Benq TH670, TH670s User Manual [nl]

TH670/TH670s
g
Digital Projector
ebruikershandleidin

Inhoudsopgave

Inleiding ........................ 7
Kenmerken van de projector................. 7
Inhoud van de verpakking ....................... 8
Buitenkant van de projector ................10
Bedieningselementen en functies ........11
De projector
positioneren................ 16
Een locatie kiezen ...................................16
De gewenste beeldgrootte van de
projectie instellen ...................................17
Aansluitingen.............. 19
Een computer aansluiten.......................20
Videobronapparaten aansluiten ...........21
Bediening .................... 24
De projector opstarten.........................24
Het geprojecteerde beeld aanpassen.25
De menu's gebruiken .............................28
De projector beveiligen......................... 31
Schakelen tussen ingangssignalen ........33
De beeldverhouding selecteren...........34
Het beeld optimaliseren........................36
Geavanceerde regelingen voor
beeldkwaliteit...........................................39
Het beeld verbergen ..............................42
Gebruik op grote hoogte...................... 42
Het geluid aanpassen..............................43
Besturingstoetsen blokkeren ...............43
De menuweergave van de projector
aanpassen .................................................. 44
De lampspaarmodus selecteren .......... 44
De projector uitschakelen ....................45
Menubediening ........................................ 46
Onderhoud ................. 60
Onderhoud van de projector.............. 60
Informatie over de lamp ....................... 61
Problemen oplossen .. 68
Specificaties................ 69
Afmetingen............................................... 70
Installatie met plafondmontage ........... 70
Timingtabel .............................................. 71
Informatie over garantie
en auteursrechten...... 75
Inhoudsopgave2

Belangrijke veiligheidsinstructies

Uw projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsnormen voor IT­apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze handleiding en op het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de projector gebruikt. Bewaar de
handleiding voor toekomstig gebruik.
2. Kijk tijdens het gebruik niet
direct in de lens van de projector. De sterke lichtstraal
kan uw ogen beschadigen.
4. Zorg er altijd voor dat de
lenssluiter is geopend of dat de lensdop is verwijderd wanneer de projectorlamp brandt.
5. In sommige landen is de lijnspanning NIET stabiel. In sommige landen is de netspanning ongelijkmatig. Hoewel deze projector normaal werkt bij een netspanning van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan het apparaat uitvallen wanneer zich een stroomstoring of een spanningspiek van ±10 V voordoet.
In gebieden waar dit risico hoog is, is het raadzaam de projector aan te sluiten op een spanningsstabilisator, piekbeveiliging of UPS­systeem (Uninterruptible Power Supply).
3. Laat reparatie- of onderhoudswerkzaamheden over aan een bevoegd technicus.
6. Plaats geen voorwerpen voor de projectielens als de projector wordt gebruikt. Deze voorwerpen kunnen oververhitten of vervormen of kunnen zelfs brand veroorzaken.
Belangrijke veiligheidsinstructies 3
Veiligheidsinstructies (vervolg)
7. De lamp wordt erg heet tijdens het gebruik. Laat de projector ongeveer 45 minuten afkoelen voordat u de lamp vervangt.
8. Gebruik de lamp niet langer dan de voorgeschreven levensduur. Als u de lamp toch langer gebruikt, kan deze in zeldzame gevallen breken.
10. Plaats dit product niet op een onstabiel wagentje, een onstabiele standaard of een wankele tafel. Het product kan dan vallen en ernstig worden beschadigd.
11. Probeer deze projector niet zelf te demonteren. De onderdelen in het apparaat staan onder hoge spanning die levensgevaarlijk is als u ze aanraakt.
U mag nooit andere afdekkingen losmaken of verwijderen. Laat reparaties uitsluitend over aan gekwalificeerde professionele reparateurs.
9. Zorg dat de stekker van de projector uit het stopcontact is verwijderd voordat u de lamp of elektronische onderdelen vervangt.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
12. Wanneer u de projector gebruikt, is het mogelijk dat u warme lucht en een bepaalde geur opmerkt bij het ventilatierooster. Dit is een normaal verschijnsel en geen defect.
Veiligheidsinstructies (vervolg)
13. Plaats de projector niet in de volgende omgevingen.
- Slecht geventileerde of ingesloten ruimtes. Zorg dat de projector minstens 50 cm van de muur staat en zorg voor voldoende ruimte voor de luchtstroom rondom de projector.
- Plaatsen waar de temperatuur extreem hoog kan oplopen, zoals in een auto met gesloten ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen die optische componenten mogelijk aantasten. Dit verkort de levensduur van de projector en verdonkert het beeld.
- Plaatsen in de buurt van een brandalarm.
- Plaatsen met een omgevingstemperatuur van meer dan 40°C / 104°F.
- Plaatsen die hoger liggen dan 3000 m (10000 voet).
14. Blokkeer de ventilatieopeningen niet.
- Plaats deze projector niet op een deken, beddengoed of op een ander zacht oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek of met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de buurt van de projector.
Als de ventilatieopeningen ernstig wordt gehinderd, kan er door oververhitting in de projector brand ontstaan.
15. Plaats de projector tijdens gebruik altijd op een vlak, horizontaal oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als deze gekanteld staat in een hoek van meer dan 10 graden (links naar rechts) of in een hoek van meer dan 15 graden (voor naar achter). Als u de projector gebruikt wanneer deze niet volledig horizontaal staat, werkt deze mogelijk niet optimaal of kan de lamp beschadigd raken.
3000 m.
(10000
voet)
0 m.
(0 voet)
Belangrijke veiligheidsinstructies 5
Veiligheidsinstructies (vervolg)
16. Plaats de projector niet verticaal. De projector kan dan vallen en letsel veroorzaken of beschadigd raken.
17. Ga niet op projector staan of leg er geen voorwerpen op. Dit kan niet alleen schade aan de projector veroorzaken, maar kan ook leiden tot ongevallen en mogelijk letsel.
18. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van of op de projector. Als er vloeistof in de projector wordt gemorst, werkt deze mogelijk niet meer. Als de projector nat wordt, moet u de stekker uit het stopcontact trekken en de projector laten controleren door een BenQ­onderhoudstechnicus.
19. Dit product kan beelden omgekeerd weergeven, zodat plafondmontage mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset van BenQ en controleer of de projector stevig vastzit.
Belangrijke veiligheidsinstructies6

