Wanneer het bedieningspaneel ontgrendeld is, kunnen de KeyCard en de
cassette worden geplaatst of verwijderd.
Druk om het paneel te ontgrendelen op
toets 1. Het bedieningspaneel wordt
naar voren omlaag geklapt. Het bedieningspaneel is niet afneembaar en
mag niet worden gebruikt als ondergrond. Om het bedieningspaneel te
vergrendelen duwt u het terug in de
uitgangspositie (pijl 3).
2
1
3
Het bedieningspaneel moet om
veiligheidsredenen altijd vergrendeld zijn tijdens de rit. Bij
het verlaten van de auto dient
het bedieningspaneel ter beveiliging tegen diefstal te worden
geopend en moet de KeyCard
worden verwijderd.
2 ON
Apparaat inschakelen:
Druk wanneer de KeyCard is geplaatst
op ON. Het apparaat speelt in de laatst
gekozen weergavesoort met het vooraf
ingestelde volume.
Wanneer het apparaat voor het eerst
wordt ingeschakeld, verschijnt op de
kopregel “INSTALL”. Hier kunnen belangrijke basisinstellingen worden veranderd, zoals kloktijd, bewijs van eigenaarschap, terugzetten op de fabrieksmatige instelling, enz.
Lees desgewenst “Eerste installatie”.
Met EXIT verlaat u dit menu.
Apparaat uitschakelen:
Houd ON ca. een seconde ingedrukt.
De afleesbaarheid van het display kan
worden geoptimaliseerd voor de individuele gezichtshoek. Lees desgewenst
“Afleesbaarheid van het display optimaliseren”.
Geluidsweergave uit-/inschakelen:
Druk kort op ON. Wanneer de geluidsweergave is uitgeschakeld, verschijnt
op het display “Mute” (geluid onderdrukt).
Het geluid kan ook weer worden ingeschakeld wanneer de volumeknop 3
wordt gedraaid.
In-/uitschakelen met de KeyCard:
Het apparaat wordt in-/uitgeschakeld
door het plaatsen / verwijderen van de
KeyCard.
Lees hiervoor in de beknopte handleiding ook onderdeel B: Diefstalbeveiligingssysteem KeyCard.
Uit-/inschakelen via het contactslot:
Wanneer het apparaat dienovereenkomstig is aangesloten, kan het via het
contactslot van de auto worden uit- en
weer ingeschakeld.
Nadat het contact is uitgeschakeld,
wijst een dubbele pieptoon u erop dat
u voor het verlaten van de auto de
KeyCard dient te verwijderen.
Inschakelen bij uitgeschakeld contact
Wanneer het contactslot is uitgeschakeld (KeyCard geplaatst), kan het apparaat zo verder worden bediend:
197
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
Page 6
Beknopte handleiding
Druk na de pieptoon op ON. Het apparaat wordt ingeschakeld. Na een speeltijd van een uur wordt het apparaat ter
bescherming van de auto-accu automatisch uitgeschakeld.
3 Volume wijzigen
Door te draaien aan de knop kunt u het
volume wijzigen.
Der eingestellte Wert wird in der Leitzeile angezeigt. Nach dem Einschalten
spielt das Gerät in voreingestellter
Lautstärke (VOL).
VOL kann verändert werden (siehe
“Programmierung mit DSC – VAR,
VOL”).
4 Softkeys / display
Softkey = toets met wisselende functie
Er kunnen op het display aangegeven
functies worden gekozen.
Radioweergave
Wisselen van de menuniveaus
Bij radioweergave kan met TU worden
gewisseld tussen menuniveau 1 en
menuniveau 2.
Menuniveau 1 bevat vier pagina’s (FM
1, FM2, FM3, FMT) waarop zenders
kunnen worden geprogrammeerd. Ga
naar de volgende pagina met NEXT.
Menuniveau 2 bestaat uit twee
pagina’s met functies die specifiek zijn
voor de radioweergave.
Pagina 1 bevat FM, TS, TA, AM, PS
en SCAN.
Pagina 2 bevat AF, LOC, PTY, REG,
RT en MONO.
Wissel van pagina met PRE resp.
NEXT.
Na acht seconden na de laatste bediening van een toets wordt automatisch
teruggeschakeld naar menuniveau 1.
Menuniveau 1
Voorkeuzetoetsen en geheugenniveaus
NEXT - FM
Wisselen tussen de geheugenniveaus
FM1, FM2, FM3 en FMT.
NEXT - AM (MW, LW)
Wisselen tussen de golfgebieden MW
en LW.
Toetsen 1-6
Om zenders te programmeren op de
FM-niveaus FM1, FM2, FM3 en FMT.
In het MW- en LW-gebied kunnen elk
zes zenders worden geprogrammeerd
en opgeroepen.
Zenders programmeren: houd de toets
ca. een seconde ingedrukt.
Zenders oproepen: druk kort op de
toets.
198
Page 7
Beknopte handleiding
Menuniveau 2
Radiofuncties instellen
NEXT - FM
Overschakelen op de volgende radiofuncties:
AF, LOC, PTY, REG, RT, MONO.
PRE
Terug naar de eerder aangeduide radiofuncties:
FM, TS, TA, AM, PS, SCAN.
FM
Overschakelen op FM.
TS (Travelstore)
De zes sterkste zenders worden automatisch opgeslagen op geheugenniveau “FMT”.
TA (Traffic Announcement = voorrang
voor verkeersinformatie)
Op het display verschijnt “TP” wanneer
een zender met verkeersinformatie
wordt ontvangen.
“TA” wordt weergegeven wanneer de
voorrang voor verkeersinformatie geactiveerd is.
Voorrang aan/uit: druk op TA.
Mededeling voortijdig beëindigen: druk
op STOP. STOP verschijnt alleen terwijl er een verkeersbericht wordt doorgegeven.
ENT (Enter)
Om een instelling over te nemen / te
bewaren: druk kort op de toets.
EXIT
Druk kort op de toets om het instellen
te beëindigen / af te breken.
AM
Overschakelen op AM (MW of LW).
Met NEXT kunt u het andere AM-golfgebied kiezen.
PS (Preset-Scan)
De onder de voorkeuzetoetsen geprogrammeerde en ontvangen zenders
worden kort weergegeven.
Preset Scan stoppen: druk op EXIT.
SCAN
Alle ontvangbare zenders van het golfgebied worden kort weergegeven.
Scan stoppen: druk op EXIT.
Overschakelen op AF, LOC, PTY,
REG, RT, MONO: druk op NEXT.
Wanneer deze functies vanuit menuniveau 1 moeten worden opgeroepen,
drukt u eerst op TU, dan op NEXT.
AF
(Alternatieve Frequentie bij RDS-weergave)
AF aan/uit: druk kort op AF.
199
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
Page 8
Beknopte handleiding
LOC - Local
Wissel de gevoeligheid van de zoekafstemming tussen “Local” en “Distance”
met LOC.
PTY (Programmatype)
Met PTY kan met de voorkeuzetoetsen
een programmatype worden gekozen.
PTY aan/uit: druk kort op PTY.
Op het display verschijnt onder de kopregel PTY.
REG (Regionaal)
Regionale programma’s met voorrang
instellen.
REG aan/uit: druk kort op REG.
RT - Radiotekst
Om teksten van de ingestelde zender
weer te geven.
Radiotekst kan alleen worden geactiveerd wanneer het contact uit staat of
in het Install-menu “IGN off” is ingesteld.
MONO
Wisselen tussen stereo en mono.
Nadat het apparaat is ingeschakeld,
vindt automatisch stereoweergave
plaats.
Cassetteweergave
Tijdens cassetteweergave kunnen met
de bijbehorende softkeys cassettefuncties worden gekozen.
REVerse – wisselen van kant
Om over te schakelen op de andere
kant. Het display geeft aan welke kant
wordt weergegeven (Side A/B).
SCAN
Om de cassettetitels kort weer te geven.
Scan starten / beëindigen: druk op
SCAN. Wanneer scan is ingeschakeld,
knippert de bijbehorende rode pijl.
RPT (Repeat – herhalen)
Om de kort weergegeven of de volgende titel te herhalen. De titel wordt herhaald totdat RPT wordt uitgeschakeld.
Nadat de cassette is verwijderd of het
apparaat is uitgeschakeld, is Repeat
automatisch beëindigd.
Repeat in-/uitschakelen: druk op RPT.
Op de kopregel en het DOT-display
verschijnt na het overschakelen kort de
geactiveerde functie. Wanneer RPT is
ingeschakeld, is de bijbehorende rode
pijl verlicht.
RM (Radio monitor)
Radio luisteren tijdens snelspoelen.
Wanneer de rode pijl voor “RM” verlicht is, wordt tijdens het snelspoelen
de radio weergegeven.
Radio monitor in-/uitschakelen: druk op
RM. Op de kopregel en het DOT-display verschijnt na het overschakelen
kort de geactiveerde functie.
BLS (Blank skip)
Onbespeelde gedeelten van de band
overslaan. Wanneer de rode pijl voor
“BLS” verlicht is, is de functie ingeschakeld. Zodra tijdens cassetteweergave een pauze van meer dan tien seconden optreedt, wordt automatisch
verdergespoeld tot de volgende titel.
Blank skip in-/uitschakelen: druk op
BLS. Op de kopregel en het DOT-display verschijnt na het overschakelen
kort de geactiveerde functie.
200
Page 9
Beknopte handleiding
DLBY (
Dolby B NR*)
Met Dolby B opgenomen cassettes
kunnen optimaal worden weergegeven. Wanneer de rode pijl voor “DLBY”
verlicht is, is de functie ingeschakeld.
Dolby in-/uitschakelen: druk op DLBY.
Op de kopregel en het DOT-display
verschijnt na het overschakelen kort de
geactiveerde functie.
* Ruisonderdrukkingssysteem, gefabriceerd onder
licentie van Dolby Laboratories. Het woord Dolby en het symbool met de dubbele D zijn handelsmerken van Dolby Laboratories.
Weergave van cd-wisselaar
Met de bijbehorende softkeys kunnen
tijdens de weergave van cd-wisselaar
MIX, SCAN; RPT (Repeat - herhalen),
TPM en NAME worden gekozen.
Druk op CDC:
Bij weergave van cd-wisselaar wordt
op menuniveau 1 aangegeven welke
magazijnposities zijn bezet met cd’s.
Met NEXT kunt u omslaan.
Met CDC wisselt u van menuniveau.
Dan kunnen de functies “MIX” t/m
“NAME” worden opgeroepen.
MIX
Cd-titels kunnen in willekeurige volgorde worden weergegeven. Door op
toets MIX te drukken kunt u de volgende functies kiezen:
- MIX CD = Titels van de cd worden in
willekeurige volgorde weergegeven.
De keuze van de cd verloopt numeriek; weergave van de titels in willekeurige volgorde.
- MIX MAG = Alle titels van het magazijn worden in willekeurige volgorde
weergegeven.
- MIX OFF = Functie uitschakelen.
SCAN
Om de titels van alle cd’s kort weer te
geven.
Scan starten:
Druk op SCAN. De titels zijn in oplopende volgorde achtereenvolgens kort
te horen.
Scan beëindigen:
Druk op SCAN. De als laatste te horen
titel wordt verder afgespeeld.
RPT - Repeat
Er kunnen cd-titels en cd’s herhaald
worden.
Door op toets RPT te drukken kunt u
de volgende functies oproepen:
- REP TRCK = Titel herhalen
- REP CD = Cd herhalen
- RPT off = Functie uitschakelen.
TPM - Track Program Memory
Om uw favoriete titels op te slaan en af
te spelen. Er kunnen maximaal 99 cd’s
met elk maximaal 40 titels worden geadministreerd (zie het hoofdstuk “TPMprogrammering”).
CLR
Om het TPM-geheugen te wissen (zie
het hoofdstuk “TPM-geheugen wissen”).
NAME
Voor 99 cd’s kunnen namen met maximaal 7 tekens worden ingevoerd. Bij
cd-weergave verschijnt op de kopregel
de ingevoerde naam indien het display
is ingesteld op “Name” (zie het hoofdstuk “Cd’s een naam geven”).
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
201
PORTUGUÊS
Page 10
Beknopte handleiding
5 Kopregel
Geeft een functie van de gekozen
weergavesoort weer, bv. bij radioweergave de gekozen zender.
De inhoud van de kopregel kan worden gekozen met DIS.
Radioweergave
EUROPE 1 - naam van de zender
of
102,40- frequentie
of
Pop M(usic) - PTY-kenmerk
of
10:53- kloktijd
Cassetteweergave
Side A / B- kant
Forward- snel vooruitspoelen
Rewind- snel terugspoelen
CPS FF/FR - Cassette Program
Search (zoekfunctie)
voor-/achterwaarts
Weergave van cd-wisselaar
VIVALDI- naam van de cd
of
CD 2 T 2- cd-nummer en titelnum-
mer
of
10:53- kloktijd
6 DSA (Digital Sound Adjustment -
digitale klankaanpassing)
DNC (Dynamic Noise Covering maskering van de rijgeluiden)
Aanpassing van het volume aan de rijgeluiden.
