Uw projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsnormen voor ITapparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze
handleiding en op het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1.Lees deze handleiding aandachtig
door voordat u de projector
gebruikt. Bewaar de handleiding voor
toekomstig gebruik.
2.Kijk tijdens het gebruik niet direct in
de lens van de projector. De sterke
lichtstraal kan uw ogen beschadigen.
4.Zorg er altijd voor dat de lenssluiter
is geopend of dat de lensdop is
verwijderd wanneer de
projectorlamp brandt.
5.In sommige landen is de lijnspanning
NIET stabiel. In sommige landen is de
netspanning ongelijkmatig. Hoewel
deze projector normaal werkt bij een
netspanning van 100 tot 240 V
(wisselstroom), kan het apparaat
uitvallen wanneer zich een
stroomstoring of een spanningspiek
van ±10 V voordoet. In gebieden
waar dit risico hoog is, is het
raadzaam de projector aan te sluiten
op een spanningsstabilisator,
piekbeveiliging of UPS-systeem
(Uninterruptible Power Supply).
3.Laat reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden over aan
een bevoegd technicus.
6.Plaats geen voorwerpen voor de
projectielens als de projector wordt
gebruikt. Deze voorwerpen kunnen
oververhitten of vervormen of
kunnen zelfs brand veroorzaken.
Belangrijke veiligheidsinstructies 3
Veiligheidsinstructies (vervolg)
7.De lamp wordt erg heet tijdens het
gebruik. Laat de projector ongeveer
45 minuten afkoelen voordat u de
lamp vervangt.
8.Gebruik de lamp niet langer dan de
voorgeschreven levensduur. Als u
de lamp toch langer gebruikt, kan
deze in zeldzame gevallen breken.
9.Zorg dat de stekker van de
projector uit het stopcontact is
verwijderd voordat u de lamp of
elektronische onderdelen vervangt.
10. Plaats dit product niet op een
onstabiel wagentje, een onstabiele
standaard of een wankele tafel. Het
product kan dan vallen en ernstig
worden beschadigd.
11. Probeer deze projector niet zelf te
demonteren. De onderdelen in het
apparaat staan onder hoge spanning
die levensgevaarlijk is als u ze
aanraakt. Het enige onderdeel dat u
zelf mag vervangen, is de lamp die
een afneembare afdekking heeft.
U mag nooit andere afdekkingen
losmaken of verwijderen. Laat
reparaties uitsluitend over aan
gekwalificeerde professionele
reparateurs.
12. Wanneer u de projector gebruikt, is
het mogelijk dat u warme lucht en
een bepaalde geur opmerkt bij het
ventilatierooster. Dit is een normaal
verschijnsel en geen defect.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
3000 m
(10000 voet)
0 m
(0 voet)
Veiligheidsinstructies (vervolg)
13. Plaats de projector niet in de volgende
omgevingen.
- Slecht geventileerde of ingesloten
ruimtes. Zorg dat de projector minstens
50 cm van de muur staat en zorg voor
voldoende ruimte voor de luchtstroom
rondom de projector.
- Plaatsen waar de temperatuur extreem
hoog kan oplopen, zoals in een auto met
gesloten ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen
die optische componenten mogelijk
aantasten. Dit verkort de levensduur van
de projector en verdonkert het beeld.
- Plaatsen in de buurt van een brandalarm.
- Plaatsen met een omgevingstemperatuur
van meer dan 40°C / 104°F.
- Plaatsen die hoger liggen dan 3000 m
(10000 voet).
14. Blokkeer de ventilatieopeningen niet.
- Plaats deze projector niet op een deken,
beddengoed of op een ander zacht
oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek
of met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de
buurt van de projector.
Als de ventilatieopeningen ernstig
wordt gehinderd, kan er door
oververhitting in de projector brand
ontstaan.
15. Plaats de projector tijdens gebruik
altijd op een vlak, horizontaal
oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als
deze gekanteld staat in een hoek van
meer dan 10 graden (links naar rechts) of
in een hoek van meer dan 15 graden
(voor naar achter). Als u de projector
gebruikt wanneer deze niet volledig
horizontaal staat, werkt deze mogelijk
niet optimaal of kan de lamp beschadigd
raken.
Belangrijke veiligheidsinstructies 5
Veiligheidsinstructies (vervolg)
16. Plaats de projector niet verticaal. De
projector kan dan vallen en letsel
veroorzaken of beschadigd raken.
17. Ga niet op projector staan of leg er
geen voorwerpen op. Dit kan niet
alleen schade aan de projector
veroorzaken, maar kan ook leiden tot
ongevallen en mogelijk letsel.
18. Plaats geen vloeistoffen in de buurt
van of op de projector. Als er vloeistof
in de projector wordt gemorst, werkt
deze mogelijk niet meer. Als de
projector nat wordt, moet u de
stekker uit het stopcontact trekken en
de projector laten controleren door
een BenQ-onderhoudstechnicus.
19. Dit product kan beelden omgekeerd
weergeven, zodat plafondmontage
mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset van
BenQ en controleer of de projector stevig
vastzit.