Inleiding

Kenmerken van de projector

Dit model is een van de beste projectoren die ter wereld verkrijgbaar zijn. U kunt van de beste videokwaliteit genieten met verschillende apparaten zoals een pc, laptop, dvd en vcr, en zelfs een documentcamera, om alle mogelijkheden tot leven te brengen.
De projector heeft de volgende kenmerken.
• Menutypes Basis en Geavanceerd voor uw selectie.
• USB A ondersteunt USB-opladen (kan geen USB-lezer ondersteunen)
• Wandkleurcorrectie waarmee het mogelijk is te projecteren op oppervlakten met verschillende vooraf gedefinieerde kleuren
• Auto-bron versnelt het signaaldetectieproces
• Kleurbeheer maakt kleuraanpassingen naar wens mogelijk
• Snelkoelfunctie om de projector snel af te koelen
• Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
• Compatibel met component HDTV (YP
• Minder dan 0,5 W stroomverbruik in stand-bymodus
• Het voetbal beeldmodus laat voetbalfans genieten van de best mogelijke ervaring van het bekijken van voetbalwedstrijden in de woonkamer met een gecontroleerde omgevingslicht of donkere kamer. Het maakt de kleur van gras en huidskleur van voetballers true-to­leven. (van toepassing op TH670s)
• De schijnbare helderheid van het geprojecteerde beeld zal verschillen afhankelijk van de omgevingsbelichting en de contrast-/helderheidsinstellingen van het geselecteerde ingangssignaal, en is in verhouding met de projectie-afstand.
• De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en kan verschillen volgens de specificaties van de fabrikant. Dit is normaal en verwachte gedrag.
bPr)
Aansluitingen 7

Inhoud van de verpakking

Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.

