BenQ MP780 ST, MW860USTi User Manual [nl]

g
MP780 ST+/MW860USTi Digital Projector
Gebruikershandleidin
Inhoudsopgave
Belangrijke
Inleiding......................... 7
Kenmerken van de projector................. 7
Inhoud van de verpakking .......................8
Buitenkant van de projector.................10
Bedieningselementen en functies.........11
De projector
positioneren................ 16
Het kiezen van een plek ........................16
De gewenste beeldgrootte van de
projectie instellen....................................17
Aansluitingen.............. 21
Een computer of beeldscherm
aansluiten ..................................................23
Videoapparaten aansluiten ....................26
De projector opstarten .........................30
Het geprojecteerde beeld aanpassen .32
De menu's gebruiken .............................34
De projector beveiligen.........................35
Schakelen tussen ingangssignalen.........37
Vergroten en details zoeken ................38
De beeldverhouding selecteren...........39
Het beeld optimaliseren ........................40
Uw eigen startscherm maken ..............44
De presentatietimer instellen...............45
Externe oproepbewerkingen................46
Het beeld verbergen ..............................46
Het beeld stilzetten ................................47
De FAQ-functie gebruiken ...................47
Besturingstoetsen blokkeren................47
Gebruik op grote hoogte ..................... 48
Het geluid aanpassen ............................. 48
Het weergavemenu van de projector
aanpassen.................................................. 49
De projector bedienen via een LAN-
omgeving................................................... 50
Beeld weergeven met Q Presenter.... 60
Vergrendeling webbeheer gebruiken. 64 Aanmeldingscode projectie gebruiken64 Een presentatie maken vanaf een USB
Reader....................................................... 65
Extern bureaublad bedienen via Q
Presenter .................................................. 68
PointDraw™ Pen 2.0............................. 70
De projector uitschakelen.................... 75
Menubewerkingen ..................................76
Onderhoud ................. 90
Onderhoud van de projector .............. 90
Informatie over de lamp ....................... 91
Problemen oplossen .. 97
Specificaties ................ 98
Afmetingen ............................................... 99
Installatie met plafondmontage..........100
Afmetingen ............................................. 101
Informatie over garantie
en auteursrechten.... 104
Inhoudsopgave2

Belangrijke veiligheidsinstructies

Uw projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor IT­apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de projector gaat gebruiken. Bewaar
de handleiding voor toekomstig gebruik.
2. Kijk tijdens het projecteren niet
rechtstreeks in de lens van de projector. De sterke lichtstraal kan
uw ogen beschadigen.
4. Zorg er altijd voor dat de
lenssluiter is geopend of de lensdop is verwijderd wanneer de projectorlamp brandt.
5. In sommige landen is de lijnspanning NIET stabiel. In sommige landen is de netspanning ongelijkmatig. Hoewel deze projector normaal werkt bij een netspanning van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan het apparaat uitvallen wanneer zich een stroomstoring of een spanningspiek van ±10 V voordoet. In gebieden
waar dit risico hoog is, is het raadzaam de projector aan te sluiten op een spanningsstabilisator, piekbeveiliging of UPS-systeem (Uninterruptible Power Supply).
3. Laat reparatie- of onderhoudswerkzaamheden over aan een bevoegd technicus.
6. Plaats geen voorwerpen voor de projectielens als de projector wordt gebruikt. De voorwerpen kunnen heet worden en daardoor vervormd raken of vlam vatten.
Belangrijke veiligheidsinstructies 3
Veiligheidsinstructies (vervolg)
7. De lamp wordt erg heet tijdens het gebruik. Laat de projector ongeveer 45 minuten afkoelen voordat u de lamp vervangt.
8. Gebruik de lamp niet langer dan de voorgeschreven levensduur. Als u de lamp toch langer gebruikt, kan deze in zeldzame gevallen breken.
9. Zorg dat de stekker van de projector uit het stopcontact is verwijderd voordat u de lamp of elektronische onderdelen vervangt.
10. Plaats dit product niet op een onstabiel wagentje, een onstabiele standaard of een wankele tafel. Het product kan dan vallen en ernstig worden beschadigd.
11. Open deze projector niet zelf. De onderdelen van het apparaat staan onder hoge spanning die levensgevaarlijk is. Het enige onderdeel dat u mag vervangen, is de lamp met het deksel.
U mag nooit andere onderdelen losmaken of verwijderen. Laat reparaties uitsluitend over aan gekwalificeerde professionele reparateurs.
12. Wanneer u de projector gebruikt, neemt u mogelijk warme lucht en een bepaalde geur waar bij het ventilatierooster. Dit is een normaal verschijnsel.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
Veiligheidsinstructies (vervolg)
13. Plaats de projector niet in de volgende ruimtes.
- Slecht geventileerde of gesloten ruimtes. Zorg dat de projector ten minste 50 cm van de muur staat en laat voldoende ruimte vrij rondom de projector.
- Plaatsen waar de temperatuur extreem hoog kan oplopen, zoals in een auto met gesloten ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen die optische componenten mogelijk aantasten. Dit verkort de levensduur van de projector en verdonkert het beeld.
- Plaatsen in de buurt van een brandalarm.
- Plaatsen met een omgevingstemperatuur van meer dan 40°C / 104°F.
- Plaatsen die hoger liggen dan 3000 m (10000 voet).
14. Blokkeer het ventilatierooster niet.
- Plaats deze projector niet op een deken, beddengoed of op een ander zacht oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek of met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de buurt van de projector.
Als het ventilatierooster niet vrij wordt gehouden, kan er door oververhitting in de projector brand ontstaan.
15. Plaats de projector tijdens gebruik altijd op een stabiel en niet hellend oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als deze gekanteld staat in een hoek van meer dan 10 graden (links naar rechts) of in een hoek van meer dan 15 graden (voor naar achter). Als u de projector gebruikt wanneer deze niet volledig horizontaal staat, werkt deze mogelijk niet optimaal of kan de lamp beschadigd raken.
3,000 m
(10000 voet)
0 m
(0 voet)
Belangrijke veiligheidsinstructies 5
Veiligheidsinstructies (vervolg)
16. Plaats de projector niet verticaal. De projector kan dan vallen en letsel veroorzaken of beschadigd raken.
17. Trap niet op de projector of leg er geen voorwerpen op. Dit kan niet alleen schade aan de projector veroorzaken, maar kan ook leiden tot ongevallen en mogelijk letsel.
18. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van of op de projector. Als er vloeistof in de projector wordt gemorst, werkt deze mogelijk niet meer. Haal in dit geval de stekker uit het stopcontact en laat een BenQ-onderhoudstechnicus de projector controleren.
19. Dit product kan beelden omgekeerd weergeven, zodat plafondmontage mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset van BenQ en zorg dat de projector stevig vastzit.
Belangrijke veiligheidsinstructies6

Inleiding

Kenmerken van de projector

De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert.
De projector heeft de volgende kenmerken.
• HDMI
• LAN-scherm voor netwerkbediening en webserver
• LAN-scherm 4-1 (maximum 4PC/ NB-scherm naar 1 projector)
• Extern-bureaubladfunctie voor LAN en USB-scherm 1-M (maximaal 1PC/NB kan tot 8 projectors tegelijk weergeven)
• USB-scherm ondersteunt computerverbinding via USB mini-kabeltype USB-A/USB-B
• USB Reader ondersteunt USB-flashdrive of HDD-weergave
• 3D Ready ondersteund
• Variabele audiosignaaluitgang
• Microfooningang met grote luidsprekers (10W x2) kan een besparing opleveren op bijkomende audiosystemen voor scholen
• Wandkleurcorrectie waarmee het mogelijk is te projecteren op oppervlakten met verschillende vooraf gedefinieerde kleuren
• Snel automatisch zoeken versnelt het detecteren van het signaal
• Instelbare wachtwoordbeveiliging
• 3D-kleurbeheer om kleuren aan te passen naar uw voorkeur
• Snelkoelfunctie om de projector snel af te koelen
• Presentatietimer voor meer inzicht in de tijdsduur van presentaties
• Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
• Digitale keystone-correctie om vervormde beelden te corrigeren
• Instelbare kleurbalansregeling voor weergave van gegevens/videobeelden
• Projectielamp van hoge sterkte
• Meertalige schermmenu's (OSD)
• Schakelen tussen de modi normaal en economisch om het stroomverbruik te verminderen
• Compatibel met component HDTV (YP
• Minder dan 1 W stroomverbruik in stand-bymodus
• Interactieve functie van PointDraw
• WXGA, perfect voor breedscherm NB en pc, en biedt 30% meer beelden dan XGA
• Short throw lens om een groter beeld te krijgen met een kortere afstand tussen projector en scherm
bPr)
TM
• De schijnbare helderheid van het geprojecteerde beeld zal verschillen afhankelijk van de omgevingsbelichting en de contrast-/helderheidsinstellingen van het geselecteerde ingangssignaal, en is in verhouding met de projectie-afstand.
• De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant. Dit is normaal.
Inleiding 7
Inhoud van de verpakking
Q
uick
S
ta
r t Guid
e
Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.

Standaardaccessoires

De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van die in de afbeeldingen.
*De garantiekaart wordt slechts in bepaalde regio’s geleverd. Vraag uw verkoper voor gedetailleerde informatie.
MP780 ST+ projector MW860USTi projector
Afstandsbediening met batterijen Voedingskabel VGA-kabel
D
igi
tal Pro
jector
Snelgids
CD met
gebruikershandleiding
Garantiekaart*
*Q Presenter kan niet samen met de interactieve software Q Draw gebruikt.
PointDrawTM pen 2.0
USB mini-kabeltype
USB-A/USB-B
USB-kabeltype USB-A/
USB-B
Inleiding8
USB voedingsadapter
Q
uick Start Guide
PointDraw
penhouder
TM
PointDrawTM
penpolsriem
Q Draw 2.0
PointDraw
TM
pen Aan de slag
interactieve
software*
U kunt gebruik maken van de optie dubbele pen door twee PointDraw 2.0-pennen en de de meegeleverde Q Draw 2.0 interactieve software te gebruiken.

Optionele accessoires

1. Reservelamp
2. Plafondmontageset
3. RS232-kabel
4. Draadloze dongle van BenQ
5. PointDraw
TM
pen 2.0
6. Muurmontageset
Inleiding 9
Buitenkant van de projector
Voorkant/bovenkant
(MP780 ST+)
1
2
4
(MW860USTi)
1
2
3
4
Achter/onderkant
11
10
12
9
13
14
17
1615
18
19
1. Externe bedieningspaneel
2. Lampdeksel
3. Focusschuifregelaar
4. Projectielens
5. Ventilator (warme lucht uit)
6. Luidsprekers
5
7. IR-sensor afstandsbediening
8. Snelverstellerknop
6 3
9. Audio-uitgang
10. Audio-ingang
7
11. S-Video-ingang
8
12. RGB-signaaluitgang
13. RGB (PC)/Component video
14. HDMI-ingang
15. RS-232-bedieningspoort
16. Aansluiting USB-type B
17. Aansluiting USB-type A
18. RJ45 LAN-ingang
19. IR-sensor afstandsbediening
5
20. Afstelvoet achteraan
21. Aansluiting USB mini-type B
22. Sleuf voor Kensington
6
23. Gaten voor plafondmontage
7
24. Uitgang van 12V DC om externe
8
25. Video-ingang
26. Ingang wisselstroomkabel
27. Audio-ingang (L/R)
28. Microfooningang
(zie "Projector" op pagina 11 voor details.)
voorkant
(YPbPr/ YCbCr) signaalingang
achteraan
antidiefstalslot
apparaten te activeren zoals een anelektrisch scherm of lichtregeling enz. Raadpleeg uw dealer om deze apparaten aan te sluiten.
25262728
24
22
23
8
20
21
Inleiding10
Bedieningselementen en functies
I
I

Projector

6. AUTO
Hiermee worden automatisch de beste beeldtiminginstellingen bepaald voor het weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 32
1 2 3 4 5 2
6
7
8 9
10 11
1. MENU/AFSLUITEN
Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD) in. Hiermee gaat u terug naar het vorige schermmenu (OSD), sluit u het menu en slaat u de menu-instellingen op.
2. Keystone/pijltoetsen ( / Omhoog, /Omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 33 voor
details.
3. Links/
Start de FAQ-functie. Zie "De FAQ-functie
gebruiken" op pagina 47 voor details.
4. MODUS/ENTER
Selecteert een beschikbare beeldinstellingsmodus. Zie "Een
beeldmodus selecteren" op pagina 40 voor
details. Activeert het geselecteerde item van het
OSD-menu. Zie "De menu's gebruiken" op
pagina 34 voor details.
5. LEEG
Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen. Zie "Het beeld verbergen" op
pagina 46 voor details.
voor details.
7. Voeding/Aan/uit-indicatorlichtje
Schakelt de projector tussen de stand­bymodus en de ingeschakelde status. Zie
"De projector opstarten" op pagina 30
voor details. Brandt of knippert als de projector wordt gebruikt. Zie "Indicatoren" op
pagina 96 voor details.
8. TEMPeratuurindicatorlichtje
Licht rood op als de temperatuur van de projector te hoog wordt. Zie
"Indicatoren" op pagina 96 voor details.
9. Rechts/
Indien het On-Screen Display (OSD) menu is geactiveerd, worden de toetsen #2, #3 en #9 gebruikt als richtingspijlen om de gewenste menu-items te selecteren en aanpassen aan te brengen. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 34 voor details. Activeert de paneeltoetsblokkering. Zie
"Besturingstoetsen blokkeren" op pagina 47 voor details.
10. LAMP-indicatorlichtje
Geeft de status van de lamp aan. Licht op of knippert wanneer er een probleem is met de lamp. Zie "Indicatoren" op pagina
96 voor details.
11. BRON
Geeft de ingangselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 37 voor details.
Inleiding 11
De projector monteren
Wij willen u het gebruik van uw BenQ-projector zo aangenaam mogelijk maken. Daarom vestigen wij uw aandacht op deze veiligheidskwestie om mogelijk lichamelijk letsel of materiële schade te voorkomen. Als u de projector tegen het plafond of de muur wilt bevestigen, is het raadzaam de aangepaste plafond- of muurmontageset voor BenQ projectors te gebruiken voor een veilige en stevige montage. Als u een projectormontageset van een ander merk dan BenQ gebruikt, bestaat er een veiligheidsrisico omdat de projector van het plafond of de muur kan vallen vanwege een slechte bevestiging door het gebruik van schroeven met een verkeerde maat of lengte. U kunt de plafond- of muurmontageset voor BenQ-projectors kopen bij de leverancier van uw projector. BenQ raadt u aan een aparte veiligheidskabel aan te schaffen die compatibel is met het Kensington-slot. Maak deze kabel vast aan de sleuf voor het Kensington-slot op de projector en aan de basis van de montagebeugel. Deze zal een tweede beveiliging bieden om de projector te ondersteunen ingeval de bevestiging op de montagebeugel zou loskomen.
Inleiding12
Afstandsbediening
1
2
3 4 5 6 7
8
6
9
10
11
12 13
1. AAN
Schakelt de projector in. Zie "De projector
opstarten" op pagina 30 voor details.
2. COMPUTER-1/COMPUTER-2
Geeft RGB (PC)/Component video (YPbPr/ YCbCr) signaal weer.
3. S-VIDEO
Geeft S-videosignaal weer.
4. MENU/AFSLUITEN
Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD) in. Hiermee gaat u terug naar het vorige schermmenu (OSD), sluit u het menu en slaat u de menu-instellingen op. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 34 voor details.
5. LEEG
Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen. Zie "Het beeld verbergen" op
pagina 46 voor details.
6. Trapeziumcorrectie/pijltoetsen (/ omhoog, /omlaag)
14 15
16 17
18
Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 33 voor
details.
7. MODUS/ENTER
19
Selecteert een beschikbare beeldinstellings­modus. Zie "Een beeldmodus
selecteren" op pagina 40 voor details.
20 21 22
23 24 25
Activeert het geselecteerde item van het OSD-menu. Zie "De menu's gebruiken"
op pagina 34 voor details.
8. Links/
Start de FAQ-functie. Zie "De FAQ-
functie gebruiken" op pagina 47 voor
details.
9. ZOOM+/ZOOM-
Hiermee vergroot of verkleint u het geprojecteerde beeld. Zie "Vergroten en
details zoeken" op pagina 38 voor
details.
10.
PAGINA OMHOOG/OMLAAG
Pijlen Pagina omhoog/omlaag wanneer aangesloten via USB op een pc. Zie
"Externe oproepbewerkingen" op pagina 46 voor details.
11. STILZETTEN
Bevriest het geprojecteerde beeld. Zie
"Het beeld stilzetten" op pagina 47 voor
details.
12. Netwerkinstelling
Schakelt het OSD-menu voor netwerkinstellingen in.
13. TEST
Geeft het testpatroon weer. Zie
"Testpatroon" op pagina 78 voor details.
14. UIT
Schakelt de projector uit. Zie "De
projector uitschakelen" op pagina 75
voor details.
Inleiding 13
15. VIDEO
Geeft S-videosignaal weer.
16. NETWERK
Schakelt de netwerkmodus in.
17. BRON
Geeft de ingangselectiebalk weer. Zie
"Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 37 voor details.
18. AUTO
Hiermee worden automatisch de beste beeldtiminginstellingen bepaald voor het weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 32
voor details.
19. Rechts/
Indien het On-Screen Display (OSD) menu is geactiveerd, worden de toetsen #6, #8 en #19 gebruikt als richtingspijlen om de gewenste menu-items te selecteren en aanpassen aan te brengen. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 34 voor details.
Activeert de paneeltoetsblokkering. Zie
"Besturingstoetsen blokkeren" op pagina 47 voor details.
20. LASER
Geeft een zichtbare laserstraal uit voor presentatiedoeleinden.
21. VOLUME+/VOLUME-
Regelt het volume van de projector. Zie
"Het geluid aanpassen" op pagina 48 voor
details.
22. GELUID UIT
Schakelt de audio van de projector aan en uit. Zie "Het geluid dempen:" op pagina
48 voor details.
23. BEELDVERHOUDING
Selecteert de beeldverhouding. Zie "De
beeldverhouding selecteren" op pagina 39 voor details.
24. MIC/VOL
Regelt het volume van de microfoon. Zie voor details. Zie "Het volume van de
microfoon regelen" op pagina 49 voor
details.
25. OPSLAAN
Neemt het momenteel weergegeven scherm op als MyScreen. Zie "Uw eigen
startscherm maken" op pagina 44 voor
details.
De laseraanwijzer bedienen.
De laseraanwijzer is een hulpmiddel voor professionele sprekers. Het straalt een rood licht uit als u erop drukt en het indicatorlichtje brandt rood.
De laserstraal is zichtbaar. U moet de LASER ingedrukt houden voor een continue werking.
Kijk niet in de laserstraal of richt de laserstraal niet op uzelf of op anderen. Lees de waarschuwingen achteraan op de afstandsbediening voordat u deze gebruikt.
De laseraanwijzer is geen speelgoed. Ouders dienen zich bewust te zijn van de gevaren van laserenergie en deze afstandsbediening uit de buurt van kinderen te houden.
Inleiding14
De IR-sensor (infrarood) van de afstandsbediening bevindt zich op de voorkant van de projector. Houd de afstandsbediening onder een hoek van maximaal 22.5 graden ten opzichte van de IR-sensor van de afstandsbediening op de projector. De afstand tussen de afstandsbediening en de sensor mag niet meer dan 8 meter (~26 voet) bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de projector blokkeert.
• De projector bedienen vanaf de voorzijde • De projector bedienen vanaf de
O
ng
.
2
2,
achterzijde
O
n
g.
22
,
5
°
De batterij van de afstandsbediening vervangen
1. Om het batterijvak te openen, draait u de afstandsbediening om, drukt op het lipje op het deksel en schuift het in de richting van de pijl, zie afbeelding. Het deksel schuift eraf.
2. Verwijder waar nodig de oude batterijen en plaats twee AAA-batterijen. Let daarbij op de polariteit zoals aangegeven in het batterijvak. Positief (+) past op positief en negatief (-) past op negatief.
3. Plaats het deksel terug en schuif het deksel terug op zijn plaats. Stop als het op zijn plaats is geklikt.
• Vermijd hoge temperaturen en vochtigheid.
• De batterij kan beschadigd raken als u ze niet correct plaatst.
• Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door
de fabrikant aanbevolen.
• Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
• Gooi een batterij nooit in vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
• Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd niet gebruikt.
Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke lekkage van de batterij.
Inleiding 15

