Blaupunkt ATLANTA RCM, ATLANTA RCM 169 User Manual [nl]

Page 1
Radio / Cassette
Atlanta RCM 169
Gebruiksaanwijzing
Page 2
Erklärung der Positions-Nummern siehe Kurzanleitung
16
1
2
3
131415
2
4
12
11
5
10
20
9
6
21
17
1
3
19
18
23
22
2
Page 3
Inhoudsopgave
Beknopte handleiding................ 197
Afstandsbediening RC 08.......... 206
Belangrijke aanwijzingen .......... 207
Wat u beslist moet lezen .................... 207
Verkeersveiligheid .............................. 207
Inbouw ................................................ 207
Telefoon-muting.................................. 207
Accessoires ........................................ 207
Garantie .............................................. 207
Internationale telefoon-info................. 207
Diefstalbeveiligingssysteem
KeyCard ...................................... 208
Apparaat in gebruik nemen ................ 208
Onbekende KeyCard....................... 208
KeyCard verwijderen .......................... 208
Tweede KeyCard programmeren /
KeyCard vervangen............................209
Onbekende KeyCard....................... 209
Radiopas-gegevens tonen ................. 209
Short Additional Memory (S.A.M.)...... 209
Turn On Message (T.O.M.) ................ 209
Optische aanduiding als diefstal-
beveiliging........................................... 210
Onderhoud van de KeyCard............... 210
KeyCard verloren of beschadigd........ 210
Programmeren van de nieuwe
KeyCard .............................................. 210
Eerste installatie ........................ 211
Install-menu oproepen........................ 211
Install-menu verlaten .......................... 211
Kloktijd instellen.................................. 211
Bewijs van eigenaarschap invoeren... 211 Terugzetten op de fabrieksmatige
instelling.............................................. 212
Aansluiting via contact in-/uit-
schakelen............................................ 212
Interne eindtrap uit-/inschakelen ........ 212
Extern apparaat aansluiten ................ 212
Install-menu verlaten .......................... 212
Weergavesoort kiezen ............... 213
Afleesbaarheid van het display
optimaliseren.............................. 213
Radioweergave met RDS........... 214
Wisselen tussen de menuniveaus...... 214
AF - Alternatieve Frequentie .............. 214
REG - Regionaal................................. 215
Golfgebied kiezen............................... 215
Zenderafstemming.............................. 215
Zoekafstemming
Handmatig afstemmen met << >> .. 216 Bladeren in de zenderketens
(alleen FM).......................................... 216
Wisselen van geheugenniveau (FM).. 216
Zenders programmeren...................... 216
Sterkste zenders automatisch
programmeren met Travelstore.......... 217
/ ..................... 215
Geprogrammeerde zenders
oproepen............................................. 217
Geprogrammeerde zenders kort
weergeven met Preset Scan .............. 217
Zenders kort weergeven met
Radio Scan ......................................... 218
Duur van het fragment (Scan)
wijzigen ............................................... 218
Gevoeligheid van de zoekafstemming
wijzigen ............................................... 218
Omschakelen stereo - mono (FM) ..... 218
Automatisch wisselen van band-
breedte (SHARX)................................ 218
PTY - Programmatype........................ 219
PTY in-/uitschakelen ....................... 219
Programmatype .................................. 219
Programmatype van de zender
opvragen.......................................... 219
PTY-programmatypes kiezen en
programmeren................................. 219
PTY-zenderzoekfunctie................... 220
Radiotekst........................................... 221
Ontvangst van verkeersinfor-
matie met RDS-EON................... 222
Voorrang voor verkeersinformatie
in-/uitschakelen................................... 222
Attentiesignaal .................................... 222
Attentiesignaal uitschakelen ........... 222
Automatische start zoekafstemming .. 222 Volume van verkeersinformatie en
attentiesignaal instellen ...................... 222
195
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
Page 4
Inhoudsopgave
Cassetteweergave...................... 223
Cassette plaatsen............................... 223
Cassette verwijderen .......................... 223
Cassetteweergave inschakelen.......... 223
Dolby B NR*........................................ 223
Displayweergave kiezen..................... 223
Wisselen van kant (Reverse) ............. 223
Cassettetitels kort laten weergeven
met SCAN ........................................... 224
Titels kiezen met S-CPS .................... 224
Titels herhalen met RPT..................... 224
Snelspoelen ........................................ 224
Radioluisteren tijdens snelspoelen
met Radio Monitor (RM) ..................... 225
Onbespeelde gedeelten van de band automatisch overslaan met
Blank Skip (BLS) ................................ 225
Aanwijzingen voor het onderhoud...... 225
Weergave van cd-wisselaar ...... 226
Weergave van cd-wisselaar
inschakelen......................................... 226
Displayweergave kiezen..................... 226
Cd kiezen............................................ 226
Titels kiezen........................................ 227
Titel / cd herhalen ............................... 227
TPM (Track Program Memory)........... 227
TPM-weergave in-/uitschakelen...... 227
Titels programmeren met TPM ....... 227
TPM-programmering wissen........... 227
MIX...................................................... 228
SCAN .................................................. 228
Cds een naam geven......................... 228
Cd-naam en TPM-programmering
tegelijk wissen..................................... 229
Clock - kloktijd ........................... 229
Kloktijd weergeven ............................. 229
Kloktijd instellen.................................. 229
12- of 24-uursmodus kiezen............... 230
Synchronisatie .................................... 230
DSA.............................................. 230
Overzicht equalizerfuncties ................ 230
Equalizer-instellingen oproepen......... 230
Equalizer in-/uitschakelen .................. 231
Automatische afstemming equalizer .. 231
HiFi-afstemming.................................. 231
HiFi-afstemming starten.................. 231
Handmatige equalizer-instelling ......... 232
Equalizer-instelling oproepen............. 232
DNC ............................................. 233
Afstemmen van DSC .......................... 233
DNC-gevoeligheid instellen ................ 233
DNC in-/uitschakelen.......................... 233
Aanwijzingen voor de veiligheid ......... 233
Programmering met DSC .......... 234
TUN (Tuner)........................................ 234
DISP (Display) .................................... 235
VAR (Various)..................................... 235
KC (KeyCard) ..................................... 236
CLK (Clock) ........................................ 237
CDC (Changer)................................... 238
Overzicht van de fabrieksmatige
basisinstelling ..................................... 238
Technische gegevens................ 239
Versterker ........................................... 239
Tuner................................................... 239
Cassette.............................................. 239
Glossarium -
verklaring van vaktermen.......... 239
Index – trefwoordenregister...... 242
Inbouwhandleiding .................... 384
196
Page 5
Beknopte handleiding
1 Ontgrendeling van het opklapbare
bedieningspaneel
Wanneer het bedieningspaneel ont­grendeld is, kunnen de KeyCard en de cassette worden geplaatst of verwij­derd. Druk om het paneel te ontgrendelen op toets 1. Het bedieningspaneel wordt naar voren omlaag geklapt. Het bedie­ningspaneel is niet afneembaar en mag niet worden gebruikt als onder­grond. Om het bedieningspaneel te vergrendelen duwt u het terug in de uitgangspositie (pijl 3).
2
1
3
Het bedieningspaneel moet om veiligheidsredenen altijd ver­grendeld zijn tijdens de rit. Bij het verlaten van de auto dient het bedieningspaneel ter beveili­ging tegen diefstal te worden geopend en moet de KeyCard worden verwijderd.
2 ON
Apparaat inschakelen:
Druk wanneer de KeyCard is geplaatst op ON. Het apparaat speelt in de laatst gekozen weergavesoort met het vooraf ingestelde volume.
Wanneer het apparaat voor het eerst wordt ingeschakeld, verschijnt op de kopregel INSTALL. Hier kunnen be­langrijke basisinstellingen worden ver­anderd, zoals kloktijd, bewijs van ei­genaarschap, terugzetten op de fa­brieksmatige instelling, enz. Lees desgewenst Eerste installatie”. Met EXIT verlaat u dit menu.
Apparaat uitschakelen:
Houd ON ca. een seconde ingedrukt. De afleesbaarheid van het display kan
worden geoptimaliseerd voor de indivi­duele gezichtshoek. Lees desgewenst Afleesbaarheid van het display opti­maliseren”.
Geluidsweergave uit-/inschakelen:
Druk kort op ON. Wanneer de geluids­weergave is uitgeschakeld, verschijnt op het display Mute (geluid onder­drukt). Het geluid kan ook weer worden inge­schakeld wanneer de volumeknop 3 wordt gedraaid.
In-/uitschakelen met de KeyCard:
Het apparaat wordt in-/uitgeschakeld door het plaatsen / verwijderen van de KeyCard. Lees hiervoor in de beknopte handlei­ding ook onderdeel B: Diefstalbeveili­gingssysteem KeyCard.
Uit-/inschakelen via het contactslot:
Wanneer het apparaat dienovereen­komstig is aangesloten, kan het via het contactslot van de auto worden uit- en weer ingeschakeld. Nadat het contact is uitgeschakeld, wijst een dubbele pieptoon u erop dat u voor het verlaten van de auto de KeyCard dient te verwijderen.
Inschakelen bij uitgeschakeld con­tact
Wanneer het contactslot is uitgescha­keld (KeyCard geplaatst), kan het ap­paraat zo verder worden bediend:
197
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
Page 6
Beknopte handleiding
Druk na de pieptoon op ON. Het appa­raat wordt ingeschakeld. Na een speel­tijd van een uur wordt het apparaat ter bescherming van de auto-accu auto­matisch uitgeschakeld.
3 Volume wijzigen
Door te draaien aan de knop kunt u het volume wijzigen.
Der eingestellte Wert wird in der Leit­zeile angezeigt. Nach dem Einschalten spielt das Gerät in voreingestellter Lautstärke (VOL). VOL kann verändert werden (siehe Programmierung mit DSC – VAR, VOL).
4 Softkeys / display
Softkey = toets met wisselende functie Er kunnen op het display aangegeven functies worden gekozen.
Radioweergave
Wisselen van de menuniveaus
Bij radioweergave kan met TU worden gewisseld tussen menuniveau 1 en menuniveau 2.
Menuniveau 1 bevat vier paginas (FM 1, FM2, FM3, FMT) waarop zenders kunnen worden geprogrammeerd. Ga naar de volgende pagina met NEXT.
Menuniveau 2 bestaat uit twee paginas met functies die specifiek zijn voor de radioweergave. Pagina 1 bevat FM, TS, TA, AM, PS en SCAN. Pagina 2 bevat AF, LOC, PTY, REG, RT en MONO. Wissel van pagina met PRE resp. NEXT.
Na acht seconden na de laatste bedie­ning van een toets wordt automatisch teruggeschakeld naar menuniveau 1.
Menuniveau 1 Voorkeuzetoetsen en geheugenni­veaus
NEXT - FM
Wisselen tussen de geheugenniveaus FM1, FM2, FM3 en FMT.
NEXT - AM (MW, LW)
Wisselen tussen de golfgebieden MW en LW.
Toetsen 1-6
Om zenders te programmeren op de FM-niveaus FM1, FM2, FM3 en FMT. In het MW- en LW-gebied kunnen elk zes zenders worden geprogrammeerd en opgeroepen. Zenders programmeren: houd de toets ca. een seconde ingedrukt. Zenders oproepen: druk kort op de toets.
198
Page 7
Beknopte handleiding
Menuniveau 2 Radiofuncties instellen
NEXT - FM
Overschakelen op de volgende radio­functies: AF, LOC, PTY, REG, RT, MONO.
PRE
Terug naar de eerder aangeduide ra­diofuncties: FM, TS, TA, AM, PS, SCAN.
FM
Overschakelen op FM. TS (Travelstore)
De zes sterkste zenders worden auto­matisch opgeslagen op geheugenni­veau FMT”.
TA (Traffic Announcement = voorrang voor verkeersinformatie) Op het display verschijnt TP wanneer een zender met verkeersinformatie wordt ontvangen.
TA wordt weergegeven wanneer de voorrang voor verkeersinformatie ge­activeerd is. Voorrang aan/uit: druk op TA. Mededeling voortijdig beëindigen: druk op STOP. STOP verschijnt alleen ter­wijl er een verkeersbericht wordt door­gegeven.
ENT (Enter) Om een instelling over te nemen / te bewaren: druk kort op de toets.
EXIT
Druk kort op de toets om het instellen te beëindigen / af te breken.
AM
Overschakelen op AM (MW of LW). Met NEXT kunt u het andere AM-golf­gebied kiezen.
PS (Preset-Scan) De onder de voorkeuzetoetsen gepro­grammeerde en ontvangen zenders worden kort weergegeven.
Preset Scan stoppen: druk op EXIT.
SCAN
Alle ontvangbare zenders van het golf­gebied worden kort weergegeven.
Scan stoppen: druk op EXIT. Overschakelen op AF, LOC, PTY,
REG, RT, MONO: druk op NEXT. Wanneer deze functies vanuit menuni­veau 1 moeten worden opgeroepen, drukt u eerst op TU, dan op NEXT.
AF
(Alternatieve Frequentie bij RDS-weer­gave) AF aan/uit: druk kort op AF.
199
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
Page 8
Beknopte handleiding
LOC - Local
Wissel de gevoeligheid van de zoekaf­stemming tussen Local en Distance met LOC.
PTY (Programmatype) Met PTY kan met de voorkeuzetoetsen een programmatype worden gekozen. PTY aan/uit: druk kort op PTY. Op het display verschijnt onder de kop­regel PTY.
REG (Regionaal) Regionale programmas met voorrang instellen. REG aan/uit: druk kort op REG.
RT - Radiotekst
Om teksten van de ingestelde zender weer te geven. Radiotekst kan alleen worden geacti­veerd wanneer het contact uit staat of in het Install-menu IGN off is inge­steld.
MONO
Wisselen tussen stereo en mono. Nadat het apparaat is ingeschakeld, vindt automatisch stereoweergave plaats.
Cassetteweergave
Tijdens cassetteweergave kunnen met de bijbehorende softkeys cassette­functies worden gekozen.