Zie het hoofdstuk “DSA” resp. “DNC”.
7 Tuimeltoets
Radioweergave
Wanneer op menuniveau 2 op de
tuimeltoets wordt gedrukt, wordt automatisch overgeschakeld op menuniveau 1.
/Zoekafstemming
opwaarts
neerwaarts
<< / >> Trapsgewijs opwaarts / neer-
waarts, (op FM alleen indien
AF en PTY uit)
Alleen op FM:
<< / >> Bladeren in de zenderketens
wanneer AF en PTY uit,
bv. NDR 1, 2, 3, 4, N-JOY ... .
Cassetteweergave
/ Titels kiezen (S-CPS)
voorwaarts
achterwaarts
>>snel vooruitspoelen
<<snel terugspoelen
202
Page 11
Beknopte handleiding
Weergave van cd-wisselaar
<< / >> Cd kiezen
>>opwaarts: kort indrukken
<<neerwaarts: kort indrukken
/Titels kiezen
opwaarts: kort indrukken
CUE - snel vooruit verplaatsen (hoorbaar): ingedrukt
houden
neerwaarts: twee of meermaals achtereen kort indrukken
Titel opnieuw starten: kort indrukken
REVIEW - snel achteruit verplaatsen (hoorbaar): inge-
drukt houden
8 DSC (Direct
Software Control)
Met DSC kunnen programmeerbare
basisinstellingen worden aangepast.
Nadere informatie: “Programmering
met DSC”.
9 AUD
Voor het instellen van de hoge tonen
(treble), lage tonen (bass), fader
(voor/achter), balans (links/rechts),
loudness (aanpassen van de zachte
tonen aan het menselijke gehoor) en
SUB (-out) om het uitgangsniveau aan
te passen voor een sub-woofer.
Instellen:
Kies de weergavesoort.
Druk eenmaal op AUD en kies de in te
stellen functie met de bijbehorende
toets. Op de kopregel verschijnt bv.
“Bass” met de ingestelde waarde.
Met << / >> worden de ingestelde
waarden veranderd.
De laatste instelling wordt automatisch
bewaard.
SUB-Out
Wanneer een sub-woofers wordt aangesloten, kan het uitgangsniveau onder “SUB” worden aangepast met
/ .
AUD-menu verlaten:
druk op AUD of op EXIT.
: DIS
Verschillende weergavemogelijkheden
voor het display kiezen.
Radioweergave
Druk zovaak als nodig kort op DIS:
- Naam van de ingestelde zender
- Actuele frequentie
- PTY-kenmerk
- Kloktijd
Voorwaarde is dat er een RDS-zender
met voldoende veldsterkte wordt ontvangen.
Houd DIS ca. 4 seconden ingedrukt:
Kloktijd synchroniseren (interne klok
met DCF-77-radioklok).
Cassetteweergave
Druk op DIS:
- Kant
- Kloktijd
Weergave van cd-wisselaar
Druk op DIS:
- Cd-nummer, titelnummer
- Cd-naam (indien ingevoerd)
- Kloktijd
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
203
Page 12
Beknopte handleiding
; Display
Radioweergave
TP, TA- TP = Traffic Program (zen-
der met verkeersinformatie
wordt ontvangen)
- TA = voorrang voor verkeersinformatie is geactiveerd
PTY- programmatype-functie is
geactiveerd
AF- alternatieve frequentie bij
RDS
CC-IN- er is een cassette in het
apparaat
< DOT-veld
Aanvullend display bij de kopregel.
Radioweergave
MW, LW- golfgebied
of
speciale afbeeldingen bij de situatie,
Bv. rijdende auto’s bij verkeersinformatie.
Cassetteweergave
00:25- bandteller
of
Side A / B- kant
Weergave van cd-wisselaar
= CDC
Overschakelen op weergave van cdwisselaar (alleen indien er een cd-wisselaar is aangesloten),
kiezen van het menuniveau.
Wanneer er geen cd-wisselaar is aangesloten, wordt AUX ingesteld indien
in het Install-menu “AUX on” is gekozen.
> CC
Overschakelen op cassetteweergave.
FM1, 2, 3,T - FM-geheugenniveaus
of
204
00:25- verstreken speeltijd
of
TRACK 3 - cd-titelnummer
? TU (TUNER)
Overschakelen op radioweergave, kiezen van het menuniveau.
Page 13
Beknopte handleiding
@ Cassetteopening
Schuif de cassette naar binnen (kant A
of 1 naar boven, opening rechts).
A Optische diefstalbeveiliging
Aan de volgende voorwaarden moet
voldaan zijn indien de LED zichtbaar
moet knipperen als beveiliging tegen
diefstal:
Het apparaat is correct aangesloten en
uitgeschakeld;
het bedieningspaneel is geopend;
de KeyCard is verwijderd;
in het DSC-menu is “LED on” ingesteld
(ingesteld door de fabriek).
Nadere informatie: “Programmering
met DSC - LED on/off”.
B Diefstalbeveiligingssysteem Key-
Card
Om het apparaat te kunnen bedienen
dient u de KeyCard te plaatsen.
KeyCard
KeyCard plaatsen
Druk op toets 1 om het bedieningspaneel te ontgrendelen. Het bedieningspaneel beweegt naar voren omlaag.
Schuif de KeyCard naar binnen met
het contactoppervlak naar beneden
(zie afbeelding).
Vergrendel het bedieningspaneel.
2
1
3
Verwijder de KeyCard in de omgekeerde volgorde.
Lees beslist de informatie onder “Diefstalbeveiligingssysteem KeyCard”.
C Eject
Druk kort op de eject-toets, de cassette wordt naar buiten geschoven.
Het bedieningspaneel moet om
veiligheidsredenen altijd vergrendeld zijn tijdens de rit. Bij
het verlaten van de auto dient
het bedieningspaneel ter beveiliging tegen diefstal te worden
geopend en moet de KeyCard
worden verwijderd.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
205
PORTUGUÊS
Page 14
Afstandsbediening RC 08
21
20
23
D V- / V+
Volume wijzigen.
E SRC (Source = bron)
Wisselen van weergavesoort:
Druk zo vaak als nodig is kort op SRC.
- Radio
- Cassette
- Weergave van cd-wisselaar, indien
aangesloten
22
F Toetsen <</>>, /
Radioweergave
Zoekafstemming
opwaarts
neerwaarts
<</>> trapsgewijs neer-/opwaarts (op
FM alleen indien AF uit)
Alleen op FM:
<</>> Bladeren in de zenderketens
wanneer AF aan,
bv. NDR 1, 2, 3, 4, N-JOY ... .
Cassetteweergave
/ Titels kiezen (S-CPS)
voorwaarts
achterwaarts
>>snel vooruitspoelen
<<snel terugspoelen
Weergave van cd-wisselaar
<</>> Cd kiezen
>>opwaarts: kort indrukken
<<neerwaarts: kort indrukken
/Titels kiezen
opwaarts: kort indrukken
CUE - snel vooruit verplaatsen (hoorbaar): ingedrukt
houden
neerwaarts: twee- of meermaals achtereen kort indrukken
Titel opnieuw starten: kort indrukken
REVIEW - snel achteruit verplaatsen (hoorbaar): inge-
drukt houden
G
Geluidsweergave in-/uitschakelen:
druk kort op
Wanneer de geluidsweergave is uitgeschakeld, geeft het display “Mute” aan
(geluid onderdrukt).
Lees, voordat u uw autoradio in gebruik
neemt, de volgende aanwijzingen a.u.b.
zorgvuldig door.
Verkeersveiligheid
De verkeersveiligheid gaat vóór alles. Gebruik daarom uw autoradio altijd zo, dat u
steeds alert op de heersende verkeerssituatie kunt reageren.
Bedenk dat u al bij een snelheid van 50 km/
u elke seconde 14 meter aflegt.
Het is raadzaam uw autoradio niet te bedienen in kritische situaties.
De waarschuwingssignalen van bv. politie
en brandweer moeten in de auto op tijd en
duidelijk te horen zijn.
Beluister tijdens het rijden uw programma
daarom alleen met een aangepast geluidsvolume.
Inbouw
Wanneer u de installatie zelf wilt inbouwen
of verwijderen, lees dan beslist vooraf de
aanwijzingen voor inbouw en aansluiting
aan het einde van de gebruiksaanwijzing.
Telefoon-muting
Wanneer een autotelefoon is aangesloten,
kan de radio- en cd-weergave bij het gebruik
van de telefoon automatisch worden onderdrukt (telefoon-muting). Op het display verschijnt dan “Phone”.
De verkeersinformatie heeft voorrang wanneer TA geactiveerd is. TIM kan worden
opgeroepen tijdens de telefoon-muting.
Accessoires
Gebruik alleen door Blaupunkt toegelaten
accessoires en reserveonderdelen.
Met dit apparaat kunt u de volgende Blaupunkt-producten bedienen:
Cd-wisselaars
De volgende cd-wisselaars kunnen direct
worden aangesloten: CDC A 06, A 071,
A 072, A 08. Via adapterkabel 7 607 889
093 kan de wisselaar A 05 worden aangesloten.
Versterkers
Alle Blaupunkt-versterkers.
Garantie
De omvang van de garantie richt zich naar
de wettelijke bepalingen van het land waar
het apparaat is gekocht. Ongeacht de wettelijke bepalingen geeft Blaupunkt twaalf
maanden garantie. Uw aankoopbon geldt
als garantiebewijs.
In geval van klachten kunt u contact opnemen met uw vakhandelaar. Deze helpt u
verder, repareert eventueel het apparaat of
zorgt dat het wordt doorgestuurd naar een
geautoriseerde Blaupunkt-werkplaats. Bovendien adviseren onze medewerkers u via
de service-hotline. De telefoon- en faxnummers vindt u op de laatste pagina van deze
gebruiksaanwijzing.
Internationale telefoon-info
Heeft u vragen over de bediening of heeft u
nadere informatie nodig? Bel ons!
De internationale telefoon- en faxnummers
vindt u op de laatste bladzijde van deze
gebruiksaanwijzing.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
207
PORTUGUÊS
Page 16
Diefstalbeveiligingssysteem KeyCard
Bij de radio wordt een KeyCard meegeleverd.
De autoradio kan echter ook met een tweede
KeyCard worden bediend.
Wanneer een KeyCard verloren of beschadigd raakt, kan uw dealer u een nieuwe KeyCard leveren.
Wanneer u twee KeyCards gebruikt, worden de instellingen van de eerste KeyCard
overgenomen. U heeft echter de mogelijkheid om de volgende functies afzonderlijk
te programmeren:
Bezetting van de voorkeuzetoetsen, bass-,
treble-, balans- en fader-instelling, loudness,
TA (volume van de verkeersinformatie), volume van de pieptoon, LOW en HIGH (equalizer-instelling).
Bovendien blijft de laatst ingestelde toestand
bewaard, zoals golfgebied, zenderafstemming, TA-voorrang, AF, REG on/off, SCAN
(Time), gevoeligheid van de zoekafstemming, VOL (volume bij inschakelen) en
SHARX.
Zo treft u na het plaatsen van uw KeyCard
de door u gekozen basisinstelling opnieuw
aan.
Apparaat in gebruik nemen
Ontgrendel om de KeyCard te plaatsen het
bedieningspaneel:
•Druk op knop 1, het bedieningspa-
neel klapt naar voren.
•Plaats de KeyCard met het contactoppervlak naar beneden, zoals aangegeven op de afbeelding (pijl 1).
2
1
3
•Schuif de kaart in de richting van de
pijl (2) en vergrendel het bedieningspaneel (pijl 3).
•Zet het apparaat aan met ON.
De autoradio is klaar voor gebruik.
Onbekende KeyCard
Wanneer een voor het apparaat vreemde
KeyCard wordt geplaatst, verschijnt “Wrong
KC” op de kopregel.
Verwijder de vreemde kaart en plaats een
KeyCard die bekend is bij het apparaat.
KeyCard verwijderen
Ontgrendel het bedieningspaneel:
•Druk op knop 1, het bedieningspa-
neel klapt naar voren.
•Schuif de kaart naar rechts tot de
aanslag en haal deze naar voren uit
het apparaat.
•Vergrendel het bedieningspaneel.
Het bedieningspaneel moet om
veiligheidsredenen altijd vergrendeld zijn tijdens de rit.
Bij het verlaten van de auto dient
het bedieningspaneel ter beveiliging tegen diefstal te worden
geopend en moet de KeyCard
worden verwijderd.
208
Page 17
Diefstalbeveiligingssysteem KeyCard
Tweede KeyCard programmeren / KeyCard vervangen
Er kan een KeyCard als extra KeyCard worden geprogrammeerd wanneer het apparaat
in bedrijf is met de eerste KeyCard.
