Blaupunkt HAMBURG RCM 104 User Manual [nl]

Gebruiksaanwijzing
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLAND
Hamburg RCM 104
ESPAOL
PORTUGUES
1
25
19
2123
ENGLISH
22
242627
171820
1516 14 13
FRANÇAIS
ITALIANO
12
1
NEDERLAND
32
5
7
94 6
11108
ESPAOL
PORTUGUES
3
Inhoud
Beknopte gebruiksaanwijzing ..... 81
Belangrijke aanwijzingen............. 85
Wat u beslist moet lezen....................... 85
Verkeersveiligheid................................. 85
Inbouw/aansluiting ................................ 85
Optische indicatie als diefstalbe-
veiliging.............................................. 85
KeyCard ................................................ 85
KeyCard vervangen........................... 86
Bedrijfsmodus kiezen .................. 86
Radio-gebruik met RDS ............... 87
AF - Alternatieve-Frequentie ................. 87
REG-Regionaal ..................................... 87
Golfband kiezen .................................... 87
Zoekafstemming ................................... 87
Handmatig op zenders afstemmen.... 88
Gevoeligheid van de zoekafstemming
instellen ............................................. 88
Stereo - mono wisselen (FM)................ 88
Veranderen van geheugenniveau (FM) 88
Zenders programmeren ........................ 88
Sterkste zenders automatisch
programmeren met Travelstore ............ 88
Geprogrammeerde zenders oproepen.. 89 Geprogrammeerde zenders laten horen
met Preset Scan ................................... 89
Zenders laten horen met Radio-Scan ... 89
Zenders benoemen............................... 89
Ontvangst verkeersinformatie met
RDS-EON....................................... 90
Voorrang voor verkeersinformatie
aan-/uitzetten ........................................ 90
Waarschuwingssignaal ......................... 90
Waarschuwingssignaal uitzetten ....... 90
Automatische zoekafstemming ............. 91
Instellen geluidsvolume voor
verkeersinformatie ................................ 91
RT - Radiotekst ..................................... 91
Cassette-weergave....................... 91
Cassette inschuiven .............................. 91
Cassette uitnemen ................................ 91
Versneld voor-/terugspoolen ................. 92
Nummer kiezen met CPS ..................... 92
Wisselen van spoor (Autoreverse) ........ 92
Wisselen van bandsoort met MTL ........ 92
Dolby B-NR*.......................................... 92
Cassette-nummers kort laten horen
met SCAN ............................................. 93
Onbespeelde gedeeltes van de band
automatisch overslaan met BLS ........... 93
Radio luisteren bij versneld spoelen
met RM ................................................. 93
Onderhoud ............................................ 93
Programmeren met DSC .............. 93
Bedienen van een CD-wisselaar
(optie) ............................................ 96
Wisselaar-functie inschakelen
met SRC op de autoradio ..................... 96
Cd kiezen/
titel kiezen met tuimelschakelaar .......... 96
SCAN .................................................... 96
MIX........................................................ 96
CD-namen invoeren/tonen.................... 97
CD-namen wissen................................. 97
Overzicht van de door de fabriek ingestelde basisinstellingen met DSC... 98
Appendix ....................................... 98
Technische gegevens ........................... 98
80
Beknopte gebruiksaanwijzing
1 Aanzetten:
Op ON drukken (de KeyCard moet in­geschoven zijn), het toestel speelt op vooraf ingestelde volume.
Uitzetten: ON-toets ca. 1 sec. ingedrukt houden.
Als het toestel met ON werd aangezet, kan met de KeyCard in- en uitgescha­keld worden. Leest u beslist de infor­matie bij “KeyCard”. Het toestel kan ook via het contact wor­den uitgezet (indien zo aangesloten). Na het uitzetten van het contact herin­nert een dubbele pieptoon u er aan, dat u voordat u uit de auto stapt de Key­Card er uit zou moeten halen.
Als het contact uit staat (KeyCard is ingeschoven) kunt u het toestel zo ver­der gebruiken: Na de dubbele pieptoon op “ON” druk­ken.
Het toestel wordt ingeschakeld. Na een speelduur van een uur wordt het toestel ter bescherming van de accu automatisch uitgezet.
2 Volume veranderen
VOL+ / VOL- indrukken.
Telkens na het aanzetten hoort u het toestel op het vooraf ingesteld volume (VOL FIX). VOL FIX kan veranderd worden (zie “Programmeren met DSC”).
T - wisselschakelaar
3 FM
wisselschakelaar om te wisselen van de geheugenniveaus I, II, en T (Travel­store) indrukken. Zodra als deze toets ingedrukt wordt, volgt er een automatische wissel naar (UKW) FM.
Extra functie De zes sterkste zenders met Travel­store programmeren.
T drukken tot zoekafstemming
Op FM op het display begint.
4 M•L - wisselschakelaar
voor middengolf en lange golf..
5 -dB - volume ineens veranderen
Door het indrukken van de -dB-toets hebt u de mogelijkheid om ineens het volume zacht te zetten. Het display toon MUTE. Deze functie wordt weer opgeheven door kort op de -dB-toets of op VOL+ te drukken. Als op VOL- wordt gedrukt, is het nor­male volume gelijk aan het -dB (mute)­volume. Het mute-volume is als volgt te pro­grammeren:
gewenst volume instellen.
-dB 2 sec. indrukken (Beep klinkt). Dit volume is als mute-volume gepro­grammeerd.
Extra functie
Ingestelde waarden in het DSC-menu opslaan door op de toets te drukken.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAOL
81
PORTUGUES
6 Tuimelschakelaar
Radio-gebruik
zoekafstemming
omhoog
stapsgewijs
omlaag
(indien AF uit)
omlaag
stapsgewijs omhoog (indien AF uit)
Functie stoppen: op tegengestelde toets drukken.
