BenQ MS521, MX522, MW523, MS511H, TW523 User Manual [nl]

Digital Projector
MS521/MX522/MW523/MS511H/TW523
g
ebruikershandleidin

Inhoudsopgave

veiligheidsinstructies ...........3
Inleiding .................................. 7
Eigenschappen van de projector............7
Inhoud van de verpakking .......................8
Buitenkant van de projector................... 9
De projector
positioneren........................15
Een locatie kiezen ...................................15
De gewenste beeldgrootte van de
projectie instellen....................................16
Aansluitingen.......................18
Een computer of beeldscherm
aansluiten ..................................................19
Videobronapparaten aansluiten ...........20
Bediening .............................24
De projector opstarten .........................24
Het geprojecteerde beeld
aanpassen ..................................................25
De menu's gebruiken .............................28
De projector beveiligen.........................29
Schakelen tussen ingangssignalen.........32
Vergroten en details zoeken ................33
De beeldverhouding selecteren...........33
Het beeld optimaliseren ........................35
De presentatietimer instellen...............39
Externe oproepbewerkingen................40
Het beeld verbergen ..............................41
Het beeld stilzetten ................................41
Gebruik op grote hoogte......................42
Het geluid aanpassen..............................42
Lessjabloon gebruiken............................43
De menuweergave van de projector
aanpassen.................................................. 44
De lampspaarmodus selecteren .......... 44
De projector uitschakelen.................... 45
Menubediening ........................................ 46
Onderhoud..........................59
Onderhoud van de projector .............. 59
Informatie over de lamp ....................... 60
Problemen oplossen..........67
Specificaties .........................68
Afmetingen ............................................... 69
Installatie met plafondmontage............ 69
Timingtabel............................................... 70
Informatie over garantie
en auteursrechten..............77
Inhoudsopgave2

Belangrijke veiligheidsinstructies

Uw projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsnormen voor IT­apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze handleiding en op het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de projector gebruikt. Bewaar de handleiding voor toekomstig gebruik.
2. Kijk tijdens het gebruik niet direct in de lens van de projector. De sterke lichtstraal kan uw ogen beschadigen.
4. Zorg er altijd voor dat de lenssluiter is geopend of dat de lensdop is verwijderd wanneer de projectorlamp brandt.
5. In sommige landen is de lijnspanning NIET stabiel. In sommige landen is de netspanning ongelijkmatig. Hoewel deze projector normaal werkt bij een netspanning van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan het apparaat uitvallen wanneer zich een stroomstoring of een spanningspiek van ±10 V voordoet. In gebieden waar dit risico hoog is, is het raadzaam de projector aan te sluiten op een spanningsstabilisator, piekbeveiliging of UPS-systeem (Uninterruptible Power Supply).
3. Laat reparatie- of onderhoudswerkzaamheden over aan een bevoegd technicus.
6. Plaats geen voorwerpen voor de projectielens als de projector wordt gebruikt. Deze voorwerpen kunnen oververhitten of vervormen of kunnen zelfs brand veroorzaken.
Belangrijke veiligheidsinstructies 3
Veiligheidsinstructies (vervolg)
7. De lamp wordt erg heet tijdens het gebruik. Laat de projector ongeveer 45 minuten afkoelen voordat u de lamp vervangt.
8. Gebruik de lamp niet langer dan de voorgeschreven levensduur. Als u de lamp toch langer gebruikt, kan deze in zeldzame gevallen breken.
9. Zorg dat de stekker van de projector uit het stopcontact is verwijderd voordat u de lamp of elektronische onderdelen vervangt.
10. Plaats dit product niet op een onstabiel wagentje, een onstabiele standaard of een wankele tafel. Het product kan dan vallen en ernstig worden beschadigd.
11. Probeer deze projector niet zelf te demonteren. De onderdelen in het apparaat staan onder hoge spanning die levensgevaarlijk is als u ze aanraakt. Het enige onderdeel dat u zelf mag vervangen, is de lamp die een afneembare afdekking heeft. U mag nooit andere afdekkingen losmaken of verwijderen. Laat reparaties uitsluitend over aan gekwalificeerde professionele reparateurs.
12. Wanneer u de projector gebruikt, is het mogelijk dat u warme lucht en een bepaalde geur opmerkt bij het ventilatierooster. Dit is een normaal verschijnsel en geen defect.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
3000 m
(10000 voet)
0 m
(0 voet)
Veiligheidsinstructies (vervolg)
13. Plaats de projector niet in de volgende omgevingen.
- Slecht geventileerde of ingesloten ruimtes. Zorg dat de projector minstens 50 cm van de muur staat en zorg voor voldoende ruimte voor de luchtstroom rondom de projector.
- Plaatsen waar de temperatuur extreem hoog kan oplopen, zoals in een auto met gesloten ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen die optische componenten mogelijk aantasten. Dit verkort de levensduur van de projector en verdonkert het beeld.
- Plaatsen in de buurt van een brandalarm.
- Plaatsen met een omgevingstemperatuur van meer dan 40°C / 104°F.
- Plaatsen die hoger liggen dan 3000 m (10000 voet).
14. Blokkeer de ventilatieopeningen niet.
- Plaats deze projector niet op een deken, beddengoed of op een ander zacht oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek of met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de buurt van de projector.
Als de ventilatieopeningen ernstig wordt gehinderd, kan er door oververhitting in de projector brand ontstaan.
15. Plaats de projector tijdens gebruik altijd op een vlak, horizontaal oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als deze gekanteld staat in een hoek van meer dan 10 graden (links naar rechts) of in een hoek van meer dan 15 graden (voor naar achter). Als u de projector gebruikt wanneer deze niet volledig horizontaal staat, werkt deze mogelijk niet optimaal of kan de lamp beschadigd raken.
Belangrijke veiligheidsinstructies 5
Veiligheidsinstructies (vervolg)
16. Plaats de projector niet verticaal. De projector kan dan vallen en letsel veroorzaken of beschadigd raken.
17. Ga niet op projector staan of leg er geen voorwerpen op. Dit kan niet alleen schade aan de projector veroorzaken, maar kan ook leiden tot ongevallen en mogelijk letsel.
18. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van of op de projector. Als er vloeistof in de projector wordt gemorst, werkt deze mogelijk niet meer. Als de projector nat wordt, moet u de stekker uit het stopcontact trekken en de projector laten controleren door een BenQ-onderhoudstechnicus.
19. Dit product kan beelden omgekeerd weergeven, zodat plafondmontage mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset van BenQ en controleer of de projector stevig vastzit.
Belangrijke veiligheidsinstructies6

