Op ON drukken (de KeyCard moet ingeschoven zijn), het toestel speelt op
vooraf ingestelde volume.
Uitzetten:
ON-toets ca. 1 sec. ingedrukt houden.
Als het toestel met ON werd aangezet,
kan met de KeyCard in- en uitgeschakeld worden. Leest u beslist de informatie bij “KeyCard”.
Het toestel kan ook via het contact worden uitgezet (indien zo aangesloten).
Na het uitzetten van het contact herinnert een dubbele pieptoon u er aan, dat
u voordat u uit de auto stapt de KeyCard er uit zou moeten halen.
Als het contact uit staat (KeyCard is
ingeschoven) kunt u het toestel zo verder gebruiken:
Na de dubbele pieptoon op “ON” drukken.
Het toestel wordt ingeschakeld.
Na een speelduur van een uur wordt
het toestel ter bescherming van de
accu automatisch uitgezet.
2 Volume veranderen
VOL+ / VOL- indrukken.
Telkens na het aanzetten hoort u het
toestel op het vooraf ingesteld volume
(VOL FIX).
VOL FIX kan veranderd worden (zie
“Programmeren met DSC”).
T - wisselschakelaar
3 FM
wisselschakelaar om te wisselen van
de geheugenniveaus I, II, en T (Travelstore) indrukken.
Zodra als deze toets ingedrukt wordt,
volgt er een automatische wissel naar
(UKW) FM.
Extra functie
De zes sterkste zenders met Travelstore programmeren.
T drukken tot zoekafstemming
Op FM
op het display begint.
4 M•L - wisselschakelaar
voor middengolf en lange golf..
5 -dB - volume ineens veranderen
Door het indrukken van de -dB-toets
hebt u de mogelijkheid om ineens het
volume zacht te zetten. Het display
toon MUTE. Deze functie wordt weer
opgeheven door kort op de -dB-toets of
op VOL+ te drukken.
Als op VOL- wordt gedrukt, is het normale volume gelijk aan het -dB (mute)volume.
Het mute-volume is als volgt te programmeren:
•gewenst volume instellen.
•-dB 2 sec. indrukken (Beep klinkt).
Dit volume is als mute-volume geprogrammeerd.
Extra functie
Ingestelde waarden in het DSC-menu
opslaan door op de toets te drukken.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAGÑOL
81
PORTUGUES
6 Tuimelschakelaar
Radio-gebruik
zoekafstemming
omhoog
stapsgewijs
omlaag
(indien AF uit)
omlaag
stapsgewijs
omhoog
(indien AF uit)
Functie stoppen:
op tegengestelde toets drukken.
/ resp. << >>
CD-gebruik
Titel kiezen (opwaarts): kort indrukken
CUE - versneld vooruitspoelen (hoorbaar):
ingedrukt houden
CD kiezen
(neerwaarts)
CD kiezen
(opwaarts)
7 Display
Radio-gebruik
Zendernaam (NDR 2)
Golfband
Geheugenniveau (FM I)
Cassette-gebruik
TR 2 (TRACK - spoor 2)
Dolby B/C
CD-gebruik
(optie)
CD-nr., titel-nr.
Cassette-gebruik
versneld
terugspoelen
82
CPS
nummer kiezen
voorwaarts
CPS
nummer kiezen
achterwaarts
versneld
vooruitspoelen
Opnieuw starten van de titel: kort indrukken
Titel kiezen (neerwaarts): twee of meer
keren kort na elkaar indrukken
REVIEW - versneld terugspoelen (hoorbaar):
ingedrukt houden
Extra functies:
AUDzie H
GEOzie I
DSC - MODEzie F
Functies kiezen en
programmeren..
AF - MODEAF im Display
Met << >> in de zenderreeks bladeren,
bijv.: NDR1...NDR4
8 Keycard
Om het toestel te kunnen gebruiken,
moet de KeyCard ingevoerd zijn.
De Keycard (contactdeel naar boven
gericht) boven de knipperende Keycard-tong in de daarbij behorende gleuf
schuiven.
Leest u beslist de informatie bij “KeyCard”.
9 AF-toets (Alternatieve Frequentie) bij
RDS-gebruik
Als “AF” op het display verschijnt, zoekt
de radio met RDS automatisch een
beter te ontvangen frequentie van hetzelfde programma.
“AF” aan/uit: kort op toets AF drukken.
AF-toets ca. 2 sec. indrukken, op het
display verschijnt REG-ON of REGOFF (REG - regionaal).
: TA (Traffic Announcement = voorrang
voor verkeersinformatie)
Als op het display “TA” staat, worden
alleen de verkeersinformatie-zenders
weergegeven.
Voorrang voor verkeersinformatie aanof uitzetten: TA indrukken.
; PS (Preset Scan)
Kort laten horen van de op de voorkeuzetoets geprogrammeerde radiozenders.
Preset Scan starten/beëindigen: kort op
PS drukken.
De speelduur kan gewijzigd worden.
(zie “Programmeren met DSC” - SCANTIME).
< 1, 2, 3, 4, 5, 6 - voorkeuzetoetsen
Per geheugenniveau (I, II, en “T”) kunnen 6 FM-zenders geprogrammeerd
worden.
U kunt op de MG en LG elk 6 zenders
programmeren.
Zenders programmeren - Een voorkeuze toets bij radio-gebruik zo lang
indrukken, totdat het programma weer
te horen is.
