Uw projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor ITapparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze
handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1.Lees deze handleiding aandachtig
door voordat u de projector gaat
gebruiken. Bewaar de handleiding
voor toekomstig gebruik.
2.Kijk tijdens het projecteren niet
rechtstreeks in de lens van de
projector. De sterke lichtstraal kan uw
ogen beschadigen.
3.Laat reparatie- of
onderhoudswerkzaamheden over aan
een bevoegd technicus.
5.In sommige landen is de netspanning
ongelijkmatig. Hoewel deze projector
normaal werkt bij een netspanning
van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan
het apparaat uitvallen wanneer zich
een stroomstoring of een
spanningspiek van ±10 V voordoet.
In gebieden waar dit risico hoog is, is
het raadzaam de projector aan te
sluiten op een spanningsstabilisator,
piekbeveiliging of UPS-systeem
(Uninterruptible Power Supply).
6.Plaats geen voorwerpen voor de
projectielens als de projector wordt
gebruikt. De voorwerpen kunnen heet
worden en daardoor vervormd raken
of vlam vatten. Druk op BLANK op de
projector of afstandsbediening om de
lamp tijdelijk uit te schakelen.
4.Zorg er altijd voor dat de lenssluiter is
geopend of de lensdop is verwijderd
wanneer de projectorlamp brandt.
Belangrijke veiligheidsinstructies3
Veiligheidsinstructies (vervolg)
7.De lamp wordt erg heet tijdens het
gebruik. Laat de projector ongeveer
45 minuten afkoelen voordat u de
lamp vervangt.
10. Plaats dit product nooit op een
onstabiele ondergrond. Het product
kan dan vallen en ernstig worden
beschadigd.
8.Gebruik de lamp niet langer dan de
voorgeschreven levensduur. Als u de
lamp toch langer gebruikt, kan deze in
zeldzame gevallen breken.
9.Zorg dat de stekker van de projector
uit het stopcontact is verwijderd
voordat u de lamp of elektronische
onderdelen vervangt.
11. Open deze projector niet zelf.
De onderdelen van het apparaat
staan onder hoge spanning die
levensgevaarlijk is. Het enige
onderdeel dat u mag vervangen, is de
lamp met het deksel.
U mag nooit andere onderdelen
losmaken of verwijderen. Laat
reparaties uitsluitend over aan
gekwalificeerde professionele
reparateurs.
12. Wanneer u de projector gebruikt,
neemt u mogelijk warme lucht en een
bepaalde geur waar bij het
ventilatierooster. Dit is een normaal
verschijnsel.
Belangrijke veiligheidsinstructies4
3,000 m
(10000
voet)
0 m
(0 voet)
Veiligheidsinstructies (vervolg)
13. Plaats de projector niet in de volgende
ruimtes.
- Slecht geventileerde of gesloten ruimtes.
Zorg dat de projector ten minste 50 cm
van de muur staat en laat voldoende
ruimte vrij rondom de projector.
- Plekken waar de temperatuur extreem
hoog kan oplopen, zoals in een auto met
gesloten ramen.
- Plekken met veel vocht, stof of rook die
optische componenten mogelijk
aantasten. Dit verkort de levensduur van
de projector en verdonkert het beeld.
- Plekken in de buurt van een brandalarm.
- Plekken met een omgevingstemperatuur
hoger dan 40°C / 104°F
- Plekken die hoger liggen dan 3000 m
(10000 voet).
14. Blokkeer het ventilatierooster niet.
- Plaats deze projector niet op een deken,
beddengoed of op een ander zacht
oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek
of met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de
buurt van de projector.
Als het ventilatierooster niet vrij wordt
gehouden, kan er door oververhitting
in de projector brand ontstaan.
15. Plaats de projector tijdens gebruik altijd
op een stabiel en niet hellend
oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als
deze gekanteld staat in een hoek van
meer dan 10 graden (links naar rechts)
of in een hoek van meer dan 15 graden
(voor naar achter). Als u de projector
gebruikt wanneer deze niet volledig
horizontaal staat, werkt deze mogelijk
niet optimaal of kan de lamp beschadigd
raken.
16. Plaats de projector niet verticaal.
De projector kan dan vallen en letsel
veroorzaken of beschadigd raken.
Belangrijke veiligheidsinstructies5
Veiligheidsinstructies (vervolg)
17. Trap niet op de projector of leg er geen
voorwerpen op. Dit kan niet alleen
schade aan de projector veroorzaken,
maar kan ook leiden tot ongevallen en
mogelijk letsel.
18. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van
of op de projector. Als er vloeistof in de
projector wordt gemorst, werkt deze
mogelijk niet meer. Als de projector nat
wordt, trekt u de stekker uit het
stopcontact en belt u BenQ voor
reparaties.
Montage van de projector op het
plafond
Voor een probleemloze werking van de
projector is ook veiligheid van groot
belang. Neem de volgende
veiligheidsvoorschriften in acht om
schade en lichamelijk letsel te
voorkomen.
Als u de projector tegen het plafond
wilt bevestigen, is het raadzaam de
plafondmontageset voor BenQprojectoren te gebruiken voor een
veilige en stevige montage.
Als u een montageset van een ander
merk gebruikt, bestaat het gevaar dat de
projector naar beneden valt omdat het
apparaat met de verkeerde schroeven is
bevestigd.
U kunt de plafondmontageset voor
BenQ-projectoren kopen bij de
leverancier van uw projector. Het
verdient ook aanbeveling een aparte
veiligheidskabel aan te schaffen die
compatibel is met het Kensington-slot.
Maak deze kabel vast aan de sleuf voor
het Kensington-slot op de projector en
aan de houder. Wanneer de projector
loskomt van de houder, blijft het
apparaat toch veilig zitten.
19. Dit product kan beelden omgekeerd
weergeven, zodat plafondmontage
mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset
van BenQ en zorg dat de projector
stevig vastzit.
20. Dit apparaat moet worden geaard.
Belangrijke veiligheidsinstructies6
Hg - Lamp bevat kwik. Behandelen in
overeenstemming met de plaatstelijke
wetten voor afvalverwerking. Zie
www.lamprecycle.org.
Inleiding
Kenmerken van de projector
De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een
gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert.
De projector heeft de volgende kenmerken.
• Met lan-instellingen kan via een webbrowser van een computer de projectorstatus
worden beheerd
• Filterloos ontwerp voor minimaal onderhoud en gebruikskosten
• Automatische keystonefunctie om keystone automatisch uit het beeld te halen
• Brilliant color/VIDI voor echtere, levendigere kleuren in het beeld
• Ondertitels voor de dialoog, verhaallijn en geluidseffecten van tv-programma’s en
video’s
• Variabel geluidsniveau
• Wandkleurcorrectie waarmee het mogelijk is te projecteren op oppervlakten met
verschillende vooraf gedefinieerde kleuren
• Snel automatisch zoeken versnelt het detecteren van het signaal
• Instelbare wachtwoordbeveiliging
• 3D-kleurbeheer om kleuren aan te passen naar uw voorkeur
• Snelkoelfunctie om de projector snel af te koelen
• FAQ om problemen op te lossen met slechts één druk op de toets
• Presentatietimer voor meer inzicht in de tijdsduur van presentaties
•Kwalitatief hoogwaardige handmatige zoomlens
• Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
• Digitale keystone-correctie om vervormde beelden te corrigeren
• Instelbare kleurbalansregeling voor weergave van gegevens/videobeelden
• Weergave van 16,7 miljoen kleuren
• Meertalige schermmenu's (OSD)
• Schakelen tussen de modi normaal en economisch om het stroomverbruik te
verminderen
• Ingebouwde luidsprekers voor gemengd monogeluid bij gebruik van een audio-ingang
• Compatibel met component HDTV (YP
• Ondersteuning voor Crestron- en PJ-Link-formaten
• De helderheid van het geprojecteerde beeld is afhankelijk van het omgevingslicht en de
instellingen voor contrast en helderheid van de geselecteerde ingangssignaal, én van de
afstand tot het scherm.
• De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant. Dit is
normaal.
bPr)
Inleiding7
Inhoud van de verpakking
1.Reservelamp
2.Plafondmontageset
3.RS232-kabel
Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of
meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.
Standaardaccessoires
De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschil len mogelijk van die
in de afbeeldingen.
*De garantiekaart wordt slecht s in bepaalde regio’s geleverd. Vraag uw verkoper voor
gedetailleerde informatie.
ProjectorNetsnoerVGA-kabel
Afstandsbediening met batterijenDraagtas
Optionele accessoires
Inleiding8
SnelgidsCD met
gebruikershandleiding
Garantiekaart*
Buitenkant van de projector
5
1
8
9
Voorkant/bovenkant
4
2
7
3
6
Achter/onderkant
11
1420181721 2215
13
10
12
1619
23
4
1.Extern besturingspaneel
(Zie "Bedieningselementen en
23. 12V gelijkstroomuitgang
Te g e br uik e n o m e xt er ne
apparaten aan te sturen, zoals een
elektrisch scherm of
belichtingsbesturing, enz. Neem
contact op met uw verkoper voor
informatie over de aansluiting van
deze apparaten.