Belangrijke veiligheidsinstructies6
Inleiding
Eigenschappen van de projector
Dit model is een van de beste projectoren die ter wereld verkrijgbaar zijn. U kunt van de
beste videokwaliteit genieten met een projectie tot 750 cm met verschillende apparaten
zoals een pc, laptop, dvd en vcr, en zelfs een documentcamera, om alle mogelijkheden tot
leven te brengen.
De projector heeft de volgende kenmerken
• SmartEco™ start uw dynamische energiebesparing
De SmartEco™-technologie bespaart tot 80 % op het energiegebruik van de lamp,
afhankelijk van het helderheidsniveau van de inhoud als de SmartEco-mode is
geselecteerd.
• Langste levensduur lamp met SmartEco™-technologie
De SmartEco™-technologie verlengt de levensduur van de lamp als de modus
SmartEco wordt gekozen om het energieverbruik te beperken
• ECO BLANK spaart 80% van de lampenergie
Druk op de ECO BLANK-knop om het beeld direct te verbergen, waardoor 80 % van
de lampenergie wordt beperkt op hetzelfde moment dat u het beeld verbergt.
• Minder dan 0,5 W in stand-by modus
Minder dan 0,5 W energieverbruik in de stand-by modus
•Filtervrij
Filtervrij ontwerp voor het verminderen van de onderhouds- en gebruikskosten.
• Automatisch instellen met één toets
Druk op AUTO op het toetsenbord of de afstandsbediening om de beste
beeldkwaliteit direct weer te geven.
• Snelle afkoeling, Automatisch uitschakelen, Direct inschakelen
De functie Snelle afkoeling versnelt het afkoelproces bij het uitschakelen van de
projector. Met de functie Automatisch uitschakelen kan de projector automatisch
worden uitgeschakeld als er na een ingestelde periode geen ingangssignaal is
gedetecteerd. Direct inschakelen schakelt de projector in zodra de voeding is
ingeschakeld.
• Direct herstarten
Met de keuze Direct herstarten kunt u de projector onmiddellijk herstarten binnen
90 seconden na het uitschakelen.
• 3D-functie ondersteund
Door verschillende 3D-indelingen is de functie 3D flexibeler geworden. Door de
diepte van het beeld te tonen, kunt u een BenQ 3D-bril dragen om op een realistischer
manier van 3D-films, video's en sportevenementen te genieten.
•De schijnbare helderheid van het geprojecteerde beeld zal verschillen afhankelijk van de
omgevingsbelichting en de contrast-/helderheidsinstellingen van het geselecteerde ingangssignaal, en is in
verhouding met de projectie-afstand.
•De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en kan verschillen volgens de specificaties van de
fabrikant. Dit is normaal.
Inleiding 7
Inhoud van de verpakking
QQ
u
ick Start G
uid
eu
ick Start G
uid
e
1.Reservelampset
2.Plafondmontageset
3.Draagtas
4.3D bril
5.Presentation Plus
Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of
meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.
Standaardaccessoires
De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van de afbeeldingen.
*De garantiekaart wordt slechts in bepaalde specifieke regio’s geleverd. Raadpleeg uw verkoper voor
gedetailleerde informatie.
ProjectorVoedingskabelVGA-kabel
D
igit
al Pro
j
ector
Optionele accessoires
Inleiding8
SnelgidsCD met
Afstandsbediening met batterij
Garantiekaart*
gebruikershandleiding
Buitenkant van de projector
Voorkant/bovenkant
8
7
1
2
3
4
6
9
5
Achter/onderkant
13
10
12
14
19
18
9
21
15
16
11
22
20
17
1.Extern bedieningspaneel (zie
"Projector" op pagina 10 voor
details.)
2.Lampafdekking
3.Zoomring
4.Focusring
5.Lensklep
6.Uitlaat (warmeluchtuitlaat)
7.IR-sensor vooraan voor
afstandsbediening
8.Projectielens
9.Snelontgrendelingsknop
10. Audio-ingang
11. S-Video-ingang
12. RGB (PC)/Component video
(YPbPr/ YCbCr) signaalingang
13. RGB-signaaluitgang
14. HDMI invoerstekker
15. RS-232-besturingspoort
16. USB-ingang
17. Sleuf voor Kensingtonantidiefstalslot
18. Audio-uitgang
19. Video-ingang
20. Aansluiting netsnoer
21. Gaten voor plafondmontage
22. Afstelvoet achteraan
Inleiding 9
Bedieningselementen en functies
1
3
11
2
13
9
6
8
7
4
9
10
7
12
5
I
I
Projector
7.Volume /pijltoetsen (/links, /
rechts)
Regelt het volume.
Indien het On-Screen Display (OSD)
menu is geactiveerd, worden de toetsen
#7 en #9 gebruikt als richtingspijlen om
de gewenste menu-items te selecteren en
aanpassen aan te brengen. Zie "De
menu's gebruiken" op pagina 28 voor
details.
8.ECO BLANK
Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen. Zie "Het beeld verbergen" op
1.Focusring
Hiermee past u de scherpstelling van het
geprojecteerde beeld aan. Zie "Het
beeldformaat en de helderheid fijn
afstellen" op pagina 26 voor details.
2.Zoomring
Hiermee past u de grootte van het beeld
aan. Zie "Het beeldformaat en de
helderheid fijn afstellen" op pagina 26 voor
details.