Inleiding

Eigenschappen van de projector

Dit model is een van de beste projectoren die ter wereld verkrijgbaar zijn. U kunt van de beste videokwaliteit genieten met een projectie tot 750 cm met verschillende apparaten zoals een pc, laptop, dvd en vcr, en zelfs een documentcamera, om alle mogelijkheden tot leven te brengen.
De projector heeft de volgende kenmerken
• SmartEco™ start uw dynamische energiebesparing De SmartEco™-technologie bespaart tot 80 % op het energiegebruik van de lamp,
afhankelijk van het helderheidsniveau van de inhoud als de SmartEco-mode is geselecteerd.
• Langste levensduur lamp met SmartEco™-technologie De SmartEco™-technologie verlengt de levensduur van de lamp als de modus
SmartEco wordt gekozen om het energieverbruik te beperken
• ECO BLANK spaart 80% van de lampenergie Druk op de ECO BLANK-knop om het beeld direct te verbergen, waardoor 80 % van de lampenergie wordt beperkt op hetzelfde moment dat u het beeld verbergt.
• Minder dan 0,5 W in stand-by modus Minder dan 0,5 W energieverbruik in de stand-by modus
•Filtervrij Filtervrij ontwerp voor het verminderen van de onderhouds- en gebruikskosten.
• Automatisch instellen met één toets Druk op AUTO op het toetsenbord of de afstandsbediening om de beste beeldkwaliteit direct weer te geven.
• Snelle afkoeling, Automatisch uitschakelen, Direct inschakelen De functie Snelle afkoeling versnelt het afkoelproces bij het uitschakelen van de
projector. Met de functie Automatisch uitschakelen kan de projector automatisch worden uitgeschakeld als er na een ingestelde periode geen ingangssignaal is gedetecteerd. Direct inschakelen schakelt de projector in zodra de voeding is ingeschakeld.
• Direct herstarten Met de keuze Direct herstarten kunt u de projector onmiddellijk herstarten binnen
90 seconden na het uitschakelen.
• 3D-functie ondersteund Door verschillende 3D-indelingen is de functie 3D flexibeler geworden. Door de diepte van het beeld te tonen, kunt u een BenQ 3D-bril dragen om op een realistischer manier van 3D-films, video's en sportevenementen te genieten.
De schijnbare helderheid van het geprojecteerde beeld zal verschillen afhankelijk van de omgevingsbelichting en de contrast-/helderheidsinstellingen van het geselecteerde ingangssignaal, en is in verhouding met de projectie-afstand.
De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en kan verschillen volgens de specificaties van de fabrikant. Dit is normaal.
Inleiding 7

Inhoud van de verpakking

QQ
u
ick Start G
uid
eu
ick Start G
uid
e
1. Reservelampset
2. Plafondmontageset
3. Draagtas
4. 3D bril
5. Presentation Plus
Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.

Standaardaccessoires

De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van de afbeeldingen.
*De garantiekaart wordt slechts in bepaalde specifieke regio’s geleverd. Raadpleeg uw verkoper voor gedetailleerde informatie.
Projector Voedingskabel VGA-kabel
D
igit
al Pro
j ector

Optionele accessoires

Inleiding8
Snelgids CD met
Afstandsbediening met batterij
Garantiekaart*
gebruikershandleiding

Buitenkant van de projector

Voorkant/bovenkant
8
7
1
2
3 4
6
9
5
Achter/onderkant
13
10
12
14
19
18
9
21
15
16
11
22
20
17
1. Extern bedieningspaneel (zie
"Projector" op pagina 10 voor
details.)
2. Lampafdekking
3. Zoomring
4. Focusring
5. Lensklep
6. Uitlaat (warmeluchtuitlaat)
7. IR-sensor vooraan voor afstandsbediening
8. Projectielens
9. Snelontgrendelingsknop
10. Audio-ingang
11. S-Video-ingang
12. RGB (PC)/Component video (YPbPr/ YCbCr) signaalingang
13. RGB-signaaluitgang
14. HDMI invoerstekker
15. RS-232-besturingspoort
16. USB-ingang
17. Sleuf voor Kensington­antidiefstalslot
18. Audio-uitgang
19. Video-ingang
20. Aansluiting netsnoer
21. Gaten voor plafondmontage
22. Afstelvoet achteraan
Inleiding 9

