Uw projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsnormen voor ITapparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in
deze handleiding en op het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1.Lees deze handleiding
aandachtig door voordat u de
projector gebruikt. Bewaar de
handleiding voor toekomstig
gebruik.
2.Kijk tijdens het gebruik niet
direct in de lens van de
projector. De sterke lichtstraal
kan uw ogen beschadigen.
4.Zorg er altijd voor dat de
lenssluiter is geopend of dat de
lensdop is verwijderd wanneer
de projectorlamp brandt.
5.In sommige landen is de lijnspanning
NIET stabiel. In sommige landen is
de netspanning ongelijkmatig.
Hoewel deze projector normaal
werkt bij een netspanning van
100 tot 240 V (wisselstroom), kan
het apparaat uitvallen wanneer zich
een stroomstoring of een
spanningspiek van ±10 V voordoet.
In gebieden waar dit risico
hoog is, is het raadzaam de
projector aan te sluiten op een
spanningsstabilisator,
piekbeveiliging of UPSsysteem (Uninterruptible
Power Supply).
3.Laat reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden
over aan een bevoegd
technicus.
6.Plaats geen voorwerpen voor de
projectielens als de projector
wordt gebruikt. Deze voorwerpen
kunnen oververhitten of vervormen
of kunnen zelfs brand veroorzaken.
Belangrijke veiligheidsinstructies3
Veiligheidsinstructies (vervolg)
7.De lamp wordt erg heet tijdens
het gebruik. Laat de projector
ongeveer 45 minuten afkoelen
voordat u de lamp vervangt.
8.Gebruik de lamp niet langer dan
de voorgeschreven levensduur.
Als u de lamp toch langer
gebruikt, kan deze in zeldzame
gevallen breken.
10. Plaats dit product niet op een
onstabiel wagentje, een onstabiele
standaard of een wankele tafel.
Het product kan dan vallen en
ernstig worden beschadigd.
11. Probeer deze projector niet zelf
te demonteren. De onderdelen in
het apparaat staan onder hoge
spanning die levensgevaarlijk is als
u ze aanraakt.
U mag nooit andere afdekkingen
losmaken of verwijderen. Laat
reparaties uitsluitend over aan
gekwalificeerde professionele
reparateurs.
9.Zorg dat de stekker van de
projector uit het stopcontact is
verwijderd voordat u de lamp of
elektronische onderdelen
vervangt.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
12. Wanneer u de projector gebruikt,
is het mogelijk dat u warme lucht
en een bepaalde geur opmerkt bij
het ventilatierooster. Dit is een
normaal verschijnsel en geen
defect.
Veiligheidsinstructies (vervolg)
13. Plaats de projector niet in de
volgende omgevingen.
- Slecht geventileerde of ingesloten
ruimtes. Zorg dat de projector
minstens 50 cm van de muur staat
en zorg voor voldoende ruimte voor
de luchtstroom rondom de
projector.
- Plaatsen waar de temperatuur
extreem hoog kan oplopen, zoals in
een auto met gesloten ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige
plaatsen die optische componenten
mogelijk aantasten. Dit verkort de
levensduur van de projector en
verdonkert het beeld.
- Plaatsen in de buurt van een
brandalarm.
- Plaatsen met een
omgevingstemperatuur van meer
dan 40°C / 104°F.
- Plaatsen die hoger liggen dan 3000 m
(10000 voet).
14. Blokkeer de ventilatieopeningen
niet.
- Plaats deze projector niet op een
deken, beddengoed of op een ander
zacht oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een
doek of met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in
de buurt van de projector.
Als de ventilatieopeningen ernstig
wordt gehinderd, kan er door
oververhitting in de projector brand
ontstaan.
15. Plaats de projector tijdens gebruik
altijd op een vlak, horizontaal
oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector
als deze gekanteld staat in een hoek
van meer dan 10 graden (links naar
rechts) of in een hoek van meer dan
15 graden (voor naar achter). Als u
de projector gebruikt wanneer deze
niet volledig horizontaal staat, werkt
deze mogelijk niet optimaal of kan
de lamp beschadigd raken.
3000 m.
(10000
voet)
0 m.
(0 voet)
Belangrijke veiligheidsinstructies5
Veiligheidsinstructies (vervolg)
16. Plaats de projector niet verticaal. De
projector kan dan vallen en letsel
veroorzaken of beschadigd raken.
