Benq MX805ST User Manual [nl]

MX805ST
g
Digital Projector
ebruikershandleidin

Inhoudsopgave

Belangrijke
Inleiding......................... 7
Eigenschappen van de projector............7
Inhoud van de verpakking .......................8
Buitenkant van de projector................... 9
De projector
positioneren................ 15
Een locatie kiezen ...................................15
De gewenste beeldgrootte van
de projectie instellen..............................16
Aansluitingen.............. 17
Een computer of beeldscherm
aansluiten ..................................................18
Een Component
video-bronapparaat aansluiten .............19
De projector opstarten .........................20
Het geprojecteerde beeld
aanpassen ..................................................21
De menu's gebruiken .............................24
De projector beveiligen.........................25
Schakelen tussen ingangssignalen.........28
Vergroten en details zoeken ................29
De beeldverhouding selecteren...........29
Het beeld optimaliseren ........................31
De presentatietimer instellen...............35
Externe oproepbewerkingen................36
Het beeld verbergen ..............................37
Het beeld stilzetten ................................37
Gebruik op grote hoogte......................38
Lessjabloon gebruiken............................39
De menuweergave van de
projector aanpassen............................... 40
De lampspaarmodus selecteren .......... 40
De projector uitschakelen.................... 41
Menubediening ........................................ 42
Onderhoud ................. 52
Onderhoud van de projector .............. 52
Informatie over de lamp ....................... 53
Problemen
oplossen ...................... 60
Specificaties ................ 61
Afmetingen ............................................... 62
Installatie met plafondmontage............ 62
Timingtabel............................................... 63
Informatie over garantie en
auteursrechten........... 66
Inhoudsopgave2