Bedieningselementen en functies

1
3
11
2
13
9
6
8
7
4
9
10
7
12
5
I
I

Projector

7. Volume /pijltoetsen ( / links, / rechts)
Regelt het volume. Indien het On-Screen Display (OSD)
menu is geactiveerd, worden de toetsen #7 en #9 gebruikt als richtingspijlen om de gewenste menu-items te selecteren en aanpassen aan te brengen. Zie "De
menu's gebruiken" op pagina 28 voor
details.
8. ECO BLANK
Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen. Zie "Het beeld verbergen" op
1. Focusring Hiermee past u de scherpstelling van het
geprojecteerde beeld aan. Zie "Het
beeldformaat en de helderheid fijn afstellen" op pagina 26 voor details.
2. Zoomring Hiermee past u de grootte van het beeld
aan. Zie "Het beeldformaat en de
helderheid fijn afstellen" op pagina 26 voor
details.
3. TEMP (temperatuur) waarschuwingslampje Licht rood op als de temperatuur van de projector te hoog wordt. Zie "Indicators"
op pagina 66 voor details.
4. MENU/EXIT Hiermee schakelt u het OSD-menu in.
Hiermee gaat u terug naar het vorige OSD-menu en slaat u de menu-instellingen op.
5. Voedingsindicator (POWER) Licht op of knippert als de projector wordt
gebruikt. Zie "Indicators" op pagina 66 voor details.
6. POWER Hiermee zet u de projector stand-by of schakelt u deze in. Zie "De projector
opstarten" op pagina 24 en "De projector uitschakelen" op pagina 45 voor details.
Inleiding10
pagina 41 voor details.
9. Keystone/pijltoetsen ( / omhoog, / omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 27 voor
details.
10. LAMP-indicatorlichtje
Geeft de status van de lamp aan. Licht op of knippert wanneer er een probleem is met de lamp. Zie "Indicators" op pagina
66 voor details.
11. AUTO
Bepaalt automatisch de beste beeldtimings voor het weergegeven beeld. Zie "Het beeld automatisch
aanpassen" op pagina 25 voor details.
12. SOURCE
Geeft de bronselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 32 voor details.
13. MODE/ENTER
Selecteert een beschikbare beeldinstellingsmodus. Zie "Een
beeldmodus selecteren" op pagina 35
voor details. Activeert het geselecteerde item van het
OSD-menu. Zie "De menu's gebruiken"
op pagina 28 voor details.
Plafondmontage van de projector
Wij willen u het gebruik van uw BenQ-projector zo aangenaam mogelijk maken. Daarom vestigen wij uw aandacht op deze veiligheidskwestie om mogelijk lichamelijk letsel of materiële schade te voorkomen. Als u de projector aan het plafond wilt bevestigen, is het raadzaam de plafondmontageset voor BenQ-projectors te gebruiken voor een veilige en stevige montage. Als u een plafondmontageset van een ander merk dan BenQ gebruikt, bestaat er een veiligheidsrisico omdat de projector van het plafond kan vallen vanwege een slechte bevestiging door het gebruik van schroeven met een verkeerde maat of lengte. U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectors aanschaffen bij de leverancier van uw projector. U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectors aanschaffen bij de leverancier van uw projector. Het verdient ook aanbeveling een aparte veiligheidskabel aan te schaffen die compatibel is met het Kensington-slot. Maak deze kabel vast aan de sleuf voor het Kensington-slot op de projector en aan de houder. Deze zal een tweede beveiliging bieden voor het vasthouden van de projector in het geval de bevestiging op de montagebeugel zou loskomen.
Inleiding 11

