dat de keuken geventileerd wordt zolang
de reiniging loopt.
Wanneer de reiniging beëindigd is, klinkt er een signaal.
Op het display staat de tijdsduur 00m 00s. Schakel het
apparaat met de toets on/off ÿ uit.
De eindtijd op een later tijdstip zetten
U kunt de eindtijd uitstellen.Voor de start op het
tekstveld “Einde” tippen en met de bedieningsring de
eindtijd uitstellen.
Na de start gaat het apparaat in de wachtstand.De
eindtijd kan niet meer worden gewijzigd.
Afbreken
Wilt u de reinigingsfunctie afbreken, schakel het
apparaat dan met de toets on/off ÿ uit. Met de toets
start/stop l kunt u de werking niet meer stopzetten.
Aanwijzing: De bedrijfsurenteller wordt niet teruggezet.
De melding om de reinigingsfunctie te gebruiken
verschijnt op het display.
Voor de reiniging
Neem de rekjes, uitschuifrails, toebehoren en vormen
uit de binnenruimte.
De bodem van de binnenruimte en de binnendeur van
het apparaat reinigen
Verwijder grove verontreiniging die zich op de bodem
en bij de verlichting van de binnenruimte en op de
binnendeur van het apparaat bevindt.Anders ontstaan
er mogelijk vlekken die niet meer verwijderd kunnen
worden.
Attentie!
Gebruik geen ovensprays voor de zelfreinigende
oppervlakken. De oppervlakken raken dan beschadigd.
Wanneer er toch ovenspray op deze oppervlakken
terechtkomt, direct afnemen met water en een
vaatdoekje. Niet wrijven en geen schurende
reingingshulp gebruiken.
Na de reinigingsfunctie
Nadat hij afgekoeld is, de binnenruimte eventueel met
een vochtig doekje afnemen.
Aanwijzing: Tijdens het gebruik en de reiniging kunnen
er roodachtige vlekken op het oppervlak ontstaan. Dit is
geen roest, het gaat om resten van levensmiddelen.
Deze vlekken vormen geen risico voor de gezondheid
en het reinigingsvermogen van de zelfreinigende
oppervlakken wordt hierdoor niet beperkt.
27
nl Reinigingsfunctie
Ontkalken
Voor een goede werking dient u het apparaat
regelmatig te ontkalken.
Het ontkalken gebeurt in een paar stappen. Om
hygiënische redenen is het apparaat pas weer
gebruiksklaar nadat het ontkalken helemaal voltooid is.
In totaal duurt het ontkalken ca. 70 - 90 minuten.
■ Ontkalken (ca. 55 - 70 minuten), maak vervolgens
de watertank leeg en vul hem opnieuw
■ Eerste keer spoelen (ca. 6 - 9 minuten), maak
vervolgens de watertank leeg en vul hem opnieuw
■ Tweede keer spoelen (ca. 6 - 9 minuten), maak
vervolgens de watertank leeg en droog hem
Wordt het ontkalken onderbroken (bijv. door een
stroomonderbreking of uitschakeling van het apparaat),
dan wordt u nadat het apparaat opnieuw ingeschakeld
is gevraagd om twee keer te spoelen. Tot aan het einde
van de tweede spoelcyclus blijft het apparaat
geblokkeerd voor andere toepassingen.
Hoe vaak het apparaat moet worden ontkalkt, hangt af
van de waterhardheid van het gebruikte water. Zodra er
nog 5 of minder keer stoom kan worden gebruikt, wordt
op het display vermeld dat u dient te ontkalken. Het
aantal keren dat gebruik met stoom nog mogelijk is,
wordt na het inschakelen weergegeven. Zo kunt u het
ontkalken op tijd voorbereiden.
Starten
Attentie!
■ Schade aan het apparaat: gebruik voor het
ontkalken uitsluitend het door ons aanbevolen
vloeibare ontkalkingsmiddel. De inwerkingstijden
tijdens het ontkalken zijn afgestemd op het
ontkalkingsmiddel. Andere ontkalkingsmiddelen
kunnen schade aan het apparaat veroorzaken.
Ontkalkingsmiddel bestelnr. 311 680
■ Ontkalkingsoplossing: zorg ervoor dat er geen
ontkalkingsoplossing of ontkalkingsmiddel op het
bedieningspaneel of andere gevoelige oppervlakken
komt. De oppervlakken raken dan beschadigd.
Gebeurt dit toch, verwijder de ontkalkingsoplossing
dan direct met water.
8. Tip op het tekstveld “Ontkalken”.
De tijdsduur van het ontkalken wordt
weergegeven.Deze kan niet worden veranderd.
9. Starten met de toets start/stop l.
Het apparaat wordt ontkalkt. De tijdsduur loopt af op
het display.
Wanneer de tijdsduur beëindigd is, klinkt er een signaal.
Het apparaat spoelt.
Wanneer de tijdsduur afgelopen is, klinkt er een signaal.
Nareinigen
1. Paneel openen.
2. Watertank leegmaken en drogen.
3. Met de toets on/off # het apparaat uitschakelen.
Het ontkalken is afgesloten en het apparaat is weer
klaar voor gebruik.
Wanneer u voor het ontkalken een functie met stoom
heeft gebruikt, schakel het apparaat dan eerst uit, zodat
het restwater uit het stoomsysteem wordt gepompt.
1. 400 ml water en 200 ml vloeibaar ontkalkingsmiddel
mengen tot een ontkalkingsoplossing.
2. Met de toets on/off ÿ starten.
3. Watertank verwijderen en vullen met de
ontkalkingsoplossing.
4. De met de ontkalkingsoplossing gevulde watertank
volledig inschuiven.
5. Paneel sluiten
6. Tip op het veld menu.
De keuzelijst met de functies verschijnt.
7. Tip op het tekstveld “Reinigen”.
28
Rekjes nl
pRekjes
Rekjes
Wanneer uw apparaat goed wordt onderhouden en
schoongemaakt blijft het er lang mooi uitzien en goed
functioneren. Hier leggen wij u uit hoe u de rekjes kunt
verwijderen en schoonmaken.
Rekjes verwijderen en bevestigen
:Waarschuwing – Risico van verbranding!
De rekjes worden heel heet. Nooit de hete rekjes
aanraken. Het apparaat altijd laten afkoelen. Zorg
ervoor dat er geen kinderen in de buurt zijn.
Rekjes verwijderen
Rekjes ophangen
De rekjes passen alleen links of rechts. Let er bij beide
rekjes op dat de gebogen stangen zich aan de voorkant
bevinden.
1. Het rekje eerst in het midden van de achterste bus
steken ‚, tot het aansluit op de wand van de
binnenruimte, en naar achteren drukken ƒ (Afb. !).
2. Het rekje vervolgens in de voorste bus steken „, tot
het ook hier aansluit op de wand van de
binnenruimte, en naar beneden drukken … (Afb. ").
1
E
2
D
F
G
1. Het rekje aan de voorkant een beetje optillen ‚ en
verwijderen ƒ (Afb. !).
2. Vervolgens het hele rekje naar voren trekken en
uitnemen (Afb. ").
1
D
E
Maak de rekjes schoon met zeepsop en een
schoonmaaksponsje. Gebruik bij hardnekkig vuil een
borstel.
2
29
nl Apparaatdeur
qApparaatdeur
Apparaatdeur
Wanneer uw apparaat goed wordt onderhouden en
schoongemaakt blijft het er lang mooi uitzien en goed
functioneren. Hier leggen wij u uit hoe u de
apparaatdeur kunt verwijderen en schoonmaken.
Apparaatdeur verwijderen en inbrengen
Om de deurruiten schoon te maken en te demonteren,
kunt u de apparaatdeur verwijderen.
De scharnieren van de apparaatdeur zijn alle voorzien
van een blokkeerhendel.
Wanneer de blokkeerhendels zijn dichtgeklapt (Afb. !),
is de apparaatdeur beveiligd. Hij kan niet worden
verwijderd.
Wanneer de blokkeerhendels voor het verwijderen van
de apparaatdeur opengeklapt zijn (Afb. "), zijn de
scharnieren beveiligd. Ze kunnen niet dichtklappen.
1
2
Apparaatdeur inbrengen
De apparaatdeur in de omgekeerde volgorde weer
inbrengen.
1. Let er bij het inbrengen van de apparaatdeur op dat
beide scharnieren recht in de opening worden geleid
(Afb. !).
Leg beide scharnieren tegen de onderkant van de
buitenste ruit en gebruik deze bij de geleiding.
Let erop dat de scharnieren in de juiste opening
worden geschoven. Dit moet gemakkelijk gaan,
zonder merkbare weerstand. Voelt u weerstand,
controleer dan of de scharnieren in de juiste opening
zijn geschoven.
1
2. Apparaatdeur helemaal openen.Beide
blokkeerhendels weer dichtklappen (Afb. ").
:Waarschuwing – Risico van letsel!
■ Wanneer de scharnieren niet beveiligd zijn, kunnen
ze met grote kracht dichtklappen.Let erop dat de
blokkeerhendels altijd helemaal dichtgeklapt zijn, of
bij het verwijderen van de apparaatdeur helemaal
opengeklapt.
Risico van letsel!
■ Bij het openen en sluiten van de apparaatdeur
bewegen de scharnieren zich en kunnen ze klem
komen te zitten. Kom niet met uw handen bij de
scharnieren.
Apparaatdeur verwijderen
1. Apparaatdeur in de richting van het apparaat
helemaal open drukken.
2. Beide blokkeerhendels links en rechts openklappen
(Afb. !).
3. Apparaatdeur sluiten tot de aanslag ‚. Met beide
handen links en rechts vastpakken ƒ en iets naar
boven trekken (Afb. ").
1I
2
E
2I
3. Deur van de binnenruimte sluiten.
Deurafscherming afnemen
De roestvrijstalen inlegger in de deurafscherming kan
verkleuren. Om de deur grondig schoon te maken kunt
u de afscherming verwijderen.
1. Apparaatdeur een beetje openen.
2. Links en rechts op de afscherming drukken (Afb. !).
3. Afscherming afnemen (Afb. ").
Apparaatdeur voorzichtig sluiten.
1
2
30
D
E
Apparaatdeur nl
Aanwijzing: De roestvrijstalen inlegger in de
afscherming schoonmaken met een middel voor
roestvrij staal. De rest van de deurafscherming
schoonmaken met warm zeepsop en een zachte
doek.
4. Apparaatdeur weer een beetje openen De
afscherming plaatsen en aandrukken tot hij hoorbaar
vergrendelt (Afb. #).
5. Apparaatdeur sluiten.
Deurruiten verwijderen en inbrengen
Om ze gemakkelijker schoon te maken kunt u de ruiten
van de apparaatdeur afnemen.
Reinig de ruiten met glasreiniger en een zachte doek.
:Waarschuwing – Risico van letsel!
■ Wanneer er krassen op het glas van de
apparaatdeur zitten, kan dit springen. Geen
schraper, scherpe of schurende
schoonmaakmiddelen gebruiken.
Risico van letsel!
■ Bij het openen en sluiten van de apparaatdeur
bewegen de scharnieren zich en kunnen ze klem
komen te zitten. Kom niet met uw handen bij de
scharnieren.
Inbrengen in het apparaat
1. Voorste ruit in de houders geleiden (Afb. !).
2. Voorste ruit sluiten tot de beide bovenste haken zich
tegenover de opening bevinden (Afb. ").
1
2
Van het apparaat verwijderen
1. Apparaatdeur een beetje openen.
2. Links en rechts op de afscherming drukken (Afb. !).
3. Afscherming afnemen (Afb. ").
21
4. De schroeven links en rechts van de apparaatdeur
losdraaien en verwijderen (Afb. #).
5. Klem er voordat u de deur weer sluit, een
samengevouwen vaatdoek tussen (Afb. $).
De ruit aan de voorkant er naar boven uittrekken en
met de deurgreep naar beneden op een egaal
oppervlak leggen.
3. Tegen de onderkant van de onderste ruit tot hij
hoorbaar vergrendelt (Afb. #)
4. Apparaatdeur weer een beetje openen en vaatdoek
verwijderen.
5. De beide schroeven links en rechts weer
vastdraaien.
6. De afscherming plaatsen en aandrukken tot hij
hoorbaar vergrendelt (Afb. $).
7. Apparaatdeur sluiten.
Attentie!
Gebruik de binnenruimte pas weer wanneer de ruiten
naar behoren zijn ingezet.
31
nl Wat te doen bij storingen?
3Wat te doen bij storingen?
Storingen zelf verhelpen
Technische storingen aan het apparaat kunt u vaak
Wat te doen bij storingen?
Storingen worden vaak veroorzaakt door een
kleinigheid. Probeer voordat u contact opneemt met de
servicedienst de storing zelf op te lossen met behulp
van de tabel.
StoringMogelijke oorzaakOplossing / aanwijzing
Apparaat werkt nietZekering defectControleer de zekering in de meterkast.
StroomuitvalControleer of het keukenlicht of andere keukenapparaten functioneren.
Op het display staat “Sprache Deutsch”.
Als het apparaat uitgeschakeld is, verschijnt de actuele tijd niet.
