Benq MS536, MX536, MW536, MH536, TH536 User Manual [nl]

Digital Projector
Gebruikershandleiding
MS536 / MX536 / MW536 / MH536 / TH536
V1.01

Informatie over garantie en auteursrechten

Beperkte garantie
BenQ garandeert dat dit product vrij is van defecten in vakmanschap en materialen, bij normaal gebruik en opslag.
Wanneer u aanspraak wilt maken op de garantie, zal een aankoopbewijs worden gevraagd. Wanneer dit product binnen de garantieperiode defect raakt, is de enige verplichting van BenQ en uw enig verhaal de vervanging van defecte onderdelen (inclusief werkuren). Om garantieservice te verkrijgen, moet u de leverancier bij wie u het product hebt gekocht, onmiddellijk op de hoogte brengen van eventuele defecten.
Belangrijk: de bovenstaande garantie vervalt wanneer de klant heeft nagelaten het product te gebruiken overeenkomstig de schriftelijke instructies van BenQ, in het bijzonder de instructies inzake de gebruiksomstandigheden. De vochtigheid moet tussen 10% en 90% liggen, de temperatuur tussen 0°C en 35°C en de projector mag niet worden gebruikt op stoffige plaatsen of op plaatsen hoger dan 4920 voet. Deze garantie verleent u specifieke wettelijke rechten en u kunt andere rechten hebben die verschillen afhankelijk van het land.
Ga voor meer informatie naar www.BenQ.com.
Copyright
Copyright © 2020 BenQ Corporation. Alle rechten voorbehouden. Geen enkel deel van deze publicatie mag worden gereproduceerd, verzonden, overgezet, opgeslagen in een retrievalsysteem of vertaald in enige taal of computertaal, en in geen enkele vorm of op geen enkele wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, magnetisch, optisch, chemisch, handmatig of anderszins, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van BenQ Corporation.
Afstandsverklaring
BenQ Corporation is niet aansprakelijk en geeft geen garanties, uitdrukkelijk noch stilzwijgend, met betrekking tot de inhoud van deze publicatie en wijst specifiek alle garanties van verkoopbaarheid of geschiktheid voor een bepaald doel af. Verder behoudt BenQ Corporation zich het recht voor deze publicatie te herzien en de inhoud ervan af en toe te wijzigen zonder de verplichting enige persoon op de hoogte te brengen van dergelijke herzieningen of wijzigingen.
*DLP, Digital Micromirror Device en DMD zijn handelsmerken van Texas Instruments. Andere merk- en productnamen zijn eigendom van de respectieve bedrijven of organisaties.
Patenten
Ga naar http://patmarking.benq.com/ voor details over de patentdekking van de BenQ-projector.
2 Informatie over garantie en
Inhoudsopgave
Informatie over garantie en auteursrechten ..................................................................... 2
Belangrijke veiligheidsinstructies ........................................................................................ 4
Inleiding ................................................................................................................................. 7
Inhoud van de verpakking ......................................................................................................................... 7
Buitenkant van de projector .................................................................................................................... 8
Bedieningselementen en functies............................................................................................................ 9
De projector positioneren ................................................................................................. 11
Een locatie kiezen ..................................................................................................................................... 11
De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen..................................................................... 12
De projector monteren.......................................................................................................................... 16
Het geprojecteerde beeld aanpassen ..................................................................................................17
Aansluitingen ...................................................................................................................... 19
InstaShow aansluiten (WDC10) ...........................................................................................................20
Bediening ............................................................................................................................. 21
De projector opstarten .......................................................................................................................... 21
De menu's gebruiken............................................................................................................................... 22
De projector beveiligen .......................................................................................................................... 24
Schakelen tussen ingangssignalen .......................................................................................................... 25
De projector uitschakelen...................................................................................................................... 26
Direct uitschakelen ..................................................................................................................................26
Menubediening .................................................................................................................... 27
Menu Basis ................................................................................................................................................27
Menu Geavanceerd .............................................................................................................................. 29
Onderhoud .......................................................................................................................... 37
Onderhoud van de projector ................................................................................................................37
Informatie over de lamp .........................................................................................................................38
Problemen oplossen ........................................................................................................... 43
Specificaties ......................................................................................................................... 44
Projectorspecificaties ..............................................................................................................................44
Afmetingen .................................................................................................................................................45
Timingtabel................................................................................................................................................. 46
3 Inhoudsopgave

Belangrijke veiligheidsinstructies

Uw projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsnormen voor IT-apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze handleiding en op het product nauwkeurig op te volgen.
1. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de projector gebruikt. Bewaar de handleiding voor toekomstig gebruik.
2. Kijk tijdens het gebruik niet direct in de lens van de projector. De sterke lichtstraal kan uw ogen beschadigen.
3. Laat reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden over aan een bevoegd technicus.
6. In sommige landen is de lijnspanning NIET stabiel. In sommige landen is de netspanning ongelijkmatig. Hoewel deze projector normaal werkt bij een netspanning van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan het apparaat uitvallen wanneer zich een stroomstoring of een spanningspiek van ±10 V voordoet. In
gebieden waar de netspanning kan schommelen of uitvallen, is het raadzaam de projector aan te sluiten op een spanningsstabilisator, piekbeveiliging of UPS-systeem (Uninterruptible Power Supply).
7. Plaats geen voorwerpen voor de projectielens als de projector wordt gebruikt. Deze voorwerpen kunnen oververhitten of vervormen of kunnen zelfs brand veroorzaken. Om de lamp tijdelijk uit te schakelen, gebruikt u de inactief-functie.
4. Zorg er altijd voor dat de lenssluiter
(indien aanwezig) is geopend of dat de lensdop (indien aanwezig) is verwijderd wanneer de projectorlamp brandt.
5. De lamp wordt erg heet tijdens het gebruik. Laat de projector ongeveer 45 minuten afkoelen voordat u de lamp vervangt.
4 Belangrijke veiligheidsinstructies
8. Gebruik de lamp niet langer dan de voorgeschreven levensduur. Als u de lamp toch langer gebruikt, kan deze in zeldzame gevallen breken.
9. Zorg dat de stekker van de projector uit het stopcontact is verwijderd voordat u de lamp of elektronische onderdelen vervangt.
10. Plaats dit product niet op een onstabiel wagentje, een onstabiele standaard of een wankele tafel. Het product kan vallen en ernstig worden beschadigd.
11. Probeer deze projector niet zelf te demonteren. De onderdelen in het apparaat staan onder hoge spanning die levensgevaarlijk is als u ze aanraakt. Het enige onderdeel dat u zelf mag vervangen, is de lamp die een afneembare afdekking heeft.
U mag nooit andere afdekkingen losmaken of verwijderen. Laat reparaties uitsluitend over aan gekwalificeerde professionele reparateurs.
13. Plaats de projector tijdens gebruik altijd op een vlak, horizontaal oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als deze gekanteld staat in een hoek van meer dan 10 graden (links naar rechts) of in een hoek van meer dan 15 graden (voor naar achter). Als u de projector gebruikt wanneer deze niet volledig horizontaal staat, werkt deze mogelijk niet optimaal of kan de lamp beschadigd raken.
14. Plaats de projector niet verticaal. De projector kan dan vallen en letsel veroorzaken of beschadigd raken.
15. Ga niet op projector staan of leg er geen voorwerpen op. Dit kan niet alleen schade aan de projector veroorzaken, maar kan ook leiden tot ongevallen en mogelijk letsel.
12. Blokkeer de ventilatieopeningen niet.
- Plaats deze projector niet op een deken, beddengoed of op een ander zacht oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek of met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de buurt van de projector.
Als de ventilatieopeningen ernstig wordt gehinderd, kan er door oververhitting in de projector brand ontstaan.
16. Wanneer u de projector gebruikt, is het mogelijk dat u warme lucht en een bepaalde geur opmerkt bij het ventilatierooster. Dit is een normaal verschijnsel en geen defect.
5 Belangrijke veiligheidsinstructies
17. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van of op
3000 m
(10000
voet)
0 m
(0 voet)
de projector. Als er vloeistof in de projector wordt gemorst, werkt deze mogelijk niet meer. Als de projector nat wordt, moet u de stekker uit het stopcontact trekken en de projector laten controleren door een BenQ-onderhoudstechnicus.
20. Plaats de projector niet in de volgende omgevingen.
- Slecht geventileerde of ingesloten ruimtes. Zorg dat de projector minstens 50 cm van de muur staat en zorg voor voldoende ruimte voor de luchtstroom rondom de projector.
- Plaatsen waar de temperatuur extreem hoog kan oplopen, zoals in een auto met gesloten ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen die optische componenten mogelijk aantasten. Dit verkort de levensduur van de projector en verdonkert het beeld.
18. Dit product is in staat omgekeerde beelden weer te geven wanneer de projector aan het plafond/de muur is gemonteerd.
19. Dit apparaat moet worden geaard.
- Plaatsen in de buurt van een brandalarm.
- Plaatsen met een omgevingstemperatuur van meer dan 40°C / 104°F.
- Plaatsen die hoger liggen dan 3000 m (10000 voet).
6 Belangrijke veiligheidsinstructies

Inleiding

Inhoud van de verpakking

Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.
Standaardaccessoires
Projector Voedingskabel VGA-kabel
Beknopte handleiding Garantiekaart*
• De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van de afbeeldingen.
• *De garantiekaart wordt slechts in bepaalde specifieke regio’s geleverd. Raadpleeg uw verkoper voor gedetailleerde informatie.
Optionele accessoires
1. Reservelampset
2. Plafondmontageset
3. Draagtas
4. 3D-bril
5. InstaShow (WDC10)
De batterijen van de afstandsbediening vervangen
1. Druk op de batterijklep en open deze zoals afgebeeld.
2. Verwijder de oude batterijen (indien van toepassing) en plaats twee AAA-batterijen. Zorgen voor de positieve en negatieve eenden correct zijn geplaatst, zoals afgebeeld.
3. Laatste batterijklep terug tot deze vastklikt.
• Laat de afstandsbediening en batterijen niet achter in een bijzonder warme of vochtige omgeving zoals de keuken, de badkamer, de sauna, de zonnekamer of in een gesloten auto.
• Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door de fabrikant aanbevolen.
• Gooi de gebruikte batterijen weg conform de aanwijzingen van de fabrikant en de lokale milieuvoorschriften.
• Gooi batterijen nooit in vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
• Verwijderde batterijen als deze leeg zijn of als u de afstandsbediening langere tijd niet gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke lekkage van de batterij.
Afstandsbediening met
batterijen
7 Inleiding

Buitenkant van de projector

1
2
9
3
4
5
6
7
8
11 12 13 14 15 16 17
10
18
1920
21
20
22
23
24
25
1. Extern bedieningspaneel (Zie Projector en afstandsbediening op pagina
9 voor details.)
2. Lampafdekking
3. Opening (luchtinlaat)
4. Focusring
5. Zoomring
6. IR-sensor afstandsbediening voorkant
7. Projectielens
8. Snelontgrendelingsknop
9. RGB-signaaluitgang
10. USB mini B ingang
11. RS-232-besturingspoort
12. RGB (PC)/Component video (YPbPr/ YCbCr) signaalingang
13. S-Video-ingang
14. HDMI-ingang
15. Audio-ingang
16. USB type A-aansluiting
17. Audio-uitgang
18. Ventilator (warme lucht uit)
19. Beveiligingsbalk
20. Afstelvoet achteraan
21. Instelbare voet aan voorzijde
22. Sleuf voor Kensington-antidiefstalslot
23. Gaten voor plafondmontage
24. Video-ingang
25. Aansluiting netsnoer
8 Inleiding