Belangrijke veiligheidsinstructies

Uw projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsnormen voor IT­apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze handleiding en op het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de projector gebruikt. Bewaar de
handleiding voor toekomstig gebruik.
2. Kijk tijdens het gebruik niet
direct in de lens van de projector. De sterke lichtstraal kan
uw ogen beschadigen.
4. Zorg er altijd voor dat de
lenssluiter is geopend of dat de lensdop is verwijderd wanneer de projectorlamp brandt.
5. In sommige landen is de lijnspanning NIET stabiel. In sommige landen is de netspanning ongelijkmatig. Hoewel deze projector normaal werkt bij een netspanning van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan het apparaat uitvallen wanneer zich een stroomstoring of een spanningspiek van ±10 V voordoet. In gebieden
waar dit risico hoog is, is het raadzaam de projector aan te sluiten op een spanningsstabilisator, piekbeveiliging of UPS-systeem (Uninterruptible Power Supply).
3. Laat reparatie- of onderhoudswerkzaamheden over aan een bevoegd technicus.
6. Plaats geen voorwerpen voor de projectielens als de projector wordt gebruikt. Deze voorwerpen kunnen oververhitten of vervormen of kunnen zelfs brand veroorzaken.
Belangrijke veiligheidsinstructies 3
Veiligheidsinstructies (vervolg)
7. De lamp wordt erg heet tijdens het gebruik. Laat de projector ongeveer 45 minuten afkoelen voordat u de lamp vervangt.
8. Gebruik de lamp niet langer dan de voorgeschreven levensduur. Als u de lamp toch langer gebruikt, kan deze in zeldzame gevallen breken.
9. Zorg dat de stekker van de projector uit het stopcontact is verwijderd voordat u de lamp of elektronische onderdelen vervangt.
10. Plaats dit product niet op een onstabiel wagentje, een onstabiele standaard of een wankele tafel. Het product kan dan vallen en ernstig worden beschadigd.
11. Probeer deze projector niet zelf te demonteren. De onderdelen in het apparaat staan onder hoge spanning die levensgevaarlijk is als u ze aanraakt. Het enige onderdeel dat u zelf mag vervangen, is de lamp die een afneembare afdekking heeft. U mag nooit andere afdekkingen losmaken of verwijderen. Laat reparaties uitsluitend over aan gekwalificeerde professionele reparateurs.
12. Wanneer u de projector gebruikt, is het mogelijk dat u warme lucht en een bepaalde geur opmerkt bij het ventilatierooster. Dit is een normaal verschijnsel en geen defect.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
Veiligheidsinstructies (vervolg)
13. Plaats de projector niet in de volgende omgevingen.
- Slecht geventileerde of ingesloten ruimtes. Zorg dat de projector minstens 50 cm van de muur staat en zorg voor voldoende ruimte voor de luchtstroom rondom de projector.
- Plaatsen waar de temperatuur extreem hoog kan oplopen, zoals in een auto met gesloten ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen die optische componenten mogelijk aantasten. Dit verkort de levensduur van de projector en verdonkert het beeld.
- Plaatsen in de buurt van een brandalarm.
- Plaatsen met een omgevingstemperatuur van meer dan 40°C / 104°F.
- Plaatsen die hoger liggen dan 3000 m (10000 voet).
14. Blokkeer de ventilatieopeningen niet.
- Plaats deze projector niet op een deken, beddengoed of op een ander zacht oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek of met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de buurt van de projector.
Als de ventilatieopeningen ernstig wordt gehinderd, kan er door oververhitting in de projector brand ontstaan.
15. Plaats de projector tijdens gebruik altijd op een vlak, horizontaal oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als deze gekanteld staat in een hoek van meer dan 10 graden (links naar rechts) of in een hoek van meer dan 15 graden (voor naar achter). Als u de projector gebruikt wanneer deze niet volledig horizontaal staat, werkt deze mogelijk niet optimaal of kan de lamp beschadigd raken.
3000 m
(10000 voet)
0 m
(0 voet)
Belangrijke veiligheidsinstructies 5
Veiligheidsinstructies (vervolg)
16. Plaats de projector niet verticaal. De projector kan dan vallen en letsel veroorzaken of beschadigd raken.
17. Ga niet op projector staan of leg er geen voorwerpen op. Dit kan niet alleen schade aan de projector veroorzaken, maar kan ook leiden tot ongevallen en mogelijk letsel.
18. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van of op de projector. Als er vloeistof in de projector wordt gemorst, werkt deze mogelijk niet meer. Als de projector nat wordt, moet u de stekker uit het stopcontact trekken en de projector laten controleren door een BenQ-onderhoudstechnicus.
19. Dit product kan beelden omgekeerd weergeven, zodat plafondmontage mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset van BenQ en controleer of de projector stevig vastzit.
Belangrijke veiligheidsinstructies6

Inleiding

Eigenschappen van de projector

Dit model is een van de beste projectoren die ter wereld verkrijgbaar zijn. U kunt van de beste videokwaliteit genieten met een projectie tot 750 cm met verschillende apparaten zoals een pc, laptop, dvd en vcr, en zelfs een documentcamera, om alle mogelijkheden tot leven te brengen.
De projector heeft de volgende kenmerken
• SmartEco™ start uw dynamische energiebesparing
De SmartEco™-technologie bespaart tot 70 % op het energiegebruik van de lamp, afhankelijk van het helderheidsniveau van de inhoud als de SmartEco-mode is geselecteerd.
• Een langere levensduur van de lamp met de SmartEco™-technologie
De SmartEco™-technologie verlengt de levensduur van de lamp als de modus SmartEco wordt gekozen om het energieverbruik te beperken
• ECO BLANK spaart 70% van de lampenergie
Druk op de ECO BLANK-knop om het beeld direct te verbergen, waardoor 70 % van de lampenergie wordt beperkt op hetzelfde moment dat u het beeld verbergt.
• Minder dan 0,5 W in stand-by modus
Minder dan 0,5 W energieverbruik in de stand-by modus
• Automatisch instellen met één toets
Druk op AUTO op het toetsenbord of de afstandsbediening om de beste beeldkwaliteit direct weer te geven.
• Snelle afkoeling, Automatisch uitschakelen, Direct inschakelen
De functie Snelle afkoeling versnelt het afkoelproces bij het uitschakelen van de projector. Met de functie Automatisch uitschakelen kan de projector automatisch worden uitgeschakeld als er na een ingestelde periode geen ingangssignaal is gedetecteerd. Direct inschakelen schakelt de projector in zodra de voeding is ingeschakeld.
• Direct herstarten
Met de keuze Direct herstarten kunt u de projector onmiddellijk herstarten binnen 90 seconden na het uitschakelen.
• 3D-functie ondersteund
Door verschillende 3D-indelingen is de functie 3D flexibeler geworden. Door de diepte van het beeld te tonen, kunt u een BenQ 3D-bril dragen om op een realistischer manier van 3D-films, video's en sportevenementen te genieten.
De schijnbare helderheid van het geprojecteerde beeld zal verschillen afhankelijk van de omgevingsbelichting en de contrast-/helderheidsinstellingen van het geselecteerde ingangssignaal, en is in verhouding met de projectie-afstand.
De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en kan verschillen volgens de specificaties van de fabrikant. Dit is normaal.
7