3.TEMP (temperatuur) waarschuwingslampje
Licht rood op als de temperatuur van de
projector te hoog wordt. Zie "Indicators"
op pagina 66 voor details.
4.MENU/EXIT
Hiermee schakelt u het OSD-menu in.
Hiermee gaat u terug naar het vorige
OSD-menu en slaat u de menu-instellingen
op.
5.Voedingsindicator (POWER)
Licht op of knippert als de projector wordt
gebruikt. Zie "Indicators" op pagina 66
voor details.
6.POWER
Hiermee zet u de projector stand-by of
schakelt u deze in. Zie "De projector
opstarten" op pagina 24 en "De projector
uitschakelen" op pagina 45 voor details.
Inleiding10
pagina 41 voor details.
9.Keystone/pijltoetsen (/ omhoog,
/omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 27 voor
details.
10. LAMP-indicatorlichtje
Geeft de status van de lamp aan. Licht op
of knippert wanneer er een probleem is
met de lamp. Zie "Indicators" op pagina
66 voor details.
11. AUTO
Bepaalt automatisch de beste
beeldtimings voor het weergegeven
beeld. Zie "Het beeld automatisch
aanpassen" op pagina 25 voor details.
12. SOURCE
Geeft de bronselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 32 voor details.
13. MODE/ENTER
Selecteert een beschikbare
beeldinstellingsmodus. Zie "Een
beeldmodus selecteren" op pagina 35
voor details.
Activeert het geselecteerde item van het
OSD-menu. Zie "De menu's gebruiken"
op pagina 28 voor details.
Plafondmontage van de projector
Wij willen u het gebruik van uw BenQ-projector zo aangenaam mogelijk maken.
Daarom vestigen wij uw aandacht op deze veiligheidskwestie om mogelijk lichamelijk
letsel of materiële schade te voorkomen.
Als u de projector aan het plafond wilt bevestigen, is het raadzaam de
plafondmontageset voor BenQ-projectors te gebruiken voor een veilige en stevige
montage.
Als u een plafondmontageset van een ander merk dan BenQ gebruikt, bestaat er een
veiligheidsrisico omdat de projector van het plafond kan vallen vanwege een slechte
bevestiging door het gebruik van schroeven met een verkeerde maat of lengte.
U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectors aanschaffen bij de leverancier
van uw projector. U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectors aanschaffen
bij de leverancier van uw projector. Het verdient ook aanbeveling een aparte
veiligheidskabel aan te schaffen die compatibel is met het Kensington-slot. Maak deze
kabel vast aan de sleuf voor het Kensington-slot op de projector en aan de houder.
Deze zal een tweede beveiliging bieden voor het vasthouden van de projector in het
geval de bevestiging op de montagebeugel zou loskomen.
Inleiding 11
Afstandsbediening
1
12
2
4
16
8
15
9
14
3
11
10
6
13
5
7
3
17
18
19
20
21
22
12
5.Eco Blank
Druk op de knop Eco Blank om het
beeld een bepaalde periode uit te
schakelen met een lampenergiebesparing
tot 70%. Druk opnieuw om het beeld te
herstellen. Zie "Het beeld verbergen" op
pagina 41 voor details.
6.Smart Eco
Toont de selectiebalk voor de
lampmodus (Normaal/Economisch/
SmartEco/LampSave).
7.Aspect
Selecteert de beeldverhouding. Zie
"Over de beeldverhouding" op pagina 34
voor details.
8.Digital Zoom toetsen (+, -)
Hiermee vergroot of verkleint u het
geprojecteerde beeld. Zie "Vergroten en
details zoeken" op pagina 33 voor details.
9.Timer On
Hiermee kunt u een timer op het
scherm activeren of weergeven op basis
van uw eigen timerinstelling. Zie "De
1.Info
De statusinformatie van de projector
weergeven.
2.Menu/Exit
Hiermee schakelt u het OSD-menu in.
Hiermee gaat u terug naar het vorige OSDmenu en slaat u de menu-instellingen op.
Zie "De menu's gebruiken" op pagina 28
voor details.
3.Links/ Rechts
Indien het On-Screen Display (OSD) menu
is geactiveerd, worden de toetsen #3 en
#12 gebruikt als richtingspijlen om de
gewenste menu-items te selecteren en
aanpassen aan te brengen. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 28 voor details.
4.Mode/Enter
Selecteert een beschikbare
beeldinstellingsmodus. Zie "Een beeldmodus
selecteren" op pagina 35 voor details.
Activeert het geselecteerde item van het
OSD-menu. Zie "De menu's gebruiken" op
pagina 28 voor details.
Inleiding12
presentatietimer instellen" op pagina 39
voor details.
10. Timer Setup
Hiermee wordt de instelling voor de
presentatietimer direct geopend. Zie
"De presentatietimer instellen" op
pagina 39 voor details.
I
I
11.Power
Hiermee zet u de projector stand-by of
schakelt u deze in. Zie "De projector
opstarten" op pagina 24 en "De projector
uitschakelen" op pagina 46 voor details.
12. Keystone/pijltoetsen (/
omhoog, / omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 27 voor
details.