Standaardaccessoires

De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van de afbeeldingen.
*De garantiekaart wordt slechts in bepaalde specifieke regio’s geleverd. Raadpleeg uw verkoper voor gedetailleerde informatie.
Projector Afstandsbediening & batterijen
Voedingskabel Garantiekaart*
Snelgids CD met gebruikershandleiding
De projector positioneren8

Optionele accessoires

1. Reservelampset
2. Plafondmontageset
3. draagtas
4. 3D-bril
Aansluitingen 9

Buitenkant van de projector

1. Extern bedieningspaneel
Voorkant/bovenkant
2. Lampafdekking
3. Focusring
1
2
3
4
5
Achter/onderkant
12
13
14
15
16
27
26
25
24 23
17
18
20
19
22
4. Snelverstellerknop
5. Lensklep
6. Projectielens
7. IR-sensor vooraan voor
11
10
8. Beveiligingsbalk
9
9. Luchtgaten (ingang)
8
10. Luidspreker
7
11. Zoomring
6
12. Audio-uitgang
13. Audio-ingang
14. Audio-ingang (L/R)
15. RGB (PC)/Component video
16. HDMI-ingang
17. RS-232-besturingspoort
18. Aansluiting USB-type A/1,5A
19. mini-B USB-aansluiting
20. Sleuf voor Kensington
21. Luchtgaten (uitgang)
21
22. Afstelvoet achteraan
23. Afstelvoet met snelontgrendeling
24. Gaten voor plafondmontage
25. Ingang wisselstroomkabel
26. Video-ingang
27. Microfooningang
(Zie"Projector" op pagina 11 voor details.)
afstandsbediening
(YPbPr/ YCbCr) signaalingang
antidiefstalslot
De projector positioneren10

Bedieningselementen en functies

I
I

Projector

7. Keystone/pijltoetsen ( / Omhoog, / Omlaag)
1 2
3
4
5
6
7
1. Focusring
Hiermee past u de scherpstelling van het geprojecteerde beeld aan.
2. Zoomring
Hiermee past u de grootte van het beeld aan.
3. TEMPeratuurindicatorlichtje
Licht rood op als de temperatuur van de projector te hoog wordt. Zie
"Indicators" op pagina 67 voor details.
4. SOURCE
Geeft de bronselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 33 voor details.
5. POWER/POWER indicatorlampje
Hiermee zet u de projector stand-by of schakelt u deze in. Zie "De projector
opstarten" op pagina 24 voor details.
Licht op of knippert als de projector wordt gebruikt. Zie "Indicators" op
pagina 67 voor details.
6. BACK
Gaat terug naar vorige OSD-menu en sluit OSD-menu van projector wanneer het op bovenste niveau staat.
12
11
10
9
8
Toont pagina Keystone en past de verticale trapeziumwaarden aan. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 26
voor details.
8. OK/MODE
Activeert het geselecteerde item van het OSD-menu. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 28 voor details.
Selecteert een beschikbare beeldinstellingsmodus. Zie "Een
beeldmodus selecteren" op pagina 36
voor details.
9. MENU Schakelt het OSD-menu in of uit.
10. Volume /pijltoetsen ( / links,
/rechts)
Regelt het volume. Indien het On-Screen Display (OSD)
menu is geactiveerd, worden de toetsen #7 en #10 gebruikt als richtingspijlen om de gewenste menu­items te selecteren en aanpassen aan te brengen. Zie "De menu's gebruiken"
op pagina 28 voor details.
11. AUTO
Hiermee worden automatisch de beste beeldtimings bepaald voor het weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 26
voor details.
12. LAMP-indicatorlichtje
Geeft de status van de lamp aan. Licht op of knippert wanneer er een probleem is met de lamp. Zie
"Indicators" op pagina 67 voor details.
Aansluitingen 11
De projector monteren
Wij willen u het gebruik van uw BenQ-projector zo aangenaam mogelijk maken. Daarom vestigen wij uw aandacht op deze veiligheidskwestie om mogelijk lichamelijk letsel of materiële schade te voorkomen. Als u de projector aan het plaofond of de muur wilt monteren, raden wij u sterk aan een geschikte plafond- of wandmontageset voor de BenQ-projector te gebruiken. Zorg ervoor dat deze set stevig en veilig is geïnstalleerd. Als u een montageset gebruikt voor een projector die niet van het merk BenQ is, bestaat een veiligheidsrisico dat de projector van het plafond of de muur valt door een slechte bevestiging door het gebruik van de verkeerde diepte of van de verkeerde lengte schroeven. U kunt de plafond- of wandmontageset voor de BenQ-projector aanschaffen bij de leverancier van uw BenQ-projector. BenQ raadt u aan ook een afzonderlijke met Kensington-slot-compatibele beveiligingskabel aan te schaffen en deze stevig te bevestigen op de sleuf van het Kensington-slot en de voet van de montagebeugel. Deze zal een tweede beveiliging bieden voor het vasthouden van de projector in het geval de bevestiging op de montagebeugel zou loskomen.
De projector positioneren12