De projector positioneren

Het kiezen van een plek

Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en uw persoonlijke voorkeur. . Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1. Tafel voor
Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer en voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling.
2. Plafond voor
Selecteer deze instelling als u de projector tegen het plafond en voor het scherm installeert.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, kunt u het beste de plafondmontageset van BenQ bij uw leverancier kopen.
Stel Plafond voor in het menu SYSTEEMINSTLL:
Basis > Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
3. Tafel achter
Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist.
Stel Tafel achter in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
4. Plafond achter
Selecteer deze instelling als u de projector tegen het plafond en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist en de plafondmontageset van BenQ.
Stel Plafond achter in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie in nadat de projector is ingeschakeld.
De projector positioneren16
De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen
De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen (indien beschikbaar) en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op oppervlakken met hoeken projecteert).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in een hoek naar omlaag wordt geprojecteerd.
Op het diagram op pagina 19 ziet u dat de onderste rand van het geprojecteerde beeld verticaal verschoven zit ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de verticale hoek wordt groter.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden met de grootte van het geprojecteerde beeld én met de verticale hoek. Deze zijn beide afhankelijk van de afstand tot het scherm.
BenQ heeft een tabel voorzien met beeldschermformaten om u te helpen bij het bepalen van de ideale locatie voor uw projector. U dient rekening te houden met de loodrechte horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en met de verticale hoek van de projector ten opzichte van de horizontale rand van het scherm.
De projector positioneren 17
De positie van de projector bij een bepaalde schermgrootte bepalen
1. Selecteer de schermgrootte.
2. Raadpleeg de tabel op pagina's 19 en zoek het formaat dat het nauwst aansluit bij het formaat van uw scherm in de kolommen aan de linkerkant met de naam
"Schermgrootte". Gebruik deze waarde om in deze rij naar rechts te zoeken naar de
overeenkomende gemiddelde afstand van de schermwaarde in de kolom met de naam "Afstand vanaf scherm (mm)". Dit is de projectieafstand.
3. In dezelfde rij kijkt u in de rechterkolom en zoek de waarde van "Verticale
verschuiving (mm)". Zo bepaalt u de uiteindelijke verticale hoek van de projector ten
opzichte van de rand van het scherm.
4. De aanbevolen positie voor de projector is loodrecht op het horizontale midden van het scherm, op de afstand van het scherm die u in stap 2 hebt bepaald, en in de verticale afstand die u in stap 3 hebt bepaald.
Als u de MP780 ST+ en een 120" scherm gebruikt, is de projectieafstand 1293 mm met een verticale verschuiving van 264 mm.

De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand bepalen

Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk scherm het meest geschikt is voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken.
De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van de ruimte.
1. Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren. Dit is de projectieafstand.
2. Raadpleeg de tabel op pagina 19 en zoek de nauwst aanleunende overeenkomst met uw afmeting in de kolom met de naam "Afstand vanaf scherm (mm)".
3. Gebruik deze waarde en kijk naar die rij aan de linkerkant om de overeenkomende
"Schermgrootte" te zoeken die in die rij wordt weergegeven. Dit is de grootte van
het geprojecteerde beeld op deze projectieafstand.
4. In dezelfde rij kijkt u in de rechterkolom en zoek de waarde van "Verticale
verschuiving (mm)". Zo bepaalt u de uiteindelijke positie van het scherm ten opzichte
van het horizontale vlak van de projector.
Als u bijvoorbeeld de MP780 ST+ gebruikt en uw gemeten projectieafstand 2 m is (2000 mm), is de nauwst aanleunende overeenkomst in de 1616 mm. Wanneer u in deze rij kijkt, ziet u dat een 150" scherm is vereist.
Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of omlaag te kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld enigszins vervormd raken. U kunt de vervorming corrigeren met de Keystone­functie. Zie "Keystone corrigeren" op pagina 33 op pagina voor details.
De projector positioneren18
Projectieafmetingen
Zie "Afmetingen" op pagina 99 voor de lensmiddenafmetingen van deze projector voordat u de geschikte positie berekent.
16:10 schermdiagonaal
Scherm
Midden van de lens
Verticale afstand
Projectieafstand
MP780 ST+
Schermgrootte
Diagonaal B
Inch mm
40 1016 862 538 431 88 50 1270 1077 673 539 110 60 1524 1292 808 646 132
80 2032 1723 1077 862 176 100 2540 2154 1346 1077 220 120 3048 2585 1615 1293 264 150 3810 3231 2019 1616 330 200 5080 4308 2692 2154 440 250 6350 5385 3365 2693 550 300 7620 6462 4039 3231 660
(mm)H(mm)
Afstand vanaf scherm (mm)
verschuiving (mm)
MW860USTi
Schermgrootte
Diagonaal B
Inch mm
40 1016 862 538 294 67
50 1270 1077 673 381 84
60 1524 1292 808 468 101
80 2032 1723 1077 642 135 100 2540 2154 1346 817 168 120 3048 2585 1615 991 202 150 3810 3231 2019 1253 252 200 5080 4308 2692 1689 337 250 6350 5385 3365 2125 421 300 7620 6462 4039 2561 505
(mm)H(mm)
Afstand vanaf scherm (mm)
verschuiving (mm)
Ve rt ica l e
Ve rt ica l e
Er zit een tolerantie van 3% in deze waarden door variaties in de optische onderdelen. BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en -afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de
De projector positioneren 19
optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
De projector positioneren20

Aansluitingen

Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1. Schakel alle apparatuur uit voordat u verbindingen maakt.
2. Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3. Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
• Niet alle kabels die in de onderstaande verbindingen zijn weergegeven, worden meegeleverd met de projector (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina 8). Deze kabels zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
• Zie pagina's 23-29 voor details over de aansluitingsmethoden.
3
2
1
1
1
1
2
9
8
7
6
5
4
10
1. Audiokabel 6. Videokabel
2. VGA-kabel 7. S-Video
3. VGA-naar-DVI-A-kabel 8. Component Video naar VGA (D-sub) adapterkabel
4. USB-kabeltype USB-A/USB-B 9. HDMI-kabel
5. USB mini-kabeltype USB-A/USB-B 10. USB-flashdrive/HDD/draadloze dongle/ toetsenbord/muis
Aansluitingen 21
Computersysteemvereisten voor USB-scherm:
Besturingssysteemvereisten Minimale hardwarevereisten
Windows XP
Windows Vista
Computersysteemvereisten voor WiFi-scherm:
Besturingssysteemvereisten Minimale hardwarevereisten
Windows XP
Windows Vista
Computersysteemvereisten voor LAN-scherm:
Besturingssysteemvereisten Minimale hardwarevereisten
Windows XP
Windows Vista
Ondersteunt USB 2.0
CPU: Pentium 1G
RAM: 512MB RAM
Schijf: 20MB vrije schijfruimte
WiFi: 54 Mbps
CPU: Pentium 1G
RAM: 512MB RAM
20MB vrije schijfruimte
LAN: 100 Mbps
CPU: Pentium 1G
RAM: 512MB RAM
20MB vrije schijfruimte
Aansluitingen22

Een computer of beeldscherm aansluiten

Een computer aansluiten

De projector kan worden aangesloten op IBM®-compatibele en Macintosh®-computers. . Als u verbinding maakt met oudere Macintosh-computers, hebt u een Mac-adapter nodig.
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer (met VGA):
1. Sluit het ene uiteinde van de meegeleverde VGA-kabel aan op de D-Sub-uitgang van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de VGA-kabel aan op de COMPUTER 1 of COMPUTER 2 signaalingang op de projector.
3. Als u de projectorluidspreker(s) wilt gebruiken in uw presentaties, neemt u hiervoor een geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audio­uitgang van de computer en het andere uiteinde op de AUDIO-aansluiting op de projector. Wanneer u een audio-uitgangssignaal van een computer verbindt, moet u de volumeregelingsbalk instellen om optimale geluidseffecten te verkrijgen.
4. Als u dat wilt, kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en het ene uiteinde van de kabel aansluiten op de AUDIO-UITGANG-aansluiting van de projector en het andere uiteinde op uw externe luidsprekers (niet bijgeleverd). Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSD-menu's van de projector. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 78 voor details.
De ingebouwde luidspreker worden gedempt wanneer de AUDIO-UITGANG- stekker wordt aangesloten.
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer (met USB):
1. Neem een kabel van USB mini-type B of USB-type A en sluit het ene uiteinde aan op de aansluiting type A van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de MINI-B-aansluiting op de projector.
• Het kan meerdere seconden duren eer u een beeld op het scherm krijgt bij de eerste
aansluiting.
• Als het scherm van de projector dan nog niet geprojecteerd wordt, gaat u naar Deze
computer, zoekt de naam van de projector op (zoals bij een geheugenkaart) en klikt er twee keer op.
• De projectiesnelheid hangt af van de capaciteit van de computer.
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer (met LAN):
1. Neem een RJ45-kabel en sluit het ene uiteinde van de LAN-ingang van de projector aan op het andere uiteinde van de RJ45-poort.
2. Zorg ervoor dat uw computer ook op een internetkabel is aangesloten. Maakt met Q Presenter een verbinding met het netwerkscherm en breng de inhoud van het bureaublad van de host-pc over via een lokale netwerkverbinding. Zie "Beeld
weergeven met Q Presenter" op pagina 60 voor details.
Gebruik de RJ45-kabel niet om de projector met uw computer te verbinden. Omdat deze verbinding een IP-router vergt.
Aansluitingen 23
Om de projector aan te sluiten op een laptop of desktopcomputer (met HDMI):
1. Neem een HDMI-kabel en sluit het ene uiteinde aan op de HDMI-aansluiting van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel van de HDMI-uitgang aan op de projector.
• Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een
projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de externe weergave doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de notebook de functietoets CRT/ LCD of de functietoets met een beeldscherm. Druk tegelijkertijd op FN en een van deze toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw notebook voor meer informatie over mogelijke toetsencombinaties.
• De overdrachtsnelheid en beeldkwaliteit zullen afhangen van de bandbreedte van het lokale
netwerk en de status van het netwerkgebruik.
Aansluitingen24
Een beeldscherm aansluiten
Als u een close-up van uw presentatie zowel op een monitor als op het scherm wilt weergeven kunt u de MONITORUITGANG-signaaluitgang op de projector aansluiten op een externe monitor volgens de onderstaande instructies:
De projector op een beeldscherm aansluiten:
1. Sluit de projector aan een computer "Een computer aansluiten" op pagina 23.
2. Neem een geschikte VGA-kabel (slechts één bijgeleverd) en sluit het ene uiteinde van de kabel aan op fde D-Sub-ingang van de videomonitor. Als uw monitor is uitgerust met een DVI-ingang, kunt u een VGA naar DVI-A-kabel nemen en het DVI-uiteinde van de kabel aansluiten op de DVI-ingang van de videomonitor.
3. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de MONITORUITGANG-aansluiting op de projector.
• Het uitgangssignaal voor de MONITOR OUT-aansluiting, werkt alleen wanneer het
ingangssignaal afkomstig is van de COMPUTER 1- of COMPUTER 2-aansluiting. Wanneer de projector wordt ingeschakeld, verschilt het uitgangssignaal van de MONITOR OUT­aansluiting afhankelijk van het ingangssignaal van de COMPUTER 1- of COMPUTER 2­aansluiting.
• Als u deze verbindingsmethode wilt gebruiken als de projector op standby staat, zorg dan
dat de Stand-by monitoruitgang-functie is ingeschakeld in het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd. Zie "Stand-by-instellingen" op pagina 88 voor details.
Aansluitingen 25
Videoapparaten aansluiten
U hoeft de projector alleen aan te sluiten op een videobronapparaat met een van de bovenstaande aansluitmethoden. Elk apparaat biedt echter een ander niveau van videokwaliteit. De methode die u kiest zal zeer waarschijnlijk afhangen van de beschikbaarheid van geschikte aansluitingen op de projector en het videobronapparaat zoals hieronder beschreven:
Te r m i n a l
naam
HDMI
Componentvideo
S-Video
Video
Uiterlijk terminal Referentie Beeldkwaliteit
HDMI
COMPUTER
S-VIDEO
VIDEO
"Een HDMI-
bronapparaat
aansluiten" op pagina
27
"Een component
videoapparaat
aansluiten" op pagina
28
"Een S-Video/
composiet-
bronapparaat
aansluiten" op pagina
29
Best
Beter
Goed
Normaal
Aansluitingen26
Een HDMI-bronapparaat aansluiten
De projector biedt een HDMI-ingang waarop u een HDMI-bronapparaat kunt aansluiten, zoals een dvd-speler, een dvd-tuner, een scherm of een laptop.
HDMI (High-Definition Multimedia Interface) ondersteunt niet-gecomprimeerde videogegevensoverdracht tussen compatibele apparaten zoals DTV-tuners, dvd-spelers en schermen via één kabel. Dit biedt een zuivere digitale weergave en luisterervaring.
Controleer uw video-ingang om vast te stellen of er ongebruikte HDMI-uitgangen beschikbaar zijn:
• Zo ja, ga door met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten.
De projector aansluiten op een HDMI-bronapparaat:
1. Neem een HDMI-kabel en sluit één uiteinde aan op de HDMI-uitgang van het HDMI­bronapparaat.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de HDMI-signaalingang van de projector. Nadat deze aansluiting is uitgevoerd, kan de audio worden bediend via de OSD-menu's van de projector. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 78 voor details.
• Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt
ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
• In het onwaarschijnlijke geval dat u de projector aansluit op een dvd-speler via de HDMI-
ingang, en het geprojecteerde beeld de verkeerde kleuren toont, moet u de kleurruimte wijzigen naar YUV. Zie "Kleurruimte wijzigen" op pagina 38 voor details.
Aansluitingen 27
Een component videoapparaat aansluiten
Bestudeer uw video-ingang om vast te stellen of er ongebruikte Component Video­uitgangen beschikbaar zijn:
• Zo ja, ga door met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten.
De projector aansluiten op een component videoapparaat aansluiten:
1. Neem een Component Video naar VGA (D-Sub)-adapterkabel en verbindt het einde met 3 RCA-koppelingen met de Component Video-uitgangen van het videobronapparaat. Zorg ervoor dat de kleuren van de kabels kloppen met de aansluitingen; groen bij groen, blauw bij blauw, rood bij rood.
2. Verbind het andere uiteinde van de Component Video volgens de VGA- (D-Sub) adapterkabel (met een D-Sub type-verbinding) op de COMPUTER 1- of COMPUTER 2-aansluiting op de projector.
3. Als u de projectorluidspreker(s) wilt gebruiken in uw presentaties, neemt u hiervoor een geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audio­uitgang van het apparaat en het andere uiteinde op de AUDIO-aansluiting op de projector.
4. Als u dat wilt, kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en het ene uiteinde van de kabel aansluiten op de AUDIO-UITGANG-aansluiting van de projector en het andere uiteinde op uw externe luidsprekers (niet bijgeleverd).
Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSD-menu's van de projector. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 78 voor details.
De ingebouwde luidspreker worden gedempt wanneer de AUDIO-UITGANG- stekker wordt aangesloten.
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
Aansluitingen28
Een S-Video/composiet-bronapparaat aansluiten
Bestudeer uw videobronapparaat om vast te stellen of er een ongebruikte S-Video/ composiet-uitgang beschikbaar zijn:
• Als het apparaat beide aansluitingen heeft, gebruikt u de S-Video-uitgang voor het
aansluiten, omdat de S-Video-uitgang een betere beeldkwaliteit biedt dan de video­uitgang.
• Als het apparaat een van de uitgangen heeft, kunt u ook doorgaan met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten.
De projector aansluiten op een S-Video/videobronapparaat:
1. Neem een S-Video/videokabel en sluit het ene uiteinde aan op de S-Video-/video­uitgang van het videobronapparaat.
2. Sluit het andere uiteinde van de S-Video/videokabel aan op de S-VIDEO/VIDEO- aansluiting op de projector.
3. Als u de projectorluidspreker(s) wilt gebruiken in uw presentaties, neemt u hiervoor een geschikte audiokabel en sluit u het ene uiteinde van de kabel aan op de audio­uitgang van het apparaat en het andere uiteinde op de AUDIO (L/R)-aansluiting op de projector.
4. Als u dat wilt, kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en het ene uiteinde van de kabel aansluiten op de AUDIO-UITGANG-aansluiting van de projector en het andere uiteinde op uw externe luidsprekers (niet bijgeleverd). Zodra de kabel is aangesloten, kan de audio worden beheerd via de OSD-menu's van de projector. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 78 voor details.
De ingebouwde luidspreker worden gedempt wanneer de AUDIO-UITGANG- stekker wordt aangesloten.
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
Aansluitingen 29