REVerse – wisselen van kant Om over te schakelen op de andere kant. Het display geeft aan welke kant wordt weergegeven (Side A/B).
SCAN
Om de cassettetitels kort weer te ge­ven. Scan starten / beëindigen: druk op SCAN. Wanneer scan is ingeschakeld, knippert de bijbehorende rode pijl.
RPT (Repeat herhalen) Om de kort weergegeven of de volgen­de titel te herhalen. De titel wordt her­haald totdat RPT wordt uitgeschakeld. Nadat de cassette is verwijderd of het apparaat is uitgeschakeld, is Repeat automatisch beëindigd.
Repeat in-/uitschakelen: druk op RPT. Op de kopregel en het DOT-display verschijnt na het overschakelen kort de geactiveerde functie. Wanneer RPT is ingeschakeld, is de bijbehorende rode pijl verlicht.
RM (Radio monitor) Radio luisteren tijdens snelspoelen. Wanneer de rode pijl voor RM ver­licht is, wordt tijdens het snelspoelen de radio weergegeven. Radio monitor in-/uitschakelen: druk op RM. Op de kopregel en het DOT-dis­play verschijnt na het overschakelen kort de geactiveerde functie.
BLS (Blank skip) Onbespeelde gedeelten van de band overslaan. Wanneer de rode pijl voor BLS verlicht is, is de functie inge­schakeld. Zodra tijdens cassetteweer­gave een pauze van meer dan tien se­conden optreedt, wordt automatisch verdergespoeld tot de volgende titel. Blank skip in-/uitschakelen: druk op BLS. Op de kopregel en het DOT-dis­play verschijnt na het overschakelen kort de geactiveerde functie.
200
Page 9
Beknopte handleiding
DLBY (
Dolby B NR*) Met Dolby B opgenomen cassettes kunnen optimaal worden weergege­ven. Wanneer de rode pijl voor DLBY verlicht is, is de functie ingeschakeld. Dolby in-/uitschakelen: druk op DLBY. Op de kopregel en het DOT-display verschijnt na het overschakelen kort de geactiveerde functie.
* Ruisonderdrukkingssysteem, gefabriceerd onder
licentie van Dolby Laboratories. Het woord Dol­by en het symbool met de dubbele D zijn han­delsmerken van Dolby Laboratories.
Weergave van cd-wisselaar
Met de bijbehorende softkeys kunnen tijdens de weergave van cd-wisselaar MIX, SCAN; RPT (Repeat - herhalen), TPM en NAME worden gekozen.
Druk op CDC: Bij weergave van cd-wisselaar wordt op menuniveau 1 aangegeven welke magazijnposities zijn bezet met cds. Met NEXT kunt u omslaan.
Met CDC wisselt u van menuniveau. Dan kunnen de functies MIX t/m NAME worden opgeroepen.
MIX
Cd-titels kunnen in willekeurige volgor­de worden weergegeven. Door op toets MIX te drukken kunt u de volgen­de functies kiezen:
- MIX CD = Titels van de cd worden in willekeurige volgorde weergegeven. De keuze van de cd verloopt nume­riek; weergave van de titels in wille­keurige volgorde.
- MIX MAG = Alle titels van het maga­zijn worden in willekeurige volgorde weergegeven.
- MIX OFF = Functie uitschakelen.
SCAN
Om de titels van alle cds kort weer te geven.
Scan starten: Druk op SCAN. De titels zijn in oplo­pende volgorde achtereenvolgens kort te horen.
Scan beëindigen: Druk op SCAN. De als laatste te horen titel wordt verder afgespeeld.
RPT - Repeat
Er kunnen cd-titels en cds herhaald worden. Door op toets RPT te drukken kunt u de volgende functies oproepen:
- REP TRCK = Titel herhalen
- REP CD = Cd herhalen
- RPT off = Functie uitschakelen. TPM - Track Program Memory
Om uw favoriete titels op te slaan en af te spelen. Er kunnen maximaal 99 cd’s met elk maximaal 40 titels worden ge­administreerd (zie het hoofdstuk TPM­programmering).
CLR
Om het TPM-geheugen te wissen (zie het hoofdstuk TPM-geheugen wis­sen).
NAME
Voor 99 cds kunnen namen met maxi­maal 7 tekens worden ingevoerd. Bij cd-weergave verschijnt op de kopregel de ingevoerde naam indien het display is ingesteld op Name (zie het hoofd­stuk Cds een naam geven).
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
201
PORTUGUÊS
Page 10
Beknopte handleiding
5 Kopregel
Geeft een functie van de gekozen weergavesoort weer, bv. bij radioweer­gave de gekozen zender.
De inhoud van de kopregel kan wor­den gekozen met DIS.
Radioweergave EUROPE 1 - naam van de zender
of 102,40 - frequentie of Pop M(usic) - PTY-kenmerk of 10:53 - kloktijd
Cassetteweergave Side A / B - kant
Forward - snel vooruitspoelen Rewind - snel terugspoelen CPS FF/FR - Cassette Program
Search (zoekfunctie) voor-/achterwaarts
Weergave van cd-wisselaar VIVALDI - naam van de cd
of CD 2 T 2 - cd-nummer en titelnum-
mer of 10:53 - kloktijd
6 DSA (Digital Sound Adjustment -
digitale klankaanpassing) DNC (Dynamic Noise Covering ­maskering van de rijgeluiden) Aanpassing van het volume aan de rij­geluiden. Zie het hoofdstuk DSA resp. DNC”.
7 Tuimeltoets
Radioweergave Wanneer op menuniveau 2 op de
tuimeltoets wordt gedrukt, wordt auto­matisch overgeschakeld op menu­niveau 1.
/ Zoekafstemming
opwaarts neerwaarts
<< / >> Trapsgewijs opwaarts / neer-
waarts, (op FM alleen indien AF en PTY uit)
Alleen op FM: << / >> Bladeren in de zenderketens
wanneer AF en PTY uit,
bv. NDR 1, 2, 3, 4, N-JOY ... .
Cassetteweergave
/ Titels kiezen (S-CPS)
voorwaarts achterwaarts
>> snel vooruitspoelen << snel terugspoelen
202
Page 11
Beknopte handleiding
Weergave van cd-wisselaar
<< / >> Cd kiezen >> opwaarts: kort indrukken << neerwaarts: kort indrukken
/ Titels kiezen
opwaarts: kort indrukken CUE - snel vooruit verplaat­sen (hoorbaar): ingedrukt
houden neerwaarts: twee of meer­maals achtereen kort indrukken Titel opnieuw starten: kort in­drukken
REVIEW - snel achteruit ver­plaatsen (hoorbaar): inge-
drukt houden
8 DSC (Direct
Software Control)
Met DSC kunnen programmeerbare basisinstellingen worden aangepast. Nadere informatie: Programmering met DSC”.
9 AUD
Voor het instellen van de hoge tonen (treble), lage tonen (bass), fader (voor/achter), balans (links/rechts), loudness (aanpassen van de zachte tonen aan het menselijke gehoor) en
SUB (-out) om het uitgangsniveau aan te passen voor een sub-woofer.
Instellen:
Kies de weergavesoort. Druk eenmaal op AUD en kies de in te stellen functie met de bijbehorende toets. Op de kopregel verschijnt bv. Bass met de ingestelde waarde.
Met << / >> worden de ingestelde waarden veranderd. De laatste instelling wordt automatisch bewaard.
SUB-Out
Wanneer een sub-woofers wordt aan­gesloten, kan het uitgangsniveau on­der SUB worden aangepast met
/ .
AUD-menu verlaten: druk op AUD of op EXIT.
: DIS
Verschillende weergavemogelijkheden voor het display kiezen.
Radioweergave Druk zovaak als nodig kort op DIS:
- Naam van de ingestelde zender
- Actuele frequentie
- PTY-kenmerk
- Kloktijd Voorwaarde is dat er een RDS-zender met voldoende veldsterkte wordt ont­vangen.
Houd DIS ca. 4 seconden ingedrukt: Kloktijd synchroniseren (interne klok met DCF-77-radioklok).
Cassetteweergave Druk op DIS:
- Kant
- Kloktijd Weergave van cd-wisselaar
Druk op DIS:
- Cd-nummer, titelnummer
- Cd-naam (indien ingevoerd)
- Kloktijd
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
203
Page 12
Beknopte handleiding
; Display
Radioweergave
TP, TA - TP = Traffic Program (zen-
der met verkeersinformatie wordt ontvangen)
- TA = voorrang voor ver­keersinformatie is geacti­veerd
PTY - programmatype-functie is
geactiveerd
AF - alternatieve frequentie bij
RDS
CC-IN - er is een cassette in het
apparaat
< DOT-veld
Aanvullend display bij de kopregel. Radioweergave
MW, LW - golfgebied of
speciale afbeeldingen bij de situatie,
Bv. rijdende autos bij verkeersinforma­tie.
Cassetteweergave
00:25 - bandteller of Side A / B - kant
Weergave van cd-wisselaar
= CDC
Overschakelen op weergave van cd­wisselaar (alleen indien er een cd-wis­selaar is aangesloten), kiezen van het menuniveau.
Wanneer er geen cd-wisselaar is aan­gesloten, wordt AUX ingesteld indien in het Install-menu AUX on is geko­zen.
> CC
Overschakelen op cassetteweergave.
FM1, 2, 3,T - FM-geheugenniveaus of
204
00:25 - verstreken speeltijd of TRACK 3 - cd-titelnummer
? TU (TUNER)
Overschakelen op radioweergave, kie­zen van het menuniveau.
Page 13
Beknopte handleiding
@ Cassetteopening
Schuif de cassette naar binnen (kant A of 1 naar boven, opening rechts).
A Optische diefstalbeveiliging
Aan de volgende voorwaarden moet voldaan zijn indien de LED zichtbaar moet knipperen als beveiliging tegen diefstal: Het apparaat is correct aangesloten en uitgeschakeld; het bedieningspaneel is geopend; de KeyCard is verwijderd; in het DSC-menu is LED on ingesteld (ingesteld door de fabriek). Nadere informatie: Programmering met DSC - LED on/off”.
B Diefstalbeveiligingssysteem Key-
Card
Om het apparaat te kunnen bedienen dient u de KeyCard te plaatsen.
KeyCard
KeyCard plaatsen
Druk op toets 1 om het bedienings­paneel te ontgrendelen. Het bedienings­paneel beweegt naar voren omlaag. Schuif de KeyCard naar binnen met het contactoppervlak naar beneden (zie afbeelding). Vergrendel het bedieningspaneel.
2
1
3
Verwijder de KeyCard in de omgekeer­de volgorde. Lees beslist de informatie onder Dief­stalbeveiligingssysteem KeyCard”.
C Eject
Druk kort op de eject-toets, de casset­te wordt naar buiten geschoven.
Het bedieningspaneel moet om veiligheidsredenen altijd ver­grendeld zijn tijdens de rit. Bij het verlaten van de auto dient het bedieningspaneel ter beveili­ging tegen diefstal te worden geopend en moet de KeyCard worden verwijderd.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
205
PORTUGUÊS
Page 14
Afstandsbediening RC 08
21
20
23
D V- / V+
Volume wijzigen.
E SRC (Source = bron)
Wisselen van weergavesoort: Druk zo vaak als nodig is kort op SRC.
- Radio
- Cassette
- Weergave van cd-wisselaar, indien aangesloten
22
F Toetsen <</>>, /
Radioweergave
Zoekafstemming
opwaarts neerwaarts
<</>> trapsgewijs neer-/opwaarts (op
FM alleen indien AF uit)
Alleen op FM: <</>> Bladeren in de zenderketens
wanneer AF aan,
bv. NDR 1, 2, 3, 4, N-JOY ... .
Cassetteweergave
/ Titels kiezen (S-CPS)
voorwaarts achterwaarts
>> snel vooruitspoelen << snel terugspoelen
Weergave van cd-wisselaar
<</>> Cd kiezen >> opwaarts: kort indrukken << neerwaarts: kort indrukken
/ Titels kiezen
opwaarts: kort indrukken CUE - snel vooruit verplaat­sen (hoorbaar): ingedrukt
houden neerwaarts: twee- of meer­maals achtereen kort indrukken Titel opnieuw starten: kort in­drukken
REVIEW - snel achteruit ver­plaatsen (hoorbaar): inge-
drukt houden
G
Geluidsweergave in-/uitschakelen: druk kort op Wanneer de geluidsweergave is uitge­schakeld, geeft het display Mute aan (geluid onderdrukt).
Cassetteweergave Geluidsweergave in-/uitschakelen:
Druk kort op Wisselen van kant: Houd
seconde ingedrukt.
.
.
ca. een
206
Page 15
Belangrijke aanwijzingen
Wat u beslist moet lezen
Lees, voordat u uw autoradio in gebruik neemt, de volgende aanwijzingen a.u.b. zorgvuldig door.
Verkeersveiligheid
De verkeersveiligheid gaat vóór alles. Ge­bruik daarom uw autoradio altijd zo, dat u steeds alert op de heersende verkeerssitua­tie kunt reageren.
Bedenk dat u al bij een snelheid van 50 km/ u elke seconde 14 meter aflegt.
Het is raadzaam uw autoradio niet te bedie­nen in kritische situaties.
De waarschuwingssignalen van bv. politie en brandweer moeten in de auto op tijd en duidelijk te horen zijn.
Beluister tijdens het rijden uw programma daarom alleen met een aangepast geluids­volume.
Inbouw
Wanneer u de installatie zelf wilt inbouwen of verwijderen, lees dan beslist vooraf de aanwijzingen voor inbouw en aansluiting aan het einde van de gebruiksaanwijzing.
Telefoon-muting
Wanneer een autotelefoon is aangesloten, kan de radio- en cd-weergave bij het gebruik van de telefoon automatisch worden onder­drukt (telefoon-muting). Op het display ver­schijnt dan Phone”. De verkeersinformatie heeft voorrang wan­neer TA geactiveerd is. TIM kan worden opgeroepen tijdens de telefoon-muting.