/ resp. << >>
CD-gebruik
Titel kiezen (opwaarts): kort indrukken CUE - versneld vooruitspoelen (hoorbaar):
ingedrukt houden
CD kiezen
(neerwaarts)
CD kiezen (opwaarts)
7 Display
Radio-gebruik
Zendernaam (NDR 2) Golfband Geheugenniveau (FM I)
Cassette-gebruik
TR 2 (TRACK - spoor 2) Dolby B/C
CD-gebruik (optie)
CD-nr., titel-nr.
Cassette-gebruik
versneld
terugspoelen
82
CPS
nummer kiezen
voorwaarts
CPS
nummer kiezen
achterwaarts
versneld vooruitspoelen
Opnieuw starten van de titel: kort indrukken Titel kiezen (neerwaarts): twee of meer
keren kort na elkaar indrukken
REVIEW - versneld terugspoelen (hoorbaar):
ingedrukt houden
Extra functies: AUD zie H GEO zie I DSC - MODE zie F
Functies kiezen en programmeren..
AF - MODE AF im Display
Met << >> in de zen­derreeks bladeren, bijv.: NDR1...NDR4
8 Keycard
Om het toestel te kunnen gebruiken, moet de KeyCard ingevoerd zijn.
De Keycard (contactdeel naar boven gericht) boven de knipperende Key­card-tong in de daarbij behorende gleuf schuiven. Leest u beslist de informatie bij “Key­Card”.
9 AF-toets (Alternatieve Frequentie) bij
RDS-gebruik
Als “AF” op het display verschijnt, zoekt de radio met RDS automatisch een beter te ontvangen frequentie van het­zelfde programma. “AF” aan/uit: kort op toets AF drukken. AF-toets ca. 2 sec. indrukken, op het display verschijnt REG-ON of REG­OFF (REG - regionaal).
: TA (Traffic Announcement = voorrang
voor verkeersinformatie) Als op het display “TA” staat, worden alleen de verkeersinformatie-zenders weergegeven. Voorrang voor verkeersinformatie aan­of uitzetten: TA indrukken.
; PS (Preset Scan)
Kort laten horen van de op de voorkeu­zetoets geprogrammeerde radiozen­ders. Preset Scan starten/beëindigen: kort op PS drukken.
De speelduur kan gewijzigd worden. (zie “Programmeren met DSC” - SCAN­TIME).
< 1, 2, 3, 4, 5, 6 - voorkeuzetoetsen
Per geheugenniveau (I, II, en “T”) kun­nen 6 FM-zenders geprogrammeerd worden. U kunt op de MG en LG elk 6 zenders programmeren. Zenders programmeren - Een voor­keuze toets bij radio-gebruik zo lang indrukken, totdat het programma weer te horen is. Zenders selecteren - golfband instel­len. Bij FM het geheugenniveau kiezen en op de desbetreffende voorkeuze­toets drukken.
= SCA (Scan)
Kort laten horen van de te ontvangen radiozenders resp. nummers bij casset­te- of wisselaar-gebruik (optie). SCAN starten/beëindigen: kort op SCA drukken.
De speelduur kan gewijzigd worden (zie “Programmeren met DSC” - SCAN­TIME).
> RM (Radio Monitor)
Maakt radio-ontvangst mogelijk tijdens het snelspoelen bij cassette-gebruik. Bij cassette-gebruik RM aan-/uitzetten: op RM drukken.
Indien geactiveerd, staat “RM” op het display. Tijdens het versneld spoelen is de radio te horen.
? B•C - Dolby NR
Ruisonderdrukking voor een bij het systeem passend afspelen van casset­tes. Al naar gelang de wijze van opne­men van de cassette kan de passende wijze van weergave worden gekozen: Dolby-NR B, Dolby-NR C, zonder Dol­by-NR. Omschakelen met B•C, op het display staat “B” of “C”, indien Dolby aan staat.
@ Cassette uitnemen
drukken
Op
A Cassette-opening
Cassette inschuiven (kant A of 1 naar boven; opening rechts)
B Wisselen van spoor
Met
kan bij cassette-gebruik van spoor worden gewisseld (Track). Op het display licht “TR 1” of “TR 2” op.
C MIX
Bediening van een wisselaar.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAOL
PORTUGUES
83
D BLS
Blank Skip - het overslaan van onbe­speelde gedeeltes van de band. Direct als er bij de weergave een pauze van meer dan 15 sec. optreedt, begint automatisch het versneld vooruitspoe­len tot het volgende stuk. Het display toont dan: “CPS-FF”. BLS in-/uitschakelen: op BLS drukken. Op het display licht “BLS” op, als de functie ingeschakeld is.
G LD
Loudness - optimale versterking van lage tonen bij gering volume. LD aan/uit: op toets drukken. Voor verdere informatie zie “Program­meren met DSC”.
H AUD
Voor het instellen van Treble (hoge tonen) en Bass (lage tonen) met de tuimelschakelaar.
I GEO
Voor het instellen van Balance (links/ rechts) en Fader (voor/achter).
Fader voor
Balance
links
Balance rechts
E lo
Gevoeligheid van de automatische zoekafstemming. lo verschijnt op het display - normaal gevoelig (zoekafstemming stopt bij goed te ontvangen zenders). lo licht niet op - hoge gevoeligheid (de zoekafstemming stopt ook bij minder goed te ontvangen zenders). Omschakelen: lo aantikken.
F DSC (Direct Software Control)
Met DSC kunnen programmeerbare basisinstellingen aangepast worden. Verdere informatie: “Programmeren met DSC”.
84
Treble
+
Bass
Treble
De laatste instelling wordt automatisch opgeslagen in het geheugen. Volgt er binnen 8 sec. geen wijziging, dan schakelt het display terug op de voorgaande mode.