Inhoud van de verpakking

QQ
u
ick Start G
uid
eu
ick Start G
uid
e
Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.

Standaardaccessoires

De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van de afbeeldingen.
*De garantiekaart wordt slechts in bepaalde specifieke regio’s geleverd. Raadpleeg uw verkoper voor gedetailleerde informatie.
Projector Voedingskabel VGA-kabel
D
igit
al Pro
j ector
Snelgids CD met
Garantiekaart*
gebruikershandleiding
Afstandsbediening met batterij

Optionele accessoires

1. Reservelampset
2. Plafondmontageset
3. Draagtas
8
4. 3D bril
5. Presentation Plus

Buitenkant van de projector

Voorkant/bovenkant
1
2
3
Achter/onderkant
9 10
8
12
11
1. Extern bedieningspaneel (zie
2. Lampafdekking
3. Focusring
4. Uitlaat (warmeluchtuitlaat)
5. IR-sensor vooraan voor
4
6. Projectielens
7. Snelontgrendelingsknop
5
8. RGB (PC)/Component video
6
7
9. RGB-signaaluitgang
10. RS-232-besturingspoort
11. USB-ingang
12. Sleuf voor Kensington-
13. Aansluiting netsnoer
14. Gaten voor plafondmontage
15. Afstelvoet achteraan
"Projector" op pagina 10 voor
details.)
afstandsbediening
(YPbPr/ YCbCr) signaalingang
antidiefstalslot
14
7
13
15
9