Afstandsbediening

1
12
2
4
16
8
15
9
14
3
11
10
6
13
5
7
3
17
18 19
20
21
22
12
5. Eco Blank
Druk op de knop Eco Blank om het beeld een bepaalde periode uit te schakelen met een lampenergiebesparing tot 70%. Druk opnieuw om het beeld te herstellen. Zie "Het beeld verbergen" op
pagina 41 voor details.
6. Smart Eco
Toont de selectiebalk voor de lampmodus (Normaal/Economisch/ SmartEco/LampSave).
7. Aspect
Selecteert de beeldverhouding. Zie
"Over de beeldverhouding" op pagina 34
voor details.
8. Digital Zoom toetsen (+, -)
Hiermee vergroot of verkleint u het geprojecteerde beeld. Zie "Vergroten en
details zoeken" op pagina 33 voor details.
9. Timer On
Hiermee kunt u een timer op het scherm activeren of weergeven op basis van uw eigen timerinstelling. Zie "De
1. Info
De statusinformatie van de projector weergeven.
2. Menu/Exit
Hiermee schakelt u het OSD-menu in. Hiermee gaat u terug naar het vorige OSD­menu en slaat u de menu-instellingen op.
Zie "De menu's gebruiken" op pagina 28 voor details.
3. Links/ Rechts
Indien het On-Screen Display (OSD) menu is geactiveerd, worden de toetsen #3 en #12 gebruikt als richtingspijlen om de gewenste menu-items te selecteren en aanpassen aan te brengen. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 28 voor details.
4. Mode/Enter
Selecteert een beschikbare beeldinstellingsmodus. Zie "Een beeldmodus
selecteren" op pagina 35 voor details.
Activeert het geselecteerde item van het OSD-menu. Zie "De menu's gebruiken" op
pagina 28 voor details.
Inleiding12
presentatietimer instellen" op pagina 39
voor details.
10. Timer Setup
Hiermee wordt de instelling voor de presentatietimer direct geopend. Zie
"De presentatietimer instellen" op pagina 39 voor details.
I
I
11. Power
Hiermee zet u de projector stand-by of schakelt u deze in. Zie "De projector
opstarten" op pagina 24 en "De projector uitschakelen" op pagina 46 voor details.
12. Keystone/pijltoetsen ( / omhoog, / omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 27 voor
details.
13. Auto
Hiermee worden automatisch de beste beeldtimings bepaald voor het weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 25
voor details.
14. Source
O
ng
e
v
e
e
r
15
º
Geeft de bronselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 32 voor details.
15. Volume +/­Regelt het volume. Zie "Het geluid
aanpassen" op pagina 42 voor details.
16. Page Up/Down Pijlen Pagina omhoog/omlaag wanneer
aangesloten via USB op een pc. Zie
"Externe oproepbewerkingen" op pagina 40 voor details.
17. Mute Schakelt de audio van de projector in en
uit.
18. Freeze
19. CC Geeft de beschrijving van de videoterm weer op het scherm. Deze functie is voorzien voor hardhorende kijkers.
20. Test Geeft het testpatroon weer. Zie "Het
ingebouwde testpatroon gebruiken" op pagina 26 voor details.
21. Teaching Template Toont de selecteerbare balk voor trainers
waarin ze een sjabloon kunnen kiezen voor een geschikte leerachtergrond. Zie
"Lessjabloon gebruiken" op pagina 43 voor
details.
22. 3D setting Activeert het 3D item in het OSD-menu.
Bevriest het geprojecteerde beeld. Zie
"Het beeld stilzetten" op pagina 41 voor
details.
De IR-sensor (infrarood) van de afstandsbediening bevindt zich op de voorkant van de projector. Houd de afstandsbediening in een hoek van maximaal 15 graden ten opzichte van de IR-sensor van de afstandsbediening op de projector voor een correcte werking. De afstand tussen de afstandsbediening en de sensor mag niet meer dan 8 meter (~26 voet) bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de projector blokkeert.
De projector bedienen vanaf de voorzijde
Inleiding 13
De batterij van de afstandsbediening vervangen
1. Om het batterijvak te openen, draait u de afstandsbediening om, drukt u op het lipje op het deksel en schuift u het in de richting van de pijl, zoals in de afbeelding. Het deksel schuift eraf.
2. Verwijder waar nodig de oude batterijen en plaats twee AAA-batterijen. Let daarbij op de polariteit zoals aangegeven op de onderkant van het batterijvak. Positief (+) past op positief en negatief (-) past op negatief.
3. Plaats het deksel terug door het uit te lijnen op de voet en dit opnieuw omlaag te schuiven in zijn positie. Stop als het deksel op zijn plaats klikt.
Vermijd hoge temperaturen en vochtigheid.
De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct vervangt.
Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door de fabrikant
aanbevolen.
Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
Gooi een batterij nooit in vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd niet gebruikt. Zo voorkomt
u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke lekkage van de batterij.
Inleiding14

De projector positioneren

Een locatie kiezen

De geschikte locatie wordt bepaald door de indeling van de ruimte en uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1. Tafel voor Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer
voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling.
2. Plafond voor Selecteer deze instelling als u de projector
ondersteboven aan het plafond en voor het scherm installeert.
Als u de projector aan het plafond wilt bevestigen, kunt u het beste de plafondmontageset van BenQ bij uw leverancier kopen.
Stel Plafond voor in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorinstallatie in nadat de projector is ingeschakeld.
3. Tafel achter Selecteer deze locatie als u de projector op de vloer en
achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor projectie achteraan vereist.
Stel Tafel achter in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorinstallatie in nadat de projector is ingeschakeld.
4. Plafond achter Selecteer deze locatie als u de projector ondersteboven
aan het plafond en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor projectie achter en de plafondmontageset van BenQ vereist.
Stel
Plafond achter
Projectorinstallatie
in het menu
in nadat de projector is ingeschakeld.
SYSTEEMINSTLL: Basis
>
De projector positioneren 15
De gewenste beeldgrootte van de projectie
Projectieafstand
Midden van de lens
Scherm
Ver t ic al e afstand
Diagonaal
B
H
instellen
De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstelling (indien beschikbaar) en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.

Projectie-afmetingen

Zie "Afmetingen" op pagina 69 voor de lensmiddenafmetingen van deze projector voordat u de geschikte positie berekent.
MS521/MX522/MS511H
De beeldverhouding van het scherm is 4:3 en het geprojecteerde beeld is 4:3
Als u bijvoorbeeld een 120" scherm gebruikt, is de gemiddelde projectieafstand 5040 mm en is er een verticale verschuiving van 274 mm.
Als de gemeten projectie-afstand bijvoorbeeld 5 m (5000 mm) is, is 5040 in de kolom
"Projectie-afstand (mm)" de waarde die het dichtst aanleunt bij uw afstand. Als in in deze rij
kijkt, ziet u dat een 120" (ongeveer 3m) scherm vereist is.
Schermgrootte Projectie-afstand (mm) Ve rt ic al e
Diagonaal B
(mm)H(mm)
Inch mm (max.
30 762 610 457 1200 1260 1320 69 40 1016 813 610 1600 1680 1760 91 50 1270 1016 762 2000 2100 2200 114 60 1524 1219 914 2400 2520 2640 137
80 2032 1626 1219 3200 3360 3520 183 100 2540 2032 1524 4000 4200 4400 229 120 3048 2438 1829 4800 5040 5280 274 150 3810 3048 2286 6000 6300 6600 343 200 5080 4064 3048 8000 8400 8800 457 220 5588 4470 3353 8800 9240 9680 503 250 6350 5080 3810 10000 10500 11000 572 300 7620 6096 4572 12000 12600 13200 686
Min.
afstand
zoom)
Gemiddeld Max.
afstand
(min.
zoom)
verschuiving (mm)
De projector positioneren16
MW523/TW523
De beeldverhouding van het scherm is 16:10 en het geprojecteerde beeld is 16:10
Als u bijvoorbeeld een 120" scherm gebruikt, is de gemiddelde projectieafstand 4239 mm en is er een verticale verschuiving van 202 mm.
Als de gemeten projectie-afstand bijvoorbeeld 5 m (5.000 mm) is, is 5299 in de kolom
"Projectie-afstand (mm)" de waarde die het dichtst aanleunt bij uw afstand. Als in in deze rij
kijkt, ziet u dat een 150" (ongeveer 4m) scherm vereist is.
Alle afmetingen zijn benaderingen; deze kunnen afwijken van de eigenlijke maten. BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en -afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
Schermgrootte Projectie-afstand (mm) Ve rt ica le
Diagonaal B
(mm)H(mm)
Inch mm (max.
30 762 646 404 963 1060 1157 50
40 1016 862 538 1284 1413 1542 67
60 1524 1292 808 1926 2119 2313 101
80 2032 1723 1077 2567 2826 3084 135 100 2540 2154 1346 3209 3532 3856 168 120 3048 2585 1615 3851 4239 4627 202 150 3810 3231 2019 4814 5299 5783 252 200 5080 4308 2692 6419 7065 7711 337 250 6350 5385 3365 8023 8831 9639 421 300 7620 6462 4039 9628 10597 11567 505
Min.
afstand
zoom)
Gemiddeld Max.
afstand
(min.
zoom)
verschuiving (mm)
De projector positioneren 17

