Benq TH670, TH670s User Manual [nl]

Benq TH670, TH670s User Manual

TH670/TH670s

Digital Projector

Gebruikershandleiding

Inhoudsopgave

Belangrijke veiligheidsinstructies ... 3

Inleiding ........................

7

Kenmerken van de projector.................

7

Inhoud van de verpakking .......................

8

Buitenkant van de projector ................

10

Bedieningselementen en functies ........

11

De projector

 

positioneren................

16

Een locatie kiezen ...................................

16

De gewenste beeldgrootte van de

 

projectie instellen ...................................

17

Aansluitingen..............

19

Een computer aansluiten.......................

20

Videobronapparaten aansluiten ...........

21

Bediening ....................

24

De projector opstarten.........................

24

Het geprojecteerde beeld aanpassen .25

De menu's gebruiken .............................

28

De projector beveiligen.........................

31

Schakelen tussen ingangssignalen ........

33

De beeldverhouding selecteren...........

34

Het beeld optimaliseren........................

36

Geavanceerde regelingen voor

 

beeldkwaliteit...........................................

39

Het beeld verbergen ..............................

42

Gebruik op grote hoogte......................

42

Het geluid aanpassen..............................

43

Besturingstoetsen blokkeren ...............

43

De menuweergave van de projector

aanpassen ..................................................

44

De lampspaarmodus selecteren ..........

44

De projector uitschakelen....................

45

Menubediening ........................................

46

Onderhoud .................

60

Onderhoud van de projector..............

60

Informatie over de lamp .......................

61

Problemen oplossen ..

68

Specificaties................

69

Afmetingen...............................................

70

Installatie met plafondmontage ...........

70

Timingtabel ..............................................

71

Informatie over garantie

en auteursrechten......

75

2 Inhoudsopgave

Belangrijke veiligheidsinstructies

Uw projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsnormen voor ITapparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze handleiding en op het product nauwkeurig op te volgen.

Veiligheidsinstructies

 

 

 

1. Lees deze handleiding

4. Zorg er altijd voor dat de

aandachtig door voordat u de

lenssluiter is geopend of dat de

projector gebruikt. Bewaar de

lensdop is verwijderd wanneer

handleiding voor toekomstig

de projectorlamp brandt.

gebruik.

 

 

5. In sommige landen is de lijnspanning

 

NIET stabiel. In sommige landen is

2. Kijk tijdens het gebruik niet

de netspanning ongelijkmatig.

Hoewel deze projector normaal

direct in de lens van de

werkt bij een netspanning van

projector. De sterke lichtstraal

100 tot 240 V (wisselstroom), kan

kan uw ogen beschadigen.

het apparaat uitvallen wanneer zich

 

 

een stroomstoring of een

 

spanningspiek van ±10 V voordoet.

In gebieden waar dit risico hoog is, is het raadzaam de projector aan te sluiten op een spanningsstabilisator, piekbeveiliging of UPSsysteem (Uninterruptible Power Supply).

3.Laat reparatieof

onderhoudswerkzaamheden over aan een bevoegd technicus.

6. Plaats geen voorwerpen voor de projectielens als de projector wordt gebruikt. Deze voorwerpen kunnen oververhitten of vervormen of kunnen zelfs brand veroorzaken.

Belangrijke veiligheidsinstructies

3

Veiligheidsinstructies (vervolg)

7.De lamp wordt erg heet tijdens het gebruik. Laat de projector ongeveer 45 minuten afkoelen voordat u de lamp vervangt.

8.Gebruik de lamp niet langer dan de voorgeschreven levensduur. Als u de lamp toch langer gebruikt, kan deze in zeldzame gevallen breken.

9.Zorg dat de stekker van de projector uit het stopcontact is verwijderd voordat u de lamp of elektronische onderdelen vervangt.

10.Plaats dit product niet op een onstabiel wagentje, een onstabiele standaard of een wankele tafel. Het product kan dan vallen en ernstig worden beschadigd.