13. Auto
Hiermee worden automatisch de beste
beeldtimings bepaald voor het
weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 25
voor details.
14. Source
O
ng
e
v
e
e
r
15
º
Geeft de bronselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 32 voor details.
15. Volume +/Regelt het volume. Zie "Het geluid
aanpassen" op pagina 42 voor details.
16. Page Up/Down
Pijlen Pagina omhoog/omlaag wanneer
aangesloten via USB op een pc. Zie
"Externe oproepbewerkingen" op pagina
40 voor details.
17. Mute
Schakelt de audio van de projector in en
uit.
18.Freeze
19. CC
Geeft de beschrijving van de videoterm
weer op het scherm. Deze functie is
voorzien voor hardhorende kijkers.
20. Test
Geeft het testpatroon weer. Zie "Het
ingebouwde testpatroon gebruiken" op
pagina 26 voor details.
21. Teaching Template
Toont de selecteerbare balk voor trainers
waarin ze een sjabloon kunnen kiezen voor
een geschikte leerachtergrond. Zie
"Lessjabloon gebruiken" op pagina 43 voor
details.
22. 3D setting
Activeert het 3D item in het OSD-menu.
Bevriest het geprojecteerde beeld. Zie
"Het beeld stilzetten" op pagina 41 voor
details.
De IR-sensor (infrarood) van de afstandsbediening bevindt zich op de voorkant van de
projector. Houd de afstandsbediening in een hoek van maximaal 15 graden ten opzichte
van de IR-sensor van de afstandsbediening op de projector voor een correcte werking. De
afstand tussen de afstandsbediening en de sensor mag niet meer dan 8 meter (~26 voet)
bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de
projector blokkeert.
•De projector bedienen vanaf de voorzijde
Inleiding 13
De batterij van de afstandsbediening vervangen
1.Om het batterijvak te openen, draait u de afstandsbediening om, drukt u op het lipje
op het deksel en schuift u het in de richting van de pijl, zoals in de afbeelding. Het
deksel schuift eraf.
2.Verwijder waar nodig de oude batterijen en plaats twee AAA-batterijen. Let daarbij
op de polariteit zoals aangegeven op de onderkant van het batterijvak. Positief (+)
past op positief en negatief (-) past op negatief.
3.Plaats het deksel terug door het uit te lijnen op de voet en dit opnieuw omlaag te
schuiven in zijn positie. Stop als het deksel op zijn plaats klikt.
•Vermijd hoge temperaturen en vochtigheid.
•De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct vervangt.
•Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door de fabrikant
aanbevolen.
•Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
•Gooi een batterij nooit in vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
•Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd niet gebruikt. Zo voorkomt
u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke lekkage van de batterij.
Inleiding14
De projector positioneren
Een locatie kiezen
De geschikte locatie wordt bepaald door de indeling van de ruimte en uw persoonlijke
voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van
een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1.Tafel voor
Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer
voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling
en draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte
opstelling.
2.Plafond voor
Selecteer deze instelling als u de projector
ondersteboven aan het plafond en voor het scherm
installeert.
Als u de projector aan het plafond wilt bevestigen, kunt u
het beste de plafondmontageset van BenQ bij uw
leverancier kopen.
Stel Plafond voor in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis >
Projectorinstallatie in nadat de projector is ingeschakeld.
3.Tafel achter
Selecteer deze locatie als u de projector op de vloer en
achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor
projectie achteraan vereist.
Stel Tafel achter in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis >
Projectorinstallatie in nadat de projector is ingeschakeld.
4.Plafond achter
Selecteer deze locatie als u de projector ondersteboven
aan het plafond en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor
projectie achter en de plafondmontageset van BenQ
vereist.
Stel
Plafond achter
Projectorinstallatie
in het menu
in nadat de projector is ingeschakeld.
SYSTEEMINSTLL: Basis
>
De projector positioneren 15
De gewenste beeldgrootte van de projectie
Projectieafstand
Midden van de lens
Scherm
Ver t ic al e
afstand
Diagonaal
B
H
instellen
De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstelling (indien
beschikbaar) en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het
geprojecteerde beeld bepalen.
Projectie-afmetingen
Zie "Afmetingen" op pagina 69 voor de lensmiddenafmetingen van deze projector voordat
u de geschikte positie berekent.
MS521/MX522/MS511H
De beeldverhouding van het scherm is 4:3 en het geprojecteerde beeld is 4:3
Als u bijvoorbeeld een 120" scherm gebruikt, is de gemiddelde projectieafstand 5040 mm
en is er een verticale verschuiving van 274 mm.
Als de gemeten projectie-afstand bijvoorbeeld 5 m (5000 mm) is, is 5040 in de kolom
"Projectie-afstand (mm)" de waarde die het dichtst aanleunt bij uw afstand. Als in in deze rij
kijkt, ziet u dat een 120" (ongeveer 3m) scherm vereist is.
De beeldverhouding van het scherm is 16:10 en het geprojecteerde beeld is 16:10
Als u bijvoorbeeld een 120" scherm gebruikt, is de gemiddelde projectieafstand 4239 mm
en is er een verticale verschuiving van 202 mm.