Apparaat warmt niet op, op het display is het symbool m niet meer verlicht.
De bedieningsring is uit het lager op
het bedieningspaneel gevallen.
De bedieningsring kan niet gemakkelijk meer worden gedraaid.
Het gebruik met stoom of het ontkalken start niet of loopt niet verder
Het apparaat vraagt u te spoelenTijdens het ontkalken is de
Het apparaat vraagt u te ontkalken,
zonder dat eerst de teller verschijnt
Toetsen knipperenNormaal verschijnsel door
Het bereidingsresultaat bij toepassingen met stoom is te vochtig of te
droog geworden
De melding "Watertank vullen“ verschijnt, hoewel de tank gevuld is
StroomuitvalStel de taal en de tijd opnieuw in.
Basisinstelling gewijzigd.Wijzig de basisinstelling van de tijdsindicatie
De demonstratiemodus is
geactiveerd in de basisinstellingen.
De bedieningsring is per
ongeluk ontgrendeld.
Er zit vuil onder de bedieningsring.
Watertank leegWatertank vullen
Afscherming is openAfscherming sluiten
Door het ontkalken wordt het
gebruik met stoom geblokkeerd
Sensor defectContact opnemen met de servicedienst
stroomtoevoer onderbroken
of het apparaat uitgeschakeld
De ingestelde waterhardheid
is te laag
condenswater achter het
bedieningspaneel
Er is een verkeerde stoomintensiteit gekozen
Afscherming is openAfscherming sluiten
Watertank niet vergrendeldWatertank vergrendelen
Sensor defectContact opnemen met de servicedienst
Watertank is gevallen. Als
gevolg van de trillingen zijn er
onderdelen in de watertank
losgekomen, hierdoor raakt
hij lek.
heel gemakkelijk zelf verhelpen.
Lukt een gerecht niet optimaal, dan vindt u aan het
einde van de gebruiksaanwijzing vele tips en
aanwijzingen voor de bereiding. ~ "Voor u in onze
kookstudio uitgetest." op pagina 35
Ontkoppel het apparaat even van het net (zekering in de meterkast uitschakelen) en deactiveer de demonstratiemodus vervolgens binnen 3 minuten in de
basisinstellingen.
De bedieningsring is afneembaar. Leg de bedieningsring eenvoudig weer in
het lager op het bedieningspaneel en druk hem erin, zodat hij vergrendelt en
weer normaal kan worden gedraaid.
De bedieningsring is afneembaar. Om hem te ontgrendelen trekt u hem eenvoudig uit het lager. Of u drukt op de buitenste rand van de ring, zodat hij kantelt en gemakkelijk kan worden opgepakt.
De bedieningsring en het lager op het apparaat voorzichtig reinigen met
zeepsop en een schoonmaakdoekje. Met een zachte doek nadrogen. Gebruik
hiervoor geen scherpe of schurende middelen. Niet laten weken of in de vaatwasmachine doen.
Neem de bedieningsring niet te vaak af, zodat het lager stabiel blijft.
Ontkalken uitvoeren
Nadat het apparaat weer ingeschakeld is, twee keer spoelen
Ontkalken uitvoeren
Ingestelde waterhardheid controleren en eventueel aanpassen
Zodra het condenswater verdampt is, knipperen de toetsen niet meer
Een lagere of hogere stoomintensiteit kiezen
~ "Stoom" op pagina 17
nieuwe watertank bestellen
32
Wat te doen bij storingen? nl
De afscherming voor het uitnemen
van de tank gaat niet open
Tijdens het gebruik is een plofgeluidje
hoorbaar
Het apparaat start niet en op het display verschijnt “Binnenruimte te heet”
--------
Stekker is niet in het stopcontact gestoken
StroomuitvalControleer of andere keukenapparaten functioneren
Zekering defectControleer in de meterkast of de zekering voor het apparaat in orde is
Sensor van het veld v defect Contact opnemen met de servicedienst
Koud/warmeffect bij diepvriesproducten, veroorzaakt
door de waterdamp
De binnenruimte is te heet
voor het gekozen gerecht of
de verwarmingsmethode
:Waarschuwing – Kans op een elektrische schok!
Ondeskundige reparaties zijn gevaarlijk. Reparaties en
de vervanging van beschadigde aansluitleidingen
mogen uitsluitend worden uitgevoerd door technici die
zijn geïnstrueerd door de klantenservice. Is het
apparaat defect, haal dan de stekker uit het stopcontact
of schakel de zekering in de meterkast uit. Contact
opnemen met de klantenservice.
Foutmeldingen op het display
Verschijnt er op het display een foutmelding met “D” of
“E”, bijv. D0111 of E0111, schakel het apparaat dan
met de toets on/off ÿ uit en weer in.
Betreft het een eenmalige storing, dan verdwijnt de
indicatie. Verschijnt de foutmelding opnieuw, neem dan
contact op met de servicedienst en geef hierbij exact
aan wat de foutmelding is.
Maximale gebruiksduur
Heeft u de instellingen van uw apparaat meerdere uren
niet gewijzigd, dan wordt het opwarmen automatisch
stopgezet. Zo wordt voorkomen dat het apparaat
ongewild blijft werken.
Het tijdstip waarop de maximale gebruiksduur wordt
bereikt, is afhankelijk van de functie-instellingen.
Maximale gebruiksduur bereikt
Op het display verschijnt een melding dat de maximale
gebruiksduur is bereikt.
Om de werking voort te zetten tipt u op een willekeurig
veld of draait u aan de bedieningsring.
Wanneer u het apparaat niet gebruikt, schakel het dan
met de toets on/off ÿ uit.
Tip: Om te voorkomen dat het apparaat niet ongewenst
uitschakelt, bijv. bij zeer lange bereidingstijden, kunt u
een tijdsduur instellen. Het apparaat warmt op totdat de
ingestelde tijdsduur is afgelopen.
Lamp voor de binnenruimte aan het plafond
vervangen
Als de lamp voor de binnenruimte is uitgevallen, moet
deze worden vervangen. Temperatuurbestendige 230Vhalogeenlampen, 25 watt, kunt u krijgen bij de
servicedienst of uw speciaalzaak.
Apparaat aansluiten op het elektriciteitsnet
Zo nodig de watertank leegmaken: apparaatdeur openen, de afscherming
rechts en links vastpakken en de afscherming eruit trekken
Niet mogelijk
Binnenruimte laten afkoelen en opnieuw starten
Houd de halogeenlamp vast met een droge doek.
Hierdoor wordt de levensduur van de lamp verlengd.
Gebruik uitsluitend originele lampen.
:Waarschuwing – Kans op een elektrische schok!
Bij vervanging van de lamp in de binnenruimte staan de
contacten van de lampfitting onder stroom. Trek
voordat u tot vervanging overgaat de netstekker uit het
stopcontact trekken of schakel de zekering in de
meterkast uit.
:Waarschuwing – Risico van verbranding!
Het toestel wordt zeer heet. Nooit de hete vlakken in de
binnenruimte of verwarmingselementen aanraken. Het
apparaat altijd laten afkoelen. Zorg ervoor dat er geen
kinderen in de buurt zijn.
1. Leg een theedoek in de onverwarmde binnenruimte,
om schade te voorkomen.
2. Glazen afscherming er naar links uitdraaien (Afb. !).
3. Lamp eruit trekken - niet draaien (Afb. ").
Nieuwe lamp inbrengen, hierbij op de stand van de
pinnen letten. De lamp stevig aandrukken.
21
4. Glazen afscherming er weer inschroeven.
5. Theedoek eruit nemen en de zekering inschakelen.
Glazen kapje
Als het glazen kapje van de halogeenlamp beschadigd
is, moet dit worden vervangen. Een nieuw glazen kapje
kunt u krijgen bij de servicedienst. Vermeld a.u.b. het
productnummer (E-nr.) en het fabricagenummer (FD-nr.)
van uw apparaat.
33
nl Servicedienst
4Servicedienst
Servicedienst
Wanneer uw apparaat gerepareerd moet worden, staat
onze servicedienst voor u klaar. Wij vinden altijd een
passende oplossing, ook om een onnodig bezoek van
medewerkers van de servicedienst te voorkomen.
E-nummer en FD-nummer
Geef aan de servicedienst altijd het volledige
productnummer (E-nr.) en het fabricagenummer (FD-nr.)
van uw apparaat op, zodat wij u goed van dienst
kunnen zijn. Het typeplaatje met de nummers vindt u
aan de rechterkant, wanneer u de apparaatdeur opent.
=1U)'(1U
7\SH
Om niet te lang te hoeven zoeken wanneer u de
servicedienst nodig heeft, kunt u hier direct de
gegevens van uw apparaat en het telefoonnummer van
de servicedienst invullen.
E-nr.FD-nr.
Servicedienst O
Houd er rekening mee dat een bezoek van
medewerkers van de servicedienst in het geval van een
verkeerde bediening ook tijdens de garantieperiode
kosten met zich meebrengt.
De contactgegevens in alle landen vindt u in de
bijgesloten lijst met Servicedienstadressen.
Verzoek om reparatie en advies bij storingen
NL088 424 4010
B070 222 141
PGerechten
Gerechten
Met de functie “Assist” kunt u de meest uiteenlopende
gerechten bereiden. Het apparaat kiest de optimale
instellingen voor u.
Aanwijzingen bij de instellingen
■ Het bereidingsresultaat is afhankelijk van de kwaliteit
van de levensmiddelen en de grootte en de aard van
de vormen. Gebruik voor een optimaal
bereidingsresultaat alleen ongeschonden
levensmiddelen en vlees op koelkasttemperatuur.
Gebruik bij diepvriesgerechten alleen
levensmiddelen die direct uit de diepvries komen.
■ Bij enkele gerechten wordt een temperatuur,
verwarmingsmethode en bereidingstijd voorgesteld.
U kunt de temperatuur en bereidingstijd aanpassen
aan uw behoeften
■ Bij andere gerechten wordt u gevraagd het gewicht
in te voeren. Voer altijd het totale gewicht in, tenzij
het apparaat iets anders aangeeft. Hier regelt het
apparaat de tijd- en temperatuurinstellingen voor u.
Het is niet mogelijk gewichten in te stellen buiten het
betreffende gewichtsbereik.
■ Bij vleesgerechten waarbij het apparaat de
temperatuurkeuze voor u regelt, kunnen
temperaturen tot 300 °C worden bereikt. Let er
daarom op dat u vormen gebruikt die voldoende
hittebestendig zijn.
■ U krijgt bijv. aanwijzingen over de vorm, de
inschuifhoogte of het toevoegen van vloeistof aan
vlees. Vele gerechten moeten tijdens de bereiding
bijv. worden gekeerd of omgeroerd. Dit wordt kort na
de start weergegeven op het display. U wordt hier
op het juiste tijdstip door een signaal aan herinnerd.
■ Aan het einde van de gebruiksaanwijzing vindt u
aanwijzingen voor geschikte vormen en tips en trucs
voor de bereiding. ~ "Voor u in onze kookstudio
uitgetest." op pagina 35
Vertrouw op de competentie van de fabrikant. Dan bent
u ervan verzekerd dat de reparatie wordt uitgevoerd
door ervaren technici die gebruikmaken van de
originele reserveonderdelen voor uw apparaat.
34
Bereiding met stoom
Bij enkele gerechten wordt automatisch de
stoomfunctie geactiveerd. Het apparaat wijst u erop dat
de watertank gevuld moet worden. Algemene
aanwijzingen voor de stoomfunctie vindt u in het
betreffende hoofdstuk. ~ "Stoom" op pagina 17
:Waarschuwing – Kans op verbrandingen!
Bij het openen van de deur van het apparaat kan hete
stoom vrijkomen. Afhankelijk van de temperatuur is er
geen stoom te zien. Tijdens het openen niet te dicht bij
het apparaat staan. De deur van het apparaat
voorzichtig openen. Zorg ervoor dat kinderen uit de
buurt blijven.
Gerecht instellen met Assist
Loop alle niveaus door om te zien welke gerechten u
kunt gebruiken met Assist en of u er een gewicht voor
moet invoeren. Hiervoor dient u de levensmiddelen van
tevoren te wegen.
Voor u in onze kookstudio uitgetest. nl
De gerechten zijn op dezelfde manier opgebouwd:
■ Categorie
■ Gerecht
■ Gerecht
Met behulp van de bedieningsring kunt u in de
afzonderlijke niveaus bladeren.
1. Tip op het veld menu.
De keuzelijst met de functies verschijnt.
2. Tip op het tekstveld “Assist”.
De categorieën worden weergegeven.
3. Tip op de gewenste categorie.
De bij de categorie horende gerechten worden
weergegeven.
4. Tip op het gewenste gerecht.
De afzonderlijke gerechten worden weergegeven.
5. Tip op het gewenste gerecht.
Op het display verschijnen de bijbehorende
instellingen. Bij veel gerechten kunt u de instellingen
aanpassen aan uw wensen.
Bij sommige gerechten moet u in de plaats hiervan
het gewicht instellen.
6. Starten met de toets start/stop l.
De tijdsduur loopt af op het display.