Bediening

I
I

De projector opstarten

1. Sluit de voedingskabel aan op de projector en een stopcontact. Controleer of het Aan/uit- indicatorlichtje op de projector oranje brandt zodra de stroom is ingeschakeld.
• Gebruik de originele accessoires (bijv. voedingskabel)
alleen met het apparaat om mogelijke gevaren, zoals elektrische schok en brand te voorkomen.
• Als de functie Onmiddellijk inschakelen wordt
geactiveerd in SYSTEEMINSTLL: Basis > menu Werkinstellingen, de projector wordt automatisch ingeschakeld nadat de voedingskabel is aangesloten en de stroom wordt geleverd. Zie "Direct inschakelen" op pagina 77 voor details.
2. Controleer of de lensafdekking is geopend. Als deze gesloten blijft, wordt de dop mogelijk vervormd door de hitte van de lamp.
MP780 ST+
MW860USTi
3. Druk op Voeding op de projector of op ON op de afstandsbediening om de projector te starten. Het Aan/uit­indicatorlichtje knippert en blijft groen
branden terwijl de projector is ingeschakeld. Het opstarten duurt ongeveer 10-20 seconden. In de latere fase van het opstarten
wordt het opstartlogo weergegeven. Draai (waar nodig) aan de focusring/
focusschuifregelaar om de helderheid van het beeld aan te passen.
Als de projector nog warm is van de vorige sessie, gaat de ventilator ongeveer 90 seconden draaien voordat de lamp wordt ingeschakeld.
Bediening30
4. Als de projector voor de eerste keer wordt ingeschakeld, selecteert u de OSD-taal volgens de instructies op het scherm.
5. Als u om een wachtwoord wordt gevraagd, drukt u op de pijlknoppen om een wachtwoord van zes cijfers in te voeren. Zie
"De wachtwoordbeveiliging gebruiken" op pagina 35 voor details.
6. Schakel alle aangesloten apparatuur in.
7. De projector gaat zoeken naar ingangssignalen. Het momenteel gescande ingangssignaal verschijnt op het scherm. Als de projector geen goed signaal waarneemt, blijft het bericht ‘Geen signaal’ op het scherm staan totdat er een ingangssignaal wordt gevonden.
U kunt ook op de knop BRON op de projector of afstandsbediening drukken om het gewenste invoersignaal te selecteren. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 37 voor details.
Als de frequentie/resolutie van het ingangssignaal buiten het bereik van de projector valt, wordt het bericht 'Buiten bereik' weergegeven op een scherm. Selecteer een ingangssignaal dat compatibel is met de resolutie van de projector of stel het ingangssignaal op een lager niveau in. Zie "Afmetingen" op pagina 101 voor details.
Bediening 31
Het geprojecteerde beeld aanpassen

De projectiehoek aanpassen

De projector heeft vooraan een handige snelversteller en achteraan een verstelvoetje. Met deze verstelvoetjes kunt u de hoogte van het beeld en de projectiehoek wijzigen. De projectorhoogte aanpassen:
1. Druk op de snelontgrendelingsknop en til de voorkant van de projector op. Wanneer het beeld de gewenste positie heeft, laat u de verstellerknop los om het verstelvoetje in deze positie te vergrendelen.
2. Schroef de afstelvoet achteraan om de horizontale hoek fijn af te stemmen.
U schuift het verstelvoetje in door de projector omhoog te houden terwijl u op de verstellerknop drukt. Laat de projector vervolgens langzaam zakken. Draai in omgekeerde richting aan het achterste verstelvoetje.
Wanneer de projector niet op een horizontaal oppervlak wordt geplaatst of het scherm en de projector niet loodrecht op elkaar staan, wordt het geprojecteerde beeld trapeziumvormig weergegeven. Om deze situatie te corrigeren, zie "Keystone corrigeren"
op pagina 33 voor details.
• Kijk niet in de lens wanneer de projectorlamp brandt. Het felle licht kan schade toebrengen
aan uw ogen.
• Let op wanneer u op de knop drukt want deze bevindt zich vlak bij de afzuiging voor de
warme lucht.
2

Het beeld automatisch aanpassen

In sommige gevallen is het nodig om de beeldkwaliteit bij te stellen. Hiervoor drukt u op AUTO op de projector of de afstandsbediening. Binnen 3 seconden past de ingebouwde automatische bijstellingsfunctie de waarden van Frequentie en Klok aan, zodat er een optimale beeldkwaliteit wordt geproduceerd.
• Tijdens het gebruik van de functie AUTO
blijft het scherm leeg.
• Deze functie is alleen beschikbaar als pc-signaal (analoog RGB) is geselecteerd.
1
Bediening32

Het beeldformaat en de helderheid fijn afstellen

1. Verscherp het beeld met de scherpstelring of de schuifhendel voor de scherpstelling.
MP780 ST+
MW860USTi

Keystone corrigeren

Keystone verwijst naar het effect waarbij het geprojecteerde beeld merkbaar groter is aan bovenkant of onderkant. Dit doet zich voor als de projector niet loodrecht op het scherm staat.
U dient dit te corrigeren door niet alleen de hoogte van de projector aan te passen, maar ook door handmatig één van de volgende stappen uit te voeren.
• Met de afstandsbediening
Druk op / op de projector of de afstandsbediening om de Keystone-correctiepagina te openen. Druk op om de keystone bovenin het beeld te corrigeren. Druk op om de keystone onderin het beeld te corrigeren.
• Via het OSD-menu
1. Druk op MENU/AFSLUITEN en vervolgens op / totdat het menu
WEERGAVE geselecteerd is.
2. Druk op om Keystone te selecteren en druk op MODUS/ENTER. De correctiepagina voor Keystone wordt geopend.
3. Druk op om de bovenzijde van het beeld aan te passen, of druk op om de onderzijde van het beeld aan te passen.
Druk op / .
Druk op /.
Bediening 33
De menu's gebruiken
De projector beschikt over schermmenu's (OSD) waarin u de instellingen kunt aanpassen.
Hieronder ziet u een overzicht van het OSD-menu.
Pictogram hoofdmenu
Hoofdmenu
Selecteren
Submenu
Huidige ingangssignaal
Het volgende voorbeeld beschrijft hoe u de OSD-taal kunt instellen.
1. Druk op de projector of de afstandsbediening op MENU/ AFSLUITEN om het OSD-menu te
3. Druk op om Taal te selecteren en druk op /
om een gewenste taal te kiezen.
activeren.
2. Kies / om het menu SYSTEEMINSTLL: Basis te selecteren.
4. Druk tweemaal* op MENU/ AFSLUITEN op de projector of op de afstandsbediening om het menu te sluiten en de instellingen op te slaan.
*Wanneer u eenmaal drukt, gaat u terug naar het submenu, wanneer u tweemaal drukt, wordt het schermmenu gesloten.
Status
Druk op
MENU/ AFSLUITEN
om naar de vorige pagina te gaan of af te sluiten.
Bediening34

De projector beveiligen

Met een beveiligingskabelvergrendeling

De projector moet op een veilige plaats worden geïnstalleerd om diefstal te voorkomen. Koop anders een slot, zoals een Kensington-slot, om de projector te beveiligen. Op de achterkant van de projector kunt u een sleuf voor het Kensington-slot vinden. Zie item 22 op pagina 10 voor details.
Een Kensingtonslot met beveiligingskabel is doorgaans een combinatie van sleutel(s) en het slot. Raadpleeg de documentatie van het slot voor meer informatie over het gebruik.

De wachtwoordbeveiliging gebruiken

Met het oog op beveiliging en het voorkomen van ongeoorloofd gebruik is de projector voorzien van een optie voor wachtwoordbeveiliging. U kunt het wachtwoord instellen via het schermmenu (OSD).
WAARSCHUWING: Indien u de voeding-aan-vergrendelingsfunctie toepast en het wachtwoord vergeet, zal dit enig ongemak veroorzaken. Druk de handleiding zo nodig af en noteer er uw wachtwoord in. Bewaar de handleiding op een veilige plaats, zodat u het wachtwoord altijd terug kunt vinden.

Een wachtwoord instellen

Wanneer u een wachtwoord hebt ingesteld, kunt u de projector alleen gebruiken als het wachtwoord wordt ingevoerd. Telkens wanneer u de projector start, moet u het wachtwoord opgeven.
1. Open het OSD-menu en ga naar SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Beveiligingsins Tellingen menu. Druk op MODUS/ENTER. De pagina Beveiligingsins Tellingen wordt geopend.
2. Selecteer Beveiligingsinstellingen wijzigen en druk op MODUS/ENTER.
3. Selecteer Inschakelblokkering en kies Aan door op / te drukken.
4. Zoals hier rechts afgebeeld, staan de vier pijlknoppen ( , , , ) voor vier cijfers
(1, 2, 3, 4). Gebruik de navigatietoetsen om een wachtwoord van zes cijfers in te voeren.
5. Bevestig het nieuwe wachtwoord door het nieuwe wachtwoord opnieuw in te voeren. Als het wachtwoord is ingesteld keert het OSD-
menu terug naar de pagina Beveiligingsins
Tellingen.
BELANGRIJK: de gekozen cijfers zullen weergegeven worden als sterretjes op het scherm. Schrijf het door u gekozen wachtwoord van te voren of net nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd in deze handleiding, zodat u het bij de hand hebt als u het mocht vergeten.
Wachtwoord: __ __ __ __ __ __
Bewaar deze handleiding op een veilige plaats.
6. Sluit het OSD-menu af door op MENU/AFSLUITEN te drukken.

Als u het wachtwoord bent vergeten

Als de wachtwoordfunctie is geactiveerd, wordt u gevraagd het wachtwoord van zes cijfers in te voeren als u de projector inschakelt. Als u het verkeerde wachtwoord invoert, verschijnt het foutbericht van het wachtwoord dat hier rechts wordt weergegeven. Dit blijft drie seconden op het scherm staan. Hierna volgt
Bediening 35
het bericht 'WACHTWOORD INVOEREN'. U kunt een nieuwe poging doen door een ander wachtwoord van zes cijfers in te voeren. Als u het wachtwoord niet in deze handleiding hebt genoteerd, en u kunt het zich absoluut niet meer herinneren, kunt u de procedure starten waarmee u het wachtwoord kunt oproepen. Zie "De procedure voor
het oproepen van het wachtwoord starten" op pagina 36 voor details.
Wanneer u 5 keer achter elkaar het verkeerde wachtwoord invoert, wordt de projector na korte tijd automatisch uitgeschakeld.
De procedure voor het oproepen van het wachtwoord starten
1. Druk op AUTO op de projector of op de afstandsbediening en houd de knop 3 seconden ingedrukt. De projector zal vervolgens een gecodeerd nummer weergeven op het scherm.
2. Schrijf het nummer op en schakel de projector uit.
3. Raadpleeg het service center van BenQ in uw land om het nummer te decoderen. Mogelijk wordt u gevraagd om een bewijs van aankoop te overleggen om te controleren of u bevoegd bent de projector te gebruiken.

Het wachtwoord wijzigen

1. Open het OSD-menu en ga naar SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Beveiligingsins Tellingen > Wachtwoord wijzigen menu.
2. Druk op MODUS/ENTER. Het bericht 'HUIDIG WACHTWOORD INVOEREN' verschijnt.
3. Voer het oude wachtwoord in.
• Als het wachtwoord juist is, verschijnt het bericht 'NIEUW
WACHTWOORD INVOEREN'.
• Als het wachtwoord niet juist is, verschijnt het foutbericht voor het wachtwoord
drie seconden op het scherm. Daarna verschijnt het bericht 'HUIDIG
WACHTWOORD INVOEREN' en kunt u het opnieuw proberen. U kunt op MENU/AFSLUITEN drukken om de wijziging te annuleren of een ander
wachtwoord proberen.
4. Voer een nieuw wachtwoord in.
BELANGRIJK: de gekozen cijfers zullen weergegeven worden als sterretjes op het scherm. Schrijf het door u gekozen wachtwoord van te voren of net nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd in deze handleiding, zodat u het bij de hand hebt als u het mocht vergeten.
Wachtwoord: __ __ __ __ __ __
Bewaar deze handleiding op een veilige plaats.
5. Bevestig het nieuwe wachtwoord door het nieuwe wachtwoord opnieuw in te voeren.
6. U hebt een nieuw wachtwoord aan de projector toegewezen. Denk eraan om het nieuwe wachtwoord in te voeren als de projector de volgende keer in gebruik wordt genomen.
7. Sluit het OSD-menu af door op MENU/ AFSLUITEN. te drukken.
Bediening36

De wachtwoordfunctie uitschakelen

Om de wachtwoordbeveiliging uit te schakelen gaat u terug naar SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Beveiligingsins Tellingen > Beveiligingsinstellingen wijzigen > Inschakelblokkering menu nadat u het OSD-menusysteem hebt geopend. Kies Uit door
op / te drukken. Het bericht 'WACHTWOORD INVOEREN' verschijnt. Voer het huidige wachtwoord in.
• Als het wachtword juist is, verschijnt de pagina Beveiligingsins Tellingen en
staat 'Uit' in de rij van Inschakelblokkering. U hoeft de volgende keer dat u de projector inschakelt geen wachtwoord meer in te voeren.
• Als het wachtwoord niet juist is, verschijnt het foutbericht voor het wachtwoord
drie seconden op het scherm. Daarna verschijnt het bericht
'WACHTWOORD INVOEREN' en kunt u het opnieuw proberen. U kunt op MENU/AFSLUITEN drukken om de wijziging te annuleren of een ander
wachtwoord proberen.
Hoewel de wachtwoordfunctie is uitgeschakeld, dient u het oude wachtwoord bij de hand te houden voor het geval dat u de wachtwoordfunctie ooit weer moet inschakelen door het oude wachtwoord in te voeren.

Schakelen tussen ingangssignalen

De projector kan tegelijkertijd op verschillende apparaten worden aangesloten. De beelden van deze apparaten kunnen echter niet tegelijkertijd op volledig scherm worden weergegeven. Wanneer u opstart, zoekt de projector automatisch de beschikbare signalen.
Zorg dat de functie Snel automatisch zoeken in het menu Ingang op Aan staat (dit is de standaardinstelling op deze projector) als de projector automatisch ingangssignalen moet zoeken.
U kunt ook handmatig door de beschikbare ingangssignalen cirkelen.
1. Druk op BRON op de projector of afstandsbediening. Er verschijnt een bronselectiebalk.
2. Druk op / totdat het gewenste signaal is geselecteerd en druk op MODUS/ENTER. Zodra het signaal is gevonden, wordt de informatie over de geselecteerde ingang een aantal seconden in beeld gebracht. Als er meerdere apparaten op de projector zijn aangesloten, herhaal dan stappen 1-2 om een ander signaal te zoeken.
• De helderheid van het geprojecteerde beeld
verandert tijdens het schakelen tussen de verschillende ingangssignalen. Grafische "pc"­presentaties met stilstaande beelden zijn doorgaans helderder dan "Video"-presentaties met bewegende beelden (films).
• De beschikbare opties voor Beeldmodus zijn
afhankelijk van het type ingangssignaal. Zie "Een
beeldmodus selecteren" op pagina 40 voor details.
• De originele beeldschermresolutie in een beeldverhouding van 16:10. Voor de beste
beeldresultaten, kiest u een ingangssignaal dat ook gebruik maakt van deze resolutie. Andere resoluties worden door de projector aangepast, afhankelijk van de instelling ‘beeldverhouding’, waardoor enige beeldvervorming of verlies van beeldkwaliteit kan optreden. Zie "De beeldverhouding selecteren" op pagina 39 voor details.
Bediening 37
Kleurruimte wijzigen
In het onwaarschijnlijke geval dat u de projector aansluit op een dvd-speler via de HDMI­ingang, en het geprojecteerde beeld de verkeerde kleuren toont, moet u de kleurruimte wijzigen naar YUV.
1. Druk op MENU/AFSLUITEN en vervolgens op / totdat het Ingang menu gemarkeerd is.
2. Druk op om de kleurenruimteconversie te markeren en druk op / om een geschikte kleurenruimte te selecteren.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer de HDMI-ingang in gebruik is.