Bedieningselementen en functies

Alle toetsindrukken die in dit document worden beschreven, zijn beschikbaar op de projector of op de afstandsbediening.
3 4
5
7
6
8
2
1
9
1
3
4
5
6
7
9
8
11
12
13 14
16 17
18
20
21
19
15
10
Projector en afstandsbediening
1. POWER
Hiermee zet u de projector stand-by of schakelt u deze in.
2. Voedingsindicator/TEMPeratuurwaarsch
3. SOURCE
4. BACK
ON/ OFF
Schakelt de projector in of uit.
uwingslampje/LAMP-indicatielampje (Zie Indicators op pagina 42.)
Geeft de bronselectiebalk weer.
Gaat terug naar het vorige OSD-menu. Sluit af en slaat menu-instellingen op indien op het hoogste niveau van het OSD-menu.
5. Pijltoetsen ( , , , )
Indien het On-Screen Display (OSD) menu is geactiveerd, worden deze toetsen gebruikt als richtingspijlen om de gewenste menu-items te selecteren en aanpassen aan te brengen.
Keystone-toetsen ( , )
Toont de correctiepagina voor Keystone.
Volumetoetsen /
Verlaagt of verhoogt het volume van de projector.
6. ECO BLANK
Druk op deze knop om het beeld een bepaalde periode uit te schakelen met een lampenergiebesparing tot 70%. Druk opnieuw om het beeld te herstellen.
Plaats geen voorwerpen voor de projectielens, omdat de voorwerpen heet kunnen worden en daardoor vervormd raken of vlam vatten.
9 Inleiding
7. OK
O
n
g
e
v
e
e
r
3
0
º
14. 3D SETTINGS
Bevestigt het geselecteerde item van het OSD-menu.
Gaat naar het volgende niveau van het OSD-menu.
8. AUTO
Bepaalt automatisch de beste beeld-timings voor het weergegeven beeld als PC-signaal (analoog RGB) is geselecteerd.
9. MENU
Geeft het OSD-menu weer of sluit het af.
10. Toetsen bronkeuze: PC 1
Selecteert ingangsbron PC 1 voor weergave.
11. FREEZE
Bevriest het geprojecteerde beeld.
12. PAGE+/PAGE-
Pijlen Pagina omhoog/omlaag wanneer aangesloten via USB mini-B op een pc.
Activeert het 3D-item van het OSD-menu.
15. ASPECT
Selecteert de beeldverhouding.
16.
Schakelt de audio van de projector in en uit.
17. ZOOM+/ZOOM-
Hiermee vergroot of verkleint u het geprojecteerde beeld.
18. Volumetoetsen /
Verlaagt of verhoogt het volume van de projector.
19. SMART ECO
Opent het menu Lichtmodus weer om een geschikte lampbedrijfsmodus te selecteren.
20. INFO
Geeft de projectorinformatiemenu weer.
Bedien de weergavesoftware (op een aangesloten pc) die reageert op opdrachten pagina omhoog/pagina omlaag (zoals Microsoft PowerPoint).
21. QUICK INSTALL
Geeft het menu QUICK INSTALL weer, inclusief Projectorinstallatie, Testpatroon en Keystone.
13. PICTURE MODE
Selecteert de beeldmodus.
Bereik van de afstandsbediening
Houd de afstandsbediening in een hoek van maximaal 30 graden ten opzichte van de IR-sensor(en) van de afstandsbediening op de projector voor een correcte werking. De afstand tussen de afstandsbediening en de sensor(en) mag niet meer dan 8 meter (26 voet) bedragen.
Zorg dat er geen obstakels tussen de afstandsbediening en de IR-sensor(en) op de projector staan die de infraroodstraal kunnen hinderen.
• De projector bedienen vanaf de voorzijde
10 Inleiding

De projector positioneren

Een locatie kiezen

Voordat u een installatielocatie kiest voor uw projector, moet u rekening houden met de volgende factoren:
• Grootte en positie van uw scherm
• Locatie stopcontact
• Locatie en afstand tussen de projector en de rest van uw apparatuur
U kunt uw projector op de volgende wijzen installeren.
1. Tafel voor
Selecteer deze instelling met de projector op een tafel voor het scherm geplaatst. Als u een snelle opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling.
3. Plafond voor
Selecteer deze locatie met de projector ondersteboven hangend voor het scherm. Als u de projector aan het plafond wilt bevestigen, kunt u het beste de plafond/wandmontageset van BenQ bij uw leverancier kopen.
2. Tafel achter
Selecteer deze instelling met de projector op een tafel achter het scherm geplaatst. Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor projectie achteraan vereist.
4. Plafond achter
Selecteer deze locatie als u de projector ondersteboven achter het scherm installeert. Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor projectie achter en de muur/wandmontageset van BenQ vereist.
Na het inschakelen van de projector gaat u naar Menu Geavanceerd - Instell. > Projectorinstallatie > Projectorinstallatie en druk op OK. Met / selecteert u een venster.
U kunt ook QUICK INSTALL op de afstandsbediening gebruiken om dit menu te openen.
11 De projector positioneren

De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen

H
B
Projectieafstand
Midden van de lens
Scherm
4:3 schermdiagonaal
Verticale afstand
De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstelling (indien beschikbaar) en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.
Projectie-afmetingen
SVGA
• De beeldverhouding van het scherm is 4:3 en het geprojecteerde beeld is een beeldverhouding van 4:3
Schermgrootte Projectie-afstand (mm)
Diagonaal
Inch mm (max. zoom) (min. zoom)
40 1016 813 610 1579 1738 1896 40
50 1270 1016 762 1987 2186 2384 50
60 1524 1219 914 2395 2634 2873 60
70 1778 1422 1067 2804 3083 3362 70
80 2032 1626 1219 3212 3531 3850 80
90 2286 1829 1372 3621 3980 4339 90
100 2540 2032 1524 4029 4429 4828 100
120 3048 2438 1829 4846 5326 5805 120
150 3810 3048 2286 6071 6671 7271 150
200 5080 4064 3048 8113 8914 9715 201
250 6350 5080 3810 10155 11157 12158 251
300 7620 6096 4572 12197 13400 14602 301
B (mm) H (mm)
Min. afstand
Gemiddeld
Max. afstand
Ver tic al e
afstand
(mm)
Als u bijvoorbeeld een 120” scherm gebruikt, is de gemiddelde projectieafstand 5326 mm.
• Als de gemeten projectie-afstand 8000 mm is, is 8914 mm in de kolom "Projectie-afstand (mm)" de waarde die het dichtst aanleunt bij uw afstand. Als in in deze rij kijkt, ziet u dat een 200” (ongeveer 5,0 meter) scherm vereist is.
12 De projector positioneren
Alle afmetingen zijn benaderingen; deze kunnen afwijken van de eigenlijke maten. BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en -afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
XGA
H
B
Projectieafstand
Midden van de lens
Scherm
4:3 schermdiagonaal
Verticale afstand
• De beeldverhouding van het scherm is 4:3 en het geprojecteerde beeld is een beeldverhouding van 4:3
Schermgrootte Projectie-afstand (mm)
Diagonaal
Inch mm (max. zoom) (min. zoom)
40 1016 813 610 1558 1717 1875 37
50 1270 1016 762 1963 2161 2359 46
60 1524 1219 914 2368 2606 2843 55
70 1778 1422 1067 2772 3049 3326 64
80 2032 1626 1219 3177 3494 3810 73
90 2286 1829 1372 3582 3938 4294 82
100 2540 2032 1524 3987 4382 4777 91
120 3048 2438 1829 4796 5271 5745 110
150 3810 3048 2286 6010 6603 7195 137
200 5080 4064 3048 8034 8824 9614 183
250 6350 5080 3810 10057 11045 12032 229
300 7620 6096 4572 12081 13266 14450 274
B (mm) H (mm)
Min. afstand
Gemiddeld
Max. afstand
Ver tic al e
afstand
(mm)
Als u bijvoorbeeld een 120” scherm gebruikt, is de gemiddelde projectieafstand 5271 mm.
• Als de gemeten projectie-afstand 8000 mm is, is 8824 mm in de kolom "Projectie-afstand (mm)" de waarde die het dichtst aanleunt bij uw afstand. Als in in deze rij kijkt, ziet u dat een 200” (ongeveer 5,0 meter) scherm vereist is.
Alle afmetingen zijn benaderingen; deze kunnen afwijken van de eigenlijke maten. BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en -afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
13 De projector positioneren
WXGA
H
B
Projectieafstand
Midden van de lens
Scherm
16:10 schermdiagonaal
Verticale afstand
• De beeldverhouding van het scherm is 16:10 en het geprojecteerde beeld is een beeldverhouding van 16:10
Schermgrootte Projectie-afstand (mm)
Diagonaal
Inch mm (max. zoom) (min. zoom)
40 1016 862 538 1310 1447 1583 20
50 1270 1077 673 1652 1823 1993 25
60 1524 1292 808 1995 2200 2404 30
70 1778 1508 942 2337 2576 2814 36
80 2032 1723 1077 2680 2953 3225 41
90 2286 1939 1212 3022 3329 3636 46
100 2540 2154 1346 3365 3706 4046 51
120 3048 2585 1615 4050 4459 4867 61
150 3810 3231 2019 5077 5588 6099 76
200 5080 4308 2692 6790 7471 8152 102
250 6350 5385 3365 8502 9353 10204 127
300 7620 6462 4039 10215 11236 12257 152
B (mm) H (mm)
Min. afstand
Gemiddeld
Max. afstand
Ver tic al e
afstand
(mm)
Als u bijvoorbeeld een 120” scherm gebruikt, is de gemiddelde projectieafstand 4459 mm.
• Als de gemeten projectie-afstand 7500 mm is, is 7471 mm in de kolom "Projectie-afstand (mm)" de waarde die het dichtst aanleunt bij uw afstand. Als in in deze rij kijkt, ziet u dat een 200” (ongeveer 5,0 meter) scherm vereist is.
Alle afmetingen zijn benaderingen; deze kunnen afwijken van de eigenlijke maten. BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en -afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
14 De projector positioneren
1080p
H
B
Projectieafstand
Midden van de lens
Scherm
16:9 schermdiagonaal
Verticale afstand
• De beeldverhouding van het scherm is 16:9 en het geprojecteerde beeld is een beeldverhouding van 16:9
Schermgrootte Projectie-afstand (mm)
Diagonaal
Inch mm (max. zoom) (min. zoom)
40 1016 886 498 1319 1439 1559 35
60 1524 1328 747 1979 2158 2338 52
80 2032 1771 996 2639 2878 3117 70
100 2540 2214 1245 3299 3597 3896 87
120 3048 2657 1494 3958 4317 4676 105
150 3810 3321 1868 4948 5396 5844 131
200 5080 4428 2491 6597 7195 7793 174
220 5588 4870 2740 7257 7914 8572 192
250 6350 5535 3113 8246 8994 9741 218
300 7620 6641 3736 9896 10792 11689 262
B (mm) H (mm)
Min. afstand
Gemiddeld
Max. afstand
Ver tic al e
afstand
(mm)
Als u bijvoorbeeld een 120” scherm gebruikt, is de gemiddelde projectieafstand 4317 mm.
• Als de gemeten projectie-afstand 5000 mm is, is 5396 mm in de kolom "Projectie-afstand (mm)" de waarde die het dichtst aanleunt bij uw afstand. Als in in deze rij kijkt, ziet u dat een 150” (ongeveer 3,8 meter) scherm vereist is.
Alle afmetingen zijn benaderingen; deze kunnen afwijken van de eigenlijke maten. BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en -afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
15 De projector positioneren