Zenders selecteren - golfband instellen. Bij FM het geheugenniveau kiezen
en op de desbetreffende voorkeuzetoets drukken.
= SCA (Scan)
Kort laten horen van de te ontvangen
radiozenders resp. nummers bij cassette- of wisselaar-gebruik (optie).
SCAN starten/beëindigen: kort op SCA
drukken.
De speelduur kan gewijzigd worden
(zie “Programmeren met DSC” - SCANTIME).
> RM (Radio Monitor)
Maakt radio-ontvangst mogelijk tijdens
het snelspoelen bij cassette-gebruik.
Bij cassette-gebruik
RM aan-/uitzetten: op RM drukken.
Indien geactiveerd, staat “RM” op het
display. Tijdens het versneld spoelen is
de radio te horen.
? B•C - Dolby NR
Ruisonderdrukking voor een bij het
systeem passend afspelen van cassettes. Al naar gelang de wijze van opnemen van de cassette kan de passende
wijze van weergave worden gekozen:
Dolby-NR B, Dolby-NR C, zonder Dolby-NR.
Omschakelen met B•C, op het display
staat “B” of “C”, indien Dolby aan staat.
@ Cassette uitnemen
drukken
Op
A Cassette-opening
Cassette inschuiven (kant A of 1 naar
boven; opening rechts)
B Wisselen van spoor
Met
kan bij cassette-gebruik van
spoor worden gewisseld (Track). Op
het display licht “TR 1” of “TR 2” op.
C MIX
Bediening van een wisselaar.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAGÑOL
PORTUGUES
83
D BLS
Blank Skip - het overslaan van onbespeelde gedeeltes van de band.
Direct als er bij de weergave een pauze
van meer dan 15 sec. optreedt, begint
automatisch het versneld vooruitspoelen tot het volgende stuk.
Het display toont dan: “CPS-FF”.
BLS in-/uitschakelen: op BLS drukken.
Op het display licht “BLS” op, als de
functie ingeschakeld is.
G LD
Loudness - optimale versterking van
lage tonen bij gering volume.
LD aan/uit: op toets drukken.
Voor verdere informatie zie “Programmeren met DSC”.
H AUD
Voor het instellen van Treble (hoge
tonen) en Bass (lage tonen) met de
tuimelschakelaar.
I GEO
Voor het instellen van Balance (links/
rechts) en Fader (voor/achter).
Fader voor
Balance
links
Balance
rechts
E lo
Gevoeligheid van de automatische
zoekafstemming.
lo verschijnt op het display - normaal
gevoelig (zoekafstemming stopt bij
goed te ontvangen zenders).
lo licht niet op - hoge gevoeligheid (de
zoekafstemming stopt ook bij minder
goed te ontvangen zenders).
Omschakelen: lo aantikken.
F DSC (Direct Software Control)
Met DSC kunnen programmeerbare
basisinstellingen aangepast worden.
Verdere informatie: “Programmeren
met DSC”.
84
Treble
+
Bass
Treble
De laatste instelling wordt automatisch
opgeslagen in het geheugen.
Volgt er binnen 8 sec. geen wijziging,
dan schakelt het display terug op de
voorgaande mode.
+
Bass
Fader achter
De laatste instelling wordt automatisch
opgeslagen in het geheugen.
Volgt er binnen 8 sec. geen wijziging,
dan schakelt het display terug op de
voorgaande mode.
J RT - Radiotekst
RDS-functie voor het laten zien van
teksten op de ingestelde zender. RTteksten worden alleen bij uitgeschakeld
contact getoond.
RT in-/uitschakelen: op RT drukken.
Belangrijke aanwijzingen
K SRC (Source = bron)
Om over te schakelen naar een andere
geluidsbron bijv. cassette, radio, CDwisselaar (optie).
Wat u beslist moet lezen
Leest u zorgvuldig de volgende aanwijzingen
voordat u uw autoradio in gebruik neemt.
Verkeersveiligheid
De verkeersveiligheid heeft de hoogste prioriteit.
Gebruik daarom uw autoradio altijd zó, dat u
steeds alert op de momentele verkeerssituatie kunt blijven reageren.
Bedenk dat u al bij een snelheid van 50 km/
h in één seconde 14 meter aflegt.
Het is raadzaam om in moeilijke verkeerssituaties uw toestel niet te bedienen.
De waarschuwingssignalen van bijv. politie
en brandweer moeten in de auto op tijd en
duidelijk gehoord kunnen worden.
Beluister daarom tijdens het rijden uw programma alleen met een aangepast volume.
Inbouw/aansluiting
Voor een correcte werking moet de plus via
contact en continu-plus aangesloten zijn.
Wilt u de installatie zelf inbouwen of uitbreiden, leest u dan beslist vooraf de meegeleverde aanwijzingen m.b.t. inbouw en aansluiting.
Verbindt de luidspreker-uitgangen niet met
massa!
Maak alleen gebruik van de door Blaupunkt
goedgekeurde accessoires en reserve onderdelen.
Optische indicatie als diefstalbeveiliging
Bij een geparkeerde auto kan ter diefstalbeveiliging de Keycard-tong knipperen.
Met DSC kunnen twee situaties worden ingesteld. LED ON of LED OFF.
Leest u hiervoor “Programmeren met DSC,
LED ON/OFF”.
KeyCard
De autoradio kan alleen met twee KeyCard’s
(1 of 2) in werking gesteld worden, waarvan
de code in het toestel opgeslagen is.