Afstandsbediening

1
2
3
4
5
6
7
8 9
10
11
12
13
14
1. ON
Schakelt de projector in.
2. OFF
Schakelt de projector uit.
3. 3D
Activeert het 3D-item van het OSD­menu.
4. PIP/SWAP
Niet ingeschakeld op deze projector.
5. INVERT
Draait beeld rechter-/linkeroog om wanneer 3D-modus is geactiveerd.
6. Pijltoetsen ( Omhoog, Omlaag, Links, Rechts)
Wanneer het OSD-menu is geactiveerd, worden de toetsen gebruikt als richtingspijlen voor het selecteren van de gewenste menu-items en om aanpassingen te doen.
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
7. OK
Activeert het geselecteerde item van het OSD-menu.
8. MENU
Schakelt het OSD-menu in of uit.
9. BACK
Gaat terug naar vorige OSD-menu en sluit OSD-menu van projector wanneer het op bovenste niveau staat.
10. Geluid uit ( )
Schakelt de audio van de projector in en uit.
11. Afspeelknoppen ( Vorige, Terugspoelen, Afspelen/ pauzeren, Stoppen, Volgende, Snel doorspoelen)
Niet ingeschakeld op deze projector.
12. KEYSTONE
Geeft pagina Keystone weer.
13. CONTRAST
Geeft de contrastinstellingenbalk weer.
14. GAMMA
Selecteert een gammawaarde.
15. LIGHT
Schakelt achtergrondverlichtingsfuncties van de knoppen van de afstandsbediening in.
16. AUTO
Hiermee worden automatisch de beste beeldtimings bepaald voor het weergegeven beeld.
17. ECO BLANK
Druk op de knop ECO BLANK om het beeld een bepaalde periode uit te schakelen met een lampenergiebesparing tot 70%. Druk opnieuw om het beeld te herstellen.
Aansluitingen 13
18. SOURCE
Geeft de bronselectiebalk weer.
19. Volume ( / )
Regelt het volume.
20. BRIGHT
Geeft de helderheidsinstellingenbalk weer.
21. MODE
Selecteert een beschikbare
23. COLOR TEMP
Geeft de instellingenbalk Kleurtemperatuur weer.
24. SHARP
Geeft de scherpte-instellingenbalk weer.
25. COLOR MANAGE
Geeft de instellingenbalk Kleurbeheer weer.
beeldinstellingsmodus.
22. FINE TUNE
Geeft de instellingenbalk Nauwkeurige afstelling kleurtemperatuur weer.
De IR-sensor (infrarood) van de afstandsbediening bevindt zich op de voorkant van de projector. Houd de afstandsbediening in een hoek van maximaal 30 graden ten opzichte van de IR-sensor van de afstandsbediening op de projector voor een correcte werking. De afstand in een rechte lijn tussen de afstandsbediening en de sensor mag niet meer dan 8 meter (~26 voet) bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de projector blokkeert.
• De projector bedienen vanaf de voorzijde
O
n
g
e
v
e
e
r
3
0
º
De projector positioneren14
De batterij van de afstandsbediening vervangen
1. Om het batterijvak te openen, draait u de afstandsbediening om, drukt u op het lipje op het deksel en schuift u het in de richting van de pijl, zoals in de afbeelding. Het deksel schuift eraf.
2. Verwijder waar nodig de oude batterijen en plaats twee AAA-batterijen. Let daarbij op de polariteit zoals aangegeven op de onderkant van het batterijvak. Positief (+) past op positief en negatief (-) past op negatief.
3. Plaats het deksel terug door het uit te lijnen op de voet en dit opnieuw omlaag te schuiven in zijn positie. Stop als het deksel op zijn plaats klikt.
• Vermijd hoge temperaturen en vochtigheid.
• De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct vervangt.
• Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen,
zoals door de fabrikant aanbevolen.
• Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
• Gooi een batterij nooit in vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
• Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd
niet gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke lekkage van de batterij.
Aansluitingen 15