De projector monteren

Plafond/wandmontageschroeven: M4 (Max L = 25 mm; Min L = 20 mm)
Eenheid: mm
Als u de projector wilt bevestigen, is het raadzaam een juiste bevestiging voor BenQ-projectors te gebruiken voor een veilige en stevige montage.
Als u een montageset gebruikt voor een projector die niet van het merk BenQ is, bestaat een veiligheidsrisico dat de projector valt door een slechte bevestiging door het gebruik van de verkeerde diepte of van de verkeerde lengte schroeven.
Voorafgaand aan het monteren van de projector
• U kunt de montageset voor BenQ-projectoren aanschaffen bij de leverancier van uw projector.
• BenQ raadt u aan ook een afzonderlijke met Kensington-slot-compatibele beveiligingskabel aan te schaffen en deze stevig te bevestigen op de sleuf van het Kensington-slot en de voet van de montagebeugel. Deze zal een tweede beveiliging bieden voor het vasthouden van de projector in het geval de bevestiging op de montagebeugel zou loskomen.
• Vraag uw dealer om de projector voor u te installeren. De projector zelf installeren kan leiden tot vallen met letsel als gevolg.
• Volg de noodzakelijke procedures om het vallen van de projector te voorkomen, zoals tijdens een aardbeving.
• De garantie dekt geen productschade veroorzaakt door het monteren van de projector met een niet-BenQ-projectormontageset.
• Houd rekening met de omgevingstemperatuur waar de projector aan een plafond/wand wordt gemonteerd. Als een verwarming wordt gebruikt, kan de temperatuur rond het plafond/de muur hoger zijn dan verwacht.
• Lees de gebruikershandleiding voor de montageset betreffende het koppelbereik. Vastdraaien met een hoger koppel dan het aanbevolen bereik kan leiden tot schade aan de projector en vervolgens vallen.
• Zorg ervoor dat het stopcontact zich op een toegankelijke hoogte bevindt zodat u de projector gemakkelijk kunt uitschakelen.
Installatieschema plafond/wandmontage
242
149,5
84
16 De projector positioneren
228

Het geprojecteerde beeld aanpassen

De projectiehoek aanpassen
Wanneer de projector niet op een horizontaal oppervlak is geplaatst of het scherm en de projector niet loodrecht op elkaar staan, wordt het geprojecteerde beeld trapeziumvormig. Draai aan het verstelvoetje om de horizontale hoek nauwkeuriger in te stellen.
Om de voet in te trekken, draait u het verstelvoetje in tegengestelde richting.
Kijk niet in de lens als de lamp is ingeschakeld. Het felle licht kan uw ogen beschadigen.
Het beeld automatisch aanpassen
In sommige gevallen is het nodig om de beeldkwaliteit te optimaliseren. Druk daartoe op AUTO. Binnen 3 seconden past de ingebouwde Functie Intelligente automatische aanpassing de waarden van Frequentie en Klok aan om de beste beeldkwaliteit te bieden.
De huidige broninformatie wordt 3 seconden in de hoek van het scherm weergegeven.
Deze functie is alleen beschikbaar als het pc-signaal (analoog RGB) is geselecteerd.
Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen
Wijzig de grootte van het geprojecteerde beeld met behulp van de zoomring.
Stel het beeld scherp door de scherpstelring te draaien.
17 De projector positioneren
Keystone corrigeren
Druk op / .
Druk op / .
Keystone verwijst naar de situatie waarbij het geprojecteerde beeld aanzienlijk breder is aan de bovenkant of onderkant. Dit doet zich voor als de projector niet loodrecht ten opzichte van het scherm staat.
Om dit te corrigeren, moet u niet alleen de hoogte van de projector aanpassen, maar zult u ook handmatig correcties moeten aanbrengen met één van de volgende stappen.
• Met de afstandsbediening
Druk op / op de projector of de afstandsbediening om de Keystone-correctiepagina te openen. Druk op om de keystone bovenin het beeld te corrigeren. Druk op om de keystone onderin het beeld te corrigeren.
• Via het OSD-menu
1. Druk op MENU en vervolgens op tot het menu
Weergave wordt gemarkeerd en druk op OK.
2. Zorg ervoor dat Auto verticale keystone is Uit.
3. Druk op om Keystone te markeren en druk op OK.
De correctiepagina voor Keystone wordt weergegeven.
4. Druk op om de keystone bovenaan het beeld te corrigeren of druk op om de keystone
onderaan het beeld aan te corrigeren.
18 De projector positioneren

Aansluitingen

Laptop of desktopcomputer
VGA-kabel
VGA-naar-DVI-A-kabel
USB-kabel
HDMI-kabel
Audiokabel (aansluiting PC/RCA)
Component Video naar VGA (D-sub) adapterkabel
S-Video-kabel
Videokabel
1
23456
7
8
Luidspre
Monitor
Slim
A/V-apparaat
1
1
2
3
4 4
5
5
5 6 7 8
Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1. Schakel alle apparatuur uit voordat u aansluitingen maakt.
2. Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3. Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
• Niet alle kabels die in de bovenstaande aansluitingen zijn weergegeven, zijn mogelijk met de projector geleverd (zie
Inhoud van de verpakking op pagina 7). Deze kabels zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
• De aansluitingsillustraties zijn alleen bedoeld als referentie. De achteraansluitstekkers die beschikbaar zijn op de projector, variëren met elk projectormodel.
• Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een projector is aangesloten. Gewoonlijk schakelt een toetsencombinatie zoals FN + functietoets de externe weergave in of uit. Druk tegelijk op FN en een van deze toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw notebook voor meer informatie over mogelijke toetsencombinaties.
• Indien het geselecteerde videobeeld niet wordt getoond nadat de projector is opgestart en de juiste video-ingang is geselecteerd, controleer dan of het videobronapparaat is ingeschakeld en correct werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
19 Aansluitingen
U hoeft de projector alleen aan te sluiten op een videobronapparaat met een van de aansluitmethoden. Elk apparaat biedt echter een ander niveau van videokwaliteit.
Terminal Beeldkwaliteit
HDMI
Component Video (via RGB-ingang)
S-Video
Video
Best
Beter
Goed
Normaal
Audio aansluiten
De projector heeft ingebouwde monoluidspreker(s) die zijn ontworpen om basisaudiofunctionaliteiten te bieden bij gegevenspresentaties die uitsluitend voor zakelijke doeleinden zijn gemaakt. Deze optie is niet ontworpen, noch bedoeld voor de stereo audioreproductie zoals kan worden verwacht bij thuisbioscooptoepassingen. Elke stereo audio-ingang (indien voorzien), wordt gemixt in een gewone mono audio-uitgang via de luidspreker(s) van de projector.
De ingebouwde luidspreker(s) worden gedempt wanneer de AUDIO OUT-stekker wordt aangesloten.
• De projector kan alleen gemixte mono audio afspelen, zelfs als een stereo audio-ingang is aangesloten.
• Indien het geselecteerde videobeeld niet wordt getoond nadat de projector is opgestart en de juiste video-ingang is geselecteerd, controleer dan of het videobronapparaat is ingeschakeld en correct werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.

InstaShow aansluiten (WDC10)

• Sluit de HDMI-kabel aan op de HDMI-uitgang van de InstaShow-host en de HDMI-ingang van de projector.
• Sluit een uiteinde van de meegeleverde USB-kabel aan op de mini-USB-aansluiting van de InstaShow-host en het andere einde op de USB-type A-aansluiting (1,5 A) van de projector.
20 Aansluitingen

Bediening

De projector opstarten

1. Steek de stekker in het stopcontact. Schakel de schakelaar van het stopcontact in (waar aangesloten) De voedingsindicator op de projector licht oranje op zodra de stroom is ingeschakeld.
2. Druk op op de projector of op op de afstandsbediening om de projector te starten. De
voedingsindicator knippert groen en blijft groen als de projector is ingeschakeld.
Het opstarten duurt ongeveer 30 seconden. In de latere fase van het opstarten wordt het opstartlogo geprojecteerd.
Draai zo nodig aan de scherpstelring om de helderheid van het beeld aan te passen.
3. Als de projector voor de eerste keer wordt ingeschakeld, selecteert u de OSD-taal volgens de instructies op het scherm.
4. Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, drukt u op de pijlknoppen om een wachtwoord van zes cijfers in te voeren. Zie De wachtwoordfunctie gebruiken op pagina
24.
5. Schakel alle aangesloten apparatuur in.
6. De projector start het zoeken naar ingangssignalen. Het momenteel gescande ingangssignaal verschijnt. Als de projector geen goed signaal waarneemt, blijft het bericht 'Geen signaal' op het scherm staan totdat een ingangssignaal is gevonden.
U kunt ook op de knop SOURCE drukken om het gewenste ingangssignaal te selecteren. Zie
Schakelen tussen ingangssignalen op pagina 25.
• Gebruik de originele accessoires (bijv. netsnoer) apparaat om mogelijke gevaren, zoals elektrische schok en brand, te voorkomen.
• Als de projector nog warm is van de vorige sessie, blijft de ventilator ongeveer 90 seconden draaien voordat de lamp wordt ingeschakeld.
• De schermopnamen van de Setupwizard zijn uitsluitend als referentie bedoeld en kunnen verschillen van het eigenlijke ontwerp.
• Als de frequentie/resolutie van het ingangssignaal buiten het bereik van de projector valt, wordt het bericht “Buiten bereik” weergegeven op het achtergrondscherm. Selecteer een ingangssignaal dat compatibel is met de resolutie van de projector of stel het ingangssignaal op een lager niveau in. Zie Timingtabel op pagina 46.
• Als gedurende 3 minuten geen signaal is gedetecteerd, gaat de projector automatisch in de opslagmodus.
21 Bediening

De menu's gebruiken

2
1
2
6
5
3
4
1
4
253
6
De projector beschikt over twee soorten schermmenu's (OSD) waarin u verschillende aanpassingen en instellingen kunt opgeven.
• OSD-menu Basis: biedt primaire menufuncties. (Zie Menu Basis op pagina 27)
• OSD-menu Geavanceerd: biedt volledige menufuncties. (Zie Menu Geavanceerd op pagina 29)
Voor toegang tot het OSD-menu Basis, drukt u op MENU op de projector of afstandsbediening.
• Gebruik de pijltoetsen ( / / / ) op de projector of afstandsbediening om door de menu-items te schuiven.
• Druk op OK op de projector of afstandsbediening om het geselecteerde menu item te bevestigen.
• Gebruik de pijltoetsen ( / ) op de projector of afstandsbediening om aanpassingen aan te brengen.
De eerste keer dat u de projecten gebruikt (na afloop van de eerste instelling) verschijnt het OSD-menu Basis.
De onderstaande OSD-schermopnamen zijn uitsluitend als referentie bedoeld en kunnen verschillen van het eigenlijke ontwerp.
Hieronder ziet u een overzicht van het Basis OSD-menu.
Menutype
Druk op OK om het menu te openen.
Menu-item Status
Huidig ingangssignaal
Druk op MENU om af te sluiten.
22 Bediening
Als u van plan bent om te schakelen van het OSD-menu Basis naar het OSD-menu Geavanceerd,
1
7
6
2
3
4
5
15263
7
4
volgt u de onderstaande instructies:
1. Ga naar Menu Basis > Menutype en druk op OK.
2. Druk op om Geavanceerd te selecteren en druk op OK. Wanneer u de projector de volgende keer inschakelt, kunt u het OSD-menu Geavanceerd openen door op MENU te drukken.
Hieronder ziet u een overzicht van het Geavanceerd OSD-menu.
Hoofdmenu en pictogram hoofdmenu
Submenu
Huidig ingangssignaal
Druk op BACK om naar de vorige pagina te gaan.
Druk op MENU om af te sluiten.
Status
Druk op OK om het menu te openen.
Om het OSD-menu Geavanceerd te openen, drukt u op MENU op de projector of de afstandsbediening.
• Gebruik de pijltoetsen ( / ) op de projector of afstandsbediening om door het hoofdmenu te
bewegen.
• Gebruik OK of op de projector of afstandsbediening om het geselecteerde hoofdmenu te
bevestigen en naar het submenu te gaan.
• Gebruik de pijltoetsen ( / ) op de projector of afstandsbediening om door de items in het submenu
te schuiven.
• Gebruik OK op de projector of afstandsbediening om het geselecteerde submenu-item te bevestigen
of te openen.
• Gebruik de pijltoetsen ( / ) op de projector of afstandsbediening om aanpassingen aan te brengen.
• Gebruik OK of BACK om de instellingen op te slaan.
Als u wilt schakelen van het OSD-menu Geavanceerd naar het OSD-menu Basis, volgt u de onderstaande instructies:
1. Ga naar Menu Geavanceerd - Systeem > Menu-instellingen en druk op OK.
2. Kies Menutype en druk op OK.
3. Druk op om Basis te selecteren en druk op OK. Wanneer u de projector de volgende keer inschakelt, kunt u het OSD-menu Basis openen door op MENU te drukken.
23 Bediening