Vergroten en details zoeken

Als u details in het geprojecteerde beeld zoekt, kunt u het beeld vergroten. Gebruik de pijltoetsen om het beeld te verschuiven.
• Met de afstandsbediening
1. Druk op ZOOM+/ZOOM- om de Zoombalk te openen.
2. Druk op ZOOM+ om het midden van het beeld te vergroten. Druk herhaaldelijk op de toets totdat de beeldgrootte aan uw wensen voldoet.
3. Gebruik de richtingstoetsen ( , , , ) op de projector of afstandsbediening om het beeld te verschuiven.
4. Druk op om de oorspronkelijke grootte van het beeld te herstellen AUTO. U kunt ook op ZOOM- drukken. Als u opnieuw op de toets drukt, wordt het beeld verder verkleind totdat het weer het originele formaat heeft.
• Via het OSD-menu
1. Druk op MENU/AFSLUITEN en vervolgens op / totdat het menu WEERGAVE geselecteerd is.
2. Druk op
3. Herhaal stappen 2-4 uit paragraaf "Met de afstandsbediening" hierboven. Of, als u het
4. Druk herhaaldelijk op op de projector om het beeld uit te vergroten tot de
5. Navigeer door het beeld door te drukken op MODUS/ENTER. U schakelt dan
6. Gebruik de richtingstoetsen ( , , , ) op de projector of afstandsbediening
7. U kunt de grootte van het beeld verkleinen door op MODUS/ENTER te drukken
Het beeld kan alleen worden verschoven nadat het beeld is vergroot. U kunt het beeld verder vergroten terwijl u details zoekt.
om Digitale zoom te selecteren en druk op MODUS/ENTER. De
Zoombalk verschijnt.
bedieningspaneel op de projector gebruikt, ga verder met de volgende stappen.
gewenste grootte.
naar de panmodus waarin u op de pijltoetsen ( , , , ) kunt drukken om het beeld te verschuiven.
om het beeld te verschuiven.
om terug te schakelen naar in/uitzoomen, en druk op AUTO om de oorspronkelijke grootte van het beeld te herstellen. U kunt ook herhaaldelijk op drukken totdat de oorspronkelijke grootte hersteld is.
Bediening38

De beeldverhouding selecteren

De beeldverhouding is de verhouding tussen de breedte en de hoogte van het beeld.
Door de opkomst van digitale signaalverwerking kunnen apparaten die digitale beelden weergeven, zoals deze projector, het beeld dynamisch uitrekken en schalen naar een andere verhouding dan die van het ingangssignaal.
De beeldverhouding van de projectie veranderen (ongeacht de beeldverhouding van de bron):
• Met de afstandsbediening
1. Druk op BEELDVERHOUDING om de huidige instelling te tonen.
2. Druk herhaaldelijk op BEELDVERHOUDING om een beeldverhouding te selecteren die past bij het formaat van het videosignaal en de vereisten van het scherm.
• Via het OSD-menu
1. Druk op MENU/AFSLUITEN en vervolgens op / totdat het menu
WEERGAVE geselecteerd is.
2. Druk op om Beeldverhouding te selecteren.
3. Druk op / om een beeldverhouding te selecteren die past bij het formaat van het videosignaal en de vereisten van het scherm.
Info over de beeldverhouding
In de onderstaande afbeeldingen zijn de zwarte gedeelten inactief en de witte actief. OSD­menu’s kunnen in deze ongebruikte zwarte gebieden worden weergegeven.
1. Auto: verkleint de verhoudingen van een beeld zodat deze aangepast zijn aan de standaardinstelling van de projector in de horizontale of verticale breedte. Deze instelling is geschikt voor een beeldsignaal dat noch 4:3 noch 16:9 is, waarbij u een zo groot mogelijk deel van het scherm wilt gebruiken zonder dat u de beeldverhouding van het beeldsignaal verandert.
Werke li jk : Het beeld wordt geprojecteerd in de
2. oorspronkelijke resolutie, en de grootte wordt aangepast binnen het weergavegebied. Bij ingangssignalen met een lagere resolutie, worden de beelden kleiner weergegeven dan op een volledig scherm. Indien nodig past u de zoominstellingen aan of plaatst u de projector dichter bij het scherm, zodat het beeld wordt vergroot. Wellicht dient u hierna ook de scherpstelling van de projector aan te passen.
3. 4:3: Past het beeld zodanig aan dat het in het midden van het scherm wordt weergegeven in een beeldverhouding van 4:3. Deze instelling is vooral geschikt voor 4:3-beeld zoals computermonitors, tv's met een standaarddefinitie en dvd-films met een 4:3-beeldverhouding, omdat in dit geval de beeldverhouding van het beeldsignaal behouden blijft.
16:10-beeld
16:9-beeld
4:3-beeld
16:9-beeld
4:3-beeld
Bediening 39
4. 16:9: Past het beeld zodanig aan dat het in het midden van het scherm wordt weergegeven in een beeldverhouding van 16:9. Dit is vooral geschikt voor beelden met een beeldverhouding van 16:9, zoals HDTV, omdat dit beeld met dezelfde beeldverhouding wordt weergegeven.
5. 16:10: Past het beeld zodanig aan dat het in het midden van het scherm wordt weergegeven in een beeldverhouding van 16:10. Dit is vooral geschikt voor beelden met een beeldverhouding van 16:10, zoals HDTV, omdat het beeld daarmee met dezelfde beeldverhouding wordt weergegeven.
16:9-beeld
16:10-beeld

Het beeld optimaliseren

Een beeldmodus selecteren

De projector beschikt over verschillende beeldmodi waaruit u de modus kunt kiezen die het beste past bij uw gebruiksomgeving en het beeldtype van het ingangssignaal.
Volg één van de volgende stappen om een geschikte gebruiksmodus te kiezen:
• Druk herhaaldelijk op MODUS/ENTERop
de afstandsbediening of projector totdat de gewenste modus is geselecteerd.
• Ga naar het menu BEELD > Beeldmodus en druk op / om een gewenste
modus te selecteren.
De beeldmodi worden hieronder weergegeven.
1. Dynamisch Modus: Maximaliseert de helderheid van het geprojecteerde beeld. Deze optie is geschikt voor omgevingen waar een uiterst hoge helderheid is vereist, bijv. in een goed verlichte kamer.
2. Presentatie modus (standaard): Is ontworpen voor presentaties. In deze modus wordt de helderheid benadrukt.
3. sRGB Modus: In deze modus worden de RGB-kleuren zo zuiver mogelijk weergegeven, waardoor de beelden levensecht worden, ongeacht de helderheidinstellingen. De modus is geschikt voor het bekijken van foto's die zijn gemaakt met een sRGB-compatibele en correct gekalibreerde camera, en voor het bekijken van grafische toepassingen en tekenprogramma's zoals AutoCAD.
4. Bioscoop Modus: Is geschikt voor het afspelen van kleurrijke films, videoclips van digitale camera's of DV's via de pc-ingang wanneer de projector in een donkere omgeving wordt gebruikt.
5. Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2 Modus: Roept de aangepaste instellingen op, gebaseerd op de momenteel beschikbare beeldmodi. Zie "De
Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2 modus instellen" op pagina 41 voor details.
De beeldmodus staat vast in de presentatiemodus als de functie PointDrawTM is ingeschakeld.
Bediening40
De Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2 modus instellen
Er zijn twee door de gebruiker te definiëren modi als de momenteel beschikbare beeldkwaliteitstanden niet aan uw wensen voldoen. U kunt een van de beeldmodi als beginpunt gebruiken (behalve Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2) en de instellingen aanpassen.
1. Press MENU/AFSLUITEN om het schermmenu (OSD) te openen.
2. Ga naar het menu BEELD > Beeldmodus.
3. Druk op / om Gebruikersmodus 1 op Gebruikersmodus 2 te selecteren.
4. Druk op om Referentiemodus te selecteren.
Deze functie is alleen beschikbaar als de modus Gebruikersmodus 1 of Gebruikersmodus 2 is geselecteerd in het Beeldmodus submenu-item.
5. Druk op / om een beeldmodus te kiezen die uw eisen het dichtst benadert.
6. Druk op om een submenu-item te selecteren dat kan worden veranderd en pas de waarde aan met / . Zie "De beeldkwaliteit verfijnen in de gebruikersmodi"
hieronder voor details.
7. Als alle instellingen zijn verricht, selecteer dan Instellingen opslaan en druk op MODUS/ENTER om de instellingen op te slaan.
8. Het bevestigingsbericht 'Instelling opgeslagen' verschijnt.

Wandkleur gebruiken

Mocht u willen projecteren op een gekleurd oppervlak, zoals een geverfde muur die niet wit is, dan kan de functie Wandkleur helpen de kleur van de geprojecteerde beelden te corrigeren zodat eventueel kleurverschil tussen het oorspronkelijke en het geprojecteerde beeld zoveel mogelijk wordt beperkt.
Gebruik deze functie door naar het menu WEERGAVE > Wandkleur te gaan en druk op / om de kleur te kiezen die het dichtst de kleur van het projectieoppervlak
benadert. U kunt uit diverse vooraf ingestelde kleuren kiezen: Lichtgeel, Roze,
Lichtgroen, Blauw, en Schoolbord.

De beeldkwaliteit verfijnen in de gebruikersmodi

Afhankelijk van het waargenomen signaaltype zijn er enkele door de gebruiker te definiëren functies beschikbaar als u Gebruikersmodus 1 of Gebruikersmodus 2 selecteert. Op basis van uw behoeften, kunt u aanpassingen maken aan deze functies door ze te markern
en op de projector of afstandsbediening op / te drukken.
Aanpassen van Helderheid
Hoe hoger de waarde, hoe helderder de afbeelding. Hoe lager de instelling, hoe donkerder het beeld. Stel deze knop zo in dat de zwarte gedeelten van het beeld echt zwart worden weergegeven en er nog details
+30
zichtbaar zijn in de donkere gedeelten.
Aanpassen van Contrast
Hoe hoger de waarde, hoe groter het contrast. Gebruik deze optie om het maximale witniveau in te stellen nadat u eerder de Helderheid hebt ingesteld overeenkomstig de geselecteerde ingang en de
+30
omgeving.
Aanpassen van Kleur
Lagere instelling levert minder verzadigde kleuren op. Wanneer de instelling te hoog staat, worden de kleuren op het beeld te fel, waardoor het beeld onrealistisch wordt.
+50
0
Bediening 41
+70
-30
Aanpassen van Tint
Hoe hoger de waarde, hoe roder het beeld. Hoe lager de waarde, hoe groener het beeld.
Aanpassen van Scherpte
Hoe hoger de waarde, hoe scherper het beeld. Hoe lager de waarde, hoe zachter het beeld.
Aanpassen van Brilliant Color
Deze functie maakt gebruik van een nieuw kleurverwerkingsalgoritme en systeemniveauverbeteringen voor een hogere helderheid terwijl de kleuren getrouwer en pakkender in beeld komen. Het verhoogt de helderheid van de middentonen met meer dan 50%. Middentonen komen veel voor in video's en natuurlijke scènes, zodat de projector de beelden realistisch en werkelijk weergeeft. Als u beelden van deze kwaliteit wilt, kies dan Aan. Als u dat niet wilt, kies dan Uit.
Aan is de standaard en aanbevolen keuze voor deze projector. Als Uitis geselecteerd, is de functie Kleurtemperatuur niet beschikbaar.
Selecteren van Kleurtemperatuur
De beschikbare opties voor de instelling van kleurtemperatuur* verschillen per signaaltype.
1. T1: Met de hoogste kleurtemperatuur, T1, krijgen beelden meer een blauwe schijn dan bij andere instellingen.
2. T2: Maakt het beeld blauwachtig wit.
3. T3: De witte kleur behoudt de normale schakering.
4. T4: Maakt het beeld roodachtig wit.
*Meer informatie over de kleurtemperatuur:
Er bestaan vele kleurschakeringen die om verschillende redenen als “wit” worden beschouwd. Het begrip “kleurtemperatuur” is een van de meest gebruikte methoden om de kleur wit uit te drukken. Een witte kleur met een lage kleurtemperatuur vertoont een rode schijn. Een witte kleur met een hoge kleurtemperatuur vertoont eerder een blauwe schijn.
3D-kleurbeheer
In de meeste omstandigheden is kleurbeheer niet nodig, bijvoorbeeld in een klaslokaal, vergaderruimte of woonkamer waar het licht aan blijft, of als door de vensters daglicht naar binnen komt.
Alleen in permanente opstellingen met kunstmatig licht, zoals directiekamers, congreszalen of thuisbioscopen kan kleurbeheer een optie zijn. Met kleurbeheer kunt u de kleuren fijn afstellen zodat u, als u dat wenst, de kleuren nog waarheidsgetrouwer kunt weergeven.
Correct kleurbeheer kan alleen worden verkregen onder gecontroleerde en reproduceerbare condities. U heeft een colorimeter (kleurlichtmeter) en een reeks geschikte testbeelden nodig om de kleurreproductie te meten. Deze hulpmiddelen worden niet bij de projector geleverd. Wellicht dat de verkoper van de projector u kan helpen deze hulpmiddelen, en eventueel zelfs een ervaren professionele installateur,
te verkrijgen Kleurbeheer heeft zes reeksen (RGBCMY) kleuren die kunnen worden aangepast. Als u elke kleur selecteert kunt u onafhankelijk het bereik en verzadiging naar wens aanpassen.
Als u een testdisk heeft met diverse kleurtestpatronen, kunt u deze gebruiken om de kleurpresentatie op monitors, tv's, projectors, enz. te controleren. U kunt een beeld van de disk op het scherm projecteren en vervolgens het menu 3D-kleurbeheer gebruiken om wijzigingen aan te brengen.
Bediening42
De instellingen aanpassen:
1. Ga naar het menu BEELD en selecteer 3D-kleurbeheer.
2. Druk op MODUS/ENTER en de pagina 3D-kleurbeheer verschijnt.
3. Selecteer Primaire kleur en druk op / om een kleur te kiezen uit Rood, Geel, Groen, Cyaan, Blauw of Magenta.
4. Druk op om Tint te markeren en druk op / om het bereik te selecteren. Het verhogen van het bereik betekent dat meer delen van de twee omliggende kleuren erbij horen.
Zie de afbeelding rechts om te zien hoe de kleuren samenhangen.
Als u bijvoorbeeld Rood kies en het bereik instelt op 0, wordt alleen puur rood in het
ROOD
Geel
GROEN
geprojecteerde beeld geselecteerd. Het verhogen van het bereik neemt ook rood op dat dicht bij geel en dicht bij magenta ligt.
5. Druk op om Verzadiging te selecteren
Magenta
Cyaan
en pas de waardes naar wens aan door te drukken op / . Het effect van elke
BLAUW
aanpassing is direct terug te zien in het beeld. Als u bijvoorbeeld Rood kies en het bereik
instelt op 0, wordt alleen de verzadiging van puur rood beïnvloed.
Verzadiging is de hoeveelheid van die kleur in een videobeeld. Lagere instellingen produceren minder verzadigde kleuren; een instelling van “0” verwijdert de betreffende kleur volledig uit het beeld. Als de verzadiging te hoog is, zal die kleur overweldigend en onrealistisch zijn.
6. Druk op om Versterking te markeren en pas de waardes naar wens aan door te drukken op / . Het contrastniveau van de geselecteerde primaire kleur wordt
dan beïnvloedt. Het effect van elke aanpassing is direct terug te zien in het beeld.
7. Herhaal stappen 3 tot 6 voor andere kleuraanpassingen.
8. Zorg dat u alle gewenste aanpassingen maakt.
9. Druk op MENU/AFSLUITEN om de instellingen op te slaan en het menu te sluiten.
Bediening 43

Uw eigen startscherm maken

Naast de mogelijkheid om voor de projector een vooraf ingesteld startscherm te kiezen uit het BenQ-logo of een zwart of blauw scherm, kunt u ook uw eigen startscherm maken met een beeld dat wordt geprojecteerd vanuit uw computer of videobron.
1. Projecteer het beeld dat u als startscherm wil gebruiken vanaf een computer of videobron.
2. Druk op OPSLAAN op de afstandsbediening of ga naar het menu SYSTEEMINSTLL:
Basis > MyScreen en druk op MODUS/ ENTER.
3. Er wordt een bevestiging weergegeven. Druk nogmaals op OPSLAAN of MODUS/ ENTER.
4. Het bericht 'Beeld wordt vastgelegd…' wordt weergegeven terwijl de projector het beeld verwerkt. Een ogenblik geduld.
5. Als de handeling geslaagd is, verschijnt het bericht 'De opname is gelukt ' op het scherm. Het opgenomen beeld wordt opgeslagen als MyScreen.
6. Om het opgenomen beeld weer te gegeven als startscherm stelt u MyScreen op in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Opstartscherm en start de projector opnieuw.
Indien de opname uitzonderlijk toch mislukt. Als dat gebeurt, neem dan een ander beeld op.
Bediening44
De presentatietimer instellen
Presentatietimer kan de presentatietijd op het scherm weergeven zodat u uw presentatie beter kunt indelen. Volg onderstaande stappen om deze functie te gebruiken:
1. Ga naar het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Presentatietimer en druk op MODUS/ENTER om de pagina Presentatietimer weer te geven.
2. Markeer Timerinterval en bepaal de timerperiode door op / te drukken. De tijdsduur kan worden ingesteld van 1 tot 5 minuten in stappen van 1 minuut, en van 5 tot 240 minuten in stappen van 5 minuten.
3. Druk op om Timerweergave te selecteren en kies of de timer op het scherm wordt getoond door te drukken op
Selectie Beschrijving
Altijd
Laatste 1 min/ Laatste 2 min/ Laatste 3 min
Nooit Hiermee wordt de timer gedurende de gehele presentatietijd verborgen.
4. Druk op om Timerpositie te selecteren en stel de timerpositie in door te drukken op /
Linksboven Linksonder Rechtsboven Rechtsonder
5. Druk op om Aftelrichting te markeren en selecteer de gewenste telrichting door te drukken op /
Selectie Beschrijving
Optellen Telt op vanaf 0 naar de ingestelde tijd.
Aftellen Telt af vanaf de ingestelde tijd naar 0.
Hiermee wordt de timer gedurende de gehele presentatietijd op het scherm weergegeven.
Geeft de timer op het scherm weer in de laatste 1/2/3 minute(n).
.
/ .
.
6. Druk op om Geluid herinnering te markeren en beslis of u het herinneringsgeluid wilt activeren door op / te drukken. Als u Aan selecteert,
kunt u gedurende de laatste 30 seconden van het aftellen/optellen een dubbele pieptoon horen. Wanneer de timer ten einde is, wordt een driedubbele pieptoon weergegeven.
7. Activeer de presentatietimer door te drukken op en druk op / om Aan te selecteren en druk op MODUS/ENTER.
8. Er wordt een bevestiging weergegeven. Selecteer Ja en druk op MODUS/ENTER ter bevestiging. U ziet het bericht “Timer is ingeschakeld!” op het scherm. De timer start met tellen vanaf het moment dat de timer wordt ingeschakeld.
Bediening 45
Volg de onderstaande stappen om de timer stop te zetten:
1. Ga naar het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Presentatietimer en markeer Uit.
Druk op MODUS/ENTER. Er wordt een bevestiging weergegeven.
2. Selecteer Ja en druk op MODUS/ENTER ter bevestiging. Het bericht "Timer is uitgeschakeld!" wordt weergegeven op het scherm.