Bedieningselementen en functies

Projector

6. Volume /pijltoetsen ( / links, / rechts)
1
2
3
4
5
6
7
8
1. Focusring
Hiermee past u de scherpstelling van het geprojecteerde beeld aan. Zie "De
beeldhelderheid fijn afstemmen" op pagina 22 voor details.
2. TEMP (temperatuur) waarschuwingslampje
Licht rood op als de temperatuur van de projector te hoog wordt. Zie "Indicators"
op pagina 59 voor details.
3. MENU/EXIT
Hiermee schakelt u het OSD-menu in. Hiermee gaat u terug naar het vorige OSD-menu en slaat u de menu-instellingen op.
4. Voedingsindicator (POWER)
Licht op of knippert als de projector wordt gebruikt. Zie "Indicators" op pagina 59 voor details.
I
I
5. POWER
Hiermee zet u de projector stand-by of schakelt u deze in. Zie "De projector
opstarten" op pagina 20 en "De projector uitschakelen" op pagina 41 voor details.
8
9
10
6
11 12
Functie Volume werkt niet. Indien het On-Screen Display (OSD)
menu is geactiveerd, worden de toetsen #6 en #8 gebruikt als richtingspijlen om de gewenste menu-items te selecteren en aanpassen aan te brengen. Zie "De
menu's gebruiken" op pagina 24 voor
details.
7. ECO BLANK
Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen. Zie "Het beeld verbergen" op
pagina 37 voor details.
8. Keystone/pijltoetsen ( / omhoog, / omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 23 voor
details.
9. LAMP-indicatorlichtje
Geeft de status van de lamp aan. Licht op of knippert wanneer er een probleem is met de lamp. Zie "Indicators" op pagina
59 voor details.
10. AUTO
Bepaalt automatisch de beste beeldtimings voor het weergegeven beeld. Zie "Het beeld automatisch
aanpassen" op pagina 21 voor details.
11. SOURCE
Geeft de bronselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 28 voor details.
12. MODE/ENTER
Selecteert een beschikbare beeldinstellingsmodus. Zie "Een
beeldmodus selecteren" op pagina 31
voor details. Activeert het geselecteerde item van het OSD-menu. Zie "De menu's gebruiken"
op pagina 24 voor details.
10
Plafondmontage van de projector
Wij willen u het gebruik van uw BenQ-projector zo aangenaam mogelijk maken. Daarom vestigen wij uw aandacht op deze veiligheidskwestie om mogelijk lichamelijk letsel of materiële schade te voorkomen. Als u de projector aan het plafond wilt bevestigen, is het raadzaam de plafondmontageset voor BenQ-projectors te gebruiken voor een veilige en stevige montage. Als u een plafondmontageset van een ander merk dan BenQ gebruikt, bestaat er een veiligheidsrisico omdat de projector van het plafond kan vallen vanwege een slechte bevestiging door het gebruik van schroeven met een verkeerde maat of lengte. U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectors aanschaffen bij de leverancier van uw projector. U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectors aanschaffen bij de leverancier van uw projector. Het verdient ook aanbeveling een aparte veiligheidskabel aan te schaffen die compatibel is met het Kensington-slot. Maak deze kabel vast aan de sleuf voor het Kensington-slot op de projector en aan de houder. Deze zal een tweede beveiliging bieden voor het vasthouden van de projector in het geval de bevestiging op de montagebeugel zou loskomen.
11