17. Ga niet op projector staan of leg er
geen voorwerpen op. Dit kan niet
alleen schade aan de projector
veroorzaken, maar kan ook leiden
tot ongevallen en mogelijk letsel.
18. Plaats geen vloeistoffen in de buurt
van of op de projector. Als er
vloeistof in de projector wordt
gemorst, werkt deze mogelijk niet
meer. Als de projector nat wordt,
moet u de stekker uit het
stopcontact trekken en de projector
laten controleren door een BenQonderhoudstechnicus.
19. Dit product kan beelden omgekeerd
weergeven, zodat plafondmontage
mogelijk is.
Gebruik alleen de
plafondmontageset van BenQ
en controleer of de projector
stevig vastzit.
Belangrijke veiligheidsinstructies6
Inleiding
Kenmerken van de projector
Dit model is een van de beste projectoren die ter wereld verkrijgbaar zijn. U kunt van
de beste videokwaliteit genieten met verschillende apparaten zoals een pc, laptop, dvd
en vcr, en zelfs een documentcamera, om alle mogelijkheden tot leven te brengen.
De projector heeft de volgende kenmerken.
• Menutypes Basis en Geavanceerd voor uw selectie.
• USB A ondersteunt USB-opladen (kan geen USB-lezer ondersteunen)
• Wandkleurcorrectie waarmee het mogelijk is te projecteren op
oppervlakten met verschillende vooraf gedefinieerde kleuren
• Auto-bron versnelt het signaaldetectieproces
• Kleurbeheer maakt kleuraanpassingen naar wens mogelijk
• Snelkoelfunctie om de projector snel af te koelen
• Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
• Compatibel met component HDTV (YP
• Minder dan 0,5 W stroomverbruik in stand-bymodus
• Het voetbal beeldmodus laat voetbalfans genieten van de best
mogelijke ervaring van het bekijken van voetbalwedstrijden in de
woonkamer met een gecontroleerde omgevingslicht of donkere kamer.
Het maakt de kleur van gras en huidskleur van voetballers true-toleven. (van toepassing op TH670s)
• De schijnbare helderheid van het geprojecteerde beeld zal verschillen afhankelijk
van de omgevingsbelichting en de contrast-/helderheidsinstellingen van het
geselecteerde ingangssignaal, en is in verhouding met de projectie-afstand.
• De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en kan verschillen
volgens de specificaties van de fabrikant. Dit is normaal en verwachte gedrag.
bPr)
Aansluitingen 7
Inhoud van de verpakking
Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer
één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de
leverancier.
Standaardaccessoires
De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk
van de afbeeldingen.
*De garantiekaart wordt slechts in bepaalde specifieke regio’s geleverd. Raadpleeg
uw verkoper voor gedetailleerde informatie.
ProjectorAfstandsbediening & batterijen
VoedingskabelGarantiekaart*
SnelgidsCD met gebruikershandleiding
De projector positioneren8
Optionele accessoires
1.Reservelampset
2.Plafondmontageset
3.draagtas
4.3D-bril
Aansluitingen 9
Buitenkant van de projector
1.Extern bedieningspaneel
Voorkant/bovenkant
2.Lampafdekking
3.Focusring
1
2
3
4
5
Achter/onderkant
12
13
14
15
16
27
26
25
2423
17
18
20
19
22
4.Snelverstellerknop
5.Lensklep
6.Projectielens
7.IR-sensor vooraan voor
11
10
8.Beveiligingsbalk
9
9.Luchtgaten (ingang)
8
10. Luidspreker
7
11. Zoomring
6
12. Audio-uitgang
13. Audio-ingang
14. Audio-ingang (L/R)
15. RGB (PC)/Component video
16. HDMI-ingang
17. RS-232-besturingspoort
18. Aansluiting USB-type A/1,5A
19. mini-B USB-aansluiting
20. Sleuf voor Kensington
21. Luchtgaten (uitgang)
21
22. Afstelvoet achteraan
23. Afstelvoet met snelontgrendeling
24. Gaten voor plafondmontage
25. Ingang wisselstroomkabel
26. Video-ingang
27. Microfooningang
(Zie"Projector" op pagina 11
voor details.)
afstandsbediening
(YPbPr/ YCbCr) signaalingang
antidiefstalslot
De projector positioneren10
Bedieningselementen en functies
I
I
Projector
7.Keystone/pijltoetsen (/
Omhoog, / Omlaag)
1
2
3
4
5
6
7
1.Focusring
Hiermee past u de scherpstelling van het
geprojecteerde beeld aan.