De projector beveiligen

Met een beveiligingskabelvergrendeling
De projector moet op een veilige plaats worden geïnstalleerd om diefstal te voorkomen. Koop anders een slot, zoals een Kensington-slot, om de projector te beveiligen. Op de achterkant van de projector kunt u een sleuf voor het Kensington-slot vinden. Zie item 22 op pagina 8.
Een Kensington-slot met beveiligingskabel is doorgaans een combinatie van code(s) en slot. Raadpleeg de documentatie van het slot voor meer informatie over het gebruik.
De wachtwoordfunctie gebruiken
Een wachtwoord instellen
1. Ga naar Menu Geavanceerd - Instell. > Beveiligingsins Tellingen en druk op OK. De pagina Beveiligingsins Tellingen verschijnt.
2. Markeer Wachtwoord wijzigen en druk op OK.
3. De vier pijlknoppen ( , , , ) staan respectievelijk voor vier cijfers (1, 2, 3, 4). Gebruik de navigatietoetsen om een wachtwoord van zes cijfers in te voeren.
4. Bevestig het nieuwe wachtwoord door dit opnieuw in te voeren. Voor het activeren van de functie Inschakelblokkering, gaat u terug naar Beveiligingsins Tellingen en druk op OK voor het markeren van Inschakelblokkering en druk op OK. Druk op / om Aan te selecteren. Voer het wachtwoord nogmaals in.
• de ingevoerde cijfers worden weergegeven als sterretjes op het scherm. Schrijf het door u gekozen wachtwoord voor of net nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd en bewaar het op een veilige plek, zodat u het bij de hand hebt als u het mocht vergeten.
• Wanneer u een wachtwoord hebt ingesteld en de inschakelblokkering is geactiveerd, kan de projector alleen worden gebruikt als het wachtwoord bij elke start van de projector wordt ingevoerd.
Als u het wachtwoord bent vergeten
Als u het verkeerde wachtwoord invoert, verschijnt het foutbericht van het wachtwoord dat hier rechts wordt weergegeven. Hierna volgt het bericht “Huidig wachtwoord invoeren”. Als u het wachtwoord echt hebt vergeten, kunt u de herstelprocedure voor het wachtwoord gebruiken. Zie De procedure voor het oproepen van het
wachtwoord starten op pagina 24.
Wanneer u 5 keer achtereenvolgens een verkeerd wachtwoord invoert, wordt de projector na korte tijd automatisch uitgeschakeld.
De procedure voor het oproepen van het wachtwoord starten
1. Houd AUTO gedurende 3 seconden ingedrukt. De projector zal vervolgens een gecodeerd nummer weergeven op het scherm.
2. Schrijf het nummer op en schakel de projector uit.
3. Raadpleeg het servicecentrum van BenQ om het nummer te decoderen. U kunt worden gevraagd een bewijs van aankoop voor te leggen om te controleren of u een bevoegde gebruiker van de projector bent.
24 Bediening
Het wachtwoord wijzigen
1. Ga naar Menu Geavanceerd - Instell. > Beveiligingsins Tellingen > Wachtwoord wijzigen en druk op OK.
2. Het bericht “Huidig wachtwoord invoeren” verschijnt.
3. Voer het oude wachtwoord in.
• Als het wachtwoord juist is, verschijnt een ander bericht “Nieuw wachtwoord invoeren”.
• Als het wachtwoord niet juist is, verschijnt het foutbericht voor het wachtwoord. Daarna verschijnt het bericht “Huidig wachtwoord invoeren” en kunt u het opnieuw proberen. U kunt op BACK drukken om de wijziging te annuleren of een ander wachtwoord proberen.
4. Voer een nieuw wachtwoord in.
5. Bevestig het nieuwe wachtwoord door dit opnieuw in te voeren.
De wachtwoordfunctie uitschakelen
Voor het uitschakelen van wachtwoordbeveiliging gaat u naar Menu Geavanceerd - Instell. > Beveiligingsins Tellingen > Inschakelblokkering en druk op OK. Gebruik / om Uit te selecteren. Het bericht “Wachtwoord invoeren” verschijnt. Voer het huidige wachtwoord in.
• Als het wachtwoord correct is, keert het OSD-menu terug naar de Inschakelblokkering. Wanneer u de projector de volgende keer inschakelt, hoeft u geen wachtwoord meer in te voeren.
• Als het wachtwoord niet juist is, verschijnt het foutbericht voor het wachtwoord. Daarna verschijnt het bericht “Wachtwoord invoeren” en kunt u het opnieuw proberen. U kunt op BACK drukken om de wijziging te annuleren of een ander wachtwoord proberen.
Hoewel de wachtwoordfunctie is uitgeschakeld, dient u het oude wachtwoord bij de hand te houden voor het geval u de wachtwoordfunctie ooit weer opnieuw moet activeren door het oude wachtwoord in te voeren.

Schakelen tussen ingangssignalen

De projector kan tegelijkertijd op verschillende apparaten worden aangesloten. De beelden van deze apparaten kunnen echter niet tegelijkertijd op volledig scherm worden weergegeven. Wanneer u opstart, zoekt de projector automatisch de beschikbare signalen.
Zorg ervoor dat het Menu Geavanceerd - Instell. > Automatisch naar bron zoeken is Aan als u wilt dat de projector automatisch naar signalen gaat zoeken.
De bron selecteren:
1. Druk op SOURCE. Er verschijnt een bronselectiebalk.
2. Druk op / / / om te selecteren totdat uw gewenste signaal is geselecteerd en druk op OK.
Zodra het signaal is gevonden, wordt de informatie over de geselecteerde bron enkele seconden weergegeven in de hoek van het scherm. Als er meerdere apparaten op de projector zijn aangesloten, herhaal dan stappen 1-2 om een ander signaal te zoeken.
• De helderheid van het geprojecteerde beeld verandert overeenkomstig wanneer u schakelt tussen de verschillende ingangssignalen.
• Voor de beste beeldresultaten moet u een ingangssignaal kiezen en gebruiken dat op de native resolutie van de projector uitvoert. Andere resoluties worden door de projector aangepast, afhankelijk van de instelling “beeldverhouding”. Dit kan enige beeldvervorming of verlies van beeldhelderheid veroorzaken. Zie
Beeldverhouding op pagina 27.
25 Bediening

De projector uitschakelen

1. Druk op op de projector en een bevestigingsbericht wordt weergegeven waarop u moet reageren. Wanneer u niet binnen enkele seconden reageert, verdwijnt het
bericht.
2. Druk nogmaals op . Als u de afstandsbediening
gebruikt, drukt u op OFF om de projector uit te schakelen. De voedingsindicator knippert oranje en de
lamp wordt uitgeschakeld. De ventilatoren blijven nog ongeveer 90 seconden draaien zodat de projector kan afkoelen.
3. Zodra het afkoelen voltooid is, licht de voedingsindicator continu oranje op en stoppen de ventilatoren. Haal de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
• Om de lamp te beschermen, zal de projector niet op opdrachten reageren tijdens het afkoelen.
• Schakel de projector niet direct na het uitschakelen in, omdat een teveel aan warmte de levensduur van de lamp kan verkorten.
• De levensduur van de lamp zal verschillen, afhankelijk van de omgevingsomstandigheden en het gebruik.

Direct uitschakelen

De wisselstroomkabel kan meteen worden uitgetrokken nadat de projector is uitgeschakeld. Om de lamp te beschermen, wacht u ongeveer 10 minuten voordat u de projector opnieuw start. Als u probeert de projector opnieuw op te starten, kunnen de ventilatoren enkele minuten lopen om af te
koelen. Druk in dergelijke gevallen nogmaals op of om de projector te starten nadat de ventilatoren zijn gestopt en de voedingsindicator oranje wordt.
26 Bediening

Menubediening

15:9-beeld
(SVGA/XGA)
(WXGA)
(1080p)
4:3-beeld
16:9-beeld
4:3-beeld 16:9-beeld
16:10-beeld
De OSD-menu's kunnen verschillen, afhankelijk van het geselecteerde signaaltype en het model projector dat u gebruikt.
De menuopties zijn beschikbaar wanneer de projector minstens één geldig signaal detecteert. Wanneer er geen apparatuur op de projector is aangesloten of als er geen signaal wordt gedetecteerd, zijn slechts beperkte menuopties beschikbaar.

Menu Basis

Hoe hoger de waarde, hoe helderder de afbeelding. Stel deze knop zo in, dat de
Helderheid
zwarte gedeelten van het beeld gewoon zwart worden weergegeven en dat er nog details zichtbaar zijn in de donkere gedeelten.
Er zijn verschillende opties om de beeldverhouding van het beeld in te stellen afhankelijk van de bron van het ingangssignaal.
Auto: schaalt een beeld verhoudingsgewijs volgens de oorspronkelijke resolutie van de projector in horizontale of verticale breedte.
Beeldverhou­ding
Werkelijk: Projecteert een beeld in de oorspronkelijke resolutie en past de grootte aan binnen het weergavegebied. Voor ingangssignalen met een lagere resolutie wordt het geprojecteerde beeld weergegeven in de oorspronkelijke grootte.
4:3: Past het beeld zodanig aan dat het in het midden van het scherm wordt weergegeven in een beeldverhouding van 4:3.
16:9: Past het beeld zodanig aan dat het in het midden van het scherm wordt weergegeven in een beeldverhouding van 16:9.
16:10: Past het beeld zodanig aan dat het in het midden van het scherm wordt weergegeven in een beeldverhouding van 16:10.
27 Menubediening
De projector beschikt over verschillende vooraf gedefinieerde beeldmodi zodat u de modus kunt kiezen die het beste past bij uw gebruiksomgeving en het beeldtype van het ingangssignaal.
Helder: Maximaliseert de helderheid van het geprojecteerde beeld. Deze modus is geschikt voor omgevingen waar een uiterst hoge helderheid is vereist, zoals het gebruik van de projector in een goed verlichte kamer.
Presentatie: Is ontworpen voor presentaties. De helderheid primeert in deze modus opdat de kleuren overeenkomen met die van de pc of notebook.
Infographic: Perfect voor presentaties met een mix van tekst en afbeeldingen door de hoge kleurhelderheid en de betere kleurverlopen zodat de details duidelijk zichtbaar zijn.
Beeldmodus
Video: Is geschikt voor films kijken in een omgeving met omgevingsverlichting. Met unieke aanpassingstechnologie van BenQ geeft het de levendige kleurdetails in de dynamische afbeeldingen weer.
sRGB: Maximaliseert de zuiverheid van de RGB-kleuren om natuurgetrouwe beelden weer te geven, ongeacht de helderheidinstelling. De modus is geschikt voor het bekijken van foto's die zijn gemaakt met een sRGB-compatibele en correct gekalibreerde camera, en voor het bekijken van grafische pc-toepassingen en tekenprogramma's zoals AutoCAD.
Spreadsheet: Is geschikt voor het weergeven van spreadsheets.
3D: Is geschikt voor het weergeven van 3D-beelden en 3D-videoclips.
Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2: Roept de aangepaste instellingen op, gebaseerd op de momenteel beschikbare beeldmodi. Zie Referentiemodus op
pagina 29.
Volume Regelt het volume.
Lichtmodus Zie De instellen Lichtmodus op pagina 38.
Native resolutie: Toont de native resolutie van de projector.
Gedetecteerde resolutie: Toont de native resolutie van het ingangssignaal.
Ingang: Toont de huidige signaalbron.
Informatie
Menutype
28 Menubediening
Beeldmodus: Toont de geselecteerde modus in het menu Beeld.
Lichtmodus: Toont de geselecteerde modus in het menu Lichtinstellingen.
3D-formaat: Toont de actuele 3D-modus.
Kleursysteem: Toont de indeling van het invoersysteem.
Gebruikstijd licht: Toont het aantal uren dat de lamp is gebruikt.
Firmware-versie: Toont de firmware-versie van de projector.
Servicecode: Toont de servicecode van uw projector.
Schakelt naar het OSD-menu Geavanceerd. Zie De menu's gebruiken op pagina
22.

