BenQ MX810ST, MW811ST, MX812ST User Manual [nl]

MX810ST/MW811ST/MX812ST
(Modelnaam: MX713 ST/MW714 ST/MX762 ST)
Digital Projector Gebruikershandleiding
Welkom

Inhoud

Belangrijke
Inleiding ..............................7
Kenmerken van de projector ................ 7
Inhoud van de verpakking .................... 8
Buitenkant van de projector ................. 9
Bedieningselementen en functies ....... 10
De projector
positioneren ......................14
Het kiezen van een plek....................... 14
De gewenste beeldgrootte van de
projectie instellen ................................ 15
Aansluitingen....................19
Videoapparaten aansluiten ................. 20
Geluid weergeven via de projector ..... 21
Bediening ..........................23
De projector opstarten ........................ 23
Het geprojecteerde beeld
aanpassen ............................................. 24
De menu's gebruiken .......................... 26
De projector beveiligen ....................... 27
Schakelen tussen ingangssignalen....... 30
Vergroten en details zoeken................ 31
De beeldverhouding selecteren........... 31
Het beeld optimaliseren ...................... 33
De presentatietimer instellen.............. 36
Door pagina's scrollen vanaf de
afstandsbediening................................ 37
Het beeld stilzetten.............................. 37
Het beeld verbergen ............................ 38
De FAQ-functie gebruiken ................. 38
Besturingstoetsen blokkeren............... 38
Gebruik op grote hoogte......................39
Uw eigen startscherm maken ..............39
Het geluid aanpassen ...........................40
De projector besturen via een
lan-omgeving........................................41
Presenteren via een usb-lezer ..............54
De projector uitschakelen....................55
Direct uitschakelen ..............................55
Menubewerkingen ...............................56
Onderhoud........................66
Onderhoud van de projector...............66
Informatie over de lamp......................67
Problemen oplossen .........73
Specificaties.......................74
Projectorspecificaties ...........................74
Afmetingen...........................................75
Plafondmontage...................................75
Timing-diagram...................................76
Informatie over garantie
en auteursrechten .............79
Voorschriften ....................80
Inhoud2