Accessoires
Gebruik alleen door Blaupunkt toegelaten accessoires en reserveonderdelen. Met dit apparaat kunt u de volgende Blau­punkt-producten bedienen:
Cd-wisselaars
De volgende cd-wisselaars kunnen direct worden aangesloten: CDC A 06, A 071, A 072, A 08. Via adapterkabel 7 607 889 093 kan de wisselaar A 05 worden aange­sloten.
Versterkers
Alle Blaupunkt-versterkers.
Garantie
De omvang van de garantie richt zich naar de wettelijke bepalingen van het land waar het apparaat is gekocht. Ongeacht de wet­telijke bepalingen geeft Blaupunkt twaalf maanden garantie. Uw aankoopbon geldt als garantiebewijs. In geval van klachten kunt u contact opne­men met uw vakhandelaar. Deze helpt u verder, repareert eventueel het apparaat of zorgt dat het wordt doorgestuurd naar een geautoriseerde Blaupunkt-werkplaats. Bo­vendien adviseren onze medewerkers u via de service-hotline. De telefoon- en faxnum­mers vindt u op de laatste pagina van deze gebruiksaanwijzing.
Internationale telefoon-info
Heeft u vragen over de bediening of heeft u nadere informatie nodig? Bel ons! De internationale telefoon- en faxnummers vindt u op de laatste bladzijde van deze gebruiksaanwijzing.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
207
PORTUGUÊS
Page 16
Diefstalbeveiligingssysteem KeyCard
Bij de radio wordt een KeyCard meegele­verd.
De autoradio kan echter ook met een tweede KeyCard worden bediend.
Wanneer een KeyCard verloren of bescha­digd raakt, kan uw dealer u een nieuwe Key­Card leveren.
Wanneer u twee KeyCards gebruikt, wor­den de instellingen van de eerste KeyCard overgenomen. U heeft echter de mogelijk­heid om de volgende functies afzonderlijk te programmeren:
Bezetting van de voorkeuzetoetsen, bass-, treble-, balans- en fader-instelling, loudness, TA (volume van de verkeersinformatie), vo­lume van de pieptoon, LOW en HIGH (equa­lizer-instelling).
Bovendien blijft de laatst ingestelde toestand bewaard, zoals golfgebied, zenderafstem­ming, TA-voorrang, AF, REG on/off, SCAN (Time), gevoeligheid van de zoekafstem­ming, VOL (volume bij inschakelen) en SHARX.
Zo treft u na het plaatsen van uw KeyCard de door u gekozen basisinstelling opnieuw aan.
Apparaat in gebruik nemen
Ontgrendel om de KeyCard te plaatsen het bedieningspaneel:
Druk op knop 1, het bedieningspa- neel klapt naar voren.
Plaats de KeyCard met het contactop­pervlak naar beneden, zoals aangege­ven op de afbeelding (pijl 1).
2
1
3
Schuif de kaart in de richting van de
pijl (2) en vergrendel het bedienings­paneel (pijl 3).
Zet het apparaat aan met ON.
De autoradio is klaar voor gebruik.
Onbekende KeyCard
Wanneer een voor het apparaat vreemde KeyCard wordt geplaatst, verschijnt Wrong KC op de kopregel. Verwijder de vreemde kaart en plaats een KeyCard die bekend is bij het apparaat.
KeyCard verwijderen
Ontgrendel het bedieningspaneel:
Druk op knop 1, het bedieningspa- neel klapt naar voren.
Schuif de kaart naar rechts tot de aanslag en haal deze naar voren uit het apparaat.
Vergrendel het bedieningspaneel.
Het bedieningspaneel moet om veiligheidsredenen altijd ver­grendeld zijn tijdens de rit.
Bij het verlaten van de auto dient het bedieningspaneel ter beveili­ging tegen diefstal te worden geopend en moet de KeyCard worden verwijderd.
208
Page 17
Diefstalbeveiligingssysteem KeyCard
Tweede KeyCard programme­ren / KeyCard vervangen
Er kan een KeyCard als extra KeyCard wor­den geprogrammeerd wanneer het apparaat in bedrijf is met de eerste KeyCard.
Wanneer u een tweede KeyCard wilt pro­grammeren:
Plaats de eerste KeyCard en zet het apparaat aan.
Druk achtereenvolgens op DSC, KC (KeyCard) en LRN (learn).
Verwijder de eerste KeyCard en schuif de nieuwe KeyCard naar binnen.
Op het display verschijnt Learn OK”. Om het menu te verlaten:
Druk op DSC.
Het apparaat kan nu ook met de nieuwe KeyCard worden bediend.
Voor het apparaat kunnen maximaal twee KeyCards geprogrammeerd zijn.
Wanneer een derde KeyCard geprogram­meerd wordt, wordt automatisch de autori­satie gewist van de KeyCard die niet ge­bruikt werd bij het programmeren.
Onbekende KeyCard
Wanneer een voor het apparaat vreemde KeyCard wordt geplaatst, verschijnt Wrong KC op de kopregel. Verwijder de vreemde kaart en plaats een KeyCard die bekend is bij het apparaat.
Radiopas-gegevens tonen
Met de meegeleverde KeyCard kunt u de gegevens van de radiopas, zoals naam van het apparaat, typenummer (7 6...) en appa­raatnummer op het display laten weergeven. De bediening hiervoor vindt u onder Pro­grammering met DSC - KC (KeyCard)”.
Short Additional Memory (S.A.M.)
= korte informatie De tweede, bij uw dealer verkrijgbare Key-
Card biedt de mogelijkheid om onder de DSC­menuoptie KC, READ” via bewegende tekst korte informatie te tonen, bv. het telefoon­nummer van de autowerkplaats of het alarm­nummer van de autoclub. Een hiervoor toegeruste dealer kan een vrij te kiezen tekst met maximaal 162 karakters invoeren.
Turn On Message (T.O.M.)
= informatie bij inschakelen De tweede, bij uw dealer verkrijgbare Key-
Card biedt de mogelijkheid bij iedere keer dat het apparaat wordt ingeschakeld een Turn On Message naar keuze te laten zien. Een hiervoor toegeruste dealer kan een vrij te kiezen tekst met maximaal 48 karakters invoeren. Telkens wanneer u het apparaat met de tweede KeyCard inschakelt, verschijnt deze tekst. Voorwaarde: In het DSC-menu moet TOM onzijn ingesteld. De bediening hiervoor vindt u onder Programmering met DSC ­KC (KeyCard), TOM”.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
209
PORTUGUÊS
Page 18
Diefstalbeveiligingssysteem KeyCard
Optische aanduiding als dief­stalbeveiliging
LED A knippert
Wanneer de auto geparkeerd is en de Key­Card is verwijderd, kan de LED knipperen als diefstalbeveiliging. Aan de volgende voorwaarden moet zijn voldaan: De pluspool en de continue pluspool moe­ten juist zijn aangesloten, zoals in de hand­leiding beschreven. Het apparaat is uitgeschakeld, het bedie­ningspaneel is geopend, de KeyCard is ver­wijderd. In het DSC-menu moet LED on ingesteld zijn (ingesteld door de fabriek). Lees hiervoor desgewenst Programmering met DSC - KC (KeyCard), LED”.
Knipperen uitschakelen
U kunt het knipperen uitschakelen door in het DSC-menu LED off in te stellen.
Onderhoud van de KeyCard
Probleemloos functioneren van de KeyCard is gewaarborgd wanneer de contacten vrij zijn van vreemde deeltjes. Vermijd directe aanraking van de contacten met de handen. Reinig de contacten van de KeyCard indien nodig met een in alcohol gedrenkt watten­staafje.
KeyCard verloren of beschadigd
Is de bij het apparaat behorende KeyCard beschadigd of niet meer te vinden, dan kunt u een nieuwe KeyCard programmeren. De nieuwe KeyCard is te verkrijgen bij uw dealer. Verder heeft u de mastercode van het apparaat nodig, die te vinden is in de autoradiopas.
Bewaar de autoradiopas op een veilige plaats, doch niet in de auto.
Programmeren van de nieuwe KeyCard
Plaats de nieuwe, niet bij het apparaat bekende KeyCard en vergrendel het bedieningspaneel.
Zet het apparaat uit.
Druk tegelijk op TU en toets 1 en zet het apparaat aan, op het display ver­schijnt 0000”.
Voer nu met de tuimeltoets de viercij­ferige mastercode uit de autoradiopas in.
/ - cijfers invoeren
(overeenkomstig vaak indruk­ken)
<< >> - invoerpositie kiezen
Druk nadat de juiste mastercode is in­gevoerd op ENT.
De nieuwe KeyCard is geaccepteerd wan­neer het apparaat overschakelt op weerga­ve.
210
Page 19
Eerste installatie
Nadat het apparaat voor het eerst is inge­schakeld of na onderbreking van de voe­dingsspanning verschijnt op de kopregel IN­STALL”. In dit menu kunt u het volgende invoeren / veranderen: Kloktijd, Owner ID (bewijs van eigenaar­schap), terugzetten op de fabrieksinstelling, aansluiting via het contactslot in-/uitschake­len, interne eindtrap in-/uitschakelen.
Install-menu oproepen
U kunt het Install-menu altijd oproepen.
Houd DSC hiervoor ca. vier seconden ingedrukt.
Install-menu verlaten
Druk op EXIT.
Kloktijd instellen
De kloktijd wordt automatisch ingesteld zo­dra een RDS-zender met CT(clock time)­functie wordt ontvangen.
Wanneer dit signaal niet wordt ontvangen, probeert het apparaat de eerstvolgende keer dat het wordt uitgeschakeld het DCF-77-tijd­signaal (radioklok) te ontvangen om de tijd te corrigeren. Terwijl de klok wordt gesyn­chroniseerd, verschijnt op het display CLK Sync”.
Wanneer u de klok toch met de hand wilt instellen:
Druk op CLK, op de kopregel knippert het te veranderen veld (uren of minu­ten).
Verander van veld met << >> en wijzig de tijd met
Wanneer de instelling voltooid is:
Druk op ENT, het Install-menu ver- schijnt weer.
Wanneer u meer over de kloktijd wilt weten, kunt u Clock - kloktijd lezen.
/ .
Bewijs van eigenaarschap in­voeren
Met deze functie kunt u op zes regels tel­kens acht tekens invoeren, waaruit blijkt dat u de eigenaar van het apparaat bent.
Druk op O-ID, op de kopregel knippert
Met << >> kiest u de invoerpositie. Voer de gegevens in die belangrijk zijn ter identificatie.
Voorbeeld:
Regel Inhoud 1 MONIKA 2MÜLLER 3 LANDS 18 4 HILDES­5 HEIM 6 HI-XX000
Wanneer de instelling van de eerste regel voltooid is:
Druk op NEXT, het display gaat auto-
Op het DOT-display verschijnt het nummer van de gekozen regel (1-6).
(Owner Identification)
de eerste invoerpositie.
/ kiest u de letters en cijfers, met
matisch verder naar de volgende pagi­na.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
211
PORTUGUÊS
Page 20
Eerste installatie
Wanneer u een bepaalde regel wilt wijzigen:
Druk zo vaak als nodig op NEXT. Om de invoerfunctie te beëindigen:
Druk op ENT.
Wanneer het apparaat zonder KeyCard wordt ingeschakeld, verschijnen op de kop­regel na ca. acht seconden de ingevoerde gegevens ter identificatie van de eigenaar.
Terugzetten op de fabrieksmati­ge instelling
Met NORM (-set)worden alle veranderde waarden teruggezet op de fabrieksmatige instelling! Uitzondering: de programmering van de zenders onder de voorkeuzetoetsen blijft be­houden. Wanneer u de waarden wilt terugzetten op de fabrieksmatige instelling:
Druk op NORM en houd ENT vervol- gens ca. twee seconden ingedrukt.
Aansluiting via contact in-/uit­schakelen
Met IGN (ignition) kunt u kiezen of het ap­paraat alleen met de knop ON of ook via de pluspool van het contactslot kan worden in­of uitgeschakeld.
In-/uitschakelen:
Druk op IGN, op de kopregel verschijntIgn on of Ign off”.
Met << >> stelt u on (aan) of off
(uit) in.
Druk op ENT om de instelling te bewa- ren; u keert tegelijk terug naar het In­stall-menu.
Interne eindtrap uit-/inschakelen
Met AMP (amplifier) kunt u de interne eindtrap uit-/inschakelen. Wanneer er een extra eindversterker is aangesloten en uit­sluitend de voorversterkeruitgangen van het apparaat worden gebruikt, is het zinvol om de interne eindtrap uit te schakelen.
In-/uitschakelen:
Druk op AMP, op de kopregel ver- schijnt Amp on of Amp off”.
Met << >> stelt u on (aan) of off (uit) in.
Druk op ENT om de instelling te bewa- ren; u keert tegelijk terug naar het In­stall-menu.
Extern apparaat aansluiten
Wanneer er een extra apparaat wordt aan­gesloten, moet AUX ingeschakeld zijn. Fabrieksmatig is AUX uitgeschakeld (AUX off). De menuoptie AUX verschijnt niet wanneer er een Blaupunkt-cd-wisselaar is aangeslo­ten.
Install-menu verlaten
Druk op EXIT.
212
Page 21
Afleesbaarheid van het displa y optimaliserenWeergavesoort kiezen
U kunt kiezen tussen de weergavesoorten Radio (TU), cassette (CC) en CDC (cd-wis­selaar).
CC kan alleen worden gekozen wanneer een cassette geplaatst is.
CDC kan alleen worden gekozen wanneer een Blaupunkt cd-wisselaar CDC A 06, A 072, A 08 of A 05, A 071 is aangesloten en er een magazijn met minimaal één cd is geplaatst.
Omschakelen naar een andere weergave­soort:
Druk op toets TU, CC of CDC. Wanneer opnieuw op TU wordt gedrukt,
wordt overgeschakeld op menuniveau 2. Op dit niveau is het mogelijk om functies in te stellen die specifiek zijn voor de radiofunctie. Ca. acht seconden nadat het apparaat voor het laatst is bediend, wordt automatisch te­ruggeschakeld naar menuniveau 1.