Het apparaat begint op te warmen.
Wanneer de tijdsduur beëindigd is, klinkt er een
signaal.Het apparaat warmt niet meer op.
Wanneer het gerecht klaar is, schakelt u het apparaat
uit met de toets on/off ÿ.
Nagaren
Nadat de tijdsduur afgelopen is, kunt u indien u nog niet
tevreden bent met het bereidingsresultaat bij enkele
gerechten nagaren.
Op het display verschijnt de vraag of u wilt nagaren.
Wilt u nagaren, tip dan op het tekstveld “Nagaren”. Er
wordt een tijdsduur voorgesteld die u kunt veranderen.
Starten met de toets start/stop l.
Aanwijzing: U kunt zo vaak nagaren als u wilt.
Bent u tevreden met het resultaat, tip dan op het
tekstveld “Beëindigen”.
Schakel het apparaat met de toets on/off ÿ uit.
De eindtijd op een later tijdstip zetten
Bij enkele gerechten kunt u de eindtijd op een later
tijdstip zetten. Voor de start op het tekstveld “Einde”
tippen en met de bedieningsring de eindtijd uitstellen.
Na de start gaat het apparaat in de wachtstand.De
eindtijd kan niet meer worden gewijzigd.
JVoor u in onze kookstudio
uitgetest.
Voor u in onze kookstudio uitgetest.
U vindt hier een keur aan gerechten en de daarbij
behorende optimale instellingen. Wij laten u zien welke
verwarmingsmethode en temperatuur het meest
geschikt zijn voor uw gerecht. U krijgt informatie over de
juiste toebehoren en de hoogte waarop ze ingeschoven
dienen te worden. U krijgt tips over vormen en de
bereiding.
Aanwijzing: Bij het bereiden van levensmiddelen kan
veel waterdamp in de binnenruimte ontstaan.
Uw apparaat is heel energie-efficiënt en geeft tijdens de
werking slechts weinig warmte naar buiten af. Op grond
van de hoge temperatuurverschillen tussen de
binnenruimte en de buitenste delen van het apparaat
kan er condenswater op de deur, het bedieningspaneel
of nabijgelegen meubelfronten neerslaan. Dit is een
normaal natuurkundig verschijnsel. Door
voorverwarmen of de deur voorzichtig te openen, kan
het condensaat worden gereduceerd.
Bij een toepassing met stoom is het gewenst dat er veel
waterdamp in de binnenruimte ontstaat. Veeg na het
garen de binnenruimte droog nadat deze is afgekoeld.
Vormen van silicone
Voor een optimaal kookresultaat raden wij u aan
donkere bakvormen van metaal te gebruiken.
Wanneer u niettemin vormen van silicone wilt
gebruiken, raadpleeg dan de informatie en de recepten
van de fabrikant. Vormen van silicone zijn vaak kleiner
dan normale vormen. De hoeveelheid- en
receptgegevens kunnen afwijken.
Voor het bereiden met stoom zijn vormen van silicone
niet geschikt.
Gebak en klein gebak
Uw apparaat biedt talrijke verwarmingsmethoden voor
het bakken van gebak en klein gebak. In de
insteltabellen vindt u optimale instellingen voor vele
gerechten.
Neem ook de aanwijzingen in de paragraaf over het
rijzen van het deeg in acht.
Gebruik alleen originele toebehoren van uw apparaat.
Dit is optimaal op de binnenruimte en de functies
afgestemd.
Wijzigen en afbreken
Na de start kunnen de instellingen niet meer worden
gewijzigd.
Wilt u het proces afbreken, schakel het apparaat dan
met de toets on/off ÿ uit.Met de toets start/stop l kunt
u de werking niet meer stopzetten.
Bakken met stoom
Bepaald gebak (bijv. gebak van gistdeeg) krijgt met
stoom een knapperig korstje en een glanzend
oppervlak. Het gebak droogt minder uit.
Bakken met stoom is alleen in één niveau mogelijk.
Sommige gerechten lukken het best wanneer ze in
meerdere stappen worden gebakken. Deze zijn in de
tabel aangegeven.
35
nl Voor u in onze kookstudio uitgetest.
Inschuifhoogtes
Gebruik de aangegeven inschuifhoogtes.
Bakken op één niveau
Gebruik de volgende inschuifhoogte voor het bakken
op één niveau:
■ Hoogte 1
Bakken op twee niveaus
Gebruik 4Dhetelucht. Bakplaten of vormen die
gelijktijdig in de oven worden geplaatst, hoeven niet op
hetzelfde moment klaar te zijn.
■ Braadslede: hoogte 3
Bakplaat: hoogte 1
■ Vormen op het rooster
eerste rooster: hoogte 3
tweede rooster: hoogte 1
Door de gerechten gelijktijdig te bereiden, kunt u tot 45
procent energie sparen. Plaats de vormen naast elkaar
of verspringend boven elkaar in de binnenruimte.
Toebehoren
Let erop dat u altijd geschikte toebehoren gebruikt en
dit er goed om inschuift.
Rooster
Het rooster met de open kant naar de deur van de
binnenruimte en met de welving naar beneden
inschuiven.
Braadslede of braadpan
De braadslede of de bakplaat er voorzichtig tot de
aanslag inschuiven, met de afgeschuinde kant naar de
deur van het apparaat.
Gebruik bij vochtig gebak de braadslede, zodat bij
overlopend vocht de binnenruimte niet vuil wordt.
Bakvormen
Het meest geschikt zijn donkere metalen bakvormen.
Lichte vormen, keramische vormen en vormen van glas
verlengen de baktijd en het gebak bruint niet
gelijkmatig.
Voor het bakken met stoom dienen de bakvormen hitteen stoombestendig te zijn.
Bakpapier
Gebruik alleen bakpapier dat geschikt is voor de
gekozen temperatuur. Knip het bakpapier altijd zodanig
af dat het goed past.
Aanbevolen instelwaarden
In de tabel vindt u voor divers gebak en klein gebak de
optimale verwarmingsmethode. Temperatuur en
tijdsduur zijn afhankelijk van de hoeveelheid en de
kwaliteit van het deeg. Daarom zijn er instelbereiken
aangegeven. Probeer het eerst met de lagere waarden.
Bij een lage temperatuur wordt het gerecht
gelijkmatiger bruin. Stel de oven indien nodig de
volgende keer hoger in.
Aanwijzing: De baktijden kunnen niet door hogere
temperaturen worden ingekort. Gebak of klein gebak
zou dan alleen van buiten gaar, maar van binnen niet
goed doorgebakken zijn.
De instelwaarden gelden voor producten die in de
onverwarmde binnenruimte worden geplaatst. Zo kunt u
tot 20 procent energie sparen. De aangegeven
baktijden worden enkele minuten korter wanneer u
voorverwarmt.
Voor bepaalden gerechten is voorverwarmen nodig, dit
staat in de tabel aangegeven.
Indien u volgens eigen recept wilt bakken dan oriënteert
u zich aan soortgelijk gebak in de tabel. Bijkomende
informatie vindt u onder "Tips voor gebak en klein
gebak" na de insteltabel.
Niet gebruikte toebehoren verwijderen uit de
binnenruimte. Zo krijgt u een optimaal bakresultaat en
spaart u tot 20 procent energie.
Gebruikte verwarmingsmethoden:
■ < 4D hetelucht
■ % Boven- en onderwarmte
■ $ Pizzastand
De standen van de stoomintensiteit zijn met behulp van
cijfers in de tabel aangegeven:
■ 1 = laag
■ 2 = gemiddeld
■ 3 = hoog
GerechtAccessoires/vormenInschuif-
hoogte
Verwarmingsmethode
Temperatuur in °C
Stoomintensiteit
Duur in
min.
Gebak in vormen
Cake, eenvoudigKrans/rechthoekige vorm1%150-170-55-70
Cake, eenvoudigKrans/rechthoekige vorm1<150-160150-70
Cake, fijnKrans/rechthoekige vorm1%150-170-60-80
Vruchtentaart van roerdeeg, fijnTulbandvorm1%160-180-45-60
Taartbodem van roerdeegTaartbodemvorm1%150-170-20-40
Taartbodem van roerdeegTaartbodemvorm2<150-160120-30
Vruchten- of kwarktaart met bodem van
Springvorm Ø 26 cm1%170-180-60-80
zandtaartdeeg
* voorverwarmen
** 5 min. voorverwarmen, niet de snelverwarmingsfunctie gebruiken.
Cake met bedekkingBakplaat1%160-180-20-40
Cake met bedekkingBakplaat1<160-170130-40
Cake, 2 niveausBraadslede + bakplaat3+1<150-170-35-50
Zandtaartdeeggebak met droge bedekking
Zandtaartdeeggebak met droge bedekking, 2 niveaus
Zandtaartdeeggebak met vochtige
bedekking
Zwitserse vruchtentaartBraadslede1$180-200-45-50
Gistdeeggebak met droge bedekkingBakplaat1%160-180-15-25
Gistdeeggebak met droge bedekkingBakplaat1<150-160120-30
Gistdeeggebak met vochtige bedekking Braadslede1%180-200-30-45
Gistdeeggebak met droge bedekking,
2 niveaus
Gistdeeggebak met vochtige bedekking,
2 niveaus
Broodvlecht, gistdeegkransBakplaat1<150-160-35-45
Broodvlecht, gistdeegkransBakplaat1<150-160225-35
BiscuitrolBakplaat1%190-210*-10-15
BiscuitrolBakplaat1<180-190*110-15
Kerststol van 500 g bloemBraadslede1<150-160-50-60
Kerststol van 500 g bloemBraadslede1<140-150280-90
Strudel, zoetBraadslede1<170-180-40-60
Strudel, zoetBraadslede1<180-190250-60
Strudel, diepvriesBakplaat1<190-210-30-45
Strudel, diepvriesBraadslede1<180-190135-45
* voorverwarmen
** 5 min. voorverwarmen, niet de snelverwarmingsfunctie gebruiken.
Bakplaat1%170-190-25-40
Braadslede + bakplaat3+1<150-170-40-55
Braadslede1%160-180-60-80
Braadslede + bakplaat3+1<160-170-25-35
Braadslede + bakplaat3+1<150-160-45-60
Verwarmingsmethode
Temperatuur in °C
Stoomintensiteit
015-25
025-35
Duur in
min.
37
nl Voor u in onze kookstudio uitgetest.
GerechtAccessoires/vormenInschuif-
hoogte
Klein gebak
Small cakesBakplaat1%160**-25-35
Small cakesBakplaat1<150**-25-35
Small cakes, 2 niveausBraadslede + bakplaat3+1<150**-25-35
MuffinsMuffinplaat1%170-190-15-30
MuffinsMuffinplaat1<150-160125-30
Muffins, 2 niveausMuffinplaten3+1<150-170*-20-30
Klein gebak van gistdeegBakplaat1%160-170-30-40
Klein gebak van gistdeegBakplaat1<160-170220-30
BladerdeeggebakBakplaat2<170-190*-20-45
BladerdeeggebakBakplaat1<200-220*115-25
Bladerdeeggebak, 2 niveausBraadslede + bakplaat3+1<170-190*-20-45
Branddeeggebak, bijv. soesjesBakplaat1%200-220-30-45
Branddeeggebak, bijv. soesjesBakplaat1<200-220*125-35
PlunderdeeggebakBakplaat1<160-180-20-30
PlunderdeeggebakBakplaat1<160-170220-30
* voorverwarmen
** 5 min. voorverwarmen, niet de snelverwarmingsfunctie gebruiken.
Verwarmingsmethode
Temperatuur in °C
Stoomintensiteit
Duur in
min.
Tips voor gebak en klein gebak
U wilt vaststellen, of het gebak doorgebakken is.
Het gebak zakt in.Gebruik de volgende keer minder vloeistof. Of stel de temperatuur 10 °C lager in en verleng de baktijd. Let op
Het gebak is in het midden hoog gerezen en lager bij de randen.
Het sap van de vruchten stroomt over. Gebruik de volgende keer de braadslede.
Klein gebak plakt bij het bakken aan
elkaar.
Het gebak is te droog.Stel de temperatuur 10 °C hoger in en verkort de baktijd.
Het gebak is over het geheel te licht.Zijn de inschuifhoogte en de toebehoren juist, verhoog dan evt. de temperatuur of houd een langere baktijd
Het gebak is aan de bovenkant te
licht, maar onder te donker.
Het gebak is aan de bovenkant te
donker, maar onder te licht.
38
Steek met een houten prikker op de hoogste plaats in het gebak. Wanneer er geen deeg meer aan de prikker
zit, is het gebak klaar.
de aangegeven ingrediënten en bereidingsaanwijzingen in het recept.
Vet alleen de bodem van de springvorm in. Na het bakken maakt u het gebak voorzichtig los met een mes.
Tussen de gebakstukken dient een afstand van ca. 2cm te zijn. Zo is er voldoende plaats om het gebak goed
te laten rijzen en helemaal bruin te laten worden.
aan.
Plaats het gebak de volgende keer één niveau hoger.
Plaats het gebak de volgende keer één niveau lager. Kies een lagere temperatuur en verleng de baktijd.