11.Probeer deze projector niet zelf te demonteren. De onderdelen in het apparaat staan onder hoge spanning die levensgevaarlijk is als u ze aanraakt.

U mag nooit andere afdekkingen losmaken of verwijderen. Laat reparaties uitsluitend over aan gekwalificeerde professionele reparateurs.

12.Wanneer u de projector gebruikt, is het mogelijk dat u warme lucht en een bepaalde geur opmerkt bij het ventilatierooster. Dit is een normaal verschijnsel en geen defect.

4 Belangrijke veiligheidsinstructies

Veiligheidsinstructies (vervolg)

13.Plaats de projector niet in de volgende omgevingen.

-Slecht geventileerde of ingesloten ruimtes. Zorg dat de projector minstens 50 cm van de muur staat en zorg voor voldoende ruimte voor de luchtstroom rondom de projector.

-Plaatsen waar de temperatuur extreem hoog kan oplopen, zoals in een auto met gesloten ramen.

-Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen die optische componenten mogelijk aantasten. Dit verkort de levensduur van de projector en verdonkert het beeld.

-Plaatsen in de buurt van een brandalarm.

-Plaatsen met een omgevingstemperatuur van meer dan 40°C / 104°F.

-Plaatsen die hoger liggen dan 3000 m (10000 voet).

3000 m.

(10000

voet)

0 m. (0 voet)

14.Blokkeer de ventilatieopeningen niet.

-Plaats deze projector niet op een deken, beddengoed of op een ander zacht oppervlak.

-Bedek deze projector niet met een doek of met andere voorwerpen.

-Plaats geen ontvlambare stoffen in de buurt van de projector.

Als de ventilatieopeningen ernstig wordt gehinderd, kan er door oververhitting in de projector brand ontstaan.

15.Plaats de projector tijdens gebruik altijd op een vlak, horizontaal oppervlak.

-Maak geen gebruik van de projector als deze gekanteld staat in een hoek van meer dan 10 graden (links naar rechts) of in een hoek van meer dan 15 graden (voor naar achter). Als u de projector gebruikt wanneer deze niet volledig horizontaal staat, werkt deze mogelijk niet optimaal of kan de lamp beschadigd raken.

Belangrijke veiligheidsinstructies

5

Veiligheidsinstructies (vervolg)

16.Plaats de projector niet verticaal. De projector kan dan vallen en letsel veroorzaken of beschadigd raken.

17.Ga niet op projector staan of leg er geen voorwerpen op. Dit kan niet alleen schade aan de projector veroorzaken, maar kan ook leiden tot ongevallen en mogelijk letsel.

18.Plaats geen vloeistoffen in de buurt van of op de projector. Als er vloeistof in de projector wordt gemorst, werkt deze mogelijk niet meer. Als de projector nat wordt, moet u de stekker uit het stopcontact trekken en de projector laten controleren door een BenQonderhoudstechnicus.

19.Dit product kan beelden omgekeerd weergeven, zodat plafondmontage mogelijk is.

Gebruik alleen de plafondmontageset van BenQ en controleer of de projector stevig vastzit.

6 Belangrijke veiligheidsinstructies

Inleiding

Kenmerken van de projector

Dit model is een van de beste projectoren die ter wereld verkrijgbaar zijn. U kunt van de beste videokwaliteit genieten met verschillende apparaten zoals een pc, laptop, dvd en vcr, en zelfs een documentcamera, om alle mogelijkheden tot leven te brengen.

De projector heeft de volgende kenmerken.

Menutypes Basis en Geavanceerd voor uw selectie.