2.Zoomring
Hiermee past u de grootte van het beeld
aan.
3.TEMPeratuurindicatorlichtje
Licht rood op als de temperatuur van de
projector te hoog wordt. Zie
"Indicators" op pagina 67 voor details.
4.SOURCE
Geeft de bronselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 33 voor details.
5.POWER/POWER
indicatorlampje
Hiermee zet u de projector stand-by of
schakelt u deze in. Zie "De projector
opstarten" op pagina 24 voor details.
Licht op of knippert als de projector
wordt gebruikt. Zie "Indicators" op
pagina 67 voor details.
6.BACK
Gaat terug naar vorige OSD-menu en
sluit OSD-menu van projector wanneer
het op bovenste niveau staat.
12
11
10
9
8
Toont pagina Keystone en past de
verticale trapeziumwaarden aan. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 26
voor details.
8.OK/MODE
Activeert het geselecteerde item van
het OSD-menu. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 28 voor details.
Selecteert een beschikbare
beeldinstellingsmodus. Zie "Een
beeldmodus selecteren" op pagina 36
voor details.
9.MENU
Schakelt het OSD-menu in of uit.
10. Volume /pijltoetsen (/links,
/rechts)
Regelt het volume.
Indien het On-Screen Display (OSD)
menu is geactiveerd, worden de
toetsen #7 en #10 gebruikt als
richtingspijlen om de gewenste menuitems te selecteren en aanpassen aan
te brengen. Zie "De menu's gebruiken"
op pagina 28 voor details.
11. AUTO
Hiermee worden automatisch de beste
beeldtimings bepaald voor het
weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 26
voor details.
12. LAMP-indicatorlichtje
Geeft de status van de lamp aan. Licht
op of knippert wanneer er een
probleem is met de lamp. Zie
"Indicators" op pagina 67 voor details.
Aansluitingen 11
De projector monteren
Wij willen u het gebruik van uw BenQ-projector zo aangenaam mogelijk maken.
Daarom vestigen wij uw aandacht op deze veiligheidskwestie om mogelijk
lichamelijk letsel of materiële schade te voorkomen.
Als u de projector aan het plaofond of de muur wilt monteren, raden wij u sterk
aan een geschikte plafond- of wandmontageset voor de BenQ-projector te
gebruiken. Zorg ervoor dat deze set stevig en veilig is geïnstalleerd.
Als u een montageset gebruikt voor een projector die niet van het merk BenQ
is, bestaat een veiligheidsrisico dat de projector van het plafond of de muur valt
door een slechte bevestiging door het gebruik van de verkeerde diepte of van de
verkeerde lengte schroeven.
U kunt de plafond- of wandmontageset voor de BenQ-projector aanschaffen bij
de leverancier van uw BenQ-projector. BenQ raadt u aan ook een afzonderlijke
met Kensington-slot-compatibele beveiligingskabel aan te schaffen en deze stevig
te bevestigen op de sleuf van het Kensington-slot en de voet van de
montagebeugel. Deze zal een tweede beveiliging bieden voor het vasthouden van
de projector in het geval de bevestiging op de montagebeugel zou loskomen.
De projector positioneren12
Afstandsbediening
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
1.ON
Schakelt de projector in.
2.OFF
Schakelt de projector uit.
3.3D
Activeert het 3D-item van het OSDmenu.
4.PIP/SWAP
Niet ingeschakeld op deze projector.
5.INVERT
Draait beeld rechter-/linkeroog om
wanneer 3D-modus is geactiveerd.
6.Pijltoetsen ( Omhoog, Omlaag,
Links, Rechts)
Wanneer het OSD-menu is geactiveerd,
worden de toetsen gebruikt als
richtingspijlen voor het selecteren van
de gewenste menu-items en om
aanpassingen te doen.
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
7.OK
Activeert het geselecteerde item van
het OSD-menu.
8.MENU
Schakelt het OSD-menu in of uit.
9.BACK
Gaat terug naar vorige OSD-menu en
sluit OSD-menu van projector
wanneer het op bovenste niveau staat.
Schakelt
achtergrondverlichtingsfuncties van de
knoppen van de afstandsbediening in.
16. AUTO
Hiermee worden automatisch de
beste beeldtimings bepaald voor het
weergegeven beeld.
17. ECO BLANK
Druk op de knop ECO BLANK om
het beeld een bepaalde periode uit te
schakelen met een
lampenergiebesparing tot 70%. Druk
opnieuw om het beeld te herstellen.