Voor u in onze kookstudio uitgetest. nl
Het gebak wordt te donker aan de
Zet de bakvorm niet direct tegen de achterwand maar midden op de toebehoren.
achterkant.
Het gebak is over het geheel te don-
Kies de volgende keer een lagere temperatuur en verleng evt. de baktijd.
ker.
Het gebak is ongelijkmatig bruin
geworden.
Kies een wat lagere temperatuur.
Ook bakpapier dat uitsteekt kan de luchtcirculatie beïnvloeden. Knip het bakpapier altijd zodanig af dat het
goed past.
Let erop dat de bakvorm niet direct voor de openingen in de achterwand van de binnenruimte staat.
Bij het bakken van klein gebak moet u indien mogelijk gelijke groottes en diktes aanhouden.
U hebt op meerdere niveaus gebakken. Op de bovenste plaat is het
Kies voor het bakken op meerdere niveaus altijd 4D-hetelucht. Bakplaten of vormen die gelijktijdig in de oven
worden geplaatst, hoeven niet op hetzelfde moment klaar te zijn.
gebak donkerder dan op de onderste.
Het gebak ziet er goed uit, maar is binnen niet goed doorgebakken.
Bak iets langer bij een wat lagere temperatuur en voeg evt. minder vloeistof toe. Bij gebak met een vochtige
bovenkant bakt u eerst de bodem voor. Bestrooi het met amandelen of paneermeel en doe dan de bovenlaag
erop.
Het gebak laat niet los wanneer u het
uit de vorm wilt storten.
Laat het gebak na het bakken nog 5 tot 10 minuten afkoelen. Als het er nog steeds niet uit komt, maakt u de
rand voorzichtig los met een mes. Stort het gebak opnieuw en bedek de vorm meerdere keren met een natte,
koude doek. Vet de vorm de volgende keer in en bestrooi hem met paneermeel.
Brood en broodjes
Uw apparaat biedt talrijke verwarmingsmethoden voor
het bakken van brood en broodjes. In de insteltabellen
vindt u optimale instellingen voor vele gerechten.
Neem ook de aanwijzingen in de paragraaf over het
rijzen van het deeg in acht.
Gebruik alleen originele toebehoren van uw apparaat.
Dit is optimaal op de binnenruimte en de functies
afgestemd.
Bakken met stoom
Brood en broodjes krijgen met stoom een knapperig
korstje en een glanzend oppervlak. Het gebak droogt
minder uit.
Bakken met stoom is alleen in één niveau mogelijk.
Inschuifhoogtes
Gebruik de aangegeven inschuifhoogtes.
Bakken op één niveau
Gebruik de volgende inschuifhoogte voor het bakken
op één niveau:
■ Hoogte 1
Bakken op twee niveaus
Gebruik 4Dhetelucht. Bakplaten of vormen die
gelijktijdig in de oven worden geplaatst, hoeven niet op
hetzelfde moment klaar te zijn.
■ Braadslede: hoogte 3
Bakplaat: hoogte 1
■ Vormen op het rooster
eerste rooster: hoogte 3
tweede rooster: hoogte 1
Door de gerechten gelijktijdig te bereiden, kunt u tot 45
procent energie sparen. Plaats de vormen naast elkaar
of verspringend boven elkaar in de binnenruimte.
Toebehoren
Let erop dat u altijd geschikte toebehoren gebruikt en
dit er goed om inschuift.
Rooster
Het rooster met de open kant naar de deur van de
binnenruimte en met de welving naar beneden
inschuiven.
Braadslede of braadpan
De braadslede of de bakplaat er voorzichtig tot de
aanslag inschuiven, met de afgeschuinde kant naar de
deur van het apparaat.
Bakvormen
Het meest geschikt zijn donkere metalen bakvormen.
Lichte vormen, keramische vormen en vormen van glas
verlengen de baktijd en het gebak bruint niet
gelijkmatig.
Voor het bakken met stoom dienen de bakvormen hitteen stoombestendig te zijn.
Bakpapier
Gebruik alleen bakpapier dat geschikt is voor de
gekozen temperatuur. Knip het bakpapier altijd zodanig
af dat het goed past.
Diepvriesproducten
Gebruik geen sterk met ijs bedekte diepvriesproducten.
Verwijder het ijs van het gerecht.
Diepvriesproducten zijn ten dele ongelijkmatig
voorgebakken. De ongelijkmatige bruine kleur blijft ook
na het bakken bestaan.
Aanbevolen instelwaarden
In de tabel vindt u voor diverse broden en broodjes de
optimale verwarmingsmethode. Temperatuur en
tijdsduur zijn afhankelijk van de hoeveelheid en de
kwaliteit van het deeg. Daarom zijn er instelbereiken
aangegeven. Probeer het eerst met de lagere waarden.
Bij een lage temperatuur wordt het gerecht
gelijkmatiger bruin. Stel de oven indien nodig de
volgende keer hoger in.
39
nl Voor u in onze kookstudio uitgetest.
Aanwijzing: De baktijden kunnen niet door hogere
temperaturen worden ingekort. Het brood of de
broodjes zouden alleen van buiten gaar, maar van
binnen niet goed doorgebakken zijn.
De instelwaarden gelden voor producten die in de
onverwarmde binnenruimte worden geplaatst. Zo kunt u
tot 20 procent energie sparen. De aangegeven
baktijden worden enkele minuten korter wanneer u
voorverwarmt.
Voor bepaalden gerechten is voorverwarmen nodig, dit
staat in de tabel aangegeven. Sommige gerechten
lukken het best wanneer ze in meerdere stappen
worden gebakken. Deze zijn in de tabel aangegeven.
Attentie!
Nooit water in de hete binnenruimte gieten of vormen
met water op de bodem van de oven plaatsen. Door de
verandering van temperatuur kan schade aan het email
ontstaan.
Gebruikte verwarmingsmethoden:
■ < 4D hetelucht
■ % Boven- en onderwarmte
■ 7 Circulatiegrillen
■ ( Grill, groot
■ * Grill, klein
De standen van de stoomintensiteit zijn met behulp van
cijfers in de tabel aangegeven:
De instelwaarden voor brooddeeg gelden zowel voor
deeg op de bakplaat als voor deeg in een rechthoekige
vorm.
Indien u volgens eigen recept wilt bakken dan oriënteert
■ 1 = laag
■ 2 = gemiddeld
■ 3 = hoog
u zich aan soortgelijk gebak in de tabel.
Niet gebruikte toebehoren verwijderen uit de
binnenruimte. Zo krijgt u een optimaal bakresultaat en
spaart u tot 20 procent energie.
GerechtToebehorenInschuif-
hoogte
Verwarmingsmethode
Temperatuur in °C
Grillstand
Stoomintensiteit
Duur in
min.
Brood
Wit brood, 750 gBraadslede of rechthoekige vorm1<210-220*--10-15
180-190--25-35
Wit brood, 750 gBraadslede of rechthoekige vorm1<210-220-310-15
180-190--25-35
Gemengd brood, 1,5 kgBraadslede of rechthoekige vorm1<210-220*--10-15
180-190--40-50
Gemengd brood, 1,5 kgBraadslede of rechthoekige vorm1<210-220-310-15
180-190--45-55
Volkorenbrood, 1 kgBraadslede1<210-220*--10-15
180-190--40-50
Volkorenbrood, 1 kgBraadslede1<210-220-310-15
180-190--40-50
Plat rond broodBraadslede1%250-270--20-30
Plat rond broodBraadslede2%220-230-320-30
Uw apparaat biedt talrijke verwarmingsmethoden voor
het bakken pizza, quiche en hartig gebak. In de
insteltabellen vindt u optimale instellingen voor vele
gerechten.
Neem ook de aanwijzingen in de paragraaf over het
rijzen van het deeg in acht.
Gebruik alleen originele toebehoren van uw apparaat.
Dit is optimaal op de binnenruimte en de functies
afgestemd.
Bakken met stoom
Bepaald gebak (bijv. gebak van gistdeeg) krijgt met
stoom een knapperig korstje en een glanzend
oppervlak. Het gebak droogt minder uit.
Bakken met stoom is alleen in één niveau mogelijk.
Toebehoren
Let erop dat u altijd geschikte toebehoren gebruikt en
dit er goed om inschuift.
Rooster
Het rooster met de open kant naar de deur van de
binnenruimte en met de welving naar beneden
inschuiven.
Braadslede of braadpan
De braadslede of de bakplaat er voorzichtig tot de
aanslag inschuiven, met de afgeschuinde kant naar de
deur van het apparaat.
Gebruik de braadslede bij dik belegde pizza's.
Bakvormen
Het meest geschikt zijn donkere metalen bakvormen.
Lichte vormen, keramische vormen en vormen van glas
verlengen de baktijd en het gebak bruint niet
gelijkmatig.
Inschuifhoogtes
Gebruik de aangegeven inschuifhoogtes.
Bakken op één niveau
Gebruik de volgende inschuifhoogte voor het bakken
op één niveau:
■ Hoogte 1
Voor het bakken met stoom dienen de bakvormen hitteen stoombestendig te zijn.
Bakpapier
Gebruik alleen bakpapier dat geschikt is voor de
gekozen temperatuur. Knip het bakpapier altijd zodanig
af dat het goed past.
Bakken op twee niveaus
Gebruik 4Dhetelucht. Bakplaten of vormen die
gelijktijdig in de oven worden geplaatst, hoeven niet op
hetzelfde moment klaar te zijn.
■ Braadslede: hoogte 3
Bakplaat: hoogte 1
■ Vormen op het rooster
eerste rooster: hoogte 3
tweede rooster: hoogte 1
Door de gerechten gelijktijdig te bereiden, kunt u tot 45
procent energie sparen. Plaats de vormen naast elkaar
of verspringend boven elkaar in de binnenruimte.
Diepvriesproducten
Gebruik geen sterk met ijs bedekte diepvriesproducten.
Verwijder het ijs van het gerecht.
Diepvriesproducten zijn ten dele ongelijkmatig
voorgebakken. De ongelijkmatige bruine kleur blijft ook
na het bakken bestaan.
41
nl Voor u in onze kookstudio uitgetest.
Aanbevolen instelwaarden
In de tabel vindt u voor diverse gerechten de optimale
verwarmingsmethode. Temperatuur en tijdsduur zijn
afhankelijk van de hoeveelheid en de kwaliteit van het
deeg. Daarom zijn er instelbereiken aangegeven.
Probeer het eerst met de lagere waarden. Bij een lage
temperatuur wordt het gerecht gelijkmatiger bruin. Stel
de oven indien nodig de volgende keer hoger in.
Aanwijzing: De baktijden kunnen niet door hogere
temperaturen worden ingekort. Het gerecht zou alleen
van buiten gaar, maar van binnen niet goed
doorgebakken zijn.
De instelwaarden gelden voor producten die in de
onverwarmde binnenruimte worden geplaatst. Zo kunt u
tot 20 procent energie sparen. De aangegeven
baktijden worden enkele minuten korter wanneer u
voorverwarmt.
GerechtToebehorenInschuif-
Voor bepaalden gerechten is voorverwarmen nodig, dit
staat in de tabel aangegeven.
Indien u volgens eigen recept wilt bakken dan oriënteert
u zich aan soortgelijk gebak in de tabel.
Niet gebruikte toebehoren verwijderen uit de
binnenruimte. Zo krijgt u een optimaal bakresultaat en
spaart u tot 20 procent energie.
Gebruikte verwarmingsmethoden:
■ < 4D hetelucht
■ % Boven- en onderwarmte
■ $ Pizzastand
De standen van de stoomintensiteit zijn met behulp van
cijfers in de tabel aangegeven:
Uw apparaat biedt talrijke verwarmingsmethoden voor
het bakken van ovenschotels en soufflé. In de
insteltabellen vindt u optimale instellingen voor vele
gerechten.
Gebruik alleen originele toebehoren van uw apparaat.
Dit is optimaal op de binnenruimte en de functies
afgestemd.
Inschuifhoogtes
Gebruik altijd de aangegeven inschuifhoogtes.
U kunt op een niveau in vormen of met de braadslede
bakken.
■ Vormen op het rooster: hoogte 1
■ Braadslede: hoogte 2
Voor soufflés gebruikt u de functie "bakken met stoom".
U heeft geen waterbad nodig.
Door de gerechten gelijktijdig te bereiden, kunt u tot 45
procent energie sparen. Plaats de vormen naast elkaar
in de binnenruimte.
Toebehoren
Let erop dat u altijd geschikte toebehoren gebruikt en
dit er goed om inschuift.
Rooster
Het rooster met de open kant naar de deur van de
binnenruimte en met de welving naar beneden
inschuiven.
Braadslede
De braadslede er voorzichtig tot de aanslag inschuiven,
met de afgeschuinde kant naar de deur van het
apparaat.
Vormen
Gebruik voor ovenschotels en gegratineerde gerechten
een platte, brede vorm. In een smalle, hoge vorm
hebben de gerechten meer tijd nodig en worden
donkerder aan de bovenkant.
Voor het bakken met stoom dienen de vormen hitte- en
stoombestendig te zijn.