Toestel inschakelen en KeyCard geheel inschuiven. De radio is nu klaar voor gebruik.
Wanneer een verkeerde KeyCard gebruikt
wordt, verschijnt “----” op het display.
Na ca. 10 sec. verschijnt op het display
“CARD ERR”.
In dat geval het toestel pas weer gebruiken
nadat u de erbij behorende Keycard tot uw
beschikking heeft.
Trek de KeyCard nooit uit het toestel.
Eerst op de KeyCard drukken. De KeyCard
komt in de uitneempositie en het display
toont “LEARNING”. Dan pas de KeyCard uit
het toestel nemen.
85
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAGÑOL
PORTUGUES
Bedrijfsmodus kiezen
Raakt een KeyCard zoek of beschadigd dan
kunt u via een erkende servicedienst een
nieuwe KeyCard verkrijgen. Tegen extra betaling zijn er Designer KeyCards verkrijgbaar.
Deze servicediensten zijn in de autoradioservicelijst gemarkeerd (
servicedienst-centrale van uw land u het
adres van de dichtstbijzijnde KeyCard-servicedienst geven.
Met de KeyCard (1 en 2) kunnen de instellingen van de volgende functies apart opgeslagen worden: Bass, hoge tonen (Treble), Balance en Fader, voorkeuzetoetsen, Loudness, TA (volume), Speech (geluid bij gesproken woord), BEEP-volume, SCANTIME, VOLFIX.
Bovendien blijft de laatst ingestelde stand
zoals golfband, zender- afstemming, TAvoorrang, Loudness, AF, CPS, Dolby B/C,
RM, REG ON/OFF, gevoeligheid van
zoekafstemming opgeslagen.
Zo beschikt u na het inschuiven van uw
KeyCard weer over de gekozen basisinstelling.
). Bij twijfel kan de
KeyCard vervangen
Een KeyCard kan alleen maar door een
nieuwe met hetzelfde kengetal (1 resp. 2)
worden vervangen.
Wilt u bijv. KeyCard 2 vervangen, dan
•voert u KeyCard 1 in en zet het toestel
aan.
•Drukt u op de KeyCard, dan komt deze
in de uitneempositie en op het display
verschijnt “LEARNING”.
•KeyCard 1 er uit halen en terwijl
“LEARNING” nog aan staat, de nieuwe
KeyCard 2 invoeren.
Het toestel kan nu met de nieuwe KeyCard 2
worden gebruikt.
Er kan telkens maar één KeyCard 1 en 2
worden gebruikt om het toestel aan te zetten.
U kunt met SRC (Source = bron) tussen de
volgende bedrijfsmodi kiezen:
Radio,
Cassette,
CD-wisselaar (optie) of
gebruik van een ander aangesloten
toestel.
Voorwaarde is dat deze beschikbaar zijn. Zo
moet bijv. het extra toestel op de juiste wijze
aangesloten zijn en moet de geluidsdrager
zoals cassette, CD (wisselaarmagazijn) ingeschoven zijn.
Overschakelen naar de volgende beschikbare bedrijfsmodus:
•op SRC drukken.
86
Radio-gebruik met RDS (Radio Data System)
Radio-Data-System biedt u op de FM meer
comfort bij het radio luisteren.
Steeds meer omroepen zenden naast hun
programma RDS-informatie uit.
Zodra zenders kunnen worden geïdentificeerd, verschijnt ook de afkorting van de
zendernaam evt. met regio-identificatie op
het display, bijv. NDR1, NDS (Nedersaksen).
De voorkeuzetoetsen worden met RDS in
programmatoetsen veranderd. U weet nu
precies, welke zender u ontvangt en kunt
zodoende ook de gewenste zender gericht
kiezen.
RDS biedt u nog meer voordelen:
AF - Alternatieve-Frequentie
De functie AF (Alternatieve Frequentie) zorgt
ervoor, dat de best te ontvangen frequentie
van het gekozen programma automatisch
wordt opgezocht.
Deze functie is ingeschakeld als op het display “AF” staat.
AF aan-/uitzetten:
•kort op toets AF drukken.
Tijdens het zoeken naar de zender die het
best kan worden ontvangen, wordt het radiogeluid korte tijd onderdrukt.
Als bij het aanzetten van het toestel of bij het
oproepen van een geprogrammeerde frequentie “SEARCH” op het display verschijnt,
dan zoekt het toestel automatisch naar een
alternatieve frequentie.
“SEARCH” verdwijnt, wanneer een alternatieve frequentie gevonden is of nadat de
frequentieband is doorlopen.
Is dit programma niet meer naar tevredenheid te ontvangen, dan
•kiest u een ander programma.
REG-Regionaal
Bepaalde programma’s van radiostations
worden op bepaalde tijden onderverdeeld in
regionale programma’s. Zo verzorgt bijvoorbeeld NDR-1 voor de noordelijke deelstaten
Sleeswijk-Holstein, Hamburg en Nedersaksen van tijd tot tijd regionale programma’s
van uiteenlopende aard.
Ontvangt u een regionale zender en wilt u
deze blijven beluisteren, dan kan dit door:
•ca. 2 sec. op AF te drukken.
Op het display verschijnt “REG ON”.
Indien u het ontvangstgebied van het regionale programma verlaat of wilt beschikken
over de volledige RDS-service, dan schakelt
u op “REG OFF”.