Als de gemeten projectie-afstand bijvoorbeeld 5 m (5.000 mm) is, is 5299 in de kolom
"Projectie-afstand (mm)" de waarde die het dichtst aanleunt bij uw afstand. Als in in deze rij
kijkt, ziet u dat een 150" (ongeveer 4m) scherm vereist is.
Alle afmetingen zijn benaderingen; deze kunnen afwijken van de eigenlijke maten.
BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en -afstand eerst ter
plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische eigenschappen van
deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw
specifieke locatie.
De projector kan worden aangesloten op IBM®-compatibele en Macintosh®-computers.
Als u verbinding maakt met oudere Macintosh-computers, hebt u een Mac-adapter nodig.
De projector aansluiten op een laptop of desktopcomputer:
1.Sluit het ene uiteinde van de meegeleverde VGA-kabel aan op de D-Sub-uitgang van
de computer.
2.Sluit het andere uiteinde van de VGA-kabel aan op de COMPUTER IN-1- of
COMPUTER IN-2-signaalingang op de projector.
3.Als u de projectorluidspreker(s) in uw presentaties wilt gebruiken, neemt u een
geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audio-uitgang
van de computer en het andere uiteinde op de AUDIO-stekker van de projector.
Wanneer u een audio-uitgangssignaal van een computer verbindt, moet u de
volumeregelingsbalk instellen om optimale geluidseffecten te verkrijgen.
Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een projector is aangesloten.
Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de externe weergave doorgaans in- of
uitschakelen. Zoek op de notebook de functietoets CRT/LCD of de functietoets met een monitorsymbool op
de notebook. Druk tegelijk op FN en een van deze toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw notebook voor
meer informatie over mogelijke toetsencombinaties.
Een beeldscherm aansluiten
Als u een close-up van uw presentatie zowel op een monitor als op het scherm wilt
weergeven, kunt u de BEELDSCHERM-UIT-signaaluitgang op de projector aansluiten op
een externe monitor volgens de onderstaande instructies:
De projector op een beeldscherm aansluiten:
1.Sluit de projector aan een computer zoals beschreven in "Een computer aansluiten"
op pagina 19.
2.Neem een geschikte VGA-kabel (slechts één bijgeleverd) en sluit het ene uiteinde van
de kabel aan op de D-Sub-ingang van de videomonitor.
Als uw monitor is uitgerust met een DVI-ingang, kunt u een VGA-naar-DVI-A-kabel
nemen en het DVI-uiteinde van de kabel aansluiten op de DVI-ingang van de
videomonitor.
3.Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de BEELDSCHERM-UIT-aansluiting op
de projector.
•Het uitgangssignaal voor de BEELDSCHERM-UIT-aansluiting werkt alleen wanneer het ingangssignaal
afkomstig is van de COMPUTER IN-1- of COMPUTER IN-2-aansluiting. Wanneer de projector wordt
ingeschakeld, verschilt het uitgangssignaal van de BEELDSCHERM-UIT-aansluiting afhankelijk van het
ingangssignaal van de COMPUTER IN-1- of COMPUTER IN-2-aansluiting.
•Als u deze aansluitmethode wilt gebruiken als de projector in de stand-bymodus is, moet u ervoor zorgen
dat de functie Stand-by monitor-uit is ingeschakeld in het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd. Zie
"Stand-by-instellingen" op pagina 57 voor details.
Aansluitingen 19
Videobronapparaten aansluiten
U hoeft de projector alleen aan te sluiten op een videobronapparaat met een van de
bovenstaande aansluitmethoden. Elk apparaat biedt echter een ander niveau van
videokwaliteit. De methode die u kiest zal zeer waarschijnlijk afhangen van de
beschikbaarheid van geschikte aansluitingen op de projector en het videobronapparaat
zoals hieronder beschreven:
De projector biedt een HDMI-ingang voor het aansluiten op een HDMI-bronapparaat,
zoals een dvd-speler, een dvd-toner of een scherm.
HDMI (High-Definition Multimedia Interface) ondersteunt niet-gecomprimeerde
videogegevensoverdracht tussen compatibele apparaten zoals dvd-tuners, dvd-spelers en
schermen via één kabel. Dit biedt een zuivere digitale weergave en luisterervaring.
Controleer uw videobronapparaat om vast te stellen of er ongebruikte HDMI-uitgangen
beschikbaar zijn:
• Indien dat het geval is, kunt u doorgaan met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren waarop u het apparaat kunt aansluiten.
De projector aansluiten op een HDMI-bronapparaat:
1.Neem een HDMI-kabel en sluit het ene uiteinde aan op de HDMI-uitgang van het
HDMI-bronapparaat. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de HDMIsignaalingang op de projector. Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden
beheerd via de OSD-menu's van de projector. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 56
voor details.
2.Sluit het andere uiteinde van de HDMI-kabel aan op de HDMI-aansluiting op de
projector.
•Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de
juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videobronapparaat is ingeschakeld en goed werkt.
Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
•In het onwaarschijnlijke geval dat u de projector aansluit op een dvd-speler via de HDMI-ingang van de
projector en het geprojecteerde beeld de verkeerde kleuren toont, moet u de kleurruimte wijzigen naar
YUV. Zie "Kleurruimte wijzigen" op pagina 32 voor details.
