Het doet ons veel genoegen dat u hebt gekozen voor een Blaupunkt-product en wij wensen u veel plezier van uw nieuwe autoradio.
Let op:
Lees deze handleiding zorgvuldig door voordat u de autoradio in gebruik neemt en maak
uzelf vertrouwd met het apparaat. Bewaar
deze gebruiksaanwijzing in de auto voor als
u later vragen hebt.
Verkeersveiligheid
De verkeersveiligheid gaat vóór alles.
Bedien uw autoradio alleen wanneer de
verkeerssituatie dat toelaat. Maak uzelf
voor het begin van de rit vertrouwd met
het apparaat.
De akoestische waarschuwingssignalen
van politie, brandweer en reddingsdiensten
moeten tijdig te horen zijn. Beluister daarom tijdens het rijden uw programma daarom alleen met een gepast geluidsvolume.
Inbouw
Wanneer u de autoradio zelf wilt inbouwen,
leest u dan de aanwijzingen voor inbouw en
aansluiting aan het einde van de gebruiksaanwijzing.
Cd-wisselaar (changer)
De volgende Blaupunkt-cd-wisselaars kunnen worden aangesloten:
CDC A 06, CDC A 08, CDC A 072 en IDC
A 09.
Via een adapterkabel (Blaupunkt-nr. 7 607
889 093) kunnen ook de cd-wisselaars CDC
A 05 en CDC A 071 worden aangesloten.
Garantie
De omvang van de garantie richt zich naar
de wettelijke bepalingen binnen het land waar
het apparaat is gekocht.
Ongeacht de wettelijke bepalingen geeft Blaupunkt twaalf maanden garantie.
Wanneer u vragen hebt over de garantie kunt
u contact opnemen met uw Blaupunkt-vakhandelaar. De aankoopbon geldt in alle gevallen als garantiebewijs.
Internationale telefonische
informatie
Wanneer u vragen over de bediening hebt of
nadere informatie nodig hebt, kunt u ons bellen!
De nummers van de telefonische informatie
vindt u op de laatste bladzijde van deze gebruiksaanwijzing.
Accessoires
Gebruik alleen door Blaupunkt toegelaten
accessoires.
Afstandsbediening
Met de als optie verkrijgbare afstandsbedieningen RC 08, RC 10 of RC 10H kunt u de
basisfuncties van uw autoradio veilig en comfortabel bedienen.
Versterkers
Alle Blaupunkt-versterkers kunnen worden
gebruikt.
118
DIEFSTALBEVEILIGING
Diefstalbeveiliging
KeyCard
Bij de radio wordt een KeyCard meegeleverd.
De autoradio kan ook met een tweede Key-
Card worden bediend.
Wanneer een KeyCard verloren of bescha-
digd raakt, kan uw dealer u aan een vervangende KeyCard helpen.
Wanneer u twee KeyCards gebruikt, worden
de instellingen van de eerste KeyCard overgenomen op de tweede. U heeft echter de
mogelijkheid om de volgende functies afzonderlijk te programmeren:
bezetting van de voorkeuzetoetsen, bass-,
treble-, balans- en fader-instelling, loudness,
volume van de verkeersinformatie, equalizerinstelling.
Bovendien blijven de laatst ingestelde waarden voor golfgebied, zenderafstemming, verkeersinformatie, RDS, REG, duur van het
scan-fragment, gevoeligheid van de zoekafstemming, volume bij inschakelen en SHARX
bewaard.
Zo treft u na het plaatsen van uw KeyCard
de door u gekozen basisinstelling opnieuw
aan.
KeyCard plaatsen
Ontgrendel om de KeyCard te plaatsen het
bedieningspaneel:
➮ Druk op knop 1.
Het bedieningspaneel wordt geopend.
➮ Plaats de KeyCard met het contactop-
pervlak naar beneden, zoals aangegeven op de afbeelding (pijl 1).
2
3
1
➮ Schuif de kaart met de sleuf in de rich-
ting van de pijl (2) voorzichtig tot de aanslag.
➮ Sluit het bedieningspaneel (pijl 3).
Let op:
Wanneer een voor het apparaat vreemde
kaart wordt geplaatst, bv. een bankpas, verschijnt “WRONG KC” op het display .
Verwijder de vreemde kaart en plaats een
KeyCard die bekend is bij het apparaat.
KeyCard verwijderen
Om het bedieningspaneel te ontgrendelen:
➮ Druk op knop 1.
Het bedieningspaneel wordt geopend.
➮ Schuif de kaart met de sleuf naar rechts
tot de aanslag.
➮ Trek de kaart uit het bedieningspaneel.
➮ Sluit het bedieningspaneel.
Let op:
Om diefstal te voorkomen moet de KeyCard
bij het verlaten van de auto worden verwijderd en dient het bedieningspaneel open te
worden gelaten.
Het bedieningspaneel moet om veiligheidsredenen altijd vergrendeld zijn tijdens
de rit.
Tweede KeyCard programmeren/
KeyCard vervangen
Er kan een KeyCard als extra KeyCard worden geprogrammeerd wanneer het apparaat
in bedrijf is met de eerste KeyCard.
Wanneer u een tweede KeyCard wilt programmeren:
➮ Plaats de eerste KeyCard en zet het ap-
paraat aan.
➮ Druk op toets MENU 8.
➮ Houd toets of 7 ingedrukt totdat
op het display “LEARN KC” wordt weergegeven.
119
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
DIEFSTALBEVEILIGING
➮ Druk op toet 7.
Op het display verschijnt “CHANGE”.
➮ Verwijder de eerste KeyCard.
➮ Plaats de nieuwe KeyCard.
Op het display verschijnt “LEARN OK”.
Om het menu te verlaten:
➮ Druk op toets MENU 8.
De autoradio kan nu ook met de nieuwe KeyCard worden bediend.
Let op:
Er kunnen telkens maximaal twee KeyCards
worden gebruikt.
Wanneer u reeds twee KeyCards voor het
apparaat bezit en een derde KeyCard programmeert, kan het apparaat niet meer worden bediend met de KeyCard die niet gebruikt
werd bij het programmeren.
KeyCard verloren of beschadigd
Wanneer alle bij het apparaat behorende
KeyCards beschadigd of verloren zijn geraakt,
kunt u een nieuwe KeyCard programmeren.
Een nieuwe KeyCard is te verkrijgen bij uw
dealer.
Om de nieuwe KeyCard te kunnen gebruiken, hebt u de mastercode van het apparaat
nodig, die te vinden is in de autoradiopas van
het apparaat. Lees voor het programmeren
van een nieuwe KeyCard het gedeelte “Programmeren van een nieuwe KeyCard”.
Bewaar de autoradiopas op een veili-
ge plaats, doch niet in de auto.
Programmeren van een nieuwe
KeyCard / Mastercode invoeren
Wanneer u geen voor het apparaat geldige
KeyCard meer bezit en een nieuwe KeyCard
wilt programmeren:
➮ Plaats de nieuwe, niet bij het apparaat
bekende KeyCard.
➮ Sluit het bedieningspaneel.
➮ Schakel het apparaat eventueel uit.
➮ Houd de toetsen TUNE > en ST1 4
tegelijkertijd ingedrukt.
➮ Zet het apparaat aan met toets 2.
Op het display verschijnt “0000”.
Voer nu de viercijferige mastercode uit de
autoradiopas als volgt in:
➮ Voer de cijfers van de mastercode tel-
kens in met de toetsen
hiervoor zo vaak op de toetsen dat het
gewenste cijfer op het display verschijnt.
/ 7. Druk
➮ Verander de invoerpositie met de toet-
sen 7.
➮ Druk wanneer de mastercode correct
wordt weergegeven op toets OK 5.
De nieuwe KeyCard is geaccepteerd wanneer
het apparaat overschakelt op weergave.
Optische aanduiding als
diefstalbeveiliging (LED)
Wanneer het apparaat is uitgeschakeld en de
KeyCard is verwijderd, kan de verlichting van
de inschakeltoets en van de opening van de
cd-speler knipperen. Hiervoor moet de instelling “LED” in het menu op “ON” zijn ingesteld.
➮ Druk op toets MENU 8.
➮ Druk zo vaak op toets of 7 dat
“LED ON” resp. “LED OFF” op het display verschijnt.
➮ Druk op toets of 7 om te kiezen
tussen de instellingen aan (ON) en uit
(OFF).