USB A ondersteunt USB-opladen (kan geen USB-lezer ondersteunen)

Wandkleurcorrectie waarmee het mogelijk is te projecteren op oppervlakten met verschillende vooraf gedefinieerde kleuren

Auto-bron versnelt het signaaldetectieproces

Kleurbeheer maakt kleuraanpassingen naar wens mogelijk

Snelkoelfunctie om de projector snel af te koelen

Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop

Compatibel met component HDTV (YPbPr)

Minder dan 0,5 W stroomverbruik in stand-bymodus

Het voetbal beeldmodus laat voetbalfans genieten van de best mogelijke ervaring van het bekijken van voetbalwedstrijden in de woonkamer met een gecontroleerde omgevingslicht of donkere kamer. Het maakt de kleur van gras en huidskleur van voetballers true-to- leven. (van toepassing op TH670s)

• De schijnbare helderheid van het geprojecteerde beeld zal verschillen afhankelijk van de omgevingsbelichting en de contrast-/helderheidsinstellingen van het geselecteerde ingangssignaal, en is in verhouding met de projectie-afstand.

De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en kan verschillen volgens de specificaties van de fabrikant. Dit is normaal en verwachte gedrag.

Aansluitingen 7

Inhoud van de verpakking

Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.

Standaardaccessoires

De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van de afbeeldingen.

*De garantiekaart wordt slechts in bepaalde specifieke regio’s geleverd. Raadpleeg uw verkoper voor gedetailleerde informatie.

Projector

Afstandsbediening & batterijen

Voedingskabel

Garantiekaart*

Snelgids

CD met gebruikershandleiding

 

 

8 De projector positioneren

Optionele accessoires

1.

Reservelampset

3.

draagtas

2.

Plafondmontageset

4.

3D-bril

Aansluitingen 9

Buitenkant van de projector

Voorkant/bovenkant

1

2

3

4

5

Achter/onderkant

 

12 13

14

15

16

17 18

19 20

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

27

26

25

24

23

22

 

 

 

 

1.

Extern bedieningspaneel

 

 

 

 

 

(Zie"Projector" op pagina 11

 

 

 

 

 

voor details.)

 

 

 

 

2.

Lampafdekking

 

 

 

 

3.

Focusring

 

 

 

 

4.

Snelverstellerknop

 

 

 

 

5.

Lensklep

 

 

 

 

6.

Projectielens

 

11

7.

IR-sensor vooraan voor

 

109

 

afstandsbediening

 

8.

Beveiligingsbalk

 

 

 

8

9.

Luchtgaten (ingang)

 

 

 

7

10.

Luidspreker

 

11.

Zoomring

612. Audio-uitgang

13.Audio-ingang

14.Audio-ingang (L/R)

15.RGB (PC)/Component video (YPbPr/ YCbCr) signaalingang

16.HDMI-ingang

17.RS-232-besturingspoort

18.Aansluiting USB-type A/1,5A

19.mini-B USB-aansluiting

20.Sleuf voor Kensington antidiefstalslot

2121. Luchtgaten (uitgang)

22.Afstelvoet achteraan

23.Afstelvoet met snelontgrendeling

24.Gaten voor plafondmontage

25.Ingang wisselstroomkabel

26.Video-ingang

27.Microfooningang

10 De projector positioneren

Bedieningselementen en functies

Projector

1

2

3

12

4

11

5

10

9

6

 

7

8

1.Focusring

Hiermee past u de scherpstelling van het geprojecteerde beeld aan.

2.Zoomring

Hiermee past u de grootte van het beeld aan.

3.TEMPeratuurindicatorlichtje

Licht rood op als de temperatuur van de projector te hoog wordt. Zie "Indicators" op pagina 67 voor details.

4.SOURCE

Geeft de bronselectiebalk weer. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 33 voor details.

5.II POWER/POWER indicatorlampje

Hiermee zet u de projector stand-by of schakelt u deze in. Zie "De projector opstarten" op pagina 24 voor details. Licht op of knippert als de projector wordt gebruikt. Zie "Indicators" op pagina 67 voor details.

6.BACK

Gaat terug naar vorige OSD-menu en sluit OSD-menu van projector wanneer het op bovenste niveau staat.