Externe oproepbewerkingen

Sluit de projector aan op uw pc of notebook met een USB-kabel voordat u de oproepfunctie gebruikt. Zie "Een computer aansluiten" op pagina 23 voor details. U kunt de weergavesoftware gebruiken (op een aangesloten pc) die reageert op opdrachten Pagina omhoog/omlaag (zoals Microsoft PowerPoint) door op de afstandsbediening op
OMHOOG/OMLAAG
Als de functie voor extern oproepen niet werkt, moet u controleren of de USB-verbinding correct is uitgevoerd en of het muisprogramma op uw computer is bijgewerkt naar de laatste versie.
PAGINA
te drukken.

Het beeld verbergen

Als u wilt dat de aandacht van het publiek volledig op de presentator is gevestigd, kiest u LEEG op de projector of de afstandbediening om het beeld op het scherm te verbergen. Druk een willekeurige toets op de projector of de afstandsbediening om het beeld weer te herstellen. Het woord 'LEEG' verschijnt op het scherm terwijl het beeld is verborgen. Wanneer deze functie is geactiveerd terwijl een audio-ingang is aangesloten, is de audio nog steeds hoorbaar.
U kunt de inactief-timer instellen in het menu
Werkinstellingen > Inactief-timer
automatisch herstelt als bij een inactief beeld geen actie is ondernomen. De duur kan worden ingesteld van 5 tot 30 minuten in stappen van 5 minuten.
• Blokkeer de projectielens niet voor het projecteren, anders kan het blokkerende object
oververhit raken.
• Ongeacht of de Blanco timer s geactiveerd, kunt u op een toets (behalve op de toets
PAGINA OMHOOG/OMLAAG) drukken op de projector of afstandsbediening om
de foto te herstellen.
SYSTEEMINSTLL: Basis >
zodat de projector het beeld na een bepaalde tijd
Bediening46
Het beeld stilzetten
Druk op STILZETTEN op de afstandsbediening om het beeld stil te zetten. Het woord 'STILZETTEN' wordt op het scherm weergegeven. Om de functie vrij te geven, drukt u op een willekeurige toets op de projector of afstandsbediening (behalve de toets
OMHOOG/OMLAAG
Hoewel het beeld op het scherm wordt gepauzeerd, blijven de beelden op de video of een ander apparaat doorlopen. Als de aangesloten apparaten geluid weergeven, blijft u het geluid horen hoewel het beeld niet meer beweegt.
).
PAGINA

De FAQ-functie gebruiken

Het menu INFORMATIE bevat mogelijke oplossingen voor problemen met beeldkwaliteit, installatie, gebruik van speciale functies en onderhoud.
Informatie uit de FAQ lezen:
1. Druk op op de afstandsbediening of druk op MENU/AFSLUITEN om het OSD-menu
te openen en druk op / om het menu INFORMATIE te markeren.
2. Druk op om FAQ - Beeld en installatie of FAQ - Functies en diensten te selecteren, afhankelijk van de gewenste informatie.
3. Druk op MODUS/ENTER.
4. Druk op / om het probleem te kiezen en druk op MODUS/ENTER voor mogelijke oplossingen.
5. Druk op MENU/AFSLUITEN om de OSD te sluiten.

Besturingstoetsen blokkeren

Als de besturingstoetsen op de projector geblokkeerd zijn, kunnen de instellingen van de projector niet per ongeluk worden veranderd (bijvoorbeeld door kinderen). Als de Paneeltoetsblokkering is ingeschakeld functioneert geen enkele toets op de projector, behalve de Aan/uit-knop.
1. Druk op / op de projector of op de afstandsbediening om naar het menu
SYSTEEMINSTLL: Basis >
Paneeltoetsblokkering te gaan, en selecteer Aan door op / op de projector of
afstandsbediening te drukken.
2. Er wordt een bevestiging weergegeven. Kies Ja ter bevestiging.
Hef de blokkering op door / op de projector of afstandsbediening 3 seconden lang ingedrukt te houden.
U kunt ook de afstandsbediening gebruiken om
Paneeltoetsblokkering te openen en druk op / om Uit te selecteren.
SYSTEEMINSTLL: Basis >
Bediening 47
• Toetsen op de afstandsbediening blijven beschikbaar als de paneeltoetsblokkering is
ingeschakeld.
• Als u op de aan/uit-knop drukt om de projector uit te schakelen zonder de
paneeltoetsblokkering op te heffen, zijn de paneeltoetsen van de projector nog steeds geblokkeerd als de projector weer wordt ingeschakeld.
Gebruik op grote hoogte
Wij raden u aan Hoogtemodus te gebruiken wanneer uw omgeving tussen 1500 meter tot 3000 meter boven zeeniveau is en de omgevingstemperatuur tussen 0°C en 35°C.
Gebruik Hoogtemodus niet als uw hoogte tussen 0 en 1500 meter ligt bij een omgevingstemperatuur tussen 0°C en 35°C. De projector zal dan te veel afkoelen als u de modus inschakelt in die omstandigheden.
Activeer zo de Hoogtemodus:
1. Druk op MENU/AFSLUITEN en vervolgens op / tot het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd geselecteerd is.
2. Druk op om Hoogtemodus te markeren en druk op / om Aan te selecteren. Er wordt een bevestiging weergegeven.
3. Selecteer Ja en druk op MODUS/ENTER.
Tijdens het gebruik van de "Hoogtemodus" wordt er wellicht meer geluid geproduceerd omdat de ventilatoren sneller moeten draaien voor een betere koeling en optimale prestaties.
Als u de projector in andere dan deze extreme omstandigheden gebruikt, wordt het apparaat mogelijk automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de projector oververhit geraakt. Selecteer de hoogtemodus om te voorkomen dat de projector automatisch wordt uitgeschakeld. Dit betekent echter niet dat de projector in alle ruwe of extreme omstandigheden kan worden gebruikt.

Het geluid aanpassen

De wijzigingen in het geluid zoals hieronder weergegeven, hebben invloed op de luidsprekers van de projector. Controleer of u een juiste verbinding hebt gemaakt met de audio-ingang van de projector. Zie "Aansluitingen" op pagina 21 voor uitleg over het aansluiten op de audio-ingang.
Het geluid dempen:
Om het volume te regelen, drukt u op GELUID UIT op de afstandsbediening, of:
1. Druk op MENU/AFSLUITEN en vervolgens op /
tot het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd
geselecteerd is.
2. Druk op om Geluidsinstellingen te selecteren en druk op MODUS/ENTER. De pagina Audio­instellingen wordt weergegeven.
3. Markeer Geluid uit en selecteer Aan.
Bediening48
Het volume regelen
Om het volume te regelen, drukt u op VOLUME+/ VOLUME- op de afstandsbediening, of:
1. Herhaal de bovenstaande stappen 1 en 2.
2. Markeer VOLUME en selecteer een gewenst geluidsvolume.
De beltoon uitschakelen
Om de beltoon uit te schakelen:
1. Herhaal stappen 1-2 in de paragraaf Het geluid uitzetten.
2. Markeer Beltoon aan/uit en selecteer Uit.
De enige manier om Beltoon aan/uit te veranderen is door hier Aan of Uit te kiezen. Het geluid dempen of het geluidsniveau veranderen heeft geen effect op Beltoon aan/uit.
Het volume van de microfoon regelen
Om het volume te regelen, drukt u op MIC/VOL +/- op de afstandsbediening, of:
1. Herhaal stappen 1-2 in de paragraaf Het geluid uitzetten.
2. Markeer Microfoonvolume en selecteer een gewenst geluidsvolume.
Het geluid van de microfoon werkt nog, ook al is Geluid uit geactiveerd.

Het weergavemenu van de projector aanpassen

U kunt de schermmenu's volgens uw voorkeur instellen. De volgende instellingen hebben geen invloed op de projectie-instellingen, de bediening of de prestaties van de projector.
Weergaveduur menu in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Menu-
instellingen stelt de tijd in hoelang het OSD-menu geactiveerd blijft na de laatste ingedrukte toets. U kunt een tijdsduur tussen 5 en 30 seconden kiezen, in stappen van
5 seconden. Gebruik / om een geschikt tijdsframe te kiezen.
Menupositie in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Menu-instellingen stelt de
OSD-positie in op vijf plekken. Gebruik / om een geschikte positie te kiezen.
Taal in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis stelt de OSD-menu’s in op een
begrijpelijke taal. Met / selecteert u uw taal.
Herinneringsmelding in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Menu-
instellingen bepaalt of herinneringsberichten op het scherm worden weergegeven. Met / selecteert u de gewenste instelling.
Opstartscherm in het menu SYSTEEMINSTLL: Basis stelt een gewenst
logoscherm in dat wordt weergegeven tijdens het opstarten van de projector. Met /
selecteert u een venster.
Bediening 49

De projector bedienen via een LAN-omgeving

Via Netwerkinstellingen kunt u de projector met een webbrowser vanaf een computer bedienen indien de computer en de projector correct zijn aangesloten op hetzelfde lokale netwerk.
De vaste LAN-instellingen configureren
Wanneer u in een DHCP-omgeving werkt:
1. Neem een RJ45-kabel en sluit het ene uiteinde van de LAN-ingang van de projector aan op het andere uiteinde van de RJ45-poort.
2. Druk op MENU/AFSLUITEN en vervolgens op / totdat het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd geselecteerd is.
3. Druk op om Netwerkinstellingen te selecteren en druk op MODUS/ ENTER. De pagina Netwerkinstellingen wordt geopend.
4. Druk op om Vaste LAN te selecteren en druk op MODUS/ENTER.
5. Druk op om DHCP te markeren en druk op / om Aan te selecteren..
6. Druk op om Toepassen te selecteren en druk op MODUS/ENTER.
7. Open de pagina Vaste LAN opnieuw. De instellingen IP-adres, Subnetmasker,
Standaard gateway, en DNS worden getoond. Noteer het IP-adres.
Als het IP-adres nog niet wordt weergegeven, neem dan contact op met uw ITS-beheerder.
Wanneer u niet in een DHCP-omgeving werkt:
1. Herhaal de bovenstaande stappen 1-4.
2. Druk op om DHCP te markeren en druk op / om Uit te selecteren.
3. Neem contact op met uw ITS-beheerder voor informatie over de instellingen voor IP-adres, Subnetmasker, Standaard gateway, en DNS.
4. Druk op om het item dat u wilt wijzigen te selecteren en de waarde in te voeren.
5. Druk op om Toepassen te selecteren en druk op MODUS/ENTER.
De draadloze LAN-instellingen configureren
1. Sluit de draadloze BenQ dongle (optioneel) aan op de USB TYPE-A­ingangsaansluiting van de projector.
2. Markeer Draadloze LAN in het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Netwerkinstellingen en druk op MODUS/ENTER.
3. Om een verbinding te maken in AP-modus, moet u de SSID-informatie noteren en dan de projector zoeken met dezelfde SSID in Q Presenter om de projectie te starten. Voor een aansluiting in de modus Infrastructuur moet u de SSID selecteren van de projector die u wilt aansluiten. Zie "Beeld weergeven met Q
Presenter" op pagina 60 voor details.
Bediening50
4. Gebruik de hulptoepassing voor draadloze verbindingen van uw computer om het netwerk aan te sluiten.
Indien voor de projector een WEP-code is ingesteld, moet de gebruiker de WEP-code invoeren om een verbinding te maken met het netwerk.
De projector extern bedienen via een webbrowser
Zodra u de LAN-instellingen geconfigureerd hebt kunt u het IP-adres van de projector terugvinden onderaan op het netwerkscherm. U kunt eender welke computer op hetzelfde lokale netwerk gebruiken om de projector te bedienen.
1. Voer het adres van de project in de adresbalk van de webbrowser in en druk op Enter. Bijvoorbeeld: http://10.60.7.31
2. De pagina externe netwerkbediening van BenQ gaat open.
• De webpaginabediening ondersteunt IE versie 7.0 of hoger.
Bediening 51
• De illustraties in de paragrafen webpaginabediening, Q Presenter en USB Reader zijn louter
informatief bedoeld en kunnen verschillen van het werkelijke ontwerp van uw projector.
3. Klik op Download om de Q Presenter software op uw computer op te slaan.
U kunt ook een koppeling maken naar de webpaginabediening van Q Presenter > Instellingen > Geavanceerde instellingen > Projector bedienen via de webpagine op pagina 63.
4. Het programma installeren.
5. Open Q Presenter, zoek een netwerkscherm en maak een verbinding. Zie "Beeld
weergeven met Q Presenter" op pagina 60 voor details.
Met de pagina Virtueel Toetsenbord kunt u de projector op dezelfde wijze bedienen als met de afstandsbediening of het bedieningspaneel op de projector.
i
i
Bediening52
i. Deze knoppen hebben dezelfde functie als die op de afstandsbediening. Zie
"Afstandsbediening" op pagina 13 voor details.
Met de pagina Weergave-instellingen kunt u de projector op dezelfde manier bedienen als met de OSD-menu's. Deze functies zijn nuttige menu-instellingen.
Met de pagina Beeldinstellingen kunt u de projector op dezelfde manier bedienen als met het menu BEELD.
Bediening 53
Deze informatiepagina toont de informatie en status van deze projector.
Met de pagina Conferentiebediening kunt u de weergavestatus bedienen van alle computers die op deze projector zijn aangesloten.
Bediening54
De pagina Crestron is enkel beschikbaar als u op een vast LAN-netwerk zit. U kunt er de projector ook extern mee bedienen. De Crestron ondersteunt RoomView versie 6.2.2.9.
i
ii
iii
i
i
i. Deze knoppen hebben dezelfde functie als die op de OSD-menu's of de
afstandsbediening. Zie "2. BEELD" op pagina 76 en "Afstandsbediening" op pagina
13 voor details.
U kunt de menuknop ook gebruiken om terug te gaan naar het vorige OSD-menu, af te sluiten of menu-instellingen op te slaan.
ii. Om de ingangsbron te verwisselen, klikt u op het gewenste signaal. iii. U kunt de gewenste OSD-taal selecteren.
Bediening 55
Met de toolspagina kunt u de projector beheren en de LAN-bedieningsinstellingen en beveiligde toegang tot de externe netwerkbediening op deze projector configureren.
i
ii
v
iii
iv
i. U kunt de projector een naam geven, zijn locatie en de verantwoordelijke
persoon traceren. ii. U kunt de vaste LAN-instellingen aanpassen. iii. Zodra die zijn ingesteld is de toegang tot de externe netwerkbediening op deze
projector beveiligd met een wachtwoord. iv. Zodra het is ingesteld is de toegang tot de toolspagina beveiligd met een
wachtwoord.
Nadat de aanpassingen zijn gemaakt, drukt u op de knop Verzenden en de gegevens worden opgeslagen in de projector.
v. Druk op Afsluiten om terug te gaan naar de pagina Creston externe
netwerkbediening.
Bediening56
Deze informatiepagina toont de informatie en status van deze projector.
i
i. Druk op Afsluiten om terug te gaan naar de pagina Creston externe
netwerkbediening.
Met de pagina Admin kunt u de pagina's Basis, Vaste LAN, Draadloze LAN en Mail openen zodra het wachtwoord is ingevoerd. Het standaardwachtwoord is "0000". Open de pagina Basis als u het wachtwoord wilt wijzigen.
Bediening 57
Met de pagina Basis kunt u het wachtwoord wijzigen en aangesloten personen selecteren. Het aantal aangesloten personen kan de weergavekwaliteit van het netwerk beïnvloeden.
Met de pagina Vaste LAN kunt u de instellingen voor Vaste LAN aanpassen.
Bediening58
Met de pagina Draadloze LAN kunt u de instellingen voor Draadloze LAN aanpassen.
De max. lengte van de SSID-tekenreeks is 16 bytes. Gebruik een ander SSID om meer dan twee projectors via de draadloze LAN aan te sluiten.
Met de pagina Mail kunt u een waarschuwings-e-mail naar uw ITS-beheerder sturen.
U kunt eerst de mailtestfunctie uitproberen om na te gaan of de waarschuwingsmail werkt.
Bediening 59
Beeld weergeven met Q Presenter
Q Presenter is een toepassing die draait op de host-pc. Het maakt een verbinding met een beschikbaar netwerkscherm en brengt de inhoud van het bureaublad via een lokale netwerkverbinding over naar het netwerkscherm.
Zorg dat andere virtuele netwerkbedieningsprogramma's zijn uitgeschakeld voordat u Q Presenter gebruikt.
1. Sluit de projector aan met de RJ45-kabel en zorg ervoor dat uw laptop of computer ook op de LAN zijn aangesloten. Zie "De vaste LAN-instellingen configureren" op
pagina 50 en "De draadloze LAN-instellingen configureren" op pagina 50 voor details.
2. Zoek het IP-adres en voer het adres van de projector in de adresbalk van uw browser in. Zie "De projector extern bedienen via een webbrowser" op pagina 51 voor details.
3. Download Q Presenter, pak het uit en installeer het programma.
4. Zodra het geïnstalleerd is, klikt u tweemaal op het pictogram van Q Presenter. De pagina Q Presenter verschijnt.
5. Klik op het pictogram Zoeken.
Met de pagina Zoeken kunt u een netwerkscherm zoeken en er een verbinding mee maken.
iv
i
ii
iii
Bediening60
i. U kunt het IP-adres invoeren (zie "De projector extern bedienen via een
webbrowser" op pagina 51 voor details) of gewoon op "Zoeken" klikken.
ii. Projectors die op de LAN zijn aangesloten worden gevonden. Selecteer
vervolgens de projector waarmee u een verbinding wilt maken.
iii. Klik op "Verbinden". Vervolgens zou u het beeld op de projector moeten kunnen
zien.
iv. U kunt klikken om de verbinding met alle aangesloten projectoren te verbreken.
Met de pagina Speciaal kenmerk beschikt u over een aantal geavanceerde functies om het weergegeven beeld op uw projector te beheren.
i
ii
iii
i. Volledig scherm: weergave van het volledige beeld op de projector.
Selecteerbaar: een vierkant verschijnt en u kunt de zone die u aan het publiek wilt tonen verplaatsen en slepen.
Bediening 61
ii. U kunt de weergave van het bureaublad op aangesloten netwerkschermen
stopzetten/starten.
iii. 4-1 Scherm (tot 4 computers kunnen tegelijk naar 1 projector seinen). Klik op de
locatie die u wilt weergeven. U kunt 4 locaties kiezen (1-4) of 2 plaatsen (L en R) als het gaat om 2 computers. Zodra u op de plaats klikt die u wilt weergeven, verschijnt het beeld op de projector. U kunt de locatie veranderen wanneer u wilt, zelfs terug naar vol scherm of leeg scherm.
Met de pagina's Basis en Geavanceerde instellingen kunt u Q Presenter configureren.
i
ii
iii
iv
v
vi
Bediening62
i. U kunt selecteren of u de Externe bureaubladfunctie wilt activeren. Als de
Externe bureaubladfunctie geactiveerd is, kunt u Naam en Wachtwoord veranderen. Als het niet is geactiveerd, worden Naam en Wachtwoord grijs weergegeven.
ii. U kunt de naam en het wachtwoord van de aangesloten computer instellen.
Naam moet bestaan uit 8 hoofdletters van A-Z & 0-9. Wachtwoord moet bestaan uit 6 cijfers van 1 tot 4.
iii. Wanneer u Q Presenter installeert zal het programma automatisch de taal van
het besturingssysteem van uw computer bepalen en dezelfde taal installeren als die van uw besturingssysteem. Als uw taal niet beschikbaar is, behoudt het
systeem het Engels als de standaardinstelling. iv. U kunt selecteren of u kennisgevingen wilt ontvangen. v. Wanneer u 1:N display instelt, kan 1PC/NB tot 8 projectors tegelijk weergeven. vi. Zodra dit is ingesteld drukt u op Toepassen om de wijzigingen op te slaan.
vii
viii
ix
x
xi
vii. U kunt Video of Graphics als weergavemodus selecteren. Graphic-modus:
minder goede beeldkwaliteit maar snellere overdrachtsnelheid. Videomodus:
betere beeldkwaliteit maar tragere overdrachtsnelheid. De eigenlijke
overdrachtsnelheid wordt echter bepaald door de status van het netwerkgebruik
op dat moment. viii. U kunt de opnamesnelheid regelen. Ook de netwerkbandbreedte kan een
weerslag hebben op de prestatie. ix. U kunt kiezen of u de toepassing Q Presenter automatisch wilt openen als de
computer wordt opgestart. x. Zodra dit is ingesteld drukt u op Toepassen om de wijzigingen op te slaan. xi. U kunt een koppeling maken naar de pagina van BenQ externe netwerkbediening
op pagina 51.
Bediening 63
Vergrendeling webbeheer gebruiken
Deze functie is ontworpen om te verhinderen dat onbevoegde personen met verkeerde bedoelingen de projectorinstellingen wijzigen via het netwerkweergavesysteem van de projector.
De functie inschakelen:
1. Nadat uw computer is aangesloten op de projector, voert u het adres van de projector in de adresbalk van uw browser in en drukt u op Enter.
2. Ga naar de pagina Admin van het netwerkweergavesysteem van de projector.
3. Voer het huidige wachtwoord in.
4. klik op AAN in de rij Vergrendeling webbeheer.
Wanneer iemand de volgende keer een verbinding maakt met deze projector, biedt de pagina Netwerkweergavesysteem projector beperkte functies.
De functie uitschakelen:
1. Ga naar de pagina Admin van het netwerkweergavesysteem van de projector.
2. Voer het huidige wachtwoord in.
3. klik op UIT in de rij Vergrendeling webbeheer.
U kunt ook het OSD-menu gebruiken om deze functie in of uit te schakelen:
1. Ga naar het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Beveiligingsins Tellingen > Beveiligingsinstellingen wijzigen nadat u het OSD-menusysteem is geopend. Druk op MODE/ENTER. Het bericht 'WACHTWOORD INVOEREN' verschijnt. Voer het huidige wachtwoord in.
2. Als het wachtwoord juist is, gaat het OSD-menu terug naar de pagina Beveiligingsins Tellingen. Druk op om Vergrendeling webbeheer te markeren en druk op / om Aan of Uit te selecteren.