Aanbevolen instelwaarden
In de tabel vindt u voor diverse ovenschotels en
soufflés de optimale verwarmingsmethode.
Temperatuur en bereidingstijd zijn afhankelijk van de
hoeveelheid en het recept. De bereidingstoestand van
een ovenschotel is afhankelijk van de grootte van de
vorm en de hoogte van het gerecht. Daarom zijn er
instelbereiken aangegeven. Probeer het eerst met de
lagere waarden. Bij een lage temperatuur wordt het
gerecht gelijkmatiger bruin. Stel de oven indien nodig
de volgende keer hoger in.
Aanwijzing: De bereidingstijden kunnen niet door
hogere temperaturen worden ingekort. De ovenschotel
of soufflé zou allen van buiten gaar zijn, maar van
binnen rauw.
De instelwaarden gelden voor producten die in de
onverwarmde binnenruimte worden geplaatst. Zo kunt u
tot 20 procent energie sparen. De aangegeven
bereidingstijden worden enkele minuten korter wanneer
u voorverwarmt.
Indien u volgens eigen recept wilt bereiden dan
oriënteert u zich aan soortgelijke gerechten in de tabel.
Niet gebruikte toebehoren verwijderen uit de
binnenruimte. Zo krijgt u een optimaal bakresultaat en
spaart u tot 20 procent energie.
Gebruikte verwarmingsmethoden:
■ < 4D hetelucht
■ % Boven- en onderwarmte
■ 7 Circulatiegrillen
■ $ Pizzastand
De standen van de stoomintensiteit zijn met behulp van
cijfers in de tabel aangegeven:
Uw apparaat biedt talrijke verwarmingsmethoden voor
het bereiden van gevogelte. In de insteltabellen vindt u
optimale instellingen voor enkele gerechten.
Braden met stoom
Bepaalde gerechten worden bij de bereiding met stoom
knapperiger. Zij krijgen een glanzend oppervlak en
droger minder uit.
Gebruik een open vorm. De vormen dienen hitte- en
Braden op het rooster
Het braden op het rooster is bijzonder geschikt voor
groot gevogelte of meerdere stukken tegelijk.
Schuif de braadslede met het rooster in de aangegeven
inschuifhoogte. Let erop dat het rooster goed op de
braadslede ligt. ~ "Toebehoren" op pagina 12
Giet afhankelijk van de grootte en het soort gevogelte
tot ^ liter water in de braadslede. Afdruipend vet wordt
opgevangen. Uit dit braadvocht kunt u een saus
bereiden. Bovendien ontstaat zo minder rook en blijft de
binnenruimte schoner.
stoombestendig te zijn.
Schakel de stoomfunctie in, zoals aangegeven in de
insteltabel. Sommige gerechten lukken het best
wanneer ze in meerdere stappen worden gegaard.
Deze zijn in de tabel aangegeven.
Grillen
Laat de deur van het apparaat tijdens het grillen
gesloten. Nooit met een geopende apparaatdeur grillen.
Schuif de braadslede met het rooster in de aangegeven
inschuifhoogte. Afdruipend vet wordt opgevangen. Let
erop dat het rooster goed op de braadslede ligt.
Braden in vormen
Gebruik alleen vormen die geschikt zijn voor de
bakoven. Controleer of de vorm in de binnenruimte
past.
~ "Toebehoren" op pagina 12
Aanwijzing: Schuif de braadslede bij zeer vette
grillstukken niet direct onder het rooster maar op
hoogte 1.
Glazen vormen zijn het meest geschikt. Zet hete
vormen van glas op een droge onderzetter. Is de
ondergrond nat of koud, dan kan het glas knappen.
Glanzende braadsledes van edelstaal of aluminium
reflecteren de warmte als een spiegel en zijn daardoor
niet zo geschikt. Het gevogelte gaart langzamer en
wordt minder bruin. Houd een hogere temperatuur en/
of langere bereidingstijd aan.
Houd u aan de aanwijzingen van de fabrikant van de
braadvorm.
Open vorm
Gebruik voor het braden van gevogelte het beste een
hoge vorm. Plaats de vorm op het rooster. Wanneer u
Neem indien mogelijk grillstukken van ongeveer
dezelfde dikte en gewicht. Zo worden ze gelijkmatig
bruin en blijven ze lekker mals. Leg de te grillen stukken
vlees rechtstreeks op het rooster.
Keer de grillstukken met een grilltang. Wanneer u met
een vork in het vlees prikt, verliest het sap en wordt het
droog.
Aanwijzingen
■ Het grillelement wordt steeds weer in- en
uitgeschakeld, dat is normaal. Hoe vaak dit gebeurt,
is afhankelijk van de ingestelde grillstand.
■ Bij het grillen kan rook ontstaan.
geen geschikte vorm heeft, gebruikt u de braadslede.
Gesloten vorm
De binnenruimte blijft bij de bereiding in een gesloten
vorm veel schoner. Let erop dat het deksel voor de pan
past en goed sluit. Plaats de vorm op het rooster.
Bij het openen van het deksel na het garen, kan zeer
hete stoom ontwijken. Til het deksel van achteren op,
zodat de hete stoom van het lichaam af naar buiten
gaat.
Gevogelte kan ook in een gesloten braadslede
knapperig worden. Gebruik hiervoor een braadslede
met glazen deksel en stel een hogere temperatuur in.
Aanbevolen instelwaarden
In de tabel vindt u voor het gevogelte de optimale
verwarmingsmethode. Temperatuur en tijdsduur zijn
afhankelijk van de hoeveelheid, kwaliteit en
temperatuur van het levensmiddel. Daarom zijn er
instelbereiken aangegeven. Probeer het eerst met de
lagere waarden. Stel de oven indien nodig de volgende
keer hoger in.
De instelwaarden gelden voor ongevuld, braadklaar
gevogelte op koelkasttemperatuur dat in de
onverwarmde binnenruimte wordt geplaatst. Zo kunt u
tot 20 procent energie sparen. De aangegeven
bereidingstijden worden enkele minuten korter wanneer
u voorverwarmt.
44
Voor u in onze kookstudio uitgetest. nl
In de tabel vindt u gegevens voor gevogelte met
■ Let er bij het keren van gevogelte op dat eerst de
voorgesteld gewicht. Wanneer u zwaarder gevogelte
wilt bereiden, gebruik dan in elk geval de lage
■ Gevogelte wordt bijzonder knapperig bruin als u het
temperatuur. Bij meerdere stukken oriënteert u zich aan
het zwaarste stuk om de bereidingsduur te bepalen. De
afzonderlijke stukken dienen ongeveer even groot te
zijn.
In het algemeen geldt: hoe groter het gevogelte, des te
lager de temperatuur en des te langer de bereidingstijd.
Gevogelte na ca. ^ tot Z van de aangegeven tijd
keren.
Aanwijzing: Gebruik alleen bakpapier dat geschikt is
voor de gekozen temperatuur. Knip het bakpapier altijd
zodanig af dat het goed past.
Tips
■ Prik bij eend of gans het vel onder de vleugels in. Zo
Niet gebruikte toebehoren verwijderen uit de
binnenruimte. Zo krijgt u een optimaal bakresultaat en
spaart u tot 20 procent energie.
Gebruikte verwarmingsmethoden:
■ < 4D hetelucht
■ % Boven- en onderwarmte
■ 7 Circulatiegrillen
■ ( Grill, groot
■ $ Pizzastand
De standen van de stoomintensiteit zijn met behulp van
cijfers in de tabel aangegeven:
kan het vet weglopen.
■ Snij bij eendenborst de huid in. Keer de eendenborst
niet.
■ 1 = laag
■ 2 = gemiddeld
■ 3 = hoog
GerechtAccessoires/vormenInschuif-
hoogte
borstzijde resp. de huidzijde onder is.
tegen het einde van de bereidingstijd bestrijkt met
boter, zout water of sinaasappelsap.
Verwarmingsmethode
Temperatuur in °C
Grillstand
Stoomintensiteit
Duur in
min.
Kip
Kip, 1 kgRooster17200-220--60-70
Kip, 1 kgRooster17200-220-255-65
Kipfilet, à 150 g (grillen)Rooster2(-3*-15-20
Kleine kipdelen, à 250 gRooster27220-230--30-35
Kleine kipdelen, à 250 gRooster27200-220-230-45
Kipsticks, nuggets, diepvriesBraadslede2$200-220--10-20
Poularde, 1,5 kgRooster17200-220--70-90
Poularde, 1,5 kgRooster17180-200-270-80
<170-180--20-30
Kalkoenfilet, zonder been, 1 kgGesloten vorm1%240-260--80-100
* 5 min voorverwarmen
45
nl Voor u in onze kookstudio uitgetest.
GerechtAccessoires/vormenInschuif-
hoogte
Kalkoendij, met been, 1 kgRooster17180-200--80-100
Kalkoendij, met been, 1 kgRooster17170-180-280-100
* 5 min voorverwarmen
Vlees
Uw apparaat biedt talrijke verwarmingsmethoden voor
het bereiden van vlees. In de insteltabellen vindt u
optimale instellingen voor vele gerechten.
Braden en stoven
Bestrijk mager vlees naar wens met vet of leg er
reepjes spek op.
Snij een zwoerd kruisgewijs in. Let er bij het keren van
braadvlees op dat eerst de zwoerd onder is.
Als het braadvlees klaar is, moet het nog 10 minuten in
de uitgeschakelde, gesloten binnenruimte blijven
liggen. Zo kan het vleessap zich beter verdelen. Wikkel
het braadvlees evt. in aluminiumfolie. Bij de opgegeven
bereidingstijd is de aanbevolen rusttijd niet inbegrepen.
Braden op het rooster
Op het rooster wordt vlees van alle kanten bijzonder
knapperig.
Giet afhankelijk van de grootte en het soort vlees tot ^
liter water in de braadslede. Afdruipend vet en vleessap
wordt opgevangen. Uit dit braadvocht kunt u een saus
bereiden. Bovendien ontstaat zo minder rook en blijft de
binnenruimte schoner.
Schuif de braadslede met het rooster in de aangegeven
inschuifhoogte. Let erop dat het rooster goed op de
braadslede ligt. ~ "Toebehoren" op pagina 12
Braden en stoven in een vorm
Het braden en stoven in een vorm is comfortabeler. U
kunt het braadvlees met de vorm eenvoudiger uit de
binnenruimte nemen en de saus direct in de vorm
bereiden.
Gebruik alleen vormen die geschikt zijn voor de werking
oven. Controleer of de vorm in de binnenruimte past.
Glazen vormen zijn het meest geschikt. Zet hete
vormen van glas op een droge onderzetter. Is de
ondergrond nat of koud, dan kan het glas knappen.
Voeg aan mager vlees een beetje vloeistof toe. In
glazen vormen moet de bodem van de vorm ca. ^ cm
hoog bedekt zijn.
De hoeveelheid vloeistof is afhankelijk van het soort
vlees en het materiaal van de vormen en of u een
deksel gebruikt. Wanneer u vlees in geëmailleerde of
donkere braadvormen klaarmaakt, is er wat meer
vloeistof nodig dan in glazen vormen.
Tijdens het braden verdampt de vloeistof in de vorm.
Voeg zo nodig voorzichtig wat vloeistof toe.
Glanzende braadsledes van edelstaal of aluminium
reflecteren de warmte als een spiegel en zijn daardoor
niet zo geschikt. Het vlees gaart langzamer en wordt
minder bruin. Houd een hogere temperatuur en/of
langere bereidingstijd aan.
Houd u aan de aanwijzingen van de fabrikant van de
braadvorm.
Open vorm
Gebruik voor het braden van vlees het beste een hoge
vorm. Plaats de vorm op het rooster. Wanneer u geen
geschikte vorm heeft, gebruikt u de braadslede.
Gesloten vorm
De binnenruimte blijft bij de bereiding in een gesloten
vorm veel schoner. Let erop dat het deksel voor de pan
past en goed sluit. Plaats de vorm op het rooster.
De afstand tussen het vlees en het deksel moet
minstens 3 cm bedragen. Het vlees kan tijdens het
garen uitzetten.
Bij het openen van het deksel na het garen, kan zeer
hete stoom ontwijken. Til het deksel van achteren op,
zodat de hete stoom van het lichaam af naar buiten
gaat.
Voor het stoven, braadt u het vlees naar wens eerst
aan. Voeg er voor het braadsap water, wijn, azijn of iets
dergelijks aan toe. De bodem van de vorm dient ca 1-2
cm bedekt te zijn.
Tijdens het braden verdampt de vloeistof in de vorm.
Voeg zo nodig voorzichtig wat vloeistof toe.
Vlees kan ook in een gesloten braadslede knapperig
worden. Gebruik hiervoor een braadslede met glazen
deksel en stel een hogere temperatuur in.
Braden en stoven met stoom
Bepaalde gerechten worden bij de bereiding met stoom
knapperiger en drogen minder uit.
Gebruik een open vorm. De vormen dienen hitte- en
stoombestendig te zijn.
Het braadvlees hoeft niet gekeerd te worden.