Belangrijke veiligheidsinstructies

Uw projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor IT­apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de projector gaat gebruiken. Bewaar de handleiding voor toekomstig gebruik.
2. Kijk tijdens het projecteren niet rechtstreeks in de lens van de projector. De sterke lichtstraal kan uw ogen beschadigen.
3. Laat reparatie- of onderhoudswerkzaamheden over aan een bevoegd technicus.
5. In sommige landen is de netspanning ongelijkmatig. Hoewel deze projector normaal werkt bij een netspanning van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan het apparaat uitvallen wanneer zich een stroomstoring of een spanningspiek van ±10 V voordoet. In gebieden waar dit risico hoog is, is het raadzaam de projector aan te sluiten op een spanningsstabilisator, piekbeveiliging of UPS-systeem (Uninterruptible Power Supply).
6. Plaats geen voorwerpen voor de projectielens als de projector wordt gebruikt. De voorwerpen kunnen heet worden en daardoor vervormd raken of vlam vatten. Druk op BLANK op de projector of afstandsbediening om de lamp tijdelijk uit te schakelen.
4. Zorg er altijd voor dat de lenssluiter (indien aanwezig) is geopend of de lensdop (indien aanwezig) is verwijderd wanneer de projectorlamp brandt.
Belangrijke veiligheidsinstructies 3
Veiligheidsinstructies (vervolg)
7. De lamp wordt erg heet tijdens het gebruik. Laat de projector ongeveer 45 minuten afkoelen voordat u de lamp vervangt.
10. Plaats dit product nooit op een onstabiele ondergrond. Het product kan dan vallen en ernstig worden beschadigd.
8. Gebruik de lamp niet langer dan de voorgeschreven levensduur. Als u de lamp toch langer gebruikt, kan deze in zeldzame gevallen breken.
9. Zorg dat de stekker van de projector uit het stopcontact is verwijderd voordat u de lamp of elektronische onderdelen vervangt.
11. Open deze projector niet zelf. De onderdelen van het apparaat staan onder hoge spanning die levensgevaarlijk is. Het enige onderdeel dat u mag vervangen, is de lamp met het deksel.
U mag nooit andere onderdelen losmaken of verwijderen. Laat reparaties uitsluitend over aan gekwalificeerde professionele reparateurs.
12. Wanneer u de projector gebruikt, neemt u mogelijk warme lucht en een bepaalde geur waar bij het ventilatierooster. Dit is een normaal verschijnsel.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
Veiligheidsinstructies (vervolg)
13. Plaats de projector niet in de volgende ruimtes.
- Slecht geventileerde of gesloten ruimtes.
Zorg dat de projector ten minste 50 cm van de muur staat en laat voldoende ruimte vrij rondom de projector.
- Plekken waar de temperatuur extreem
hoog kan oplopen, zoals in een auto met gesloten ramen.
- Plekken met veel vocht, stof of rook die
optische componenten mogelijk aantasten. Dit verkort de levensduur van de projector en verdonkert het beeld.
- Plekken in de buurt van een brandalarm.
- Plekken met een omgevingstemperatuur
hoger dan 40°C/104°F
- Plekken die hoger liggen dan 3000 m
(10000 voet).
3.000 m (10000
voet)
14. Blokkeer het ventilatierooster niet.
- Plaats deze projector niet op een deken, beddengoed of op een ander zacht oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek of met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de buurt van de projector.
Als het ventilatierooster niet vrij wordt gehouden, kan er door oververhitting in de projector brand ontstaan.
15. Plaats de projector tijdens gebruik altijd op een stabiel en niet hellend oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als
deze gekanteld staat in een hoek van meer dan 10 graden (links naar rechts) of in een hoek van meer dan 15 graden (voor naar achter). Als u de projector gebruikt wanneer deze niet volledig horizontaal staat, werkt deze mogelijk niet optimaal of kan de lamp beschadigd raken.
0 m
(0 voet)
16. Plaats de projector niet verticaal. De projector kan dan vallen en letsel veroorzaken of beschadigd raken.
Belangrijke veiligheidsinstructies 5
Veiligheidsinstructies (vervolg)
17. Trap niet op de projector of leg er geen voorwerpen op. Dit kan niet alleen schade aan de projector veroorzaken, maar kan ook leiden tot ongevallen en mogelijk letsel.
18. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van of op de projector. Als er vloeistof in de projector wordt gemorst, werkt deze mogelijk niet meer. Als de projector nat wordt, trekt u de stekker uit het stopcontact en belt u BenQ voor reparaties.
Montage van de projector op het plafond
Voor een probleemloze werking van de projector is ook veiligheid van groot belang. Neem de volgende veiligheidsvoorschriften in acht om schade en lichamelijk letsel te voorkomen.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, is het raadzaam de plafondmontageset voor BenQ­projectoren te gebruiken voor een veilige en stevige montage.
Als u een montageset van een ander merk gebruikt, bestaat het gevaar dat de projector naar beneden valt omdat het apparaat met de verkeerde schroeven is bevestigd.
U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectoren kopen bij de leverancier van uw projector. Het verdient ook aanbeveling een aparte veiligheidskabel aan te schaffen die compatibel is met het Kensington­slot. Maak deze kabel vast aan de sleuf voor het Kensington-slot op de projector en aan de houder. Wanneer de projector loskomt van de houder, blijft het apparaat toch veilig zitten.
19. Dit product kan beelden omgekeerd weergeven, zodat plafondmontage mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset van BenQ en zorg dat de projector stevig vastzit.
20. Dit apparaat moet worden geaard.
Belangrijke veiligheidsinstructies6
Hg - Lamp bevat kwik. Behandelen in overeenstemming met de plaatstelijke wetten voor afvalverwerking. Zie www.lamprecycle.org.

Inleiding

Kenmerken van de projector

De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert.
De projector heeft de volgende kenmerken.
• Met netwerkinstellingen kan via een webbrowser van een computer de projectorstatus worden beheerd
• Microfoonaansluiting om geluid weer te geven via de projectorluidspreker
• Usb-mini-B-aansluiting om het computersignaal weer te geven via een usb-kabel
• Usb-aansluiting van het type A om afbeeldingen op een usb-stick weer te geven
• Met de 3D-functie kunt u genieten van films, video’s en sport in 3D, nu nog realistischer doordat de beelden diepte krijgen
• Filterloos ontwerp voor minimaal onderhoud en gebruikskosten
• Automatische keystonefunctie om keystone automatisch uit het beeld te halen
• Heldere kleur / VIDI voor echtere, levendigere kleuren in het beeld
• Ondertitels voor de dialoog, verhaallijn en geluidseffecten van tv-programma’s en video’s
• Variabel geluidsniveau
• Wandkleurcorrectie waarmee het mogelijk is te projecteren op oppervlakten met verschillende vooraf gedefinieerde kleuren
• Snel automatisch zoeken versnelt het detecteren van het signaal
• Instelbare wachtwoordbeveiliging
• 3D-kleurbeheer om kleuren aan te passen naar uw voorkeur
• Snelkoelfunctie om de projector snel af te koelen
• FAQ om problemen op te lossen met slechts één druk op de toets
• Presentatietimer voor meer inzicht in de tijdsduur van presentaties
• Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
• Digitale keystone-correctie om vervormde beelden te corrigeren
• Instelbare kleurbalansregeling voor weergave van gegevens/videobeelden
• Weergave van 16,7 miljoen kleuren
• Meertalige schermmenu's (OSD)
• Schakelen tussen de modi normaal en economisch om het stroomverbruik te verminderen
• Ingebouwde luidsprekers voor gemengd monogeluid bij gebruik van een audio-ingang
• Compatibel met component HDTV (YP
De helderheid van het geprojecteerde beeld is afhankelijk van het omgevingslicht en de instellingen voor contrast en helderheid van de geselecteerde ingangssignaal, én van de afstand tot het scherm.
De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant. Dit is normaal.
bPr)
Inleiding 7

Inhoud van de verpakking

Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.