De projector positioneren

Een locatie kiezen

De geschikte locatie wordt bepaald door de indeling van de ruimte en uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1. Tafel voorkant
Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling.
2. Plafond voor
Selecteer deze instelling als u de projector ondersteboven aan het plafond en voor het scherm installeert.
Als u de projector aan het plafond wilt bevestigen, kunt u het beste de plafondmontageset van BenQ bij uw leverancier kopen.
Stel Plafond voor in het menu Projectorpositie* in nadat de projector is ingeschakeld.
3. Tafel achterkant
Selecteer deze locatie als u de projector op de vloer en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor projectie achteraan vereist.
Stel Ta f el a ch te rk an t in het menu Projectorpositie* in nadat de projector is ingeschakeld.
4. Plafond achter
Selecteer deze locatie als u de projector ondersteboven aan het plafond en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor projectie achter en de plafondmontageset van BenQ vereist.
Stel Plafond achter in het menu Projectorpositie* in nadat de projector is ingeschakeld.
*Er zijn twee menutypes voor uw selectie. De ene is Basis, en de andere is Geavanceerd. Vanuit de Basismenu kunt u Projectorpositie selecteren wanneer de projector geen inputsignaal heeft. Vanuit de Geavanceerd menu kunt u Projectorpositie selecteren in het menu Systeeminstll: Basis. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 28 voor details.
De projector positioneren16

De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen

De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstelling (indien beschikbaar) en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op oppervlakken met hoeken projecteert).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in een hoek licht omlaag wordt geprojecteerd.
Op het schema op pagina 18 ziet u dat dit type projectie de onderste rand van het geprojecteerde beeld verticaal verschuift ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de verticale verschuiving verhoogt verhoudingsgewijs.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden met de grootte van het geprojecteerde beeld en met de afmeting van de verticale verschuiving. Deze zijn beide in verhouding met de projectie-afstand.
BenQ heeft een tabel voorzien met beeldschermformaten om u te helpen bij het bepalen van de ideale locatie voor uw projector. U dient rekening te houden met de loodrechte horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en met de verticale verschuivingshoogte van de projector ten opzichte van de horizontale rand van het scherm (verschuiving).
Aansluitingen 17

Projectie-afmetingen

Zie "Afmetingen" op pagina 70 voor de lensmiddenafmetingen van deze projector voordat u de geschikte positie berekent.
16:9 schermdiagonaal
Scherm
H
B
Verticale afstand
Projectie-afstand
Schermgrootte Afstand vanaf scherm (mm) Verticale
Diagonaal B
Inch mm (max. zoom) (min. zoom)
30 762 664 374 994 1097 1200 60 40 1016 886 498 1325 1463 1600 80 60 1524 1328 747 1988 2194 2400 120
80 2032 1771 996 2651 2926 3200 159 100 2540 2214 1245 3313 3657 4000 199 120 3048 2657 1494 3976 4388 4800 239 150 3810 3321 1868 4970 5485 6000 299 200 5080 4428 2491 6627 7314 8000 399 250 6350 5535 3113 8283 9142 10000 498 300 7620 6642 3736 9940 10970 12000 598
(mm)H(mm)
Min lengte Gemidd
Midden van de lens
Max lengte
eld
verschuiving
(mm)
Als u bijvoorbeeld een scherm van 60 inch gebruikt, is de projectieafstand 2194 mm en met een verticale verschuiving van 120 mm.
Als de gemeten projectie-afstand bijvoorbeeld 5,5 m (5500 mm) is, is 5485 mm in de
"Afstand vanaf scherm (mm)" de waarde die het dichtst aanleunt bij uw afstand.
kolom Als in in deze rij kijkt, ziet u dat een 150" (ongeveer 3810 mm) scherm vereist is.
Alle afmetingen zijn benaderingen; deze kunnen afwijken van de eigenlijke maten. BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en -afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
De projector positioneren18