De afleesbaarheid van het display kan wor­den geoptimaliseerd voor uw gezichtshoek.
Druk hiervoor achtereenvolgens op DSC, DISP en ANGL.
Stel dan met de tuimeltoets / de beste afleesbaarheid voor uw positie in.
Na voltooiing van de instelling:
Druk op ENT en tweemaal op EXIT.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
213
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
Page 22
Radioweergave met RDS (Radio Data System)
Het Radio Data System biedt u meer com­fort bij het luisteren naar de radio op FM.
Steeds meer radiozenders zenden bij hun programmas ook RDS-informatie uit.
Zodra een radioprogramma kan worden her­kend, verschijnt ook de afkorting van de zen­der op het display, evt. met regionale iden­tificatie, bv. NDR1 NDS (Neder-Saksen).
Met RDS worden de voorkeuzetoetsen ge­bruikt als programmatoetsen. Zo weet u pre­cies op welk programma u bent afgestemd en kunt u ook gericht het gewenste program­ma kiezen.
Wisselen tussen de menuni­veaus
Tijdens radioweergave kan met toets TU worden gewisseld tussen menuniveau 1 en menuniveau 2.
Menuniveau 1 bevat vier paginas (FM 1, FM2, FM3, FMT) waarop per pagina zes radiozenders kunnen worden geprogram­meerd.
Naar de volgende pagina:
Druk op NEXT.
Op het DOT-display verschijnt de gekozen pagina (FM 1, FM2, FM3, FMT).
Menuniveau 2 bestaat uit twee paginas met functies die specifiek zijn voor de radioweer­gave.
Menuniveau 2 oproepen:
Druk op TU.
De functies FM, TS, TA, AM, PS en SCAN kunnen worden gekozen.
Verder naar pagina 2:
Druk op NEXT.
Terug naar pagina 1:
Druk op PRE. Acht seconden nadat voor het laatst een
toets is ingedrukt, wordt automatisch terug­geschakeld naar menuniveau 1. Met EXIT wordt menuniveau 1 direct opgeroepen.
AF - Alternatieve Frequentie
De functie AF (Alternatieve Frequentie) zorgt ervoor dat automatisch op de best te ontvangen frequentie van het gekozen pro­gramma wordt afgestemd.
AF oproepen op het display (tijdens radio­weergave):
Druk op TU; menuniveau 2 met radio- specifieke functies verschijnt.
Met NEXT kiest u pagina 2 (AF, LOC, PTY, REG, RT en MONO).
AF in-/uitschakelen:
Druk kort op AF. De rode pijl is verlicht wanneer AF is ingeschakeld. Boven­dien verschijnt op het display onder de kopregel AF”.
214
De functies AF, LOC, PTY, REG, RT en MONO kunnen worden gekozen.
Page 23
Radioweergave met RDS (Radio Data System)
De radioweergave kan tijdens het zoeken naar de best te ontvangen zender even on­derbroken worden.
Wanneer bij het aanzetten van het apparaat of bij het oproepen van een geprogrammeer­de frequentie Searchop de kopregel ver­schijnt, zoekt het apparaat automatisch naar een alternatieve frequentie.
Search verdwijnt wanneer een alternatie­ve frequentie gevonden is of na het doorlo­pen van de frequentieband.
Wanneer dit programma niet meer naar wens te ontvangen is:
Kies een ander programma.
REG - Regionaal
Bepaalde programmas van de omroepen worden op bepaalde tijden verdeeld in re­gionale uitzendingen. Zo verzorgt bv. het eerste net van de NDR gebieden in de noor­delijke Duitse deelstaten Sleeswijk-Holstein, Hamburg en Neder-Saksen en zendt het op bepaalde tijden programmas van verschil­lende inhoud uit.
Wanneer u een regionaal programma ont­vangt en dit wilt blijven beluisteren, is het raadzaam om REG on in te stellen. Wan­neer u het ontvangstgebied van de regio-
nale zender verlaat of de volledige RDS-ser­vice verlangt, schakelt u over op REG off”.
REG oproepen op het display (tijdens ra­dioweergave):
Druk op TU; menuniveau 2 met radio- specifieke functies verschijnt.
Met NEXT kiest u pagina 2 (AF, LOC, PTY, REG, RT en MONO).
REG in-/uitschakelen:
Druk kort op REG. De rode pijl is ver- licht wanneer REG is ingeschakeld. Bovendien verschijnt op de kopregel kort REG on of REG off”.
Golfgebied kiezen
U kunt kiezen tussen de golfgebieden FM 87,5 - 108 MHz,
MW 531 - 1602 kHz en LW 153 - 279 kHz.
Druk hiervoor op TU, menuniveau 2 verschijnt op het display (FM, TS, TA, AM, PS en SCAN).
Druk op FM voor FM-ontvangst of op AM wanneer u MW of LW wilt beluiste-
ren. U kunt wisselen tussen de AM­golfgebieden (MW of LW) met NEXT.
Zenderafstemming
Zoekafstemming /
Druk op / , de autoradio zoekt auto- matisch de volgende zender.
Wanneer / naar boven of naar beneden ingedrukt gehouden wordt, loopt de zoekaf­stemming snel opwaarts of neerwaarts ver­der.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
215
PORTUGUÊS
Page 24
Radioweergave met RDS (Radio Data System)
Zoekafstemming
opwaarts neerwaarts
<< / >> trapsgewijs op-/neerwaarts
(op FM alleen indien AF uit)
Handmatig afstemmen met << >>
U kunt ook handmatig op zenders afstem­men.
Voorwaarde: AF en PTY zijn uitgeschakeld (de symbo­len zijn dan niet te zien onder de kopregel op het display).
Indien gewenst schakelt u deze functies uit op menuniveau 2.
Handmatige afstemming uitvoeren:
Druk op << >>. De frequentie wordt trapsgewijs opwaarts / neerwaarts ge­wijzigd.
Wanneer de tuimeltoets << >> rechts of links ingedrukt gehouden wordt, vindt de frequen­tiedoorloop snel plaats.
Bladeren in de zenderketens
(alleen FM)
Met << >> kunt u zenders uit het ontvangst­gebied oproepen.
Voorwaarden: a) De zenders moeten minimaal een keer
ontvangen zijn. Start hiervoor bv. Travelstore met TS op menuniveau 2. Desgewenst kunt u Sterkste zenders automatisch programmeren met Tra­velstore lezen.
b) AF is ingeschakeld en PTY is uitge-
schakeld. PTY is dan niet verlicht op het display onder de kopregel. Desge­wenst kunt u deze functies in-/uitscha­kelen op menuniveau 2.
Bladeren
Wanneer verschillende programmas binnen een zenderketen te ontvangen zijn, kunt u met >> (vooruit) of met << (achteruit) door
de zenderketen bladeren, bv. NDR 1, 2, 3, 4 ...
Wisselen van geheugenniveau
(FM)
U kunt de geheugenniveaus FM1, 2, 3 en T afwisselen om zenders te programmeren en om geprogrammeerde zenders op te roe­pen.
Druk zo vaak kort op NEXT dat het ge- wenste geheugenniveau op het DOT­display verschijnt.
Zenders programmeren
Op de FM-band kunt u voor elk geheugen­niveau (FM1, 2, 3 en T) zes zenders pro­grammeren met de voorkeuzetoetsen 1-6.
Op de MW-/LW-band kunt u eveneens elk zes zenders programmeren.
Druk hiertoe op TU, menuniveau 2 ver- schijnt.
Kies FM met de FM-toets of MW/LW met AM.
Met NEXT kunt u wisselen van AM-band (MW of LW).
Stem af op een zender met de tuimel­toets (automatisch
<< >>).
/ of handmatig
216
Page 25
Radioweergave met RDS (Radio Data System)
Houd de gewenste voorkeuzetoets in­gedrukt totdat het programma na de geluidsonderdrukking weer te horen is (ca. twee seconden), resp. tot de piep­toon te horen is.
De zender is nu geprogrammeerd.
Let op:
Indien u afstemt op een reeds geprogram­meerde zender terwijl u zich op een ander geheugenniveau bevindt, wordt op het DOT­display het desbetreffende geheugenniveau kort knipperend aangeduid.
Sterkste zenders automatisch programmeren met Travelstore
U kunt de zes sterkste FM-zenders op volgorde van veldsterkte, elk uit hun eigen ontvangstgebied, automatisch programme­ren. Deze functie is vooral handig op reis.
Druk hiervoor op TU, op het display verschijnt menuniveau 2.
Druk kort op TS. Op de kopregel knippert T-Store”.
De zes sterkste FM-zenders worden auto­matisch opgeslagen op geheugenniveau FMT (Travelstore). Na voltooiing wordt af­gestemd op de sterkste zender op voorkeu­zetoets 1.
Desgewenst kunnen op het Travelstore-ni­veau ook handmatig zenders worden inge­steld (zie Zenders programmeren).
Geprogrammeerde zenders oproepen
U kunt geprogrammeerde zenders oproe­pen met een druk op de toets.
FM U kunt de zenders van het gewenste ge-
heugenniveau als volgt direct oproepen:
Druk op toets 1-6. Zenders op een ander geheugenniveau
oproepen:
Druk op NEXT totdat het gewenste ge- heugenniveau verschijnt en kies dan de geprogrammeerde zender met toets 1-6.
MW, LW (AM) U kunt de zenders van het gewenste ge-
heugenniveau direct oproepen:
Druk op toets 1-6.
Zenders van het andere golfgebied oproe­pen:
Druk op NEXT; het andere golfgebied verschijnt. Kies dan de geprogram­meerde zender met 1-6.
Geprogrammeerde zenders kort weergeven met Preset Scan
U kunt geprogrammeerde zenders op alle golfgebieden van het gekozen FM-geheu­genniveau kort laten weergeven.
Preset Scan starten:
Druk achtereenvolgens op TU en PS.
Alle geprogrammeerde en ontvangbare zen­ders van het golfgebied worden achtereen kort weergegeven. Op het DOT-display wor­den afwisselend PS SCANen het geheu­genniveau aangegeven.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
217
PORTUGUÊS
Page 26
Radioweergave met RDS (Radio Data System)
Weergegeven zender verder beluiste­ren / Preset Scan beëindigen:
Druk kort op de tuimeltoets.
Zenders kort weergeven met Radio Scan
U kunt alle ontvangbare zenders van het gekozen golfgebied kort laten weergeven.
Scan inschakelen:
Druk achtereenvolgens op TU en SCAN.
Alle ontvangbare zenders van het golfge­bied worden achtereen kort weergegeven. Op het DOT-display verschijnt FM SCAN resp. AM SCAN”.
Weergegeven zender kiezen / Scan uit­schakelen:
Druk kort op de tuimeltoets.
Wanneer geen zender wordt gekozen, wordt Scan automatisch beëindigd nadat de fre­quentieband eenmaal doorlopen is. U hoort weer de oorspronkelijke zender.
Duur van het fragment (Scan) wijzigen
De duur van het fragment kan worden inge­steld tussen vijf en maximaal dertig secon­den. Indien u de duur van het fragment wilt wijzi­gen, leest u Programmering met DSC - VAR (various), SCAN (tijd)”.
Gevoeligheid van de zoekaf­stemming wijzigen
U kunt de gevoeligheid van de automatische zoekafstemming voor FM en AM afzonder­lijk wijzigen. Wanneer u de gevoeligheid wilt wijzigen, leest u Programmering met DSC - TUN(er) S-DX, S-LO”.
Omschakelen stereo - mono
(FM)
Op menuniveau 2 kunt u wisselen tussen stereo en mono. Dit kan in kritische ont­vangstgebieden voordelig zijn. Nadat het apparaat is ingeschakeld, volgt automatisch stereoweergave. Bij slechte ontvangst schakelt het apparaat geleidelijk over op monoweergave.
Wanneer u wilt wisselen tussen mono en stereo:
Druk achtereenvolgens op TU en NEXT.
De rode pijl voor mono is verlicht wanneer mono is ingesteld.
Druk op MONO om te wisselen tussen stereo en mono.
De gekozen toestand verschijnt kort op de kopregel.
Automatisch wisselen van band­breedte (SHARX)
U kunt in het DSC-menu met de functie SHARX de automatische wisseling van bandbreedte op het FM-gebied inschakelen. Dit is bij een grote zenderdichtheid zeer gun­stig.
Storingen door een sterke aangrenzende zender worden vergaand tegengegaan wan­neer SHARX is ingesteld (instelling door de fabriek).
Lees desgewenst Programmering met DSC
- TUN(er), SHRX”.
218
Page 27
Radioweergave met RDS (Radio Data System)
PTY - Programmatype
Dit is een RDS-service die geleidelijk aan door de omroepen wordt ingevoerd. Hier­mee is het mogelijk gericht FM-zenders met een bepaald programmatype te kiezen. Wanneer u het programmatype gekozen heeft, kan de keuze van de zenders met de zoekafstemming worden uitgevoerd.
PTY in-/uitschakelen
Druk achtereenvolgens op TU en NEXT.
Druk kort op PTY om de functie in/uit te schakelen.
De rode pijl is verlicht wanneer PTY is inge­schakeld. Bovendien verschijnt op het dis­play onder de kopregel PTY”. Wanneer de functie ingeschakeld is, geeft het display kort het laatst gekozen program­matype aan, bv. Sport. Zolang PTY is in­geschakeld, wordt op het display onder de kopregel continu PTY aangegeven.
Programmatype
Met << >> kunt u het laatst gekozen pro­grammatype laten tonen en een ander kie­zen.
Met de toetsen 1-6 kunt u geprogrammeer­de programmatypes kiezen.
Voorwaarde: PTY is ingeschakeld. In het DSC-menu kunt u de taal kiezen
(Duits, Engels of Frans). Lees desgewenst Programmering met DSC
- TUN(er), PTY”. De hierna vermelde programmatypes staan
ter beschikking. De vetgedrukte letters zijn identiek aan de
kort getoonde PTY-vermelding op de kop­regel.