Wanneer u een tweede KeyCard wilt programmeren:
•Plaats de eerste KeyCard en zet het
apparaat aan.
•Druk achtereenvolgens op DSC, KC
(KeyCard) en LRN (learn).
•Verwijder de eerste KeyCard en schuif
de nieuwe KeyCard naar binnen.
Op het display verschijnt “Learn OK”.
Om het menu te verlaten:
•Druk op DSC.
Het apparaat kan nu ook met de nieuwe
KeyCard worden bediend.
Voor het apparaat kunnen maximaal twee
KeyCards geprogrammeerd zijn.
Wanneer een derde KeyCard geprogrammeerd wordt, wordt automatisch de autorisatie gewist van de KeyCard die niet gebruikt werd bij het programmeren.
Onbekende KeyCard
Wanneer een voor het apparaat vreemde
KeyCard wordt geplaatst, verschijnt “Wrong
KC” op de kopregel.
Verwijder de vreemde kaart en plaats een
KeyCard die bekend is bij het apparaat.
Radiopas-gegevens tonen
Met de meegeleverde KeyCard kunt u de
gegevens van de radiopas, zoals naam van
het apparaat, typenummer (7 6...) en apparaatnummer op het display laten weergeven.
De bediening hiervoor vindt u onder “Programmering met DSC - KC (KeyCard)”.
Short Additional Memory
(S.A.M.)
= korte informatie
De tweede, bij uw dealer verkrijgbare Key-
Card biedt de mogelijkheid om onder de
DSCmenuoptie “KC, READ” via bewegende tekst
korte informatie te tonen, bv. het telefoonnummer van de autowerkplaats of het alarmnummer van de autoclub.
Een hiervoor toegeruste dealer kan een vrij
te kiezen tekst met maximaal 162 karakters
invoeren.
Turn On Message (T.O.M.)
= informatie bij inschakelen
De tweede, bij uw dealer verkrijgbare Key-
Card biedt de mogelijkheid bij iedere keer
dat het apparaat wordt ingeschakeld een
“Turn On Message” naar keuze te laten zien.
Een hiervoor toegeruste dealer kan een vrij
te kiezen tekst met maximaal 48 karakters
invoeren.
Telkens wanneer u het apparaat met de
tweede KeyCard inschakelt, verschijnt deze
tekst.
Voorwaarde: In het DSC-menu moet “TOM
on” zijn ingesteld. De bediening hiervoor
vindt u onder “Programmering met DSC KC (KeyCard), TOM”.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
209
PORTUGUÊS
Page 18
Diefstalbeveiligingssysteem KeyCard
Optische aanduiding als diefstalbeveiliging
LED A knippert
Wanneer de auto geparkeerd is en de KeyCard is verwijderd, kan de LED knipperen
als diefstalbeveiliging.
Aan de volgende voorwaarden moet zijn
voldaan:
De pluspool en de continue pluspool moeten juist zijn aangesloten, zoals in de handleiding beschreven.
Het apparaat is uitgeschakeld, het bedieningspaneel is geopend, de KeyCard is verwijderd. In het DSC-menu moet “LED on”
ingesteld zijn (ingesteld door de fabriek).
Lees hiervoor desgewenst “Programmering
met DSC - KC (KeyCard), LED”.
Knipperen uitschakelen
U kunt het knipperen uitschakelen door in
het DSC-menu “LED off” in te stellen.
Onderhoud van de KeyCard
Probleemloos functioneren van de KeyCard
is gewaarborgd wanneer de contacten vrij
zijn van vreemde deeltjes. Vermijd directe
aanraking van de contacten met de handen.
Reinig de contacten van de KeyCard indien
nodig met een in alcohol gedrenkt wattenstaafje.
KeyCard verloren of beschadigd
Is de bij het apparaat behorende KeyCard
beschadigd of niet meer te vinden, dan kunt
u een nieuwe KeyCard programmeren.
De nieuwe KeyCard is te verkrijgen bij uw
dealer. Verder heeft u de mastercode van
het apparaat nodig, die te vinden is in de
autoradiopas.
Bewaar de autoradiopas op een veilige
plaats, doch niet in de auto.
Programmeren van de nieuwe
KeyCard
•Plaats de nieuwe, niet bij het apparaat
bekende KeyCard en vergrendel het
bedieningspaneel.
•Zet het apparaat uit.
•Druk tegelijk op TU en toets 1 en zet
het apparaat aan, op het display verschijnt “0000”.
•Voer nu met de tuimeltoets de viercijferige mastercode uit de autoradiopas
in.
/- cijfers invoeren
(overeenkomstig vaak indrukken)
<< >> - invoerpositie kiezen
•Druk nadat de juiste mastercode is ingevoerd op ENT.
De nieuwe KeyCard is geaccepteerd wanneer het apparaat overschakelt op weergave.
210
Page 19
Eerste installatie
Nadat het apparaat voor het eerst is ingeschakeld of na onderbreking van de voedingsspanning verschijnt op de kopregel “INSTALL”.
In dit menu kunt u het volgende invoeren /
veranderen:
Kloktijd, Owner ID (bewijs van eigenaarschap), terugzetten op de fabrieksinstelling,
aansluiting via het contactslot in-/uitschakelen, interne eindtrap in-/uitschakelen.
Install-menu oproepen
U kunt het Install-menu altijd oproepen.
•Houd DSC hiervoor ca. vier seconden
ingedrukt.
Install-menu verlaten
•Druk op EXIT.
Kloktijd instellen
De kloktijd wordt automatisch ingesteld zodra een RDS-zender met CT(clock time)functie wordt ontvangen.
Wanneer dit signaal niet wordt ontvangen,
probeert het apparaat de eerstvolgende keer
dat het wordt uitgeschakeld het DCF-77-tijdsignaal (radioklok) te ontvangen om de tijd
te corrigeren. Terwijl de klok wordt gesynchroniseerd, verschijnt op het display “CLK
Sync”.
Wanneer u de klok toch met de hand wilt
instellen:
•Druk op CLK, op de kopregel knippert
het te veranderen veld (uren of minuten).
•Verander van veld met << >> en wijzig
de tijd met
Wanneer de instelling voltooid is:
•Druk op ENT, het Install-menu ver-
schijnt weer.
Wanneer u meer over de kloktijd wilt weten,
kunt u “Clock - kloktijd” lezen.
/ .
Bewijs van eigenaarschap invoeren
Met deze functie kunt u op zes regels telkens acht tekens invoeren, waaruit blijkt dat
u de eigenaar van het apparaat bent.
•Druk op O-ID, op de kopregel knippert
Met
<< >> kiest u de invoerpositie.
Voer de gegevens in die belangrijk zijn ter
identificatie.
Wanneer de instelling van de eerste regel
voltooid is:
•Druk op NEXT, het display gaat auto-
Op het DOT-display verschijnt het nummer
van de gekozen regel (1-6).
(Owner Identification)
de eerste invoerpositie.
/ kiest u de letters en cijfers, met
matisch verder naar de volgende pagina.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
211
PORTUGUÊS
Page 20
Eerste installatie
Wanneer u een bepaalde regel wilt wijzigen:
•Druk zo vaak als nodig op NEXT.
Om de invoerfunctie te beëindigen:
•Druk op ENT.
Wanneer het apparaat zonder KeyCard
wordt ingeschakeld, verschijnen op de kopregel na ca. acht seconden de ingevoerde
gegevens ter identificatie van de eigenaar.
Terugzetten op de fabrieksmatige instelling
Met “NORM (-set)” worden alle veranderde
waarden teruggezet op de fabrieksmatige
instelling!
Uitzondering: de programmering van de
zenders onder de voorkeuzetoetsen blijft behouden.
Wanneer u de waarden wilt terugzetten op
de fabrieksmatige instelling:
•Druk op NORM en houd ENT vervol-
gens ca. twee seconden ingedrukt.
Aansluiting via contact in-/uitschakelen
Met IGN (ignition) kunt u kiezen of het apparaat alleen met de knop ON of ook via de
pluspool van het contactslot kan worden inof uitgeschakeld.
In-/uitschakelen:
•Druk op IGN, op de kopregel verschijnt
“Ign on” of “Ign off”.
•Met << >> stelt u “on” (aan) of “off”
(uit) in.
•Druk op ENT om de instelling te bewa-
ren; u keert tegelijk terug naar het Install-menu.
Interne eindtrap uit-/inschakelen
Met AMP (amplifier) kunt u de interne
eindtrap uit-/inschakelen. Wanneer er een
extra eindversterker is aangesloten en uitsluitend de voorversterkeruitgangen van het
apparaat worden gebruikt, is het zinvol om
de interne eindtrap uit te schakelen.
In-/uitschakelen:
•Druk op AMP, op de kopregel ver-
schijnt “Amp on” of “Amp off”.
•Met << >> stelt u “on” (aan) of “off”
(uit) in.
•Druk op ENT om de instelling te bewa-
ren; u keert tegelijk terug naar het Install-menu.
Extern apparaat aansluiten
Wanneer er een extra apparaat wordt aangesloten, moet AUX ingeschakeld zijn.
Fabrieksmatig is AUX uitgeschakeld (AUX
off).
De menuoptie AUX verschijnt niet wanneer
er een Blaupunkt-cd-wisselaar is aangesloten.
Install-menu verlaten
•Druk op EXIT.
212
Page 21
Afleesbaarheid van het displa y optimaliserenWeergavesoort kiezen
U kunt kiezen tussen de weergavesoorten
Radio (TU), cassette (CC) en CDC (cd-wisselaar).
CC kan alleen worden gekozen wanneer
een cassette geplaatst is.
CDC kan alleen worden gekozen wanneer
een Blaupunkt cd-wisselaar CDC A 06,
A 072, A 08 of A 05, A 071 is aangesloten
en er een magazijn met minimaal één cd is
geplaatst.
Omschakelen naar een andere weergavesoort:
•Druk op toets TU, CC of CDC.
Wanneer opnieuw op TU wordt gedrukt,
wordt overgeschakeld op menuniveau 2. Op
dit niveau is het mogelijk om functies in te
stellen die specifiek zijn voor de radiofunctie.
Ca. acht seconden nadat het apparaat voor
het laatst is bediend, wordt automatisch teruggeschakeld naar menuniveau 1.
De afleesbaarheid van het display kan worden geoptimaliseerd voor uw gezichtshoek.
•Druk hiervoor achtereenvolgens op
DSC, DISP en ANGL.
•Stel dan met de tuimeltoets / de
beste afleesbaarheid voor uw positie
in.
Na voltooiing van de instelling:
•Druk op ENT en tweemaal op EXIT.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
213
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
Page 22
Radioweergave met RDS (Radio Data System)
Het Radio Data System biedt u meer comfort bij het luisteren naar de radio op FM.
Steeds meer radiozenders zenden bij hun
programma’s ook RDS-informatie uit.
Zodra een radioprogramma kan worden herkend, verschijnt ook de afkorting van de zender op het display, evt. met regionale identificatie, bv. NDR1 NDS (Neder-Saksen).
Met RDS worden de voorkeuzetoetsen gebruikt als programmatoetsen. Zo weet u precies op welk programma u bent afgestemd
en kunt u ook gericht het gewenste programma kiezen.
Wisselen tussen de menuniveaus
Tijdens radioweergave kan met toets TU
worden gewisseld tussen menuniveau 1 en
menuniveau 2.
Menuniveau 1 bevat vier pagina’s (FM 1,
FM2, FM3, FMT) waarop per pagina zes
radiozenders kunnen worden geprogrammeerd.
Naar de volgende pagina:
•Druk op NEXT.
Op het DOT-display verschijnt de gekozen
pagina (FM 1, FM2, FM3, FMT).
Menuniveau 2 bestaat uit twee pagina’s met
functies die specifiek zijn voor de radioweergave.
Menuniveau 2 oproepen:
•Druk op TU.
De functies FM, TS, TA, AM, PS en SCAN
kunnen worden gekozen.
Verder naar pagina 2:
•Druk op NEXT.
Terug naar pagina 1:
•Druk op PRE.
Acht seconden nadat voor het laatst een
toets is ingedrukt, wordt automatisch teruggeschakeld naar menuniveau 1. Met EXIT
wordt menuniveau 1 direct opgeroepen.
AF - Alternatieve Frequentie
De functie AF (Alternatieve Frequentie)
zorgt ervoor dat automatisch op de best te
ontvangen frequentie van het gekozen programma wordt afgestemd.
AF oproepen op het display (tijdens radioweergave):
•Druk op TU; menuniveau 2 met radio-
specifieke functies verschijnt.
Met NEXT kiest u pagina 2 (AF, LOC, PTY,
REG, RT en MONO).
AF in-/uitschakelen:
•Druk kort op AF. De rode pijl is verlicht
wanneer AF is ingeschakeld. Bovendien verschijnt op het display onder de
kopregel “AF”.