Afstandsbediening

1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1. Info
De statusinformatie van de projector weergeven.
2. Menu/Exit
Hiermee schakelt u het OSD-menu in. Hiermee gaat u terug naar het vorige OSD­menu en slaat u de menu-instellingen op.
Zie "De menu's gebruiken" op pagina 24 voor details.
3. Links/ Rechts
Indien het On-Screen Display (OSD) menu is geactiveerd, worden de toetsen #3 en #12 gebruikt als richtingspijlen om de gewenste menu-items te selecteren en aanpassen aan te brengen. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 24 voor details.
4. Mode/Enter
Selecteert een beschikbare beeldinstellingsmodus. Zie "Een beeldmodus
selecteren" op pagina 31 voor details.
Activeert het geselecteerde item van het OSD-menu. Zie "De menu's gebruiken" op
pagina 24 voor details.
5. Eco Blank
11
12
13
3
Druk op de knop Eco Blank om het beeld een bepaalde periode uit te schakelen met een lampenergiebesparing tot 70%. Druk opnieuw om het beeld te herstellen. Zie "Het beeld verbergen" op
pagina 37 voor details.
6. Smart Eco
14
12
Toont de selectiebalk voor de lampmodus (Normaal/Economisch/SmartEco).
7. Aspect
15
Selecteert de beeldverhouding. Zie
"Over de beeldverhouding" op pagina 30
16
17
18 19
20
21
22
voor details.
8. Digital Zoom toetsen (+, -)
Hiermee vergroot of verkleint u het geprojecteerde beeld. Zie "Vergroten en
details zoeken" op pagina 29 voor details.
9. Timer On
Hiermee kunt u een timer op het scherm activeren of weergeven op basis van uw eigen timerinstelling. Zie "De
presentatietimer instellen" op pagina 35
voor details.
10. Timer Setup
Hiermee wordt de instelling voor de presentatietimer direct geopend. Zie
"De presentatietimer instellen" op pagina 35 voor details.
I
I
11. Power
Hiermee zet u de projector stand-by of schakelt u deze in. Zie "De projector
opstarten" op pagina 20 en "De projector uitschakelen" op pagina 41 voor details.
12. Keystone/pijltoetsen ( / omhoog, / omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 23 voor
details.
13. Auto
Hiermee worden automatisch de beste beeldtimings bepaald voor het weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 21
voor details.
12
14. Source
Geeft de bronselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 28 voor details.
15. Volume +/-
Deze functie werkt niet.
16. Page Up/Down
Pijlen Pagina omhoog/omlaag wanneer aangesloten via USB op een pc. Zie
"Externe oproepbewerkingen" op pagina 36 voor details.
17. Mute
Deze functie werkt niet.
18. Freeze
19. CC
Deze functie werkt niet.
20. Test
Geeft het testpatroon weer. Zie "Het
ingebouwde testpatroon gebruiken" op pagina 22 voor details.
21. Teaching Template
Toont de selecteerbare balk voor trainers waarin ze een sjabloon kunnen kiezen voor een geschikte leerachtergrond. Zie
"Lessjabloon gebruiken" op pagina 39 voor
details.
22. 3D setting
Activeert het 3D item in het OSD-menu.
Bevriest het geprojecteerde beeld. Zie
"Het beeld stilzetten" op pagina 37 voor
details.
De IR-sensor (infrarood) van de afstandsbediening bevindt zich op de voorkant van de projector. Houd de afstandsbediening in een hoek van maximaal 15 graden ten opzichte van de IR-sensor van de afstandsbediening op de projector voor een correcte werking. De afstand tussen de afstandsbediening en de sensor mag niet meer dan 8 meter (~26 voet) bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de projector blokkeert.
De projector bedienen vanaf de voorzijde
O
ng
ev
e
er
15
º
13
De batterij van de afstandsbediening vervangen
1. Om het batterijvak te openen, draait u de afstandsbediening om, drukt u op het lipje op het deksel en schuift u het in de richting van de pijl, zoals in de afbeelding. Het deksel schuift eraf.
2. Verwijder waar nodig de oude batterijen en plaats twee AAA-batterijen. Let daarbij op de polariteit zoals aangegeven op de onderkant van het batterijvak. Positief (+) past op positief en negatief (-) past op negatief.
3. Plaats het deksel terug door het uit te lijnen op de voet en dit opnieuw omlaag te schuiven in zijn positie. Stop als het deksel op zijn plaats klikt.
Vermijd hoge temperaturen en vochtigheid.
De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct vervangt.
Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door
de fabrikant aanbevolen.
Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
Gooi een batterij nooit in vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd niet gebruikt.
Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke lekkage van de batterij.
14

De projector positioneren

Een locatie kiezen

De geschikte locatie wordt bepaald door de indeling van de ruimte en uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1. Tafel voor
Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling.
2. Plafond voor
Selecteer deze instelling als u de projector ondersteboven aan het plafond en voor het scherm installeert.
Als u de projector aan het plafond wilt bevestigen, kunt u het beste de plafondmontageset van BenQ bij uw leverancier kopen.
Stel Plafond voor in het menu SYSTEEMINSTLL:
Basis > Projectorinstallatie in nadat de projector is ingeschakeld.
3. Tafel achter
Selecteer deze locatie als u de projector op de vloer en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor projectie achteraan vereist.
Stel Tafel achter in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorinstallatie in nadat de projector is ingeschakeld.
4. Plafond achter
Selecteer deze locatie als u de projector ondersteboven aan het plafond en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor projectie achter en de plafondmontageset van BenQ vereist.
Stel
Plafond achter
Basis
>
Projectorinstallatie
in het menu
in nadat de projector is ingeschakeld.
SYSTEEMINSTLL:
15

De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen

De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstelling (indien beschikbaar) en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.