+
Bass
Fader achter
De laatste instelling wordt automatisch opgeslagen in het geheugen. Volgt er binnen 8 sec. geen wijziging, dan schakelt het display terug op de voorgaande mode.
J RT - Radiotekst
RDS-functie voor het laten zien van teksten op de ingestelde zender. RT­teksten worden alleen bij uitgeschakeld contact getoond. RT in-/uitschakelen: op RT drukken.
Belangrijke aanwijzingen
K SRC (Source = bron)
Om over te schakelen naar een andere geluidsbron bijv. cassette, radio, CD­wisselaar (optie).
Wat u beslist moet lezen
Leest u zorgvuldig de volgende aanwijzingen voordat u uw autoradio in gebruik neemt.
Verkeersveiligheid
De verkeersveiligheid heeft de hoogste prio­riteit. Gebruik daarom uw autoradio altijd zó, dat u steeds alert op de momentele verkeerssitua­tie kunt blijven reageren. Bedenk dat u al bij een snelheid van 50 km/ h in één seconde 14 meter aflegt. Het is raadzaam om in moeilijke verkeerssi­tuaties uw toestel niet te bedienen. De waarschuwingssignalen van bijv. politie en brandweer moeten in de auto op tijd en duidelijk gehoord kunnen worden. Beluister daarom tijdens het rijden uw pro­gramma alleen met een aangepast volume.
Inbouw/aansluiting
Voor een correcte werking moet de plus via contact en continu-plus aangesloten zijn. Wilt u de installatie zelf inbouwen of uitbrei­den, leest u dan beslist vooraf de meegele­verde aanwijzingen m.b.t. inbouw en aanslu­iting. Verbindt de luidspreker-uitgangen niet met massa!
Maak alleen gebruik van de door Blaupunkt goedgekeurde accessoires en reserve on­derdelen.
Optische indicatie als diefstalbeveili­ging
Bij een geparkeerde auto kan ter diefstalbe­veiliging de Keycard-tong knipperen. Met DSC kunnen twee situaties worden inge­steld. LED ON of LED OFF. Leest u hiervoor “Programmeren met DSC, LED ON/OFF”.
KeyCard
De autoradio kan alleen met twee KeyCard’s (1 of 2) in werking gesteld worden, waarvan de code in het toestel opgeslagen is. Toestel inschakelen en KeyCard geheel in­schuiven. De radio is nu klaar voor gebruik. Wanneer een verkeerde KeyCard gebruikt wordt, verschijnt “----” op het display. Na ca. 10 sec. verschijnt op het display “CARD ERR”. In dat geval het toestel pas weer gebruiken nadat u de erbij behorende Keycard tot uw beschikking heeft.
Trek de KeyCard nooit uit het toestel.
Eerst op de KeyCard drukken. De KeyCard komt in de uitneempositie en het display toont “LEARNING”. Dan pas de KeyCard uit het toestel nemen.
85
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAOL
PORTUGUES
Bedrijfsmodus kiezen
Raakt een KeyCard zoek of beschadigd dan kunt u via een erkende servicedienst een nieuwe KeyCard verkrijgen. Tegen extra be­taling zijn er Designer KeyCards verkrijg­baar. Deze servicediensten zijn in de autoradio­servicelijst gemarkeerd ( servicedienst-centrale van uw land u het adres van de dichtstbijzijnde KeyCard-ser­vicedienst geven. Met de KeyCard (1 en 2) kunnen de instellin­gen van de volgende functies apart opgesla­gen worden: Bass, hoge tonen (Treble), Ba­lance en Fader, voorkeuzetoetsen, Loud­ness, TA (volume), Speech (geluid bij ge­sproken woord), BEEP-volume, SCANTI­ME, VOLFIX. Bovendien blijft de laatst ingestelde stand zoals golfband, zender- afstemming, TA­voorrang, Loudness, AF, CPS, Dolby B/C, RM, REG ON/OFF, gevoeligheid van zoekafstemming opgeslagen. Zo beschikt u na het inschuiven van uw KeyCard weer over de gekozen basisinstel­ling.
). Bij twijfel kan de
KeyCard vervangen
Een KeyCard kan alleen maar door een nieuwe met hetzelfde kengetal (1 resp. 2) worden vervangen. Wilt u bijv. KeyCard 2 vervangen, dan
voert u KeyCard 1 in en zet het toestel aan.
Drukt u op de KeyCard, dan komt deze in de uitneempositie en op het display verschijnt “LEARNING”.
KeyCard 1 er uit halen en terwijl “LEARNING” nog aan staat, de nieuwe KeyCard 2 invoeren.
Het toestel kan nu met de nieuwe KeyCard 2 worden gebruikt. Er kan telkens maar één KeyCard 1 en 2 worden gebruikt om het toestel aan te zetten.
U kunt met SRC (Source = bron) tussen de volgende bedrijfsmodi kiezen:
Radio, Cassette, CD-wisselaar (optie) of gebruik van een ander aangesloten
toestel.
Voorwaarde is dat deze beschikbaar zijn. Zo moet bijv. het extra toestel op de juiste wijze aangesloten zijn en moet de geluidsdrager zoals cassette, CD (wisselaarmagazijn) in­geschoven zijn. Overschakelen naar de volgende beschik­bare bedrijfsmodus:
op SRC drukken.