Standaardaccessoires

De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van die in de afbeeldingen.
*De garantiekaart wordt slechts in bepaalde regio’s geleverd. Vraag uw verkoper voor gedetailleerde informatie.
Projector Netsnoer VGA-kabel
Snelgids CD met
Afstandsbediening met batterijen

Optionele accessoires

1. Reservelamp
2. Plafondmontageset
Inleiding8
Garantiekaart*
gebruikershandleiding
3. RS232-kabel
4. Draagtas

Buitenkant van de projector

Voorkant/bovenkant
1 2
3
4
5
Achter/onderkant
LAN
TYPE-A
MX762 ST
MX713 ST/MW714 ST
10
11
USB
LAN
TYPE-A
USB
1916 20 21 24231817 2215
RS-232
19 21 232215 2416 18 20
RS-232
1. Extern besturingspaneel
6
(Zie "Bedieningselementen en functies"
op pagina 10 voor meer informatie.)
2. Lampdeksel
3. Ventilatie (warme lucht uit)
4. Verstellerknop
5. Lensklep
6. Focusring
7. Ventilatie (koele lucht in)
7
8. IR-sensor afstandsbediening voorkant
9. Projectielens
10. Stroomaansluiting
8
11. Sleuf voor Kensington-vergrendeling
12. Achterste verstelvoetje
9
13. Gaten voor plafondmontage
14. Verstelvoetje aan voorkant
15. IR-sensor afstandsbediening achterkant
16. RJ45 lan-ingang
17. HDMI-ingang
18. Usb-poorten
19. RS-232-controlepoort
20. RGB-signaaluitgang
21. RGB (pc)-/componentvideo (YPbPr/ YCbCr)-signaalingang
22. S-Video-ingang
AUDIO-OUT
MIC
Video-ingang
23. Audio (L/R)-ingangen
24. Audio-ingang Audio-uit gang Microfoonaansluiting
25. 12V gelijkstroomuitgang
AUDIO-OUT
MIC
Te gebruiken om externe apparaten aan te sturen, zoals een elektrisch scherm of belichtingsbesturing, enz. Neem contact
25
op met uw verkoper voor informatie over de aansluiting van deze apparaten.
12
13
14
12
Inleiding 9

Bedieningselementen en functies

Projector

1
2
3
4
5
6
1. Focusring Hiermee past u de scherpstelling van het
geprojecteerde beeld aan.
2. POWER (Power-lampje) Brandt of knippert als de projector wordt
gebruikt.
3. MENU/EXIT Hiermee schakelt u het schermmenu
(OSD) in. Hiermee gaat u terug naar het vorige schermmenu (OSD), sluit u het menu en slaat u de menu-instellingen op.
4. AAN/UIT Hiermee zet u de projector stand-by of
schakelt u deze in.
5. Links/ Start de FAQ-functie.
6. BLANK Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen.
7. TEMP (waarschuwingslampje temperatuur)
Licht rood op als de temperatuur van de projector te hoog wordt.
7
8
9
10
11
12
13
10
8. LAMP (waarschuwingslampje lamp) Geeft de lampstatus aan. Brandt of
knippert als er een probleem is met de lamp.
9. AUTO Hiermee worden automatisch de beste
beeldtiminginstellingen bepaald voor het weergegeven beeld.
10. Keystone/pijltoetsen ( / Omhoog,
/Omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt.
11. Rechts/ Activeert de paneeltoetsblokkering. Als het schermmenu (OSD) is geactiveerd,
functioneren de toetsen #5, #10 en #11 als richtingspijlen om de gewenste menuopties te selecteren en de instellingen te wijzigen.
12. MODE/ENTER Selecteer een beschikbare beeldmodus. Hiermee activeert u het geselecteerde
menu-item in het schermmenu.
13. SOURCE Geeft de ingangselectiebalk weer.
Inleiding10