Menu Geavanceerd

Beeld
De projector beschikt over verschillende vooraf gedefinieerde beeldmodi zodat u de modus kunt kiezen die het beste past bij uw gebruiksomgeving en het beeldtype van het ingangssignaal.
Helder: Maximaliseert de helderheid van het geprojecteerde beeld. Deze modus is geschikt voor omgevingen waar een uiterst hoge helderheid is vereist, zoals het gebruik van de projector in een goed verlichte kamer.
Presentatie: Is ontworpen voor presentaties. De helderheid primeert in deze modus opdat de kleuren overeenkomen met die van de pc of notebook.
Infographic: Perfect voor presentaties met een mix van tekst en afbeeldingen door de hoge kleurhelderheid en de betere kleurverlopen zodat de details duidelijk zichtbaar zijn.
Beeldmodus
Video: Is geschikt voor films kijken in een omgeving met omgevingsverlichting. Met unieke aanpassingstechnologie van BenQ geeft het de levendige kleurdetails in de dynamische afbeeldingen weer.
sRGB: Maximaliseert de zuiverheid van de RGB-kleuren om natuurgetrouwe beelden weer te geven, ongeacht de helderheidinstelling. De modus is geschikt voor het bekijken van foto's die zijn gemaakt met een sRGB-compatibele en correct gekalibreerde camera, en voor het bekijken van grafische pc-toepassingen en tekenprogramma's zoals AutoCAD.
Spreadsheet: Is geschikt voor het weergeven van spreadsheets.
3D: Is geschikt voor het weergeven van 3D-beelden en 3D-videoclips.
Referentie­modus
Helderheid
Contrast
Kleur
Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2: Roept de aangepaste instellingen op, gebaseerd op de momenteel beschikbare beeldmodi. Zie Referentiemodus op
pagina 29.
Er zijn twee door de gebruiker definieerbare modi als de momenteel beschikbare beeldmodi niet geschikt zijn voor uw behoeften. U kunt een van de beeldmodi als beginpunt gebruiken (behalve Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2) en de instellingen aanpassen.
1. Ga naar Beeld > Beeldmodus.
2. Druk op / om Gebruikersmodus 1 of Gebruikersmodus 2 te
selecteren en druk op OK.
3. Druk op om Referentiemodus te markeren en druk op OK. Gebruik
/ voor het selecteren van een beeldmodus die het best past bij uw
behoefte, en druk op OK.
Hoe hoger de waarde, hoe helderder de afbeelding. Stel deze knop zo in, dat de zwarte gedeelten van het beeld gewoon zwart worden weergegeven en dat er nog details zichtbaar zijn in de donkere gedeelten.
Hoe hoger de waarde, hoe groter het contrast. Gebruik deze optie om het maximale witniveau in te stellen nadat u eerder de Helderheid hebt ingesteld overeenkomstig de geselecteerde ingang en de omgeving.
Lagere instelling levert minder verzadigde kleuren op. Wanneer de instelling te hoog is, worden de kleuren op het beeld te fel, waardoor het beeld onrealistisch wordt.
Tint
Scherpte Hoe hoger de waarde, hoe scherper het beeld.
Hoe hoger de waarde, hoe groener het beeld. Hoe lager de waarde, hoe roder het beeld.
29 Menubediening
Brilliant Color
ROOD
BLAUW
GROEN
Geel
Cyaan
Magenta
Deze functie maakt gebruik van een nieuw kleurverwerkingsalgoritme en systeemniveauverbeteringen voor een hogere helderheid terwijl de kleuren natuurgetrouwer en levendiger in beeld komen. Het verhoogt de helderheid van de middentonen met meer dan 50%. Middentonen komen veel voor in video's en natuuropnamen, zodat de projector de beelden realistisch en in ware kleuren weergeeft. Als u beelden van deze kwaliteit wilt, kies dan Aan. Als Uit is geselecteerd, is de functie Kleurtemperatuur niet beschikbaar.
Kleurtemperatuur
Voor de kleurtemperatuur zijn verschillende voorinstellingen beschikbaar. De beschikbare instellingen kunnen verschillen afhankelijk van het geselecteerde signaaltype.
Normaal: De witte kleur behoudt de normale schakering.
Koel: Maakt het beeld blauwachtig wit.
Warm: Maakt het beeld roodachtig wit.
Kleurtemperatuur afstemmen
U kunt ook een voorkeurs kleurtemperatuur instellen door de volgende opties aan te passen:
R-versterking/G-versterking/B-versterking: Past de contrastniveaus aan van rood, groen en blauw.
R-verschuiving/G-verschuiving/B-verschuiving: Past de helderheidsniveaus aan van rood, groen en blauw.
Geavan­ceerde kleu­rinstellingen
Kleurbeheer
Deze functie biedt zes reeksen (RGBCMY) kleuren die kunnen worden aangepast. Als u elke kleur selecteert kunt u onafhankelijk het bereik en verzadiging naar wens aanpassen.
Primaire kleur: Selecteert een kleur uit R (Rood), G (Groen), B (Blauw), C (Cyaan), M (Magenta), of Y (Geel).
Tint: Een grotere bereik zal kleuren bevatten met meer proporties van de twee aangrenzende kleuren. Raadpleeg de afbeelding voor de onderlinge relatie tussen de kleuren. Als u bijvoorbeeld Rood kiest en het bereik instelt op 0, wordt alleen puur rood in het geprojecteerde beeld geselecteerd. Het verhogen van het bereik neemt ook rood op dat dicht bij geel en dicht bij magenta ligt.
Verzadiging: Stelt de instellingen af naar uw voorkeur. Het effect van elke aanpassing is onmiddellijk zichtbaar in het beeld. Als u bijvoorbeeld Rood kiest en het bereik instelt op 0, wordt alleen de verzadiging van puur rood beïnvloed.
Verzadiging is de hoeveelheid van die kleur in een videobeeld. Lagere instellingen produceren minder verzadigde kleuren; een instelling van “0” verwijdert alle kleur uit het beeld. Als de verzadiging te hoog is, zal die kleur overweldigend en onrealistisch zijn.
Versterking: Stelt de instellingen af naar uw voorkeur. Het contrastniveau van de geselecteerde primaire kleur wordt beïnvloedt. Het effect van elke aanpassing is onmiddellijk zichtbaar in het beeld.
30 Menubediening
Geavan-
15:9-beeld
(SVGA/XGA)
(WXGA)
(1080p)
4:3-beeld
16:9-beeld
4:3-beeld 16:9-beeld
16:10-beeld
ceerde kleu­rinstellingen
Wandkleur
Corrigeert de kleur van het geprojecteerde beeld. Als het projectie-oppervlak zoals een geverfde muur die niet wit is, dan kan de functie Wandkleur helpen de kleur van het geprojecteerde beeld te corrigeren zodat eventueel kleurverschil tussen het oorspronkelijke en het geprojecteerde beeld zoveel mogelijk wordt beperkt. U kunt uit verschillende vooraf gekalibreerde kleuren kiezen: Lichtgeel, Roze,
Lichtgroen, Blauw en Schoolbord.
Beeld resetten
Weergave
Beeldverhou­ding
Alle aanpassingen die u hebt uitgevoerd in het menu Beeld worden opnieuw ingesteld naar de vooraf ingestelde fabriekswaarden.
Er zijn verschillende opties om de beeldverhouding van het beeld in te stellen afhankelijk van de bron van het ingangssignaal.
Auto: schaalt een beeld verhoudingsgewijs volgens de oorspronkelijke resolutie van de projector in horizontale of verticale breedte.
Werkelijk: Projecteert een beeld in de oorspronkelijke resolutie en past de grootte aan binnen het weergavegebied. Voor ingangssignalen met een lagere resolutie wordt het geprojecteerde beeld weergegeven in de oorspronkelijke grootte.
4:3: Past het beeld zodanig aan dat het in het midden van het scherm wordt weergegeven in een beeldverhouding van 4:3.
Keystone
Auto verticale keystone
16:9: Past het beeld zodanig aan dat het in het midden van het scherm wordt weergegeven in een beeldverhouding van 16:9.
16:10: Past het beeld zodanig aan dat het in het midden van het scherm wordt weergegeven in een beeldverhouding van 16:10.
Corrigeert de verticale keystone-afwijkingen van het beeld handmatig. Zie Keystone
corrigeren op pagina 18.
Schakel deze functie in zodat de projector automatisch de keystone-instellingen kan aanpassen bij het selecteren van Aan.
Wanneer Auto verticale keystone is ingeschakeld, wordt Keystone grijs weergegeven.
31 Menubediening
Testpatroon
Pc & YPbPr-com­ponent afstemmen
Positie
Past de beeldgrootte en de focus aan zodat het geprojecteerde beeld niet vervormd is.
Fase: Hiermee past u de klokfase aan om vervorming van het beeld te verminderen. Deze functie is alleen beschikbaar indien een pc-signaal (analoog RGB) of YPbPr-signaal is geselecteerd.
Horizontale afmeting: Stelt de horizontale breedte van het beeld in. Deze functie is alleen beschikbaar indien een pc-signaal (analoog RGB) is geselecteerd.
De pagina voor het aanpassen van de positie wordt weergegeven. U verplaatst het geprojecteerde beeld met de richtingspijlen. Deze functie is alleen beschikbaar indien een pc-signaal (analoog RGB) is geselecteerd.
Deze projector beschikt over een 3D-functie waarmee u 3D-films, video's en sportevenementen op een realistischere manier kunt bekijken door de diepte van de beelden weer te geven. U moet een 3D-bril dragen om 3D-beelden te kunnen bekijken.
3D
3D-modus: De standaardinstelling is Uit. Selecteer Auto als u wilt dat de projector automatisch een geschikt 3D-formaat selecteert bij het detecteren van 3D-inhoud. Als de projector de 3D-indeling niet herkent, drukt u op / om een 3D-modus te kiezen uit Boven-onder, Frame opeenvolg., Frame packing en Side-by-side.
Als de functie 3D geactiveerd is:
• Het helderheidsniveau van het geprojecteerde beeld zal verminderen.
• De volgende instellingen kunnen niet worden aangepast: Beeldmodus, Referentiemodus.
Keystone kan alleen worden aangepast binnen beperkte graden.
3D sync omkeren: Als u vaststelt dat de beelddiepte omgekeerd is, schakelt u deze functie in om het probleem te verhelpen.
3D-instellingen toepassen: Nadat de 3D-instellingen zijn opgeslagen, kunt u bepalen of u ze wilt toepassen door een reeks 3D-instellingen te selecteren die u hebt opgeslagen. Na te zijn toegepast, speelt de projector de binnenkomende 3D-inhoud automatisch af als deze voldoet aan de opgeslagen 3D-instellingen.
Alleen de set(s) 3D-instellingen met gegevens in het geheugen zijn beschikbaar.
32 Menubediening
3D-instellingen opslaan: Als het gelukt is om de 3D-inhoud weer te geven na het aanbrengen van de benodigde aanpassingen, kunt u deze functie inschakelen en een reeks 3D-instellingen kiezen om de huidige 3D-instellingen op te slaan.
Hdmi-formaat
Digitale zoom
Selecteert een geschikt kleurformaat voor het optimaliseren van de weergavekwaliteit.
Auto: Selecteert automatisch een geschikte kleurenruimte en grijsniveau voor het binnenkomende HDMI-signaal.
RGB beperkt: Gebruikt het beperkte RGB-bereik 16-235.
RGB volledig: Gebruikt het volledige RGB-bereik 0-255.
YUV beperkt: Gebruikt het beperkte YUV-bereik 16-235.
YUV volledig: Gebruikt het volledige YUV-bereik 0-255.
Vergroot of verkleint het geprojecteerde beeld. Nadat de pagina Digitale zoom is verschenen, drukt u op ZOOM+/ZOOM- om het beeld naar een gewenste grootte te vergroten of verkleinen. Om door het beeld te navigeren, drukt u op OK om te schakelen naar de panmodus. Druk op de pijltoetsen ( , , , ) om het beeld te verschuiven. Druk op AUTO om de oorspronkelijke grootte van het beeld te herstellen.
Het beeld kan alleen worden verschoven nadat het is vergroot. U kunt het beeld verder vergroten terwijl u details zoekt.
Weergave resetten
Instell.
Projectorin­stallatie
Automatisch naar bron zoeken
Auto-sync
Lichtinstellin­gen
Alle aanpassingen die u hebt uitgevoerd in het menu Weergave worden opnieuw ingesteld naar de vooraf ingestelde fabriekswaarden.
Zie Een locatie kiezen op pagina 11.
Hiermee kan de projector automatisch naar een signaal zoeken.
Aan: Hiermee kan de projector automatisch de beste beeld-timings voor het weergegeven beeld bepalen als pc-signaal (analoog RGB) is geselecteerd en op AUTO is gedrukt.
Uit: De projector reageer niet als op AUTO wordt gedrukt.
Lichtmodus: Zie De instellen Lichtmodus op pagina 38.
Lichttimer resetten: Zie De lamptimer opnieuw instellen op nul op pagina 41.
Gebruikstijd licht: Toont informatie over het aantal uur dat de lamp is gebruikt.
33 Menubediening
Snelle afkoeling
Als u Aan kiest wordt de functie ingeschakeld en wordt de afkoeltijd van de projector verkort naar enkele seconden.
Als u de projector direct na het snel afkoelen opnieuw probeert te starten, wordt deze wellicht niet ingeschakeld en starten de ventilatoren weer te draaien.
Inactief-timer
Bepaalt hoe lang een beeld blanco wordt weergegeven wanneer wanneer geen actie wordt uitgevoerd op het lege scherm. Zodra deze tijd is verstreken, wordt het beeld opnieuw weergegeven. Als de vooraf ingestelde tijdsduur niet geschikt is voor uw wensen, selecteert u Uitschakelen. Ongeacht of Inactief-timer is geactiveerd, kunt u op een toets behalve op de toetsen drukken op de projector of afstandsbediening om het beeld te herstellen.
Herinnering
Zet de herinneringen aan of uit.
Hoogtemodus
We raden u aan Hoogtemodus te gebruiken wanneer uw omgeving tussen 1500 meter tot 3000 meter boven zeeniveau ligt, met een omgevingstemperatuur tussen 0 en 30 °C.
Gebruiksin­stellingen
Het gebruik onder “Hoogtemodus” kan een hoger bedrijfsgeluid van meer decibels veroorzaken vanwege de hogere ventilatorsnelheid die nodig is om de algemene koeling en prestaties van het systeem te verbeteren.
Als u deze projector in andere extreme omstandigheden dan de bovenstaande gebruikt, wordt het apparaat mogelijk automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de projector oververhit geraakt. Selecteer in dergelijke gevallen de hoogtemodus om deze symptomen te verhelpen. Dit betekent echter niet dat de projector in alle ruwe of extreme omstandigheden kan worden gebruikt.
Gebruik Hoogtemodus niet als de hoogte tussen 0 en 1500 meter is, met een omgevingstemperatuur tussen 0 en 35°C. De projector zal dan te veel afkoelen als u de modus inschakelt in dergelijke omstandigheden.
Instellingen voor in/uitschakelen
Direct inschakelen: Hiermee schakelt de projector automatisch in zodra stroom door het netsnoer vloeit.
Inschakelen bij signaal: Stelt in of de projector direct wordt ingeschakeld
zonder te drukken op POWER of ON wanneer de projector in de modus Stand-by staat en een VGA-signaal of een HDMI-signaal met 5V vermogen detecteert.
34 Menubediening
Automatisch uitschakelen: Hiermee wordt de projector automatisch uitgeschakeld als gedurende een ingestelde periode geen ingangssignaal wordt gedetecteerd, zodat de levensduur van de lamp niet onnodig wordt verbruikt.
Uitschakeltimer: Stelt de timer voor automatisch uitschakelen in.
Beveiligings­ins Tellingen
Baud-ratio
Hdmi-equali­zer
Zie De wachtwoordfunctie gebruiken op pagina 24.
Kies een baud rate die identiek is aan die van de computer zodat u de projector kunt aansluiten via een geschikte RS-232-kabel en de firmware van de projector kunt updaten of downloaden. Deze functie is bedoeld voor bevoegde onderhoudstechnici.
Past de versterkingsinstellingen van de equalizer aan voor een HDMI-signaal. Hoe hoger de instelling, des te hoger de versterkingswaarde. In geval van meerdere HDMI-poorten op de projector, selecteert u eerst de HDMI-poort voordat u de waarde aanpast.
Instellingen resetten
Alle aanpassingen die u hebt uitgevoerd in het menu Instell. worden opnieuw ingesteld naar de vooraf ingestelde fabriekswaarden.
Systeem
Taal Stelt de taal in voor de OSD-menu's (On-Screen Display).
Stand-by-modus: Stelt de stand-by-modus voor de projector in.
Stand-by­instellingen
Achter­grondinstellin­gen
Menu­instellingen
Audio pass-through: De projector kan geluid afspelen wanneer deze in de stand-bymodus is en de overeenkomende aansluitingen correct zijn aangesloten op de apparaten. Kies de bron die u wilt gebruiken. Zie Aansluitingen op pagina 19 voor informatie over het maken van de aansluiting.
Achtergrond: Stelt de achtergrondkleur voor de projector in.
Opstartscherm: Hiermee selecteert u het logoscherm dat wordt weergegeven bij het opstarten van de projector.
Menutype: Schakelt naar het OSD-menu Basis.
Weergaveduur menu: Bepaalt hoe lang het OSD-menu op het scherm blijft nadat u de laatste knop hebt ingedrukt.
Geluid uit: Schakelt het geluid tijdelijk uit.
Geluidsinstel­lingen
Fabrieksin­stellingen
Systeem resetten
Volume: Regelt het volume.
Beltoon aan/uit: Schakelt de beltoon in of uit als de projector bezig is met opstarten of afsluiten.
De enige manier om Beltoon aan/uit te veranderen is door hier Aan of Uit te kiezen. Het geluid dempen of het geluidsniveau veranderen heeft geen effect op Beltoon aan/uit.
Zet alle instellingen terug naar de fabrieksinstellingen.
De volgende instellingen worden niet gereset: Projectorinstallatie, Hoogtemodus, Baud-ratio en Beveiligingsins Tellingen.
Alle aanpassingen die u hebt uitgevoerd in het menu Systeem worden opnieuw ingesteld naar de vooraf ingestelde fabriekswaarden.
35 Menubediening
Informatie
Native resolutie: Toont de native resolutie van de projector.
Gedetecteerde resolutie: Toont de native resolutie van het ingangssignaal.
Ingang: Toont de huidige signaalbron.
Beeldmodus: Toont de geselecteerde modus in het menu Beeld.
Informatie
Lichtmodus: Toont de geselecteerde modus in het menu Lichtinstellingen.
3D-formaat: Toont de actuele 3D-modus.
Kleursysteem: Toont de indeling van het invoersysteem.
Gebruikstijd licht: Toont het aantal uren dat de lamp is gebruikt.
Firmware-versie: Toont de firmware-versie van de projector.
Servicecode: Toont de servicecode van uw projector.
36 Menubediening