•ca. 2 sec. op AF drukken, totdat “REG
OFF” verschijnt.
Na ieder inschakelen van het toestel verschijnt kort “REG ON” of “REG OFF” op het
display.
Golfband kiezen
U kunt kiezen tussen de golfbanden
UKW (FM) 87,5 – 108 MHz,
MW (MG) 531 – 1602 kHz en
LW (LG) 153 – 279 kHz.
•Schakel de gewenste golfband in met
T of M•L.
FM
Switchen tussen MG/LG:
•M•L indrukken.
Zoekafstemming
•Op / drukken, de autoradio zoekt
automatisch de volgende zender.
Wordt de tuimelschakelaar
beneden ingedrukt gehouden, loopt de
zoekafstemming versneld omhoog of omlaag door.
stapsgewijs
omlaag
(indien AF uit)
/
/ boven of
omhoog
stapsgewijs
omhoog
(indien AF uit)
omlaag
87
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAGÑOL
PORTUGUES
Handmatig op zenders afstemmen
<< >>
Voorwaarde = AF uitgeschakeld!
•Op << >> drukken, de frequentie gaat
met kleine stapjes omhoog/omlaag.
Wordt de tuimelschakelaar << >> rechts of
links ingedrukt gehouden, gaat het zoeken
van de frequentie snel.
Gevoeligheid van de zoekafstemming instellen
U kunt de gevoeligheid van de automatische
zoekafstemming wijzigen.
Wordt “lo” getoond, worden alleen goed te
ontvangen zenders gezocht (geringe gevoeligheid).
Wordt “lo” uitgeschakeld, worden ook minder goed te ontvangen zenders gezocht (hogere gevoeligheid).
De mate van gevoeligheid kunt u stapsgewijze variëren (zie daarvoor hoofdstuk “Programmeren met DSC”).
Stereo - mono wisselen (FM)
Bij slechte ontvangstcondities kan er op
mono overgeschakeld worden:
•lo ca. 2 sec. indrukken.
Bij mono-weergave verdwijnt de stereo-indi-
van het display.
catie
Telkens als het toestel wordt aangezet is de
stereo-weergave ingesteld.
Bij slechte ontvangst schakelt het toestel
automatisch over op mono-weergave.
Veranderen van geheugenniveau
(FM)
U kunt tussen de geheugenniveaus I, II en T
bij het programmeren en bij het oproepen
van de geprogrammeerde zenders switchen.
Op het display wordt het gekozen geheugenniveau getoond.
•Zo vaak op FM
display het gewenste geheugenniveau
getoond wordt.
T drukken, tot op het
Zenders programmeren
U kunt in het FM-gebied per geheugenniveau (I, II, T) zes zenders met de voorkeuzetoetsen 1, 2, 3, 4, 5, 6 programmeren.
Op de MG en LG kunt u elk 6 zenders
vastleggen.
•De golfband met FM
•Met de tuimelschakelaar afstemmen op
een zender (automatisch
matig << >>).
T of M•L kiezen.
/ of hand-
•Zo lang op de gewenste voorkeuzetoets drukken, totdat na de geluidsonderdrukking het programma weer te
horen is (ca. 2 sec.)
Nu is de zender geprogrammeerd. Het display toont, welke toets ingedrukt is.
Aanwijzing:
Als u een reeds geprogrammeerde zender
instelt, dan knippert even de betreffende
voorkeuzetoets en het geheugenniveau,
wanneer u zich op een ander geheugenniveau bevindt.
Sterkste zenders automatisch
programmeren met Travelstore
U kunt de 6 sterkste FM-zenders in het betreffende ontvangstgebied, gesorteerd naar
frequentie-sterkte, automatisch programmeren.
Deze functie is bijzonder handig op reis.
•2 sec. op FM
Het toestel zoekt de zes sterkste FM-zenders en slaat deze in het “T“- geheugen op
(Travelstore). Als de procedure beëindigd is,
schakelt het toestel op de sterkste zender.
Indien gewenst kunnen op het Travelstoreniveau zenders ook handmatig geprogrammeerd worden (zie “Zenders programmeren”).
T drukken.
88
Geprogrammeerde zenders
oproepen
Indien gewenst kunt u geprogrammeerde
zenders door een druk op de toets weer
oproepen.
•Golfband met FM
T of M•L kiezen en bij
FM geheugenniveau kiezen.
Hiervoor zo vaak op FM
T drukken, tot
op het display het gewenste geheugenniveau verschijnt.
•Betreffende voorkeuzetoets kort indrukken.
Geprogrammeerde zenders laten
horen met Preset Scan
U kunt geprogrammeerde zenders van een
golfband met Preset Scan laten horen. De
speelduur kunt u met DSC SCANTIME kiezen.
•Kort op PS/SCA drukken,
het toestel laat na elkaar alle geprogrammeerde zenders van de gekozen
golfband even horen.
Bij FM zijn afhankelijk van de instelling de
zenders van de geheugenniveaus I-II of van
het Travelstore-niveau “T” te beluisteren. Als
op een voorkeuzetoets geen zender geprogrammeerd is, wordt deze toets overgeslagen.
Preset Scan beëindigen:
•Nogmaals op SCA drukken.
De momenteel te horen zender is verder te beluisteren.
Zenders laten horen met RadioScan
U kunt de volgende zenders laten horen. De
speelduur kunt u met DSC SCANTIME kiezen.
Scan inschakelen:
•Druk ca. 2 sec. op SCA.