Afstandsbediening

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
1. ON/OFF
Hiermee zet u de projector stand-by of schakelt u deze in.
2. Ingangdetectieknoppen (COMPUTER-1, COMPUTER-2,
VIDEO, S-VIDEO)
Kies een ingangsignaal voor het beeld.
3. MENU/EXIT Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD)
in. Hiermee gaat u terug naar het vorige schermmenu (OSD), sluit u het menu en slaat u de menu-instellingen op.
4. BLANK Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen.
5. Links/ Start de FAQ-functie.
12
13
14
15
16
15
17
18
19 20
21
22
23
6. MODE/ENTER Selecteer een beschikbare beeldmodus. Hiermee activeert u het geselecteerde
menu-item in het schermmenu.
7. LASER Hiermee laat u een zichtbaar
laseraanwijzerlampje branden waarmee presentaties kunnen worden uitgevoerd.
8. PAGE UP/PAGE DOWN Hiermee kunt u een softwareprogramma
(op een aangesloten pc) bedienen dat reageert op opdrachten voor pagina omhoog/omlaag (bijvoorbeeld Microsoft PowerPoint) .
9. FREEZE Hiermee zet u het geprojecteerde beeld
stil.
10. NETWORK SETTING Opent direct de netwerkinstellingen.
11. TEST Geeft het testpatroon weer.
12. NETWORK Zoekt het netwerksignaal en, zodra
beschikbaar, projecteert het binnen enkele seconden.
13. SOURCE Geeft de ingangselectiebalk weer.
14. AUTO Hiermee worden automatisch de beste
beeldtiminginstellingen bepaald voor het weergegeven beeld.
15. Keystone/pijltoetsen ( / Omhoog,
/ Omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt.
16. Rechts/
Blokkeert de toetsen op de projector. Als het schermmenu (OSD) is
geactiveerd, functioneren de knoppen #5, #15 en #16 als richtingspijlen om de gewenste menuopties te selecteren en de instellingen te wijzigen.
Inleiding 11
17. ZOOM+/ZOOM­Hiermee vergroot of verkleint u het
geprojecteerde beeld.
18. VOLUME+/VOLUME­Past het geluidsniveau aan.
19. MUTE Hiermee schakelt u het geluid in en uit.
20. ASPECT Hiermee selecteert u de beeldverhouding.
21. MIC/VOL +/­Past het geluidsniveau van de microfoon
aan.
22. CAPTURE Hiermee slaat u het geprojecteerde beeld
op als startscherm.
23. Numerieke toetsen Voor het invoeren van cijfers in de
netwerkinstellingen. Numerieke toetsen 1, 2, 3, 4 kunnen ook worden ingedrukt om een wachtwoord in te voeren.
De LASER aanwijzer gebruiken
De laseraanwijzer is voor professionele gebruikers een hulpmiddel tijdens presentaties . Als u erop drukt, zendt de aanwijzer rood licht uit en licht het lampje rood op.
De laserstraal is zichtbaar. Houd LASER ingedrukt voor een continu lasersignaal.
Kijk niet rechtstreeks naar het venster van de laserstraal en richt de laserstraal niet op
anderen of op uzelf. Zee de waarschuwingen op de achterzijde van de afstandsbediening voordat u hem gebruikt.
De laseraanwijzer is geen speelgoed. Ouders dienen bedachtzaam om te gaan met de gevaren van laserenergie en de afstandsbediening buiten het bereik van kinderen te houden.
Inleiding12
Bereik van de afstandsbediening
De IR-sensoren (infrarood) van de afstandsbediening bevinden zich op de voor- en achterkant van de projector. Houd de afstandsbediening onder een hoek van maximaal 30 graden ten opzichte van de IR-sensoren van de afstandsbediening op de projector. De afstand tussen de afstandsbediening en de sensoren mag niet meer dan 8 meter (~ 26 voet) bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de projector blokkeert.
• De projector bedienen via de voorkant
• De projector bedienen via de achterkant
°
5
1
+
r
e
e
v
e
g
n
O
O
n
g
e
v
e
e
r
+
1
5
°
De batterijen van de afstandsbediening vervangen
1. U opent het klepje van het batterijcompartiment door de afstandsbediening om te draaien, op het klepje te drukken en dit in de richting van de pijl open te schuiven zoals staat afgebeeld. Het klepje schuift open.
2. Verwijder de batterijen (indien nodig) en installeer twee nieuwe AAA-batterijen. Let erop dat u de polen in de juiste richting plaatst (aangegeven in het batterijcompartiment). Plus (+) naar plus en min (-) naar min.
3. Leg het klepje gelijk met de opening en schuif het terug over de opening. Stop als het deksel vastklikt.
Leg de afstandsbediening en de batterijen niet in extreem warme of vochtige omgevingen,
zoals in een keuken, badkamer, sauna, solarium of in een gesloten auto.
Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door
de fabrikant aanbevolen.
Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant en de plaatselijke
milieurichtlijnen.
Gooi de batterijen nooit in open vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
Verwijder de batterijen als deze leeg zijn of als u de afstandsbediening langere tijd niet
gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke lekkage van de batterijen.
Inleiding 13

De projector positioneren

Het kiezen van een plek

De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1. Tafel voor Selecteer deze instelling als u de projector op
de tafel en voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling.
2. Plafond voor Selecteer deze instelling als u de projector
tegen het plafond en voor het scherm installeert.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, kunt u het beste de plafondmontageset van BenQ bij uw leverancier kopen.
Stel Plafond voor in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
3. Plafond achter Selecteer deze instelling als u de projector
tegen het plafond en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist en de plafondmontageset van BenQ.
Stel Plafond achter in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
4. Tafel achter Selecteer deze instelling als u de projector op
de tafel en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist.
Stel Tafel achter in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector positioneren14

De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen

De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.