Inleiding9
Bedieningselementen en functies
1
5
11
10
12
14
11
13
6
9
8
3
4
7
2
Voor meer details, zie de informatie achter het
handje .
Projector
1.Focusring
Hiermee past u de scherpstelling van het
geprojecteerde beeld aan.
"Het beeldformaat en de helderheid fijn
afstellen" op pagina 26
2.Zoomring
Hiermee past u de grootte van het beeld
aan.
"Het beeldformaat en de helderheid fijn
afstellen" op pagina 26
3.POWER (Power-lampje)
Brandt of knippert als de projector
wordt gebruikt.
"Indicatoren" op pagina 63
4.MENU/EXIT
Hiermee schakelt u het schermmenu
(OSD) in. Hiermee gaat u terug naar het
vorige schermmenu (OSD), sluit u het
menu en slaat u de menu-instellingen
op.
"De menu's gebruiken" op pagina 27
5. Aan/uit
Hiermee zet u de projector stand-by of
schakelt u deze in.
"De projector opstarten" op pagina 24,
"De projector uitschakelen" op pagina 46
Inleiding10
6.Links/
Start de FAQ-functie.
"De FAQ-functie gebruiken" op pagina 40
7.BLANK
Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen.
"Het beeld verbergen" op pagina 40
8.TEMP (waarschuwingslampje
temperatuur)
Licht rood op als de temperatuur van de
projector te hoog wordt.
"Indicatoren" op pagina 63
9.LAMP (waarschuwingslampje lamp)
Geeft de lampstatus aan. Brandt of
knippert als er een probleem is met de
lamp.
"Indicatoren" op pagina 63
10. AUTO
Hiermee worden automatisch de beste
beeldtiminginstellingen bepaald voor
het weergegeven beeld.
"Het beeld automatisch aanpassen" op
pagina 25
11. Keystone/pijltoetsen
(/ Omhoog, /Omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt.
"Keystone corrigeren" op pagina 30
12.Rechts/
Activeert de paneeltoetsblokkering.
Als het schermmenu (OSD) is
geactiveerd, functioneren de toetsen #6,
#11 en #12 als richtingspijlen om de
gewenste menuopties te selecteren en de
instellingen te wijzigen.
"Besturingstoetsen blokkeren" op pagina
41, "De menu's gebruiken" op pagina 27
13. MODE/ENTER
Selecteer een beschikbare beeldmodus.
Hiermee activeert u het geselecteerde
menu-item in het schermmenu.
"Een beeldmodus selecteren" op pagina
35
14. SOURCE
Geeft de ingangselectiebalk weer.
"Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 31
Inleiding11
Afstandsbediening
Voor meer details, zie de informatie achter het
handje .
2
3
8
9
11
12
4
5
1
7
6
13
18
15
16
22
17
19
20
18
14
10
21
5.CONTRAST
Past contrast aan.
"Aanpassen van Contrast" op pagina 36
6.TEST PATTERN
Geeft het testpatroon weer.
"Testpatroon" op pagina 54
7.LASER
Hiermee laat u een zichtbaar
laseraanwijzerlampje branden waarmee
presentaties kunnen worden uitgevoerd.
"De LASER aanwijzer gebruiken" op
pagina 13
8.MENU/EXIT
Hiermee schakelt u het schermmenu
(OSD) in. Hiermee gaat u terug naar het
vorige schermmenu (OSD), sluit u het
menu en slaat u de menu-instellingen op.
"De menu's gebruiken" op pagina 27
9.Links/
Start de FAQ-functie.
"De FAQ-functie gebruiken" op pagina 40
10. ENTER
1.FREEZE
Hiermee zet u het geprojecteerde beeld
stil.
"Het beeld stilzetten" op pagina 40
2.ASPECT
Hiermee selecteert u de beeldverhouding.
"De beeldverhouding selecteren" op
pagina 33
3.CAPTURE (Deze functie is niet
beschikbaar op modellen van de
MP7 series)
4.BRIGHTNESS
Past helderheid aan.
"Aanpassen van Helderheid" op pagina 36
Hiermee activeert u het geselecteerde
menu-item in het schermmenu.
11. BLANK
Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen.
"Het beeld verbergen" op pagina 40
12. VOLUME+/VOLUMEPast het geluidsniveau aan.
"Het geluid aanpassen" op pagina 42
13. POWER
Hiermee zet u de projector stand-by of
schakelt u deze in.