Aansluitingen 21
Een Component video-bronapparaat aansluiten
Bestudeer uw videobronapparaat om vast te stellen of er ongebruikte Component
video-uitgangen beschikbaar zijn:
• Indien dat het geval is, kunt u doorgaan met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren waarop u het apparaat kunt aansluiten.
De projector aansluiten op een Component video-bronapparaat aansluiten:
1.Neem een Component Video naar VGA (D-Sub)-adapterkabel en verbindt het einde
met 3 RCA-koppelingen met de Component Video-uitgangen van het
videobronapparaat. Zorg ervoor dat de kleuren van de kabels kloppen met de
aansluitingen; groen bij groen, blauw bij blauw, rood bij rood.
2.Sliut het andere uiteinde van de Component Video aan op de VGA-adapterkabel
(D-Sub) (met een D-Sub type-verbinding) op de COMPUTER IN-1- of
COMPUTER IN-2-aansluiting op de projector.
3.Als u de projectorluidspreker(s) in uw presentaties wilt gebruiken, neemt u een
geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audio-uitgang
van het apparaat en het andere uiteinde op de AUDIO-stekker van de projector.
•Indien het geselecteerde videobeeld niet wordt getoond nadat de projector is opgestart en de juiste
video-ingang is geselecteerd, controleer dan of het videobronapparaat is ingeschakeld en correct werkt.
Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
Aansluitingen22
Een S-Video/composiet-bronapparaat aansluiten
Bestudeer uw videobronapparaat om vast te stellen of er ongebruikte S-Video/composietuitgangen beschikbaar zijn:
• Als het apparaat beide aansluitingen heeft, gebruikt u de S-Video-uitgang voor het
aansluiten, omdat de S-Video-uitgang een betere beeldkwaliteit biedt dan de
Video-uitgang.
• Als het apparaat een van de uitgangen heeft, kunt u ook doorgaan met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren waarop u het apparaat kunt aansluiten.
De projector aansluiten op een S-Video/Video-bronapparaat:
1.Neem een S-Video/Video-kabel en sluit het ene uiteinde aan op de
S-Video-/Video-uitgang van het videobronapparaat.
2.Sluit het andere uiteinde van de S-Video/Video-kabel aan op de S-Video/Videoaansluiting op de projector.
3.Als u de projectorluidspreker(s) in uw presentaties wilt gebruiken, neemt u een
geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audio-uitgang
van het apparaat en het andere uiteinde op de AUDIO-stekker van de projector.
•Indien het geselecteerde videobeeld niet wordt getoond nadat de projector is opgestart en de juiste
video-ingang is geselecteerd, controleer dan of het videobronapparaat is ingeschakeld en correct werkt.
Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
Aansluitingen 23
Bediening
I
I
De projector opstarten
1.Sluit de voedingskabel aan op de projector en
een stopcontact. Schakel de schakelaar van het
stopcontact in (waar aangesloten) Controleer of
het Voedin g s i n d i c ator (POWER) op de
projector oranje oplicht nadat de stroom is
ingeschakeld.
•Gebruik de originele accessoires (bijv. voedingskabel) alleen
met het apparaat om mogelijke gevaren, zoals elektrische
schok en brand, te voorkomen.
•Als de functie Direct inschakelen is geactiveerd in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis >
Gebruiksinstellingen, wordt de projector automatisch ingeschakeld nadat de voedingskabel is aangesloten
en er stroom wordt geleverd. Zie "Direct inschakelen" op pagina 55 voor details.
2.Verwijder de lensdop. Als deze gesloten blijft,
wordt de dop mogelijk vervormd door de hitte
van de lamp.
3.Druk op POWER op de projector of
afstandsbediening om de projector te starten.
Voedingsindicator (POWER) knippert en blijft
groen wanneer de projector is ingeschakeld.
Het opstarten duurt ongeveer 30 seconden. In
de latere fase van het opstarten wordt het
opstartlogo geprojecteerd.
Draai zo nodig aan de scherpstelring om de
helderheid van het beeld aan te passen.
Als de projector nog warm is van de vorige sessie, blijft de ventilator ongeveer 90 seconden draaien voordat
de lamp wordt ingeschakeld.
4.Als de projector voor de eerste keer wordt
ingeschakeld, selecteert u de OSD-taal volgens
de instructies op het scherm.
5.Als u een wachtwoord wordt gevraagd, drukt u
op de pijlknoppen om een wachtwoord van zes
cijfers in te voeren. Zie "De wachtwoordfunctie
gebruiken" op pagina 29 voor details.
6.Schakel alle aangesloten apparatuur in.
7.De projector start het zoeken naar
ingangssignalen. Het momenteel gescande
ingangssignaal verschijnt op het scherm. Als de
projector geen geldig signaal waarneemt, blijft
het bericht ‘Geen signaal’ op het scherm staan
tot er een ingangssignaal wordt gevonden.
Bediening
24
U kunt ook op de knop Source op de projector of afstandsbediening drukken om het
gewenste ingangssignaal te selecteren. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 32 voor details.
•Als gedurende 3 minuten geen signaal is gedetecteerd, gaat de projector automatisch in de modus ECO
BLANK.