Aansluitingen

1
121
1
2
Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1. Schakel alle apparatuur uit voordat u aansluitingen maakt.
2. Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3. Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
Niet alle kabels die in de onderstaande aansluitingen zijn weergegeven, zijn bij de projector geleverd (zie
"Inhoud van de verpakking" op pagina 8). Deze kabels zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
Zie pagina's 19-23 voor details over de aansluitingsmethoden.
Zie de markeringen in de afbeelding voor de combinatie van een actieve audio in bron.
1
1
2
3
2
4
7
6
1
5
8
1. Audiokabel 5. Component Video-naar-VGA (D-sub) adapterkabel
2. VGA-kabel 6. S-Video-kabel
3. VGA-naar-DVI-A-kabel 7. Videokabel
4. USB-kabel 8. HDMI kabel
Aansluitingen18

Een computer of beeldscherm aansluiten

Een computer aansluiten

De projector kan worden aangesloten op IBM®-compatibele en Macintosh®-computers. Als u verbinding maakt met oudere Macintosh-computers, hebt u een Mac-adapter nodig.
De projector aansluiten op een laptop of desktopcomputer:
1. Sluit het ene uiteinde van de meegeleverde VGA-kabel aan op de D-Sub-uitgang van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de VGA-kabel aan op de COMPUTER IN-1- of COMPUTER IN-2-signaalingang op de projector.
3. Als u de projectorluidspreker(s) in uw presentaties wilt gebruiken, neemt u een geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audio-uitgang van de computer en het andere uiteinde op de AUDIO-stekker van de projector. Wanneer u een audio-uitgangssignaal van een computer verbindt, moet u de volumeregelingsbalk instellen om optimale geluidseffecten te verkrijgen.
Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de externe weergave doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de notebook de functietoets CRT/LCD of de functietoets met een monitorsymbool op de notebook. Druk tegelijk op FN en een van deze toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw notebook voor meer informatie over mogelijke toetsencombinaties.

Een beeldscherm aansluiten

Als u een close-up van uw presentatie zowel op een monitor als op het scherm wilt weergeven, kunt u de BEELDSCHERM-UIT-signaaluitgang op de projector aansluiten op een externe monitor volgens de onderstaande instructies:
De projector op een beeldscherm aansluiten:
1. Sluit de projector aan een computer zoals beschreven in "Een computer aansluiten"
op pagina 19.
2. Neem een geschikte VGA-kabel (slechts één bijgeleverd) en sluit het ene uiteinde van de kabel aan op de D-Sub-ingang van de videomonitor.
Als uw monitor is uitgerust met een DVI-ingang, kunt u een VGA-naar-DVI-A-kabel nemen en het DVI-uiteinde van de kabel aansluiten op de DVI-ingang van de videomonitor.
3. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de BEELDSCHERM-UIT-aansluiting op de projector.
Het uitgangssignaal voor de BEELDSCHERM-UIT-aansluiting werkt alleen wanneer het ingangssignaal
afkomstig is van de COMPUTER IN-1- of COMPUTER IN-2-aansluiting. Wanneer de projector wordt ingeschakeld, verschilt het uitgangssignaal van de BEELDSCHERM-UIT-aansluiting afhankelijk van het ingangssignaal van de COMPUTER IN-1- of COMPUTER IN-2-aansluiting.
Als u deze aansluitmethode wilt gebruiken als de projector in de stand-bymodus is, moet u ervoor zorgen
dat de functie Stand-by monitor-uit is ingeschakeld in het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd. Zie
"Stand-by-instellingen" op pagina 57 voor details.
Aansluitingen 19

Videobronapparaten aansluiten

U hoeft de projector alleen aan te sluiten op een videobronapparaat met een van de bovenstaande aansluitmethoden. Elk apparaat biedt echter een ander niveau van videokwaliteit. De methode die u kiest zal zeer waarschijnlijk afhangen van de beschikbaarheid van geschikte aansluitingen op de projector en het videobronapparaat zoals hieronder beschreven:
Terminalnaam Uiterlijk terminal Referentie Beeldkwaliteit
HDMI
HDMI
COMPUTER
Componentvideo
S-VIDEO "Een S-Video/
S-Video
VIDEO
Video
"Een HDMI-
bronapparaat
aansluiten" op pagina
21
"Een Component
video-bronapparaat
aansluiten" op pagina
22
composiet-
bronapparaat
aansluiten" op pagina
23
Best
Beter
Goed
Normaal
Aansluitingen20