214
De functies AF, LOC, PTY, REG, RT en
MONO kunnen worden gekozen.
Page 23
Radioweergave met RDS (Radio Data System)
De radioweergave kan tijdens het zoeken
naar de best te ontvangen zender even onderbroken worden.
Wanneer bij het aanzetten van het apparaat
of bij het oproepen van een geprogrammeerde frequentie “Search” op de kopregel verschijnt, zoekt het apparaat automatisch naar
een alternatieve frequentie.
“Search” verdwijnt wanneer een alternatieve frequentie gevonden is of na het doorlopen van de frequentieband.
Wanneer dit programma niet meer naar
wens te ontvangen is:
•Kies een ander programma.
REG - Regionaal
Bepaalde programma’s van de omroepen
worden op bepaalde tijden verdeeld in regionale uitzendingen. Zo verzorgt bv. het
eerste net van de NDR gebieden in de noordelijke Duitse deelstaten Sleeswijk-Holstein,
Hamburg en Neder-Saksen en zendt het op
bepaalde tijden programma’s van verschillende inhoud uit.
Wanneer u een regionaal programma ontvangt en dit wilt blijven beluisteren, is het
raadzaam om “REG on” in te stellen. Wanneer u het ontvangstgebied van de regio-
nale zender verlaat of de volledige RDS-service verlangt, schakelt u over op “REG off”.
REG oproepen op het display (tijdens radioweergave):
•Druk op TU; menuniveau 2 met radio-
specifieke functies verschijnt.
Met NEXT kiest u pagina 2 (AF, LOC, PTY,
REG, RT en MONO).
REG in-/uitschakelen:
•Druk kort op REG. De rode pijl is ver-
licht wanneer REG is ingeschakeld.
Bovendien verschijnt op de kopregel
kort “REG on” of “REG off”.
Golfgebied kiezen
U kunt kiezen tussen de golfgebieden
FM 87,5 - 108 MHz,
MW 531 - 1602 kHz en
LW 153 - 279 kHz.
•Druk hiervoor op TU, menuniveau 2
verschijnt op het display (FM, TS, TA,
AM, PS en SCAN).
•Druk op FM voor FM-ontvangst of op
AM wanneer u MW of LW wilt beluiste-
ren. U kunt wisselen tussen de AMgolfgebieden (MW of LW) met NEXT.
Zenderafstemming
Zoekafstemming /
•Druk op / , de autoradio zoekt auto-
matisch de volgende zender.
Wanneer / naar boven of naar beneden
ingedrukt gehouden wordt, loopt de zoekafstemming snel opwaarts of neerwaarts verder.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
215
PORTUGUÊS
Page 24
Radioweergave met RDS (Radio Data System)
Zoekafstemming
opwaarts
neerwaarts
<< / >> trapsgewijs op-/neerwaarts
(op FM alleen indien AF uit)
Handmatig afstemmen met << >>
U kunt ook handmatig op zenders afstemmen.
Voorwaarde:
AF en PTY zijn uitgeschakeld (de symbolen zijn dan niet te zien onder de kopregel
op het display).
Indien gewenst schakelt u deze functies uit
op menuniveau 2.
Handmatige afstemming uitvoeren:
•Druk op << >>. De frequentie wordt
trapsgewijs opwaarts / neerwaarts gewijzigd.
Wanneer de tuimeltoets << >> rechts of links
ingedrukt gehouden wordt, vindt de frequentiedoorloop snel plaats.
Bladeren in de zenderketens
(alleen FM)
Met << >> kunt u zenders uit het ontvangstgebied oproepen.
Voorwaarden:
a) De zenders moeten minimaal een keer
ontvangen zijn.
Start hiervoor bv. Travelstore met TS
op menuniveau 2.
Desgewenst kunt u “Sterkste zenders
automatisch programmeren met Travelstore” lezen.
b) AF is ingeschakeld en PTY is uitge-
schakeld. PTY is dan niet verlicht op
het display onder de kopregel. Desgewenst kunt u deze functies in-/uitschakelen op menuniveau 2.
Bladeren
Wanneer verschillende programma’s binnen
een zenderketen te ontvangen zijn, kunt u
met >> (vooruit) of met << (achteruit) door
de zenderketen bladeren, bv. NDR 1, 2,
3, 4 ...
Wisselen van geheugenniveau
(FM)
U kunt de geheugenniveaus FM1, 2, 3 en T
afwisselen om zenders te programmeren en
om geprogrammeerde zenders op te roepen.
•Druk zo vaak kort op NEXT dat het ge-
wenste geheugenniveau op het DOTdisplay verschijnt.
Zenders programmeren
Op de FM-band kunt u voor elk geheugenniveau (FM1, 2, 3 en T) zes zenders programmeren met de voorkeuzetoetsen 1-6.
Op de MW-/LW-band kunt u eveneens elk
zes zenders programmeren.
•Druk hiertoe op TU, menuniveau 2 ver-
schijnt.
•Kies FM met de FM-toets of MW/LW
met AM.
Met NEXT kunt u wisselen van AM-band
(MW of LW).
•Stem af op een zender met de tuimeltoets (automatisch
<< >>).
/ of handmatig
216
Page 25
Radioweergave met RDS (Radio Data System)
•Houd de gewenste voorkeuzetoets ingedrukt totdat het programma na de
geluidsonderdrukking weer te horen is
(ca. twee seconden), resp. tot de pieptoon te horen is.
De zender is nu geprogrammeerd.
Let op:
Indien u afstemt op een reeds geprogrammeerde zender terwijl u zich op een ander
geheugenniveau bevindt, wordt op het DOTdisplay het desbetreffende geheugenniveau
kort knipperend aangeduid.
Sterkste zenders automatisch
programmeren met Travelstore
U kunt de zes sterkste FM-zenders op
volgorde van veldsterkte, elk uit hun eigen
ontvangstgebied, automatisch programmeren. Deze functie is vooral handig op reis.
•Druk hiervoor op TU, op het display
verschijnt menuniveau 2.
•Druk kort op TS.
Op de kopregel knippert “T-Store”.
De zes sterkste FM-zenders worden automatisch opgeslagen op geheugenniveau
“FMT” (Travelstore). Na voltooiing wordt afgestemd op de sterkste zender op voorkeuzetoets 1.
Desgewenst kunnen op het Travelstore-niveau ook handmatig zenders worden ingesteld (zie “Zenders programmeren”).
Geprogrammeerde zenders
oproepen
U kunt geprogrammeerde zenders oproepen met een druk op de toets.
FM
U kunt de zenders van het gewenste ge-
heugenniveau als volgt direct oproepen:
•Druk op toets 1-6.
Zenders op een ander geheugenniveau
oproepen:
•Druk op NEXT totdat het gewenste ge-
heugenniveau verschijnt en kies dan
de geprogrammeerde zender met toets
1-6.
MW, LW (AM)
U kunt de zenders van het gewenste ge-
heugenniveau direct oproepen:
•Druk op toets 1-6.
Zenders van het andere golfgebied oproepen:
•Druk op NEXT; het andere golfgebied
verschijnt. Kies dan de geprogrammeerde zender met 1-6.
Geprogrammeerde zenders kort
weergeven met Preset Scan
U kunt geprogrammeerde zenders op alle
golfgebieden van het gekozen FM-geheugenniveau kort laten weergeven.
Preset Scan starten:
•Druk achtereenvolgens op TU en PS.
Alle geprogrammeerde en ontvangbare zenders van het golfgebied worden achtereen
kort weergegeven. Op het DOT-display worden afwisselend “PS SCAN” en het geheugenniveau aangegeven.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
217
PORTUGUÊS
Page 26
Radioweergave met RDS (Radio Data System)
Weergegeven zender verder beluisteren / Preset Scan beëindigen:
•Druk kort op de tuimeltoets.
Zenders kort weergeven met
Radio Scan
U kunt alle ontvangbare zenders van het
gekozen golfgebied kort laten weergeven.
Scan inschakelen:
•Druk achtereenvolgens op TU en
SCAN.
Alle ontvangbare zenders van het golfgebied worden achtereen kort weergegeven.
Op het DOT-display verschijnt “FM SCAN”
resp. “AM SCAN”.
Weergegeven zender kiezen / Scan uitschakelen:
•Druk kort op de tuimeltoets.
Wanneer geen zender wordt gekozen, wordt
Scan automatisch beëindigd nadat de frequentieband eenmaal doorlopen is. U hoort
weer de oorspronkelijke zender.
Duur van het fragment (Scan)
wijzigen
De duur van het fragment kan worden ingesteld tussen vijf en maximaal dertig seconden.
Indien u de duur van het fragment wilt wijzigen, leest u “Programmering met DSC - VAR
(various), SCAN (tijd)”.
Gevoeligheid van de zoekafstemming wijzigen
U kunt de gevoeligheid van de automatische
zoekafstemming voor FM en AM afzonderlijk wijzigen.
Wanneer u de gevoeligheid wilt wijzigen,
leest u “Programmering met DSC - TUN(er)
S-DX, S-LO”.
Omschakelen stereo - mono
(FM)
Op menuniveau 2 kunt u wisselen tussen
stereo en mono. Dit kan in kritische ontvangstgebieden voordelig zijn. Nadat het
apparaat is ingeschakeld, volgt automatisch
stereoweergave.
Bij slechte ontvangst schakelt het apparaat
geleidelijk over op monoweergave.
Wanneer u wilt wisselen tussen mono en
stereo:
•Druk achtereenvolgens op TU en
NEXT.
De rode pijl voor mono is verlicht wanneer
mono is ingesteld.
•Druk op MONO om te wisselen tussen
stereo en mono.
De gekozen toestand verschijnt kort op de
kopregel.
Automatisch wisselen van bandbreedte (SHARX)
U kunt in het DSC-menu met de functie
SHARX de automatische wisseling van
bandbreedte op het FM-gebied inschakelen.
Dit is bij een grote zenderdichtheid zeer gunstig.
Storingen door een sterke aangrenzende
zender worden vergaand tegengegaan wanneer SHARX is ingesteld (instelling door de
fabriek).
Lees desgewenst “Programmering met DSC
- TUN(er), SHRX”.
218
Page 27
Radioweergave met RDS (Radio Data System)
PTY - Programmatype
Dit is een RDS-service die geleidelijk aan
door de omroepen wordt ingevoerd. Hiermee is het mogelijk gericht FM-zenders met
een bepaald programmatype te kiezen.
Wanneer u het programmatype gekozen
heeft, kan de keuze van de zenders met de
zoekafstemming worden uitgevoerd.
PTY in-/uitschakelen
•Druk achtereenvolgens op TU en
NEXT.
•Druk kort op PTY om de functie in/uit
te schakelen.
De rode pijl is verlicht wanneer PTY is ingeschakeld. Bovendien verschijnt op het display onder de kopregel “PTY”.
Wanneer de functie ingeschakeld is, geeft
het display kort het laatst gekozen programmatype aan, bv. “Sport”. Zolang PTY is ingeschakeld, wordt op het display onder de
kopregel continu “PTY” aangegeven.
Programmatype
Met << >> kunt u het laatst gekozen programmatype laten tonen en een ander kiezen.
Met de toetsen 1-6 kunt u geprogrammeerde programmatypes kiezen.
Voorwaarde: PTY is ingeschakeld.
In het DSC-menu kunt u de taal kiezen
(Duits, Engels of Frans).
Lees desgewenst “Programmering met DSC
- TUN(er), PTY”.
De hierna vermelde programmatypes staan
ter beschikking.
De vetgedrukte letters zijn identiek aan de
kort getoonde PTY-vermelding op de kopregel.
News(nieuws)
Current Affairs(actualiteiten)
Information(service)
Sport(Sport)
Educate(educatief)
Drama(hoorspel en literatuur)
Culture(cultuur)
Science(wetenschap)
Varied(amusement)
Pop Music(popmuziek)
Rock Music(rockmuziek)
Easy Music(ontspanningsmuziek)
Light Music(lichte muziek)
Classics(klassieke muziek)
Other Music(overige muziek)
Weather(weer)
Finance(economie)
Children’s Programs (kinderen)
Social Affairs(maatschappij)
Religion(religie)
Phone in(inbelprogramma)
Travel(reizen)
Leisure(vrije tijd)
Jazz Music(jazz)
Country Music(country & western)
National Music(muziek in de landstaal)
Oldies Music(gouwe-ouwe)
Folk Music(volksmuziek)
Document(journalistiek)
Programmatype van de zender opvragen
U kunt het PTY-programmatype van de ontvangen zender laten aangeven.
•Druk hiervoor zo vaak op DIS dat het
PTY-programmatype op de kopregel
verschijnt.
Wanneer “No PTY” verschijnt, heeft de zen-
der geen PTY-kenmerk.