Schakel de stoomfunctie in, zoals aangegeven in de
insteltabel. Sommige gerechten lukken het best
wanneer ze in meerdere stappen worden gegaard.
Deze zijn in de tabel aangegeven.
Grillen
Laat de deur van het apparaat tijdens het grillen
gesloten. Nooit met een geopende apparaatdeur grillen.
Schuif de braadslede met het rooster in de aangegeven
inschuifhoogte. Afdruipend vet wordt opgevangen. Let
erop dat het rooster goed op de braadslede ligt.
~ "Toebehoren" op pagina 12
Verwarmingsmethode
Temperatuur in °C
Grillstand
Stoomintensiteit
Duur in
min.
46
Voor u in onze kookstudio uitgetest. nl
Aanwijzing: Schuif de braadslede bij zeer vette
grillstukken niet direct onder het rooster maar op
hoogte 1.
Neem indien mogelijk grillstukken van ongeveer
dezelfde dikte en gewicht. Zo worden ze gelijkmatig
bruin en blijven ze lekker mals. Leg de te grillen stukken
vlees rechtstreeks op het rooster.
Keer de grillstukken met een grilltang. Wanneer u met
een vork in het vlees prikt, verliest het sap en wordt het
droog.
Aanwijzingen
■ Het grillelement wordt steeds weer in- en
uitgeschakeld, dat is normaal. Hoe vaak dit gebeurt,
is afhankelijk van de ingestelde grillstand.
■ Bij het grillen kan rook ontstaan.
Aanbevolen instelwaarden
In de tabel vindt u voor talrijke vleesgerechten de
optimale verwarmingsmethode. Temperatuur en
tijdsduur zijn afhankelijk van de hoeveelheid, kwaliteit
en temperatuur van het levensmiddel. Daarom zijn er
instelbereiken aangegeven. Probeer het eerst met de
lagere waarden. Stel de oven indien nodig de volgende
keer hoger in.
De instelwaarden gelden voor vlees op
koelkasttemperatuur dat in de onverwarmde
binnenruimte wordt geplaatst. Zo kunt u tot 20 procent
energie sparen. De aangegeven bereidingstijden
worden enkele minuten korter wanneer u voorverwarmt.
In de tabel vindt u gegevens voor stukken braadvlees
met voorgesteld gewicht. Wanneer u een zwaar stuk wilt
braden, gebruik dan in elk geval de lage temperatuur.
Bij meerdere stukken oriënteert u zich aan het zwaarste
stuk om de bereidingsduur te bepalen. De afzonderlijke
stukken dienen ongeveer even groot te zijn.
In het algemeen geldt: hoe groter het braadvlees, des
te lager de temperatuur en des te langer de
bereidingstijd.
Braadvlees en grillvlees na ca. ^ tot Z van de
aangegeven tijd keren.
Indien u volgens eigen recept wilt bereiden dan
oriënteert u zich aan soortgelijke gerechten.
Bijkomende informatie vindt u onder "Tips voor braden,
stoven en grillen" na de insteltabel.
Niet gebruikte toebehoren verwijderen uit de
binnenruimte. Zo krijgt u een optimaal bakresultaat en
spaart u tot 20 procent energie.
Gebruikte verwarmingsmethoden:
■ < 4D hetelucht
■ % Boven- en onderwarmte
■ 7 Circulatiegrillen
■ ( Grill, groot
De standen van de stoomintensiteit zijn met behulp van
cijfers in de tabel aangegeven:
■ 1 = laag
■ 2 = gemiddeld
■ 3 = hoog
GerechtToebehoren/vormenInschuif-
hoogte
Verwar-
mingsme-
thode
Temperatuur in °C
Grillstand
Stoomintensiteit
Duur in
min.
Varkensvlees
Gebraden varkensvlees zonder
Rooster17180-200--120-130
zwoerd, bijv. halsstuk, 1,5 kg
Gebraden varkensvlees zonder
Open vorm1<180-190-1130-150
zwoerd, bijv. halsstuk, 1,5 kg
Gebraden varkensvlees met
Rooster17190-200--130-140
zwoerd, bijv. schouderstuk, 2 kg
Gebraden varkensvlees met
zwoerd, bijv. schouderstuk, 2 kg
een beetje toegevoegd water)
Casselerrib met been, 1 kgOpen vorm1<160-170-170-80
Varkenssteaks, 2 cm dikRooster3(-2-16-20
Varkensmedaillons, 3 cm dikRooster3(-3*-8-12
* voorverwarmen
** Braadslede op inschuifhoogte 1 eronder plaatsen
*** na 2/3 van de totale tijd keren
**** zonder keren
* voorverwarmen
** Braadslede op inschuifhoogte 1 eronder plaatsen
*** na 2/3 van de totale tijd keren
**** zonder keren
Tips voor het braden, stoven en grillen
De binnenruimte wordt erg vuil.Bereid het product in een gesloten braadslede of gebruik het grillrooster. Wanner u het grillrooster gebruikt,
behaalt u een optimaal braadresultaat. U kunt het grillrooster als speciaal toebehoren kopen.
Het braadvlees is te donker en de
korst is op enkele plaatsen verbrand
en/of het braadvlees is te droog.
De korst is te dun.Verhoog de temperatuur of schakel na afloop van de braadtijd de grill even in.
Het braadvlees ziet er goed uit, maar
de jus is aangebrand.
Het braadvlees ziet er goed uit, maar
de jus is te licht en te waterig.
Bij het stoven brandt het vlees aan.Het deksel moet goed op de braadvorm passen en goed sluiten.
Het grillproduct wordt te droog.Het vlees pas na het grillen zouten. Zout onttrekt water aan het vlees. Steek tijdens het keren niet in het grill-
Controleer de inschuifhoogte en de temperatuur. Kies de volgende keer een lagere temperatuur en verkort
evt. de braadtijd.
Neem de volgende keer kleiner braadgerei en voeg evt. meer vloeistof toe.
Neem de volgende keer groter braadgerei en voeg evt. minder vloeistof toe.
Reduceer de temperatuur en voeg indien gewenst tijdens het stoven nog vloeistof toe.
product. Gebruik een grilltang.
48
Voor u in onze kookstudio uitgetest. nl
Vis
Uw apparaat biedt diverse verwarmingsmethoden voor
het bereiden van vis. In de insteltabellen vindt u
optimale instellingen voor vele gerechten.
Hele vis hoeft niet gekeerd te worden. Plaats de hele vis
in de zwemstand, met de rugvin naar boven, in de
binnenruimte. Een ingesneden aardappel of een kleine
ovenvaste vorm in de buik van de vis zorgt voor
stabiliteit.
U kunt herkennen dat de vis gaar is, wanneer de rugvin
gemakkelijk loslaat.
Braden en grillen op het rooster
Schuif de braadslede met het rooster in de aangegeven
inschuifhoogte. Let erop dat het rooster goed op de
braadslede ligt. ~ "Toebehoren" op pagina 12
Aanwijzing: Schuif de braadslede bij zeer vette
grillstukken niet direct onder het rooster maar op
hoogte 1.
Giet afhankelijk van de grootte en de soort vis tot ^ liter
water in de braadslede. Vrijkomende vloeistof wordt
opgevangen. Er ontstaat zo minder rook en de
binnenruimte blijft schoner.
Laat de deur van het apparaat tijdens het grillen
gesloten. Nooit met een geopende apparaatdeur grillen.
Neem indien mogelijk grillstukken van ongeveer
dezelfde dikte en gewicht. Zo worden ze gelijkmatig
bruin en blijven ze lekker mals. Leg de te grillen stukken
vlees rechtstreeks op het rooster.
Keer de grillstukken met een grilltang. Wanneer u met
een vork in de vis prikt, verliest hij sap en wordt hij
droog.
Aanwijzingen
■ Het grillelement wordt steeds weer in- en
uitgeschakeld, dat is normaal. Hoe vaak dit gebeurt,
is afhankelijk van de ingestelde grillstand.
■ Bij het grillen kan rook ontstaan.
Braden en stomen in een vorm
Gebruik alleen vormen die geschikt zijn voor de werking
oven. Controleer of de vorm in de binnenruimte past.
Glazen vormen zijn het meest geschikt. Zet hete
vormen van glas op een droge onderzetter. Is de
ondergrond nat of koud, dan kan het glas knappen.
Glanzende braadsledes van edelstaal of aluminium
reflecteren de warmte als een spiegel en zijn daardoor
niet zo geschikt. De vis gaart langzamer en wordt
minder bruin. Houd een hogere temperatuur en/of
langere bereidingstijd aan.
Houd u aan de aanwijzingen van de fabrikant van de
braadvorm.
Open vorm
Gebruik voor het bereiden van hele vis het beste een
hoge vorm. Plaats de vorm op het rooster. Wanneer u
geen geschikte vorm heeft, gebruikt u de braadslede.
Gesloten vorm
De binnenruimte blijft bij de bereiding in een gesloten
vorm veel schoner. Let erop dat het deksel voor de pan
past en goed sluit. Plaats de vorm op het rooster.
Doe voor het stomen twee tot drie eetlepels vloeistof en
wat citroensap in de vorm.
Bij het openen van het deksel na het garen, kan zeer
hete stoom ontwijken. Til het deksel van achteren op,
zodat de hete stoom van het lichaam af naar buiten
gaat.
Vis kan ook in een gesloten braadslede knapperig
worden. Gebruik hiervoor een braadslede met glazen
deksel en stel een hogere temperatuur in.
Braden met stoom
Bepaalde gerechten worden bij de bereiding met stoom
knapperiger en drogen minder uit.
Gebruik een open vorm. De vormen dienen hitte- en
stoombestendig te zijn.
De vis hoeft niet gekeerd te worden.
Schakel de stoomfunctie in, zoals aangegeven in de
insteltabel. Sommige gerechten lukken het best
wanneer ze in meerdere stappen worden gegaard.
Deze zijn in de tabel aangegeven.
Aanbevolen instelwaarden
In de tabel vindt u voor visgerechten de optimale
verwarmingsmethode. Temperatuur en tijdsduur zijn
afhankelijk van de hoeveelheid, kwaliteit en
temperatuur van het levensmiddel. Daarom zijn er
instelbereiken aangegeven. Probeer het eerst met de
lagere waarden. Stel de oven indien nodig de volgende
keer hoger in.
De instelwaarden gelden voor vis op
koelkasttemperatuur die in de onverwarmde
binnenruimte wordt geplaatst. Zo kunt u tot 20 procent
energie sparen. De aangegeven bereidingstijden
worden enkele minuten korter wanneer u voorverwarmt.
In de tabel vindt u gegevens voor vis met voorgesteld
gewicht. Wanneer u een zwaardere vis wilt bereiden,
gebruik dan in elk geval de lage temperatuur. Bij
meerdere vissen oriënteert u zich aan de zwaarste vis
om de bereidingsduur te bepalen. De afzonderlijke
vissen dienen ongeveer even groot te zijn.
In het algemeen geldt: hoe groter een vis, des te lager
de temperatuur en des te langer de bereidingstijd.
Vis die niet in de zwemstand is na ca. ^ tot Z van de
aangegeven tijd keren.
Aanwijzing: Gebruik alleen bakpapier dat geschikt is
voor de gekozen temperatuur. Knip het bakpapier altijd
zodanig af dat het goed past.
Niet gebruikte toebehoren verwijderen uit de
binnenruimte. Zo krijgt u een optimaal bakresultaat en
spaart u tot 20 procent energie.
Gebruikte verwarmingsmethoden:
■ 7 Circulatiegrillen
■ ( Grill, groot
■ $ Pizzastand
De standen van de stoomintensiteit zijn met behulp van
cijfers in de tabel aangegeven:
* voorverwarmen
** Braadslede op inschuifhoogte 1 eronder plaatsen
Groente en bijgerechten
Hier vindt u gegevens voor het bereiden van gegrilde
groente, aardappels en diepvries-aardappelproducten.
Niet gebruikte toebehoren verwijderen uit de
binnenruimte. Zo krijgt u een optimaal kookresultaat en
spaart u energie.
Inschuifhoogtes
Gebruik de aangegeven inschuifhoogtes.
Bereiden op één niveau
Volg de opgaven in de tabel op.
Bereiden op twee niveaus
Gebruik 4Dhetelucht. Bakplaten die gelijktijdig in de
oven worden geplaatst, hoeven niet op hetzelfde
moment klaar te zijn.
■ Braadslede: hoogte 3
■ Bakplaat: hoogte 1
Toebehoren
Let erop dat u altijd geschikte toebehoren gebruikt en
dit er goed om inschuift.
Rooster
Het rooster met de open kant naar de deur van de
binnenruimte en met de welving naar beneden
inschuiven.
Braadslede of braadpan
De braadslede of de bakplaat er voorzichtig tot de
aanslag inschuiven, met de afgeschuinde kant naar de
deur van het apparaat.
Bakpapier
Gebruik alleen bakpapier dat geschikt is voor de
gekozen temperatuur. Knip het bakpapier altijd zodanig
af dat het goed past.