Een HDMI-bronapparaat aansluiten

De projector biedt een HDMI-ingang voor het aansluiten op een HDMI-bronapparaat, zoals een dvd-speler, een dvd-toner of een scherm.
HDMI (High-Definition Multimedia Interface) ondersteunt niet-gecomprimeerde videogegevensoverdracht tussen compatibele apparaten zoals dvd-tuners, dvd-spelers en schermen via één kabel. Dit biedt een zuivere digitale weergave en luisterervaring.
Controleer uw videobronapparaat om vast te stellen of er ongebruikte HDMI-uitgangen beschikbaar zijn:
• Indien dat het geval is, kunt u doorgaan met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren waarop u het apparaat kunt aansluiten.
De projector aansluiten op een HDMI-bronapparaat:
1. Neem een HDMI-kabel en sluit het ene uiteinde aan op de HDMI-uitgang van het HDMI-bronapparaat. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de HDMI­signaalingang op de projector. Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSD-menu's van de projector. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 56 voor details.
2. Sluit het andere uiteinde van de HDMI-kabel aan op de HDMI-aansluiting op de projector.
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de
juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videobronapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
In het onwaarschijnlijke geval dat u de projector aansluit op een dvd-speler via de HDMI-ingang van de
projector en het geprojecteerde beeld de verkeerde kleuren toont, moet u de kleurruimte wijzigen naar YUV. Zie "Kleurruimte wijzigen" op pagina 32 voor details.
Aansluitingen 21

Een Component video-bronapparaat aansluiten

Bestudeer uw videobronapparaat om vast te stellen of er ongebruikte Component video-uitgangen beschikbaar zijn:
• Indien dat het geval is, kunt u doorgaan met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren waarop u het apparaat kunt aansluiten.
De projector aansluiten op een Component video-bronapparaat aansluiten:
1. Neem een Component Video naar VGA (D-Sub)-adapterkabel en verbindt het einde met 3 RCA-koppelingen met de Component Video-uitgangen van het videobronapparaat. Zorg ervoor dat de kleuren van de kabels kloppen met de aansluitingen; groen bij groen, blauw bij blauw, rood bij rood.
2. Sliut het andere uiteinde van de Component Video aan op de VGA-adapterkabel (D-Sub) (met een D-Sub type-verbinding) op de COMPUTER IN-1- of COMPUTER IN-2-aansluiting op de projector.
3. Als u de projectorluidspreker(s) in uw presentaties wilt gebruiken, neemt u een geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audio-uitgang van het apparaat en het andere uiteinde op de AUDIO-stekker van de projector.
Indien het geselecteerde videobeeld niet wordt getoond nadat de projector is opgestart en de juiste
video-ingang is geselecteerd, controleer dan of het videobronapparaat is ingeschakeld en correct werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
Aansluitingen22

Een S-Video/composiet-bronapparaat aansluiten

Bestudeer uw videobronapparaat om vast te stellen of er ongebruikte S-Video/composiet­uitgangen beschikbaar zijn:
• Als het apparaat beide aansluitingen heeft, gebruikt u de S-Video-uitgang voor het
aansluiten, omdat de S-Video-uitgang een betere beeldkwaliteit biedt dan de Video-uitgang.
• Als het apparaat een van de uitgangen heeft, kunt u ook doorgaan met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren waarop u het apparaat kunt aansluiten.
De projector aansluiten op een S-Video/Video-bronapparaat:
1. Neem een S-Video/Video-kabel en sluit het ene uiteinde aan op de S-Video-/Video-uitgang van het videobronapparaat.
2. Sluit het andere uiteinde van de S-Video/Video-kabel aan op de S-Video/Video­aansluiting op de projector.
3. Als u de projectorluidspreker(s) in uw presentaties wilt gebruiken, neemt u een geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audio-uitgang van het apparaat en het andere uiteinde op de AUDIO-stekker van de projector.
Indien het geselecteerde videobeeld niet wordt getoond nadat de projector is opgestart en de juiste
video-ingang is geselecteerd, controleer dan of het videobronapparaat is ingeschakeld en correct werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
Aansluitingen 23

Bediening

I
I

De projector opstarten

1. Sluit de voedingskabel aan op de projector en een stopcontact. Schakel de schakelaar van het stopcontact in (waar aangesloten) Controleer of het Voedin g s i n d i c ator (POWER) op de projector oranje oplicht nadat de stroom is ingeschakeld.
Gebruik de originele accessoires (bijv. voedingskabel) alleen
met het apparaat om mogelijke gevaren, zoals elektrische schok en brand, te voorkomen.
Als de functie Direct inschakelen is geactiveerd in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis >
Gebruiksinstellingen, wordt de projector automatisch ingeschakeld nadat de voedingskabel is aangesloten en er stroom wordt geleverd. Zie "Direct inschakelen" op pagina 55 voor details.
2. Verwijder de lensdop. Als deze gesloten blijft, wordt de dop mogelijk vervormd door de hitte van de lamp.
3. Druk op POWER op de projector of afstandsbediening om de projector te starten. Voedingsindicator (POWER) knippert en blijft groen wanneer de projector is ingeschakeld.
Het opstarten duurt ongeveer 30 seconden. In de latere fase van het opstarten wordt het opstartlogo geprojecteerd.
Draai zo nodig aan de scherpstelring om de helderheid van het beeld aan te passen.
Als de projector nog warm is van de vorige sessie, blijft de ventilator ongeveer 90 seconden draaien voordat de lamp wordt ingeschakeld.
4. Als de projector voor de eerste keer wordt ingeschakeld, selecteert u de OSD-taal volgens de instructies op het scherm.
5. Als u een wachtwoord wordt gevraagd, drukt u op de pijlknoppen om een wachtwoord van zes cijfers in te voeren. Zie "De wachtwoordfunctie
gebruiken" op pagina 29 voor details.
6. Schakel alle aangesloten apparatuur in.
7. De projector start het zoeken naar ingangssignalen. Het momenteel gescande ingangssignaal verschijnt op het scherm. Als de projector geen geldig signaal waarneemt, blijft het bericht ‘Geen signaal’ op het scherm staan tot er een ingangssignaal wordt gevonden.
Bediening
24
U kunt ook op de knop Source op de projector of afstandsbediening drukken om het gewenste ingangssignaal te selecteren. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 32 voor details.
Als gedurende 3 minuten geen signaal is gedetecteerd, gaat de projector automatisch in de modus ECO
BLANK.