7.Keystone/pijltoetsen ( /

Omhoog, / Omlaag)

Toont pagina Keystone en past de verticale trapeziumwaarden aan. Zie "Keystone corrigeren" op pagina 26 voor details.

8.OK/MODE

Activeert het geselecteerde item van het OSD-menu. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 28 voor details. Selecteert een beschikbare beeldinstellingsmodus. Zie "Een beeldmodus selecteren" op pagina 36 voor details.

9.MENU

Schakelt het OSD-menu in of uit.

10.Volume /pijltoetsen ( / links,

/ rechts)

Regelt het volume.

Indien het On-Screen Display (OSD) menu is geactiveerd, worden de toetsen #7 en #10 gebruikt als richtingspijlen om de gewenste menuitems te selecteren en aanpassen aan te brengen. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 28 voor details.

11.AUTO

Hiermee worden automatisch de beste beeldtimings bepaald voor het weergegeven beeld. Zie "Het beeld automatisch aanpassen" op pagina 26 voor details.

12.LAMP-indicatorlichtje

Geeft de status van de lamp aan. Licht op of knippert wanneer er een probleem is met de lamp. Zie "Indicators" op pagina 67 voor details.

Aansluitingen 11

De projector monteren

Wij willen u het gebruik van uw BenQ-projector zo aangenaam mogelijk maken. Daarom vestigen wij uw aandacht op deze veiligheidskwestie om mogelijk lichamelijk letsel of materiële schade te voorkomen.

Als u de projector aan het plaofond of de muur wilt monteren, raden wij u sterk aan een geschikte plafondof wandmontageset voor de BenQ-projector te gebruiken. Zorg ervoor dat deze set stevig en veilig is geïnstalleerd.

Als u een montageset gebruikt voor een projector die niet van het merk BenQ is, bestaat een veiligheidsrisico dat de projector van het plafond of de muur valt door een slechte bevestiging door het gebruik van de verkeerde diepte of van de verkeerde lengte schroeven.

U kunt de plafondof wandmontageset voor de BenQ-projector aanschaffen bij de leverancier van uw BenQ-projector. BenQ raadt u aan ook een afzonderlijke met Kensington-slot-compatibele beveiligingskabel aan te schaffen en deze stevig te bevestigen op de sleuf van het Kensington-slot en de voet van de montagebeugel. Deze zal een tweede beveiliging bieden voor het vasthouden van de projector in het geval de bevestiging op de montagebeugel zou loskomen.

12 De projector positioneren

Afstandsbediening

 

 

 

 

7.

OK

 

 

1

 

15

 

Activeert het geselecteerde item van

 

2

 

 

het OSD-menu.

 

 

 

 

 

3 4

 

16

8.

MENU

 

 

5

 

17

 

Schakelt het OSD-menu in of uit.

 

 

 

 

 

6

 

 

9.

BACK

 

 

 

 

 

Gaat terug naar vorige OSD-menu en

 

7

 

 

 

 

 

 

 

sluit OSD-menu van projector

 

 

 

 

 

 

8

 

18

 

wanneer het op bovenste niveau staat.

 

9

 

10.

Geluid uit (

)

 

 

19

 

10

 

 

Schakelt de audio van de projector in

 

 

 

 

 

 

11

 

 

 

en uit.

 

 

12

20

 

11.

Afspeelknoppen ( Vorige,

 

21

 

Terugspoelen, Afspelen/

 

13

22

 

 

 

23

 

pauzeren,

Stoppen,

 

14

24

 

 

25

 

Volgende,

Snel doorspoelen)

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Niet ingeschakeld op deze projector.

 

 

 

 

12.

KEYSTONE

 

 

 

 

 

 

Geeft pagina Keystone weer.

1.

ON

 

 

13.

CONTRAST

 

 

 

 

Geeft de contrastinstellingenbalk

 

Schakelt de projector in.

 

 

 

 

 

weer.

 

2.

OFF

 

 

 

 

 

 

14.