Projectieafmetingen

Zie "Afmetingen" op pagina 75 voor de maten van het lensmidden van deze projector voordat u de geschikte positie berekent.
• MX713 ST/MX762 ST
Schermgrootte
Scherm
Midden van de lens
Verticale afstand
Projectieafstand
Schermgrootte
Inch mm
40 1016 813 610 494 91
50 1270 1016 762 617 114
60 1524 1219 914 741 137
80 2032 1626 1219 988 183
100 2540 2032 1524 1235 229
120 3048 2438 1829 1481 274
150 3810 3048 2286 1852 343
200 5080 4064 3048 2469 457
220 5588 4470 3353 2716 503
250 6350 5080 3810 3086 572
300 7620 6096 4572 3704 686
B (mm) H (mm)
Als u bijvoorbeeld een 120-inch scherm gebruikt, is de aanbevolen projectieafstand
1.481 mm en bedraagt de verticale afstand 274 mm.
Voor een projectieafstand van 1,0 m (1.000 mm) is 988 mm de dichtstbijzijnde waarde in de kolom "Afstand tot scherm (mm)". Als u in deze rij kijkt, ziet u dat u hiervoor een scherm van 80" (ongeveer 2,0 m) nodig hebt.
Afstand tot scherm (mm) Verticale afstand (mm)Diagonaal
De projector positioneren 15
• MW714 ST
A1
(a)
Scherm
Midden van de lens
A2
(a)
Scherm
Midden van de lens
(c)
(b)
(c)
(b)
Tabel A1: De beeldverhouding van het scherm is 16:9 en het geprojecteerde beeld 16:9
(a) Schermgrootte
Diagonaal
50 1270 623 1107 623 1107 541 68
80 2032 996 1771 996 1771 866 110
100 2540 1245 2214 1245 2214 1082 137
120 3048 1494 2657 1494 2657 1298 164
150 3810 1868 3321 1868 3321 1623 205
180 4572 2241 3985 2241 3985 1947 247
200 5080 2491 4428 2491 4428 2164 274
220 5588 2740 4870 2740 4870 2380 301
240 6096 2989 5313 2989 5313 2597 329
270 6858 3362 5977 3362 5977 2921 370
300 7620 3736 6641 3736 6641 3246 411
Hoogte
(mm)
Breedte
(mm)
Geprojecteerde
beeldgrootte
Hoogte
(mm)
Breedte
(mm)
(b) Afstand tot
scherm
(mm)
(c) Verticale
afstand
(mm)
Tabel A2: De beeldverhouding van het scherm is 16:9 en het geprojecteerde beeld 16:10
(a) Schermgrootte
Diagonaal
inch mm
50 1270 623 1107 623 996 487 31
80 2032 996 1771 996 1594 779 50
100 2540 1245 2214 1245 1992 974 62
120 3048 1494 2657 1494 2391 1168 75
150 3810 1868 3321 1868 2989 1461 93
180 4572 2241 3985 2241 3586 1753 112
200 5080 2491 4428 2491 3985 1947 125
220 5588 2740 4870 2740 4383 2142 137
240 6096 2989 5313 2989 4782 2337 149
270 6858 3362 5977 3362 5380 2629 168
300 7620 3736 6641 3736 5977 2921 187
Hoogte
(mm)
Breedte
(mm)
Geprojecteerde
beeldgrootte
Hoogte
(mm)
Breedte
(mm)
(b) Afstand tot
scherm
(mm)
(c) Verticale
afstand
(mm)
De projector positioneren16
B1
(a)
Scherm
Midden van de lens
B2
(a)
Scherm
Midden van de lens
(c)
(b)
(c)
(b)
Tabel B1: De beeldverhouding van het scherm is 4:3 en het geprojecteerde beeld 4:3
(a) Schermgrootte
Diagonaal
inch mm
50 1270 762 1016 762 1016 596 57
80 2032 1219 1626 1219 1626 953 91
100 2540 1524 2032 1524 2032 1192 114
120 3048 1829 2438 1829 2438 1430 137
150 3810 2286 3048 2286 3048 1787 171
180 4572 2743 3658 2743 3658 2145 206
200 5080 3048 4064 3048 4064 2383 229
220 5588 3353 4470 3353 4470 2622 251
240 6096 3658 4877 3658 4877 2860 274
270 6858 4115 5486 4115 5486 3217 309
300 7620 4572 6096 4572 6096 3575 343
Hoogte
(mm)
Breedte
(mm)
Geprojecteerde
beeldgrootte
Hoogte
(mm)
Breedte
(mm)
(b) Afstand tot
scherm
(mm)
(c) Verticale
afstand
(mm)
Tabel B2: De beeldverhouding van het scherm is 4:3 en het geprojecteerde beeld 16:10
(a) Schermgrootte
Diagonaal
inch mm
50 1270 762 1016 635 1016 497 32
80 2032 1219 1626 1016 1626 794 51
100 2540 1524 2032 1270 2032 993 64
120 3048 1829 2438 1524 2438 1192 76
150 3810 2286 3048 1905 3048 1490 95
180 4572 2743 3658 2286 3658 1787 114
200 5080 3048 4064 2540 4064 1986 127
220 5588 3353 4470 2794 4470 2185 140
240 6096 3658 4877 3048 4877 2383 152
270 6858 4115 5486 3429 5486 2681 171
300 7620 4572 6096 3810 6096 2979 191
Hoogte
(mm)
Breedte
(mm)
Geprojecteerde
beeldgrootte
Hoogte
(mm)
Breedte
(mm)
(b) Afstand tot
scherm
(mm)
(c) Verticale
afstand
(mm)
De projector positioneren 17
C
(a)
Scherm
Midden van de lens
(c)
(b)
Tabel C: De beeldverhouding van het scherm is 16:10 en het geprojecteerde beeld 16:10.
(a) Schermgrootte
Diagonaal
inch mm
50 1270 673 1077 673 1077 526 34
80 2032 1077 1723 1077 1723 842 54
100 2540 1346 2154 1346 2154 1053 67
120 3048 1615 2585 1615 2585 1263 81
150 3810 2019 3231 2019 3231 1579 101
180 4572 2423 3877 2423 3877 1895 121
200 5080 2692 4308 2692 4308 2105 135
220 5588 2962 4739 2962 4739 2316 148
240 6096 3231 5169 3231 5169 2526 162
270 6858 3635 5816 3635 5816 2842 182
300 7620 4039 6462 4039 6462 3158 202
Hoogte
(mm)
Breedte
(mm)
Geprojecteerde
beeldgrootte
Hoogte
(mm)
Breedte
(mm)
(b) Afstand tot
scherm
(mm)
(c) Verticale
afstand
(mm)
Als u bijvoorbeeld een scherm van 120 inch en beeldverhouding van 4:3 hebt en het geprojecteerde beeld is 16:10, kijk dan in Tabel B2
op pagina 17. De aanbevolen
projectieafstand is 1192 mm en de verticale afstand is 76 mm.
Als u bijvoorbeeld een scherm van 16:9 nodig hebt om een beeld van 16:9 te projecteren en de gemeten projectieafstand is 1,5 m (1500 mm), kijk dan in Tabel A1
op pagina 16. De best passende treffer in de kolom "(b) Afstand tot scherm" is 1623 mm. Als u in deze rij kijkt, ziet u dat u hiervoor een scherm van 150” (ongeveer 3,8 m) nodig hebt.
Er zit een tolerantie van 3% in deze waarden door variaties in de optische onderdelen. BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en ­afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
De projector positioneren18