Het geprojecteerde beeld aanpassen

De projectiehoek aanpassen

De projector heeft 1 verstelvoetje met een snelontgrendeling en 1 verstelvoetje achteraan. Met deze verstelvoetjes kunt u de hoogte van het beeld en de projectiehoek wijzigen. De projectorhoogte aanpassen:
1. Druk op de snelontgrendelingsknop en til de voorkant van de projector op. Zodra het beeld op de gewenste positie staat, laat u de snelontgrendelingsknop los om de voet op zijn positie te vergrendelen.
2. Schroef de afstelvoet achteraan om de horizontale hoek fijn af te stemmen.
U schuift het verstelvoetje in door de projector omhoog te houden terwijl u op de snelontgrendelingsknop drukt. Laat de projector vervolgens langzaam zakken. Schroef het achterste verstelvoetje in tegenovergestelde richting.
Wanneer de projector niet op een horizontaal oppervlak is geplaatst of het scherm en de projector niet loodrecht op elkaar staan, wordt het geprojecteerde beeld trapeziumvormig. Raadpleeg "Vergroten en details zoeken" op pagina 33 voor details om deze situatie te corrigeren.
Kijk niet in de lens wanneer de lamp is ingeschakeld. Het felle licht kan uw ogen beschadigen.
Let op wanneer u op de afstelknop drukt, want deze bevindt zich dicht bij de uitlaat van warme lucht.

Het beeld automatisch aanpassen

In sommige gevallen is het nodig om de beeldkwaliteit te optimaliseren. Druk hiervoor op AUTO op de projector of de afstandsbediening. Binnen 3 seconden past de ingebouwde Functie Intelligente automatische aanpassing de waarden van Frequentie en Klok aan om de beste beeldkwaliteit te bieden.
Tijdens het gebruik van Auto is het scherm leeg.
Deze functie is alleen beschikbaar als het pc-signaal (analoog RGB) is geselecteerd.
Bediening 25

Het ingebouwde testpatroon gebruiken

U kunt de vorm van het beeld en de status van de scherpstelling aanpassen door de inhoud van het ingangssignaal te observeren of met behulp van het ingebouwde testpatroon van het OSD of de afstandsbediening voor een betere observatie van de gewijzigde vorm.
Open het OSD-menu en ga naar het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Testpatroon > Aan. Druk op MODE/ENTER. Testpatroon wordt weergegeven.

Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen

1. Pas het geprojecteerde beeld aan naar het benodigde formaat met behulp van de zoomring.
26
2. Stel vervolgens het beeld scherp door aan de focusring te draaien.
Bediening

Keystone corrigeren

Druk op / .
Druk op / .
Keystone verwijst naar de situatie waarbij het geprojecteerde beeld aanzienlijk breder is aan de bovenkant of onderkant. Dit doet zich voor als de projector niet loodrecht ten opzichte van het scherm staat.
Om dit te corrigeren, moet u niet alleen de hoogte van de projector aanpassen, maar zult u ook handmatig correcties moeten aanbrengen met één van de volgende stappen.
• Met de afstandsbediening
Druk op / op de projector of de afstandsbediening om de Keystone-correctiepagina te openen. Druk op om de keystone bovenin het beeld te corrigeren. Druk op om de keystone onderin het beeld te corrigeren.
•Via het OSD-menu
1. Druk op MENU/EXIT en vervolgens op /
tot het menu WEERGAVE wordt
gemarkeerd.
2. Druk op om Keystone te markeren en druk op MODE/ENTER. De correctiepagina voor Keystone wordt weergegeven.
3. Druk op om de keystone bovenaan het beeld te corrigeren of druk op om de keystone onderaan het beeld aan te corrigeren.
Bediening 27

De menu's gebruiken

Huidig ingangssignaal
Pictogram hoofdmenu
Hoofdmenu
Submenu
Markeren
Druk op MENU/EXIT om naar de vorige pagina te gaan of af te sluiten.
Status
De projector beschikt over schermmenu's (OSD) waarin u verschillende aanpassingen en instellingen kunt opgeven. Hieronder ziet u een overzicht van het OSD-menu.
Het volgende voorbeeld beschrijft hoe u de OSD-taal kunt instellen.
28
1. Druk op de projector of de afstandsbediening op MENU/EXIT om het OSD-menu te activeren.
2. Gebruik / om het menu SYSTEEMINSTLL: Basis te markeren.
Bediening
3. Druk op om Taal te selecteren en druk op ENTER om een gewenste taal te kiezen.
4. Druk tweemaal* op MENU/ EXIT op de projector of op de afstandsbediening om het menu te sluiten en de instellingen op te slaan.
*Wanneer u eenmaal drukt, gaat u terug naar het hoofmenu en wanneer u tweemaal drukt, wordt het OSD-menu gesloten.