Aanbevolen instelwaarden
In de tabel vindt u voor diverse gerechten de optimale
verwarmingsmethode. Temperatuur en tijdsduur zijn
afhankelijk van de hoeveelheid, de vorm en de kwaliteit
van de levensmiddelen. Daarom zijn er instelbereiken
aangegeven. Probeer het eerst met de lagere waarden.
Bij een lage temperatuur wordt het gerecht
gelijkmatiger bruin. Stel de oven indien nodig de
volgende keer hoger in.
De instelwaarden gelden voor producten die in de
onverwarmde binnenruimte worden geplaatst. De
aangegeven tijden worden enkele minuten korter
wanneer u voorverwarmt.
Indien u volgens eigen recept wilt bereiden dan
oriënteert u zich aan soortgelijke gerechten in de tabel.
Gebruikte verwarmingsmethoden:
■ < 4D hetelucht
■ % Boven- en onderwarmte
■ ( Grill, groot
■ $ Pizzastand
De standen van de stoomintensiteit zijn met behulp van
cijfers in de tabel aangegeven:
Neem de rekjes en toebehoren uit de binnenruimte. De
binnenruimte moet leeg zijn.
1. 1 Liter melk (3,5 % vet) op de kookplaat op 90 °C
verwarmen en tot 40 °C afkoelen.
Bij houdbare melk is het verwarmen op 40 °C
voldoende.
Braadslede2$190-210--15-25
Braadslede + bakplaat3+1<200-220--30-40
2. Hier 150g yoghurt (koelkasttemperatuur) door
3. Hiermee koppen of kleine potjes vullen en afdekken
4. De koppen of potjes vervolgens op de bodem van
5. Na de bereiding de yoghurt in de koelkast laten
Gebruikte verwarmingsmethode:
■ T Deegrijsstand
Verwar-
mingsme-
thode
roeren.
met vershoudfolie.
de binnenruimte zetten en bereiden zoals
aangegeven.
afkoelen.
Temperatuur in °C
Grillstand
Stoomintensiteit
Duur in
min.
GerechtToebehorenInschuifhoogteVerwar-
mingsmethode
YoghurtPortievormenBodem binnen-
ruimte
Energie sparen met de ecoverwarmingsmethoden
Met de energie-efficiënte verwarmingsmethoden hete
lucht eco en boven- en onderwarmte kunt u bij het
garen van gerechten energie sparen.
Plaats de gerechten in de onverwarmde, lege
binnenruimte. Alleen dan werkt de energieoptimalisatie.
Houd de deur van het apparaat tijdens het garen
gesloten.
Niet gebruikte toebehoren verwijderen uit de
binnenruimte. Zo krijgt u een optimaal kookresultaat en
spaart u energie.
Gebruik alleen originele toebehoren van uw apparaat.
Dit is optimaal op de binnenruimte en de functies
afgestemd.
Toebehoren
Let erop dat u altijd geschikte toebehoren gebruikt en
dit er goed om inschuift.
Rooster
Het rooster met de open kant naar de deur van de
binnenruimte en met de welving naar beneden
inschuiven.
Braadslede of braadpan
De braadslede of de bakplaat er voorzichtig tot de
aanslag inschuiven, met de afgeschuinde kant naar de
deur van het apparaat.
Bakvormen en vormen
Het meest geschikt zijn donkere metalen bakvormen.
Hierdoor kunt u tot 35 procent energie sparen.
Vormen van edelstaal of aluminium reflecteren de
warmte als een spiegel. Niet-reflecterende vormen van
email, hittebestendig glas of gecoat, drukgegoten
aluminium is beter geschikt.
T35-405-6
Temperatuur in °C
Tijdsduur
in uren
51
nl Voor u in onze kookstudio uitgetest.
Lichte vormen, keramische vormen of vormen van glas
verlengen de baktijd en het gebak bruint niet
gelijkmatig.
Bakpapier
Gebruik alleen bakpapier dat geschikt is voor de
gekozen temperatuur. Knip het bakpapier altijd zodanig
af dat het goed past.
Aanwijzing: De baktijden kunnen niet door hogere
temperaturen worden ingekort. Gebak of klein gebak
zou dan alleen van buiten gaar, maar van binnen niet
goed doorgebakken zijn.
Gebruikte verwarmingsmethoden:
■ . Hetelucht Eco
■ # Boven- en onderwarmte Eco
Aanbevolen instelwaarden
Hier vindt u gegevens voor verschillende gerechten.
Temperatuur en tijdsduur zijn afhankelijk van de
hoeveelheid en de kwaliteit van het deeg. Daarom zijn
er instelbereiken aangegeven. Probeer het eerst met de
lagere waarden. Bij een lage temperatuur wordt het
gerecht gelijkmatiger bruin. Stel de oven indien nodig
de volgende keer hoger in.
GerechtToebehoren/vormenInschuif-
hoogte
Verwarmingsme-
Temperatuur in °C
Duur in
min.
thode
Gebak in vormen
Cake in de vormKrans/rechthoekige vorm1.140-16060-80
Taartbodem van roerdeegTaartbodemvorm1.140-16020-40
Biscuitbodem, 2 eieren Taartbodemvorm1.150-17020-30
Biscuittaart, 3 eierenSpringvorm Ø 26 cm1.160-17025-35
Biscuittaart, 6 eierenSpringvorm Ø 28 cm1.150-16050-60
Gistdeegtulband Tulbandvorm1#150-16065-75
Gebak op de plaat
Cake met droge bedekking Bakplaat1.160-18020-40
Zandtaartdeeggebak met droge bedekking Bakplaat1.170-18025-35
Broodvlecht, gistdeegkrans Bakplaat1#150-16035-45
Gistdeeggebak met droge bedekking Bakplaat1#150-17020-35
Klein gebak
Muffins Muffinplaat2.160-18015-30
Small cakes Bakplaat1.150-16025-35
Bladerdeeggebak Bakplaat2.170-19025-50
Branddeeggebak, bijv. soesjes Bakplaat1.200-22035-45
Koekjes Bakplaat2.140-16015-30
Sprits Bakplaat2.140-15025-40
Klein gebak van gistdeegBakplaat1#150-16030-40
Brood & broodjes
Gemengd brood, 1,5 kgLangwerpige bakvorm1#200-21035-45
Plat rond brood Braadslede1#250-27015-20
Broodjes, zoet, vers Bakplaat1#170-19015-20
Broodjes, vers Bakplaat1#180-20025-35
Met hete lucht max. 170 °C.
Ei of eigeel vermindert de vorming van acrylamide.
Oven-fritesGelijkmatig en in één laag over de plaat verdelen. Minstens 400g per plaat bakken, zodat de aardappels
niet uitdrogen.
Langzaam garen
Langzaam garen is garen bij lage temperatuur. Het
wordt daarom ook garen bij lage temperatuur
genoemd.
Het langzaam garen is ideaal voor alle fijne stukken
vlees (bijv. malse delen van het rund, kalf, varken, lam
en gevogelte), die rosé of à point (medium) gegaard
moeten worden. Het vlees blijft zeer sappig, mals en
zacht.
U heeft veel speelruimte bij de menuplanning, want
langzaam gegaard vlees kan probleemloos worden
warmgehouden. Tijdens het garen hoeft u het vlees niet
te keren. Houd de deur van het apparaat gesloten om
een gelijkmatig bereidingsklimaat te krijgen.
Gebruik uitsluitend vers en hygiënisch perfect vlees
zonder bot. Verwijder pezen en vetranden zorgvuldig.
Vet ontwikkelt bij het langzaam garen een sterke eigen
smaak. U kunt ook gekruid of gemarineerd vlees
gebruiken. Gebruik geen ontdooid vlees.
Het vlees kan direct na het langzaam garen in stukken
worden gesneden. Het hoeft niet te rusten. Door de
speciale bereidingsmethode ziet het vlees er rosé uit
maar het is niet rauw of niet gaar genoeg.
Aanwijzing: Een starttijdvoorkeuze met eindtijd is bij de
verwarmingsmethode langzaam garen niet mogelijk.
Bijkomende informatie vindt u onder "Tips voor
langzaam garen", na de insteltabel.
Uw apparaat beschikt over de verwarmingsmethode
langzaam garen. Start de werking alleen wanneer de
binnenruimte geheel is afgekoeld. Laat de binnenruimte
met de vorm ca. 10 minuten goed doorwarmen.
Braad het vlees op de kookplaat even zeer heet en lang
genoeg aan alle kanten, ook de uiteinden. Doe het
onmiddellijk in de voorverwarmde vorm. De vorm met
het vlees weer in de binnenruimte plaatsen en
langzaam garen.
Aanbevolen instelwaarden
De temperatuur en de tijdsduur voor langzaam garen
zijn afhankelijk van de grootte, dikte en kwaliteit van het
vlees. Daarom zijn er instelbereiken aangegeven.
Gebruikte verwarmingsmethode:
■ . Langzaam garen
Vormen
Gebruik een vlakke vorm, bijv. een serveerplaat van
porselein of glas. Plaats de vorm voor het
voorverwarmen ook in de binnenruimte.
Plaats de open vorm altijd op hoogte 1 op het rooster.
53
nl Voor u in onze kookstudio uitgetest.
GerechtVormenInschuif-
hoogte
Verwarmingsme-
Aanbraadduur in min.
Temperatuur in °C
Duur in
min.
thode
Gevogelte
Eendenborst, 400 gOpen vorm1.6-890*45-60
Kipfilet, à 200 gOpen vorm1.5-790*45-60
Kalkoenfilet, zonder been, 1 kgOpen vorm1.8-1090*120-150
Varkensvlees
Gebraden varkenslende, 5-6 cm dik,
Open vorm1.8-1085*210-240
1,5 kg
Varkenshaas, heelOpen vorm1.6-885*60-90
Varkensmedaillons, 4 cm dikOpen vorm1.5-785*90-120
Rundvlees
Gebraden rundvlees (heupstuk) 6-
Open vorm1.8-1085*240-300
7 cm dik, 1,5 kg
Runderfilet, heel, 1 kgOpen vorm1.4-685*120-180
Rosbief, 5-6 cm dikOpen vorm1.6-885*210-270
Rundermedaillons/rumpsteak, 4 cm
Open vorm1.5-785*60-120
dik
Kalfsvlees
Gebraden kalfsvlees, 4-5 cm dik,
Open vorm1.8-1085*180-240
1,5 kg
Gebraden kalfsvlees, 10-15 cm dik,
Open vorm1.8-1085*240-300
1,5 kg
Kalfsfilet, heel, 800 gOpen vorm1.5-785*150-210
Kalfsmedaillons, 4 cm dikOpen vorm1.5-785*90-120
Lamsvlees
Lamszadels, zonder been, à 200 gOpen vorm1.5-785*45-75
Lamsbout zonder been, medium, 1 kg
Open vorm1.6-885*180-240
ingebonden
* voorverwarmen
Tips voor het langzaam garen
Eendenborst langzaam garen.Leg de eendenborst koud in de pan en braad eerst de huidzijde aan. Na het langzaam garen gedurende 3 tot
5 minuten knapperig grillen.
Het langzaam gegaarde vlees is niet
zo heet als vlees dat op de gebruike-
Om ervoor te zorgen dat het gebraden vlees niet te snel afkoelt, kunt u de borden van te voren opwarmen en
de sauzen zeer heet opdienen.
lijke manier is gebraden.
Drogen
Rasp de groente en blancheer het vervolgens. Laat de
geblancheerde groente afdruipen en verdeel het
Met 4D-hetelucht kunt u uitstekend drogen. Bij deze
soort conservering worden aromastoffen door het
onttrekken van water geconcentreerd.
gelijkmatig over het rooster.
Droog kruiden met de steel. Leg de kruiden gelijkmatig
in kleine hoopjes op het rooster.
Gebruik uitsluitend fruit, groente en kruiden zonder
gebreken en was deze grondig. Bedek de braadslede
en het rooster met bak- of perkamentpapier. Laat de
vruchten goed afdruipen en maak ze droog.
Snij ze eventueel in even grote stukken of dunnen
plakjes. Leg ongeschild fruit op de schaal met de
snijvlakken naar boven. Let erop dat zowel fruit als
paddenstoelen niet op elkaar liggen.
Gebruik de volgende inschuifhoogtes voor het drogen:
■ 1 rooster: hoogte 2
■ 2 roosters: hoogte 3+1
Fruit en groente met veel vocht enkele malen keren. Het
gedroogde gerecht direct na het drogen losmaken van
het papier.
54
Voor u in onze kookstudio uitgetest. nl
Aanbevolen instelwaarden
In de tabel vindt u de instellingen voor het drogen van
verschillende levensmiddelen. Temperatuur en tijdsduur
zijn afhankelijk van de soort, vochtigheid, rijpheid en
dikte van de te drogen levensmiddelen. Hoe langer u
de te drogen levensmiddelen laat drogen, des te beter
Indien u nog meer levensmiddelen wilt drogen, dan
oriënteert u zich aan soortgelijke levensmiddelen in de
tabel.
Gebruikte verwarmingsmethode:
■ < 4D hetelucht
zijn ze geconserveerd. Hoe dunner men snijdt, des te
sneller is het einde van de droogtijd bereikt en des te
aromatischer blijft het gedroogde levensmiddel.