Aansluitingen

Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1. Schakel alle apparatuur uit voordat u verbindingen maakt.
2. Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3. Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
Niet alle kabels die in de onderstaande verbindingen zijn weergegeven, worden
meegeleverd met de projector (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina 8). Deze kabels zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
Onderstaande afbeeldingen met verbindingen dienen slechts ter illustratie.
De aansluitingen op de achterzijde van de projector verschillen per projectormodel.
Beelds­cherm
Laptop of desktopcomputer
AV-apparaat
Microfoon
(VGA)
1
(DVI)
1
2
3
LAN
TYPE-A
USB
of
1. VGA-kabel
2. VGA-naar-DVI-A-kabel
3. USB-kabel
4. Componentvideo-naar-VGA (of D-sub) adapterkabel
5. S-Video-kabel
8
Luidsprekers
11
4
8
10
RS-232
6
5
7
of
VIDEO
AUDIO-OUT
8 9
MIC
6. Videokabel
7. Audio-l/r-kabel
8. Audiokabel
9. Microfoon
10. Usb-flashdrive/draadloze usb-dongle
11. HDMI-kabel (alleen voor MX762 ST)
Aansluitingen 19
Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de externe weergave doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de notebook de functietoets CRT/LCD of de functietoets met een beeldscherm. Druk tegelijkertijd op FN en een van deze toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw notebook voor meer informatie over mogelijke toetsencombinaties.
De d-sub-uitgang werkt alleen als een geschikte d-sub-stekker op de COMPUTER-1­aansluiting is aangesloten.
Als u deze verbindingsmethode wilt gebruiken als de projector op standby staat, zorg dan dat de Beeldscherm-uit-functie is ingeschakeld in het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd. Zie "Stand-by-instellingen" op pagina 64 voor details.