Aansluitingen 13
18. SOURCE
Geeft de bronselectiebalk weer.
19. Volume ( / )
Regelt het volume.
20. BRIGHT
Geeft de helderheidsinstellingenbalk
weer.
21. MODE
Selecteert een beschikbare
23. COLOR TEMP
Geeft de instellingenbalk
Kleurtemperatuur weer.
24. SHARP
Geeft de scherpte-instellingenbalk
weer.
25. COLOR MANAGE
Geeft de instellingenbalk Kleurbeheer
weer.
beeldinstellingsmodus.
22. FINE TUNE
Geeft de instellingenbalk Nauwkeurige
afstelling kleurtemperatuur weer.
De IR-sensor (infrarood) van de afstandsbediening bevindt zich op de voorkant van de
projector. Houd de afstandsbediening in een hoek van maximaal 30 graden ten
opzichte van de IR-sensor van de afstandsbediening op de projector voor een
correcte werking. De afstand in een rechte lijn tussen de afstandsbediening en de
sensor mag niet meer dan 8 meter (~26 voet) bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de
projector blokkeert.
• De projector bedienen vanaf de voorzijde
O
n
g
e
v
e
e
r
3
0
º
De projector positioneren14
De batterij van de afstandsbediening vervangen
1.Om het batterijvak te openen, draait u de afstandsbediening om, drukt u op het
lipje op het deksel en schuift u het in de richting van de pijl, zoals in de
afbeelding. Het deksel schuift eraf.
2.Verwijder waar nodig de oude batterijen en plaats twee AAA-batterijen. Let
daarbij op de polariteit zoals aangegeven op de onderkant van het batterijvak.
Positief (+) past op positief en negatief (-) past op negatief.
3.Plaats het deksel terug door het uit te lijnen op de voet en dit opnieuw omlaag
te schuiven in zijn positie. Stop als het deksel op zijn plaats klikt.
• Vermijd hoge temperaturen en vochtigheid.
• De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct vervangt.
• Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen,
zoals door de fabrikant aanbevolen.
• Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
• Gooi een batterij nooit in vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
• Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd
niet gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door
mogelijke lekkage van de batterij.
Aansluitingen 15
De projector positioneren
Een locatie kiezen
De geschikte locatie wordt bepaald door de indeling van de ruimte en uw
persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm,
de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere
apparatuur.
De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1.Tafel voorkant
Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer voor
het scherm installeert. Als u een snelle opstelling en
draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling.
2.Plafond voor
Selecteer deze instelling als u de projector ondersteboven
aan het plafond en voor het scherm installeert.
Als u de projector aan het plafond wilt bevestigen, kunt u het
beste de plafondmontageset van BenQ bij uw leverancier
kopen.
Stel Plafond voor in het menu Projectorpositie* in nadat
de projector is ingeschakeld.
3.Tafel achterkant
Selecteer deze locatie als u de projector op de vloer en
achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor projectie
achteraan vereist.
Stel Ta f el a ch te rk an t in het menu Projectorpositie* in
nadat de projector is ingeschakeld.
4.Plafond achter
Selecteer deze locatie als u de projector ondersteboven aan
het plafond en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor projectie
achter en de plafondmontageset van BenQ vereist.
Stel Plafond achter in het menu Projectorpositie* in
nadat de projector is ingeschakeld.
*Er zijn twee menutypes voor uw selectie. De ene is Basis, en de andere is
Geavanceerd. Vanuit de Basismenu kunt u Projectorpositie selecteren wanneer de
projector geen inputsignaal heeft. Vanuit de Geavanceerd menu kunt u
Projectorpositie selecteren in het menu Systeeminstll: Basis. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 28 voor details.
De projector positioneren16
De gewenste beeldgrootte van de projectie
instellen
De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstelling (indien
beschikbaar) en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het
geprojecteerde beeld bepalen.
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een
tafel) en in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm.
Zo voorkomt u beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of
wanneer u op oppervlakken met hoeken projecteert).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het
beeld in een hoek licht omlaag wordt geprojecteerd.
Op het schema op pagina 18 ziet u dat dit type projectie de onderste rand van het
geprojecteerde beeld verticaal verschuift ten opzichte van het horizontale vlak van de
projector. Bij de plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde
beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter.