PTY-programmatypes kiezen en programmeren
Wanneer PTY ingeschakeld is, kunt u het
laatst gekozen programmatype en de programmeerde programmatypes ca. acht seconden laten weergeven. Van fabriekswege is onder elke voorkeuzetoets 1-6 een pro-
grammatype geprogrammeerd.
De programmatypes verschijnen wanneer u
•op << of >> drukt.
219
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
Page 28
Radioweergave met RDS (Radio Data System)
Op de kopregel ziet u het laatst gekozen
programmatype. Tegelijkertijd worden op
het display naast de voorkeuzetoetsen de
geprogrammeerde programmatypes getoond.
Geprogrammeerd programmatype
kiezen
U kunt nu een geprogrammeerd programmatype kiezen.
•Druk hiervoor op een van de toetsen
1-6.
Willekeurig programmatype kiezen
U kunt een willekeurig programmatype kiezen.
•Druk hiervoor zo vaak op << of >> dat
het gewenste programmatype op de
kopregel verschijnt.
Programmatype programmeren
U kunt op elke geheugenpositie een ander
beschikbaar programmatype programmeren.
•Kies een programmatype zoals hiervoor beschreven.
•Houd de gekozen toets 1-6 ingedrukt
totdat de pieptoon te horen is.
Het gekozen programmatype is geprogrammeerd.
PTY-zenderzoekfunctie
U kunt PTY-zenders van het gekozen programmatype gericht zoeken met de zoekafstemming.
Voorwaarde: PTY is ingeschakeld en het
programmatype is gekozen.
Zoekdoorloop starten:
•Druk op de tuimeltoets
De zoekdoorloop stopt bij een PTY-zender
van het gekozen programmatype.
Wanneer er geen zender met het gekozen
programmatype te ontvangen is, stelt het
apparaat na voltooiing van de zoekdoorloop
opnieuw af op de oorspronkelijke zender.
Zodra binnen dezelfde zenderketen een
zender van het gekozen programmatype te
ontvangen is, schakelt het apparaat bij radioweergave voor de duur van de uitzending over op deze zender.
Voorbeeld:
-oorspronkelijke zender: NDR3
-“PTY” is ingeschakeld
-programmatype “POP” gekozen
-zoekafstemming gestart
-apparaat heeft geen zender met “PTY
POP” gevonden
-display toont “No PTY” en
-schakelt automatisch terug naar
NDR 3
/ .
-NDR 2 zendt “PTY POP” uit
-apparaat schakelt binnen de zenderketen over op NDR 2 zolang deze zender
“POP” uitzendt.
Ook bij cassette of cd-weergave schakelt het
apparaat automatisch binnen de zenderketen over op de radiozender met het gekozen programmatype.
Na het einde van de PTY-uitzending schakelt het apparaat weer over op de vorige
audiobron (radio, cassette of cd-wisselaar).
Met STOP kunt u direct terugschakelen naar
de vorige signaalbron. Met PTY wordt de
PTY-functie uitgeschakeld.
Let op:
Zoals al vermeld werd, zijn deze functies
momenteel nog niet met alle RDS-zenders
te gebruiken.
220
Page 29
Radioweergave met RDS (Radio Data System)
Radiotekst
Dit is een RDS-functie voor de doorgifte van
teksten van de ingestelde zender.
Op de kopregel wordt de tekst als een lichtkrant weergegeven.
De teksten kunnen, afhankelijk van de omroep, verschillende soorten inhoud hebben,
bv. kort nieuws, programma-informatie of
reclame.
Radiotekst kan alleen worden gelezen wanneer de plusaansluiting via het contactslot
gedeactiveerd is of wanneer het contact is
uitgeschakeld.
Om veiligheidsredenen raden wij u
aan om Radiotekst niet te activeren
tijdens de rit.
Radiotekst oproepen
Parkeer uw auto op een veilige plaats en
schakel het contact uit. De radio wordt automatisch uitgeschakeld.
•Houd ON ca. een seconde ingedrukt
om de radio opnieuw in te schakelen.
•Druk achtereenvolgens op TU, NEXT
en RT (Radiotekst).
Wanneer de rode pijl voor “RT” verlicht is,
is Radiotekst ingeschakeld.
Op de kopregel verschijnt de tekst als lichtkrant.
Wanneer u van zender wisselt, verschijnt de
tekst van de nieuwe zender. Wanneer de
ingestelde zender geen tekst uitzendt, verschijnt “No Text”.
Radiotekst uitschakelen
•Druk achtereenvolgens op TU, NEXT
en RT (Radiotekst).
De rode pijl voor “RT” verdwijnt. Radiotekst
is uitgeschakeld.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
221
PORTUGUÊS
Page 30
Ontvangst van verkeersinformatie met RDS-EON
Onder EON verstaat men het uitwisselen
van programma-informatie binnen een zenderketen.
Veel FM-zenders zenden regelmatig actuele verkeersinformatie uit voor hun regio.
Zenders met verkeersinformatie zenden ter
identificatie een signaal uit, waaraan uw
autoradio ze herkent. Wanneer een dergelijk signaal herkend wordt, verschijnt op het
display “TP” (Traffic Program - uitzending
met verkeersinformatie).
Daarnaast zijn er zenders die zelf geen verkeersinformatie uitzenden, maar met RDSEON de mogelijkheid bieden de verkeersinformatie van een andere zender van dezelfde omroep te ontvangen.
Wanneer bij ontvangst van een dergelijke
zender (bv. NDR3) de voorrang voor verkeersinformatie geactiveerd moet zijn, dan
moet “TA” op het display verlicht zijn (Traffic Announcement - voorrang voor verkeersinformatie).
Bij een verkeersbericht wordt automatisch
overgeschakeld op de zender met de verkeersinformatie (in dit geval NDR2). Dan
volgt het verkeersbericht, waarna automatisch naar het ervoor beluisterde programma (NDR3) wordt teruggeschakeld.
222
Voorrang voor verkeersinformatie in-/uitschakelen
Op het display onder de kopregel is “TA”
verlicht wanneer de voorrang voor verkeersinformatie ingeschakeld is.
Voorrang in-/uitschakelen:
•Druk op TU om menuniveau 2 op te
roepen.
•Druk op TA.
Wanneer u tijdens een verkeersmededeling
op STOP drukt, wordt de voorrang alleen
voor deze mededeling onderbroken. Het
apparaat schakelt terug naar de oorspronkelijke toestand. Voor volgende meldingen
blijft de voorrang behouden.
Attentiesignaal
Wanneer u het ontvangstgebied van de ingestelde verkeersinformatiezender verlaat,
hoort u met tussenpozen van ca. 30 seconden een attentiesignaal.
Wanneer u op een voorkeuzetoets drukt
waaronder een zender zonder TP-signaal
is geprogrammeerd, hoort u eveneens een
attentiesignaal.
Attentiesignaal uitschakelen
a) Stem af op een andere zender met
verkeersinformatie:
• Druk op de tuimeltoets of
• druk op een voorkeuzetoets waaron-
der een zender met verkeersinformatie geprogrammeerd is.
b) Zet de voorrang voor verkeersinforma-
tie uit:
• Druk op TA.
“TA” op het display onder de kopre-
gel verdwijnt.
Automatische start zoekafstemming
(Weergave van cassette en cd-wisselaar)
Wanneer u een cassette of een cd beluis-
tert en het ontvangstgebied van de ingestelde verkeersinformatiezender verlaat, zoekt
de autoradio automatisch een andere zender met verkeersinformatie. Wanneer ca. 30
seconden na het begin van de zoekafstemming geen programma met verkeersinformatie gevonden wordt, hoort u elke 30 seconden een pieptoon bij wijze van attentiesignaal. Zet het attentiesignaal af op de
reeds beschreven manier.
Volume van verkeersinformatie
en attentiesignaal instellen
Dit volume is door de fabriek ingesteld. U
kunt echter een verandering aanbrengen
met DSC (zie “Programmering met DSC VAR, TVOL”).
Page 31
Cassetteweergave
Cassette plaatsen
•Zet het apparaat aan en ontgrendel het
bedieningspaneel met toets 1.
Het bedieningspaneel klapt naar voren.
•Schuif de cassette met kant A of 1
naar boven zonder forceren naar binnen.
De cassette wordt automatisch naar de afspeelpositie getransporteerd. De cassette
wordt weergegeven.
•Klap het bedieningspaneel aan de linkerzijde naar boven en vergrendel het.
Cassette verwijderen
•Druk kort op toets Eject (pijl) wanneer
het bedieningspaneel ontgrendeld is.
De cassette wordt naar buiten geschoven.
Het transportmechanisme van de cassette
mag ter bescherming van het mechaniek
niet worden tegengehouden of geholpen.
Het bedieningspaneel moet tijdens de rit om veiligheidsredenen
altijd vergrendeld zijn.
Cassetteweergave inschakelen
Cassette geplaatst, “CC IN” op het display.
•Druk op CC, op het display verschijnen
de cassettefuncties.
Dolby B NR*
Met dit apparaat kunnen cassettes worden
afgespeeld die met Dolby B NR of zonder
ruisonderdrukking zijn opgenomen.
Cassettes die met Dolby B NR zijn opgenomen, kenmerken zich door een wezenlijk geringere bandruis en een overeenkomstig
veel grotere dynamiek.
Wanneer de rode pijl voor “DLBY” verlicht
is, is de functie ingeschakeld.
Dolby B NR in-/uitschakelen:
•Druk op DLBY.
* Ruisonderdrukkingssysteem, gefabriceerd onder li-
centie van Dolby Laboratories. Het woord Dolby en
het symbool met de dubbele D zijn handelsmerken
van Dolby Laboratories.
Displayweergave kiezen
U kunt bij cassetteweergave kiezen of de
kant van de cassette of de kloktijd moet
worden aangegeven.
•Druk kort op DIS.
Op het DOT-veld wordt de bandteller of de
kant (Side A/B) aangegeven.
Wisselen van kant (Reverse)
Wisselen van looprichting tijdens de weergave:
•Druk op REV.
Aan het einde van de band schakelt het
apparaat automatisch over op de andere
kant (autoreverse); op het display verschijnt
“SIDE A” voor kant 1 resp. “SIDE B” voor
kant 2.
Let op:
Wanneer de cassette zwaar loopt, kan het
voorkomen dat automatisch op de andere
kant wordt overgeschakeld. Controleer in dit
geval de wikkeling van de band. Vaak helpt
het om de cassette heen en weer te spoelen.
223
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
Page 32
Cassetteweergave
Cassettetitels kort laten weergeven met SCAN
U kunt de titels van de cassette kort laten
weergeven. Zodra een titel u bevalt, kunt u
scan beëindigen; de titel wordt dan verder
afgespeeld.
Wanneer scan is ingeschakeld, knippert de
bijbehorende rode pijl.
Scan starten / beëindigen:
•Druk op SCAN.
Voorwaarde voor scan: tussen de titels moet
zich een pauze van minimaal drie seconden bevinden.
De duur van het fragment is in de fabriek
ingesteld op 10 seconden en kan worden
veranderd van 5 t/m 30 seconden.
Lees desgewenst “Programmering met
DSC, VAR (Various), SCAN”.
Titels kiezen met S-CPS
(Super Cassette Program Search)
Om cassettetitels te herhalen en over te
slaan.
/Titels kiezen
voorwaarts (CPS-FF ..)
achterwaarts (CPS-FR ..)
Er kunnen maximaal negen titels worden
overgeslagen.
•Druk hiervoor overeenkomstig vaak op
de tuimeltoets
Op het display verschijnt het aantal titels dat
moet worden overgeslagen.
Correctie met de tegenovergestelde toets
/ ). Direct stoppen met REV.
(
Voorwaarde voor S-CPS: tussen de titels
moet zich een pauze van minimaal drie seconden bevinden.
/ .
Titels herhalen met RPT
RPT = Repeat (herhalen)
Om de actuele titel te herhalen. De titel wordt
herhaald totdat RPT wordt uitgeschakeld.
Nadat de cassette is verwijderd of het apparaat is uitgeschakeld is RPT automatisch
uitgeschakeld.
Wanneer RPT is ingeschakeld, is de bijbehorende rode pijl verlicht.
Repeat in-/uitschakelen:
•Druk op RPT.
Op de kopregel en het display verschijnt na
het overschakelen kort de geactiveerde
functie.
Voorwaarde voor repeat: tussen de titels
moet zich een pauze van minimaal drie seconden bevinden.
Snelspoelen
>> Snel vooruitspoelen (Forward)
<< Snel terugspoelen (Rewind)
224
Met REV beëindigt u het snelspoelen.
Page 33
Cassetteweergave
Radioluisteren tijdens snelspoelen met Radio Monitor (RM)
U kunt tijdens het snelspoelen (ook met
CPS) in plaats van de gebruikelijke geluidsonderdrukking de radio laten weergeven.
Wanneer de rode pijl voor “RM” verlicht is,
wordt tijdens het snelspoelen de radio weergegeven.