Op het display knippert de beluisterde
frequentie of de afkorting van de zendernaam. Tijdens het zoeken verschijnt
“SCAN”.
Beluisterde zender uitkiezen/
Scan uitschakelen:
•Kort op SCA drukken.
Als er geen zender gekozen wordt, dan schakelt Scan automatisch uit na het doorlopen
van de frequenties. U hoort de voordien
ingestelde zender.
Leest u hiervoor ook DSC-programmering
“SCANTIME”.
Zenders benoemen
Met ST NAME in het DSC-menu kunnen
opgeslagen frequenties van de geheugenniveaus I en II van een naam met acht letters
worden voorzien.
De meeste FM-zenders zijn RDS-zenders en
verschijnen op het display met hun afkorting.
De RDS-indicatie heeft voorrang. Heeft u
een RDS-zender een naam gegeven, is deze
naam kort te zien en vervolgens de RDSnaam.
Daarom raden wij aan, alleen die zenders te
benoemen, waarbij op het display de frequentie en geen naam verschijnt.
De langegolf-zenders zijn door de fabrikant
al van een afkorting voorzien.
Invoer starten:
•zender kiezen,
•op DSC drukken,
•met
•op -dB drukken.
De eerste invoerplaats knippert.
•Nu met de tuimelschakelaar
Achtereenvolgens verschijnen de hoofdletters (A-Z), de speciale tekens en de cijfers
0-9.
/ “ST NAME” kiezen.
/ een
teken uitkiezen
89
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAGÑOL
PORTUGUES
Ontvangst verkeersinformatie met RDS-EON
Met de tuimelschakelaar << >> naar de
volgende onderstreping gaan en een teken
uitkiezen.
Tot en met 8 tekens kunnen op deze wijze
uitgekozen worden.
Als de naam juist is ingevoerd,
•op -dB drukken;
de invoer is opgeslagen.
Het display toont weer “ST NAME”.
Volgende zender benoemen:
•Kies zender met een voorkeuzetoets
(1-6), daarvoor indien nodig van geheugenniveau en/of golfband wisselen.
Beginnen met het invoeren van de
volgende naam.
Invoer beëindigen:
•Druk op DSC;
U verlaat tegelijkertijd het DSC-menu.
Een ingevoerde naam wordt door het
opnieuw opslaan (naam of zenderfrequentie) gewist.
Veel FM-zenders zenden regelmatig actuele
verkeersinformatie uit voor hun regio.
Verkeersinformatie-zenders zenden een signaal uit waaraan uw autoradio deze
herkent. Wordt een dergelijk signaal herkent,
dan verschijnt op het display “TP” (TrafficProgram - verkeersinformatie-zender).
Daarnaast zijn er programma’s, die zelf geen
verkeersinformatie uitzenden maar met
RDS-EON de mogelijkheid bieden om verkeersinformatie op een andere zender van
deze omroep te ontvangen. Bij de ontvangst
van een dergelijke zender (bijv. NDR3) staat
“TP” op het display, wanneer de voorrang
voor verkeersinformatie is geactiveerd. Op
het display moet dan “TA” oplichten.
Bij een verkeersmededeling wordt automatisch op de zender met verkeersinformatie
(hier NDR2) overgeschakeld. De verkeersinformatie is te beluisteren en daarna wordt
automatisch naar het daarvoor beluisterde
programma (NDR3) teruggeschakeld.
Voorrang voor verkeersinformatie aan-/uitzetten
Is de voorrangfunctie voor verkeersinformatie geactiveerd, dan staat op het display “TA”.
Voorrang aan-/uitzetten:
•TA drukken.
Waarschuwingssignaal
Verlaat u het ontvangstgebied van de ingestelde verkeersinformatie-zender dan klinkt
er na ongeveer 30 seconden een waarschuwingssignaal.
Drukt u op een voorkeuzetoets, waarop een
zender zonder TA geprogrammeerd is, dan
hoort u eveneens een waarschuwingssignaal.
Waarschuwingssignaal uitzetten
a) Een andere zender met verkeersinfor-
matie instellen door:
•op tuimelschakelaar te drukken of
•op een voorkeuzetoets te drukken
waarop een verkeersinformatiezender geprogrammeerd is.
of
b) De voorrang van de verkeersinformatie
uitschakelen door:
•TA drukken.
Op het display verdwijnt de indicatie
“TA”.
De geluidssterkte van de waarschuwing
kunt u ook tot het vooraf ingestelde mutevolume verlagen.
•Daarvoor op -dB drukken.
90
Cassette-weergave
Automatische zoekafstemming
Voorwaarde:
Voorrang voor verkeersinformatie staat aan.
Wanneer u een cassette of CD beluistert of
de geluidssterkte op “0” ingesteld heeft en u
verlaat het ontvangstgebied van de ingestelde verkeersinformatie-zender, zoekt de autoradio automatisch een nieuwe verkeersinformatie-zender.
Wordt ca. 30 sec. na het starten van de
zoekafstemming geen verkeersinformatiezender gevonden, stopt de cassette resp.
CD en hoort u een waarschuwingssignaal.
Waarschuwingssignaal uitzetten zoals boven beschreven.
Instellen geluidsvolume voor
verkeersinformatie
Het geluidsvolume voor het waarschuwingssignaal en de actuele verkeersmededeling is
door de fabriek ingesteld. U kunt dit echter
met DSC wijzigen (zie “Programmeren met
DSC, TA LEVEL”).