GAMMA

 

 

Schakelt de projector uit.

 

 

 

 

 

Selecteert een gammawaarde.

3.

3D

 

 

 

 

 

15.

LIGHT

 

 

Activeert het 3D-item van het OSD-

 

 

 

Schakelt

 

 

menu.

 

 

 

 

 

 

 

 

achtergrondverlichtingsfuncties van de

4.

PIP/SWAP

 

 

 

 

 

 

knoppen van de afstandsbediening in.

 

Niet ingeschakeld op deze projector.

 

 

16.

AUTO

 

5.

INVERT

 

 

 

 

 

 

Hiermee worden automatisch de

 

Draait beeld rechter-/linkeroog om

 

 

 

beste beeldtimings bepaald voor het

 

wanneer 3D-modus is geactiveerd.

 

 

 

weergegeven beeld.

6.

Pijltoetsen (

Omhoog,

Omlaag,

17.

ECO BLANK

 

Links,

Rechts)

 

 

Druk op de knop ECO BLANK om

 

Wanneer het OSD-menu is geactiveerd,

 

worden de toetsen gebruikt als

het beeld een bepaalde periode uit te

schakelen met een

richtingspijlen voor het selecteren van

lampenergiebesparing tot 70%. Druk

de gewenste menu-items en om

opnieuw om het beeld te herstellen.

aanpassingen te doen.

 

Aansluitingen 13

18.

SOURCE

23.

COLOR TEMP

 

Geeft de bronselectiebalk weer.

 

Geeft de instellingenbalk

19.

Volume ( / )

 

Kleurtemperatuur weer.

 

Regelt het volume.

24.

SHARP

20.

BRIGHT

 

Geeft de scherpte-instellingenbalk

 

Geeft de helderheidsinstellingenbalk

 

weer.

 

weer.

25.

COLOR MANAGE

21.

MODE

 

Geeft de instellingenbalk Kleurbeheer

 

Selecteert een beschikbare

 

weer.

 

beeldinstellingsmodus.

 

 

22.FINE TUNE

Geeft de instellingenbalk Nauwkeurige afstelling kleurtemperatuur weer.

De IR-sensor (infrarood) van de afstandsbediening bevindt zich op de voorkant van de projector. Houd de afstandsbediening in een hoek van maximaal 30 graden ten opzichte van de IR-sensor van de afstandsbediening op de projector voor een correcte werking. De afstand in een rechte lijn tussen de afstandsbediening en de sensor mag niet meer dan 8 meter (~26 voet) bedragen.

Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de projector blokkeert.

De projector bedienen vanaf de voorzijde

Ongeveer 30º

14 De projector positioneren

De batterij van de afstandsbediening vervangen

1.Om het batterijvak te openen, draait u de afstandsbediening om, drukt u op het lipje op het deksel en schuift u het in de richting van de pijl, zoals in de afbeelding. Het deksel schuift eraf.

2.Verwijder waar nodig de oude batterijen en plaats twee AAA-batterijen. Let daarbij op de polariteit zoals aangegeven op de onderkant van het batterijvak. Positief (+) past op positief en negatief (-) past op negatief.

3.Plaats het deksel terug door het uit te lijnen op de voet en dit opnieuw omlaag te schuiven in zijn positie. Stop als het deksel op zijn plaats klikt.

• Vermijd hoge temperaturen en vochtigheid.

De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct vervangt.

Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door de fabrikant aanbevolen.

Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant.

Gooi een batterij nooit in vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.

Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd niet gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke lekkage van de batterij.

Aansluitingen 15

De projector positioneren

Een locatie kiezen

De geschikte locatie wordt bepaald door de indeling van de ruimte en uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.

De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:

1. Tafel voorkant

Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling.

2. Plafond voor

Selecteer deze instelling als u de projector ondersteboven aan het plafond en voor het scherm installeert.

Als u de projector aan het plafond wilt bevestigen, kunt u het beste de plafondmontageset van BenQ bij uw leverancier kopen.