Het geprojecteerde beeld aanpassen
De projectiehoek aanpassen
De projector heeft 1 verstelvoetje met een snelontgrendeling en 1 verstelvoetje achteraan.
Met deze verstelvoetjes kunt u de hoogte van het beeld en de projectiehoek wijzigen. De
projectorhoogte aanpassen:
1.Druk op de snelontgrendelingsknop en til de
voorkant van de projector op. Zodra het beeld
op de gewenste positie staat, laat u de
snelontgrendelingsknop los om de voet op zijn
positie te vergrendelen.
2.Schroef de afstelvoet achteraan om de
horizontale hoek fijn af te stemmen.
U schuift het verstelvoetje in door de projector
omhoog te houden terwijl u op de
snelontgrendelingsknop drukt. Laat de projector
vervolgens langzaam zakken. Schroef het achterste
verstelvoetje in tegenovergestelde richting.
Wanneer de projector niet op een horizontaal oppervlak is geplaatst of het scherm en de
projector niet loodrecht op elkaar staan, wordt het geprojecteerde beeld
trapeziumvormig. Raadpleeg "Vergroten en details zoeken" op pagina 33 voor details om
deze situatie te corrigeren.
•Kijk niet in de lens wanneer de lamp is ingeschakeld. Het felle licht kan uw ogen beschadigen.
•Let op wanneer u op de afstelknop drukt, want deze bevindt zich dicht bij de uitlaat van warme lucht.
Het beeld automatisch aanpassen
In sommige gevallen is het nodig om de
beeldkwaliteit te optimaliseren. Druk hiervoor
op AUTO op de projector of de
afstandsbediening. Binnen 3 seconden past de
ingebouwde Functie Intelligente automatische
aanpassing de waarden van Frequentie en Klok
aan om de beste beeldkwaliteit te bieden.
•Tijdens het gebruik van Auto is het scherm leeg.
•Deze functie is alleen beschikbaar als het pc-signaal (analoog RGB) is geselecteerd.
Bediening 25
Het ingebouwde testpatroon gebruiken
U kunt de vorm van het beeld en de status van
de scherpstelling aanpassen door de inhoud
van het ingangssignaal te observeren of met
behulp van het ingebouwde testpatroon van
het OSD of de afstandsbediening voor een
betere observatie van de gewijzigde vorm.
Open het OSD-menu en ga naar het menu
SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd >
Testpatroon > Aan. Druk op MODE/ENTER.
Testpatroon wordt weergegeven.
Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen
1.Pas het geprojecteerde beeld aan naar het
benodigde formaat met behulp van de
zoomring.
26
2.Stel vervolgens het beeld scherp door aan
de focusring te draaien.
Bediening
Keystone corrigeren
Druk op / .
Druk op / .
Keystone verwijst naar de situatie waarbij het geprojecteerde beeld aanzienlijk breder is
aan de bovenkant of onderkant. Dit doet zich voor als de projector niet loodrecht ten
opzichte van het scherm staat.
Om dit te corrigeren, moet u niet alleen de hoogte van de projector aanpassen, maar zult
u ook handmatig correcties moeten aanbrengen met één van de volgende stappen.
• Met de afstandsbediening
Druk op / op de projector of de
afstandsbediening om de Keystone-correctiepagina
te openen. Druk op om de keystone bovenin
het beeld te corrigeren. Druk op om de
keystone onderin het beeld te corrigeren.
•Via het OSD-menu
1.Druk op MENU/EXIT en vervolgens op /
tot het menu WEERGAVE wordt
gemarkeerd.
2.Druk op om Keystone te markeren en
druk op MODE/ENTER. De correctiepagina
voor Keystone wordt weergegeven.
3.Druk op om de keystone bovenaan het
beeld te corrigeren of druk op om de
keystone onderaan het beeld aan te corrigeren.
Bediening 27
De menu's gebruiken
Huidig
ingangssignaal
Pictogram
hoofdmenu
Hoofdmenu
Submenu
Markeren
Druk op
MENU/EXIT
om naar de
vorige pagina te
gaan of af te
sluiten.
Status
De projector beschikt over schermmenu's (OSD) waarin u verschillende aanpassingen en
instellingen kunt opgeven.
Hieronder ziet u een overzicht van het OSD-menu.
Het volgende voorbeeld beschrijft hoe u de OSD-taal kunt instellen.
28
1.Druk op de projector of de
afstandsbediening op MENU/EXIT om
het OSD-menu te activeren.
2.Gebruik / om het menu
SYSTEEMINSTLL: Basis te markeren.
Bediening
3.Druk op om Taal te
selecteren en druk op ENTER
om een gewenste taal te kiezen.
4.Druk tweemaal* op MENU/
EXIT op de projector of op de
afstandsbediening om het menu
te sluiten en de instellingen op
te slaan.
*Wanneer u eenmaal drukt, gaat u
terug naar het hoofmenu en wanneer u
tweemaal drukt, wordt het OSD-menu
gesloten.
De projector beveiligen
Met een beveiligingskabelvergrendeling
De projector moet op een veilige plaats worden geïnstalleerd om diefstal te voorkomen.