Aanmeldingscode projectie gebruiken

Deze functie is ontwikkeld om de netwerkweergave te garanderen via de juiste projector. Deze functie in-/uitschakelen:
1. Ga naar het menu SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Netwerkinstellingen nadat u het OSD-menusysteem hebt geopend. Druk op MODE/ENTER.
2. Druk op om Aanmeldingscode projectie te markeren en druk op / om Aan of Uit te selecteren.
Wanneer deze functie is ingeschakeld, genereert de projector een willekeurige 4-cijferige code bovenaan rechts wanneer u schakelt naar de bron voor de netwerkweergave. U moet deze 4-cijferige code invoeren in Q Presenter wanneer u een verbinding maakt met de projector.
Bediening64
Een presentatie maken vanaf een USB Reader
Met deze functie geeft u een diapresentatie weer van afbeeldingen die zijn opgeslagen op een USB-flashdrive die is aangesloten op de projector. Op die manier wordt een computerbron mogelijk overbodig.
Bestandstypes
De USB Reader geeft afbeeldingsbestanden weer in de indelingen jpeg, gif, tiff, png en bmp.
• Een vierkantje verschijnt bij bestandsnamen met onbekende tekens.
• Thaise bestandsnamen worden niet ondersteund.
• Bestanden in de indelingen gif, tiff, png en bmp kunnen alleen weergegeven worden voor
bestanden die kleiner zijn dan WXGA (1280 x 800).
• Bij mappen met meer dan 200 foto's kunnen alleen de eerste 200 foto's weergegeven
worden.
Voorbereiding
Volg deze stappen om uw foto's te zien als een diapresentatie:
1. Sluit een USB-flashdrive aan op uw computer en kopieer bestanden vanaf de computer naar de USB-flashdrive.
2. Schakel waar nodig uw projector in.
3. Neem de USB-flashdrive uit uw computer en steek hem daarna in de USB TYPE A­aansluiting van de projector.
4. De miniatuurweergave.
USB Reader bedienen
Terwijl u miniaturen bekijkt:
ii
iii
iv
i
Bediening 65
i. Miniaturen ii. Geselecteerde map iii. Ondersteunde bestandsindelingen iv. Niet-ondersteunde bestandsindeling
Voor Druk op
map openen Enter door miniaturen bladeren vier pijltoetsen terug naar een vorige pagina gaan Auto USB Reader afsluiten Afsluiten naar een andere pagina gaan
terug naar de eerste pagina van die map Terug diapresentatie starten Diapresentatie wanneer een afbeelding is
instellingen van de USB Reader aanpassen Instellen van
Tijdens diavoorstelling:
/
gemarkeerd.
Voor Druk op
naar vorige of volgende afbeelding gaan
Bediening66
/
de afbeelding 90 graden rechtsom/linksom draaien
/ (Draaien is tijdelijk; de afbeelding keert terug naar de oorspronkelijke stand als u terugkeert naar miniaturen.)
terug naar een vorige pagina gaan Auto diapresentatie starten/stoppen Enter
Pagina Instellingen:
iii iv
i
ii
i. U kunt volgorde-instellingen aanpassen. ii. U kunt diapresentatie-instellingen aanpassen. iii. Druk op OK om de instellingen op te slaan. iv. Druk op Annuleren om de verandering te negeren.
Bediening 67

Extern bureaublad bedienen via Q Presenter

Q Presenter kan naar de Remote Desktop Control (RDC of externe bureaubladbediening) van de host-pc gaan vanaf de plaats van de projector.
1. Stel de RDC-aanmeldingsaccount (gebruikersnaam en wachtwoord) in Q Presenter in.
• Naam: moet bestaan uit 8 Engelse hoofdletters A-Z en cijfers van 0-9.
• Wachtwoord: moet bestaan uit 6 tekens beperkt van 1-4.
• Als veel publiek de weergave bekijkt terwijl de gebruiker het wachtwoord invoert
wordt het cijfer omgezet naar omhoog, links, omlaag, rechts in respectievelijk 1 tot 4 van de toetsenborden van de projector of de afstandsbediening.
• Indien meerdere identieke namen van Q Presenter gevonden worden, wordt in
de OSD van de projector een fout "duplicaat" weergegeven.
2. De externe bureaubladbediening activeren in Q Presenter > Instellingen > Basisinstellingen.
Bediening68
3. Open het OSD-menu en ga naar SYSTEEMINSTLL: Geavanceerde > Menu netwerkinstellingen. Druk op MODUS/ENTER.
4. Markeer Extern bureaublad en druk op MODUS/ENTER.
5. Voer dezelfde Account en hetzelfde Wachtwoord in als in stap 1.
6. Markeer Verbinden en druk op MODUS/ ENTER om de geselecteerde pc te verbinden.
7. Sluit het USB-toetsenbord of de muis aan om het bureaublad van de host-pc via de projector te bedienen.
• Remote Desktop Control ondersteunt de stand-bymodus van de pc niet.
• Remote Desktop Control ondersteunt alleen LAN-bronnen, zodat de projectorbron vastzit
op de LAN.
Bediening 69
PointDraw™ Pen 2.0
PUSH
De PointDrawTM pen works functioneert als een draadloze muis, maar dan een die in de lucht werkt, niet op uw bureaublad. Hou de pen gewoon in de hand en wijs ermee naar het geprojecteerde beeld om te wijzen, klikken en slepen
1. Zorg dat de batterij van de PointDraw
Laden duurt ongeveer 2,5 uur, waarmee u de pen 30-35 uur kunt gebruiken.
TM
pen opgeladen is.
of
PUSH
USB mini-kabeltype USB-A/USB-B
• Gebruik de PointDraw
• De PointDraw
daartoe bevoegde personen.
• De lithiumbatterij is enkel oplaadbaar en is niet vervangbaar door de gebruiker. Bevat geen
onderdelen waaraan de gebruiker zelf kan werken.
TM
pen niet terwijl de batterij aan het opladen is.
TM
pen niet zelf uit elkaar halen. Alle servicewerkzaamheden overlaten aan
2. Sluit de projector en uw computer met de bijgeleverde USB type B aan op een kabel van type A. Indien een scherm op uw computer verschijnt dat een stuurprogramma vraagt, gebruikt u het oorspronkelijke stuurprogramma op uw computer of het stuurprogramma dat door uw computer wordt aanbevolen.
3. Schakel de projector in en zorg ervoor dat het computerscherm wordt weergegeven
- stel de bron in op VGA 1, VGA 2 of HDMI (druk waar nodig op de SOURCE-knop op de projector of de afstandsbediening. Mogelijk moet u meerdere keren drukken).
4. Wijs de pen naar het scherm om te wijzen, klikken en slepen; net als een gewone muis.
Bediening70

De PointDrawTM pen 2.0 vasthouden

U kunt de PointDrawTM pen vasthouden zoals een gewoon potlood of een gewone pen, of als een afstandsbediening. Houd ze vast zoals dit voor u het best aanvoelt.
of
Als u de PointDrawTM pen ver van het scherm houdt, moet u zeker de linkermuisknop indrukken om te klikken en te slepen.

Schaduwen vermijden!

De PointDraw
TM
pen werkt niet als de punt zich in een schaduw bevindt of op een schaduw wordt gericht:
Goed (geen schaduw) Fout (schaduw)
28%
12%
28%
28%
28%
12%
X
28%
28%
Bediening 71

Eigenschappen PointDrawTM pen 2.0

Rechtermuisknop/ kleurselectie
Linkermuisknop
Indicator batterijstatus
Stabiel rood: batterij wordt opgeladen Knipperend: laag batterijvermogen
Verbindingsindicator
Stabiel blauw: gekoppeld aan BenQ­projector Knipperend: poging tot koppelen met de projector
USB-aansluiting
Polsriemhouder
Sensor
Aan/uit-schakelaar van de projector

Gebruik Dubbele pen

MP780 ST+/MW860USTi is nu gereed voor de PointDrawTM pen 2.0 en ondersteunt tot twee pennen.
Punt
Voor het installeren van de Q Draw-software
1. Controleer of de BenQ-projector is aangesloten op de computer.
2. Ga naar "Systeeminstll: Basis” in het OSD-menu van de projector en wijzig de PointDraw
MP780 ST+/MW860USTi kan drie PointDraw
TM
naar “Dubbele pen” voor het activeren van een dubbele penfunctie.
TM
-modi selecteren via de instellingen in het
OSD-menu. U kunt gaan naar:
Bediening72
TM
Systeeminstll: Basis °˜PointDraw
Een pen
Voor een geoptimaliseerde interactieve snelheid, is het aanbevolen "Een pen" te selecteren in de PointDraw
Dubbele pen
Ga naar "Systeeminstll: Basis” in het OSD-menu van de projector en wijzig de PointDrawTM naar “Dubbele pen” voor het activeren van een dubbele pen.
Selecteer het pictogram op Q Draw 2.0-software door de activering van de dubbele
penfunctie.
TM
-instellingen.
om "Dubbele pen", "Een pen" of "Uit" te selecteren.
TM
Wanneer u schakelt tussen de PointDraw modi opnieuw te flashen. De vertragingstijd is afhankelijk van de reactietijd van de computer.
-modi, zal het ongeveerd 30 seconden duren om de

Problemen oplossen

• Als de pen helemaal niet werkt, of met onderbrekingen, probeer dan deze oplossingen:
- Als het batterijlichtje knippert of brandt is de batterij te zwak. Sluit de pen aan op
de USB-stroomadapter of uw computer.
- Zorg dat de pen niet gericht is op een schaduw en dat de punt zich niet in een
schaduw bevindt.
- Demp de verlichting wat als de ruimte helder verlicht is.
- Als u de muis van de computer tegelijk met de pen wilt gebruiken, richt u de pen
weg van het scherm terwijl u de muis gebruikt.
• Hou de pen stabieler als u moeilijkheden ondervindt om precies te klikken.
• Als de muisaanwijzer zich op een verkeerde plaats op het scherm bevindt, of de
beweging van de muis beperkt is tot een deel van het scherm, zorg er dan voor dat uw projector het computerscherm weergeeft en geen andere bron (zoals een dvd-speler,
Bediening 73
videorecorder enz.). Druk om de bron te veranderen op de SOURCE-knop op de projector of de afstandsbediening.
• Installeer het schaalvastlegprogramma dat op de cd-rom met gebruikershandleiding
staat als het openingsprobleem van de pen zit tussen de punt en de cursor op uw Apple-computers:
i. Open de “ScalingFix.dmg” schijfafbeelding - door dubbel te klikken op het
bestand zou het automatisch moeten openen.
ii. Als u het bestand niet ziet staan in het “ScalingFix”-volume, moet u
dubbelklikken op het pictogram van de schijfafbeelding op het bureaublad.
iii. Dubbelklik op “PointDraw Scaling Fix”. Het installatieprogramma zou nu moeten
worden uitgevoerd. Volg de aanwijzingen.
iv. Rechtsklik op het pictogram van de schijfafbeelding “ScalingFix” op het
bureaublad en selecteer “Eject” om het volume te verwijderen.
v. Als het USB-apparaat al is geplaatst, moet u het verwijderen en opnieuw
insteken.
Wij raden aan om het bestand “ScalingFix.dmg” te installeren op MAC OS 10.5.0 of een recentere versie.

Specificaties PointDrawTM pen 2.0

Gebruiksfrequentie 2.4 GHz ISM Band
Oplaadbare batterij
Modelnaam
Normale spanning
Normaal vermogen
Opslagtemperatuur -10°C-60°C
Bedrijfstemperatuur
Luchtvochtigheid bij gebruik 20%-85% (omgevingstemperatuur<40°C)
Stroomverbruik DC3,3V, 35 mA (gebruik)
Afmetingen Lengte*diameter=204*30 (mm)
Gewicht 72g
1 st.
CR17360A
3,6V
780 mAh
0°C-40°C
Bediening74

De projector uitschakelen

I
I
I
I
1. Druk op Voeding op de projector. Er wordt een bevestiging weergegeven.
Wanneer u niet binnen enkele seconden reageert, verdwijnt het bericht. Indien u de afstandsbediening gebruikt, drukt u op OFF om de projector uit te schakelen.
2. Druk nogmaals op Voeding op de projector. Het Aan/uit-indicatorlichtje knippert oranje, de projectorlamp wordt uitgeschakeld en de ventilatoren blijven draaien zodat de projector kan afkoelen.
Ter bescherming van de lamp reageert de projector niet op opdrachten tijdens het afkoelen.
3. Zodra het afkoelen voltooid is, brandt de Aan/uit-indicatorlichtje oranje en stoppen de ventilatoren.
4. Haal de stroomkabel uit het stopcontact als de projector geruime tijd niet gebruikt zal worden.
• Als de projector niet correct is uitgeschakeld, zullen de ventilators nog enkele minuten
blijven draaien om af te koelen om de lamp te beschermen wanneer u probeert de projector opnieuw op te starten. Druk nogmaals op Voeding om de projector te starten nadat de ventilatoren zijn gestopt en Aan/uit-indicatorlichtje oranje brandt.
• De feitelijke levensduur van de lamp kan variëren door verschillende
omgevingsomstandigheden en het gebruik.
Bediening 75
Menubewerkingen