Stel Plafond voor in het menu Projectorpositie* in nadat de projector is ingeschakeld.

3. Tafel achterkant

Selecteer deze locatie als u de projector op de vloer en achter het scherm installeert.

Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor projectie achteraan vereist.

Stel Tafel achterkant in het menu Projectorpositie* in nadat de projector is ingeschakeld.

4. Plafond achter

Selecteer deze locatie als u de projector ondersteboven aan het plafond en achter het scherm installeert.

Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor projectie achter en de plafondmontageset van BenQ vereist.

Stel Plafond achter in het menu Projectorpositie* in nadat de projector is ingeschakeld.

*Er zijn twee menutypes voor uw selectie. De ene is Basis, en de andere is Geavanceerd. Vanuit de Basismenu kunt u Projectorpositie selecteren wanneer de projector geen inputsignaal heeft. Vanuit de Geavanceerd menu kunt u Projectorpositie selecteren in het menu Systeeminstll: Basis. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 28 voor details.

16 De projector positioneren

De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen

De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstelling (indien beschikbaar) en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.

Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op oppervlakken met hoeken projecteert).

De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in een hoek licht omlaag wordt geprojecteerd.

Op het schema op pagina 18 ziet u dat dit type projectie de onderste rand van het geprojecteerde beeld verticaal verschuift ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld.

Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de verticale verschuiving verhoogt verhoudingsgewijs.

Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden met de grootte van het geprojecteerde beeld en met de afmeting van de verticale verschuiving. Deze zijn beide in verhouding met de projectie-afstand.

BenQ heeft een tabel voorzien met beeldschermformaten om u te helpen bij het bepalen van de ideale locatie voor uw projector. U dient rekening te houden met de loodrechte horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en met de verticale verschuivingshoogte van de projector ten opzichte van de horizontale rand van het scherm (verschuiving).

Aansluitingen 17

Projectie-afmetingen

Zie "Afmetingen" op pagina 70 voor de lensmiddenafmetingen van deze projector voordat u de geschikte positie berekent.

16:9 schermdiagonaal

Scherm

Midden van de lens

H

B Verticale afstand

Projectie-afstand

 

Schermgrootte

 

Afstand vanaf scherm (mm)

Verticale

Diagonaal

B

 

H

Min lengte

Gemidd

Max lengte

verschuiving

Inch

 

mm

(mm)

(mm)

(max. zoom)

eld

(min. zoom)

(mm)

30

 

762

664

 

374

994

1097

1200

60

40

 

1016

886

 

498

1325

1463

1600

80

60

 

1524

1328

 

747

1988

2194

2400

120

80

 

2032

1771

 

996

2651

2926

3200

159

100

 

2540

2214

 

1245

3313

3657

4000

199

120

 

3048

2657

 

1494

3976

4388

4800

239

150

 

3810

3321

 

1868

4970

5485

6000

299

200

 

5080

4428

 

2491

6627

7314

8000

399

250

 

6350

5535

 

3113

8283

9142

10000

498

300

 

7620

6642

 

3736

9940

10970

12000

598

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Als u bijvoorbeeld een scherm van 60 inch gebruikt, is de projectieafstand 2194 mm en met een verticale verschuiving van 120 mm.

Als de gemeten projectie-afstand bijvoorbeeld 5,5 m (5500 mm) is, is 5485 mm in de kolom "Afstand vanaf scherm (mm)" de waarde die het dichtst aanleunt bij uw afstand. Als in in deze rij kijkt, ziet u dat een 150" (ongeveer 3810 mm) scherm vereist is.

Alle afmetingen zijn benaderingen; deze kunnen afwijken van de eigenlijke maten. BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en -afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.

18 De projector positioneren

Aansluitingen

Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:

1.Schakel alle apparatuur uit voordat u aansluitingen maakt.

2.Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.

3.Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.

• Niet alle kabels die in de onderstaande aansluitingen zijn weergegeven, zijn bij de projector geleverd (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina 8). Deze kabels zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.