Ook de verticale verschuiving verhoogt verhoudingsgewijs.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te
houden met de grootte van het geprojecteerde beeld en met de afmeting van de
verticale verschuiving. Deze zijn beide in verhouding met de projectie-afstand.
BenQ heeft een tabel voorzien met beeldschermformaten om u te helpen bij het
bepalen van de ideale locatie voor uw projector. U dient rekening te houden met de
loodrechte horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en
met de verticale verschuivingshoogte van de projector ten opzichte van de
horizontale rand van het scherm (verschuiving).
Aansluitingen 17
Projectie-afmetingen
Zie "Afmetingen" op pagina 70 voor de lensmiddenafmetingen van deze projector voordat
u de geschikte positie berekent.
Als u bijvoorbeeld een scherm van 60 inch gebruikt, is de projectieafstand 2194 mm en
met een verticale verschuiving van 120 mm.
Als de gemeten projectie-afstand bijvoorbeeld 5,5 m (5500 mm) is, is 5485 mm in de
"Afstand vanaf scherm (mm)" de waarde die het dichtst aanleunt bij uw afstand.
kolom
Als in in deze rij kijkt, ziet u dat een 150" (ongeveer 3810 mm) scherm vereist is.
Alle afmetingen zijn benaderingen; deze kunnen afwijken van de eigenlijke maten.
BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de
projectiegrootte en -afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen,
zodat u rekening kunt houden met de optische eigenschappen van deze projector.
Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is
voor uw specifieke locatie.
De projector positioneren18
Aansluitingen
Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1.Schakel alle apparatuur uit voordat u aansluitingen maakt.
2.Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3.Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
• Niet alle kabels die in de onderstaande aansluitingen zijn weergegeven, zijn bij
de projector geleverd (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina 8). Deze kabels
zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
• Zie pagina's 20-23 voor details over de aansluitingsmethoden.
HDMI
1
3
1
2
1
9
8
7
USB
5
4
HDMI
HDMI
3
HDMI
USB
6
Aansluitingen 19
1. Audiokabel6. USB-poort voor opladen
2. Microfoonkabel met 3,5 miniaansluiting
3. HDMI-kabel8. Videokabel
4. VGA-kabel9. Audio L/R-kabel
5. USB kabel (type mini-B naar A)
7. Component Video-naar-VGA (D-sub)
adapterkabel
Een computer aansluiten
De projector kan worden aangesloten op IBM®-compatibele en Macintosh®computers. Als u verbinding maakt met oudere Macintosh-computers, hebt u een
Mac-adapter nodig.
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer
(met VGA):
1.Sluit het ene uiteinde van de meegeleverde VGA-kabel aan op de D-Sub-uitgang
van de computer.
2.Sluit het andere einde van de VGA-kabel aan op de aansluiting van de
signaalingang PC-1 of PC-2 op de projector.
3.Als u de projectorluidspreker(s) in uw presentaties wilt gebruiken, neemt u een
geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audiouitgang van de computer en het andere uiteinde op de aansluiting AUDIO IN
van de projector. Wanneer u een audio-uitgangssignaal van een computer
verbindt, moet u de volumeregelingsbalk instellen om optimale geluidseffecten te
verkrijgen.
4.Als u dat wilt, kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en het ene
uiteinde van de kabel aansluiten op de aansluiting AUDIO OUT van de
projector en het andere uiteinde op uw externe luidsprekers (niet bijgeleverd).
Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSDmenu's van de projector. Zie "Geluidinst." op pagina 48 voor details.
De ingebouwde luidspreker worden gedempt wanneer de AUDIO OUT-
stekker wordt aangesloten.
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer
(met HDMI):
1.Neem een HDMI-kabel en sluit het ene uiteinde aan op de HDMI-aansluiting van
de computer.
2.Sluit het andere uiteinde van de kabel van de HDMI-uitgang aan op de
projector.
Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een
projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt
u de externe weergave doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de notebook de
functietoets CRT/LCD of de functietoets met een monitorsymbool op de notebook.
Druk tegelijk op FN en een van deze toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw
notebook voor meer informatie over mogelijke toetsencombinaties.
De projector positioneren20
Videobronapparaten aansluiten
U hoeft de projector alleen aan te sluiten op een videobronapparaat met een van de
bovenstaande aansluitmethoden. Elk apparaat biedt echter een ander niveau van
videokwaliteit. De methode die u kiest zal zeer waarschijnlijk afhangen van de
beschikbaarheid van geschikte aansluitingen op de projector en het
videobronapparaat zoals hieronder beschreven:
De projector biedt een HDMI-ingang waarop u een HDMI-bronapparaat kunt
aansluiten, zoals een dvd-speler, een dvd-tuner, een scherm of een laptop.