Onderhoud

Onderhoud van de projector

De lens reinigen
Reinig de lens als u vuil of stof op het oppervlak opmerkt. Zorg ervoor dat de projector is uitgeschakeld en volledig afgekoeld voordat u de lens schoonmaakt.
• Verwijder stof met een fles met perslucht.
• Bij vuil of vlekken gebruikt u papier voor het reinigen van cameralenzen of bevochtigt u een zachte doek met reinigingsvloeistof voor cameralenzen en veegt u het oppervlak van de lens voorzichtig schoon.
• Gebruik nooit schurende doekjes, alkaline-/zuurhoudende reinigingsproducten, schuurpoeder of vluchtige oplosmiddelen, zoals alcohol, benzeen, thinner of insecticiden. Wanneer u dergelijke materialen gebruikt of als het product langdurig in contact is met rubber of vinyl materialen, kan dit schade veroorzaken aan het projectoroppervlak en het materiaal van de behuizing.
De projectorbehuizing reinigen
Schakel de projector op de correcte manier uit zoals beschreven in De projector uitschakelen op pagina
26 en trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voordat u de behuizing reinigt.
• Verwijder vuil of stof met een zachte, vezelvrije doek.
• Voor het verwijderen van hardnekkige vlekken gebruikt u een zachte doek, bevochtigd met water en een neutraal schoonmaakmiddel. Veeg vervolgens de behuizing schoon.
Gebruik nooit was, alcohol, benzeen, thinner of andere chemische schoonmaakmiddelen. Hierdoor kan de behuizing beschadigd raken.
De projector opbergen
Volg de aanwijzingen hieronder als u de projector langere tijd wilt opbergen:
• Controleer of de temperatuur en de luchtvochtigheid van de opslagruimte binnen het aanbevolen bereik voor de projector vallen. Zie Specificaties op pagina 44 of neem contact op met uw leverancier voor het bereik.
• Schuif de verstelvoetjes in.
• Haal de batterij uit de afstandsbediening.
• Verpak de projector in de oorspronkelijke of een soortgelijke verpakking.
De projector vervoeren
Het is aanbevolen de projector in de oorspronkelijke of een soortgelijke verpakking te verzenden.
37 Onderhoud