86
Radio-gebruik met RDS (Radio Data System)
Radio-Data-System biedt u op de FM meer comfort bij het radio luisteren. Steeds meer omroepen zenden naast hun programma RDS-informatie uit. Zodra zenders kunnen worden geïdenti­ficeerd, verschijnt ook de afkorting van de zendernaam evt. met regio-identificatie op het display, bijv. NDR1, NDS (Nedersaksen). De voorkeuzetoetsen worden met RDS in programmatoetsen veranderd. U weet nu precies, welke zender u ontvangt en kunt zodoende ook de gewenste zender gericht kiezen. RDS biedt u nog meer voordelen:
AF - Alternatieve-Frequentie
De functie AF (Alternatieve Frequentie) zorgt ervoor, dat de best te ontvangen frequentie van het gekozen programma automatisch wordt opgezocht. Deze functie is ingeschakeld als op het dis­play “AF” staat. AF aan-/uitzetten:
kort op toets AF drukken. Tijdens het zoeken naar de zender die het
best kan worden ontvangen, wordt het radio­geluid korte tijd onderdrukt. Als bij het aanzetten van het toestel of bij het oproepen van een geprogrammeerde fre­quentie “SEARCH” op het display verschijnt,
dan zoekt het toestel automatisch naar een alternatieve frequentie. “SEARCH” verdwijnt, wanneer een alterna­tieve frequentie gevonden is of nadat de frequentieband is doorlopen. Is dit programma niet meer naar tevreden­heid te ontvangen, dan
kiest u een ander programma.
REG-Regionaal
Bepaalde programma’s van radiostations worden op bepaalde tijden onderverdeeld in regionale programma’s. Zo verzorgt bijvoor­beeld NDR-1 voor de noordelijke deelstaten Sleeswijk-Holstein, Hamburg en Nedersak­sen van tijd tot tijd regionale programma’s van uiteenlopende aard. Ontvangt u een regionale zender en wilt u deze blijven beluisteren, dan kan dit door:
ca. 2 sec. op AF te drukken. Op het display verschijnt “REG ON”.
Indien u het ontvangstgebied van het regio­nale programma verlaat of wilt beschikken over de volledige RDS-service, dan schakelt u op “REG OFF”.
ca. 2 sec. op AF drukken, totdat “REG OFF” verschijnt.
Na ieder inschakelen van het toestel ver­schijnt kort “REG ON” of “REG OFF” op het display.
Golfband kiezen
U kunt kiezen tussen de golfbanden UKW (FM) 87,5 – 108 MHz, MW (MG) 531 – 1602 kHz en LW (LG) 153 – 279 kHz.
Schakel de gewenste golfband in met
T of M•L.
FM
Switchen tussen MG/LG:
M•L indrukken.
Zoekafstemming
Op / drukken, de autoradio zoekt automatisch de volgende zender.
Wordt de tuimelschakelaar beneden ingedrukt gehouden, loopt de zoekafstemming versneld omhoog of omla­ag door.
stapsgewijs
omlaag
(indien AF uit)
/
/ boven of
omhoog
stapsgewijs omhoog (indien AF uit)
omlaag
87
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAOL
PORTUGUES
Handmatig op zenders afstemmen << >>
Voorwaarde = AF uitgeschakeld!
Op << >> drukken, de frequentie gaat met kleine stapjes omhoog/omlaag.
Wordt de tuimelschakelaar << >> rechts of links ingedrukt gehouden, gaat het zoeken van de frequentie snel.
Gevoeligheid van de zoekaf­stemming instellen
U kunt de gevoeligheid van de automatische zoekafstemming wijzigen. Wordt “lo” getoond, worden alleen goed te ontvangen zenders gezocht (geringe gevoe­ligheid). Wordt “lo” uitgeschakeld, worden ook min­der goed te ontvangen zenders gezocht (ho­gere gevoeligheid). De mate van gevoeligheid kunt u stapsgewij­ze variëren (zie daarvoor hoofdstuk “Pro­grammeren met DSC”).
Stereo - mono wisselen (FM)
Bij slechte ontvangstcondities kan er op mono overgeschakeld worden:
lo ca. 2 sec. indrukken.
Bij mono-weergave verdwijnt de stereo-indi-
van het display.
catie
Telkens als het toestel wordt aangezet is de stereo-weergave ingesteld. Bij slechte ontvangst schakelt het toestel automatisch over op mono-weergave.
Veranderen van geheugenniveau (FM)
U kunt tussen de geheugenniveaus I, II en T bij het programmeren en bij het oproepen van de geprogrammeerde zenders swit­chen. Op het display wordt het gekozen geheugen­niveau getoond.
Zo vaak op FM display het gewenste geheugenniveau getoond wordt.
T drukken, tot op het
Zenders programmeren
U kunt in het FM-gebied per geheugenni­veau (I, II, T) zes zenders met de voorkeuze­toetsen 1, 2, 3, 4, 5, 6 programmeren. Op de MG en LG kunt u elk 6 zenders vastleggen.
De golfband met FM
Met de tuimelschakelaar afstemmen op een zender (automatisch matig << >>).
T of M•L kiezen.
/ of hand-
Zo lang op de gewenste voorkeuze­toets drukken, totdat na de geluidson­derdrukking het programma weer te horen is (ca. 2 sec.)
Nu is de zender geprogrammeerd. Het dis­play toont, welke toets ingedrukt is.
Aanwijzing:
Als u een reeds geprogrammeerde zender instelt, dan knippert even de betreffende voorkeuzetoets en het geheugenniveau, wanneer u zich op een ander geheugenni­veau bevindt.
Sterkste zenders automatisch programmeren met Travelstore
U kunt de 6 sterkste FM-zenders in het be­treffende ontvangstgebied, gesorteerd naar frequentie-sterkte, automatisch programme­ren. Deze functie is bijzonder handig op reis.
•2 sec. op FM
Het toestel zoekt de zes sterkste FM-zen­ders en slaat deze in het “T“- geheugen op (Travelstore). Als de procedure beëindigd is, schakelt het toestel op de sterkste zender. Indien gewenst kunnen op het Travelstore­niveau zenders ook handmatig geprogram­meerd worden (zie “Zenders programme­ren”).
T drukken.
88
Geprogrammeerde zenders oproepen
Indien gewenst kunt u geprogrammeerde zenders door een druk op de toets weer oproepen.