HDMI (High-Definition Multimedia Interface) ondersteunt niet-gecomprimeerde
videogegevensoverdracht tussen compatibele apparaten zoals dvd-tuners, dvd-spelers
en schermen via één kabel. Dit biedt een zuivere digitale weergave en luisterervaring.
Controleer uw videobronapparaat om vast te stellen of er ongebruikte HDMIuitgangen beschikbaar zijn:
• Indien dat het geval is, kunt u doorgaan met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren waarop u het apparaat
kunt aansluiten.
"Een HDMI-
bronapparaat aansluiten"
op pagina 21
"Een Component videobronapparaat aansluiten"
op pagina 22
bronapparaat aansluiten"
op pagina 23
Best
Beter
Goed
De projector aansluiten op een HDMI-bronapparaat:
1.Neem een HDMI-kabel en sluit het ene uiteinde aan op de HDMI-uitgang van
het HDMI-bronapparaat.
2.Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de HDMI-signaalingang op de
projector. Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de
OSD-menu's van de projector. Zie "Geluidinst." op pagina 48 voor details.
• Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector
hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het
videobronapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de
signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
Aansluitingen 21
• In het onwaarschijnlijke geval dat u de projector aansluit op een dvd-speler via
de HDMI-ingang van de projector en het geprojecteerde beeld de verkeerde
kleuren toont, moet u de kleurruimte wijzigen naar YUV.
Een Component video-bronapparaat aansluiten
Bestudeer uw videobronapparaat om vast te stellen of er ongebruikte Component
video-uitgangen beschikbaar zijn:
• Indien dat het geval is, kunt u doorgaan met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren waarop u het apparaat
kunt aansluiten.
De projector aansluiten op een Component video-bronapparaat
aansluiten:
1.Neem een Component Video naar VGA (D-Sub)-adapterkabel en verbindt het
einde met 3 RCA-koppelingen met de Component Video-uitgangen van het
videobronapparaat. Zorg ervoor dat de kleuren van de kabels kloppen met de
aansluitingen; groen bij groen, blauw bij blauw, rood bij rood.
2.Sliut het andere uiteinde van de Component Video aan op de VGA-adapterkabel
(D-Sub) (met een D-Sub type-verbinding) op de aansluiting PC-1 of PC-2 op de
projector.
3.Als u de projectorluidspreker(s) in uw presentaties wilt gebruiken, neemt u een
geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audiouitgang van het apparaat het andere uiteinde op de AUDIO (L/R)-stekker van
de projector.
4.Als u dat wilt, kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en het ene
uiteinde van de kabel aansluiten op de aansluiting AUDIO OUT van de
projector en het andere uiteinde op uw externe luidsprekers (niet bijgeleverd).
Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSDmenu's van de projector. Zie "Geluidinst." op pagina 48 voor details.
De ingebouwde luidspreker worden gedempt wanneer de AUDIO OUT-
stekker wordt aangesloten.
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt
ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het
videobronapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de
signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
De projector positioneren22
Een samengesteld bronapparaat aansluiten
Inspecteer uw videobronapparaat om te kijken of er een ongebruikte samengestelde
outputstekker beschikbaar is:
• Indien dat het geval is, kunt u doorgaan met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren waarop u het apparaat
kunt aansluiten.
De projector op een videobronapparaat aansluiten:
1.Sluit het ene uiteinde van de videokabel aan op de video-outputstekker van het
videoapparaat.
2.Sluit het andere uiteinde van de videokabel aan op de VIDEO-stekker op de
projector.
3.Als u de projectorluidspreker(s) in uw presentaties wilt gebruiken, neemt u een
geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audiouitgang van het apparaat het andere uiteinde op de AUDIO (L/R)-stekker van
de projector.
4.Als u dat wilt, kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en het ene
uiteinde van de kabel aansluiten op de aansluiting AUDIO OUT van de
projector en het andere uiteinde op uw externe luidsprekers (niet bijgeleverd).
Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSDmenu's van de projector. Zie "Geluidinst." op pagina 48 voor details.
De ingebouwde luidspreker worden gedempt wanneer de AUDIO OUT-
stekker wordt aangesloten.
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt
ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het
videobronapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de
signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
Aansluitingen 23
Loading...
+ 52 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.