Informatie over de lamp

Het aantal lampuren kennen
De gebruiksduur van de lamp (lampuren) wordt automatisch berekend door de ingebouwde timer wanneer de projector wordt gebruikt. De equivalente gebruiksduur wordt als volgt berekend:
Lampuren = Totale lampuren = X (uren gebruikt in normale modus) + Y (uren gebruikt in Eco-modus) + Z (uren gebruikt in SmartEco-modus) + A (uren gebruikt in nieuwe SmartEco)
X = spec levensduur lamp van nieuwe SmartEco/spec levensduur lamp van Normale modus
Y = spec levensduur lamp van nieuwe SmartEco/spec levensduur lamp van Eco-modus
Z = spec levensduur lamp van nieuwe SmartEco/spec levensduur lamp van SmartEco-modus
A = spec levensduur lamp van nieuwe SmartEco/spec levensduur lamp van nieuwe SmartEco
Informatie over het aantal lampuren verkrijgen:
1. Ga naar Menu Geavanceerd - Instell. > Lichtinstellingen en druk op OK.
2. Kies Gebruikstijd licht en druk op OK. U ziet informatie over Gebruikstijd licht in het menu.
3. Sluit het menu af door op MENU te drukken.
4. U kunt lampinformatie ook zien in het menu INFORMATIE.
De levensduur van de lamp verlengen
• De instellen Lichtmodus
Ga naar Menu Geavanceerd - Instell. > Lichtinstellingen > Lichtmodus en druk op OK. Gebruik / voor het selecteren van een geschikt vermogen voor de lamp uit de aangeboden modi, en druk op OK om te bevestigen.
Als u de projector in de modus ECO, SmartEco, LampSave of LangECO instelt, wordt de levensduur van de lamp verlengd.
Lichtmodus Beschrijving
Normaal Biedt volledige lamphelderheid
ECO
SmartEco
LampSave
LangECO
• Instelling Automatisch uitschakelen
Verlaagt de helderheid om de levensduur van de lamp te verlengen en het geluid van de ventilator te verminderen
Past het lampvermogen automatisch aan afhankelijk van het helderheidsniveau van de inhoud terwijl de weergavekwaliteit geoptimaliseerd wordt.
Past het lampvermogen automatisch aan afhankelijk van het helderheidsniveau van de inhoud waarbij een langere levensduur van de lamp wordt geboden
Dimt het projectorlicht naar de zeer lage status waardoor de levensduur van de lamp wordt verlengd naar 20.000 uur.
Via deze functie wordt de projector automatisch uitgeschakeld als er gedurende een ingestelde periode geen ingangssignaal wordt gedetecteerd, zodat de levensduur van de lamp niet onnodig wordt verbruikt.
Ga om Automatisch uitschakelen in te stellen naar Menu Geavanceerd - Instell. > Gebruiksinstellingen > Instellingen voor in/uitschakelen > Automatisch uitschakelen en druk op OK. Gebruik / om een gewenste instelling te selecteren en druk op OK om te bevestigen.
38 Onderhoud
De timing van de lampvervanging
Als het lamp-waarschuwingslampje rood oplicht of wanneer er een bericht wordt weergegeven dat aangeeft dat u de lamp dient te vervangen, moet u een nieuwe lamp te installeren of uw leverancier raadplegen. Een oude lamp kan storing in de projector veroorzaken. In sommige gevallen kan de lamp ontploffen.
• Probeer de lamp nooit zelf te vervangen. Neem contact op met bevoegde onderhoudstechnici voor de vervanging.
• Het lamp-indicatielampje en het temperatuurwaarschuwingslampje gaat branden als de lamp te heet wordt. Zie
Indicators op pagina 42 voor details.
De volgende lampwaarschuwingen worden weergegeven om u eraan te herinneren dat u de lamp dient te vervangen.
De onderstaande waarschuwingsberichten zijn uitsluitend informatief bedoeld. Volg de eigenlijke instructies op het scherm om de lamp voor te bereiden en te vervangen.
Installeer een nieuwe lamp voor optimale prestaties. Als de projector gewoon wordt gebruikt met ECO geselecteerd (De
instellen Lichtmodus op pagina 38), kunt u de projector nog
blijven gebruiken tot de volgende lampwaarschuwing verschijnt.
U dient een nieuwe lamp te plaatsen om te voorkomen dat de projector wordt uitgeschakeld als de gebruiksduur van de lamp is verstreken.
Het is sterk aanbevolen de lamp nu te vervangen. De lamp is een verbruiksartikel. De helderheid van de lamp vermindert na verloop van tijd. Dit is normaal voor een dergelijke lamp. U kunt de lamp vervangen als de helderheid aanzienlijk is afgenomen.
De lamp MOET worden vervangen voordat de projector opnieuw normaal kan functioneren.
“XXXX” hangt in de voornoemde meldingen af van de verschillende modellen.
39 Onderhoud
De lamp vervangen (ALLEEN VOOR SERVICEPERSONEEL)
(a)
(b)
4
5
• Hg - Lamp bevat kwik. Behandelen in overeenstemming met de lokale wetten op afvalverwijdering. Zie www.lamprecycle.org.
• Als de lamp wordt vervangen terwijl de projector ondersteboven aan het plafond hangt, moet u controleren of er niemand onder de lampsok staat om het risico op letsels of oogbeschadiging, veroorzaakt door de gebroken lamp, te voorkomen.
• Om het risico van een elektrische schok te vermijden, dient u altijd de projector uit te schakelen en de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te verwijderen voordat u de lamp vervangt.
• Om de kans op brandwonden te verkleinen, dient u de projector gedurende ten minste 45 minuten te laten afkoelen voordat u de lamp vervangt.
• Om de kans op verwondingen aan vingers of schade aan onderdelen binnen in de projector te verkleinen, dient u voorzichtig te werk te gaan wanneer u lampglas verwijdert dat in scherpe stukjes uit elkaar is gespat.
• Om de kans op verwondingen aan vingers en/of een slechtere beeldkwaliteit door aanraking van de lens te verkleinen, mag u uw hand niet in de lege kast steken nadat de lamp is verwijderd.
• Deze lamp bevat kwik. Gooi deze lamp bij het klein chemisch afval overeenkomstig de toepasselijke lokale regelgeving.
• Wij raden u aan een BenQ-projectorlamp aan te schaffen als vervanging om de optimale prestaties van de projector te verzekeren.
• Zorg voor een goede ventilatie bij het verwerken van beschadigde lampen. We raden het gebruik aan van een beademingssysteem, een veiligheidsbril of een gezichtsscherm en om beschermende kleding te dragen zoals handschoenen.
1. Schakel de voeding uit en koppel de projector los van het stopcontact. Als de lamp heet is, laat u de lamp eerst ongeveer 45 minuten afkoelen om brandwonden te voorkomen.
2. Maak de schroef op de lampafdekking los.
3. Verwijder de lampafdekking door (a) het deksel naar de zijkant van de projector te schuiven en (b) het af te nemen.
• Schakel de stroom nooit in wanneer het deksel van de lamp is verwijderd.
• Steek uw vingers niet tussen lamp en de projector. De scherpe randen in de projector kunnen letsels veroorzaken.
4. Maak de schroeven waarmee de lamp is bevestigd, los.
5. Til de handgreep op zodat deze rechtop staat. Trek met de handgreep de lamp langzaam uit de projector.
• Als u te snel trekt, kan de lamp breken waardoor glasscherven in de projector terecht kunnen komen.
• Plaats de lamp niet binnen het bereik van kinderen of in de buurt van vloeistoffen en ontvlambare materialen.
• Steek uw handen niet in de projector nadat de lamp is verwijderd. Als u de optische onderdelen in de projector aanraakt, kan dat ongelijke kleurweergave en een vervormde projectie veroorzaken.
40 Onderhoud
6. Plaats de nieuwe lamp in het lampcompartiment en zorg dat deze
7
6
in de projector past.
7. Maak de schroeven waarmee de lamp is bevestigd, vast.
• Een losse schroef kan tot een slechte verbinding leiden, met storingen tot gevolg.
• Draai de schroeven niet te vast.
8. Zorg dat de handgreep volledig vlak ligt en stevig op zijn plaats zit.
9. Plaats de lampafdekking terug door deze op zijn plaats te schuiven.
10. Maak de schroef waarmee de lampafdekking is bevestigd, vast.
• Een losse schroef kan tot een slechte verbinding leiden, met storingen tot gevolg.
• Draai de schroef niet te vast.
(a)
(b)
11. Start de projector opnieuw op.
• Schakel de stroom nooit in wanneer het deksel van de lamp is verwijderd.
De lamptimer opnieuw instellen op nul
12. Open het OSD-menu nadat het startlogo is verschenen. Ga naar
Menu Geavanceerd - Instell. > Lichtinstellingen en druk op OK. Druk op om Lichttimer resetten te markeren en druk
op OK. Er verschijnt een waarschuwingsbericht waarin u wordt gevraagd de lamptimer te herstellen. Markeer Reset en druk op OK. De lamptijd wordt opnieuw ingesteld op '0'.
• Stel de gebruiksduur van de lamp niet in op nul wanneer de lamp niet is vervangen. Wanneer u dat wel doet, kan dit schade veroorzaken.
41 Onderhoud
Indicators
Lampje
Status & beschrijving
Systeemberichten
Stand-bymodus
Inschakelen
Normale werking
Koelen bij normaal uitschakelen
Downloaden
CW start mislukt
Berichten over inbranden
Inbranden AAN
Inbranden UIT
Foutmeldingen lamp
Fout in lamp bij normaal gebruik
: Uit
Lamp is niet aan
Thermische foutmeldingen
Fout ventilator 1 (de werkelijke ventilatorsnelheid ligt buiten de gewenste snelheid) Fout ventilator 2 (de werkelijke ventilatorsnelheid ligt buiten de gewenste snelheid)
Fout temperatuur 1 (over temperatuurlimiet)
Fout thermische sensor 1 open
Fout thermische sensor 1 kortsluiting
Verbindingsfout thermische IC #1 I2C
: Oranje AAN : Groen AAN : Rood AAN
: Oranje knipperend : Groen knipperend : Rood knipperend
42 Onderhoud

Problemen oplossen

U kunt de projector niet inschakelen.
Oorzaak Oplossing
Het netsnoer levert geen stroom.
Poging om projector opnieuw in te schakelen tijdens het afkoelen.
Geen beeld
Oorzaak Oplossing
Stop het ene uiteinde van het netsnoer in de wisselstroomingang op de projector en het andere uiteinde in het stopcontact. Controleer of het stopcontact is ingeschakeld (indien van toepassing).
Wacht tot de projector volledig is afgekoeld.
De videobron is niet ingeschakeld of niet correct aangesloten.
De projector is niet correct aangesloten op het apparaat van het ingangssignaal.
Het ingangssignaal is verkeerd geselecteerd.
Schakel de videobron in en controleer of de signaalkabel correct is aangesloten.
Controleer de aansluiting.
Kies het juiste ingangssignaal met de knop SOURCE op de afstandsbediening.
Onscherp beeld
Oorzaak Oplossing
De projectielens is niet correct scherpgesteld. Pas de scherpstelling van de lens aan met de focusring. De projector en het scherm zijn niet correct
uitgelijnd.
Pas de projectiehoek, -richting en -hoogte van de projector aan indien nodig.
De afstandsbediening werkt niet.
Oorzaak Oplossing
De batterijen zijn leeg. Vervang beide batterijen door nieuwe. Er bevindt zich een voorwerp tussen de
afstandsbediening en de projector.
U bevindt zich te ver van de projector.
Verwijder het voorwerp.
Ga niet verder dan 8 meter (26 voet) van de projector staan.
Het wachtwoord is onjuist.
Oorzaak Oplossing
U bent het wachtwoord vergeten.
Zie De procedure voor het oproepen van het wachtwoord
starten op pagina 24.
43 Problemen oplossen