Golfband met FM
T of M•L kiezen en bij
FM geheugenniveau kiezen. Hiervoor zo vaak op FM
T drukken, tot
op het display het gewenste geheugen­niveau verschijnt.
Betreffende voorkeuzetoets kort indruk­ken.
Geprogrammeerde zenders laten horen met Preset Scan
U kunt geprogrammeerde zenders van een golfband met Preset Scan laten horen. De speelduur kunt u met DSC SCANTIME kie­zen.
Kort op PS/SCA drukken, het toestel laat na elkaar alle gepro­grammeerde zenders van de gekozen golfband even horen.
Bij FM zijn afhankelijk van de instelling de zenders van de geheugenniveaus I-II of van het Travelstore-niveau “T” te beluisteren. Als op een voorkeuzetoets geen zender gepro­grammeerd is, wordt deze toets overgesla­gen.
Preset Scan beëindigen:
Nogmaals op SCA drukken. De momenteel te horen zender is ver­der te beluisteren.
Zenders laten horen met Radio­Scan
U kunt de volgende zenders laten horen. De speelduur kunt u met DSC SCANTIME kie­zen.
Scan inschakelen:
Druk ca. 2 sec. op SCA. Op het display knippert de beluisterde frequentie of de afkorting van de zen­dernaam. Tijdens het zoeken verschijnt “SCAN”.
Beluisterde zender uitkiezen/ Scan uitschakelen:
Kort op SCA drukken.
Als er geen zender gekozen wordt, dan scha­kelt Scan automatisch uit na het doorlopen van de frequenties. U hoort de voordien ingestelde zender. Leest u hiervoor ook DSC-programmering “SCANTIME”.
Zenders benoemen
Met ST NAME in het DSC-menu kunnen opgeslagen frequenties van de geheugenni­veaus I en II van een naam met acht letters worden voorzien. De meeste FM-zenders zijn RDS-zenders en verschijnen op het display met hun afkorting. De RDS-indicatie heeft voorrang. Heeft u een RDS-zender een naam gegeven, is deze naam kort te zien en vervolgens de RDS­naam. Daarom raden wij aan, alleen die zenders te benoemen, waarbij op het display de fre­quentie en geen naam verschijnt. De langegolf-zenders zijn door de fabrikant al van een afkorting voorzien.
Invoer starten:
zender kiezen,
op DSC drukken,
met
op -dB drukken. De eerste invoerplaats knippert.
Nu met de tuimelschakelaar
Achtereenvolgens verschijnen de hoofdlet­ters (A-Z), de speciale tekens en de cijfers 0-9.
/ “ST NAME” kiezen.
/ een
teken uitkiezen
89
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAOL
PORTUGUES
Ontvangst verkeersinformatie met RDS-EON
Met de tuimelschakelaar << >> naar de volgende onderstreping gaan en een teken uitkiezen. Tot en met 8 tekens kunnen op deze wijze uitgekozen worden. Als de naam juist is ingevoerd,
op -dB drukken; de invoer is opgeslagen.
Het display toont weer “ST NAME”. Volgende zender benoemen:
Kies zender met een voorkeuzetoets (1-6), daarvoor indien nodig van geheu­genniveau en/of golfband wisselen. Beginnen met het invoeren van de volgende naam.
Invoer beëindigen:
Druk op DSC; U verlaat tegelijkertijd het DSC-menu.
Een ingevoerde naam wordt door het opnieuw opslaan (naam of zenderfrequen­tie) gewist.
Veel FM-zenders zenden regelmatig actuele verkeersinformatie uit voor hun regio. Verkeersinformatie-zenders zenden een si­gnaal uit waaraan uw autoradio deze herkent. Wordt een dergelijk signaal herkent, dan verschijnt op het display “TP” (Traffic Program - verkeersinformatie-zender). Daarnaast zijn er programma’s, die zelf geen verkeersinformatie uitzenden maar met RDS-EON de mogelijkheid bieden om ver­keersinformatie op een andere zender van deze omroep te ontvangen. Bij de ontvangst van een dergelijke zender (bijv. NDR3) staat “TP” op het display, wanneer de voorrang voor verkeersinformatie is geactiveerd. Op het display moet dan “TA” oplichten. Bij een verkeersmededeling wordt automa­tisch op de zender met verkeersinformatie (hier NDR2) overgeschakeld. De verkeersin­formatie is te beluisteren en daarna wordt automatisch naar het daarvoor beluisterde programma (NDR3) teruggeschakeld.
Voorrang voor verkeersinforma­tie aan-/uitzetten
Is de voorrangfunctie voor verkeersinforma­tie geactiveerd, dan staat op het display “TA”. Voorrang aan-/uitzetten:
TA drukken.
Waarschuwingssignaal
Verlaat u het ontvangstgebied van de inge­stelde verkeersinformatie-zender dan klinkt er na ongeveer 30 seconden een waarschu­wingssignaal. Drukt u op een voorkeuzetoets, waarop een zender zonder TA geprogrammeerd is, dan hoort u eveneens een waarschuwingssign­aal.
Waarschuwingssignaal uitzetten
a) Een andere zender met verkeersinfor-
matie instellen door:
op tuimelschakelaar te drukken of
op een voorkeuzetoets te drukken waarop een verkeersinformatie­zender geprogrammeerd is.
of b) De voorrang van de verkeersinformatie
uitschakelen door:
TA drukken. Op het display verdwijnt de indicatie “TA”.
De geluidssterkte van de waarschuwing kunt u ook tot het vooraf ingestelde mute­volume verlagen.
Daarvoor op -dB drukken.