RT - Radiotekst
Dit is een RDS-functie voor het weergeven
van teksten van de ingestelde zender.
Er kunnen achterelkaar twee regels met
max. elk 64 tekens als een lichtkrant worden
weergegeven.
Deze teksten kunnen afhankelijk van de omroep van verschillende inhoud zijn, bijv. kort
nieuws, programmatips, reklame.
Uit veiligheidsoverwegingen is Radiotekst
alleen bij een uitgeschakeld contact op te
roepen. Als RT bij een ingeschakeld contact
wordt ingeschakeld, verschijnt kort “NO
TEXT”.
Radiotekst oproepen:
Auto op een geschikte plaats parkeren, contact uitzetten. De radio wordt automatisch
ook uitgeschakeld.
•ca. 1 sec. op ON drukken om de radio
weer in te schakelen.
•Zender kiezen en op RT drukken.
Tot beide regels volledig zijn geregistreerd,
wordt “WAIT” getoond. Daarna volgt de
tekstinformatie.
Zendt de ingestelde radiozender geen Radiotekst uit, wordt “NO TEXT” getoond.
De installatie moet ingeschakeld zijn.
Zodra een cassette wordt ingeschoven,
wordt vanuit iedere bedrijfsmodus op cassette-weergave overgeschakeld.
Cassette inschuiven
•Toestel aanzetten
•Cassette inschuiven
De cassette wordt automatisch in de eindpo-
sitie getransporteerd en kant A of 1 wordt
weergegeven.
Bij cassette-weergave licht op het display
TR1 of TR2 op (TRACK = spoor).
Cassette met kant A of 1 naar
boven, open kant rechts,
inschuiven
Ejectcassette
Cassette uitnemen
•Op drukken
De cassette wordt uitgeschoven.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAGÑOL
Radiotekst uitschakelen:
•op RT drukken.
PORTUGUES
91
Versneld voor-/terugspoolen
•Vooruit (FF) starten met >>.
•Achteruit (FR) starten met <<.
CPS
nummer kiezen
voorwaarts
versneld
terugspoelen
CPS
nummer kiezen
achterwaarts
Functie stoppen:
op tegengestelde toets drukken.
<< >> resp.
/ .
versneld
vooruitspoelen
Nummer kiezen met CPS
(Cassette-programma-zoeken)
Voor herhalen en overslaan van cassettenummers met
(voorwaarts) / (achterwaarts).
Er kunnen max. 9 nummers overgeslagen
worden, daarvoor
•tuimelschakelaar overeenkomstig vaak
indrukken.
Het display toont het aantal nummers, dat
moet worden overgeslagen.
Correctie met tegengestelde toets.
Direct stoppen met
.
CPS-voorwaarde: tussen de nummers moet
een pauze van tenminste 3 sec. zitten
Wisselen van spoor
(Autoreverse)
Wisselen van looprichting tijdens de weergave:
•op
Aan het einde van de band schakelt het
toestel automatisch op het andere spoor
over. Op het display verschijnt “TR1” voor
spoor 1 resp. “TR2” voor spoor 2.toestel
automatisch over op het andere spoor. Op
het display verschijnt “TR1” voor spoor 1 of A
resp. “TR2” voor spoor 2 of B.
drukken.
Aanwijzing:
Bij cassettes die stroef lopen, is een automatische omkering van afspeelrichting mogelijk. In dat geval de wikkeling van de band
controleren. Het euvel is vaak te verhelpen
door versneld spoelen van de cassette.
Wisselen van bandsoort met
MTL
De herkenning van de bandsoorten ijzeroxyde, chroomdioxyde of metal en de wisseling
geschiedt automatisch.
Dolby B-NR*
Ruisonderdrukkingssysteem voor een bij het
systeem passend afspelen van cassettes.
Dolby C-NR is een verdere ontwikkeling van
Dolby B-NR en vermindert nog eens het
ongewilde ruisen.
Al naar gelang de wijze van opnemen van de
cassette kan de passende wijze van weergave worden gekozen:
Dolby-NR B, Dolby-NR C, zonder Dolby-NR.
Omschakelen met B•C, op het display staat
“B” of “C”, indien Dolby aan staat.
* Ruisonderdrukkingssysteem in licentie van Dolby La-
boratories geproduceerd. Het woord Dolby en het
symbool van de dubbele D zijn de handelsmerken van
Dolby Laboratories.
92
Programmeren met DSC
Cassette-nummers kort laten
horen met SCAN
U kunt de nummers van de cassette kort
laten horen. Zodra u een nummer bevalt,
kunt u SCAN stoppen, dit nummer is verder
te beluisteren.
SCAN starten/stoppen:
•kort op SCA drukken.
De afspeelduur kan worden gewijzigd (zie
“Programmeren met DSC - SCAN-TIME“)
Onbespeelde gedeeltes van de
band automatisch overslaan
met BLS - Blank Skip
Zodra bij de cassette-weergave een pauze
van meer dan 15 sec. optreedt, wordt automatisch naar het volgende stuk verder gespoeld.
Het display toont dan “CPS-FF”.
BLS in-/uitschakelen:
•op BLS drukken.
Op het display staat “BLS“, als de functie aan
staat.
Radio luisteren bij versneld
spoelen met RM (Radio Monitor)
Wilt u tijdens het versneld spoelen (ook bij
CPS, SCAN, BLS) i.p.v. de gebruikelijke geluidsonderdrukking de radio horen, dan
schakelt u RM in.