➮ Druk op toets OK 5 of op toets MENU
8 om het menu te verlaten. De instel-
lingen worden bewaard.
120
IN- EN UITSCHAKELENDIEFSTALBEVEILIGING
Radiopas-gegevens tonen
Met de geleverde KeyCard kunt u de gegevens van de radiopas, zoals naam van het
apparaat, typenummer (7 6...) en apparaatnummer op het display laten weergeven.
➮ Druk op toets MENU 8.
➮ Druk zo vaak op toets of 7 dat
“READ KC” op het display verschijnt.
➮ Druk op toets 7.
Op het display verschijnen de gegevens van
de radiopas in de vorm van een lichtkrant.
Om het menu te verlaten:
➮ Druk op toets OK 5 of op toets MENU
8 om het menu te verlaten. De instel-
lingen worden bewaard.
Onderhoud van de KeyCard
Probleemloos functioneren van de KeyCard
is gewaarborgd wanneer de contacten vrij zijn
van vreemde deeltjes. Vermijd directe aanraking van de contacten met de huid.
Reinig de contacten van de KeyCard indien
nodig met een in alcohol gedrenkte, vezelvrije doek.
In- en uitschakelen
Om het apparaat in of uit te schakelen staan
u diverse mogelijkheden ter beschikking.
In- en uitschakelen met toets 2
➮ Om het apparaat in te schakelen drukt u
op toets 2.
Het apparaat wordt ingeschakeld.
➮ Om het apparaat uit te schakelen houdt
u toets 2 langer dan twee seconden
ingedrukt.
Het apparaat wordt uitgeschakeld.
In- en uitschakelen via het
contactslot van de auto
Wanneer het apparaat correct met het contactslot van de auto is verbonden en het apparaat niet met toets 2 is uitgeschakeld,
wordt het met het contact in- en uitgeschakeld.
U kunt het apparaat ook inschakelen wanneer het contact is uitgeschakeld.
➮ Druk hiervoor op toets 2.
Let op:
Ter beveiliging van de autoaccu wordt het
apparaat bij uitgeschakeld contact na een uur
automatisch uitgeschakeld.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
In- en uitschakelen met de
KeyCard
U kunt de autoradio ook in- en uitschakelen
door de KeyCard te plaatsen resp. te verwijderen, mits het apparaat niet van tevoren is
uitgeschakeld met toets 2.
Lees voor het plaatsen en verwijderen van
de KeyCard het gedeelte “Diefstalbeveiliging
KeyCard”.
121
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
VOLUME
Volume instellen
Het volume kan in stappen van 0 (uit) tot 66
(maximaal) worden ingesteld.
➮ Om het volume te vergroten draait u de
volumeregelaar naar rechts.
➮ Om het volume te verkleinen draait u de
volumeregelaar naar links.
Volume bij inschakelen instellen
Het volume waarmee het apparaat speelt
wanneer het wordt ingeschakeld, kan worden
ingesteld.
➮ Druk op toets MENU 8.
➮ Druk zo vaak op toets 7 dat “ON
VOL” op het display verschijnt.
➮ Stel het volume bij inschakelen in met
-toetsen 7 of met de volumere-
de
gelaar.
Wanneer u een volume onder de waarde “1”
instelt, verschijnt “LAST VOL” op het display .
Dit betekent dat het volume dat u voor het
uitschakelen gebruikte, bij het inschakelen
opnieuw geactiveerd wordt.
Gevaar voor ernstig letsel!
Wanneer de waarde voor het inschakelvolume op het maximum is ingesteld, kan
het volume bij het inschakelen zeer groot
zijn.
Wanneer het volume voor het uitschakelen op het maximum was ingesteld en
de waarde voor het inschakelvolume op
“LAST VOL” is ingesteld, kan het volume
bij het inschakelen zeer groot zijn.
In beide gevallen kan ernstige gehoorbeschadiging worden veroorzaakt!
➮ Druk op toets OK 5 of op toets MENU
8 om het menu te verlaten. De instel-
lingen worden bewaard.
Geluidsonderdrukking (Mute)
U kunt het volume abrupt verkleinen (Mute).
➮ Druk kort op toets 2.
Op het display verschijnt “MUTE”.
Geluidsonderdrukking (Mute) opheffen
➮ Druk kort op toets 2.
of
➮ draai de volumeregelaar 3.
Geluidsonderdrukking tijdens
gebruik van de telefoon
Wanneer uw autoradio op een mobiele telefoon is aangesloten, wordt het geluid van de
autoradio bij het opnemen van de telefoon
onderdrukt. Hiervoor moet de telefoon op de
in de inbouwhandleiding beschreven manier
op de autoradio zijn aangesloten.
Wanneer er tijdens een telefoongesprek een
verkeersbericht wordt ontvangen en de voorrang voor verkeersinformatie geactiveerd is,
wordt het verkeersbericht weergegeven. Lees
hiervoor het hoofdstuk “Verkeersinformatie”.
Volume voor de bevestigingstoon
instellen
Wanneer u bij bepaalde functies een toets
langer dan twee seconden ingedrukt houdt,
bv. voor het opslaan van een zender onder
een voorkeuzetoets, is een bevestigingssignaal (pieptoon) te horen. Het volume van de
pieptoon kan worden ingesteld.
➮ Druk op toets MENU 8.
➮ Druk zo vaak op toets 7 dat “BEEP”
op het display verschijnt.
➮ Stel het volume in met de -toetsen
7 of met de volumeregelaar . “0” betekent pieptoon uit, “9” betekent maximaal
volume van de pieptoon.
➮ Druk op toets OK 5 of op toets MENU
8 om het menu te verlaten. De instel-
lingen worden bewaard.
122
KLANKKLEUR EN VOLUMEVERHOUDING
Klankkleur en
volumeverhouding
Let op:
U kunt de instellingen voor bass, treble en
loudness voor alle audiobronnen apart instellen.
Bass instellen
➮ Druk op toets AUD 9.
Op het display verschijnt “BASS”.
➮ Druk op toets of 7 om de bass in
te stellen.
Wanneer het instellen voltooid is:
➮ Druk op toets AUD 9.
Treble instellen
➮ Druk op toets AUD 9.
Op het display verschijnt “BASS”.
➮ Druk zo vaak op toets of 7 dat
“TREBLE” op het display verschijnt.
➮ Druk op toets of 7 om de treble in
te stellen.
Wanneer het instellen voltooid is:
➮ Druk op toets AUD 9.
Loudness
Loudness betekent de versterking van de lage
tonen bij een gering volume, in overeenstemming met het gehoor.
➮ Druk op toets AUD 9.
Op het display verschijnt “BASS”.
➮ Druk zo vaak op toets of 7 dat
“LOUD” op het display verschijnt.
➮ Druk op de -toetsen 7 om de loud-
ness in te stellen. “LOUD OFF” betekent
geen loudness, “LOUD 6” betekent
maximale loudness-versterking.
Wanneer het instellen voltooid is:
➮ Druk op toets AUD 9.
Volumeverhouding rechts/links
(balans) instellen
➮ Om de balans in te stellen drukt u op
toets AUD9.
Op het display verschijnt “BASS”.
➮ Druk zo vaak op toets of 7 dat
“BAL” op het display verschijnt.
➮ Druk op de -toetsen 7 om de volu-
meverhouding rechts/links in te stellen.
Wanneer het instellen voltooid is:
➮ Druk op toets AUD 9.
Volumeverhouding voor/achter
(fader) instellen
➮ Om de balans in te stellen drukt u op
toets AUD9.
Op het display verschijnt “BASS”.
➮ Druk zo vaak op toets of 7 dat
“FADER” op het display verschijnt.
➮ Druk op de -toetsen 7 om de volu-
meverhouding voor/achter in te stellen.
Wanneer het instellen voltooid is:
➮ Druk op toets AUD 9.
TA-SOUN D
U kunt de instellingen voor klankkleur en volumeverhouding apart instellen voor verkeersinformatie.
➮ Houd de softkey 4 met de displayaan-
duiding “TA” langer dan twee seconden
ingedrukt.
“TA-SOUND” verschijnt op het display.
➮ Druk zo vaak op toets of 7 dat de
gewenste parameter op het display verschijnt.
➮ Voer de instellingen uit met toetsen
of 7.
Wanneer het instellen voltooid is:
➮ Druk op toets AUD 9.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
123
DISPLAY
Display instellen
U kunt het display aanpassen aan de inbouwpositie in uw auto en aan uw eigen wensen.