90
Cassette-weergave
Automatische zoekafstemming
Voorwaarde: Voorrang voor verkeersinformatie staat aan. Wanneer u een cassette of CD beluistert of de geluidssterkte op “0” ingesteld heeft en u verlaat het ontvangstgebied van de ingestel­de verkeersinformatie-zender, zoekt de au­toradio automatisch een nieuwe verkeersin­formatie-zender. Wordt ca. 30 sec. na het starten van de zoekafstemming geen verkeersinformatie­zender gevonden, stopt de cassette resp. CD en hoort u een waarschuwingssignaal. Waarschuwingssignaal uitzetten zoals bo­ven beschreven.
Instellen geluidsvolume voor verkeersinformatie
Het geluidsvolume voor het waarschuwings­signaal en de actuele verkeersmededeling is door de fabriek ingesteld. U kunt dit echter met DSC wijzigen (zie “Programmeren met DSC, TA LEVEL”).
RT - Radiotekst
Dit is een RDS-functie voor het weergeven van teksten van de ingestelde zender. Er kunnen achterelkaar twee regels met max. elk 64 tekens als een lichtkrant worden weergegeven. Deze teksten kunnen afhankelijk van de om­roep van verschillende inhoud zijn, bijv. kort nieuws, programmatips, reklame. Uit veiligheidsoverwegingen is Radiotekst alleen bij een uitgeschakeld contact op te roepen. Als RT bij een ingeschakeld contact wordt ingeschakeld, verschijnt kort “NO TEXT”.
Radiotekst oproepen: Auto op een geschikte plaats parkeren, con­tact uitzetten. De radio wordt automatisch ook uitgeschakeld.
ca. 1 sec. op ON drukken om de radio weer in te schakelen.
Zender kiezen en op RT drukken.
Tot beide regels volledig zijn geregistreerd, wordt “WAIT” getoond. Daarna volgt de tekstinformatie. Zendt de ingestelde radiozender geen Ra­diotekst uit, wordt “NO TEXT” getoond.
De installatie moet ingeschakeld zijn. Zodra een cassette wordt ingeschoven,
wordt vanuit iedere bedrijfsmodus op casset­te-weergave overgeschakeld.
Cassette inschuiven
Toestel aanzetten
Cassette inschuiven De cassette wordt automatisch in de eindpo-
sitie getransporteerd en kant A of 1 wordt weergegeven. Bij cassette-weergave licht op het display TR1 of TR2 op (TRACK = spoor).
Cassette met kant A of 1 naar boven, open kant rechts, inschuiven
Eject­cassette
Cassette uitnemen
Op drukken De cassette wordt uitgeschoven.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAOL
Radiotekst uitschakelen:
op RT drukken.
PORTUGUES
91
Versneld voor-/terugspoolen
Vooruit (FF) starten met >>.
Achteruit (FR) starten met <<.
CPS
nummer kiezen
voorwaarts
versneld
terugspoelen
CPS
nummer kiezen
achterwaarts
Functie stoppen: op tegengestelde toets drukken. << >> resp.
/ .
versneld vooruitspoelen
Nummer kiezen met CPS
(Cassette-programma-zoeken)
Voor herhalen en overslaan van cassette­nummers met
(voorwaarts) / (achter­waarts). Er kunnen max. 9 nummers overgeslagen worden, daarvoor
tuimelschakelaar overeenkomstig vaak
indrukken.
Het display toont het aantal nummers, dat moet worden overgeslagen. Correctie met tegengestelde toets. Direct stoppen met
. CPS-voorwaarde: tussen de nummers moet een pauze van tenminste 3 sec. zitten
Wisselen van spoor
(Autoreverse)
Wisselen van looprichting tijdens de weerga­ve:
op Aan het einde van de band schakelt het
toestel automatisch op het andere spoor over. Op het display verschijnt “TR1” voor spoor 1 resp. “TR2” voor spoor 2.toestel automatisch over op het andere spoor. Op het display verschijnt “TR1” voor spoor 1 of A resp. “TR2” voor spoor 2 of B.
drukken.
Aanwijzing:
Bij cassettes die stroef lopen, is een automa­tische omkering van afspeelrichting moge­lijk. In dat geval de wikkeling van de band controleren. Het euvel is vaak te verhelpen door versneld spoelen van de cassette.
Wisselen van bandsoort met MTL
De herkenning van de bandsoorten ijzeroxy­de, chroomdioxyde of metal en de wisseling geschiedt automatisch.
Dolby B-NR*
Ruisonderdrukkingssysteem voor een bij het systeem passend afspelen van cassettes. Dolby C-NR is een verdere ontwikkeling van Dolby B-NR en vermindert nog eens het ongewilde ruisen. Al naar gelang de wijze van opnemen van de cassette kan de passende wijze van weerga­ve worden gekozen: Dolby-NR B, Dolby-NR C, zonder Dolby-NR. Omschakelen met B•C, op het display staat “B” of “C”, indien Dolby aan staat.
* Ruisonderdrukkingssysteem in licentie van Dolby La-
boratories geproduceerd. Het woord Dolby en het symbool van de dubbele D zijn de handelsmerken van Dolby Laboratories.
92
Programmeren met DSC
Cassette-nummers kort laten horen met SCAN
U kunt de nummers van de cassette kort laten horen. Zodra u een nummer bevalt, kunt u SCAN stoppen, dit nummer is verder te beluisteren. SCAN starten/stoppen:
kort op SCA drukken. De afspeelduur kan worden gewijzigd (zie
“Programmeren met DSC - SCAN-TIME“)
Onbespeelde gedeeltes van de band automatisch overslaan
met BLS - Blank Skip
Zodra bij de cassette-weergave een pauze van meer dan 15 sec. optreedt, wordt auto­matisch naar het volgende stuk verder ge­spoeld. Het display toont dan “CPS-FF”. BLS in-/uitschakelen:
op BLS drukken. Op het display staat “BLS“, als de functie aan
staat.