Projectie-afmetingen

Zie "Afmetingen" op pagina 62 voor de lensmiddenafmetingen van deze projector voordat u de geschikte positie berekent.
4:3 schermdiagonaal
Scherm
H
Ve rt ic a le
B
afstand
De beeldverhouding van het scherm is 4:3 en het geprojecteerde beeld is 4:3
Schermgrootte
Diagonaal B
Inch mm
30 762 610 457 372 57 40 1016 813 610 496 76 60 1524 1219 914 744 114
80 2032 1626 1219 992 152 100 2540 2032 1524 1240 191 120 3048 2438 1829 1487 229 150 3810 3048 2286 1859 286 200 5080 4064 3048 2479 381 250 6350 5080 3810 3099 476 300 7620 6096 4572 3719 572
Als u bijvoorbeeld een 120" scherm gebruikt, is de gemiddelde projectieafstand 1.487 mm en is er een verticale verschuiving van 229 mm.
Als de gemeten projectie-afstand bijvoorbeeld 2,0 m (2.000 mm) is, is 1.859 mm in de kolom "Afstand vanaf scherm (mm)" de waarde die het dichtst aanleunt bij uw afstand. Als in in deze rij kijkt, ziet u dat een 150" (ongeveer 4 meter) scherm vereist is.
Alle afmetingen zijn benaderingen; deze kunnen afwijken van de eigenlijke maten. BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en ­afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
(mm)H(mm)
Projectieafstand
Afstand vanaf scherm
(mm)
Midden van de lens
Ver ti ca le
verschuiving (mm)
16

Aansluitingen

Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1. Schakel alle apparatuur uit voordat u aansluitingen maakt.
2. Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3. Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
Niet alle kabels die in de onderstaande aansluitingen zijn weergegeven, zijn bij de projector geleverd (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina 8). Deze kabels zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
Zie pagina's 18-23 voor details over de aansluitingsmethoden.
1
2
3
1
4
1. VGA-kabel 3. USB-kabel
2. VGA-naar-DVI-A-kabel 4. Component Video-naar-VGA (D-sub) adapterkabel
17

Een computer of beeldscherm aansluiten

Een computer aansluiten

De projector kan worden aangesloten op IBM®-compatibele en Macintosh®-computers. Als u verbinding maakt met oudere Macintosh-computers, hebt u een Mac-adapter nodig.
De projector aansluiten op een laptop of desktopcomputer:
1. Sluit het ene uiteinde van de meegeleverde VGA-kabel aan op de D-Sub-uitgang van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de VGA-kabel aan op de COMPUTER IN-1- of
COMPUTER IN-2-signaalingang op de projector.
Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de externe weergave doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de notebook de functietoets CRT/LCD of de functietoets met een monitorsymbool op de notebook. Druk tegelijk op FN en een van deze toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw notebook voor meer informatie over mogelijke toetsencombinaties.

Een beeldscherm aansluiten

Als u een close-up van uw presentatie zowel op een monitor als op het scherm wilt weergeven, kunt u de MONITOR-OUT-signaaluitgang op de projector aansluiten op een externe monitor volgens de onderstaande instructies:
De projector op een beeldscherm aansluiten:
1. Sluit de projector aan een computer zoals beschreven in "Een computer aansluiten"
op pagina 18.
2. Neem een geschikte VGA-kabel (slechts één bijgeleverd) en sluit het ene uiteinde van de kabel aan op de D-Sub-ingang van de videomonitor. Als uw monitor is uitgerust met een DVI-ingang, kunt u een VGA-naar-DVI-A-kabel nemen en het DVI-uiteinde van de kabel aansluiten op de DVI-ingang van de videomonitor.
3. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de MONITOR-OUT-aansluiting op de projector.
Het uitgangssignaal voor de MONITOR-OUT-aansluiting werkt alleen wanneer het
ingangssignaal afkomstig is van de COMPUTER IN-1- of COMPUTER IN-2-aansluiting. Wanneer de projector wordt ingeschakeld, verschilt het uitgangssignaal van de MONITOR­OUT-aansluiting afhankelijk van het ingangssignaal van de COMPUTER IN-1- of COMPUTER IN-2-aansluiting.
Als u deze verbindingsmethode wilt gebruiken als de projector op standby staat, zorg dan
dat de Beeldscherm-uit-functie is ingeschakeld in het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Stand-byinstellingen. Zie "Stand-by-instellingen" op pagina 50 voor details.
18