News (nieuws) Current Affairs (actualiteiten)
Information (service) Sport (Sport) Educate (educatief) Drama (hoorspel en literatuur) Culture (cultuur) Science (wetenschap) Varied (amusement) Pop Music (popmuziek) Rock Music (rockmuziek) Easy Music (ontspanningsmuziek) Light Music (lichte muziek) Classics (klassieke muziek) Other Music (overige muziek) Weather (weer) Finance (economie) Childrens Programs (kinderen) Social Affairs (maatschappij) Religion (religie)
Phone in (inbelprogramma) Travel (reizen) Leisure (vrije tijd) Jazz Music (jazz) Country Music (country & western) National Music (muziek in de landstaal) Oldies Music (gouwe-ouwe) Folk Music (volksmuziek) Document (journalistiek)
Programmatype van de zender opvra­gen
U kunt het PTY-programmatype van de ont­vangen zender laten aangeven.
Druk hiervoor zo vaak op DIS dat het PTY-programmatype op de kopregel verschijnt.
Wanneer No PTY” verschijnt, heeft de zen- der geen PTY-kenmerk.
PTY-programmatypes kiezen en pro­grammeren
Wanneer PTY ingeschakeld is, kunt u het laatst gekozen programmatype en de pro­grammeerde programmatypes ca. acht se­conden laten weergeven. Van fabriekswe­ge is onder elke voorkeuzetoets 1-6 een pro- grammatype geprogrammeerd.
De programmatypes verschijnen wanneer u
op << of >> drukt.
219
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
Page 28
Radioweergave met RDS (Radio Data System)
Op de kopregel ziet u het laatst gekozen programmatype. Tegelijkertijd worden op het display naast de voorkeuzetoetsen de geprogrammeerde programmatypes ge­toond.
Geprogrammeerd programmatype kiezen
U kunt nu een geprogrammeerd program­matype kiezen.
Druk hiervoor op een van de toetsen
1-6.
Willekeurig programmatype kiezen
U kunt een willekeurig programmatype kie­zen.
Druk hiervoor zo vaak op << of >> dat het gewenste programmatype op de kopregel verschijnt.
Programmatype programmeren
U kunt op elke geheugenpositie een ander beschikbaar programmatype programme­ren.
Kies een programmatype zoals hier­voor beschreven.
Houd de gekozen toets 1-6 ingedrukt totdat de pieptoon te horen is.
Het gekozen programmatype is geprogram­meerd.
PTY-zenderzoekfunctie
U kunt PTY-zenders van het gekozen pro­grammatype gericht zoeken met de zoekaf­stemming. Voorwaarde: PTY is ingeschakeld en het programmatype is gekozen.
Zoekdoorloop starten:
Druk op de tuimeltoets De zoekdoorloop stopt bij een PTY-zender
van het gekozen programmatype. Wanneer er geen zender met het gekozen programmatype te ontvangen is, stelt het apparaat na voltooiing van de zoekdoorloop opnieuw af op de oorspronkelijke zender. Zodra binnen dezelfde zenderketen een zender van het gekozen programmatype te ontvangen is, schakelt het apparaat bij ra­dioweergave voor de duur van de uitzen­ding over op deze zender.
Voorbeeld:
- oorspronkelijke zender: NDR3
- PTY is ingeschakeld
- programmatype POP gekozen
- zoekafstemming gestart
- apparaat heeft geen zender met PTY POP gevonden
- display toont No PTY en
- schakelt automatisch terug naar NDR 3
/ .
- NDR 2 zendt PTY POP uit
- apparaat schakelt binnen de zenderke­ten over op NDR 2 zolang deze zender POP uitzendt.
Ook bij cassette of cd-weergave schakelt het apparaat automatisch binnen de zenderke­ten over op de radiozender met het geko­zen programmatype.
Na het einde van de PTY-uitzending scha­kelt het apparaat weer over op de vorige audiobron (radio, cassette of cd-wisselaar).
Met STOP kunt u direct terugschakelen naar de vorige signaalbron. Met PTY wordt de PTY-functie uitgeschakeld.
Let op:
Zoals al vermeld werd, zijn deze functies momenteel nog niet met alle RDS-zenders te gebruiken.
220
Page 29
Radioweergave met RDS (Radio Data System)
Radiotekst
Dit is een RDS-functie voor de doorgifte van teksten van de ingestelde zender.
Op de kopregel wordt de tekst als een licht­krant weergegeven.
De teksten kunnen, afhankelijk van de om­roep, verschillende soorten inhoud hebben, bv. kort nieuws, programma-informatie of reclame.
Radiotekst kan alleen worden gelezen wan­neer de plusaansluiting via het contactslot gedeactiveerd is of wanneer het contact is uitgeschakeld.
Om veiligheidsredenen raden wij u aan om Radiotekst niet te activeren tijdens de rit.
Radiotekst oproepen
Parkeer uw auto op een veilige plaats en schakel het contact uit. De radio wordt au­tomatisch uitgeschakeld.
Houd ON ca. een seconde ingedrukt om de radio opnieuw in te schakelen.
Druk achtereenvolgens op TU, NEXT en RT (Radiotekst).
Wanneer de rode pijl voor RTverlicht is, is Radiotekst ingeschakeld.
Op de kopregel verschijnt de tekst als licht­krant.
Wanneer u van zender wisselt, verschijnt de tekst van de nieuwe zender. Wanneer de ingestelde zender geen tekst uitzendt, ver­schijnt No Text”.
Radiotekst uitschakelen
Druk achtereenvolgens op TU, NEXT en RT (Radiotekst).
De rode pijl voor RTverdwijnt. Radiotekst is uitgeschakeld.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
221
PORTUGUÊS
Page 30
Ontvangst van verkeersinformatie met RDS-EON
Onder EON verstaat men het uitwisselen van programma-informatie binnen een zen­derketen.
Veel FM-zenders zenden regelmatig actue­le verkeersinformatie uit voor hun regio.
Zenders met verkeersinformatie zenden ter identificatie een signaal uit, waaraan uw autoradio ze herkent. Wanneer een derge­lijk signaal herkend wordt, verschijnt op het display TP (Traffic Program - uitzending met verkeersinformatie).
Daarnaast zijn er zenders die zelf geen ver­keersinformatie uitzenden, maar met RDS­EON de mogelijkheid bieden de verkeers­informatie van een andere zender van de­zelfde omroep te ontvangen.
Wanneer bij ontvangst van een dergelijke zender (bv. NDR3) de voorrang voor ver­keersinformatie geactiveerd moet zijn, dan moet TA op het display verlicht zijn (Traf­fic Announcement - voorrang voor verkeer­sinformatie).
Bij een verkeersbericht wordt automatisch overgeschakeld op de zender met de ver­keersinformatie (in dit geval NDR2). Dan volgt het verkeersbericht, waarna automa­tisch naar het ervoor beluisterde program­ma (NDR3) wordt teruggeschakeld.
222
Voorrang voor verkeersinforma­tie in-/uitschakelen
Op het display onder de kopregel is TA verlicht wanneer de voorrang voor verkeers­informatie ingeschakeld is.
Voorrang in-/uitschakelen:
Druk op TU om menuniveau 2 op te roepen.
Druk op TA.
Wanneer u tijdens een verkeersmededeling op STOP drukt, wordt de voorrang alleen voor deze mededeling onderbroken. Het apparaat schakelt terug naar de oorspron­kelijke toestand. Voor volgende meldingen blijft de voorrang behouden.
Attentiesignaal
Wanneer u het ontvangstgebied van de in­gestelde verkeersinformatiezender verlaat, hoort u met tussenpozen van ca. 30 secon­den een attentiesignaal. Wanneer u op een voorkeuzetoets drukt waaronder een zender zonder TP-signaal is geprogrammeerd, hoort u eveneens een attentiesignaal.
Attentiesignaal uitschakelen
a) Stem af op een andere zender met
verkeersinformatie:
Druk op de tuimeltoets of
druk op een voorkeuzetoets waaron-
der een zender met verkeersinfor­matie geprogrammeerd is.
b) Zet de voorrang voor verkeersinforma-
tie uit:
Druk op TA. “TA op het display onder de kopre-
gel verdwijnt.
Automatische start zoekafstem­ming
(Weergave van cassette en cd-wisselaar) Wanneer u een cassette of een cd beluis-
tert en het ontvangstgebied van de ingestel­de verkeersinformatiezender verlaat, zoekt de autoradio automatisch een andere zen­der met verkeersinformatie. Wanneer ca. 30 seconden na het begin van de zoekafstem­ming geen programma met verkeersinfor­matie gevonden wordt, hoort u elke 30 se­conden een pieptoon bij wijze van attentie­signaal. Zet het attentiesignaal af op de reeds beschreven manier.
Volume van verkeersinformatie en attentiesignaal instellen
Dit volume is door de fabriek ingesteld. U kunt echter een verandering aanbrengen met DSC (zie Programmering met DSC ­VAR, TVOL).
Page 31
Cassetteweergave
Cassette plaatsen
Zet het apparaat aan en ontgrendel het bedieningspaneel met toets 1.
Het bedieningspaneel klapt naar voren.
Schuif de cassette met kant A of 1 naar boven zonder forceren naar bin­nen.
De cassette wordt automatisch naar de af­speelpositie getransporteerd. De cassette wordt weergegeven.
Klap het bedieningspaneel aan de lin­kerzijde naar boven en vergrendel het.
Cassette verwijderen
Druk kort op toets Eject (pijl) wanneer het bedieningspaneel ontgrendeld is.
De cassette wordt naar buiten geschoven. Het transportmechanisme van de cassette
mag ter bescherming van het mechaniek niet worden tegengehouden of geholpen.
Het bedieningspaneel moet tij­dens de rit om veiligheidsredenen altijd vergrendeld zijn.
Cassetteweergave inschakelen
Cassette geplaatst, CC INop het display.
Druk op CC, op het display verschijnen
de cassettefuncties.
Dolby B NR*
Met dit apparaat kunnen cassettes worden afgespeeld die met Dolby B NR of zonder ruisonderdrukking zijn opgenomen.
Cassettes die met Dolby B NR zijn opgeno­men, kenmerken zich door een wezenlijk ge­ringere bandruis en een overeenkomstig veel grotere dynamiek.
Wanneer de rode pijl voor DLBYverlicht is, is de functie ingeschakeld.
Dolby B NR in-/uitschakelen:
Druk op DLBY.
* Ruisonderdrukkingssysteem, gefabriceerd onder li-
centie van Dolby Laboratories. Het woord Dolby en het symbool met de dubbele D zijn handelsmerken van Dolby Laboratories.
Displayweergave kiezen
U kunt bij cassetteweergave kiezen of de kant van de cassette of de kloktijd moet worden aangegeven.
Druk kort op DIS. Op het DOT-veld wordt de bandteller of de
kant (Side A/B) aangegeven.
Wisselen van kant (Reverse)
Wisselen van looprichting tijdens de weer­gave:
Druk op REV. Aan het einde van de band schakelt het
apparaat automatisch over op de andere kant (autoreverse); op het display verschijnt SIDE A voor kant 1 resp. SIDE B voor kant 2.
Let op:
Wanneer de cassette zwaar loopt, kan het voorkomen dat automatisch op de andere kant wordt overgeschakeld. Controleer in dit geval de wikkeling van de band. Vaak helpt het om de cassette heen en weer te spoe­len.
223
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
Page 32
Cassetteweergave
Cassettetitels kort laten weerge­ven met SCAN
U kunt de titels van de cassette kort laten weergeven. Zodra een titel u bevalt, kunt u scan beëindigen; de titel wordt dan verder afgespeeld.
Wanneer scan is ingeschakeld, knippert de bijbehorende rode pijl.
Scan starten / beëindigen:
Druk op SCAN.
Voorwaarde voor scan: tussen de titels moet zich een pauze van minimaal drie secon­den bevinden.
De duur van het fragment is in de fabriek ingesteld op 10 seconden en kan worden veranderd van 5 t/m 30 seconden.
Lees desgewenst Programmering met DSC, VAR (Various), SCAN”.
Titels kiezen met S-CPS
(Super Cassette Program Search) Om cassettetitels te herhalen en over te
slaan.
/ Titels kiezen
voorwaarts (CPS-FF ..) achterwaarts (CPS-FR ..)
Er kunnen maximaal negen titels worden overgeslagen.
Druk hiervoor overeenkomstig vaak op de tuimeltoets
Op het display verschijnt het aantal titels dat moet worden overgeslagen.
Correctie met de tegenovergestelde toets
/ ). Direct stoppen met REV.
( Voorwaarde voor S-CPS: tussen de titels
moet zich een pauze van minimaal drie se­conden bevinden.
/ .
Titels herhalen met RPT
RPT = Repeat (herhalen) Om de actuele titel te herhalen. De titel wordt
herhaald totdat RPT wordt uitgeschakeld. Nadat de cassette is verwijderd of het ap­paraat is uitgeschakeld is RPT automatisch uitgeschakeld.
Wanneer RPT is ingeschakeld, is de bijbe­horende rode pijl verlicht.
Repeat in-/uitschakelen:
Druk op RPT. Op de kopregel en het display verschijnt na
het overschakelen kort de geactiveerde functie.
Voorwaarde voor repeat: tussen de titels moet zich een pauze van minimaal drie se­conden bevinden.
Snelspoelen
>> Snel vooruitspoelen (Forward) << Snel terugspoelen (Rewind)
224
Met REV beëindigt u het snelspoelen.
Page 33
Cassetteweergave
Radioluisteren tijdens snelspoe­len met Radio Monitor (RM)
U kunt tijdens het snelspoelen (ook met CPS) in plaats van de gebruikelijke geluids­onderdrukking de radio laten weergeven.
Wanneer de rode pijl voor RMverlicht is, wordt tijdens het snelspoelen de radio weer­gegeven.
Radio Monitor in-/uitschakelen:
Druk op RM. Op de kopregel en het display verschijnt na
het overschakelen kort de geactiveerde functie.