Aansluitingen

Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1. Schakel alle apparatuur uit voordat u aansluitingen maakt.
2. Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3. Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
• Niet alle kabels die in de onderstaande aansluitingen zijn weergegeven, zijn bij de projector geleverd (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina 8). Deze kabels zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
• Zie pagina's 20-23 voor details over de aansluitingsmethoden.
HDMI
1
3
1
2
1
9
8
7
USB
5
4
HDMI
HDMI
3
HDMI
USB
6
Aansluitingen 19
1. Audiokabel 6. USB-poort voor opladen
2. Microfoonkabel met 3,5 mini­aansluiting
3. HDMI-kabel 8. Videokabel
4. VGA-kabel 9. Audio L/R-kabel
5. USB kabel (type mini-B naar A)
7. Component Video-naar-VGA (D-sub) adapterkabel

Een computer aansluiten

De projector kan worden aangesloten op IBM®-compatibele en Macintosh®­computers. Als u verbinding maakt met oudere Macintosh-computers, hebt u een Mac-adapter nodig.
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer (met VGA):
1. Sluit het ene uiteinde van de meegeleverde VGA-kabel aan op de D-Sub-uitgang van de computer.
2. Sluit het andere einde van de VGA-kabel aan op de aansluiting van de signaalingang PC-1 of PC-2 op de projector.
3. Als u de projectorluidspreker(s) in uw presentaties wilt gebruiken, neemt u een geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audio­uitgang van de computer en het andere uiteinde op de aansluiting AUDIO IN van de projector. Wanneer u een audio-uitgangssignaal van een computer verbindt, moet u de volumeregelingsbalk instellen om optimale geluidseffecten te verkrijgen.
4. Als u dat wilt, kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en het ene uiteinde van de kabel aansluiten op de aansluiting AUDIO OUT van de projector en het andere uiteinde op uw externe luidsprekers (niet bijgeleverd). Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSD­menu's van de projector. Zie "Geluidinst." op pagina 48 voor details. De ingebouwde luidspreker worden gedempt wanneer de AUDIO OUT- stekker wordt aangesloten.
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer (met HDMI):
1. Neem een HDMI-kabel en sluit het ene uiteinde aan op de HDMI-aansluiting van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel van de HDMI-uitgang aan op de projector.
Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de externe weergave doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de notebook de functietoets CRT/LCD of de functietoets met een monitorsymbool op de notebook. Druk tegelijk op FN en een van deze toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw notebook voor meer informatie over mogelijke toetsencombinaties.
De projector positioneren20

Videobronapparaten aansluiten

U hoeft de projector alleen aan te sluiten op een videobronapparaat met een van de bovenstaande aansluitmethoden. Elk apparaat biedt echter een ander niveau van videokwaliteit. De methode die u kiest zal zeer waarschijnlijk afhangen van de beschikbaarheid van geschikte aansluitingen op de projector en het videobronapparaat zoals hieronder beschreven:
Terminalnaam Uiterlijk terminal Referentie Beeldkwaliteit
HDMI
HDMI
PC-1/PC-2
Componentvideo
VIDEO "Een samengesteld
Video