Een Component video-bronapparaat aansluiten

Bestudeer uw videobronapparaat om vast te stellen of er ongebruikte Component video-uitgangen beschikbaar zijn:
• Indien dat het geval is, kunt u doorgaan met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren waarop u het apparaat kunt aansluiten.
De projector aansluiten op een Component video-bronapparaat aansluiten:
1. Neem een Component Video naar VGA (D-Sub)-adapterkabel en verbindt het einde met 3 RCA-koppelingen met de Component Video-uitgangen van het videobronapparaat. Zorg ervoor dat de kleuren van de kabels kloppen met de aansluitingen; groen bij groen, blauw bij blauw, rood bij rood.
2. Sliut het andere uiteinde van de Component Video aan op de VGA-adapterkabel (D-Sub) (met een D-Sub type-verbinding) op de COMPUTER IN-1- of
COMPUTER IN-2-aansluiting op de projector.
Indien het geselecteerde videobeeld niet wordt getoond nadat de projector is opgestart en
de juiste video-ingang is geselecteerd, controleer dan of het videobronapparaat is ingeschakeld en correct werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
19

Bediening

De projector opstarten

1. Sluit de voedingskabel aan op de projector en een stopcontact. Schakel de schakelaar van het stopcontact in (waar aangesloten) Controleer of het Voedingsindicator (POWER) op de projector oranje oplicht nadat de stroom is ingeschakeld.
Gebruik de originele accessoires (bijv. voedingskabel)
alleen met het apparaat om mogelijke gevaren, zoals elektrische schok en brand, te voorkomen.
Als de functie Direct inschakelen is geactiveerd in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis >
Gebruiksinstellingen, wordt de projector automatisch ingeschakeld nadat de voedingskabel is aangesloten en er stroom wordt geleverd. Zie "Direct inschakelen" op pagina 49 voor details.
I
2. Druk op POWER op de projector of afstandsbediening om de projector te starten. Voedingsindicator (POWER) knippert en blijft groen wanneer de projector is ingeschakeld.
Het opstarten duurt ongeveer 30 seconden. In de latere fase van het opstarten wordt het opstartlogo geprojecteerd.
Draai zo nodig aan de scherpstelring om de helderheid van het beeld aan te passen.
Als de projector nog warm is van de vorige sessie, blijft de ventilator ongeveer 90 seconden draaien voordat de lamp wordt ingeschakeld.
3. Als de projector voor de eerste keer wordt ingeschakeld, selecteert u de OSD-taal volgens de instructies op het scherm.
4. Als u een wachtwoord wordt gevraagd, drukt u op de pijlknoppen om een wachtwoord van zes cijfers in te voeren. Zie "De wachtwoordfunctie
gebruiken" op pagina 25 voor details.
5. Schakel alle aangesloten apparatuur in.
6. De projector start het zoeken naar ingangssignalen. Het momenteel gescande ingangssignaal verschijnt op het scherm. Als de projector geen geldig signaal waarneemt, blijft het bericht ‘Geen signaal’ op het scherm staan tot er een ingangssignaal wordt gevonden.
U kunt ook op de knop Source op de projector of afstandsbediening drukken om het gewenste ingangssignaal te selecteren. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 28 voor details.
Als gedurende 3 minuten geen signaal is gedetecteerd, gaat de projector automatisch in de
modus ECO BLANK.
I
20
Bediening
Loading...
+ 46 hidden pages