Koop anders een slot, zoals een Kensington-slot, om de projector te beveiligen. Op de
achterkant van de projector kunt u een sleuf voor het Kensington-slot vinden. Zie item 17
op pagina 9 voor details.
Een Kensington-slot met beveiligingskabel is doorgaans een combinatie van code(s) en slot.
Raadpleeg de documentatie van het slot voor meer informatie over het gebruik.
De wachtwoordfunctie gebruiken
Met het oog op beveiliging en het voorkomen van ongeoorloofd gebruik, is de projector
voorzien van een optie voor het instellen van een wachtwoordbeveiliging. U kunt het
wachtwoord instellen via het OSD-menu.
WAARSCHUWING: Indien u de voeding-aan-vergrendelingsfunctie activeert en het wachtwoord vergeet, zal
dit ongemakken veroorzaken. Druk de handleiding zo nodig af en noteer er uw wachtwoord in. Bewaar de
handleiding op een veilige plaats, zodat u het wachtwoord altijd terug kunt vinden.
Een wachtwoord instellen
Wanneer u een wachtwoord hebt ingesteld, kan de projector alleen worden gebruikt als het wachtwoord bij
elke start van de projector wordt ingevoerd.
1.Open het OSD-menu en ga naar het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd >
Beveiligingsins Tellingen. Druk op MODE/ENTER. De pagina Beveiligingsins Tellingen
wordt geopend.
2.Selecteer Inschakelblokkering en kies Aan door op / te drukken.
3.Zoals hier rechts afgebeeld, staan de vier
pijlknoppen ( , , , ) respectievelijk
voor vier cijfers (1, 2, 3, 4). Gebruik de
navigatietoetsen om een wachtwoord van zes
cijfers in te voeren.
4.Bevestig het nieuwe wachtwoord door dit
opnieuw in te voeren.
Als het wachtwoord is ingesteld, keert het
OSD-menu terug naar de pagina Beveiligingsins
Tellingen.
BELANGRIJK: de ingevoerde cijfers worden weergegeven als sterretjes op het scherm. Schrijf het door u
gekozen wachtwoord voor of net nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd in deze handleiding, zodat u het bij
de hand hebt als u het mocht vergeten.
Wachtwoord: __ __ __ __ __ __
Bewaar deze handleiding op een veilige plaats.
5.Sluit het OSD-menu af door op MENU/EXIT te drukken.
Bediening 29
Als u het wachtwoord bent vergeten
Als de wachtwoordfunctie is geactiveerd, wordt u
gevraagd het wachtwoord van zes cijfers in te voeren
als u de projector inschakelt. Als u het verkeerde
wachtwoord invoert, verschijnt het foutbericht van het
wachtwoord dat hier rechts wordt weergegeven. Dit
blijft drie seconden op het scherm staan. Hierna volgt
het bericht 'WACHTWOORD INVOEREN'. U kunt
een nieuwe poging doen door een ander wachtwoord van zes cijfers in te voeren. Als u het
wachtwoord niet in deze handleiding hebt genoteerd, en u het echt niet meer kunt
herinneren, kunt u de procedure voor het ophalen van het wachtwoord starten. Zie "De
procedure voor het oproepen van het wachtwoord starten" op pagina 30 voor details.
Wanneer u 5 keer achtereenvolgens een verkeerd wachtwoord invoert, wordt de
projector na korte tijd automatisch uitgeschakeld.
De procedure voor het oproepen van het wachtwoord
starten
1.Druk op Auto op de projector of op de
afstandsbediening en houd de knop 3 seconden
ingedrukt. De projector zal vervolgens een
gecodeerd nummer weergeven op het scherm.
2.Schrijf het nummer op en schakel de projector
uit.
3.Raadpleeg het servicecentrum van BenQ om het
nummer te decoderen. U kunt worden gevraagd
een bewijs van aankoop voor te leggen om te
controleren of u een bevoegde gebruiker van de projector bent.
Het wachtwoord wijzigen
1.Open het OSD-menu en ga naar het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd >
Beveiligingsins Tellingen > Wachtwoord wijzigen.
2.Druk op MODE/ENTER. Het bericht 'HUIDIG WACHTWOORD INVOEREN'
wordt weergegeven.
3.Voer het oude wachtwoord in.
• Als het wachtwoord juist is, verschijnt het bericht 'NIEUW WACHTWOORD
INVOEREN'.
• Als het wachtwoord niet juist is, verschijnt het foutbericht voor het wachtwoord
drie seconden op het scherm. Daarna verschijnt het bericht 'HUIDIG
WACHTWOORD INVOEREN' voor uw nieuwe poging. U kunt op MENU/EXIT
drukken om de wijziging te annuleren of een ander wachtwoord proberen.
4.Voer een nieuw wachtwoord in.
BELANGRIJK: de ingevoerde cijfers worden weergegeven als sterretjes op het scherm. Schrijf het door u
gekozen wachtwoord voor of net nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd in deze handleiding, zodat u het bij
de hand hebt als u het mocht vergeten.
Wachtwoord: __ __ __ __ __ __
Bewaar deze handleiding op een veilige plaats.
5.Bevestig het nieuwe wachtwoord door dit opnieuw in te voeren.
30
Bediening
Loading...
+ 69 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.