Zie pagina's 20-23 voor details over de aansluitingsmethoden.

HDMI

<![if ! IE]>

<![endif]>USB

1

3

5

4

 

 

1

 

HDMI

2

6

HDMI

3

1 9 8 7

<![if ! IE]>

<![endif]>USB

HDMI

Aansluitingen 19

1.

Audiokabel

6.

USB-poort voor opladen

 

 

 

 

2.

Microfoonkabel met 3,5 mini-

7.

Component Video-naar-VGA (D-sub)

 

aansluiting

 

adapterkabel

 

 

 

 

3.

HDMI-kabel

8.

Videokabel

 

 

 

 

4.

VGA-kabel

9.

Audio L/R-kabel

 

 

 

 

5.

USB kabel (type mini-B naar A)

 

 

 

 

 

 

Een computer aansluiten

De projector kan worden aangesloten op IBM®-compatibele en Macintosh®- computers. Als u verbinding maakt met oudere Macintosh-computers, hebt u een Mac-adapter nodig.

Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer (met VGA):

1.Sluit het ene uiteinde van de meegeleverde VGA-kabel aan op de D-Sub-uitgang van de computer.

2.Sluit het andere einde van de VGA-kabel aan op de aansluiting van de signaalingang PC-1 of PC-2 op de projector.

3.Als u de projectorluidspreker(s) in uw presentaties wilt gebruiken, neemt u een geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audiouitgang van de computer en het andere uiteinde op de aansluiting AUDIO IN van de projector. Wanneer u een audio-uitgangssignaal van een computer verbindt, moet u de volumeregelingsbalk instellen om optimale geluidseffecten te verkrijgen.

4.Als u dat wilt, kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en het ene uiteinde van de kabel aansluiten op de aansluiting AUDIO OUT van de projector en het andere uiteinde op uw externe luidsprekers (niet bijgeleverd). Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSDmenu's van de projector. Zie "Geluidinst." op pagina 48 voor details.

De ingebouwde luidspreker worden gedempt wanneer de AUDIO OUT- stekker wordt aangesloten.

Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer (met HDMI):

1.Neem een HDMI-kabel en sluit het ene uiteinde aan op de HDMI-aansluiting van de computer.

2.Sluit het andere uiteinde van de kabel van de HDMI-uitgang aan op de projector.

Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de externe weergave doorgaans inof uitschakelen. Zoek op de notebook de functietoets CRT/LCD of de functietoets met een monitorsymbool op de notebook. Druk tegelijk op FN en een van deze toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw notebook voor meer informatie over mogelijke toetsencombinaties.

20 De projector positioneren

Videobronapparaten aansluiten

U hoeft de projector alleen aan te sluiten op een videobronapparaat met een van de bovenstaande aansluitmethoden. Elk apparaat biedt echter een ander niveau van videokwaliteit. De methode die u kiest zal zeer waarschijnlijk afhangen van de beschikbaarheid van geschikte aansluitingen op de projector en het videobronapparaat zoals hieronder beschreven:

Terminalnaam

Uiterlijk terminal

Referentie

Beeldkwaliteit

 

HDMI

"Een HDMI-

 

HDMI

 

bronapparaat aansluiten"

Best

 

 

op pagina 21

 

 

PC-1/PC-2

"Een Component video-

 

Componentvideo

 

bronapparaat aansluiten"

Beter

 

 

op pagina 22

 

 

VIDEO

"Een samengesteld

 

Video

 

bronapparaat aansluiten"

Goed

 

 

op pagina 23

 

Een HDMI-bronapparaat aansluiten

De projector biedt een HDMI-ingang waarop u een HDMI-bronapparaat kunt aansluiten, zoals een dvd-speler, een dvd-tuner, een scherm of een laptop.