De projector beveiligen

Met een beveiligingskabelvergrendeling

De projector moet op een veilige plaats worden geïnstalleerd om diefstal te voorkomen. Koop anders een slot, zoals een Kensington-slot, om de projector te beveiligen. Op de achterkant van de projector kunt u een sleuf voor het Kensington-slot vinden. Zie item 17 op pagina 9 voor details.
Een Kensington-slot met beveiligingskabel is doorgaans een combinatie van code(s) en slot. Raadpleeg de documentatie van het slot voor meer informatie over het gebruik.

De wachtwoordfunctie gebruiken

Met het oog op beveiliging en het voorkomen van ongeoorloofd gebruik, is de projector voorzien van een optie voor het instellen van een wachtwoordbeveiliging. U kunt het wachtwoord instellen via het OSD-menu.
WAARSCHUWING: Indien u de voeding-aan-vergrendelingsfunctie activeert en het wachtwoord vergeet, zal dit ongemakken veroorzaken. Druk de handleiding zo nodig af en noteer er uw wachtwoord in. Bewaar de handleiding op een veilige plaats, zodat u het wachtwoord altijd terug kunt vinden.

Een wachtwoord instellen

Wanneer u een wachtwoord hebt ingesteld, kan de projector alleen worden gebruikt als het wachtwoord bij elke start van de projector wordt ingevoerd.
1. Open het OSD-menu en ga naar het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Beveiligingsins Tellingen. Druk op MODE/ENTER. De pagina Beveiligingsins Tellingen wordt geopend.
2. Selecteer Inschakelblokkering en kies Aan door op / te drukken.
3. Zoals hier rechts afgebeeld, staan de vier pijlknoppen ( , , , ) respectievelijk
voor vier cijfers (1, 2, 3, 4). Gebruik de navigatietoetsen om een wachtwoord van zes cijfers in te voeren.
4. Bevestig het nieuwe wachtwoord door dit opnieuw in te voeren.
Als het wachtwoord is ingesteld, keert het OSD-menu terug naar de pagina Beveiligingsins Tellingen.
BELANGRIJK: de ingevoerde cijfers worden weergegeven als sterretjes op het scherm. Schrijf het door u gekozen wachtwoord voor of net nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd in deze handleiding, zodat u het bij de hand hebt als u het mocht vergeten.
Wachtwoord: __ __ __ __ __ __
Bewaar deze handleiding op een veilige plaats.
5. Sluit het OSD-menu af door op MENU/EXIT te drukken.
Bediening 29

Als u het wachtwoord bent vergeten

Als de wachtwoordfunctie is geactiveerd, wordt u gevraagd het wachtwoord van zes cijfers in te voeren als u de projector inschakelt. Als u het verkeerde wachtwoord invoert, verschijnt het foutbericht van het wachtwoord dat hier rechts wordt weergegeven. Dit blijft drie seconden op het scherm staan. Hierna volgt het bericht 'WACHTWOORD INVOEREN'. U kunt een nieuwe poging doen door een ander wachtwoord van zes cijfers in te voeren. Als u het wachtwoord niet in deze handleiding hebt genoteerd, en u het echt niet meer kunt herinneren, kunt u de procedure voor het ophalen van het wachtwoord starten. Zie "De
procedure voor het oproepen van het wachtwoord starten" op pagina 30 voor details.
Wanneer u 5 keer achtereenvolgens een verkeerd wachtwoord invoert, wordt de projector na korte tijd automatisch uitgeschakeld.

De procedure voor het oproepen van het wachtwoord starten

1. Druk op Auto op de projector of op de afstandsbediening en houd de knop 3 seconden ingedrukt. De projector zal vervolgens een gecodeerd nummer weergeven op het scherm.
2. Schrijf het nummer op en schakel de projector uit.
3. Raadpleeg het servicecentrum van BenQ om het nummer te decoderen. U kunt worden gevraagd een bewijs van aankoop voor te leggen om te controleren of u een bevoegde gebruiker van de projector bent.

Het wachtwoord wijzigen

1. Open het OSD-menu en ga naar het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Beveiligingsins Tellingen > Wachtwoord wijzigen.
2. Druk op MODE/ENTER. Het bericht 'HUIDIG WACHTWOORD INVOEREN' wordt weergegeven.
3. Voer het oude wachtwoord in.
• Als het wachtwoord juist is, verschijnt het bericht 'NIEUW WACHTWOORD
INVOEREN'.
• Als het wachtwoord niet juist is, verschijnt het foutbericht voor het wachtwoord
drie seconden op het scherm. Daarna verschijnt het bericht 'HUIDIG WACHTWOORD INVOEREN' voor uw nieuwe poging. U kunt op MENU/EXIT drukken om de wijziging te annuleren of een ander wachtwoord proberen.
4. Voer een nieuw wachtwoord in.
BELANGRIJK: de ingevoerde cijfers worden weergegeven als sterretjes op het scherm. Schrijf het door u gekozen wachtwoord voor of net nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd in deze handleiding, zodat u het bij de hand hebt als u het mocht vergeten.
Wachtwoord: __ __ __ __ __ __
Bewaar deze handleiding op een veilige plaats.
5. Bevestig het nieuwe wachtwoord door dit opnieuw in te voeren.
30
Bediening
Loading...
+ 69 hidden pages