Radio luisteren bij versneld spoelen met RM (Radio Monitor)
Wilt u tijdens het versneld spoelen (ook bij CPS, SCAN, BLS) i.p.v. de gebruikelijke ge­luidsonderdrukking de radio horen, dan schakelt u RM in. RM in-/uitschakelen:
op RM drukken. Op het display staat “RM“, indien geactive-
erd.
Onderhoud
Het is aan te raden om in de auto alleen C60/ C90 bandjes te gebruiken. Bescherm uw cassettes tegen vuil, stof en temperaturen boven 50° Celcius. Koude cassettes laat u voor het afspelen eerst warmer worden om onregelmatig lopen van de band te voorko­men. Loop- en geluidsstoringen kunnen naongeveer 100 bedrijfsuren optreden door­vastzittend stof op de rubberen aandrukrol en de kop. Bij normale verontreiniging kunt u uw cassette-toestel reinigen met een reini­gingscassette, ingeval van sterke verontrei­niging met een in spiritus gedrenkt watten­staafje. Gebruik nooit hard gereedschap.
Uw autoradio biedt u de mogelijkheid om met DSC (Direct Software Control) enkele instel­lingen en functies aan uw wensen aan te passen en deze wijzigingen te programme­ren. De toestellen zijn door de fabriek ingesteld. Een overzicht van de door de fabriek inge­stelde basisinstellingen vindt u onderstaand, zodat u steeds deze basisinstellingen kunt raadplegen. Als u een programmering wilt wijzigen dan
drukt u op DSC. Met de tuimelschakelaar en de -dB-toets kunt u een keuze maken uit dehierna be­schreven functies en deze instellen. Op het display wordt de ingestelde positie aangege­ven.
Funktie kiezen
Waarde
instellen
Funktie kiezen
Warde instellen
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAOL
93
PORTUGUES
CCD NAME (alleen wanneer wisselaar
opgeroepen is). U kunt met deze functie de CD’s willekeurige NAMEN geven. (Zie “Bediening van een CD-wisselaar/CD-namen invoeren/tonen”.)
ANGLE Met de instelling -1, 0, +1
wordt de individuele waar­nemingshoek aangepast. ANGLE zo instellen, dat het display het best af te lezen is.
BEEP Bevestigingssignaal voor
functies waarvoor men de toets langer dan 2 sec. inge­drukt moet houden. Geluidsvolume is in te stellen van 0 - 9 (0 = uit).
BRIGHT De helderheid van het dis-
play kan tussen 1 en 16 ge­regeld worden. U kunt een helderheidswaarde zowel voor overdag als voor ‘s nachts instellen. Het invoeren van de helder­heid voor ‘s nachts:
U zet de autoverlichting aan en programmeert de waarde van de helderheid. Voor­waarde is dat de verlichting op het stroomcircuit van de auto is aangesloten.
COLOUR G.................................... R
groen rood
CD DISP (alleen wanneer wisselaar
opgeroepen is). Bij CD-gebruik kan met << >> tussen de volgende indi­caties worden gekozen:
NAME ­de met CD NAME ingevoer­de naam
TIME ­de duur van het nummer
NUMBER ­CD en nummer van titel
LED ON U kunt kiezen tussen LED
ON of LED OFF. De Key­Card-tong knippert bij LED ON als extra beveiliging als het toestel is uitgeschakeld en de Keycard er uit is ge­haald.
LOUDNESS Loudness - Aanpassing van
de zachte lage tonen aan het menselijk gehoor. LOUD 1 - geringe aanpas­sing LOUD 6 - grootstmogelijke aanpassing
SCANTIME Met dit punt wordt de Scan-
tijd voor de radio en cassette vastgelegd. Het bereik ligt tussen 5 en 30 sec.
S-DX 1 Gevoeligheid van de zoekaf-
stemming voor de interlokale ontvangst instellen. DX. 1 - grootste gevoeligheid DX. 3 - ongevoelig
S-LO 1 Gevoeligheid van de zoekaf-
stemming voor de lokale ontvangst instellen. LO1 - grootste gevoeligheid LO3 - ongevoelig De gevoeligheid van de zoekafstemming kan voor AM en FM afzonderlijk inge­steld worden.
94
SPEECH In de toekomst maken diver-
se RDS-radiostations onder­scheid tussen muziek- en praatprogramma’s. De klank kan voor gesproken woord via “SPEECH” apart worden ingesteld.
ST NAME Functie maakt mogelijk om
opgeslagen zenderfrequen­ties van een naam met acht letters te voorzien. (zie “Zen­ders benoemen“).
TA LEVEL Volume voor verkeersinfor-
matie en waarschuwingssi­gnaal van 1 - 9 instelbaar. De verkeersmededeling is op dit volume te horen.
CDC UPD (alleen wanneer wisselaar
opgeroepen is). Maakt het mogelijk om van naam voorziene CD’s te wis­sen, om ruimte voor nieuwe CD-namen te creëren. (Zie “Bediening van een wissela­ar - CD-naam wissen”.)
VOL FIX Maakt de instelling van het
standaardvolume mogelijk. Met << >> het gewenste standaardvolume instellen.
DSC-programmering stoppen/instelling opslaan:
op DSC drukken.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAOL
95
PORTUGUES
Bedienen van een CD-wisselaar (optie)
U kunt de volgende CD-wisselaars van Blau­punkt met deze autoradio bedienen: CDC-A03, -F03, -A05.
Wisselaar-functie inschakelen
met SRC op de autoradio
Een magazijn moet ingeschoven zijn. Met SRC schakelt u over op een andere geluidsbron (radio - wisselaar - cassette). SRC zo vaak indrukken totdat op het display de wisselaarfuncties verschijnen. Eerst verschijnt kort “CD ON“, dan bijv.