Specificaties

Projectorspecificaties

Alle specificaties kunnen zonder voorafgaand bericht worden gewijzigd.
Optische specificaties
Resolutie
MS536: 800 x 600 SVGA MX536: 1024 x 768 XGA MW536: 1280 x 800 WXGA MH536/TH536: 1920 x 1080 1080p
Weergavesysteem
1-CHIP DMD
Lens
SVGA/XGA/WXGA: F = 2,42 tot 2,62 f = 22 tot 25,79 mm 1080p: F = 2,5 tot 2,66 f = 22 tot 25.42 mm
Offset
SVGA: 107% ± 5% XGA: 106% ± 5% WXGA: 104% ± 5% 1080p: 107% ± 5%
Zoomfactor
1,2x ± 2%
Lamp
210 W (Max.) lamp
Elektrische specificaties
Stroomtoevoer
AC100–240V, 2,60 A, 50-60 Hz (automatisch)
Stroomverbruik
260 W (Max.); < 0,5 W (Stand-by)
Mechanische specificaties
Gewicht
2,6 kg ± 100 g (5,7 lbs ± 0,22 lbs)
Uitgangen
RGB-uitgang
D-Sub 15-pins (vrouwelijk) x 1
Luidspreker
2 watt x 1
Audiosignaaluitgang
Pc-audio-aansluiting x 1
Besturing
Seriële besturing via RS-232
9-pins x 1
IR-ontvanger x 1
USB
Mini-B x 1; Type A x 1: Voeding (5 V, 1.5A)
Ingangen
Computeringang
RGB-ingang
D-Sub 15-pins (vrouwelijk) x 2
Videosignaalingang
S-VIDEO
Mini DIN 4-pins x 1
VIDEO
RCA-stekker x 1
SD/HDTV-signaalingang
Analoge - Component RCA-aansluiting x 3 (via RGB-ingang) Digitaal - HDMI x 2
Audiosignaalingang
Pc-audio-aansluiting x 1
Omgevingsvereisten
Temperatuur
Werkomgeving: 0°C-40°C op zeeniveau Opslag: -20°C-60°C op zeeniveau
Relatieve vochtigheid
Werkomgeving: 10%–90% RH (zonder condensatie) Opslag: 10%–90% RH (zonder condensatie)
Hoogte
Werkomgeving: 0-1499 m bij 0°C-35°C; 1500-3000m bij 0°C-30°C (met Hoogtemodus ingeschakeld) Opslag: 0-12200 m bij 30°C
Vervoeren
Originele verpakking of gelijksoortig wordt aanbevolen
Bezig met repareren.
Ga naar de volgende website en kies uw land om het venster voor onderhoudscontacten te openen. http://www.benq.com/welcome
De levensduur van de lamp zal verschillen, afhankelijk van de omgevingsomstandigheden en het gebruik.
44 Specificaties

Afmetingen

Eenheid: mm
241,3
99
332,4
332,4 mm (W) x 99 mm (H) x 241,3 mm (D)
45 Specificaties

Timingtabel

Ondersteunde timing voor pc-ingang
Verticale
Resolutie Modus
frequentie
(Hz)
VGA_60 59,940 31,469 25,175 V V V
640 x 480
720 x 400 720 x 400_70 70,087 31,469 28,3221
800 x 600
1024 x 768
1152 x 864 1152 x 864_75 75 67,5 108
1024 x 576
1024 x 600
1280 x 720 1280 x 720_60 60 45,000 74,250 V V V 1280 x 768 1280 x 768_60 59,87 47,776 79,5 V V V
1280 x 800
1280 x 1024
1280 x 960
1360 x 768 1360 x 768_60 60,015 47,712 85,5 V V
1440 x 900 WXGA+_60 59,887 55,935 106,500 V V 1400 x 1050 SXGA+_60 59,978 65,317 121,750 V V 1600 x 1200 UXGA 60,000 75,000 162,000 V V 1680 x 1050 1680 x 1050_60 59,954 65,290 146,250 V V
640 x 480@67Hz MAC13 66,667 35,000 30,240
832 x 624@75Hz MAC16 74,546 49,722 57,280 1024 x 768@75Hz MAC19 74,93 60,241 80,000 1152 x 870@75Hz MAC21 75,060 68,680 100,000
VGA_72 72,809 37,861 31,500 VGA_75 75,000 37,500 31,500 VGA_85 85,008 43,269 36,000
SVGA_60 60,317 37,879 40,000 V V V SVGA_72 72,188 48,077 50,000 SVGA_75 75,000 46,875 49,500 SVGA_85 85,061 53,674 56,250
SVGA_120 (Vermindert
knipperen)
XGA_60 60,004 48,363 65,000 V V V XGA_70 70,069 56,476 75,000 XGA_75 75,029 60,023 78,750 XGA_85 84,997 68,667 94,500
XGA_120
(Vermindert
knipperen)
BenQ timing voor
notebook
BenQ timing voor
notebook
WXGA_60 59,810 49,702 83,500 V V V WXGA_75 74,934 62,795 106,500 WXGA_85 84,880 71,554 122,500
WXGA_120 (Vermindert
knipperen)
SXGA_60 60,020 63,981 108,000 V V SXGA_75 75,025 79,976 135,000
SXGA_85 85,024 91,146 157,500 1280 x 960_60 60,000 60,000 108,000 V V 1280 x 960_85 85,002 85,938 148,500
119,854 77,425 83,000 V
119,989 97,551 115,5 V
60,0 35,820 46,966
64,995 41,467 51,419
119,909 101,563 146,25 V
Horizontale
frequentie
(kHz)
Pixelfrequentie
(MHz)
Ondersteunde 3D-formaten
Frame
opeenvolg.
Boven-
onder
Side-by-
side
De timings die bovenaan worden weergegeven, worden mogelijk niet ondersteund vanwege beperkingen van het EDID-bestand en de grafische VGA-kaart. Het is mogelijk dat sommige timings niet kunnen worden gekozen.
46 Specificaties
Ondersteunde timing voor HDMI (HDCP)-invoer
• PC timings
Verticale
Resolutie Modus
frequentie
(Hz)
VGA_60 59,940 31,469 25,175 V V V
640 x 480
720 x 400 720 x 400_70 70,087 31,469 28,3221
800 x 600
1024 x 768
1152 x 864 1152 x 864_75 75 67,5 108
1024 x 576@60Hz
1024 x 600@65Hz
1280 x 720 1280 x 720_60 60 45,000 74,250 V V V 1280 x 768 1280 x 768_60 59,870 47,776 79,5 V V V
1280 x 800
1280 x 1024
1280 x 960
1360 x 768 1360 x 768_60 60,015 47,712 85,500 V V
1440 x 900 WXGA+_60 59,887 55,935 106,500 V V 1400 x 1050 SXGA+_60 59,978 65,317 121,750 V V 1600 x 1200 UXGA 60,000 75,000 162,000 V 1680 x 1050 1680 x 1050_60 59,954 65,290 146,250 V V
640 x 480@67Hz MAC13 66,667 35,000 30,240
832 x 624@75Hz MAC16 74,546 49,722 57,280 1024 x 768@75Hz MAC19 75,020 60,241 80,000 1152 x 870@75Hz MAC21 75,06 68,68 100,00
1920 x 1080@60Hz 1920 x 1080_60 60 67,5 148,5 V V V
1920 x 1200
1920x1080@120HZ 1920X1080_120 120,000 135,000 297 V
1920x1200@120HZ
VGA_72 72,809 37,861 31,500 VGA_75 75,000 37,500 31,500 VGA_85 85,008 43,269 36,000
SVGA_60 60,317 37,879 40,000 V V V SVGA_72 72,188 48,077 50,000 SVGA_75 75,000 46,875 49,500 SVGA_85 85,061 53,674 56,250
SVGA_120 (Vermindert
knipperen)
XGA_60 60,004 48,363 65,000 V V V XGA_70 70,069 56,476 75,000 XGA_75 75,029 60,023 78,750 XGA_85 84,997 68,667 94,500
XGA_120
(Vermindert
knipperen)
BenQ timing voor
notebook
BenQ timing voor
notebook
WXGA_60 59,810 49,702 83,500 V V V WXGA_75 74,934 62,795 106,500 WXGA_85 84,880 71,554 122,500
WXGA_120 (Vermindert
knipperen)
SXGA_60 60,020 63,981 108,000 V V SXGA_75 75,025 79,976 135,000
SXGA_85 85,024 91,146 157,500 1280 x 960_60 60,000 60,000 108 V V 1280 x 960_85 85,002 85,938 148,500
1920 x 1200_60
(Vermindert
knipperen)
1920X1200_120
(Vermindert
knipperen)
119,854 77,425 83,000 V
119,989 97,551 115,5 V
60,00 35,820 46,996
64,995 41,467 51,419
119,909 101,563 146,25 V
59,95 74,038 154 V V V
119,909 152,404 317,00 V
Horizontale
frequentie
(kHz)
Pixelfrequentie
(MHz)
Ondersteunde 3D-formaten
Frame
opeenvolg.
Boven-
onder
Side-by-
side
De timings die bovenaan worden weergegeven, worden mogelijk niet ondersteund vanwege beperkingen van het EDID-bestand en de grafische VGA-kaart. Het is mogelijk dat sommige timings niet kunnen worden gekozen.
47 Specificaties
• Video timings
Verticale
Timing Resolutie
frequentie
(Hz)
480i 720 x 480 59,94 15,73 27 V
480p 720 x 480 59,94 31,47 27 V
576i 720 x 576 50 15,63 27
576p 720 x 576 50 31,25 27 720/50p 1280 x 720 50 37,5 74,25 V V V 720/60p 1280 x 720 60 45,00 74,25 V V V V 1080/50i 1920 x 1080 50 28,13 74,25 V 1080/60i 1920 x 1080 60 33,75 74,25 V
1080/24P 1920 x 1080 24 27 74,25 V V V 1080/25P 1920 x 1080 25 28,13 74,25 1080/30P 1920 x 1080 30 33,75 74,25 1080/50P 1920 x 1080 50 56,25 148,5 V V 1080/60P 1920 x 1080 60 67,5 148,5 V V
Horizontale
frequentie
(kHz)
Pixelfrequentie
(MHz)
Ondersteunde 3D-formaten
Frame
opeenvolg.
Frame
packing
Boven-
onder
Side-by-
Ondersteunde timing voor component-YPbPr-ingang
Ondersteunde
Timing Resolutie
480i 720 x 480 59,94 15,73 13,5 V
480p 720 x 480 59,94 31,47 27 V
576i 720 x 576 50 15,63 13,5
576p 720 x 576 50 31,25 27 720/50p 1280 x 720 50 37,5 74,25 720/60p 1280 x 720 60 45,00 74,25 V
1080/50i 1920 x 1080 50 28,13 74,25
1080/60i 1920 x 1080 60 33,75 74,25 1080/24P 1920 x 1080 24 27 74,25 1080/25P 1920 x 1080 25 28,13 74,25 1080/30P 1920 x 1080 30 33,75 74,25 1080/50P 1920 x 1080 50 56,25 148,5 1080/60P 1920 x 1080 60 67,5 148,5
Verticale frequentie
(Hz)
Horizontale
frequentie (kHz)
Pixelfrequentie
(MHz)
3D-formaten
Frame
opeenvolg.
side
Een signaal van 1080i(1125i)@60Hz of 1080i(1125i)@50Hz kan resulteren in een licht trillend beeld.
Ondersteunde timing voor Video- en S-Video-ingang
Videomodus
NTSC 15,73 60 3,58 V
PAL 15,63 50 4,43
SECAM 15,63 50 4,25 of 4,41
PAL-M 15,73 60 3,58
PAL-N 15,63 50 3,58
PAL-60 15,73 60 4,43
NTSC4.43 15,73 60 4,43
Horizontale frequentie
(kHz)
Verticale frequentie
(Hz)
48 Specificaties
Frequentie
kleursubdrager
(MHz)
Ondersteunde
3D-formaten
Frame opeenvolg.
Loading...