Radio Monitor in-/uitschakelen:
•Druk op RM.
Op de kopregel en het display verschijnt na
het overschakelen kort de geactiveerde
functie.
Onbespeelde gedeelten van de
band automatisch overslaan met
Blank Skip (BLS)
Zodra tijdens cassetteweergave een pauze
van meer dan tien seconden optreedt, wordt
automatisch verdergespoeld tot de volgende titel.
Wanneer de rode pijl voor “BLS” verlicht is,
is de functie ingeschakeld.
Blank Skip in-/uitschakelen:
•Druk op BLS.
Op de kopregel en het display verschijnt na
het overschakelen kort de geactiveerde
functie.
Aanwijzingen voor het onderhoud
Gebruik in de auto alleen C60/C90-cassettes. Bescherm uw cassettes tegen vuil, stof
en temperaturen boven 50° Celsius. Laat
koude cassettes voor het afspelen eerst
opwarmen om onregelmatigheden in de
bandloop te voorkomen. Na ca. 100 bedrijfsuren kunnen storingen in de bandloop en
de weergave optreden door afzetting van
stof op de rubberen aandrukrol en de afspeelkop.
Bij normale vervuiling kunt u de cassettespeler reinigen met een reinigingscassette,
bij sterkere vervuiling met een in spiritus
gedrenkt wattenstaafje. Gebruik nooit hard
gereedschap.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
225
PORTUGUÊS
Page 34
Weergave van cd-wisselaar
Met dit apparaat kunt u cd’s afspelen. Bovendien kan de cd-weergave plaatsvinden
via een Blaupunkt cd-wisselaar CDC A 06,
A 072, A08 of A 05, A 071.
Deze cd-wisselaars zijn verkrijgbaar bij de
vakhandel.
Let op:
Gebruik uitsluitend normale, in de handel
verkrijgbare cd’s met een diameter van
twaalf centimeter.
Cd’s met een diameter van acht cm of cd’s
die contouren hebben, bv. van een vlinder
of een bierpul, zijn niet geschikt voor weergave.
Er bestaat acuut gevaar voor beschadiging
van de cd en de speler.
Wij kunnen geen aansprakelijkheid aanvaarden voor beschadigingen door ongeschikte
cd’s.
Weergave van cd-wisselaar inschakelen
Er moet een magazijn met minimaal één cd
geplaatst zijn.
•Druk op CDC, op het display verschij-
nen de cd-functies, zoals cd- en titelnummer, naam / verstreken speeltijd.
Displayweergave kiezen
U kunt bij weergave van cd-wisselaar wisselen van displayweergave:
•Druk zo vaak op DIS dat u de gewen-
ste displayweergave hebt gekozen.
Kopregel
DOT-display
“CD 2 T 2”–cd-nummer en titelnummer
Op het DOT-display verschijnt de verstreken speeltijd.
of
“VIVALDI”–cd-naam
of
“14:34”–kloktijd
Op het DOT-display verschijnt de verstreken speeltijd.
De naam van de cd kan alleen worden weergegeven wanneer ook een naam is ingevoerd.
Lees hiervoor ook het gedeelte “Cd’s een
naam geven”.
Cd kiezen
Op menuniveau 1 wordt op twee pagina’s
aangegeven welke magazijnposities bezet
zijn met cd’s. U kunt omslaan met NEXT.
Wanneer u cd’s een naam hebt gegeven,
worden in plaats van de nummers van de
cd’s de eerste vier letters van de naam aangegeven.
•Druk op de bijbehorende toets om een
cd te kiezen.
Als alternatief kunt u cd’s kiezen met de tuimeltoets <</>>.
226
Page 35
Weergave van cd-wisselaar
Titels kiezen
Met de tuimeltoets kunt u titels of passages
comfortabel kiezen.
/Titels kiezen
opwaarts: kort indrukken
CUE - snel vooruit verplaatsen
(hoorbaar): ingedrukt houden
neerwaarts: twee- of meermaals
achtereen kort indrukken
Titel opnieuw starten: kort indrukken
REVIEW - snel achteruit verplaatsen (hoorbaar): ingedrukt houden
De tuimeltoets werkt als vervolgschakelaar, zodat verschillende muziekstukken
tegelijk kunnen worden overgeslagen
wanneer meermaals op de toets wordt gedrukt.
Titel / cd herhalen
U kunt een titel of een cd continu laten
herhalen. Wissel van menuniveau met CDC.
Met toets RPT kunnen de volgende functies
worden gekozen:
- RPT Trck = titel herhalen
- RPT CD = cd herhalen
- RPT off = functie uitschakelen.
•Druk zo vaak op RPT dat de gewenste
functie ingeschakeld wordt.
De weergave van de titel of de cd wordt herhaald totdat u met RPT“RPT off” instelt.
TPM
(Track Program Memory)
Om uw favoriete titels te programmeren en
af te spelen. Er kunnen bij maximaal 99 cd’s
met elk maximaal 40 titels (afhankelijk van
de cd-wisselaar) worden geadministreerd.
TPM-weergave in-/uitschakelen
•Druk kort op TPM. De ingestelde toe-
stand wordt kort weergegeven op de
kopregel (“TPM on/off”).
De rode pijl is verlicht wanneer TPM is ingeschakeld. Alle is deze weergavesoort met
TPM geprogrammeerde titels van de cd
worden weergegeven.
De TPM-weergave kan alleen worden ingeschakeld wanneer er titels zijn geprogrammeerd met TPM.
Titels programmeren met TPM
Een titel kan alleen tijdens de weergave
worden geprogrammeerd. TPM moet daarbij uitgeschakeld zijn.
Wissel van menuniveau met CDC.
Om te programmeren:
•Houd TPM ca. een seconde ingedrukt,
op het display verschijnt “TPM prog”.
Deze titel is geprogrammeerd.
TPM-programmering wissen
U kunt met TMP geprogrammeerde titels
wissen.
TPM-titels kunnen uitsluitend tijdens de
weergave worden gewist met CLR.
•Schakel TPM in.
Wanneer u alleen deze titel wilt wissen:
•Houd CLR ca. twee seconden inge-
drukt, op het display verschijnt kort
“TR clr”.
Wanneer u alle TPM-titels van deze cd wilt
wissen:
•Houd CLR ca. vijf seconden ingedrukt,
op het display verschijnt kort “CD clr”.
227
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
Page 36
Weergave van cd-wisselaar
U kunt alle geprogrammeerde TPM-titels
wissen.
Lees desgewenst “Cd-naam en TPM-geheugen tegelijk wissen”.
MIX
Cd-titels kunnen in willekeurige volgorde
worden weergegeven.
Wissel van menuniveau met CDC. MIX is
ingeschakeld wanneer de rode pijl verlicht
is.
U kunt kiezen uit de volgende MIX-functies:
Mix CD
De titels van de gekozen cd worden in willekeurige volgorde weergegeven. De volgende cd’s worden gekozen op volgorde van
nummer. Voor de weergave van de titels
geldt MIX (willekeurige volgorde).
Mix MAG
CDC A 08: Alle titels van het magazijn worden in willekeurige volgorde weergegeven.
CDC A 06/071/072: De cd’s worden in willekeurige volgorde gekozen, dan worden
alle titels van de gekozen cd in willekeurige
volgorde weergegeven.
Mix off
MIX is uitgeschakeld. De cd’s worden op
volgorde van nummer weergegeven.
MIX-functie wisselen
•Druk kort op MIX, op de kopregel ver-
schijnt kort de ingestelde toestand.
SCAN
Om de cd-titels kort achtereen te laten weergeven.
Wissel van menuniveau met CDC.
SCAN starten:
•Druk kort op SCAN.
De knipperende rode pijl geeft aan de functie
is ingeschakeld. De titels worden op volgorde van nummer achtereen kort weergegeven.
SCAN beëindigen:
•Druk kort op SCAN.
De als laatste afgespeelde titel wordt verder afgespeeld.
SCAN wordt ook beëindigd wanneer u op
de tuimeltoets, MIX, RPT, DSC of AUD
drukt.
Cd’s een naam geven
Bij weergave van cd-wisselaar kunt u maximaal 99 cd’s een naam geven.
Deze naam (bv. VIVALDI) verschijnt op het
display wanneer u met DIS de overeenkom-
stige displayweergave gekozen hebt.
Wissel van menuniveau met CDC.
Invoeren starten:
•Druk op NAME, op de kopregel knip-
pert de eerste van de acht invoerposities.
•Kies nu met de tuimeltoets
teken.
Achtereenvolgens verschijnen de hoofdletters (A-Z), de cijfers 0-9 en symbolen.
•Ga met de tuimeltoets << />> naar de
volgende onderstreepte positie en kies
een teken.
Op deze wijze kunnen maximaal zeven tekens worden gekozen.
Invoeren beëindigen / naam opslaan:
•Druk op ENT om de ingevoerde naam
op te slaan.
Indien u een volgende cd een naam wilt
geven:
•Kies met de tuimeltoets << />> de
volgende te benoemen cd.
Een naam wordt veranderd wanneer andere tekens worden ingevoerd en bewaard
(overschreven).
/ een
228
Page 37
Clock - kloktijd
Cd-naam en TPM-programmering tegelijk wissen
In het DSC-menu kunnen de opgeslagen
namen en de TPM-programmering van de
cd’s tegelijk worden gewist.
Met “CD” kunt u de naam en de TPM van
de gekozen cd wissen.
Met “PREV” kiest u de vorige en met “NEXT”
de volgende cd.
Met “ALL” kunt u de namen en de TPM van
alle cd’s wissen.
Wissen starten:
•Druk op DSC.
•Druk op CDC.
één cd te wissen:
Om
•Houd CD ca. een seconde ingedrukt.
Op de kopregel verschijnt kort “CD clr”.
alle cd’s te wissen:
Om
•Houd ALL ca. vier seconden inge-
drukt. Op de kopregel verschijnt kort
“Memo clr”.
Terug naar het DSC-menu:
•Druk kort op ENT.
Met EXIT of DSC verlaat u het DSC-menu.
Het apparaat beschikt over een interne klok,
die ter vergroting van de nauwkeurigheid via
RDS automatisch gelijk wordt gezet (uren,
minuten).
Voorwaarde voor de sturing via RDS is dat
een RDS-zender met CT-functie wordt ontvangen (CT = clock time).
Wanneer dit signaal niet wordt ontvangen,
probeert het apparaat de eerstvolgende keer
dat het wordt uitgeschakeld het DCF-77-tijdsignaal (radioklok) te ontvangen om de tijd
te corrigeren. Terwijl de klok wordt gesynchroniseerd, verschijnt op het display “CLK
Sync”.
De automatische correctie van de kloktijd
kan worden uitgeschakeld.
Kloktijd weergeven
U kunt in elke weergavesoort (radio, cassette en cd-wisselaar) kiezen of de kloktijd
met voorrang moet worden weergegeven.
Handelwijze:
•Kies de weergavesoort met TU, CC of
CDC.
•Druk zo vaak op DIS dat de kloktijd op
de kopregel verschijnt.
In de gekozen weergavesoort wordt de kloktijd met voorrang weergegeven.
Kloktijd weergeven terwijl het apparaat
is uitgeschakeld
U kunt ook wanneer het apparaat is uitgeschakeld, maar het contact is ingeschakeld,
de kloktijd laten weergeven. U kunt de instelling uitvoeren in het DSC-menu.
Lees desgewenst “Programmering met DSC
- CLK, VIEW”.
Kloktijd instellen
a) automatisch
De kloktijd wordt automatisch ingesteld
wanneer een RDS-zender met de
functie “CT” (clock time) wordt ontvangen.
b) handmatig via DSC-CLK
De klok hoeft alleen handmatig te worden gecorrigeerd wanneer er geen
RDS-zender met de functie “CT” (clock
time) wordt ontvangen.
Wanneer u de kloktijd met de hand wilt
instellen, leest u “Programmering met
DSC - CLK, SET”.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
229
PORTUGUÊS
Page 38
DSA
12- of 24-uursmodus kiezen
U kunt kiezen of de tijd in 12- of 24-uursmodus moet worden weergegeven.
Lees desgewenst “Programmering met DSC
- CLK, MODE”.
Synchronisatie
De interne klok kan ter vergroting van de
nauwkeurigheid worden gelijkgezet. Voorwaarde hiervoor is dat de radiotijd wordt
ontvangen via RDS-CT en de automatische
synchronisatie is ingeschakeld (fabrieksmatige instelling).
Wanneer het RDS-CT-signaal niet wordt
ontvangen, probeert het apparaat de eerstvolgende keer dat het wordt uitgeschakeld
het DCF-77-tijdsignaal (radioklok) te ontvangen om de tijd te corrigeren. Terwijl de klok
wordt gesynchroniseerd, verschijnt op het
display “CLK Sync”.
Indien u de synchronisatie wilt uitschakelen,
leest u “Programmering met DSC - CLK,
SYNC”.