CD1 - T1 CD = disk, T = TRACK (titel).
CD-nr. Titel-nr.
96
Cd kiezen/ titel kiezen met tuimelschakelaar
Titel kiezen (opwaarts): kort indrukken CUE - versneld vooruitspoelen (hoorbaar):
ingedrukt houden
CD kiezen
(neerwaarts)
Opnieuw starten van de titel: kort indrukken Titel kiezen (neerwaarts): twee of meer
keren kort na elkaar indrukken
REVIEW - versneld terugspoelen (hoorbaar):
ingedrukt houden
Op het display verschijnt de gekozen modus.
CD kiezen (opwaarts)
SCAN
Voor het kort laten horen van de CD-num­mers.
SCAN starten:
SCA op de autoradio ca. 1 sec. lang
indrukken. De titels worden in opwaart­se volgorde kort na elkaar even afge­speeld.
SCAN beëindigen:
Kort op SCA drukken. Het laatst ge­speelde nummer wordt verder afge­speeld.
MIX
CD-nummers kunnen in een toevallige volgorde worden weergegeven.
MIX CD – Nummers van de gekozen CD
worden in toevallige volgorde weergegeven. De andere CD’s worden in numerieke volgorde weergegeven, voor de weergave van nummers geldt Mix.
MIX MAG – Alle nummers in het magazijn
worden in toevallige volgorde weergegeven.
MIX OFF – MIX is uitgeschakeld. De num-
mers worden in numerieke volgorde weergegeven.
Functie omschakelen:
Zo vaak op MIX drukken, tot de gewen­ste functie kort op het display ver­schijnt.
Als MIX aanstaat, staat onder rechts op het display “MIX”.
CD-nr. Titel-nr.
CD-namen invoeren/tonen
U kunt 99 CD’s een naam geven. Wanneer de CD-weergave begint, kan op het display de naam, (bijv. VIVALDI), verschijnen.
Voorwaarde: bij DSC - CDC DISP moet NAME gekozen zijn.
Invoer starten: Schakelt u de voorrang voor verkeersinfor-
matie tijdelijk uit, aangezien anders tijdens een mededeling de invoer wordt gewist. Schakelt u de indicatie “TA” met de toets TA uit. Er moet minstens 1 CD in het magazijn geschoven zijn.
Bron CDC met SRC kiezen.
Druk op toets DSC
Zo vaak op tuimelschakelaar ken tot op het display CD NAME ver­schijnt.
Druk op -dB.
De eerste onderstreping knippert.
/ druk-
Nu met de tuimelschakelaar
/ een
teken uitkiezen.
Na elkaar verschijnen de hoofdletters (A-Z), speciale tekens en de cijfers 0-9.
Met de tuimelschakelaar << >> naar de volgende onderstreping gaan en een teken uitkiezen.
Er kunnen maximaal 7 tekens op deze wijze uitgekozen worden. Invoer beëindigen:
Druk op -dB, de invoer is opgeslagen. U kunt nu met de tuimelschakelaar
/
andere DSC-functies uitkiezen
of
DSC indrukken, de invoer is opgesla­gen. U verlaat nu tegelijkertijd het DSC­menu.
Invoer opslaan/volgende CD kiezen:
Op -dB drukken en om de naam in te geven volgende CD met << >> kiezen.
Op -dB drukken en de naam invoeren.
Een ingevoerde naam wordt door het opnieuw opslaan van een naam gewist (overheen geschreven).
CD-namen wissen
Bij een poging om meer dan 99 CD-namen op te slaan, verschijnt “FULL” op het display. U kunt via DSC de namen van een of meer­dere CD’s compleet wissen en zodoende
ruimte voor nieuwe namen creëren. Met de functie CDC-UPDATE (bijwerken) worden alle CD’s waarvan de naam moet worden bewaard, bevestigd, alle anderen worden gewist.
op DSC drukken.
magazijn met CD’s plaatsen, waarvan de namen moeten worden bewaard.
zo vaak op
/ drukken, tot “CDC UPD” (Update) op het display ver­schijnt.
op toets << >> drukken en er verschijnt “LOAD CD” op het display.
Op het display verschijnt na het lezen van de CD’s “NEXT MAG” (magazijn).
op EJECT op de wisselaar drukken en het volgende magazijn inschuiven.
Op dezelfde wijze te werk gaan bij alle CD’s waarvan de naam-programmering moet worden bewaard.
Tenslotte drukt u op -dB gedurende ca. 2 sec. tot op het display “UPDATING” verschijnt. Nu wordt de update uitgevo­erd. Zodra “READY” verschijnt, is de proce­dure beëindigd.
Bij alle CD’s die werden geplaatst, is de naam-programmering bewaard gebleven, bij alle andere is de naam-programmering ge­wist.
97
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAOL
PORTUGUES
Appendix
Deze procedure kunt u onderbreken wan­neer u op DSC drukt.
Overzicht van de door de fabriek ingestelde basisinstellingen met DSC
ANGLE 0 BEEP 4 BRIGHT 16 COLOUR middelste instelling (geel) CDC DISP NAME LED ON LOUDNESS 3
SCANTIME 10s S - DX 2 S - LO 2 SPEECH 0 TA LEVEL 5 VOL FIX 20
Technische gegevens
Versterker:
Uitgangsvermogen:4 x 20 Watt sinus
volgens DIN 45324 4 x 25 Watt muziek volgens DIN 45324
FM- gevoeligheid:
0,9 µV bij 26 dB signaal-/ruisafstand
Frekwentiebereik: FM 35 - 16 000 Hz (-3 dB)
Cassette (metal) 30 - 18 000 Hz (-3 dB)
98
Wijzigingen voorbehouden!
Blaupunkt-Werke GmbH
Bosch Gruppe
7/94 K7/VKD 3 D94 162 019 PM
22
Loading...