Afleeshoek instellen
➮ Druk op toets MENU 8.
➮ Druk zo vaak op toets of 7 dat
“ANGLE” op het display verschijnt.
➮ Stel de afleeshoek in met de toetsen
of 7.
➮ Druk op toets OK 5 of op toets MENU
8 om het menu te verlaten. De instel-
lingen worden bewaard.
Helderheid van het display
instellen
Wanneer uw autoradio is aangesloten zoals
beschreven in de inbouwhandleiding, wordt
de helderheid van het display samen met de
rijverlichting omgeschakeld. De displayhelderheid kan afzonderlijk voor dag en nacht worden ingesteld is stappen van 1-9.
Displayhelderheid dag
➮ Druk op toets MENU 8.
➮ Druk zo vaak op toets of 7 dat
“DIM DA Y” op het display verschijnt.
➮ Stel de helderheid in met de toetsen
of 7.
➮ Druk op toets OK 5 of op toets MENU
8 om het menu te verlaten. De instel-
lingen worden bewaard.
Displayhelderheid nacht
➮ Druk op toets MENU 8.
➮ Druk zo vaak op toets of 7 dat
“DIM NGHT” op het display verschijnt.
➮ Stel de helderheid in met de toetsen
of 7.
➮ Druk op toets OK 5 of op toets MENU
8 om het menu te verlaten. De instel-
lingen worden bewaard.
124
RADIOWEERGAVE
Radioweergave
Dit apparaat is uitgerust met een RDS-radioontvanger. V eel van de ontvangbare FM-zenders zenden een signaal uit dat naast het programma ook informatie zoals de naam van
de zender en het programmatype (PTY) bevat.
De naam van de zender wordt, zodra deze
kan worden ontvangen, op het display weergegeven. Het programmatype kan naar wens
worden weergegeven. Lees hiervoor het gedeelte “Programmatype (PTY)”.
Radioweergave inschakelen
Wanneer het apparaat zich in een van de
andere weergavesoorten bevindt:
➮ Druk op toets TUNE >.
RDS-comfortfunctie (AF, REG)
De RDS-comfortfuncties AF (alternatieve frequentie) en REG (regionaal) vergroten het
prestatiespectrum van uw autoradio (alleen
bij FM-radioweergave).
● AF: Wanneer de RDS-comfortfunctie
geactiveerd is, zoekt het apparaat op de
achtergrond automatisch naar de als
beste te ontvangen frequentie van de
ingestelde zender.
● REG: Sommige zenders verdelen hun
programma op bepaalde tijden in regionale programma’s met verschillende inhoud. Met de REG-functie wordt voorkomen dat de autoradio overschakelt op
alternatieve frequenties met een andere
programma-inhoud.
Let op:
REG moet apart in het menu worden geactiveerd / gedeactiveerd.
RDS-comfortfunctie in- en uitschakelen
Om de RDS-comfortfuncties AF en REG te
gebruiken:
➮ Druk tijdens de radioweergave op toets
TUNE>.
Het radio-functiemenu wordt weergegeven op
het display.
➮ Druk op de softkey 4 met de display-
aanduiding “RDS”.
De RDS-comfortfuncties zijn actief wanneer
RDS op het display wordt weergegeven. Bij
het in- en uitschakelen van de RDS-comfortfuncties wordt kort “REG ON” resp. “REG
OFF” weergegeven.
Om terug te keren naar het radio-basismenu:
➮ Druk op toets TUNE >of wacht acht
seconden. De instellingen worden opgeslagen.
REG in- en uitschakelen
Om de REG-comfortfunctie te gebruiken:
➮ Druk tijdens de radioweergave op toets
TUNE>.
Het radio-functiemenu wordt weergegeven op
het display.
➮ Druk op de softkey 4 met de display-
aanduiding “REG”.
Wanneer de REG-functie wordt in- resp. uitgeschakeld, wordt kort “REG ON” resp. “REG
OFF” weergegeven op het display.
Om terug te keren naar het radio-basismenu:
➮ Druk op toets TUNE >of wacht acht
seconden. De instellingen worden opgeslagen.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
125
RADIOWEERGAVE
Golfgebied / geheugenniveau
kiezen
Met dit apparaat kunt u zenders van de frequentiebanden FM, alsmede MW en L W (AM)
ontvangen. Voor het golfgebied FM zijn drie
geheugenniveaus en voor de golfgebieden
MW en L W elk één geheugenniveau beschikbaar.
Op elk geheugenniveau kunnen zes zenders
worden geprogrammeerd.
FM-geheugenniveau kiezen
Om te wisselen tussen de FM-geheugenniveaus:
➮ Druk zo vaak op de softkey 4 met de
display-aanduiding “NEXT” dat het gewenste geheugenniveau op het display
verschijnt.
De geheugenniveaus worden opgeroepen in
de volgorde FM I, FM II en FMT.
Golfgebied kiezen
Om een golfgebied te kiezen uit FM, MW en
LW:
➮ Druk tijdens de radioweergave op toets
TUNE>.
Het radio-functiemenu wordt weergegeven op
het display .
➮ Druk zo vaak op de softkey 4 met de
display-aanduiding “BND” dat het gewenste golfgebied op het display verschijnt.
Om terug te keren naar het radio-basismenu:
➮ Druk op toets TUNE >of wacht acht
seconden. De instellingen worden opgeslagen.
Zenders instellen
U hebt verschillende mogelijkheden om zenders in te stellen.
Automatische zoekafstemming
➮ Druk op toets of 7.
De eerstvolgende ontvangbare zender wordt
ingesteld.
Handmatig afstemmen op zenders
U kunt ook handmatig zenders instellen.
➮ Druk op de toetsen of 7.
Let op:
Er kunnen alleen met de hand zenders worden ingesteld wanneer de RDS-comfortfunctie gedeactiveerd is.
Bladeren in zenderketens (alleen FM)
Wanneer een zender meerdere programma’ s
biedt, kunt u bladeren in deze zgn. “zenderketen”.
➮ Druk op toets of 7 om naar de
volgende zender van de zenderketen te
gaan.
Let op:
Om deze functie te kunnen gebruiken moet
de RDS-comfortfunctie geactiveerd zijn.
U kunt zo alleen wisselen tussen zenders die
u al eerder hebt ontvangen. Gebruik hiervoor
de Scan- of de Travelstore-functie.
Gevoeligheid van de
zoekafstemming instellen
U kunt kiezen of er alleen sterke of ook zwakke zenders worden ingesteld.
➮ Druk op toets MENU 8.
➮ Druk zo vaak op toets of 7 dat
“FM-SENS” op het display wordt weergegeven.
Op het display wordt de actuele waarde voor
de gevoeligheid aangegeven. “SENS 6” betekent de hoogste gevoeligheid voor de ontvangst van ver weg gelegen zenders,
“SENS 1” is de geringste.
➮ Stel de gewenste gevoeligheid in met
de -toetsen 7.
126
RADIOWEERGAVE
➮ Druk op toets OK 5 of op toets MENU
8 om het menu te verlaten. De instel-
lingen worden bewaard.
Zenders programmeren
Zenders handmatig programmeren
➮ Kies het gewenste geheugenniveau FM
I, FM II, FMT of een van de golfgebieden MW of L W .
➮ Stel de gewenste zender in zoals be-
schreven onder “Zenders instellen”.
➮ Houd de softkey 4 met de display-aan-
duiding “ST1” - “ST6” waaronder de
zender moet worden opgeslagen, langer dan twee seconden ingedrukt.
Zenders automatisch
programmeren (Travelstore)
U kunt de zes sterkste zenders uit de regio
automatisch programmeren (alleen FM). De
zenders worden opgeslagen op geheugenniveau FMT .
Let op:
Eerder op dit niveau geprogrammeerde zenders worden hierbij gewist.
Om de Travelstore-functie te gebruiken:
➮ Druk tijdens de radioweergave op toets
TUNE>.
Het radio-functiemenu wordt weergegeven op
het display .
➮ Druk op de softkey 4 met de display-
aanduiding “TS”.
Het programmeren begint. Op het display
verschijnt “T-STORE”. W anneer de programmering voltooid is, wordt de zender op geheugenpositie 1 van geheugenniveau FMT
weergegeven.
Geprogrammeerde zenders
oproepen
➮ Kies het geheugenniveau resp. het golf-
gebied.