RM in-/uitschakelen:
•op RM drukken.
Op het display staat “RM“, indien geactive-
erd.
Onderhoud
Het is aan te raden om in de auto alleen C60/
C90 bandjes te gebruiken. Bescherm uw
cassettes tegen vuil, stof en temperaturen
boven 50° Celcius. Koude cassettes laat u
voor het afspelen eerst warmer worden om
onregelmatig lopen van de band te voorkomen. Loop- en geluidsstoringen kunnen
naongeveer 100 bedrijfsuren optreden doorvastzittend stof op de rubberen aandrukrol
en de kop. Bij normale verontreiniging kunt u
uw cassette-toestel reinigen met een reinigingscassette, ingeval van sterke verontreiniging met een in spiritus gedrenkt wattenstaafje. Gebruik nooit hard gereedschap.
Uw autoradio biedt u de mogelijkheid om met
DSC (Direct Software Control) enkele instellingen en functies aan uw wensen aan te
passen en deze wijzigingen te programmeren.
De toestellen zijn door de fabriek ingesteld.
Een overzicht van de door de fabriek ingestelde basisinstellingen vindt u onderstaand,
zodat u steeds deze basisinstellingen kunt
raadplegen.
Als u een programmering wilt wijzigen dan
•drukt u op DSC.
Met de tuimelschakelaar en de -dB-toets
kunt u een keuze maken uit dehierna beschreven functies en deze instellen. Op het
display wordt de ingestelde positie aangegeven.
Funktie kiezen
Waarde
instellen
Funktie kiezen
Warde
instellen
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAGÑOL
93
PORTUGUES
CCD NAME (alleen wanneer wisselaar
opgeroepen is).
U kunt met deze functie de
CD’s willekeurige NAMEN
geven. (Zie “Bediening van
een CD-wisselaar/CD-namen
invoeren/tonen”.)
ANGLEMet de instelling -1, 0, +1
wordt de individuele waarnemingshoek aangepast.
ANGLE zo instellen, dat het
display het best af te lezen
is.
BEEPBevestigingssignaal voor
functies waarvoor men de
toets langer dan 2 sec. ingedrukt moet houden.
Geluidsvolume is in te stellen
van 0 - 9 (0 = uit).
BRIGHTDe helderheid van het dis-
play kan tussen 1 en 16 geregeld worden. U kunt een
helderheidswaarde zowel
voor overdag als voor ‘s
nachts instellen.
Het invoeren van de helderheid voor ‘s nachts:
U zet de autoverlichting aan
en programmeert de waarde
van de helderheid. Voorwaarde is dat de verlichting
op het stroomcircuit van de
auto is aangesloten.
COLOURG.................................... R
groen rood
CD DISP(alleen wanneer wisselaar
opgeroepen is).
Bij CD-gebruik kan met <<
>> tussen de volgende indicaties worden gekozen:
NAME de met CD NAME ingevoerde naam
TIME de duur van het nummer
NUMBER CD en nummer van titel
LED ONU kunt kiezen tussen LED
ON of LED OFF. De KeyCard-tong knippert bij LED
ON als extra beveiliging als
het toestel is uitgeschakeld
en de Keycard er uit is gehaald.
LOUDNESS Loudness - Aanpassing van
de zachte lage tonen aan het
menselijk gehoor.
LOUD 1 - geringe aanpassing
LOUD 6 - grootstmogelijke
aanpassing
SCANTIME Met dit punt wordt de Scan-
tijd voor de radio en cassette
vastgelegd. Het bereik ligt
tussen 5 en 30 sec.
S-DX 1Gevoeligheid van de zoekaf-
stemming voor de interlokale
ontvangst instellen.
DX. 1 - grootste gevoeligheid
DX. 3 - ongevoelig
S-LO 1Gevoeligheid van de zoekaf-
stemming voor de lokale
ontvangst instellen.
LO1 - grootste gevoeligheid
LO3 - ongevoelig
De gevoeligheid van de
zoekafstemming kan voor
AM en FM afzonderlijk ingesteld worden.
94
SPEECHIn de toekomst maken diver-
se RDS-radiostations onderscheid tussen muziek- en
praatprogramma’s. De klank
kan voor gesproken woord
via “SPEECH” apart worden
ingesteld.
ST NAMEFunctie maakt mogelijk om
opgeslagen zenderfrequenties van een naam met acht
letters te voorzien. (zie “Zenders benoemen“).
TA LEVELVolume voor verkeersinfor-
matie en waarschuwingssignaal van 1 - 9 instelbaar.
De verkeersmededeling is
op dit volume te horen.
CDC UPD(alleen wanneer wisselaar
opgeroepen is).
Maakt het mogelijk om van
naam voorziene CD’s te wissen, om ruimte voor nieuwe
CD-namen te creëren. (Zie
“Bediening van een wisselaar - CD-naam wissen”.)
VOL FIXMaakt de instelling van het
standaardvolume mogelijk.
Met << >> het gewenste
standaardvolume instellen.
DSC-programmering stoppen/instelling
opslaan:
•op DSC drukken.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAGÑOL
95
PORTUGUES
Bedienen van een CD-wisselaar (optie)
U kunt de volgende CD-wisselaars van Blaupunkt met deze autoradio bedienen:
CDC-A03, -F03, -A05.