Onbespeelde gedeelten van de band automatisch overslaan met Blank Skip (BLS)
Zodra tijdens cassetteweergave een pauze van meer dan tien seconden optreedt, wordt automatisch verdergespoeld tot de volgen­de titel.
Wanneer de rode pijl voor BLSverlicht is, is de functie ingeschakeld.
Blank Skip in-/uitschakelen:
Druk op BLS. Op de kopregel en het display verschijnt na
het overschakelen kort de geactiveerde functie.
Aanwijzingen voor het onder­houd
Gebruik in de auto alleen C60/C90-casset­tes. Bescherm uw cassettes tegen vuil, stof en temperaturen boven 50° Celsius. Laat koude cassettes voor het afspelen eerst opwarmen om onregelmatigheden in de bandloop te voorkomen. Na ca. 100 bedrijfs­uren kunnen storingen in de bandloop en de weergave optreden door afzetting van stof op de rubberen aandrukrol en de af­speelkop. Bij normale vervuiling kunt u de cassette­speler reinigen met een reinigingscassette, bij sterkere vervuiling met een in spiritus gedrenkt wattenstaafje. Gebruik nooit hard gereedschap.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
225
PORTUGUÊS
Page 34
Weergave van cd-wisselaar
Met dit apparaat kunt u cds afspelen. Bo­vendien kan de cd-weergave plaatsvinden via een Blaupunkt cd-wisselaar CDC A 06, A 072, A08 of A 05, A 071. Deze cd-wisselaars zijn verkrijgbaar bij de vakhandel.
Let op:
Gebruik uitsluitend normale, in de handel verkrijgbare cds met een diameter van twaalf centimeter. Cds met een diameter van acht cm of cd’s die contouren hebben, bv. van een vlinder of een bierpul, zijn niet geschikt voor weer­gave. Er bestaat acuut gevaar voor beschadiging van de cd en de speler. Wij kunnen geen aansprakelijkheid aanvaar­den voor beschadigingen door ongeschikte cds.
Weergave van cd-wisselaar in­schakelen
Er moet een magazijn met minimaal één cd geplaatst zijn.
Druk op CDC, op het display verschij- nen de cd-functies, zoals cd- en titel­nummer, naam / verstreken speeltijd.
Displayweergave kiezen
U kunt bij weergave van cd-wisselaar wis­selen van displayweergave:
Druk zo vaak op DIS dat u de gewen- ste displayweergave hebt gekozen.
Kopregel
DOT-display
CD 2 T 2”–cd-nummer en titelnummer Op het DOT-display verschijnt de verstre­ken speeltijd.
of VIVALDI”–cd-naam
of 14:34”–kloktijd
Op het DOT-display verschijnt de verstre­ken speeltijd.
De naam van de cd kan alleen worden weer­gegeven wanneer ook een naam is inge­voerd. Lees hiervoor ook het gedeelte Cds een naam geven”.
Cd kiezen
Op menuniveau 1 wordt op twee pagina’s aangegeven welke magazijnposities bezet zijn met cds. U kunt omslaan met NEXT.
Wanneer u cds een naam hebt gegeven, worden in plaats van de nummers van de cds de eerste vier letters van de naam aan­gegeven.
Druk op de bijbehorende toets om een cd te kiezen.
Als alternatief kunt u cds kiezen met de tui­meltoets <</>>.
226
Page 35
Weergave van cd-wisselaar
Titels kiezen
Met de tuimeltoets kunt u titels of passages comfortabel kiezen.
/ Titels kiezen
opwaarts: kort indrukken CUE - snel vooruit verplaatsen (hoorbaar): ingedrukt houden neerwaarts: twee- of meermaals
achtereen kort indrukken Titel opnieuw starten: kort indruk­ken
REVIEW - snel achteruit verplaat­sen (hoorbaar): ingedrukt houden
De tuimeltoets werkt als vervolgschake­laar, zodat verschillende muziekstukken tegelijk kunnen worden overgeslagen wanneer meermaals op de toets wordt ge­drukt.
Titel / cd herhalen
U kunt een titel of een cd continu laten herhalen. Wissel van menuniveau met CDC.
Met toets RPT kunnen de volgende functies worden gekozen:
- RPT Trck = titel herhalen
- RPT CD = cd herhalen
- RPT off = functie uitschakelen.
Druk zo vaak op RPT dat de gewenste functie ingeschakeld wordt.
De weergave van de titel of de cd wordt her­haald totdat u met RPT RPT off instelt.
TPM
(Track Program Memory) Om uw favoriete titels te programmeren en
af te spelen. Er kunnen bij maximaal 99 cd’s met elk maximaal 40 titels (afhankelijk van de cd-wisselaar) worden geadministreerd.
TPM-weergave in-/uitschakelen
Druk kort op TPM. De ingestelde toe- stand wordt kort weergegeven op de kopregel (TPM on/off).
De rode pijl is verlicht wanneer TPM is in­geschakeld. Alle is deze weergavesoort met TPM geprogrammeerde titels van de cd worden weergegeven.
De TPM-weergave kan alleen worden inge­schakeld wanneer er titels zijn geprogram­meerd met TPM.
Titels programmeren met TPM
Een titel kan alleen tijdens de weergave worden geprogrammeerd. TPM moet daar­bij uitgeschakeld zijn. Wissel van menuniveau met CDC.
Om te programmeren:
Houd TPM ca. een seconde ingedrukt, op het display verschijnt TPM prog”.
Deze titel is geprogrammeerd.
TPM-programmering wissen
U kunt met TMP geprogrammeerde titels wissen. TPM-titels kunnen uitsluitend tijdens de weergave worden gewist met CLR.
Schakel TPM in.
Wanneer u alleen deze titel wilt wissen:
Houd CLR ca. twee seconden inge- drukt, op het display verschijnt kort TR clr.
Wanneer u alle TPM-titels van deze cd wilt wissen:
Houd CLR ca. vijf seconden ingedrukt, op het display verschijnt kort CD clr”.
227
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
Page 36
Weergave van cd-wisselaar
U kunt alle geprogrammeerde TPM-titels wissen. Lees desgewenst Cd-naam en TPM-geheu­gen tegelijk wissen”.
MIX
Cd-titels kunnen in willekeurige volgorde worden weergegeven. Wissel van menuniveau met CDC. MIX is ingeschakeld wanneer de rode pijl verlicht is. U kunt kiezen uit de volgende MIX-functies:
Mix CD
De titels van de gekozen cd worden in wil­lekeurige volgorde weergegeven. De vol­gende cds worden gekozen op volgorde van nummer. Voor de weergave van de titels geldt MIX (willekeurige volgorde).
Mix MAG
CDC A 08: Alle titels van het magazijn wor­den in willekeurige volgorde weergegeven.
CDC A 06/071/072: De cds worden in wil­lekeurige volgorde gekozen, dan worden alle titels van de gekozen cd in willekeurige volgorde weergegeven.
Mix off
MIX is uitgeschakeld. De cds worden op volgorde van nummer weergegeven.
MIX-functie wisselen
Druk kort op MIX, op de kopregel ver- schijnt kort de ingestelde toestand.
SCAN
Om de cd-titels kort achtereen te laten weer­geven.
Wissel van menuniveau met CDC.
SCAN starten:
Druk kort op SCAN.
De knipperende rode pijl geeft aan de functie is ingeschakeld. De titels worden op volgor­de van nummer achtereen kort weergege­ven.
SCAN beëindigen:
Druk kort op SCAN.
De als laatste afgespeelde titel wordt ver­der afgespeeld. SCAN wordt ook beëindigd wanneer u op de tuimeltoets, MIX, RPT, DSC of AUD drukt.
Cd’s een naam geven
Bij weergave van cd-wisselaar kunt u maxi­maal 99 cds een naam geven.
Deze naam (bv. VIVALDI) verschijnt op het display wanneer u met DIS de overeenkom- stige displayweergave gekozen hebt.
Wissel van menuniveau met CDC. Invoeren starten:
Druk op NAME, op de kopregel knip- pert de eerste van de acht invoerposi­ties.
Kies nu met de tuimeltoets teken.
Achtereenvolgens verschijnen de hoofdlet­ters (A-Z), de cijfers 0-9 en symbolen.
Ga met de tuimeltoets << />> naar de volgende onderstreepte positie en kies een teken.
Op deze wijze kunnen maximaal zeven te­kens worden gekozen.
Invoeren beëindigen / naam opslaan:
Druk op ENT om de ingevoerde naam op te slaan.
Indien u een volgende cd een naam wilt geven:
Kies met de tuimeltoets << />> de volgende te benoemen cd.
Een naam wordt veranderd wanneer ande­re tekens worden ingevoerd en bewaard (overschreven).
/ een
228
Page 37
Clock - kloktijd
Cd-naam en TPM-programme­ring tegelijk wissen
In het DSC-menu kunnen de opgeslagen namen en de TPM-programmering van de cds tegelijk worden gewist.
Met CDkunt u de naam en de TPM van de gekozen cd wissen.
Met PREV” kiest u de vorige en met NEXT de volgende cd.
Met ALLkunt u de namen en de TPM van alle cds wissen.
Wissen starten:
Druk op DSC.
Druk op CDC. één cd te wissen:
Om
Houd CD ca. een seconde ingedrukt.
Op de kopregel verschijnt kort CD clr”.
alle cds te wissen:
Om
Houd ALL ca. vier seconden inge-
drukt. Op de kopregel verschijnt kort Memo clr.
Terug naar het DSC-menu:
Druk kort op ENT.
Met EXIT of DSC verlaat u het DSC-menu.
Het apparaat beschikt over een interne klok, die ter vergroting van de nauwkeurigheid via RDS automatisch gelijk wordt gezet (uren, minuten). Voorwaarde voor de sturing via RDS is dat een RDS-zender met CT-functie wordt ont­vangen (CT = clock time). Wanneer dit signaal niet wordt ontvangen, probeert het apparaat de eerstvolgende keer dat het wordt uitgeschakeld het DCF-77-tijd­signaal (radioklok) te ontvangen om de tijd te corrigeren. Terwijl de klok wordt gesyn­chroniseerd, verschijnt op het display CLK Sync”. De automatische correctie van de kloktijd kan worden uitgeschakeld.
Kloktijd weergeven
U kunt in elke weergavesoort (radio, cas­sette en cd-wisselaar) kiezen of de kloktijd met voorrang moet worden weergegeven.
Handelwijze:
Kies de weergavesoort met TU, CC of CDC.
Druk zo vaak op DIS dat de kloktijd op de kopregel verschijnt.
In de gekozen weergavesoort wordt de klok­tijd met voorrang weergegeven.
Kloktijd weergeven terwijl het apparaat is uitgeschakeld
U kunt ook wanneer het apparaat is uitge­schakeld, maar het contact is ingeschakeld, de kloktijd laten weergeven. U kunt de in­stelling uitvoeren in het DSC-menu. Lees desgewenst Programmering met DSC
- CLK, VIEW”.
Kloktijd instellen
a) automatisch
De kloktijd wordt automatisch ingesteld wanneer een RDS-zender met de functie CT (clock time) wordt ontvan­gen.
b) handmatig via DSC-CLK
De klok hoeft alleen handmatig te wor­den gecorrigeerd wanneer er geen RDS-zender met de functie CT (clock time) wordt ontvangen.
Wanneer u de kloktijd met de hand wilt instellen, leest u Programmering met DSC - CLK, SET”.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
229
PORTUGUÊS
Page 38
DSA
12- of 24-uursmodus kiezen
U kunt kiezen of de tijd in 12- of 24-uursmo­dus moet worden weergegeven. Lees desgewenst Programmering met DSC
- CLK, MODE”.
Synchronisatie
De interne klok kan ter vergroting van de nauwkeurigheid worden gelijkgezet. Voor­waarde hiervoor is dat de radiotijd wordt ontvangen via RDS-CT en de automatische synchronisatie is ingeschakeld (fabrieksma­tige instelling).
Wanneer het RDS-CT-signaal niet wordt ontvangen, probeert het apparaat de eerst­volgende keer dat het wordt uitgeschakeld het DCF-77-tijdsignaal (radioklok) te ontvan­gen om de tijd te corrigeren. Terwijl de klok wordt gesynchroniseerd, verschijnt op het display CLK Sync”.
Indien u de synchronisatie wilt uitschakelen, leest u Programmering met DSC - CLK, SYNC”.
Digital Sound Adjustment - digitale klankaanpassing
Met DSA kunt u de equalizerfuncties oproe- pen en instellen en de dynamische rijgelui­denmaskering DNC uitvoeren. Zo kan het geluid van uw Car HiFi-installatie optimaal aan uw auto worden aangepast.
Overzicht equalizerfuncties
De HiFi-weergave in de auto wordt bv. beïnvloed door de uitrusting van het autoin­terieur (bekleding, ruiten), plaatsing van de luidsprekers, enz.
Met de geïntegreerde equalizer kunnen voor het linker- en rechterkanaal elk drie verschil­lende equalizer-instellingen worden opges­lagen (EQ1-EQ3).
Per kanaal kunnen zeven frequentiebanden worden ingesteld. Deze kunnen met de hand worden ingesteld of automatisch met de HiFi-instelling.
De automatische HiFi-afstelling kan met de hand worden veranderd.
Verder zijn nog vijf onveranderlijke equali­zer-instellingen oproepbaar.
Equalizer-instellingen oproepen
U kunt de equalizer-instellingen oproepen in het DSA-menu.
Druk hiertoe achtereenvolgens op DSA en EQ.
Op de kopregel verschijnt de als laatste ge­kozen geheugenpositie:
“EQ1”, “EQ2”, “EQ3” of “ROCK”, “POP” “JAZZ”, “CLASSIC”, “VOCAL”.
Op het DOT-display verschijnen de equali­zer-instellingen voor het linker- (LEFT) of rechterkanaal (RGHT).