➮ Druk op de softkey 4 met de display-
aanduiding “ST1” - “ST6” van de gewenste zender.
Zenders kort weergeven
Ontvangbare zenders kort weergeven
(Radio Scan)
U kunt alle ontvangbare zenders kort laten
weergeven. De duur van het fragment kan in
het menu worden ingesteld tussen 5 en 30 seconden.
Radio Scan starten
Om Radio Scan te starten:
➮ Druk tijdens de radioweergave op toets
TUNE>.
Het radio-functiemenu wordt weergegeven op
het display.
➮ Druk op de softkey 4 met de display-
aanduiding “SCA”.
Het scannen begint. “SCAN” wordt kort weergegeven op het display , daarna verschijnt de
actuele zendernaam resp. de frequentie knipperend.
Geprogrammeerde zenders kort
weergeven (Preset Scan)
U kunt alle op de geheugenniveaus geprogrammeerde zenders die op dat moment
ontvangbaar zijn, kort laten weergeven. De
duur van het fragment kan in het menu worden ingesteld tussen 5 en 30 seconden.
Preset Scan starten
Om Preset Scan te starten:
➮ Druk tijdens de radioweergave op toets
TUNE>.
Het radio-functiemenu wordt weergegeven op
het display.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
127
RADIOWEERGAVE
➮ Houd de softkey 4 met de display-aan-
duiding “SCA” langer dan een seconde
ingedrukt.
Het scannen begint. “SCAN” wordt kort weergegeven op het display . De geheugenniveaus
worden achter elkaar gescand, de weergegeven geheugenpositie “ST1” - “ST6” wordt
telkens invers weergegeven.
SCAN beëindigen, zender verder
beluisteren
➮ Druk opnieuw op de softkey 4 met de
display-aanduiding “SCA”.
Het scannen wordt beëindigd, de laatst weergegeven zender blijft actief.
Duur van het fragment wijzigen
(Scantime)
➮ Druk op toets MENU 8.
➮ Druk zo vaak op toets of 7 dat
“SCANTIME” op het display verschijnt.
➮ Stel de gewenste duur van het fragment
in met de toetsen
7.
➮ Druk op toets OK 5 of op toets MENU
8 om het menu te verlaten. De instel-
lingen worden opgeslagen.
Let op:
De ingestelde duur van het fragment geldt
ook voor het scannen bij de weergave van
cd, cassette, MiniDisc en cd-wisselaar (al naar
gelang de uitrusting van de autoradio).
Programmatype (PTY)
Naast de naam van de zender geven sommige FM-zenders ook informatie door over het
type van hun programma. Deze informatie kan
door uw autoradio worden ontvangen en
weergegeven.
Zulke programmatypes kunnen bv . zijn:
CUL TURETRAVELJAZZ
SPORTNEWSPOP
ROCKCLASSICS
Met de PTY -functie kunt u gericht zenders met
een bepaald programmatype kiezen.
Wanneer u een PTY-zoekdoorloop hebt gestart en er wordt geen zender gevonden,
wordt de zoekdoorloop op de achtergrond
verder uitgevoerd.
Zodra dan een zender met het gekozen programmatype wordt ontvangen, schakelt het
apparaat automatisch van de actuele zender
resp. vanuit de weergave van cd, cassette,
MiniDisc of cd-wisselaar (al naar gelang de
uitrusting van de autoradio) over op de zender met het gekozen programmatype.
PTY in- en uitschakelen
Om de PTY -functie te gebruiken:
➮ Druk tijdens de radioweergave op toets
TUNE>.
Het radio-functiemenu wordt weergegeven op
het display.
➮ Druk op de softkey 4 met de display-
aanduiding “PTY”.
Wanneer PTY wordt ingeschakeld geeft het
display kort het gekozen programmatype
weer. PTY is verlicht op het display.
Om terug te keren naar het radio-basismenu:
➮ Druk op toets TUNE >of wacht acht
seconden. De instellingen worden opgeslagen.
Programmatype kiezen en zoekdoorloop
starten
➮ Druk op toets of 7.
Het actuele programmatype wordt weergegeven op het display .
Wanneer u een ander programmatype wilt
kiezen:
➮ Druk zo vaak op of 7 dat het ge-
wenste programmatype verschijnt.
Of
128
RADIOWEERGAVE
➮ Om een opgeslagen programmatype te
kiezen drukt u op een van de softkeys
4 met de display-aanduiding “ST1” “ST6”.
Het gekozen programmatype wordt kort weergegeven. Om de zoekdoorloop te starten:
➮ Druk op toets of 7.
De eerstvolgende zender met het gekozen
programmatype wordt ingesteld.
Let op:
Wanneer geen zender met het gekozen programmatype wordt gevonden, is een pieptoon
te horen en verschijnt op het display kort “NO
PTY”. De laatst ontvangen zender wordt opnieuw ingesteld.
Programmatype programmeren onder de
voorkeuzetoetsen
➮ Kies een programmatype met de toet-
sen of 7.
➮ Om een programmatype te programme-
ren houdt u een van de softkeys 4 met
de display-aanduiding “ST1” - “ST6” langer dan een seconde ingedrukt.
Het programmatype is geprogrammeerd onder de gekozen voorkeuzetoets.
PTY-taal instellen
U kunt de taal instellen waarmee de programmatypes worden weergegeven.
➮ Druk op toets MENU 8.
➮ Druk zo vaak op toets of 7 dat
“PTY LANG” op het display verschijnt.
➮ Druk op toets of 7 om te kiezen
uit de talen “DEUTSCH”, “ENGLISH” en
“FRANCAIS”.
➮ Druk op toets OK 5 of op toets MENU
8 om het menu te verlaten. De instel-
lingen worden bewaard.
Radio-ontvangst optimaliseren
Storingsafhankelijke demping van de
hoge tonen (HICUT)
De HICUT-functie zorgt voor een geluidsverbetering bij slechte radio-ontvangst. Wanneer
sprake is van ontvangststoringen worden de
hoge tonen, en daarmee de storing, automatisch zachter weergegeven.
HICUT instellen
➮ Druk op toets MENU 8.
➮ Druk zo vaak op toets of 7 dat
“HICUT” op het display verschijnt.
➮ Druk op toets of 7 om HICUT in
te stellen.
“HICUT 3” betekent de sterkste automatische
afzwakking van de hoge tonen en de storing,
“NO HICUT” betekent geen afzwakking.
➮ Druk op toets OK 5 of op toets MENU
8 om het menu te verlaten. De instel-
lingen worden bewaard.
Storingsafhankelijke wisseling van
bandbreedte (SHARX)
Met de SHARX-functie hebt u de mogelijkheid om storingen door aangrenzende zenders vergaand tegen te gaan. Schakel de
SHARX-functie in bij een hoge zenderdichtheid.
SHARX in- en uitschakelen
➮ Druk op toets MENU 8.
➮ Druk zo vaak op toets of 7 dat
“SHARX” op het display verschijnt.
➮ Druk op toets of 7 om SHARX in
resp. uit te schakelen.
“SHARX ON” betekent automatische wisseling van bandbreedte, “NO SHARX” betekent
geen omschakeling.
➮ Druk op toets OK 5 of op toets MENU
8 om het menu te verlaten. De instel-
lingen worden bewaard.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
129
RADIOWEERGAVE
VERKEERSINFORMATIE
Stereo/mono wisselen
Bij slechte ontvangst kunt u kiezen voor radioweergave in mono. Het overschakelen van
stereo op mono gebeurt glijdend. Na het inschakelen van de autoradio vindt weer stereoweergave plaats. De instelling voor stereo/
mono wordt uitgevoerd in het menu.
➮ Druk op toets MENU 8.
➮ Druk zo vaak op toets of 7 dat
“STEREO” resp. “MONO” op het display
verschijnt.
➮ Druk op toets of 7 om te kiezen
tussen stereo of mono.
➮ Druk op toets OK 5 of op toets MENU
8 om het menu te verlaten. De instel-
lingen worden bewaard.
Wisselen van displayweergave
U kunt de weergegeven informatie op het display kiezen. Op de bovenste regel van het
display (kopregel) kan worden gewisseld tussen weergave van de zendernaam, frequentie en programmatype. Op de onderste regel
van het display (DOT-veld) kunt u wisselen
tussen de kloktijd en het geheugenniveau.