Menusysteem

De schermmenu's verschillen afhankelijk van het geselecteerde signaaltype.
Hoofdmenu Submenu Opties
Uit/Lichtgeel/Roze/Lichtgroen/
Blauw/Schoolbord
Aan/Uit
T1/T2/T3/T4
1. WEERGAV E
2. BEELD
3. Ingang
Wandkleur
Beeldverhouding Auto/Werkelijk/4:3/16:9/16:10
Automatische keystone
Keystone
Positie
Fase
Horizontale afmeting
Digitale zoom
3D sync Aan/Uit
3D sync omkeren Uitschakelen/Omkeren
Beeldmodus
Referentiemodus Dynamisch/Presentatie/sRGB/Bioscoop
Helderheid
Contrast
Kleur
Tint
Scherpte
Brilliant Color Aan/Uit
Kleurtemperatuu r
3D-kleurbeheer
Instellingen opslaan
Snel automatisch zoeken Aan/Uit
Conversie kleurenruimte Auto/RGB/YUV
Dynamisch/Presentatie/sRGB/Bioscoop/ Gebruikersmodus 1/Gebruikersmodus 2
Primaire kleur R/G/B/C/M/Y
Tint
Verzadiging
Versterking
Bediening76
4. SYSTEEMIN STLL: Basis
Timerinterval 1~240 minuten
Altijd/Laatste 1 min/Laatste 2
min/Laatste 3 min/Nooit
Linksboven/Linksonder/ Rechtsboven/Rechtsonder
Presentatietimer
Timerweergave
Timerpositie
Aftelrichting Aftellen/Optellen
Herinnering voor geluid
Aan/Uit
Aan/Uit
English/Français/Deutsch/Italiano/ Español/Русский/ᓄវ/ᖎᩄ0
Taal
Projectorpositie
Weergaveduur menu
ώᄬ0䚐ạ㛨/Svenska/Nederlands/ Türkçe/Čeština/Português/ไทย/Polski/ Magyar/Hrvatski/Română/Norsk/ Dansk/Български/Suomi/Indonesia/ Ελληνικά
Tafel voor/Tafel achter/ Plafond achter/Plafond voor
5 sec./10 sec./15 sec./20 sec./ 25 sec./30 sec.
Midden/Links bovenaan/
Menu-instellingen
Menupositie
Rechts bovenaan/Rechts onderaan/Links onderaan
Herinneringsmeldi ng
Aan/Uit
Direct inschakelen Aan/Uit
Werkinstellingen
Externe ontvanger
Paneeltoetsblokkerin g
Automatisch uitschakelen
Inactief-timer
Slaaptimer
Aan/Uit Ja/Nee
Uitschakelen/5 min/10 min/
15 min/20 min/25 min/30 min
Uitschakelen/5 min/10 min/ 15 min/20 min/25 min/30 min
Uitschakelen/30 min./1 uur/2 uur/3 uur/4 uur/8 uur/12 uur
Vooraan+Achteraan/ Vooraan/Achteraan
Achtergrondkleur BenQ/Zwart/Blauw/Purper
Opstartscherm BenQ/MyScreen/Zwart/Blauw
MyScreen Opslaan Ja/Nee
PointDraw
TM
Een pen/Dubbele
pen/
Uit
Bediening 77
5. SYSTEEMIN STLL: Geavanceerd
Snelle afkoeling Aan/Uit
Hoogtemodus Aan/Uit
Geluid uit Aan/Uit
Geluidsinstellingen
Lampinstellingen
Beveiligingsins Tellingen
Baud-ratio
Testpatroon Aan/Uit
Ondertitels Stand-by-instellingen Netwerk Aan/Uit
Volume
Microfoonvolume
Beltoon aan/uit Aan/Uit Lampmodus Normaal/Economisch
Lamptimer herstellen
Equivalent lampuren
Wachtwoord wijzigen
Beveiligingsinstelli ngen wijzigen
Ondertitels aan Aan/Uit
Ondertitelversie OT1/OT2/OT3/OT4
Microfoon Aan/Uit
Stand-by monitor­uit
Inschakelblokkering
Beginschermblokkering
Vergrendeling webbeheer
2400/4800/9600/14400/19200/ 38400/57600/115200
Aan/Uit
Vaste LAN Status
DHCP
IP-adres
Subnetmasker
Standaard gateway
DNS
Toepassen
Netwerkinstellingen
Draadloze LAN Status
SSID
IP-adres
Verbindingsmodus
Extern bureaublad
Account
Wachtwoo rd
Ve rb in de n
Aanmeldingscode projectie
Aan/Uit
Instellingen herstellen
Bediening78
FAQ - Beeld en installatie
FAQ - Functies en diensten
6. INFORMATI E
De menuopties zijn beschikbaar wanneer de projector minstens één goed signaal ontvangt. Wanneer er geen apparatuur op de projector is aangesloten of er geen signaal wordt waargenomen, zijn er beperkte menuopties beschikbaar.
Huidige systeemstatus
Ingang Beeldmodus Resolutie Kleursysteem Equivalent lampuren Firmwareversie
Bediening 79
Beschrijving van elk menu
• De standaardwaarden die in deze handleiding zijn weergegeven, vooral op de pagina's 80-89,
zijn uitsluitend informatief bedoeld. Ze kunnen verschillen tussen de projectors afhankelijk van de voortdurende verbetering aan de producten.
FUNCTIE BESCHRIJVING
Corrigeert de kleur van het geprojecteerde beeld als het
Wandkleur
Beeldverhoud ing
Automatische keystone
1. WEERGAVE menu Keystone
Positie
Fase
projectieoppervlak niet wit is. Zie "Wandkleur gebruiken" op pagina
41 voor details.
Er zijn vier opties voor instelling van de beeldverhouding, afhankelijk van het apparaat waarvan het signaal afkomstig is. Zie "De
beeldverhouding selecteren" op pagina 39 voor details.
Corrigeert automatisch eventuele keystone-fouten in het beeld.
Corrigeert eventuele keystone-fouten in het beeld. Zie "Keystone
corrigeren" op pagina 33 voor details.
De pagina wordt weergegeven waarop u de positie kunt aanpassen. U verplaatst het geprojecteerde beeld met de richtingspijlen. De waarden die onder aan de pagina worden weergegeven, veranderen elke keer als u op een knop drukt, totdat ze het maximum of minimum bereiken.
Deze functie is alleen beschikbaar indien een PC-signaal (analoog RGB) is geselecteerd.
Hiermee past u de klokfase aan om vervorming van het beeld te verminderen.
Horizontale afmeting
Digitale zoom
Bediening80
Deze functie is alleen beschikbaar indien een PC-signaal (analoog RGB) is geselecteerd.
Stelt de horizontale breedte van het beeld in.
Deze functie is alleen beschikbaar indien een PC-signaal (analoog RGB) is geselecteerd.
Hiermee vergroot of verkleint u het geprojecteerde beeld. Zie
"Vergroten en details zoeken" op pagina 38 voor details.
FUNCTIE BESCHRIJVING
Deze projector beschikt over een 3D-functie waarmee u films, video's en sportevenementen op een realistischere manier in 3D kunt bekijken. U moet een 3D-brilletje dragen om 3D-beelden te kunnen bekijken.
• Voor a pc-signaal:
1. WEERGAVE menu
3D sync
3D sync
Als de verticale frequentie 120Hz bedraagt en de geprojecteerde inhoud gemaakt is met 3D-technologie, worden 3D-beelden getoont als u Aan selecteert.
Als het ingangssignaal PC@120Hz is, wordt 3D sync automatisch ingeschakeld.
• Voor een videosignaal: Als de geprojecteerde inhoud gemaakt is met 3D-technologie,
worden 3D-beelden getoond als u Aan selecteert.
Als de 3D Sync-functie is ingeschakeld, gaat de projector over naar een speciale beeldmodus en wordt de huidige beeldmodusregeling uitgeschakeld.
Als u vaststelt dat de beelddiepte omgekeerd is, schakelt u deze functie in om het probleem te verhelpen.
omkeren
Deze functie wordt alleen ingeschakeld als het ingangssignaal PC@120Hz, 60Hz@Video en S-video is.
Deze functie wordt alleen ingeschakeld als het ingangssignaal PC@120Hz, Video en S-video is.
Bediening 81
FUNCTIE) BESCHRIJVING
Met de vooraf ingestelde beeldmodi kunt u de instellingen van het
Beeldmodus
projectorbeeld aanpassen aan het type programma. Zie "Een
beeldmodus selecteren" op pagina 40 voor details.
Selecteert een beeldmodus die aansluit op uw behoeften op het vlak van beeldkwaliteit en stelt het beeld verder bij op basis van de
Referentiemo dus
selectie op deze pagina. Zie "De Gebruikersmodus 1/
Gebruikersmodus 2 modus instellen" op pagina 41 voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruiker 1 of Gebruiker 2 is geselecteerd.
Past de helderheid van het beeld aan. Zie "Aanpassen van
Helderheid
2. BEELD menu
Contrast
Helderheid" op pagina 41 voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruiker 1 of Gebruiker 2 is geselecteerd.
Stelt de mate van verschil tussen donker en licht in het beeld in. Zie
"Aanpassen van Contrast" op pagina 41 voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruiker 1 of Gebruiker 2 is geselecteerd.
Hiermee past u het verzadigingsniveau van de kleuren aan -- de sterkte van elke kleur in een videobeeld. Zie "Aanpassen van Kleur"
op pagina 41 voor details.
Kleur
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruiker 1 of Gebruiker 2 is geselecteerd.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer een Video- of S-Video­signaal is geselecteerd en het systeemformaat NTSC of PAL is.
Hiermee past u de rode en groene kleurtonen van het beeld aan. Zie
"Aanpassen van Tint" op pagina 42 voor details.
Tint
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruiker 1 of Gebruiker 2 is geselecteerd.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer een Video- of S-Video­signaal is geselecteerd en het systeemformaat NTSC of PAL is.
Maakt het beeld scherper of onscherper. Zie "Aanpassen van
Scherpte
Scherpte" op pagina 42 voor details.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruiker 1 of Gebruiker 2 is geselecteerd.
Bediening82
FUNCTIE BESCHRIJVING
Past de witpieken aan bij gelijkblijvende kleurrepresentatie. Zie
Brilliant Color
"Aanpassen van Brilliant Color" op pagina 42 voor details.
2. BEELD menu
Kleurtempera
Zie "Selecteren van Kleurtemperatuur" op pagina 42 voor details.
tuur
3D-
Zie "3D-kleurbeheer" op pagina 42 voor details.
kleurbeheer
Slaat de instellingen voor de modus Gebruikersmodus 1 of
Instellingen
Gebruikersmodus 2 op.
opslaan
Snel
3. Ingang
menu
automatisch
Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 37 voor details.
zoeken
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruiker 1/2 is geselecteerd.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruiker 1/2 is geselecteerd.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruiker 1/2 is geselecteerd.
Deze functie is alleen beschikbaar wanneer Gebruiker 1/2 is geselecteerd.
Kleurruimtec onversie
Zie "Kleurruimte wijzigen" op pagina 38 voor details.
Bediening 83
FUNCTIE BESCHRIJVING
Herinnert de spreker de presentatie binnen een bepaalde tijd af te ronden. Zie "De presentatietimer instellen" op pagina 45 voor details.
Timerinterval
Stelt de voorkeurstijd in voor presentaties.
Timerweergave
Presentatieti mer
Stelt in of de timer op het scherm wordt weergegeven.
Timerpositie
Stelt de positie in waar het de timer op het scherm komt.
Aftelrichting
Stelt de richting van het aftellen in.
Herinnering voor geluid
Stelt een geluidsherinnering in wanneer de timer verstreken is.
Taal
4. SYSTEEMINSTLL:
Projectorposi
Basis menu
tie
Stelt de taal in voor de OSD-menu's (On-Screen Display). Zie "De
menu's gebruiken" op pagina 34 voor details.
U kunt de projector tegen het plafond of achter een scherm installeren, of met een of meerdere spiegels. Zie "Het kiezen van een
plek" op pagina 16 voor details.
Weergaveduur menu
Bepaalt hoe lang het menu op het scherm wordt weergegeven nadat u op de knop hebt gedrukt. U kunt een waarde tussen 5 en 30
Menu­instellingen
seconden kiezen, in stappen van 5 seconden.
Menupositie
Hiermee stelt u de positie van het schermmenu in.
Herinneringsmelding
Stelt in of het herinneringsbericht moet worden weergegeven.
Direct inschakelen
Selecteer Aan om de functie in te schakelen. Zie "De projector
opstarten" op pagina 30 voor details.
Automatisch uitschakelen
Hiermee kan de projector automatisch worden uitgeschakeld als er na een ingestelde periode geen ingangssignaal is gedetecteerd. Zie
Werkinstellin gen
"Instelling Automatisch uitschakelen" op pagina 91 voor details.
Inactief-timer
Bepaalt hoe lang een schermafbeelding wordt verborgen wanneer de functie Onderdrukken is geactiveerd. Zie "Het beeld verbergen" op
pagina 46 voor details.
Slaaptimer
Stelt de timer voor automatisch uitschakelen in. De timer kan worden ingesteld op een waarde tussen 30 minuten en 12 uur.
Bediening84
FUNCTIE BESCHRIJVING
Externe ontvanger
4. SYSTEEMINSTLL: Paneeltoetsblo
Basis menu
kkering
Achtergrondkl eur
Opstartscherm
MyScreen
Poin tDraw
Stelt in welke IR-sensor voor afstandsbediening van de projector het signaal van de afstandsbediening zal ontvangen.
Schakelt alle functies van de toetsen van het paneel in of uit, behalve de voeding van de projector en de toetsen op de afstandsbediening. Zie "Besturingstoetsen blokkeren" op pagina 47 voor details.
Hiermee kunt u kiezen welke achtergrondkleur wordt weergegeven wanneer de projector geen signaal ontvangt. Er zijn vier opties beschikbaar: BenQ-logo, Zwart, Blauw of Purper.
Hiermee selecteert u het logoscherm dat wordt weergegeven bij het opstarten van de projector. Er zijn vier opties beschikbaar: BenQ-logo, MyScreen, Zwart of Blauw.
Hiermee slaat u het geprojecteerde beeld op als Mijn scherm. Zie
"Uw eigen startscherm maken" op pagina 44 voor details.
Zie "PointDraw™ Pen 2.0" op pagina 70 voor details.
TM
In de onwaarschijnlijke situatie dat het vastleggen mislukt, verandert u de doelafbeelding.
Bediening 85
FUNCTIE BESCHRIJVING
Als u Aan kiest wordt de functie ingeschakeld en wordt de afkoeltijd van de projector verkort naar enkele seconden.
Snelle afkoeling
Hoogtemodus
Geluidsinstellin gen
5. SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd menu
Lampinstellinge n
Beveiligingsins Tellingen
Baud-ratio
Een modus voor gebruik op grote hoogte. Zie "Gebruik op grote
hoogte" op pagina 48 voor details.
Hiermee kunt u het menu met de audio-instelling invoeren. Zie
"Het geluid aanpassen" op pagina 48 voor details.
Geluid uit
Stelt de functie dempen in.
Volume
Past het het volumeniveau van de audio aan.
Microfoonvolume
Regelt het volume van de microfoon.
Beltoon aan/uit
Schakelt Beltoon uitschakelen in.
Lampmodus
Zie "Instellen van Lampmodus als Economisch" op pagina 91 voor details.
Lamptimer herstellen
Zie "Stelt de lamptimer in op nul" op pagina 95 voor details.
Equivalent lampuren
Zie "Het aantal lampuren onderzoeken" op pagina 91 voor
meer informatie over berekening van de totale gebruiksduur van de lamp.
Wachtwoord wijzigen
U wordt gevraagd het huidige wachtwoord in te voeren voordat u het vervangt door een nieuw.
Beveiligingsinstellingen wijzigen Inschakelblokkering
Zie "De projector beveiligen" op pagina 35 voor details.
Beginschermblokkering
Wanneer Opstartschermslot is geactiveerd, kan MyScreen niet gebruikt worden, tenzij het juiste wachtwoord wordt ingevoerd telkens u het scherm probeert op te slaan.
Vergrendeling webbeheer
Zie "Vergrendeling webbeheer gebruiken" op pagina 64 voor details.
Kies een baudsnelheid die identiek is aan die van uw computer, zodat u de projector kunt aansluiten via een geschikte RS-232­kabel. Deze functie is bedoeld voor gekwalificeerde reparateurs.
Als u de projector direct na het snel afkoelen opnieuw probeert te starten, wordt deze wellicht niet ingeschakeld en starten de ventilatoren weer te draaien.
Bediening86
FUNCTIE BESCHRIJVING
Kies Aan om de functie in te schakelen en de projector een
Testpatroon
5. SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd menu
rastertestpatroon te laten weergeven. Het helpt u met het aanpassen van de beeldgrootte en de focus zodat het geprojecteerde beeld niet vervormd is.
Ondertitels aan
Activeer de functie door Aan te kiezen als het geselecteerde ingangssignaal ondertitels bevat.
• Ondertitels: Tekst op het scherm met de dialoog, verhaal en geluidseffecten van tv-programma’s en video’s met ondertiteling (meestal gemarkeerd met “CC” of in de tv-gids).
Ondertitels
Ondertitelversie
Selecteert een gewenste ondertitelmodus. Bekijk ondertitels door OT1, OT2, OT3 OF OT4 te selecteren (OT1 geeft ondertitels weer in de primaire taal van uw regio).
Stel de beeldverhouding in op 4:3. Deze functie is niet beschikbaar als de beeldverhouding "16:9", "16:10" of "Werkelijk" is.
Bediening 87
FUNCTIE BESCHRIJVING
Netwerk
Schakel de functie in door Aan te kiezen. U kunt de projector bewaken of bedienen via een netwerk wanneer het in de stand­bymodus staat.
Microfoon
5. SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd menu Stand-by­instellingen
Schakel de functie in door Aan te kiezen en u kunt de microfoon zelfs in stand-bymodus gebruiken.
Stand-by monitor-uit
Kies Aan om de functie in te schakelen. De projector kan een VGA­signaal uitvoeren wanneer het in stand-bymodus is en wanneer de COMPUTER 1- en MONITORUITGANG-aansluitingen correct zijn aangesloten op de apparaten. Zie "Een beeldscherm aansluiten"
op pagina 25 voor informatie over het maken van de verbinding.
Vaste LA N
Zie "De projector bedienen via een LAN-omgeving" op pagina 50 voor details.
Draadloze LAN
Netwerkinste llingen
Zie "De projector bedienen via een LAN-omgeving" op pagina 50 voor details.
Extern bureaublad
Zie "Beeld weergeven met Q Presenter" op pagina 60 voor details.
Aanmeldingscode projectie
Zie "Aanmeldingscode projectie gebruiken" op pagina 64 voor details. Zet alle instellingen terug naar de fabrieksinstellingen.
Instellingen herstellen
Als deze functie is ingeschakeld wordt het stanbystroomverbruik licht verhoogd.
De monitoruitgang werkt alleen wanneer een geschikte D-Sub­ingang wordt aangesloten op de COMPUTER 1-aansluiting.
De volgende instellingen blijven behouden: Positie, Fase, Horizontale afmeting, Gebruikersmodus 1, Gebruikersmodus 2, Taal, Projectorpositie, Hoogtemodus, Beveiligingsins Tellingen, Baud-ratio.
Bediening88
FUNCTIE BESCHRIJVING
FAQ - Beeld en installatie
FAQ - Functies en diensten
6. INFORMATIE menu
Huidige systeemstatus
Geeft mogelijke oplossingen weer voor problemen die u misschien tegenkomt.
Ingang
Geeft de huidige signaalbron weer.
Beeldmodus
Geeft de geselecteerde modus in het menu BEELD weer.
Resolutie
Geeft de native resolutie van het ingangssignaal weer.
Kleursysteem
Geeft de indeling van het video-ingangssysteem weer: NTSC, PAL, SECAM of RGB.
Equivalent lampuren
Geeft het aantal uur weer dat de lamp is gebruikt.
Firmwareversie
Toont de firmwareversie.
Bediening 89

Onderhoud

Onderhoud van de projector

De projector heeft maar weinig onderhoud nodig. U hoeft alleen de lens en behuizing regelmatig schoon te maken.
Verwijder nooit onderdelen van de projector, met uitzondering van de lamp. Neem contact op met uw leverancier als er andere onderdelen vervangen dienen te worden.