De instellingen EQ1-EQ3 kunnen automa­tisch met de HiFi-afstemming en / of met de hand worden uitgevoerd. Lees desgewenst
230
Page 39
DSA
Automatische afstemming equalizer ofHandmatige equalizer-instelling”.
De instellingen Rockt/m Vocalzijn vast ingestelde waarden die niet kunnen worden veranderd.
Druk op
/ om een andere instelling
te kiezen.
Equalizer in-/uitschakelen
Druk om de equalizer uit te schakelen op <<.
Op de kopregel verschijnt EQ off”.
Druk om de equalizer in te schakelen op >>.
Automatische afstemming equa­lizer (HiFi-afstemming)
Het apparaat is uitgerust met een automa­tisch afstemmende, adaptieve zevenbands­equalizer voor twee kanalen. Per geheugenpositie kunnen het linker- en het rechterkanaal elektronisch worden afge­stemd.
HiFi-afstemming
U kunt voor drie verschillende situaties een elektronische afstelling uitvoeren en bewa­ren, bv.:
EQ 1 voor bestuurder alleen EQ 2 voor bestuurder en passagier EQ 3 inzittenden voor en achter
Tijdens de afstemming houdt u de micro­foon op de dienovereenkomstige plaats. De positie van de microfoon voor situatie 1 (voorbeeld bestuurder alleen) is direct ter hoogte van het hoofd van de bestuurder. Voor situatie 2 staat de microfoon tussen bestuurder en passagier, voor situatie 3 in het midden (links / rechts, voor / achter). De afstemming moet in een werkelijk rusti­ge omgeving worden uitgevoerd. Vreemde geluiden vertekenen de meting. Er mogen geen voorwerpen de geluidspro­jectie van de luidsprekers hinderen. De microfoon moet aangesloten zijn op het ap­paraat.
HiFi-afstemming starten
De installatie moet ingeschakeld zijn.
Plaats de microfoon voor de in te stel­len situatie.
De meting wordt vertekend als de microfoon onjuist geplaatst is.
Roep voor de HiFi-afstemming het DSA­menu op:
Druk hiervoor achtereenvolgens op DSA en EQ.
Op de kopregel verschijnt de als laatste ge­kozen equalizer-instelling.
Kies met / de geheugenpositie die u wilt veranderen (EQ1, EQ2 of EQ3).
Om de afstemming te starten:
Druk achtereenvolgens op ADJ en AUTO.
Op de kopregel verschijnt MicPos 5, de aftelling loopt. Vervolgens start de volauto­matische afstemming. Hiervoor wordt door de luidsprekers een lui­der wordende ruis weergegeven; tegelijker­tijd knippert de kopregel. Zorg bij deze afstemming voor de grootst mogelijke stilte.
231
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
Page 40
DSA
Zodra het afstemmen voltooid is, verschijnt op de kopregel de afgestemde geheugen­positie. Op het DOT-display verschijnt gra­fisch de ingestelde waarde. Wanneer u wilt, kunt u nu de afstemming voor de andere veranderbare geheugenpo­sities uitvoeren. Desgewenst kunt u de automatische afstem­ming veranderen volgens uw voorstellingen. Lees hiervoor Handmatige equalizer-instel­ling”.
Let op:
Bij de afstemming moeten alle luidsprekers aangesloten zijn. Wanneer bij de HiFi-afstemming wordt ge­constateerd dat de luidsprekers of de micro­foon niet is aangesloten, wordt de afstem­ming afgebroken en verschijnt op de kopre­gel kort Error”. De vorige instelling blijft behouden.
Handmatige equalizer-instelling
Indien u de voorkeur geeft aan handmatige instelling van de equalizer, kunt u de afstem­ming voor de geheugenposities EQ1-EQ3 geheel met de hand invoeren. U kunt echter ook een elektronische afstem­ming met de hand aanpassen aan uw voor­stelling.
U kunt zeven frequentiegebieden van 64 Hz tot 15600 Hz apart instellen voor het linker­en rechterkanaal.
Instelling handmatig veranderen
Druk terwijl de equalizer is ingescha­keld achtereenvolgens op DSA en ADJ.
Op de kopregel verschijnt de laatst geko­zen equalizer-instelling.
Kies met u wilt veranderen (EQ1, EQ2 of EQ3).
Druk op LEFT (links) of RGHT (rechts) om de frequenties van een kanaal te veranderen.
Druk op << >> om een frequentieband te kiezen.
Druk op stellen.
Stel achtereenvolgens alle frequentieban­den voor het linker- en rechterkanaal in.
/ de geheugenpositie die
/ om de intensiteit in te
Nadat de instelling voor de geheugenposi­tie voltooid is:
Druk op ENT. U kunt nu de volgende geheugenpositie ve-
randeren. U verlaat het menu door op EXIT te druk-
ken.
Equalizer-instelling oproepen
Wanneer u de equalizer-instelling van een andere geheugenpositie, bv. CLASSIC i.p.v. JAZZ”:
Druk achtereenvolgens op DSA en EQ.
Op de kopregel verschijnt de laatst geko­zen equalizer-instelling.
Kies met “EQ1”, “EQ2”, “EQ3” of “ROCK”, “POP” “JAZZ”, “CLASSIC”, “VOCAL”.
Druk dan op ENT.
U verlaat het DSA-menu door op EXIT te drukken.
/ de geheugenpositie uit:
232
Page 41
DNC
Dynamic Noise Covering - maskering van
de rijgeluiden Met DNC wordt een volume dat bij stilstaan-
de auto als aangenaam ervaren wordt, ver­sterkt tijdens het rijden. De versterking verschilt van sterkte per fre­quentiegebied, afhankelijk van het geluids­niveau in de auto. Zo blijven het volume en het klankbeeld ook bij wisselende geluidsontwikkeling aangen­aam om te horen. Met kort durende gelui­den, zoals bij het oversteken van spoorrails, wordt geen rekening gehouden.
Afstemmen van DSC
Voor weergave die past bij de auto, is af­stemming met de meetmicrofoon noodza­kelijk. Voer de DNC-afstemming uit na de HiFi-afstemming. De microfoon wordt met het meegeleverde kleefband permanent be­vestigd in de buurt van de console, doch niet in de voetenruimte, op dreunende plaatsen of aan ventilatie- of verwarmingsopeningen. De opening van de microfoon moet in de richting van de passagiersstoel wijzen. De afstemming moet worden uitgevoerd op een rustige plaats, met uitgeschakelde motor.
Afstemming starten:
Druk op DSA.
Houd DNC ca. een seconde ingedrukt,
totdat op de kopregel DNC Adj ver­schijnt.
De DNC-afstemming is gestart en verloopt nu verder automatisch. Zodra op de kopregel DNC 3verschijnt, is de afstemming voltooid. De aangegeven waarde komt overeen met een gemiddelde DNC-gevoeligheid.
DNC-gevoeligheid instellen
De versterking van het volume kan uit vijf standen worden gekozen: U kiest bv. DNC 1 bij een rumoerige motor en muziek met veel lage tonen, en DSC 5 kiest u bv. bij een stille motor en klassieke muziek. Na het afstemmen wordt automatisch DNC 3 ingesteld.
Om de gevoeligheid te wijzigen:
Druk kort op DNC, op de kopregel ver- schijnt de ingestelde waarde.
U verandert de waarde door op
/ te druk-
ken. Met ENT beëindigt u de instelling en met
EXIT verlaat u het DSA-menu.
DNC in-/uitschakelen
Druk om DNC uit te schakelen op <<.
Op de kopregel verschijnt DNC off”.
Druk om DNC in te schakelen op >>.
Aanwijzingen voor de veiligheid
Wanneer de microfoon op een onjuiste pla­ats wordt gemonteerd, wordt DNC verkeerd afgestemd. Als gevolg hiervan kan het vo­lume tijdens de rit bv. zeer sterk worden ver­sterkt (gevaar voor schrikken). Let a.u.b. in elk geval op de juiste plaatsing van de microfoon.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
233
PORTUGUÊS
Page 42
Programmering met DSC
Uw autoradio biedt u de mogelijkheid om met DSC (Direct Software Control) enkele instellingen en functies aan uw wensen aan te passen en deze aanpassingen te bewa­ren.
De apparaten zijn door de fabriek ingesteld. Een overzicht van de door de fabriek inge-
stelde basisinstellingen vindt u hieronder, zodat u deze basisinstellingen altijd kunt raadplegen.
Das DSC-menu is verdeeld in verschillen­de themagebieden.
TUN – Tuner
instellingen voor het radiogedeelte DISP– Display VAR – Various
diverse instellingen KC – KeyCard CLK – Clock (kloktijd)
Wanneer u een instelling wilt wijzigen:
Druk op DSC en kies het themagebied, bv. TUN.
Kies de functie die u wilt veranderen en druk op de bijbehorende toets.
Met de tuimeltoets kiest u de hieronder be­schreven functies en stelt u deze in. Op het display verschijnt de ingestelde toestand.
Met ENT (Enter) bevestigt u de ingevoerde waarde. U keert terug naar het vorige menu om verdere instellingen in het DSC-menu uit te voeren.
U verlaat het DSC-menu door op DSC te drukken.
TUN (Tuner)
In dit menu kunt u instellingen uitvoeren voor het radiogedeelte.
NAME
Geprogrammeerde FM-zenders een naam met vier tekens geven.
DEF - terugzetten op de oorspronkelijke
instelling (tekst / frequentie)
PREV - vermelding op de vorige geheugen-
positie kiezen CLR - vermelding wissen NEXT - vermelding op een volgende ge-
heugenpositie kiezen Kies de invoerpositie en het teken met de
tuimeltoets. Kies nadat dit is ingevoerd de volgende positie of beëindig het invoeren met ENT. De gewijzigde naam verschijnt op het dis­play voor de voorkeuzetoets.
234
Page 43
Programmering met DSC
PTY
Taal van de programma-identificatie kiezen met / : Duits, Engels of Frans.
SHARX
Automatisch wisselen van bandbreedte op de FM-band. Bij hoge zenderdichtheid stelt u met << >> Sharx on in, waardoor storingen door aangrenzende zenders vergaand worden tegengegaan. Van fabriekswege is Sharx on ingesteld.
S-DX
Gevoeligheid van de zoekafstemming wijzi­gen. dx staat voor interlokale ontvangst. Stel dx 3in wanneer er sterke, verre zen­ders moeten worden ontvangen. Stel dx 1in wanneer er ook zwakke, veraf gelegen zenders moeten worden ontvan­gen.
S-LO
Gevoeligheid van de zoekafstemming wijzi­gen. lo staat voor lokale ontvangst. Stel lo 3in wanneer er sterke, lokale zen­ders moeten worden ontvangen. Stel lo 1in wanneer er ook zwakke, nabij gelegen zenders moeten worden ontvan­gen.
HCUT
Demping van de hoge tonen, afhankelijk van eventuele storingen. De hoge tonen worden alleen gedempt wan­neer er storingen optreden. Instelbaar tus­sen No HiCut (uit) en HiCut 3 (sterkste dem­ping van de hoge tonen). Schakel HiCut uit met <<, stel de waarde in met
/ . Kies zelf welke instelling voor u het aangenaamst is.
DISP (Display)
In dit menu kunt u display-instellingen uit­voeren.
ANGL (Angle) Aanpassing van het display aan de indivi­duele gezichtshoek met
DIM
Helderheid van het display instellen met
/ voor dag (Day) en met << >> voor
nacht (Night).
FADE
Display automatisch uitschakelen. Fader 1 - vijftien seconden na de laatste
instelling wordt het gehele dis­play automatisch uitgeschakeld.
Fader 2 - de kopregel blijft verlicht, de rest
van het display wordt na vijftien seconden uitgeschakeld.
/ .
Wissel met / . Fade off - het display is altijd verlicht wan-
neer het apparaat is ingescha­keld.
Wissel met << >>.
VAR (Various)
In dit menu kunt u diverse instellingen uit­voeren.
TVOL
Volume van de verkeersinformatie en atten­tiesignaal instelbaar tussen 0 en 66 met
/ . U hoort de verkeersinformatie op dit volu­me wanneer het standaardvolume geringer is. Wanneer het standaardvolume groter is dan TVol, wordt de verkeersinformatie doorge­geven met het standaardvolume.
BEEP
Er is een bevestigingssignaal (pieptoon) te horen bij functies waarvoor een toets ca. een seconde ingedrukt moet worden gehouden. Het volume is met Schakel de pieptoon uit met <<.
/ instelbaar van 1-9.
235
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
Page 44
Programmering met DSC
DLAY (Delay - vertragen)
Wanneer er een versterker is aangesloten, kan het onprettige geluid bij het inschake­len worden voorkomen. Hiertoe wordt de versterker later ingeschakeld. Met Delay kan deze vertraging worden ingesteld. Inschakelvertraging: Delay 1= 250 ms t/ m Delay 9 = 2,25 sec.
VOL (Volume)
Volume bij inschakelen instellen. Kies het gewenste aanvangsvolume met
/ . Wanneer “Last VOL wordt ingesteld met <<, is het volume bij inschakelen gelijk aan het laatst ingestelde volume.
SCAN (Scantime - duur fragment)
De duur van het fragment voor Scan en Preset Scan kan worden ingesteld tussen 5-30 sec. Deze instelling geldt voor radio-, cassette- en cd-scan.
HP-F (High pass-functie)
Het aandeel van de lage frequenties kan worden gereduceerd. Dit is aan te bevelen bij aansluiting van een sub-woofer. Kies de filters 1-5 met De high pass-functie kan worden uitgescha­keld met <<.
/ .
KC (KeyCard)
In dit menu kunt u instellingen uitvoeren die de KeyCard betreffen.
READ (lezen)
De gegevens van een KeyCard kunnen wor­den uitgelezen. Bij de meegeleverde KeyCard worden de apparaat-gegevens zoals naam, typenum­mer (7 6...) en apparaatnummer aangege­ven. Bij de tweede KeyCard kunnen de door de vakhandelaar ingevoerde gegevens worden aangegeven (zie Short Additional Memory SAM). Wanneer u tijdens het uitlezen de KeyCard verwijdert, verschijnt Insertop het display.