Videoapparaten aansluiten

U dient de projector slechts op een van de volgende videouitgangen aan te sluiten. Elke uitgang levert een andere videokwaliteit. De gekozen uitgang is wellicht afhankelijk van de beschikbare overeenkomende aansluitingen op de projector en het gewenste videoapparaat.
Naam van aansluiting Uiterlijk van aansluiting Beeldkwaliteit
HDMI (alleen voor MX762 ST)
Component Video
S-Video
Video
Best
Beter
Goed
Normaal
Audioapparaten aansluiten
De projector heeft twee ingebouwde mono-luidsprekers met enkele basisfuncties voor het geluid bij zakelijke presentaties. Deze zijn niet ontworpen, noch bedoel voor het leveren van stereogeluid zoals dit verwacht kan worden in home theater of home cinema toepassingen. Eventuele stereo-geluidssignalen worden omgezet naar monogeluid voor de luidsprekers van de projector.
De geïntegreerde luidspreker wordt gedempt als de AUDIO OUT-aansluiting is aangesloten.
In de onwaarschijnlijke situatie dat u de projector aansluit op een dvd-speler via de HDMI­ingang van de projector en de kleuren van het beeld niet kloppen, stel dan de kleurruimte in op YUV. Zie "De Kleurruimte veranderen (alleen voor MX762 ST)" op pagina 30 voor details.
De projector kan alleen gemengd monogeluid afspelen, zelfs als u een stereo-invoerbron hebt aangesloten. Zie "Audioapparaten aansluiten" op pagina 20 voor details.
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
Aansluitingen20

Geluid weergeven via de projector

U kunt gebruikmaken van projectorluidspreker (gemengd mono) tijdens presentaties, maar ook aparte versterkte luidsprekers aansluiten op de AUDIO OUT-uitgang van de projector.
Als u een apart geluidssysteem hebt, doet u er goed aan de audio-uitgang van het videoapparaat op dit systeem aan te sluiten en niet op de monoaansluiting van de projector.
U kunt ook een microfoon gebruiken voor geluidweergave via de projectorluidspreker.
Als het audiosysteem is aangesloten, kan dit via de schermmenu's (OSD) van de projector worden bediend. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 63 voor details.
Onderstaande tabel beschrijft de verbindingsmethodes voor verschillende toestellen, en waar het geluid vandaan komt.
Apparaat
Audio-ingang
De projector kan
geluid afspelen
van...
Audio-uitgang
De geselecteerde ingang bepaalt welk geluid op de projectorluidspreker wordt weergegeven, en welk geluid wordt uitgevoerd van de projector als AUDIO OUT is aangesloten. Als u een pc-signaal selecteert, kan de projector het geluid weergeven van AUDIO IN 1/MIC.
Over de microfooningang
• Als u een microfoon wilt gebruiken, sluit u een microfoonkabel met een 3,5 mini­jackaansluiting aan op de projector
• U kunt ook een draadloze microfoon aansluiten, als een tenminste een draadloze module is aangesloten op de microfooningang van de computer en deze correct functioneert met de betreffende apparaten. Om zeker te zijn dat de kwaliteit van de draadloze microfoon volstaat, wordt aanbevolen een microfoon te gebruiken die voldoet aan de specificaties in onderstaande tabel.
Signaal Parameter Min Ty pe Max
Microfoon
PC/Component video S-video/video Microfoon
AUDIO IN 1 AUDIO IN 2 (L/R)
•MIC
AUDIO IN 1/MIC AUDIO IN 2 (L/R)/MIC
AUDIO OUT AUDIO OUT AUDIO OUT
Transducerprincipe Dynamische
Impedantie 300 1K ohm
Frequentierespons 600 16k Hz
AUDIO IN 1/MIC
AUDIO IN 2 (L/R)/ MIC
MIC
• Het volume van de microfoon kan op twee manieren worden aangepast.
Stel het microfoonvolume direct in via het SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Geluidsinstellingen > Microfoonvolume menu of druk op de toetsen MIC/VOL (+/-) op de afstandsbediening.
Stel de volumeniveaus van de projector direct in via het SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Geluidsinstellingen > Volume menu of druk op VOLUME+/ VOLUME- op de afstandsbediening. (De volume-instelling van de projector beïnvloedt het microfoonvolume.)
Aansluitingen 21
• Maak de microfooninvoer beschikbaar als de projector op stand-by staat door het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Stand-by-instellingen > Microfoon in te schakelen.
• Als de microfoon niet functioneert, controleer dan de volume-instelling en de kabelaansluiting.
• Als de microfoon te dicht bij de luidspreker van de projector komt, kan er feedbackruis ontstaan. Verplaats de microfoon weg van de luidspreker van de projector. Hoe harder het geluid moet staan, hoe groter de afstand tussen microfoon en luidspreker moet zijn om ruis te voorkomen.
Aansluitingen22