Digital Sound Adjustment - digitale
klankaanpassing
Met DSA kunt u de equalizerfuncties oproe-
pen en instellen en de dynamische rijgeluidenmaskering DNC uitvoeren. Zo kan het
geluid van uw Car HiFi-installatie optimaal
aan uw auto worden aangepast.
Overzicht equalizerfuncties
De HiFi-weergave in de auto wordt bv.
beïnvloed door de uitrusting van het autointerieur (bekleding, ruiten), plaatsing van de
luidsprekers, enz.
Met de geïntegreerde equalizer kunnen voor
het linker- en rechterkanaal elk drie verschillende equalizer-instellingen worden opgeslagen (EQ1-EQ3).
Per kanaal kunnen zeven frequentiebanden
worden ingesteld. Deze kunnen met de hand
worden ingesteld of automatisch met de
HiFi-instelling.
De automatische HiFi-afstelling kan met de
hand worden veranderd.
Verder zijn nog vijf onveranderlijke equalizer-instellingen oproepbaar.
Equalizer-instellingen oproepen
U kunt de equalizer-instellingen oproepen
in het DSA-menu.
•Druk hiertoe achtereenvolgens op
DSA en EQ.
Op de kopregel verschijnt de als laatste gekozen geheugenpositie:
“EQ1”, “EQ2”, “EQ3” of
“ROCK”, “POP” “JAZZ”, “CLASSIC”,
“VOCAL”.
Op het DOT-display verschijnen de equalizer-instellingen voor het linker- (LEFT) of
rechterkanaal (RGHT).
De instellingen EQ1-EQ3 kunnen automatisch met de HiFi-afstemming en / of met de
hand worden uitgevoerd. Lees desgewenst
230
Page 39
DSA
“Automatische afstemming equalizer” of
“Handmatige equalizer-instelling”.
De instellingen “Rock” t/m “Vocal” zijn vast
ingestelde waarden die niet kunnen worden
veranderd.
Het apparaat is uitgerust met een automatisch afstemmende, adaptieve zevenbandsequalizer voor twee kanalen.
Per geheugenpositie kunnen het linker- en
het rechterkanaal elektronisch worden afgestemd.
HiFi-afstemming
U kunt voor drie verschillende situaties een
elektronische afstelling uitvoeren en bewaren, bv.:
EQ 1 voor bestuurder alleen
EQ 2 voor bestuurder en passagier
EQ 3 inzittenden voor en achter
Tijdens de afstemming houdt u de microfoon op de dienovereenkomstige plaats.
De positie van de microfoon voor situatie 1
(voorbeeld bestuurder alleen) is direct ter
hoogte van het hoofd van de bestuurder.
Voor situatie 2 staat de microfoon tussen
bestuurder en passagier, voor situatie 3 in
het midden (links / rechts, voor / achter).
De afstemming moet in een werkelijk rustige omgeving worden uitgevoerd. Vreemde
geluiden vertekenen de meting.
Er mogen geen voorwerpen de geluidsprojectie van de luidsprekers hinderen. De
microfoon moet aangesloten zijn op het apparaat.
HiFi-afstemming starten
De installatie moet ingeschakeld zijn.
•Plaats de microfoon voor de in te stellen situatie.
De meting wordt vertekend als de microfoon
onjuist geplaatst is.
Roep voor de HiFi-afstemming het DSAmenu op:
•Druk hiervoor achtereenvolgens op
DSA en EQ.
Op de kopregel verschijnt de als laatste gekozen equalizer-instelling.
•Kies met / de geheugenpositie die
u wilt veranderen (EQ1, EQ2 of EQ3).
Om de afstemming te starten:
•Druk achtereenvolgens op ADJ en
AUTO.
Op de kopregel verschijnt “MicPos 5”, de
aftelling loopt. Vervolgens start de volautomatische afstemming.
Hiervoor wordt door de luidsprekers een luider wordende ruis weergegeven; tegelijkertijd knippert de kopregel.
Zorg bij deze afstemming voor de grootst
mogelijke stilte.
231
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
Page 40
DSA
Zodra het afstemmen voltooid is, verschijnt
op de kopregel de afgestemde geheugenpositie. Op het DOT-display verschijnt grafisch de ingestelde waarde.
Wanneer u wilt, kunt u nu de afstemming
voor de andere veranderbare geheugenposities uitvoeren.
Desgewenst kunt u de automatische afstemming veranderen volgens uw voorstellingen.
Lees hiervoor “Handmatige equalizer-instelling”.
Let op:
Bij de afstemming moeten alle luidsprekers
aangesloten zijn.
Wanneer bij de HiFi-afstemming wordt geconstateerd dat de luidsprekers of de microfoon niet is aangesloten, wordt de afstemming afgebroken en verschijnt op de kopregel kort “Error”.
De vorige instelling blijft behouden.
Handmatige equalizer-instelling
Indien u de voorkeur geeft aan handmatige
instelling van de equalizer, kunt u de afstemming voor de geheugenposities EQ1-EQ3
geheel met de hand invoeren.
U kunt echter ook een elektronische afstemming met de hand aanpassen aan uw voorstelling.
U kunt zeven frequentiegebieden van 64 Hz
tot 15600 Hz apart instellen voor het linkeren rechterkanaal.
Instelling handmatig veranderen
•Druk terwijl de equalizer is ingeschakeld achtereenvolgens op DSA en
ADJ.
Op de kopregel verschijnt de laatst gekozen equalizer-instelling.
•Kies met
u wilt veranderen (EQ1, EQ2 of EQ3).
•Druk op LEFT (links) of RGHT (rechts)
om de frequenties van een kanaal te
veranderen.
•Druk op << >> om een frequentieband
te kiezen.
•Druk op
stellen.
Stel achtereenvolgens alle frequentiebanden voor het linker- en rechterkanaal in.
/ de geheugenpositie die
/ om de intensiteit in te
Nadat de instelling voor de geheugenpositie voltooid is:
•Druk op ENT.
U kunt nu de volgende geheugenpositie ve-
randeren.
U verlaat het menu door op EXIT te druk-
ken.
Equalizer-instelling oproepen
Wanneer u de equalizer-instelling van een
andere geheugenpositie, bv. “CLASSIC”
i.p.v. “JAZZ”:
•Druk achtereenvolgens op DSA en
EQ.
Op de kopregel verschijnt de laatst gekozen equalizer-instelling.
•Kies met
“EQ1”, “EQ2”, “EQ3” of
“ROCK”, “POP” “JAZZ”, “CLASSIC”,
“VOCAL”.
•Druk dan op ENT.
U verlaat het DSA-menu door op EXIT te
drukken.
/ de geheugenpositie uit:
232
Page 41
DNC
Dynamic Noise Covering - maskering van
de rijgeluiden
Met DNC wordt een volume dat bij stilstaan-
de auto als aangenaam ervaren wordt, versterkt tijdens het rijden.
De versterking verschilt van sterkte per frequentiegebied, afhankelijk van het geluidsniveau in de auto.
Zo blijven het volume en het klankbeeld ook
bij wisselende geluidsontwikkeling aangenaam om te horen. Met kort durende geluiden, zoals bij het oversteken van spoorrails,
wordt geen rekening gehouden.
Afstemmen van DSC
Voor weergave die past bij de auto, is afstemming met de meetmicrofoon noodzakelijk. Voer de DNC-afstemming uit na de
HiFi-afstemming. De microfoon wordt met
het meegeleverde kleefband permanent bevestigd in de buurt van de console, doch niet
in de voetenruimte, op dreunende plaatsen
of aan ventilatie- of verwarmingsopeningen.
De opening van de microfoon moet in de
richting van de passagiersstoel wijzen. De
afstemming moet worden uitgevoerd op een
rustige plaats, met uitgeschakelde motor.
Afstemming starten:
•Druk op DSA.
•Houd DNC ca. een seconde ingedrukt,
totdat op de kopregel “DNC Adj” verschijnt.
De DNC-afstemming is gestart en verloopt
nu verder automatisch.
Zodra op de kopregel “DNC 3” verschijnt, is
de afstemming voltooid. De aangegeven
waarde komt overeen met een gemiddelde
DNC-gevoeligheid.
DNC-gevoeligheid instellen
De versterking van het volume kan uit vijf
standen worden gekozen:
U kiest bv. DNC 1 bij een rumoerige motor
en muziek met veel lage tonen, en DSC 5
kiest u bv. bij een stille motor en klassieke
muziek.
Na het afstemmen wordt automatisch DNC
3 ingesteld.
Om de gevoeligheid te wijzigen:
•Druk kort op DNC, op de kopregel ver-
schijnt de ingestelde waarde.
U verandert de waarde door op
/ te druk-
ken.
Met ENT beëindigt u de instelling en met
EXIT verlaat u het DSA-menu.
DNC in-/uitschakelen
•Druk om DNC uit te schakelen op <<.
Op de kopregel verschijnt “DNC off”.
•Druk om DNC in te schakelen op >>.
Aanwijzingen voor de veiligheid
Wanneer de microfoon op een onjuiste plaats wordt gemonteerd, wordt DNC verkeerd
afgestemd. Als gevolg hiervan kan het volume tijdens de rit bv. zeer sterk worden versterkt (gevaar voor schrikken).
Let a.u.b. in elk geval op de juiste plaatsing
van de microfoon.
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
233
PORTUGUÊS
Page 42
Programmering met DSC
Uw autoradio biedt u de mogelijkheid om
met DSC (Direct Software Control) enkele
instellingen en functies aan uw wensen aan
te passen en deze aanpassingen te bewaren.
De apparaten zijn door de fabriek ingesteld.
Een overzicht van de door de fabriek inge-
stelde basisinstellingen vindt u hieronder,
zodat u deze basisinstellingen altijd kunt
raadplegen.
Das DSC-menu is verdeeld in verschillende themagebieden.
TUN – Tuner
instellingen voor het radiogedeelte
DISP– Display
VAR – Various
diverse instellingen
KC– KeyCard
CLK – Clock (kloktijd)
Wanneer u een instelling wilt wijzigen:
•Druk op DSC en kies het themagebied,
bv. TUN.
•Kies de functie die u wilt veranderen
en druk op de bijbehorende toets.
Met de tuimeltoets kiest u de hieronder beschreven functies en stelt u deze in. Op het
display verschijnt de ingestelde toestand.
Met ENT (Enter) bevestigt u de ingevoerde
waarde. U keert terug naar het vorige menu
om verdere instellingen in het DSC-menu
uit te voeren.
U verlaat het DSC-menu door op DSC te
drukken.
TUN (Tuner)
In dit menu kunt u instellingen uitvoeren voor
het radiogedeelte.
NAME
Geprogrammeerde FM-zenders een naam
met vier tekens geven.
DEF- terugzetten op de oorspronkelijke
instelling (tekst / frequentie)
PREV - vermelding op de vorige geheugen-
positie kiezen
CLR- vermelding wissen
NEXT - vermelding op een volgende ge-
heugenpositie kiezen
Kies de invoerpositie en het teken met de
tuimeltoets. Kies nadat dit is ingevoerd de
volgende positie of beëindig het invoeren
met ENT.
De gewijzigde naam verschijnt op het display voor de voorkeuzetoets.
234
Page 43
Programmering met DSC
PTY
Taal van de programma-identificatie kiezen
met / : Duits, Engels of Frans.
SHARX
Automatisch wisselen van bandbreedte op
de FM-band.
Bij hoge zenderdichtheid stelt u met << >>
Sharx on in, waardoor storingen door
aangrenzende zenders vergaand worden
tegengegaan.
Van fabriekswege is “Sharx on” ingesteld.
S-DX
Gevoeligheid van de zoekafstemming wijzigen.
“dx” staat voor interlokale ontvangst.
Stel “dx 3” in wanneer er sterke, verre zenders moeten worden ontvangen.
Stel “dx 1” in wanneer er ook zwakke, veraf
gelegen zenders moeten worden ontvangen.
S-LO
Gevoeligheid van de zoekafstemming wijzigen.
“lo” staat voor lokale ontvangst.
Stel “lo 3” in wanneer er sterke, lokale zenders moeten worden ontvangen.
Stel “lo 1” in wanneer er ook zwakke, nabij
gelegen zenders moeten worden ontvangen.
HCUT
Demping van de hoge tonen, afhankelijk van
eventuele storingen.
De hoge tonen worden alleen gedempt wanneer er storingen optreden. Instelbaar tussen No HiCut (uit) en HiCut 3 (sterkste demping van de hoge tonen). Schakel HiCut uit
met <<, stel de waarde in met
/ . Kies
zelf welke instelling voor u het aangenaamst
is.
DISP (Display)
In dit menu kunt u display-instellingen uitvoeren.
ANGL (Angle)
Aanpassing van het display aan de individuele gezichtshoek met
DIM
Helderheid van het display instellen met
/ voor dag (Day) en met << >> voor
nacht (Night).