HDMI (High-Definition Multimedia Interface) ondersteunt niet-gecomprimeerde videogegevensoverdracht tussen compatibele apparaten zoals dvd-tuners, dvd-spelers en schermen via één kabel. Dit biedt een zuivere digitale weergave en luisterervaring.

Controleer uw videobronapparaat om vast te stellen of er ongebruikte HDMIuitgangen beschikbaar zijn:

Indien dat het geval is, kunt u doorgaan met deze procedure.

Anders dient u een andere uitgang te selecteren waarop u het apparaat kunt aansluiten.

De projector aansluiten op een HDMI-bronapparaat:

1.Neem een HDMI-kabel en sluit het ene uiteinde aan op de HDMI-uitgang van het HDMI-bronapparaat.

2.Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de HDMI-signaalingang op de projector. Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSD-menu's van de projector. Zie "Geluidinst." op pagina 48 voor details.

• Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videobronapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.

Aansluitingen 21

In het onwaarschijnlijke geval dat u de projector aansluit op een dvd-speler via de HDMI-ingang van de projector en het geprojecteerde beeld de verkeerde kleuren toont, moet u de kleurruimte wijzigen naar YUV.

Een Component video-bronapparaat aansluiten

Bestudeer uw videobronapparaat om vast te stellen of er ongebruikte Component video-uitgangen beschikbaar zijn:

Indien dat het geval is, kunt u doorgaan met deze procedure.

Anders dient u een andere uitgang te selecteren waarop u het apparaat kunt aansluiten.

De projector aansluiten op een Component video-bronapparaat aansluiten:

1.Neem een Component Video naar VGA (D-Sub)-adapterkabel en verbindt het einde met 3 RCA-koppelingen met de Component Video-uitgangen van het videobronapparaat. Zorg ervoor dat de kleuren van de kabels kloppen met de aansluitingen; groen bij groen, blauw bij blauw, rood bij rood.

2.Sliut het andere uiteinde van de Component Video aan op de VGA-adapterkabel (D-Sub) (met een D-Sub type-verbinding) op de aansluiting PC-1 of PC-2 op de projector.

3.Als u de projectorluidspreker(s) in uw presentaties wilt gebruiken, neemt u een geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audiouitgang van het apparaat het andere uiteinde op de AUDIO (L/R)-stekker van de projector.

4.Als u dat wilt, kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en het ene uiteinde van de kabel aansluiten op de aansluiting AUDIO OUT van de projector en het andere uiteinde op uw externe luidsprekers (niet bijgeleverd). Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSDmenu's van de projector. Zie "Geluidinst." op pagina 48 voor details.

De ingebouwde luidspreker worden gedempt wanneer de AUDIO OUT- stekker wordt aangesloten.

Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videobronapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.

22 De projector positioneren

Een samengesteld bronapparaat aansluiten

Inspecteer uw videobronapparaat om te kijken of er een ongebruikte samengestelde outputstekker beschikbaar is:

Indien dat het geval is, kunt u doorgaan met deze procedure.

Anders dient u een andere uitgang te selecteren waarop u het apparaat kunt aansluiten.

De projector op een videobronapparaat aansluiten:

1.Sluit het ene uiteinde van de videokabel aan op de video-outputstekker van het videoapparaat.

2.Sluit het andere uiteinde van de videokabel aan op de VIDEO-stekker op de projector.

3.Als u de projectorluidspreker(s) in uw presentaties wilt gebruiken, neemt u een geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audiouitgang van het apparaat het andere uiteinde op de AUDIO (L/R)-stekker van de projector.

4.Als u dat wilt, kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en het ene uiteinde van de kabel aansluiten op de aansluiting AUDIO OUT van de projector en het andere uiteinde op uw externe luidsprekers (niet bijgeleverd). Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSDmenu's van de projector. Zie "Geluidinst." op pagina 48 voor details.

De ingebouwde luidspreker worden gedempt wanneer de AUDIO OUT- stekker wordt aangesloten.

Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videobronapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.

Aansluitingen 23

Loading...
+ 52 hidden pages