Kopregel wisselen
➮ Druk zo vaak op toets DIS : dat op de
kopregel de gewenste soort informatie
(zendernaam, frequentie of programmatype) verschijnt.
DOT-veld wisselen
➮ Houd toets DIS : langer dan een se-
conde ingedrukt.
De displayweergave wisselt tussen kloktijd en
geheugenniveau.
Verkeersinformatie
Dit apparaat is uitgerust met een RDS-EONontvanger.
Onder EON (Enhanced Other Network) verstaat men het doorgeven van zenderinformatie binnen een keten van zenders.
In het geval van een verkeersbericht (TA)
wordt binnen de zenderketen automatisch
overgeschakeld van een zender zonder verkeersinformatie naar de desbetreffende zender met verkeersinformatie van de zenderketen.
Na het verkeersbericht wordt het eerder beluisterde programma weer ingeschakeld.
Voorrang voor verkeersinformatie
in- en uitschakelen
➮ Druk op de softkey 4 met de display-
aanduiding “T A”.
De voorrang voor verkeersinformatie is geactiveerd wanneer op het display “T A” invers
wordt weergegeven.
Let op:
U hoort een waarschuwingstoon:
● wanneer u bij het beluisteren van een
zender met verkeersinformatie het uitzendgebied daarvan verlaat;
● wanneer u bij het beluisteren van een
cd, cassette of MiniDisc (al naar gelang
de uitrusting van de autoradio) het uitzendgebied van de zender verlaat en er
bij de daarop volgende automatische
zoekdoorloop geen nieuwe zender met
verkeersinformatie wordt gevonden.
● wanneer u van een zender met
verkeersinformatie wisselt naar een
zender zonder verkeersinformatie.
Schakel dan ofwel de voorrang voor verkeersinformatie uit of stel een zender met verkeersinformatie in.
130
CD-WEERGAVEVERKEERSINFORMATIE
Volume voor verkeersinformatie
instellen
➮ Druk op toets MENU 8.
➮ Druk zo vaak op toets of 7 dat
“T A VOLUME” wordt weergegeven.
➮ Stel het volume in met de -toetsen
7 of de volumeregelaar .
➮ Druk op toets OK 5 of op toets MENU
8 om het menu te verlaten. De instel-
lingen worden bewaard.
CD-Weergave
U kunt met dit apparaat normaal in de handel verkrijgbare cd’s met een doorsnede van
12 cm afspelen.
Zogenaamde cd-r’s (zelf gebrande cd’s) kunnen in de regel ook worden afgespeeld. Vanwege de uiteenlopende cd-kwaliteit kan Blaupunkt niet instaan voor foutloos functioneren
hiervan.
Opnieuw beschrijfbare cd’s (cd-rw’s) kunnen
niet worden afgespeeld!
Gevaar voor vernieling van de cd-
speler!
Single-cd’s met een doorsnede van 8 cm
en niet ronde cd’s met contouren (shape
cd’s) mogen niet worden gebruikt.
Wij aanvaarden geen aansprakelijkheid
voor beschadiging van de cd-speler door
het gebruik van ongeschikte cd’s.
Cd-weergave starten, cd plaatsen
● Wanneer er geen cd in de speler zit:
➮ Druk op toets 1.
Het bedieningspaneel wordt geopend.
➮ Schuif de cd met de bedrukte zijde naar
boven zonder forceren in de speler totdat u een weerstand voelt.
De cd wordt automatisch naar binnen in de
speler getransporteerd.
Het transport van de cd mag niet gehinderd
of geholpen worden.
➮ Sluit het bedieningspaneel met lichte
druk, totdat het voelbaar vergrendelt.
Het cd-menu wordt weergegeven, de cdweergave begint.
● Wanneer er al een cd in de speler zit:
➮ Druk op toets CD <.
Het cd-menu wordt weergegeven, de weergave start op de plaats waar deze werd onderbroken.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
131
CD-WEERGAVE
Cd verwijderen
➮ Druk op toets 1.
Het bedieningspaneel wordt naar voren toe
geopend.
➮ Druk op toets op het geopende bedie-
ningspaneel.
De cd wordt naar buiten geschoven.
➮ Verwijder de cd voorzichtig.
Let op:
Wanneer u de cd niet binnen 30 seconden
verwijdert, wordt deze weer naar binnen in
de speler getransporteerd.
Titels kiezen
➮ Druk zo vaak op een toets van het pijl-
toetsenblok 7 dat het nummer van de
gewenste cd op het display verschijnt.
Wanneer u eenmaal op toets
wordt de actuele titel opnieuw gestart.
of 7 drukt,
Snelle zoekdoorloop (hoorbaar)
Voor een snelle zoekdoorloop achterwaarts
resp. voorwaarts:
➮ Houd een van de toetsen of /
7 ingedrukt totdat de snelle zoekdoorloop achterwaarts resp. voorwaarts begint.
Titels in willekeurige volgorde
weergeven (MIX)
➮ Druk op de softkey 4 met de display-
aanduiding “MIX”.
“MIX CD” verschijnt kort op het display. De
volgende titel die wordt afgespeeld, wordt
willekeurig gekozen.
MIX beëindigen
➮ Druk opnieuw op de softkey 4 met de
display-aanduiding “MIX”.
“MIX OFF” verschijnt kort op het display .
Titels kort weergeven (SCAN)
U kunt alle titels van een cd kort laten weergeven.
➮ Druk op de softkey 4 met de display-
aanduiding “SCA”.
Op het display wordt “SCAN” weergegeven.
De titels van de cd worden in oplopende volgorde kort weergegeven.
Let op:
De duur van het fragment kan worden ingesteld. Lees voor het instellen van de duur van
het fragment het gedeelte “Duur van het fragment instellen” in het hoofdstuk “Radioweergave”.
SCAN beëindigen, titel verder beluisteren
➮ Druk opnieuw op de softkey 4 met de
display-aanduiding “SCA”.
De actueel weergegeven titel wordt verder
weergegeven.
Titel herhalen (REPEAT)
➮ Druk op de softkey 4 met de display-
aanduiding “RPT”.
De titel wordt herhaald totdat RPT wordt gedeactiveerd.
REPEAT beëindigen
➮ Druk opnieuw op de softkey 4 met de
display-aanduiding “RPT”.
De weergave wordt normaal voortgezet.
Wisselen van displayweergave
U kunt tijdens de cd-weergave kiezen tussen
verschillende weergavemodi:
● Weergave van titelnummer en kloktijd
● Weergave van titelnummer en verstre-
ken speeltijd
● Weergave van cd-naam en titelnummer
➮ Om te wisselen tussen de weergavemo-
di drukt u zo vaak op toets DIS : dat
de gewenste informatie op het display
verschijnt.
132
CD-WEERGAVE
Let op:
De weergave van een cd-naam is alleen
mogelijk wanneer de geplaatste cd van een
naam is voorzien. Lees hiervoor het gedeelte
“Cd’s een naam geven”.
Verkeersinformatie tijdens cdweergave
➮ Wanneer u tijdens de cd-weergave ver-
keersinformatie wilt ontvangen, drukt u
op de softkey 4 met de display-aanduiding “TA”.
De voorrang voor verkeersinformatie is geactiveerd wanneer T A op het display invers is
weergegeven. Lees hiervoor het hoofdstuk
“Ontvangst van verkeersinformatie”.
Favoriete titels van een cd
programmeren
U kunt met de functie TPM (Track Program
Memory) uw favoriete titels voor telkens één
cd programmeren, opslaan en afspelen. U
kunt de titels in elke gewenste volgorde programmeren, de weergave vindt altijd in oplopende volgorde plaats. Wanneer de weergave van de favoriete titels is ingeschakeld,
worden alleen de vooraf geprogrammeerde
titels afgespeeld van de cd die zich in de speler bevindt. Voor de cd-weergave kunnen
maximaal dertig cd’s met elk maximaal veertig titels worden geprogrammeerd.
Favoriete titels programmeren
Ga om uw favoriete titels van een cd te programmeren als volgt te werk:
➮ Plaats de cd waarvan u uw favoriete ti-
tels wilt programmeren in de cd-speler.
➮ Kies uw eerste favoriete titel.
➮ Houd de softkey 4 met de display-aan-
duiding “TPM” langer dan seconde ingedrukt.
De titel is opgenomen in de lijst met favoriete
titels voor deze cd.