Een HDMI-bronapparaat aansluiten

De projector biedt een HDMI-ingang waarop u een HDMI-bronapparaat kunt aansluiten, zoals een dvd-speler, een dvd-tuner, een scherm of een laptop.
HDMI (High-Definition Multimedia Interface) ondersteunt niet-gecomprimeerde videogegevensoverdracht tussen compatibele apparaten zoals dvd-tuners, dvd-spelers en schermen via één kabel. Dit biedt een zuivere digitale weergave en luisterervaring.
Controleer uw videobronapparaat om vast te stellen of er ongebruikte HDMI­uitgangen beschikbaar zijn:
• Indien dat het geval is, kunt u doorgaan met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren waarop u het apparaat
kunt aansluiten.
"Een HDMI-
bronapparaat aansluiten"
op pagina 21
"Een Component video­bronapparaat aansluiten"
op pagina 22
bronapparaat aansluiten"
op pagina 23
Best
Beter
Goed
De projector aansluiten op een HDMI-bronapparaat:
1. Neem een HDMI-kabel en sluit het ene uiteinde aan op de HDMI-uitgang van het HDMI-bronapparaat.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de HDMI-signaalingang op de projector. Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSD-menu's van de projector. Zie "Geluidinst." op pagina 48 voor details.
• Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector
hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videobronapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
Aansluitingen 21
• In het onwaarschijnlijke geval dat u de projector aansluit op een dvd-speler via
de HDMI-ingang van de projector en het geprojecteerde beeld de verkeerde kleuren toont, moet u de kleurruimte wijzigen naar YUV.

Een Component video-bronapparaat aansluiten

Bestudeer uw videobronapparaat om vast te stellen of er ongebruikte Component video-uitgangen beschikbaar zijn:
• Indien dat het geval is, kunt u doorgaan met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren waarop u het apparaat
kunt aansluiten.
De projector aansluiten op een Component video-bronapparaat aansluiten:
1. Neem een Component Video naar VGA (D-Sub)-adapterkabel en verbindt het einde met 3 RCA-koppelingen met de Component Video-uitgangen van het videobronapparaat. Zorg ervoor dat de kleuren van de kabels kloppen met de aansluitingen; groen bij groen, blauw bij blauw, rood bij rood.
2. Sliut het andere uiteinde van de Component Video aan op de VGA-adapterkabel (D-Sub) (met een D-Sub type-verbinding) op de aansluiting PC-1 of PC-2 op de projector.
3. Als u de projectorluidspreker(s) in uw presentaties wilt gebruiken, neemt u een geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audio­uitgang van het apparaat het andere uiteinde op de AUDIO (L/R)-stekker van de projector.
4. Als u dat wilt, kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en het ene uiteinde van de kabel aansluiten op de aansluiting AUDIO OUT van de projector en het andere uiteinde op uw externe luidsprekers (niet bijgeleverd).
Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSD­menu's van de projector. Zie "Geluidinst." op pagina 48 voor details.
De ingebouwde luidspreker worden gedempt wanneer de AUDIO OUT- stekker wordt aangesloten.
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videobronapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
De projector positioneren22

Een samengesteld bronapparaat aansluiten

Inspecteer uw videobronapparaat om te kijken of er een ongebruikte samengestelde outputstekker beschikbaar is:
• Indien dat het geval is, kunt u doorgaan met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren waarop u het apparaat
kunt aansluiten.
De projector op een videobronapparaat aansluiten:
1. Sluit het ene uiteinde van de videokabel aan op de video-outputstekker van het videoapparaat.
2. Sluit het andere uiteinde van de videokabel aan op de VIDEO-stekker op de projector.
3. Als u de projectorluidspreker(s) in uw presentaties wilt gebruiken, neemt u een geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audio­uitgang van het apparaat het andere uiteinde op de AUDIO (L/R)-stekker van de projector.
4. Als u dat wilt, kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en het ene uiteinde van de kabel aansluiten op de aansluiting AUDIO OUT van de projector en het andere uiteinde op uw externe luidsprekers (niet bijgeleverd). Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSD­menu's van de projector. Zie "Geluidinst." op pagina 48 voor details.
De ingebouwde luidspreker worden gedempt wanneer de AUDIO OUT- stekker wordt aangesloten.
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videobronapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
Aansluitingen 23
Loading...
+ 52 hidden pages