LRN (“learn” - programmeren)
U kunt een tweede KeyCard programmeren. Lees hiervoor de aanwijzingen onder
“Diefstalbeveiligingssysteem KeyCard” ­“Tweede KeyCard programmeren”.
LED
Wanneer het apparaat is uitgeschakeld en de KeyCard is verwijderd, kunnen de ON­toets en een LED in de cassetteopening knipperen als extra beveiliging tegen dief­stal. Het knipperen is alleen zichtbaar wanneer het bedieningspaneel geopend is. LED off << >> LED on. Lees hiervoor de aanwijzingen onder Dief­stalbeveiligingssysteem KeyCard” - “Opti­sche aanduiding als beveiliging tegen dief­stal”.
TOM
Wanneer u een tweede KeyCard met Turn On Message (informatie bij inschakelen) bezit, kunt u deze tekst uitschakelen met TOM off. De basisinstelling is TOM on. TOM off << >> TOM on. Lees hiervoor de aanwijzingen onder Dief­stalbeveiligingssysteem KeyCard - Turn On Message (TOM)”.
236
Page 45
Programmering met DSC
CLK (Clock)
In dit menu kunt u instellingen uitvoeren voor de kloktijd.
SET (tijd instellen)
De kloktijd wordt automatisch ingesteld wan­neer er een RDS-zender met CT-functie (clock time) wordt ontvangen. Wanneer dit niet het geval is, kan de klok­tijd worden ingesteld met SET”.
Op de kopregel is de kloktijd knipperend te zien in de 12- (am/pm) of 24-uursmodus. Kies het in te stellen gebied (uren / minu­ten) met << />>, stel de waarde in met
/ .
SYNC
De kloktijd wordt automatisch gesynchroni­seerd wanneer RDS-CT wordt ontvangen. De synchronisatie kan worden uitgescha­keld wanneer bewust een andere tijd moet worden aangegeven of wanneer RDS-CT en het DCF-77-tijdsignaal (radioklok) niet met voldoende kwaliteit worden ontvangen.
Met de tuimeltoets
/ kunt u het type syn-
chronisatie kiezen:
- RDS Sync
- DCF Sync
- AutoSync
- Sync off Met de tuimeltoets << schakelt u de syn-
chronisatie uit (Sync off). Met de tuimel­toets >> schakelt u terug naar de vorige toe- stand.
RDS Sync De synchronisatie vindt alleen plaats d.m.v.
het RDS-CT-signaal. DCF Sync
De interne klok wordt uitsluitend gesynchro­niseerd d.m.v. DCF-77. Na het commando tot uitschakelen (ON ca. een seconde inge­drukt gehouden) wordt het apparaat ver­traagd uitgeschakeld, zodat eerst de syn­chronisatie kan worden uitgevoerd. Gedu­rende deze tijd hoort u de Big Ben-melodie
ter indicatie. Na voltooiing van de synchro­nisatie schakelt het apparaat zichzelf na enkele minuten uit. Wanneer er geen DCF­77-tijdsignaal ontvangen wordt, schakelt het apparaat zichzelf na enkele seconden uit.
AutoSync De synchronisatie verloopt via RDS-CT of
het DCF-77-signaal. De synchronisatie via DCF-77 wordt alleen in gang gezet wanneer de klok niet met RDS-CT kan worden ge­synchroniseerd.
Sync off De interne klok wordt niet gesynchroni-
seerd.
MODE
Tijdaanduiding kiezen . 12-uursmodus << />> 24-uursmodus. Wanneer de 12-uursmodus wordt gekozen, verschijnt achter de kloktijd amvoor voor­middags en pm voor namiddags.
VIEW (kloktijd weergeven)
Er zijn diverse mogelijkheden om de klok­tijd weer te geven, afhankelijk van de aan­sluiting.
a) De autoradio kan worden uitgeschakeld met het contactslot. Het apparaat is met toets ON uitgeschakeld terwijl het contact ingeschakeld is.
237
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
Page 46
Programmering met DSC
De kloktijd wordt weergegeven wanneer CLK on is ingesteld. Wanneer het contact wordt uitgeschakeld, verdwijnt de tijdaandui­ding.
b) De autoradio kan alleen met “On” en niet met het contactslot worden uitgeschakeld.
Het apparaat is uitgeschakeld. De kloktijd wordt weergegeven wanneer CLK on is ingesteld.
Ter bescherming van de autoaccu wordt de aanduiding na drie uur uit­geschakeld.
CDC (Changer)
Verschijnt alleen wanneer er een cd-wis­selaar is aangesloten en tijdens de weer­gave van de cd-wisselaar het DSC-menu wordt opgeroepen.
Deze functie dient om de naam en de TPM­programmering te wissen.
CD – naam en TPM van de gekozen cd
wissen
ALL – naam en TPM van alle cds wis-
sen PREV – vorige cd kiezen NEXT – volgende cd kiezen Lees desgewenst “Cd-naam en TPM-pro-
grammering tegelijk wissen”.
DSC-programmering beëindigen / instelling bewaren:
Druk op DSC.
Overzicht van de fabrieksmatige basisinstelling
INSTALL-menu
IGN on AMP on AUX off
TU(ner)-menu
TA off AF on REG off LOC off RT off PTY off MONO off
DSC-menu
Tuner PTY (taal) Duits
SHARX on LO 1 DX 1 HICUT 2
Display ANGLE 0
DIM Day 9
Night 7
FADE off Various
TVOL 35 BEEP 3 DLAY 3 VOL 25 SCAN (Time) 10 Sek. HP-F off
KeyCard LED on
TOM on Clock
SET 0:00 SYNC AutoSync MODE 24h VIEW CLK off
AUD-menu
DSA off DNC off LOUDNESS 4 SUBOUT 0
238
Page 47
Technische gegevens
Glossarium - verklaring van vaktermen
Versterker
Uitgangsvermogen: 4 x 25 Watt sinus
volgens DIN 45 324 bij 14,4 V 4 x 40 Watt max. power
Tuner
Golfgebieden FM : 87,5 – 108 MHz MW : 531 – 1602 kHz LW : 153 – 279 kHz
FM - gevoeligheid: 0,7 µV bij 26 dB
signaal-ruisverhou­ding.
FM - frequentiebereik:
20 - 16 000 Hz
Cassette
Frequentiebereik: 30 - 20 000 Hz
Wijzigingen voorbehouden!
AF Alternatieve Frequentie Deze functie zorgt er bij RDS-weergave voor
dat automatisch de best te ontvangen fre­quentie van het beluisterde programma wordt gekozen.
Amplifier
Vermogensversterker voor vergroting van het uitgangsvermogen.
AUD Audio Klankkleurinstelling voor hoge (treble) en
lage tonen (bass) alsmede de volumever­houding links/rechts (balans) en voor/ach­ter (fader).
Autoreverse
Zie Reverse. BLS Blank skip
Automatisch overslaan van langere onbe­speelde gedeelten tijdens cassetteweerga­ve, bv. aan het einde van de band.
Changer
Cd-wisselaar CL Clear (wissen)
Terug naar de vorige menuoptie.
CPS Cassette Program Search Om cassettetitels te herhalen en over te
slaan. Met S-CPS kunnen titels gericht wor­den gekozen.
Dolby B NR
Ruisonderdrukkingssysteem, gefabriceerd onder licentie van Dolby Laboratories. Het woord Dolby en het symbool met de dubbe­le D (
) zijn handelsmerken van Dolby Laboratories. Cassettes die met Dolby B NR zijn opgeno­men, kenmerken zich door een wezenlijk geringere bandruis en een overeenkomstig veel grotere dynamiek.
DNC Dynamic Noise Covering – maske- ring van de rijgeluiden
Om het volume automatisch aan te passen aan de rijgeluiden.
DSA Digital Sound Adjustment – digitale klankaanpassing
De digitale klankaanpassing verloopt via een automatisch afstemmende equalizer.
DSC Direct Software Control Met behulp van DSC kunnen enkele door
de fabriek uitgevoerde instellingen aan uw persoonlijke voorkeur worden aangepast.
239
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
Page 48
Glossarium - verklaring van vaktermen
ENT(Enter)
Druk kort op de toets om een instelling over te nemen / te bewaren.
EONEnhanced other network EON maakt bij RDS-weergave de uitwisse­ling van zenderinformatie mogelijk binnen een zenderketen. Tijdens een verkeersbericht kan bv. van een zender zonder verkeersinformatie automa­tisch worden overgeschakeld naar een zen­der met verkeersinformatie. Na het ver­keersbericht wordt automatisch terugge­schakeld naar de zender zonder verkeers­informatie.
Equalizer
Klankregelaar om de frequentiecurve aan te passen aan akoestische omstandigheden en persoonlijke smaak.
EXIT
Druk kort op de toets om een instelling te beëindigen / af te breken.
KeyCard
Diefstalbeveiligingssysteem van Blaupunkt. Alleen met de juiste KeyCard kan het appa­raat worden bediend. Alleen met deze KeyCard kunnen SIM-kaar­ten (telefoonkaarten) of een tweede Key­Card worden geprogrammeerd.
MIX
Cds / cd-titels weergeven in willekeurige volgorde.
MUTE
Geluidsonderdrukking.
Preset Scan
Zie SCAN.
PTY
Om gericht een programmatype te kiezen bij FM-weergave (bv. sport, nieuws). Zie ook RDS.
RDS Radio Data System Service van de zenders voor comfortabel
radio luisteren. Zo wordt bv. de naam van de zender aan­gegeven i.p.v. de frequentie.
Overige RDS-functies zijn:
AF – Alternatieve Frequentie EON – Enhanced other network Radiotekst REG – Regionaal programma PTY – Programmatype TA – Traffic Announcement TP – Traffic Program
REG
Regionale programmas met voorrang kie­zen. REG on voorkomt dat automatisch wordt overgeschakeld naar een ander, beter te ontvangen regionaal programma van dezelf­de zender. Zie ook RDS.
Reverse
Wisselen van looprichting tijdens cassette­weergave. Autoreverse is het automatisch wisselen van kant aan het einde van de band.
RM – Radio Monitor
Automatisch overschakelen op radioweer­gave bij snelspoelen van de cassette.
240
Page 49
Glossarium - verklaring van vaktermen
RPT (Repeat = herhalen)
Om cd-titels te herhalen. Bij weergave van cd-wisselaar kan de titel of de cd worden herhaald.
SCAN
Om de ontvangbare radiozenders of bij cd­wisselaar weergave de titels kort achtereen weer te geven. Met Preset Scan kunnen de geprogrammeerde zenders kort worden weergegeven.
S-CPS Super Cassette Program Search Zie CPS.
Softkey (Software key) Toets met wisselende functie.
TATraffic Announcement (voorrang voor verkeersinformatie)
TA op het display geeft aan dat de voor­rang is ingeschakeld. Zie ook RDS.
TPTraffic Program (programma met ver- keersinformatie)
TP op het display geeft aan dat er een zen­der met verkeersinformatie wordt ontvan­gen. Zie ook RDS.
TPM Track Program Memory Om favoriete titels te programmeren en af
te spelen bij weergave van cd-wisselaar. TSTravelstore
Automatisch opslaan van de zes sterkste zenders, op te roepen met de voorkeuze­toetsen. Zeer handig op reis.
Update – bijwerken.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
241
PORTUGUÊS
Page 50
Index – trefwoordenregister
A
Accessoires 207 Afstandsbediening 206 Attentiesignaal 222
B
Bedieningspaneel 197 Blank Skip (BLS) 225
C
Cassetteweergave 223, 224, 225 Clock 229 CPS 224
D
Diefstalbeveiliging 205, 208, 209, 210 Display 198, 204 DNC 233 Dolby B NR 223 DSA 230, 231, 232 DSC, programmering 234 - 238
E
Eerste installatie 211, 212
F
Fabrieksmatige basisinstelling 238
G
Garantie 207 Glossarium 239, 240, 241 Golfgebied 215
242
H
HiFi-Einmessung 231
I
Inbouw 207 Install-menu 211 Internationale telefoon-info 207
K
KeyCard 205, 208, 209, 210
M
Menuniveau 198, 199 MIX 228 Mono 218
O
Ontvangst van verkeersinformatie 222
P
Preset Scan 217 Programmatype 219 PTY 219
R
Radio Monitor (RM) 225 Radio Scan 218 Radiopas 209 Radiotekst 200, 221 Radioweergave met RDS 214 - 221 RDS-EON 222 Regionaal programma 215 Reverse 223
S
S-CPS 224 SHARX 218 Short Additional Memory (S.A.M.) 209 Snelspoelen 224 Softkeys 198 Stereo 218 Synchronisatie 230, 237
T
Technische gegevens 239 Telefoon-info 207 Telefoon-muting 207 TPM 227 Travelstore 199, 217 Turn On Message (T.O.M.) 209
V
Verkeersveiligheid 207 Verklaring van vaktermen 239, 240, 241 Volume 198, 222
W
Weergave van cd-
wisselaar 226, 227, 228 Weergavesoort 213 Wisselen van kant 223
Z
Zenderafstemming 215 Zenders oproepen 217 Zenders programmeren 216
Page 51
Service-Nummern
Tel.: Fax:
Deutschland 018 050 002 25 051 214 940 02 Belgique 025 255 444 025 255 448 France 014 010 70 07 014 010 73 20 Nederland 023 565 63 48 023 565 63 31 Great Britain 018 958 383 66 018 958 383 94 Danmark 044 898 360 044 898 644 Sverige 087 501 500 087 501 810 Suomi 094 359 91 094 359 92 36 Österreich 045 989 90 28 016 103 93 91 Greece 015 762 241 015 769 473 âeská republika 026 130 04 41 026 130 05 14 USA 180 026 6-BLAU 180 026 625 28 Singapore 006 535 054 47 006 535 053 12 Slovensko 042 175 873 212 042 175 873 229
Blaupunkt-Werke GmbH
Bosch Gruppe
03/99 Pf K7/VKD 8 622 401 874
Loading...