➮ Doe precies hetzelfde voor alle volgen-
de favoriete titels van de cd.
Weergave van de favoriete titels in- en
uitschakelen
Om de geprogrammeerde favoriete titels voor
de geplaatste cd op te roepen resp. de weergave van de favoriete titels uit te schakelen:
➮ Druk kort op de softkey 4 met de dis-
play-aanduiding “TPM”.
De actuele toestand voor TPM (“TPM ON”
resp. “TPM OFF”) verschijnt kort op het display.
Wanneer de weergave van favoriete titels
actief is, wordt “TPM” op het display invers
weergegeven.
Titels wissen uit de lijst
Om losse titels te wissen uit de lijst van geprogrammeerde favoriete titels van een cd:
➮ Schakel TPM in.
➮ Kies de te wissen titel.
➮ Houd de softkey 4 met de display-aan-
duiding “CLR” ca. twee seconden ingedrukt.
Op het display verschijnt kort “TRCK CLR”,
de titel is gewist uit het programma.
Lijst van favoriete titels voor een cd
wissen
U kunt de gehele lijst met favoriete titels voor
een cd wissen. De cd waarvan de lijst met
favoriete titels moet worden gewist, moet hiervoor geplaatst zijn.
➮ Schakel TPM in.
➮ Houd de softkey 4 met de display-aan-
duiding “CLR” ca. vijf seconden ingedrukt.
Op het display verschijnt kort “CD CLR”, het
programma is gewist.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
133
CD-WEERGAVE
Alle lijsten van favoriete titels uit het
apparaat wissen
U kunt alle opgeslagen programma’s met favoriete titels voor alle cd’s wissen. Er moet
hiervoor een cd geplaatst zijn waarvan de
favoriete titels geprogrammeerd zijn.
➮ Schakel TPM in.
➮ Houd de softkey 4 met de display-aan-
duiding “CLR” ca. acht seconden ingedrukt.
Op het display verschijnt kort “ALL CLR”, alle
programma’s zijn gewist.
Cd’s een naam geven
Om uw cd’s beter te kunnen herkennen kunt
u met uw autoradio dertig cd’s een individuele naam geven. De namen mogen maximaal
acht tekens lang zijn.
Wanneer u meer dan dertig namen probeert
te geven, verschijnt “FULL” op het display .
Cd-naam invoeren / wijzigen
➮ Beluister de gewenste cd.
➮ Druk op toets MENU 8.
➮ Kies met de toetsen /7 “CD
NAME”.
➮ Druk op toets of 7.
U komt in de Edit-modus. Wanneer de door u
gekozen cd nog geen naam heeft, verschijnen acht liggende streepjes op het display .
De actuele invoerpositie knippert.
➮ Kies met de toetsen /7 uw te-
ken. Wanneer een positie vrij moet blijven, kiest u een liggend streepje.
➮ Met toets of 7 wisselt u van in-
voerpositie.
➮ Om de naam op te slaan drukt u op
toets MENU8.
Cd-naam wissen
➮ Beluister de cd waarvan de naam moet
worden gewist.
➮ Druk op toets MENU 8.
➮ Kies met de toetsen /7
“UPDATE”.
➮ Druk op toets 7.
Op het display verschijnt “CLR DISC”.
➮ Druk op toets OK 5 en houd deze in-
gedrukt. Na vier seconden is een pieptoon te horen en verschijnt op het display “DELETING”.
➮ Laat de OK-toets 5 los.
De cd-naam is gewist.
➮ Druk op toets OK 5 of op toets MENU
8 om het menu te verlaten. De instel-
lingen worden bewaard.
Alle cd-namen wissen
➮ Beluister een cd.
➮ Druk op toets MENU 8.
➮ Kies met de toetsen /7
“UPDATE”.
➮ Druk op toets 7.
Op het display verschijnt “CLR ALL”.
➮ Druk op toets OK 5 en houd deze in-
gedrukt. Na vier seconden is een pieptoon te horen en verschijnt op het display “DELETING”.
➮ Laat de OK-toets 5 los.
Alle cd-namen zijn gewist.
➮ Druk op toets OK 5 of op toets MENU
8 om het menu te verlaten. De instel-
lingen worden bewaard.
134
WEERGAVE VAN CD-WISSELAAR
Weergave van cd-wisselaar
(optie)
Welke cd-wisselaars met dit apparaat kunnen worden bediend, kunt u lezen op pagina
118 van deze gebruiksaanwijzing of navragen bij uw Blaupunkt-vakhandel.
Let op:
Informatie over de behandeling en het plaatsen van cd’s en over de bediening van de cdwisselaar vindt u in de gebruiksaanwijzing van
de cd-wisselaar.
Weergave van cd-wisselaar
starten
➮ Druk op toets CDC =.
Het cd-wisselaar-menu wordt weergegeven,
de cd-weergave wordt voortgezet op de plaats
waar deze werd onderbroken. Wanneer het
magazijn uit de cd-wisselaar is gehaald en
weer geplaatst is, begint de weergave met
de eerste titel van de eerste cd die de cdwisselaar herkent.
Cd kiezen
➮ Om op- of neerwaarts naar een andere
cd te gaan, drukt u zo vaak op toets
of 7 dat het nummer van de gewenste cd op het display verschijnt.
Titels kiezen
➮ Om op- of neerwaarts naar een andere
titel van de actuele cd te gaan, drukt u
zo vaak op toets
nummer van de gewenste titel op het
display verschijnt.
Wanneer toets
drukt, wordt de actuele titel opnieuw gestart.
of 7 dat het
7 eenmaal wordt inge-
Snelle zoekdoorloop (hoorbaar)
Voor een snelle zoekdoorloop achterwaarts
resp. voorwaarts:
➮ Houd een van de toetsen of 7 in-
gedrukt totdat de snelle zoekdoorloop
achterwaarts resp. voorwaarts begint.
Wisselen van displayweergave
U kunt tijdens de weergave van cd-wisselaar
kiezen tussen verschillende weergavemodi:
● Weergave van cd-nummer, titelnummer
en kloktijd
● Weergave van cd-nummer, titelnummer
en verstreken speeltijd
● Weergave van cd-naam en titelnummer
➮ Om te wisselen tussen de weergavemo-
di drukt u zo vaak op toets DIS : dat
de gewenste informatie op het display
verschijnt.
Let op:
De weergave van een cd-naam is alleen
mogelijk wanneer de geplaatste cd van een
naam is voorzien. Lees hiervoor het gedeelte
“Cd’s een naam geven”.
Losse titel of hele cd’s herhaald
afspelen (REPEAT)
➮ Druk op de softkey 4 met de display-
aanduiding “RPT”.
Op het display verschijnt kort “RPT TRCK”.
➮ Om de hele cd herhaald te laten afspe-
len drukt u opnieuw op de softkey 4
met de display-aanduiding “RPT”.
Op het display verschijnt kort “RPT DISC”.
REPEAT beëindigen
Om het herhalen van de actuele titel resp. de
actuele cd te beëindigen:
➮ Druk zo vaak op de softkey 4 met de
display-aanduiding “RPT” dat “RPT
OFF” kort op het display verschijnt.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
135
WEERGAVE VAN CD-WISSELAAR
Titels in willekeurige volgorde
weergeven (MIX)
Om de titels van de actuele cd in willekeurige
volgorde te laten weergeven:
➮ Druk op de softkey 4 met de display-
aanduiding “MIX”.
“MIX CD” verschijnt kort op het display .
Om alle titels van de actuele cd in willekeuri-
ge volgorde te laten weergeven:
➮ Druk opnieuw op de softkey 4 met de
display-aanduiding “MIX”.
Op het display verschijnt kort “MIX MAG”.
Let op:
Bij de CDC A 08 en IDC A 09 worden alle
cd’s en alle titels in willekeurige volgorde gekozen. Bij alle andere cd-wisselaars worden
eerst alle titels van één cd in willekeurige volgorde weergegeven, dan wordt de volgende
cd in het magazijn afgespeeld.
MIX beëindigen
➮ Druk zo vaak op de softkey 4 met de
display-aanduiding “MIX” dat “MIX OFF”
kort op het display verschijnt.
Alle titels van alle cd’s kort
weergeven (SCAN)
Om alle titels van alle geplaatste cd’s in oplopende volgorde kort te laten weergeven:
➮ Druk op de softkey 4 met de display-
aanduiding “SCA”.
Op het display verschijnt “SCAN”.