FADE
Display automatisch uitschakelen.
Fader 1 - vijftien seconden na de laatste
instelling wordt het gehele display automatisch uitgeschakeld.
Fader 2 - de kopregel blijft verlicht, de rest
van het display wordt na vijftien
seconden uitgeschakeld.
/ .
Wissel met / .
Fade off - het display is altijd verlicht wan-
neer het apparaat is ingeschakeld.
Wissel met << >>.
VAR (Various)
In dit menu kunt u diverse instellingen uitvoeren.
TVOL
Volume van de verkeersinformatie en attentiesignaal instelbaar tussen 0 en 66 met
/ .
U hoort de verkeersinformatie op dit volume wanneer het standaardvolume geringer
is.
Wanneer het standaardvolume groter is dan
TVol, wordt de verkeersinformatie doorgegeven met het standaardvolume.
BEEP
Er is een bevestigingssignaal (pieptoon) te
horen bij functies waarvoor een toets ca. een
seconde ingedrukt moet worden gehouden.
Het volume is met
Schakel de pieptoon uit met <<.
/ instelbaar van 1-9.
235
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
Page 44
Programmering met DSC
DLAY (Delay - vertragen)
Wanneer er een versterker is aangesloten,
kan het onprettige geluid bij het inschakelen worden voorkomen. Hiertoe wordt de
versterker later ingeschakeld. Met Delay kan
deze vertraging worden ingesteld.
Inschakelvertraging: “Delay 1” = 250 ms t/
m “Delay 9” = 2,25 sec.
VOL (Volume)
Volume bij inschakelen instellen.
Kies het gewenste aanvangsvolume met
/ . Wanneer “Last VOL” wordt ingesteld
met <<, is het volume bij inschakelen gelijk
aan het laatst ingestelde volume.
SCAN (Scantime - duur fragment)
De duur van het fragment voor Scan en
Preset Scan kan worden ingesteld tussen
5-30 sec. Deze instelling geldt voor radio-,
cassette- en cd-scan.
HP-F (High pass-functie)
Het aandeel van de lage frequenties kan
worden gereduceerd. Dit is aan te bevelen
bij aansluiting van een sub-woofer.
Kies de filters 1-5 met
De high pass-functie kan worden uitgeschakeld met <<.
/ .
KC (KeyCard)
In dit menu kunt u instellingen uitvoeren die
de KeyCard betreffen.
READ (lezen)
De gegevens van een KeyCard kunnen worden uitgelezen.
Bij de meegeleverde KeyCard worden de
apparaat-gegevens zoals naam, typenummer (7 6...) en apparaatnummer aangegeven.
Bij de tweede KeyCard kunnen de door de
vakhandelaar ingevoerde gegevens worden
aangegeven (zie “Short Additional Memory
SAM”).
Wanneer u tijdens het uitlezen de KeyCard
verwijdert, verschijnt “Insert” op het display.
LRN (“learn” - programmeren)
U kunt een tweede KeyCard programmeren.
Lees hiervoor de aanwijzingen onder
Wanneer het apparaat is uitgeschakeld en
de KeyCard is verwijderd, kunnen de ONtoets en een LED in de cassetteopening
knipperen als extra beveiliging tegen diefstal.
Het knipperen is alleen zichtbaar wanneer
het bedieningspaneel geopend is.
LED off << >> LED on.
Lees hiervoor de aanwijzingen onder “Diefstalbeveiligingssysteem KeyCard” - “Optische aanduiding als beveiliging tegen diefstal”.
TOM
Wanneer u een tweede KeyCard met Turn
On Message (informatie bij inschakelen)
bezit, kunt u deze tekst uitschakelen met
“TOM off”. De basisinstelling is “TOM on”.
TOM off << >> TOM on.
Lees hiervoor de aanwijzingen onder “Diefstalbeveiligingssysteem KeyCard - Turn On
Message (TOM)”.
236
Page 45
Programmering met DSC
CLK (Clock)
In dit menu kunt u instellingen uitvoeren voor
de kloktijd.
SET (tijd instellen)
De kloktijd wordt automatisch ingesteld wanneer er een RDS-zender met CT-functie
(clock time) wordt ontvangen.
Wanneer dit niet het geval is, kan de kloktijd worden ingesteld met “SET”.
Op de kopregel is de kloktijd knipperend te
zien in de 12- (am/pm) of 24-uursmodus.
Kies het in te stellen gebied (uren / minuten) met << />>, stel de waarde in met
/ .
SYNC
De kloktijd wordt automatisch gesynchroniseerd wanneer RDS-CT wordt ontvangen.
De synchronisatie kan worden uitgeschakeld wanneer bewust een andere tijd moet
worden aangegeven of wanneer RDS-CT en
het DCF-77-tijdsignaal (radioklok) niet met
voldoende kwaliteit worden ontvangen.
Met de tuimeltoets
/ kunt u het type syn-
chronisatie kiezen:
- RDS Sync
- DCF Sync
- AutoSync
- Sync off
Met de tuimeltoets << schakelt u de syn-
chronisatie uit (“Sync off”). Met de tuimeltoets >> schakelt u terug naar de vorige toe-
stand.
RDS Sync
De synchronisatie vindt alleen plaats d.m.v.
het RDS-CT-signaal.
DCF Sync
De interne klok wordt uitsluitend gesynchroniseerd d.m.v. DCF-77. Na het commando
tot uitschakelen (ON ca. een seconde ingedrukt gehouden) wordt het apparaat vertraagd uitgeschakeld, zodat eerst de synchronisatie kan worden uitgevoerd. Gedurende deze tijd hoort u de Big Ben-melodie
ter indicatie. Na voltooiing van de synchronisatie schakelt het apparaat zichzelf na
enkele minuten uit. Wanneer er geen DCF77-tijdsignaal ontvangen wordt, schakelt het
apparaat zichzelf na enkele seconden uit.
AutoSync
De synchronisatie verloopt via RDS-CT of
het DCF-77-signaal. De synchronisatie via
DCF-77 wordt alleen in gang gezet wanneer
de klok niet met RDS-CT kan worden gesynchroniseerd.
Sync off
De interne klok wordt niet gesynchroni-
seerd.
MODE
Tijdaanduiding kiezen .
12-uursmodus << />> 24-uursmodus.
Wanneer de 12-uursmodus wordt gekozen,
verschijnt achter de kloktijd “am” voor voormiddags en “pm” voor namiddags.
VIEW (kloktijd weergeven)
Er zijn diverse mogelijkheden om de kloktijd weer te geven, afhankelijk van de aansluiting.
a) De autoradio kan worden uitgeschakeld
met het contactslot.
Het apparaat is met toets ON uitgeschakeld
terwijl het contact ingeschakeld is.
237
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
Page 46
Programmering met DSC
De kloktijd wordt weergegeven wanneer
“CLK on” is ingesteld. Wanneer het contact
wordt uitgeschakeld, verdwijnt de tijdaanduiding.
b) De autoradio kan alleen met “On” en niet
met het contactslot worden uitgeschakeld.
Het apparaat is uitgeschakeld.
De kloktijd wordt weergegeven wanneer
“CLK on” is ingesteld.
Ter bescherming van de autoaccu
wordt de aanduiding na drie uur uitgeschakeld.
CDC (Changer)
Verschijnt alleen wanneer er een cd-wisselaar is aangesloten en tijdens de weergave van de cd-wisselaar het DSC-menu
wordt opgeroepen.
Deze functie dient om de naam en de TPMprogrammering te wissen.
CD– naam en TPM van de gekozen cd
wissen
ALL– naam en TPM van alle cd’s wis-
sen
PREV – vorige cd kiezen
NEXT – volgende cd kiezen
Lees desgewenst “Cd-naam en TPM-pro-
AF – Alternatieve Frequentie
Deze functie zorgt er bij RDS-weergave voor
dat automatisch de best te ontvangen frequentie van het beluisterde programma
wordt gekozen.
Amplifier
Vermogensversterker voor vergroting van
het uitgangsvermogen.
AUD – Audio
Klankkleurinstelling voor hoge (treble) en
lage tonen (bass) alsmede de volumeverhouding links/rechts (balans) en voor/achter (fader).
Autoreverse
Zie Reverse.
BLS – Blank skip
Automatisch overslaan van langere onbespeelde gedeelten tijdens cassetteweergave, bv. aan het einde van de band.
Changer
Cd-wisselaar
CL – Clear (wissen)
Terug naar de vorige menuoptie.
CPS – Cassette Program Search
Om cassettetitels te herhalen en over te
slaan. Met S-CPS kunnen titels gericht worden gekozen.
Dolby B NR
Ruisonderdrukkingssysteem, gefabriceerd
onder licentie van Dolby Laboratories. Het
woord Dolby en het symbool met de dubbele D (
) zijn handelsmerken van Dolby
Laboratories.
Cassettes die met Dolby B NR zijn opgenomen, kenmerken zich door een wezenlijk
geringere bandruis en een overeenkomstig
veel grotere dynamiek.
DNC – Dynamic Noise Covering – maske-
ring van de rijgeluiden
Om het volume automatisch aan te passen
aan de rijgeluiden.
DSA – Digital Sound Adjustment – digitale
klankaanpassing
De digitale klankaanpassing verloopt via een
automatisch afstemmende equalizer.
DSC – Direct Software Control
Met behulp van DSC kunnen enkele door
de fabriek uitgevoerde instellingen aan uw
persoonlijke voorkeur worden aangepast.
239
DEUTSCH
ENGLISH
FRANÇAIS
ITALIANO
NEDERLANDS
SVENSKA
ESPAÑOL
PORTUGUÊS
Page 48
Glossarium - verklaring van vaktermen
ENT(Enter)
Druk kort op de toets om een instelling over
te nemen / te bewaren.
EON – Enhanced other network
EON maakt bij RDS-weergave de uitwisseling van zenderinformatie mogelijk binnen
een zenderketen.
Tijdens een verkeersbericht kan bv. van een
zender zonder verkeersinformatie automatisch worden overgeschakeld naar een zender met verkeersinformatie. Na het verkeersbericht wordt automatisch teruggeschakeld naar de zender zonder verkeersinformatie.
Equalizer
Klankregelaar om de frequentiecurve aan te
passen aan akoestische omstandigheden
en persoonlijke smaak.
EXIT
Druk kort op de toets om een instelling te
beëindigen / af te breken.
KeyCard
Diefstalbeveiligingssysteem van Blaupunkt.
Alleen met de juiste KeyCard kan het apparaat worden bediend.
Alleen met deze KeyCard kunnen SIM-kaarten (telefoonkaarten) of een tweede KeyCard worden geprogrammeerd.
MIX
Cd’s / cd-titels weergeven in willekeurige
volgorde.
MUTE
Geluidsonderdrukking.
Preset Scan
Zie SCAN.
PTY
Om gericht een programmatype te kiezen
bij FM-weergave (bv. sport, nieuws). Zie ook
RDS.
RDS – Radio Data System
Service van de zenders voor comfortabel
radio luisteren.
Zo wordt bv. de naam van de zender aangegeven i.p.v. de frequentie.
Overige RDS-functies zijn:
AF – Alternatieve Frequentie
EON – Enhanced other network
Radiotekst
REG – Regionaal programma
PTY – Programmatype
TA – Traffic Announcement
TP – Traffic Program
REG
Regionale programma’s met voorrang kiezen.
REG on voorkomt dat automatisch wordt
overgeschakeld naar een ander, beter te
ontvangen regionaal programma van dezelfde zender. Zie ook RDS.
Reverse
Wisselen van looprichting tijdens cassetteweergave.
Autoreverse is het automatisch wisselen van
kant aan het einde van de band.
RM – Radio Monitor
Automatisch overschakelen op radioweergave bij snelspoelen van de cassette.
240
Page 49
Glossarium - verklaring van vaktermen
RPT (Repeat = herhalen)
Om cd-titels te herhalen. Bij weergave van
cd-wisselaar kan de titel of de cd worden
herhaald.
SCAN
Om de ontvangbare radiozenders of bij cdwisselaar weergave de titels kort achtereen
weer te geven. Met Preset Scan kunnen de
geprogrammeerde zenders kort worden
weergegeven.
S-CPS – Super Cassette Program Search
Zie CPS.
Softkey (Software key)
Toets met wisselende functie.
TA – Traffic Announcement (voorrang voor
verkeersinformatie)
“TA” op het display geeft aan dat de voorrang is ingeschakeld. Zie ook RDS.
TP – Traffic Program (programma met ver-
keersinformatie)
“TP” op het display geeft aan dat er een zender met verkeersinformatie wordt ontvangen. Zie ook RDS.
TPM – Track Program Memory
Om favoriete titels te programmeren en af
te spelen bij weergave van cd-wisselaar.
TS – Travelstore
Automatisch opslaan van de zes sterkste
zenders, op te roepen met de voorkeuzetoetsen. Zeer handig op reis.