Wisselaar-functie inschakelen
met SRC op de autoradio
Een magazijn moet ingeschoven zijn.
Met SRC schakelt u over op een andere
geluidsbron (radio - wisselaar - cassette).
SRC zo vaak indrukken totdat op het display
de wisselaarfuncties verschijnen.
Eerst verschijnt kort “CD ON“, dan bijv.
CD1 - T1
CD = disk, T = TRACK (titel).
CD-nr.Titel-nr.
96
Cd kiezen/
titel kiezen met tuimelschakelaar
Titel kiezen (opwaarts): kort indrukken
CUE - versneld vooruitspoelen (hoorbaar):
ingedrukt houden
CD kiezen
(neerwaarts)
Opnieuw starten van de titel: kort indrukken
Titel kiezen (neerwaarts): twee of meer
keren kort na elkaar indrukken
REVIEW - versneld terugspoelen (hoorbaar):
ingedrukt houden
Op het display verschijnt de gekozen modus.
CD kiezen
(opwaarts)
SCAN
Voor het kort laten horen van de CD-nummers.
SCAN starten:
•SCA op de autoradio ca. 1 sec. lang
indrukken. De titels worden in opwaartse volgorde kort na elkaar even afgespeeld.
SCAN beëindigen:
•Kort op SCA drukken. Het laatst gespeelde nummer wordt verder afgespeeld.
MIX
CD-nummers kunnen in een toevallige
volgorde worden weergegeven.
MIX CD– Nummers van de gekozen CD
worden in toevallige volgorde
weergegeven. De andere
CD’s worden in numerieke
volgorde weergegeven, voor
de weergave van nummers
geldt Mix.
MIX MAG – Alle nummers in het magazijn
worden in toevallige volgorde
weergegeven.
MIX OFF – MIX is uitgeschakeld. De num-
mers worden in numerieke
volgorde weergegeven.
Functie omschakelen:
•Zo vaak op MIX drukken, tot de gewenste functie kort op het display verschijnt.
Als MIX aanstaat, staat onder rechts op het
display “MIX”.
CD-nr.Titel-nr.
CD-namen invoeren/tonen
U kunt 99 CD’s een naam geven. Wanneer
de CD-weergave begint, kan op het display
de naam, (bijv. VIVALDI), verschijnen.
Voorwaarde: bij DSC - CDC DISP moet
NAME gekozen zijn.
Invoer starten:
Schakelt u de voorrang voor verkeersinfor-
matie tijdelijk uit, aangezien anders tijdens
een mededeling de invoer wordt gewist.
Schakelt u de indicatie “TA” met de toets TA
uit.
Er moet minstens 1 CD in het magazijn
geschoven zijn.
•Bron CDC met SRC kiezen.
•Druk op toets DSC
•Zo vaak op tuimelschakelaar
ken tot op het display CD NAME verschijnt.
•Druk op -dB.
De eerste onderstreping knippert.
/ druk-
•Nu met de tuimelschakelaar
/ een
teken uitkiezen.
Na elkaar verschijnen de hoofdletters (A-Z),
speciale tekens en de cijfers 0-9.
•Met de tuimelschakelaar << >> naar de
volgende onderstreping gaan en een
teken uitkiezen.
Er kunnen maximaal 7 tekens op deze wijze
uitgekozen worden.
Invoer beëindigen:
•Druk op -dB, de invoer is opgeslagen.
U kunt nu met de tuimelschakelaar
/
andere DSC-functies uitkiezen
of
•DSC indrukken, de invoer is opgeslagen. U verlaat nu tegelijkertijd het DSCmenu.
Invoer opslaan/volgende CD kiezen:
•Op -dB drukken en om de naam in te
geven volgende CD met << >> kiezen.
•Op -dB drukken en de naam invoeren.
Een ingevoerde naam wordt door het
opnieuw opslaan van een naam gewist
(overheen geschreven).
CD-namen wissen
Bij een poging om meer dan 99 CD-namen
op te slaan, verschijnt “FULL” op het display.
U kunt via DSC de namen van een of meerdere CD’s compleet wissen en zodoende
ruimte voor nieuwe namen creëren.
Met de functie CDC-UPDATE (bijwerken)
worden alle CD’s waarvan de naam moet
worden bewaard, bevestigd, alle anderen
worden gewist.
•op DSC drukken.
•magazijn met CD’s plaatsen, waarvan
de namen moeten worden bewaard.
•zo vaak op
/ drukken, tot “CDC
UPD” (Update) op het display verschijnt.
•op toets << >> drukken en er verschijnt
“LOAD CD” op het display.
Op het display verschijnt na het lezen van de
CD’s “NEXT MAG” (magazijn).
•op EJECT op de wisselaar drukken en
het volgende magazijn inschuiven.
Op dezelfde wijze te werk gaan bij alle CD’s
waarvan de naam-programmering moet
worden bewaard.
•Tenslotte drukt u op -dB gedurende ca.
2 sec. tot op het display “UPDATING”
verschijnt. Nu wordt de update uitgevoerd.
Zodra “READY” verschijnt, is de procedure beëindigd.
Bij alle CD’s die werden geplaatst, is de
naam-programmering bewaard gebleven, bij
alle andere is de naam-programmering gewist.
97
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAGÑOL
PORTUGUES
Appendix
Deze procedure kunt u onderbreken wanneer u op DSC drukt.
Overzicht van de door de fabriek
ingestelde basisinstellingen met
DSC