SCAN beëindigen
Om de korte weergave te beëindigen:
➮ Druk opnieuw op de softkey 4 met de
display-aanduiding “SCA”.
De actueel weergegeven titel wordt verder
weergegeven.
Let op:
De duur van het fragment kan worden ingesteld. Lees voor het instellen van de duur van
het fragment het gedeelte “Duur van het fragment instellen” in het hoofdstuk “Radioweergave”.
Cd’s een naam geven
Om uw cd’s beter te kunnen herkennen kunt
u met uw autoradio 99 cd’s een individuele
naam geven. De namen mogen maximaal
zeven tekens lang zijn.
Wanneer u meer dan 99 namen probeert te
geven, verschijnt “FULL” op het display.
CD-naam invoeren / wijzigen
➮ Druk op toets MENU 8.
➮ Kies met de toetsen /7
“CDC NAME”.
➮ Druk op toets of 7.
Het apparaat staat nu in de keuzemodus.
➮ Kies de cd die u een naam wilt geven,
met de toetsen
➮ Druk op toets of 7.
U komt in de Edit-modus. Wanneer de door u
gekozen cd nog geen naam heeft, verschijnen zeven liggende streepjes op het display.
De actuele invoerpositie knippert.
➮ Kies met de toetsen /7 uw te-
ken. Wanneer een positie vrij moet blijven, kiest u een liggend streepje.
➮ Met toets of 7 wisselt u van in-
voerpositie.
➮ Druk op toets OK 5 of op toets MENU
8 om het menu te verlaten. De instel-
lingen worden bewaard.
Cd-naam wissen
➮ Beluister de cd waarvan de naam moet
worden gewist.
➮ Druk op toets MENU 8.
➮ Kies met de toetsen /7
“UPDATE”.
➮ Druk op toets 7.
/7.
136
WEERGAVE VAN CD-WISSELAAR
Op het display verschijnt “CD CLR”, waarna
de cd-naam wordt weergegeven.
➮ Druk op toets OK 5 en houd deze in-
gedrukt.
Na vier seconden verschijnt op het display
“DELETING”.
➮ Laat de OK-toets 5 los.
De cd-naam is gewist.
➮ Druk op toets MENU 8 of op toets OK
5.
Alle cd-namen wissen
➮ Beluister een cd van de cd-wisselaar.
➮ Druk op toets MENU 8.
➮ Kies met de toetsen /7
“UPDA TE”.
➮ Druk op toets 7.
Op het display verschijnt “CLR ALL”.
➮ Druk op toets OK 5 en houd deze in-
gedrukt.
Na vier seconden verschijnt op het display
“DELETING”.
➮ Laat de OK-toets 5 los.
Alle cd-namen zijn gewist.
➮ Druk op toets OK 5 of op toets MENU
8 om het menu te verlaten. De instel-
lingen worden bewaard.
Favoriete titels van een cd
programmeren
U kunt met de functie TPM (Track Program
Memory) uw favoriete titels voor telkens één
cd programmeren, opslaan en afspelen. U
kunt de titels in elke gewenste volgorde programmeren, de weergave vindt altijd in oplopende volgorde plaats. Wanneer de weergave van de favoriete titels is ingeschakeld,
worden alleen de vooraf geprogrammeerde
titels afgespeeld van de cd die zich in de speler bevindt. Voor de cd-weergave kunnen
maximaal dertig cd’s met elk maximaal veertig titels worden geprogrammeerd.
Favoriete titels programmeren
Ga om uw favoriete titels van een cd te programmeren als volgt te werk:
➮ Kies de cd waarvan u uw favoriete titels
wilt programmeren bij de weergave van
cd-wisselaar.
➮ Kies uw eerste favoriete titel.
➮ Houd de softkey 4 met de display-aan-
duiding “TPM” langer dan seconde ingedrukt.
De titel is opgenomen in de lijst met favoriete
titels voor deze cd.
➮ Doe precies hetzelfde voor alle volgen-
de favoriete titels van de cd.
Weergave van de favoriete titels in- en
uitschakelen
Om de geprogrammeerde favoriete titels voor
de geplaatste cd op te roepen resp. de weergave van de favoriete titels uit te schakelen:
➮ Druk kort op de softkey 4 met de dis-
play-aanduiding “TPM”.
De actuele toestand voor TPM (“TPM ON”
resp. “TPM OFF”) verschijnt kort op het display.
Wanneer de weergave van favoriete titels
actief is, wordt “TPM” op het display invers
weergegeven.
Titels wissen uit de lijst
Om losse titels te wissen uit de lijst van geprogrammeerde favoriete titels van een cd:
➮ Schakel TPM in.
➮ Kies de te wissen titel.
➮ Houd de softkey 4 met de display-aan-
duiding “CLR” ca. twee seconden ingedrukt.
Op het display verschijnt kort “TRCK CLR”,
de titel is gewist uit het programma.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
137
KLOKTIJDWEERGAVE VAN CD-WISSELAAR
Lijst van favoriete titels voor een cd
wissen
U kunt de gehele lijst met favoriete titels voor
een cd wissen. De cd waarvan de lijst met
favoriete titels moet worden gewist, moet hiervoor worden weergegeven.
➮ Schakel TPM in.
➮ Houd de softkey 4 met de display-aan-
duiding “CLR” ca. vijf seconden inge-
drukt.
Op het display verschijnt kort “CD CLR”, het
programma is gewist.
Alle lijsten van favoriete titels uit het
apparaat wissen
U kunt alle opgeslagen programma’s met favoriete titels voor alle cd’s wissen. Er moet
hiervoor een cd geplaatst zijn waarvan de
favoriete titels geprogrammeerd zijn.
➮ Schakel TPM in.
➮ Houd de softkey 4 met de display-aan-
duiding “CLR” ca. acht seconden inge-
drukt.
Op het display verschijnt kort “ALL CLR”, alle
programma’s zijn gewist.
CLOCK - Kloktijd
Kloktijd instellen
De kloktijd kan automatisch worden ingesteld
via het RDS-signaal. Indien u geen RDS-zender kunt ontvangen of de door u beluisterde
RDS-zender deze functie niet ondersteunt,
kunt u de kloktijd ook met de hand instellen.
Kloktijd automatisch laten instellen
➮ Om de kloktijd automatisch te laten in-
stellen drukt u op toets MENU 8.
➮ Druk zo vaak op toets of 7 dat
“CLK MAN” op het display verschijnt.
Wanneer “CLK AUTO” wordt weergegeven,
is de automatische instelling van de kloktijd
reeds geactiveerd.
➮ Houd toets 7 ingedrukt totdat “CLK
AUTO” op het display verschijnt.
➮ Druk op toets OK 5 of op toets MENU
8 om het menu te verlaten. De instel-
lingen worden bewaard.
Wanneer “CLK AUTO” is gekozen en er een
zender met RDS-klokfunctie (RDS-CT) wordt
ontvangen, wordt de klok automatisch ingesteld.
Kloktijd met de hand instellen
➮ Om de kloktijd te laten instellen drukt u
op toets MENU 8.
➮ Druk zo vaak op toets of 7 dat
“CLOCKSET” op het display verschijnt.
➮ Druk op toets of 7.
De kloktijd verschijnt op het display. De uren
knipperen en kunnen worden ingesteld.
➮ Stel de uren in met de /-toetsen
7.
➮ Wanneer de uren ingesteld zijn, drukt u
op toets 7.
De minuten knipperen.
138
EQUALIZERKLOKTIJD
➮ Stel de minuten in met de /-toet-
sen 7.
➮ Druk op toets OK 5 of op toets MENU
8 om het menu te verlaten. De instel-
lingen worden bewaard.
Klokmodus 12/24 uur kiezen
➮ Druk op toets MENU 8.
➮ Druk zo vaak op toets of dat “24 H
MODE” resp. “12 H MODE” op het dis-
play verschijnt.
➮ Druk op toets of 7 om de modus
te wisselen.
➮ Druk op toets OK 5 of op toets MENU
8 om het menu te verlaten. De instel-
lingen worden bewaard.
Kloktijd permanent laten
weergeven wanneer het apparaat
uitgeschakeld is
➮ Om de kloktijd te laten weergeven terwijl
de radio is uitgeschakeld maar het con-
tact is ingeschakeld drukt u op toets
MENU8.
➮ Druk zo vaak op toets of 7 dat
“CLK OFF” resp. “CLK ON” op het dis-
play verschijnt.