Bediening

De projector opstarten

1. Sluit het netsnoer aan op de projector en stop de
stekker in een stopcontact. Schakel het stopcontact in (indien nodig). Controleer of het POWER (Power-lampje) op de projector oranje brandt zodra de stroom is ingeschakeld.
Gebruik uitsluitend de originele accessoires (zoals de stroomkabel) op het toestel om mogelijke gevaren, zoals elektrische schok en brand, te voorkomen.
2. Druk op AAN/UIT op de projector of ON op de afstandsbediening om de
projector te starten. Zodra het lampje gaat branden, hoort u een "opstartgeluid". De POWER (Power-lampje) knippert groen en blijft branden als de projector wordt ingeschakeld.
Het opstarten duurt ongeveer 30 seconden. In de latere fase van het opstarten wordt het opstartlogo weergegeven.
Draai zo nodig aan de focusring om de helderheid van het beeld aan te passen. Zie "Uitschakelen van Beltoon aan/uit" op pagina 40 voor details over het uitschakelen
van de geluidsmelding.
Als de projector nog warm is van de vorige sessie, gaat de ventilator ongeveer 90 seconden draaien voordat de lamp wordt ingeschakeld.
3. Als de projector voor het eerst wordt
geactiveerd, kies dan uw OSD-taal door de instructies op het scherm te volgen.
4. Als u om een wachtwoord wordt gevraagd,
drukt u op de pijlknoppen om een wachtwoord van zes cijfers in te voeren. Zie "De
wachtwoordbeveiliging gebruiken" op pagina 27
voor details.
5. Schakel alle aangesloten apparatuur in.
6. De projector gaat zoeken naar ingangssignalen.
Het momenteel gescande ingangssignaal wordt in de linkerbovenhoek van het scherm weergegeven. Als de projector geen goed signaal waarneemt, blijft het bericht "Geen signaal" op het scherm staan totdat er een ingangssignaal wordt gevonden.
U kunt ook op de knop SOURCE op de projector of afstandsbediening drukken om het gewenste invoersignaal te selecteren. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 30 voor details.
Als de frequentie/resolutie van het ingangssignaal buiten het bereik van de projector valt, wordt het bericht 'Buiten bereik' op een leeg scherm. Selecteer een ingangssignaal dat compatibel is met de resolutie van de projector of stel het ingangssignaal op een lager niveau in. Zie "Timing-diagram" op pagina 76 voor details.
Bediening 23

Het geprojecteerde beeld aanpassen

De projectiehoek aanpassen

De projector heeft aan de voorkant een handige verstellerknop en aan de achterkant twee verstelvoetjes. Met deze verstelvoetjes kunt u de hoogte van het beeld en de projectiehoek wijzigen. De projectorhoogte aanpassen:
1. Druk op de verstellerknop en til de
projector aan de voorkant op. Wanneer het beeld de gewenste positie heeft, laat u de verstellerknop los om het verstelvoetje in deze positie te vergrendelen.
2. Draai aan het achterste verstelvoetjes om
de horizontale hoek nauwkeuriger in te stellen.
U schuift het verstelvoetje in door de projector omhoog te houden terwijl u op de verstellerknop drukt. Laat de projector vervolgens langzaam zakken. Draai in omgekeerde richting aan het achterste verstelvoetje.
Wanneer de projector niet op een horizontaal oppervlak wordt geplaatst of het scherm en de projector niet loodrecht op elkaar staan, wordt het geprojecteerde beeld trapeziumvormig weergegeven. Om deze situatie te corrigeren, zie
"Keystone corrigeren" op pagina 25 voor details.
2

Het beeld automatisch aanpassen

In sommige gevallen is het nodig om de beeldkwaliteit bij te stellen. Hiervoor drukt u op AUTO op de projector of de afstandsbediening. Binnen 3 seconden past de ingebouwde automatische bijstellingsfunctie de waarden van Frequentie en Klok aan, zodat er een optimale beeldkwaliteit wordt geproduceerd.
De huidige signaalgegevens worden 3 seconden in de hoek van het scherm weergegeven.
Tijdens het gebruik van de functie AUTO blijft het scherm leeg.
Deze functie is alleen beschikbaar als pc-signaal (analoog RGB) is geselecteerd.
1
Kijk niet in de lens wanneer de projectorlamp brandt. Het felle licht kan schade toebrengen aan uw ogen.
Pas goed op als u op de verstellerknop drukt want deze bevindt zich vlak bij de afzuiging voor de warme lucht.
2

De beeldscherpte fijn afstellen

Stel het beeld scherp door aan de focusring te draaien.
Bediening24

Keystone corrigeren

Keystone verwijst naar het effect waarbij het geprojecteerde beeld merkbaar groter is aan bovenkant of onderkant. Dit doet zich voor als de projector niet loodrecht op het scherm staat.
U kunt dit corrigeren door de hoogte van de projector aan te passen, maar ook, als u wilt dat de projector dit automatisch aanpast, met de automatisch keystonecorrectie. Stel de functie Automatische keystone in het menu WEERGAVE in op Aan.
Of corrigeer het handmatig via ÉÉN van onderstaande stappen.
• Met de afstandsbediening
Druk op / op de projector of de afstandsbediening om de Keystone-correctiepagina te openen. Druk op om de keystone bovenin het
beeld te corrigeren. Druk op om de keystone onderin het beeld te corrigeren.
• Via het OSD-menu
1. Druk op MENU/EXIT en vervolgens op / totdat het menu WEERGAVE
geselecteerd is.
2. Druk op om Keystone te selecteren en druk op MODE/ENTER. De correctiepagina
voor Keystone wordt geopend.
3. Druk op om de keystone bovenin het beeld te corrigeren. Druk op om de
keystone onderin het beeld te corrigeren.
Druk op
/.
Druk op
/.
Bediening 25
Loading...
+ 56 hidden pages