Daarom zijn er instelbereiken aangegeven.
Fruit, groente en kruidenToebehorenInschuif-
hoogte
Verwarmingsme-
Temperatuur in °C
Tijdsduur
in uren
thode
Pitvruchten (appelringen, 3 mm dik, per roos-
Rooster2<804-7
ter 200 g)
Steenvruchten (pruimen)Rooster2<808-10
Wortelgewassen (wortelen), geraspt, geblan-
Rooster2<804-7
cheerd
Paddestoelen in plakjesRooster2<606-8
Kruiden, schoongemaakt1-2 Roosters-<602-6
Inmaken
Groente
De groente in de weckflessen vullen met heet,
In uw apparaat kunt u fruit en groente inmaken.
:Waarschuwing – Risico van letsel!
Wanneer de levensmiddelen niet goed zijn ingekookt,
kunnen de inmaakpotten barsten. Volg de aanwijzingen
voor het inkoken.
Potten
Gebruik uitsluitend schone en onbeschadigde
weckflessen. Gebruik uitsluitend hittebestendige,
schone en onbeschadigde rubber afdichtringen.
Klemmen en veren van tevoren controleren.
Gebruik bij een inmaakproces alleen weckflessen van
gelijke grootte en met dezelfde levensmiddelen. In de
binnenruimte kunt u de inhoud van maximaal zes
weckflessen met ^, 1 of 1^ liter tegelijkertijd inmaken.
Gebruik geen grotere of hogere potten. De deksels
zouden kunnen springen.
De weckflessen mogen tijdens het inkoken in de
binnenruimte niet met elkaar in contact komen.
Fruit en groente voorbereiden
Gebruik uitsluitend fruit en groente zonder gebreken.
Was het grondig.
Fruit resp. groente afhankelijk van de soort, schillen,
pitten verwijderen en kleinmaken en in weckflessen tot
ca. 2 cm onder de rand vullen.
Fruit
afgekookt water.
De glazen randen schoonmaken. Leg op elke pot een
natte rubberen ring en een deksel. Sluit de potten af
met klemmen. Plaats de glazen potten zó in de
braadslede dat ze elkaar niet raken. 500 ml heet water
(ca. 80 °C) in de braadslede gieten. Instellen zoals
aangegeven in de tabel.
Inmaken beëindigen
Fruit
Na enige tijd stijgen er met korte tussenpozen belletjes
op. Apparaat uitschakelen, zodra alle weckflessen
belletjes vormen. Haal de weckflessen na de
aangegeven nawarmtijd uit de binnenruimte.
Groente
Na enige tijd stijgen er met korte tussenpozen belletjes
op. Zodra alle weckflessen borrelen, de temperatuur op
120 °C reduceren en de flessen zoals aangegeven in
de tabel in de gesloten binnenruimte verder laten
borrelen. Schakel na afloop van deze tijd het apparaat
uit en maak zoals in de tabel aangegeven nog enkele
minuten gebruik van de nawarmte.
Haal de flessen na het inmaken uit de binnenruimte en
plaats ze op een schone doek. Zet de hete potten niet
op een koude of natte ondergrond, ze zouden anders
kunnen knappen. Dek de weckflessen af om ze tegen
tocht te beschermen. Klemmen pas verwijderen
wanneer de glazen koud zijn.
De vruchten in de weckflessen met hete, afgeschuimde
suikeroplossing vullen (ca. 400 ml voor 1-literfles). Op
één liter water:
■ ca. 250 g suiker bij zoet fruit
■ ca. 500 g suiker bij zuur fruit
55
nl Voor u in onze kookstudio uitgetest.
Aanbevolen instelwaarden
De aangegeven tijden in de insteltabel zijn richtwaarden
Gebruikte verwarmingsmethode:
■ < 4D hetelucht
voor het inmaken van fruit en groente. Deze kunnen
worden beïnvloed door de omgevingstemperatuur, het
aantal potten, de hoeveelheid, de temperatuur en de
kwaliteit van de inhoud. De gegeven hebben betrekking
op ronde potten van1 liter. Controleer voor u om- of
uitschakelt of de potten werkelijk borrelen. Het borrelen
begint na ca. 30-60 minuten.
InmakenVormenInschuif-
hoogte
Verwarmingsme-
Temperatuur in °C
Duur in min.
thode
Groente, bijv. wortelenInmaakpotten 1 liter1<160-170tot aan het borrelen: 30-40
120vanaf het borrelen: 30-40
-Nawarmen: 30
Groente, bijv. komkommerInmaakpotten 1 liter1<160-170tot aan het borrelen: 30-40
-Nawarmen: 30
Steenvruchten, bijv. kersen, pruimen
Inmaakpotten 1 liter1<160-170tot aan het borrelen: 30-40
-Nawarmen: 35
Pitvruchten, bijv. appels, aardbeien Inmaakpotten 1 liter1<160-170tot aan het borrelen: 30-40
-Nawarmen: 25
Het deeg op de deegrijsstand laten rijzen.
Afzonderlijke gaarheid
Plaats het gebak op de inschuifhoogte die in de tabel is
Met de verwarmingsmethode "Deegrijsstand “ rijst het
deeg duidelijk sneller dan bij kamertemperatuur en het
droogt niet uit. Start de werking alleen wanneer de
binnenruimte geheel is afgekoeld.
Laat gistdeeg altijd twee maal rijzen. Let op de
gegevens in de insteltabellen voor het 1e en 2e rijzen
(gaarheid van het deeg en afzonderlijke gaarheid).
Gaarheid van deeg
aangegeven.
Wis voor het bakken de vochtigheid uit de
binnenruimte.
Aanbevolen instelwaarden
Temperatuur en duur van het gisten zijn afhankelijk van
de soort en hoeveelheid van de ingrediënten. Daarom
zijn de opgaven in de insteltabel richtwaarden.
Zet de deegkom op het rooster voor de gaarheid van
deeg. Instellen zoals aangegeven in de tabel.
Open tijdens het gisten de apparaatdeur niet omdat er
anders vochtigheid ontwijkt. Het deeg niet afdekken.
GerechtToebehoren/vormenInschuif-
Gebruikte verwarmingsmethoden:
■ % Boven- en onderwarmte
■ T Deegrijsstand
hoogte
Verwarmingsme-
StapTempera-
thode
Gistdeeg, zoet
Bijv. gistdeeltjesKom1TGaarheid van
deeg
Braadslede1TAfzonderlijke
gaarheid
Vetrijk deeg, bijv. panettoneKom1TGaarheid van
deeg
Vorm op rooster1TAfzonderlijke
gaarheid
Duur in
tuur in °C
min.
35-4030-45
35-4010-20
35-4020-40
35-4010-20
Gistdeeg, pikant
Bijv. pizzaKom1TGaarheid van
deeg
Braadslede1TAfzonderlijke
gaarheid
56
40-4540-90
40-4530-60
Voor u in onze kookstudio uitgetest. nl
GerechtToebehoren/vormenInschuif-
hoogte
Brooddeeg
Wit broodKom1TGaarheid van
Braadslede1TAfzonderlijke
Gemengd broodKom1TGaarheid van
Braadslede1TAfzonderlijke
BroodjesKom1TGaarheid van
Braadslede1TAfzonderlijke
Ontdooien
De verwarmingsmethode ontdooien is geschikt voor het
ontdooien van diepvries fruit, groente en gebak.
Gevogelte, vlees en vis het beste in de koelkast
ontdooien.
Gebruik de volgende inschuifhoogte voor het
ontdooien:
■ Bakplaat: hoogte 1
Aanbevolen instelwaarden
De tijdgegevens in de tabel zijn richtwaarden. Ze zijn
afhankelijk van de kwaliteit, vriestemperatuur (- 18 °C)
en de aard van de levensmiddelen. Er zijn tijdintervallen
aangegeven. Stel eerst de kortste tijd in en verleng
deze zo nodig.
Tip: Vlak bevroren of geportioneerde stukken
ontdooien sneller dan wanneer zij als blok werden
bevroren.
Diepvrieslevensmiddelen uit de verpakking halen en in
een geschikte vorm op het rooster plaatsen.
De gerechten tussentijds een tot twee keer omroeren of
keren. Grote stukken moet u herhaaldelijk keren. Indien
nodig de gerechten tussendoor uit elkaar halen of al
ontdooide stukken uit de binnenruimte nemen.
Laat de ontdooide gerechten nog 10 tot 30 minuten in
het uitgeschakelde apparaat rusten, zodat de
temperatuur zich aanpast.
Met de verwarmingsmethode regenereren worden
gerechten behoedzaam met stoom opnieuw verwarmd.
Ze smaken en zien eruit als vers klaargemaakt. Ook
bakwaren van de vorige dag kunnen zo goed worden
opgebakken.
Gebruik indien mogelijk vlakke, brede en
temperatuurbestendige vormen. Koude vormen
verlengen het regeneratieproces.
Regenereer, zo mogelijk, alleen gerechten van dezelfde
soort en grootte. Als dat niet mogelijk is, richt de tijd
zich naar de component met de langste regeneratietijd.
Dek de gerechten tijdens het regeneren niet af.
Plaats de gerechten in een vorm op het rooster of leg
ze direct op het rooster in hoogte 1.
Open tijdens de werking de apparaatdeur niet omdat er
anders veel stoom ontwijkt.
Verwarmingsmethode
Temperatuur in °C
Duur in
min.
57
nl Voor u in onze kookstudio uitgetest.
Aanbevolen instelwaarden
In de tabel vindt u voor diverse gerechten de optimale
instelling. De tijdgegevens zijn richtwaarden. Ze zijn
afhankelijk van de vorm, de kwaliteit, de temperatuur en
de aard van de levensmiddelen. Er zijn tijdintervallen
aangegeven. Stel eerst de kortste tijd in en verleng
Niet gebruikte toebehoren verwijderen uit de
binnenruimte. Zo krijgt u een optimaal kookresultaat en
spaart u energie.
Gebruikte verwarmingsmethode:
■ U Regenereren
deze zo nodig.
De waarden in de tabel gelden voor gerechten die in de
onverwarmde binnenruimte worden geplaatst. Voor
bepaalden gerechten is voorverwarmen nodig, dit staat
in de tabel aangegeven.
U kunt gegaarde gerechten met de
verwarmingsmethode boven- en onderwarmte warm
houden. Door de verschillende vochtigheidsniveaus
kunt u voorkomen, dat reeds gegaarde gerechten
uitdrogen.
Dek de gerechten niet af.
Houd de gegaarde gerechten nooit langer dan twee uur
warm. Let erop dat sommige gerechten tijdens het
warm houden verder garen. Dek de gerechten niet af.
De verschillende stoomstanden zijn geschikt voor het
warm houden van:
■ Stand 1: stukken braadvlees en kort gebraden vlees
■ Stand 2: ovenschotels en bijgerechten
■ Stand 3: eenpansgerechten en soep
58
Voor u in onze kookstudio uitgetest. nl
Testg erechten
Deze tabellen zijn gemaakt voor onderzoeksinstituten
om het controleren en testen van het apparaat te
vergemakkelijken.
Volgens EN 60350-1:2013 resp. IEC 60350-1:2011.
Bakken
Bakplaten of vormen die gelijktijdig in de oven worden
geplaatst, hoeven niet op hetzelfde moment klaar te
zijn.
Inschuifhoogtes bij het bakken op twee niveaus:
■ Braadslede: hoogte 3
Bakplaat: hoogte 1
Bedekte appeltaart
Bedekte appeltaart op een niveau: donkere
springvormen diagonaal naast elkaar plaatsen.
Aanwijzingen
■ De instelwaarden gelden voor producten die in de
onverwarmde binnenruimte worden geplaatst.
■ Neem de aanwijzingen voor het voorverwarmen in
de tabellen in acht. De instelwaarden gelden zonder
snel voorverwarmen.
■ Gebruik bij het bakken eerst de laagste opgegeven
temperatuur.
Gebruikte verwarmingsmethoden:
■ < 4D hetelucht
■ % Boven- en onderwarmte
■ $ Pizzastand
De standen van de stoomintensiteit zijn met behulp van
cijfers in de tabel aangegeven:
■ 1 = laag
■ 2 = gemiddeld
■ 3 = hoog
Gebak in springvormen van blank metaal: met bovenen onderwarmte op één niveau bakken. Gebruik de
braadslede in plaats van het rooster en plaats hier de
springvorm in.
GerechtAccessoireInschuif-
hoogte
Verwarmingsmethode
Temperatuur in °C
Stoomintensiteit
Duur in
min.
Bakken
SpritsBakplaat1%150-160*-25-40
SpritsBakplaat1<140-150*-25-35
Sprits, 2 niveausBraadslede + bakplaat3+1<140-150*-30-40
Small cakesBakplaat1%160*-25-35
Small cakesBakplaat1<150*-25-35
Small cakes, 2 niveaus Braadslede + bakplaat3+1<150*-25-35
WaterbiscuitSpringvorm Ø 26 cm1%160-170**-25-35
WaterbiscuitSpringvorm Ø 26 cm1<160-170**-25-35
WaterbiscuitSpringvorm Ø 26 cm1<150-160110