De lens reinigen

Reinig de lens als u vuil of stof op het oppervlak ziet.
• Verwijder stof met een persluchtcontainer.
• Bij vuil of vlekken gebruikt u papier voor het reinigen van cameralenzen of bevochtigt u een zachte doek met reinigingsvloeistof voor cameralenzen en veegt u het oppervlak van de lens voorzichtig schoon.
• Gebruik nooit schurende doekjes, alkaline/zure reinigingsproducten, schuurpoeder of vluchtig oplosmiddel, zoals alcohol, benzine, thinner of insecticiden. Wanneer u dergelijke materialen gebruikt of als het product langdurig in contact is met rubber of vinyl materialen, kan schade veroorzaken aan het projectoroppervlak en het materiaal van de behuizing.
Wrijf nooit met schurend materiaal over de lens.

De projectorbehuizing reinigen

Schakel de projector op de correcte manier uit (zie "De projector uitschakelen" op pagina
75 ) en trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voordat u de behuizing gaat
reinigen.
• Verwijder vuil of stof met een zachte, pluisvrije doek.
• Voor het verwijderen van hardnekkige vlekken gebruikt u een zachte doek die u hebt bevochtigd met water en een neutraal schoonmaakmiddel. Veeg hiermee de behuizing schoon.
Gebruik nooit was, alcohol, benzine, verdunner of andere chemische schoonmaakmiddelen. Hierdoor kan de behuizing beschadigd raken.

De projector opbergen

Volg de aanwijzingen hieronder als u de projector langere tijd wilt opbergen.
• Zorg dat de temperatuur en de luchtvochtigheid van de opslagruimte binnen het aanbevolen bereik voor de projector vallen. Zie "Specificaties" op pagina 98 of neem contact op met uw leverancier voor het bereik.
• Schuif de verstelvoetjes in.
• Haal de batterij uit de afstandsbediening.
• Verpak de projector in de oorspronkelijke of een soortgelijke verpakking.

De projector vervoeren

Het verdient aanbeveling de projector in de oorspronkelijke of een gelijkwaardige verpakking te vervoeren.
Onderhoud90
Informatie over de lamp

Het aantal lampuren onderzoeken

De gebruiksduur van de lamp (lampuren) wordt automatisch berekend door de ingebouwde timer als de projector wordt gebruikt. De equivalente gebruiksduur wordt als volgt berekend:
Totale (equivalente) gebruiksduur lamp = 1 uur (gebruiksduur in de modus Economisch) + 4/3 uur (gebruiksduur in de modus Normaal)
Zie "Instellen van Lampmodus als Economisch" hieronder voor meer informatie over de modus Economisch.
De gebruiksduur in de Economisch modus wordt berekend op 3/4 van die in de Normaal modus. Als u de projector in de Economisch modus gebruikt, wordt de
gebruiksduur van de lamp dus met een 1/3 verlengd.
Informatie over het aantal lampuur verkrijgen:
1. Druk op MENU/AFSLUITEN en vervolgens op / totdat het menu
SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd geselecteerd is.
2. Druk op om Lampinstellingen te selecteren en druk op MODUS/ENTER. De
pagina Lampinstellingen wordt geopend.
3. U ziet informatie over Equivalent lampuren in het menu.
4. Sluit het menu af door op MENU/AFSLUITEN te drukken.
U kunt lampinformatie ook zien in het menu INFORMATIE.

De levensduur van de lamp verlengen

De projectorlamp is een verbruiksartikel. Door de volgende instellingen in het OSD-menu te veranderen kunt u de levensduur van de lamp maximaliseren.
Instellen van Lampmodus als Economisch
Als u de modus Economisch gebruikt wordt het systeemgeluid en stroomverbruik verminderd met 20%. Als de modus Economisch is geselecteerd wordt het licht verminderd en worden de geprojecteerde beelden donkerder.
Als u de projector in de modus Economisch schakelt, komt tevens de levensduur van de lamp ten goede. Stel de modus Economisch in door naar het menu SYSTEEMINSTLL:
Geavanceerd > Lampinstellingen > Lampmoduste gaan en op / te drukken.
Instelling Automatisch uitschakelen
Via deze functie wordt de projector automatisch uitgeschakeld als er gedurende een ingestelde periode geen ingangssignaal wordt gedetecteerd, zodat de levensduur van de lamp niet onnodig wordt verbruikt.
Stel Automatisch uitschakelen in door naar het menu SYSTEEMINSTLL: Basis > Werkinstellingen >Automatisch uitschakelen te gaan en op / te drukken. De tijdsduur kan worden ingesteld van 5 t/m 30 minuten, in stappen van 5 minuten. Als de ingestelde tijdsduur niet overeenkomt met uw persoonlijke wensen, kies dan Uitschakelen. De projector wordt niet automatisch binnen een bepaalde periode uitgeschakeld.
Onderhoud
91
De timing van de lampvervanging
Als het LAMP (waarschuwingslampje) van de lamp rood oplicht of wanneer er een bericht in het scherm wordt weergegeven dat aangeeft dat u de lamp dient te vervangen, dient u een nieuwe lamp te installeren of met het apparaat naar uw leverancier te gaan. Een oude lamp kan storing in de projector veroorzaken. In sommige gevallen kan de lamp ontploffen.
Het LAMP (waarschuwingslampje lamp) en het TEMP (waarschuwingslampje temperatuur) gaan branden als de lamp te heet wordt. Zie "Indicatoren" op pagina 96 voor details.
De volgende lampwaarschuwingen worden weergegeven om u eraan te herinneren dat u de lamp dient te vervangen.
De onderstaande waarschuwingsberichten uitsluitend informatief bedoeld. Volg de actuele instructies op het scherm om de lamp voor te bereiden en te vervangen.
Status Bericht
Installeer een nieuwe lamp voor optimale prestaties. Als de projector gewoon wordt gebruikt met ingeschakelde Economisch (zie
"Het aantal lampuren onderzoeken" op pagina
91), kunt u de projector nog blijven gebruiken
totdat de volgende lampwaarschuwing verschijnt.
Druk op ENTER om het bericht te negeren.
Het is ten zeerste aanbevolen dat u de lamp dan vervangt. De lamp is een verbruiksartikel. De helderheid van de lamp vermindert na verloop van tijd. Dit is normaal voor een dergelijke lamp. U kunt de lamp vervangen als de helderheid aanzienlijk is afgenomen.
Druk op ENTER om het bericht te negeren.
De lamp MOET worden vervangen voordat de projector opnieuw normaal functioneert.
Druk op ENTER om het bericht te negeren.
Onderhoud92
De lamp vervangen
• Hg - Lamp bevat kwik. Behandelen in overeenstemming met de lokale wetten op afvalverwijdering. Zie www.lamprecycle.org.
• Als de lamp wordt vervangen terwijl de projector ondersteboven aan het plafond hangt, moet u controleren of er niemand onder de lampsok staat om het risico op letsels of oogbeschadiging, veroorzaakt door de gebroken lamp, te voorkomen.
• Om het risico van een elektrische schok te vermijden, dient u altijd de projector uit te schakelen en de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te verwijderen alvorens u de lamp gaat vervangen.
• Om de kans op brandwonden te verkleinen, dient u de projector gedurende ten minste 45 minuten te laten afkoelen alvorens u de lamp vervangt.
• Om de kans op verwondingen aan vingers of schade aan onderdelen binnen in de projector te verkleinen, dient u voorzichtig te werk te gaan wanneer u lampglas verwijdert dat in scherpe stukjes uit elkaar is gespat.
• Om de kans op verwondingen aan vingers en/of een slechtere beeldkwaliteit door aanraking van de lens te verkleinen, mag u uw hand niet in de lege kast steken nadat de lamp is verwijderd.
• Deze lamp bevat kwik. Gooi deze lamp bij het klein chemisch afval overeenkomstig de toepasselijke lokale regelgeving.
• Aanbevolen wordt een BenQ-projectorlamp aan te schaffen als vervanging om de optimale prestaties van de projector te verzekeren.
1. Schakel de voeding uit en koppel de projector los van het stopcontact. Als de lamp
heet is, laat u de lamp eerst ongeveer 45 minuten afkoelen om brandwonden te voorkomen.
2. Maak de schroef op de lampbedekking
los.
Onderhoud
93
3. Verwijder de lampafdekking door (a)
(b)
(a)
het deksel naar de zijkant van de projector te schuiven en (b) het af te nemen.
• Schakel de stroom nooit in wanneer het deksel van de lamp is verwijderd.
• Steek uw vingers niet tussen lamp en de projector. De scherpen randen in de projector kunnen letsel veroorzaken.
4. Maak de schroeven waarmee de lamp is
bevestigd, los.
5. Trek aan de handgreep zodat deze
rechtop staat. Trek met de handgreep de lamp langzaam uit de projector.
• Als u te snel trekt, kan de lamp breken waardoor glasscherven in de projector terecht kunnen komen.
• Plaats de lamp niet binnen het bereik van kinderen of in de buurt van vloeistoffen en ontvlambare materialen.
• Steek uw handen niet in de projector nadat de lamp is verwijderd. Als u de optische onderdelen in de projector aanraakt, kan dat ongelijke kleurweergave en een vervormde projectie veroorzaken.
6. Plaats de nieuwe lamp in het
lampcompartiment en controleer of deze in de projector past.
Onderhoud94
7. Maak de schroeven waarmee de lamp is
(a)
(b)
bevestigd, vast.
• Een losse schroef kan tot een slechte verbinding leiden, met storingen tot gevolg.
• Draai de schroeven niet te vast.
8. Zorg dat de handgreep volledig vlak ligt
en stevig op zijn plaats zit.
9. Vervang de lampafdekking door deze
op zijn plaats te schuiven.
10. Maak de schroef waarmee de
lampafdekking is bevestigd, vast.
• Een losse schroef kan tot een slechte verbinding leiden, met storingen tot gevolg.
• Draai de schroef niet te vast.
11. Start de projector opnieuw op.
Schakel de stroom nooit in wanneer het deksel van de lamp is verwijderd.
Stelt de lamptimer in op nul
12. Open nadat het startlogo is verschenen, het
schermmenu. Ga naar het menu
SYSTEEMINSTLL: Geavanceerd > Lampinstellingen. Druk op MODUS/ ENTER. De pagina Lampinstellingen
wordt geopend. Druk op om Lamptimer herstellen te selecteren en druk op MODUS/ENTER. Er verschijnt een waarschuwingsbericht waarin u wordt gevraagd de lamptimer te herstellen. Selecteer Reset en druk op MODUS/ENTER. De lamptijd wordt opnieuw ingesteld op '0'.
Stel de gebruiksduur van de lamp niet op nul in wanneer de lamp niet is vervangen. Wanneer u dat wel doet, kan dat tot schade leiden.
Onderhoud
95
Indicatoren
Lampje Status & beschrijving
VOE DING TEMP LAMP
Stroomgebeurtenissen
Oranje Uit Uit Groen
Knippert
Groen Uit Uit
Oranje
Knippert
Uit Uit
Uit Uit
Situaties gerelateerd aan de lamp
Oranje
Knippert
Uit Uit Rood
Uit Rood
Situaties gerelateerd aan de temperatuur
Uit Rood Uit Uit Rood Rood
Uit Rood Groen Rood Rood Rood Rood Rood Groen Rood Rood Oranje
Groen Rood Rood Groen Rood Groen
Stand-bymodus
Inschakelen
Normale werking
1. De projector dient 90 seconden af te koelen omdat deze niet op de normale manier is afgesloten, zonder het normale afkoelproces. Of
2. De projector dient 90 seconden af te koelen nadat de stroom is uitgeschakeld. Of
3. De projector is automatisch afgesloten. Als u de projector opnieuw probeert te starten, wordt deze opnieuw afgesloten. Neem contact op met uw leverancier voor hulp.
De projector is automatisch afgesloten. Als u de projector opnieuw probeert te starten, wordt deze opnieuw afgesloten. Neem contact op met uw leverancier voor hulp.
1. De projector dient 90 seconden af te koelen. Of
2. Neem contact op met uw leverancier voor hulp.
De projector is automatisch afgesloten. Als u de projector opnieuw probeert te starten, wordt deze opnieuw afgesloten. Neem contact op met uw leverancier voor hulp.
Onderhoud96

Problemen oplossen

U kunt de projector niet inschakelen.
Oorzaak Oplossing
Het netsnoer levert geen stroom.
De projector werd aangezet tijdens het afkoelen.
No picture
Oorzaak Oplossing
De videobron is niet ingeschakeld of niet correct aangesloten.
De projector is niet correct aangesloten op het signaalapparaat.
Het ingangssignaal is verkeerd geselecteerd.
De lensklep is nog gesloten. Open de lensklep.
Onscherp beeld
Oorzaak Oplossing
De projectielens is niet correct scherpgesteld.
De projector en het scherm staan scheef.
De lensklep is nog gesloten. Open de lensklep.
Stop het ene uiteinde van het netsnoer in de netsnoeraansluiting op de projector en het andere uiteinde in het stopcontact. Zorg dat het stopcontact is ingeschakeld (indien van toepassing).
Wacht tot de projector volledig is afgekoeld.
Schakel de videobron in en controleer of de signaalkabel correct is aangesloten.
Controleer de aansluiting.
Kies het juiste ingangssignaal met de knop BRON op de projector of afstandsbediening.
Pas de scherpstelling van de lens aan met de focusring.
Pas de projectiehoek, -richting en -hoogte van de projector aan indien nodig.
De afstandsbediening werkt niet
Oorzaak Oplossing
De batterij is leeg. Vervang de batterij.
Er bevindt zich een voorwerp tussen de afstandsbediening en de projector.
U bevindt zich te ver van de projector.
Verwijder het voorwerp.
Ga niet verder dan 8 meter (26 voet) van de projector staan.
Het wachtwoord is onjuist
Oorzaak Oplossing
U bent het wachtwoord vergeten.
Zie "De procedure voor het oproepen van het
wachtwoord starten" op pagina 36 voor details.
Problemen oplossen
97

Specificaties

Alle specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Optische specificaties
Resolutie
1280 x 800 WXGA
Weergavesysteem
1-CHIP DMD Lens F/waarde (MP780 ST+)
F = 2,6
f = 6,9 mm (MW860USTi)
F = 2,7
f = 5,45 mm Lamp (MP780 ST+)
Lamp van 185 W (MW860USTi)
Lamp van 225 W
Elektrische specificaties
Stroomtoevoer
AC220~240V, 3,20 A,
50-60 Hz (automatisch) Stroomverbruik (MP780 ST+)
260 W (Max.) (MW860USTi)
310 W (Max.)
Mechanische specificaties
Gewicht (MP780 ST+)
3,7 kg (8.1 lbs.) (MW860USTi)
4,1 kg (9.04 lbs.)
Uitgangen
RGB-uitgang
D-Sub 15-pins (vrouwelijk) x 1 Luidspreker
(Stereo) 10 watt x 2 Audiosignaaluitgang
Pc-audio-aansluiting x 1
Besturing
Seriële bediening via RS-232
9-pins x 1
LAN-bediening
RJ45 x 1 (vast) USB-type A x 2 (draadloos)
Bediening screen
12V schakelaar x 1 (0,5 A)
USB-type B x 1
(Ondersteunt firmware-upgrade)
Ingangen
Computeringang
RGB-ingang
D-Sub 15-pins (vrouwelijk) x 2
Videosignaalingang
S-VIDEO
Mini DIN 4-pins poort x 1
VIDEO
RCA-stekker x 1
SD/HDTV-signaalingang
Analoge - Component RCA-aansluiting x 3 (via RGB-ingang) Digital-HDMI V1.3 x 1
Audiosignaalingang
Audio-ingang
Pc-audio-aansluiting x 1 RCA-audioaansluiting (L/R) x 2
USB-type A x 2
(Ondersteunt muis/toetsenbord/kaartlezer)
USB mini-type B x 1
(Ondersteunt USB-scherm)
Omgevingsfactoren
Bedrijfstemperatuur
0°C-40°C op zeeniveau
Relatieve vochtigheid in bedrijf
10%-90% (zonder condensatie)
Bedrijfshoogte
0-1499 m bij 0°C-35°C 1500-3000 m bij 0°C-30°C (met modus Grote- hoogte aan)
Specificaties98
Afmetingen
(MP780 ST+) 329 mm (W) x 137.2 mm (H) x 241.9 mm (D)
329
241.9
137.2
(MW860USTi) 330 mm (W) x 278 mm (H) x 154 mm (D)
278
154
330
62.5
62.5
77.4
77.5
Specificaties
99

Installatie met plafondmontage

75.0
100.0
116.00
163.7
146.0
62.5
100.00
221.0
328.0
82.50
107.7
Plafondmontageschroeve n:
M4 x 8 (Max. L = 8 mm)
Eenheid: mm
115.1
129.1
Specificaties100
Loading...