➮ Druk op toets of 7 om de weerga-
ve te wisselen tussen ON (aan) of OFF
(uit).
➮ Druk op toets OK 5 of op toets MENU
8 om het menu te verlaten. De instel-
lingen worden bewaard.
Equalizer
Dit apparaat beschikt over een parametrische
digitale equalizer. Parametrisch betekent in
dit geval dat voor elk van de drie filters één
frequentie individueel kan worden versterkt
of afgezwakt (GAIN +8 tot -8 dB).
De volgende filters staan ter beschikking:
● LOW EQ32 - 200 Hz
● MID EQ250- 1.600 Hz
● HIGH EQ2.000 - 12.500 Hz
Deze filters kunnen zonder meetapparatuur
worden ingesteld. Zo kunnen de klankeigenschappen in de auto doorslaggevend worden
beïnvloed.
Aanwijzingen voor de instelling
Wij raden u aan om voor de instelling een
bekende cd te gebruiken.
Zet vóór het instellen van de equalizer de instellingen voor klankkleur en volumeverhouding op nul en deactiveer de loudness. Lees
hiervoor het hoofdstuk “Klankkleur en volumeverhouding”.
➮ Beluister een cassette, cd of MiniDisc
(al naar gelang de uitvoering van de autoradio).
➮ Beoordeel de klank naar uw eigen idee-
ën.
➮ Lees nu in de “Hulptabel voor het instel-
len van de equalizer” de informatie onder “Klankindruk”.
➮ Stel de waarden voor de equalizer in zo-
als beschreven onder “Maatregel”.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
Equalizer in- en uitschakelen
➮ Om de equalizer in te schakelen drukt u
op toets DEQ 6.
“LOW EQ” verschijnt op het display.
➮ Om de equalizer uit te schakelen houdt
u toets DEQ 6 ingedrukt totdat “DEQ
OFF” kort wordt weergegeven.
139
PORTUGUÊS
EQUALIZER
Equalizer instellen
➮ Druk op toets DEQ 6.
➮ Kies het filter “LOW EQ”, “MID EQ” of
“HIGH EQ” met toets
of 7.
➮ Om de frequentie te kiezen drukt u op
toets of 7.
➮ Stel het niveau in met toets of 7.
➮ Om het volgende filter te kiezen drukt u
eerst op toets OK 5 en daarna op
of 7.
toets
➮ Wanneer u alle instellingen hebt uitge-
voerd, drukt u op toets DEQ 6.
Kwaliteitsfactor voor het filter
instellen
➮ Druk op toets DEQ 6.
➮ Kies de instellingen voor de afzonderlij-
ke filters “LO-Q-FAC”, “MI-Q-F AC” of
“HI-Q-FAC” met toets
of 7.
➮ Om de kwaliteitsfactor in te stellen drukt
u op toets
of 7.
➮ Om het volgende filter te kiezen drukt u
eerst op toets OK 5 en daarna op
of 7.
toets
➮ Wanneer u alle instellingen hebt uitge-
voerd, drukt u op toets DEQ 6.
Preset-klankinstelling kiezen
U kunt vooraf ingestelde klankinstellingen kiezen voor de volgende muziekgenres:
● ROCK
● DISCO
● JAZZ
● CLASSIC
● VOCAL
Instellingen voor deze muziekstijlen zijn reeds
vooraf geprogrammeerd.
➮ Druk op toets DEQ 6.
➮ Kies “PRESET” met toets of 7.
➮ Om de preset-instelling te kiezen drukt
u op toets
of 7.
➮ Druk op toets OK 5.
➮ Wanneer u alle instellingen hebt uitge-
voerd, drukt u op toets DEQ 6.
Niveau-aanduiding instellen
De niveauweergave (spectrometer) op uw
display geeft tijdens het instellen korte tijd
symbolisch het volume, de instellingen van
de klankregeling en de instellingen van de
equalizer weer.
Naast de instellingen kan de spectrometer het
uitgangsniveau van de autoradio aangeven.
Spectrometer in- en uitschakelen
➮ Druk op toets MENU 8.
Op het display verschijnt “MENU”.
➮ Druk zo vaak op toets of 7 dat
“PEAK ON” resp. “PEAK OFF” op het
display verschijnt.
➮ Druk op toets of 7 om de spectro-
meter in resp. uit te schakelen.
➮ Druk op toets OK 5 of op toets MENU
8 om het menu te verlaten. De instel-
lingen worden bewaard.
140
Hulptabel voor het instellen van de equalizer
Klankindruk / probleem
Maatregel
EQUALIZER
Basweergave te zwak
Onzuivere bas
Weergave dreunt
Onaangename druk op de oren
Klank sterk op de voorgrond,
agressief, geen stereo-effect
Doffe weergave
Weinig transparantie
Instrumenten zonder glans
Versterk de bas met
filter: “LOW EQ”
Frequentie: 50 tot 100 Hz
Niveau: +4 tot +6 dB
Zwak de lage middentonen af met
filter: “LOW EQ”, “MID EQ”
Frequentie: 125 tot 400 Hz
Niveau: ca. -4 dB
Zwak de middentonen af met
filter: “MID EQ”, “HIGH EQ”
Frequentie: 1 000 tot 2 500 Hz
Niveau: -4 tot -6 dB
Versterk het hogetonengebied met
filter: “HIGH EQ”
Frequentie: ca. 12 500 Hz
Niveau: +2 tot +4 dB
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
141
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
TMCEXTERNE AUDIOBRONNEN
Externe audiobronnen
U kunt in plaats van de cd-wisselaar nog een
andere externe audiobron met Line-uitgang
aansluiten. Zulke bronnen kunnen bv. een
draagbare cd-speler, MiniDisc-speler of MP3speler zijn.
In het menu moet de AUX-ingang worden ingeschakeld.
Wanneer u een externe audiobron wilt aansluiten, hebt u een adapterkabel nodig. Deze
kabel is verkrijgbaar bij de Blaupunkt-vakhandel.
AUX-ingang in- en uitschakelen
➮ Druk op toets MENU 8.
➮ Druk zo vaak op toets 7 dat “AUX
OFF” resp. “AUX ON” op het display ver-
schijnt.
Wanneer “AUX ON” verschijnt, is de ingang
reeds ingeschakeld.
➮ Druk op toets of 7 om AUX in
resp. uit te schakelen.
➮ Druk op toets OK 5 of op toets MENU
8 om het menu te verlaten. De instel-
lingen worden bewaard.
TMC voor dynamische
navigatiesystemen
TMC betekent “Traffic Message Channel”. V ia
TMC wordt verkeersinformatie digitaal doorgegeven, waarna deze door hiervoor geschikte navigatiesystemen voor de routeplanning
kan worden gebruikt. Uw autoradio beschikt
over een TMC-uitgang waarop Blaupunktnavigatiesystemen kunnen worden aangesloten. Welke navigatiesystemen kunnen worden gebruikt, kunt u navragen bij uw Blaupunkt-vakhandel.
Wanneer een navigatiesysteem is aangesloten en een TMC-zender wordt ontvangen, licht
TMC op op het display .
Let op:
Wanneer de AUX-ingang is ingeschakeld, kan
deze met toets CDC = worden gekozen.
142
TECHNISCHE GEGEVENSVOORVERSTERKER/SUBOUT
Voorversterker / subout
U kunt via de desbetreffende aansluitingen
van de autoradio externe voorversterkers en
een subwoofer aansluiten.
Wij adviseren het gebruik van op uw radio
afgestemde producten uit de Blaupunkt- of
Velocity-productlijn.
Inschakelvertraging voor externe
voorversterker
U kunt een inschakelvertraging instellen voor
op de pre-amp out-aansluiting aangesloten
versterkers. De maximale vertraging bedraagt
vier seconden.
➮ Druk op toets MENU 8.
➮ Druk zo vaak op toets of 7 dat
“AMP DLA Y” op het display verschijnt.
➮ Druk op toets of 7 om de inscha-
kelvertraging in te stellen.
“DLA Y OFF” betekent geen inschakelvertra-
ging, “DELA Y 1” t/m “DELA Y 4” staat voor de
vertragingstijd in seconden.
Service-Nummern / Service numbers / Numéros du service aprèsvente / Numeri del servizio di assistenza / Servicenummers /
Telefonnummer för service / Números de servicio / Número de serviço