"De projector opstarten" op pagina 24, "De
projector uitschakelen" op pagina 46
14. DIGITAL ZOOM+/DIGITAL ZOOMHiermee vergroot of verkleint u het
geprojecteerde beeld.
"Vergroten en details zoeken" op pagina
32
Inleiding12
15. TIMER ON
Hiermee kunt u een timer op het scherm
activeren of weergeven op basis van uw
eigen timerinstelling.
"De presentatietimer instellen" op pa gina
38
16. TIMER SET UP
Hiermee wordt de instelling voor
presentatietimer direct ingevoerd.
"De presentatietimer instellen" op pa gina
38
17. AUTO
Hiermee worden automatisch de beste
beeldtiminginstellingen bepaald voor het
weergegeven beeld.
"Het beeld automatisch aanpassen" op
pagina 25
18. Keystone/pijltoetsen
(/Omhoog, /Omlaag)
Hiermee corrigeert u handmatig de
vervormde beelden die door de
projectiehoek worden veroorzaakt.
"Keystone corrigeren" op pagina 30
19.Rechts/
Blokkeert de toetsen op de projector.
"Besturingstoetsen blokkeren" op pagina
41
Als het schermmenu (OSD) is geactiveerd,
functioneren de knoppen #18, #9 en #19
als richtingspijlen om de gewenste
menuopties te selecteren en de instellingen
te wijzigen.
"De menu's gebruiken" op pagina 27
20. SOURCE
Geeft de ingangselectiebalk weer.
"Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 31
21. MUTE
Hiermee schakelt u het geluid in en uit.
"Het geluid dempen" op pagina 42
22. MODE
Afhankelijk van het gebruikte
ingangssignaal wordt er een beschikbare
beeldmodus geselecteerd.
"Een beeldmodus selecteren" op pagina
35
De LASER aanwijzer gebruiken
De laseraanwijzer is voor
professionele gebruikers een
hulpmiddel tijdens
presentaties. Als u erop drukt,
zendt de aanwijzer rood licht
uit en licht het lampje rood op.
De laserstraal is zichtbaar.
Houd LASER ingedrukt voor
een continu lasersignaal.
Kijk niet rechtstreeks naar het venster van
de laserstraal en richt de laserstraal niet
op anderen of op uzelf. Zee de
waarschuwingen op de achterzijde van de
afstandsbediening voordat u hem
gebruikt.
De laseraanwijzer is geen speelgoed. Ouders
dienen bedachtzaam om te gaan met de gevaren
van laserenergie en de afstandsbediening buiten
het bereik van kinderen te houden.
Inleiding13
Bereik van de afstandsbediening
•De projector bedienen via de voorkant
O
n
g
e
v
e
e
r
+
1
5
°
O
n
g
e
v
e
e
r
+
1
5
°
•De projector bedienen via de
achterkant
De IR-sensoren (infrarood) van de afstandsbediening bevinden zich op de voor- en
achterkant van de projector. Houd de afstandsbediening onder een hoek van maximaal
30 graden ten opzichte van de IR-sensoren van de afstandsbediening op de projector. De
afstand tussen de afstandsbediening en de sensoren mag niet meer dan8 meter (~26 voet)
bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de
projector blokkeert.
De batterijen van de afstandsbediening vervangen
1.U opent het klepje van het batterijcompartiment door de afstandsbediening om te
draaien, op het klepje te drukken en dit in de richting van de pijl open te schuiven
zoals staat afgebeeld. Het klepje schuift open.
2.Verwijder de batterijen (indien nodig) en installeer twee nieuwe AAA-batterijen.
Let erop dat u de polen in de juiste richting plaatst (aangegeven in het
batterijcompartiment). Plus (+) naar plus en min (-) naar min.
3.Leg het klepje gelijk met de opening en schuif het terug over de opening. Stop als het
deksel vastklikt.
•Leg de afstandsbediening en de batterijen niet in extreem warme of vochtige omgevingen,
zoals in een keuken, badkamer, sauna, solarium of in een gesloten auto.
•Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door
de fabrikant aanbevolen.
•Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant en de plaatselijke
milieurichtlijnen.
•Gooi de batterijen nooit in open vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
•Verwijder de batterijen als deze leeg zijn of als u de afstandsbediening langere tijd niet
gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke
lekkage van de batterijen.
Inleiding14
De projector positioneren
Het kiezen van een plek
De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1.Tafel voor
Selecteer deze instelling als u de projector op
de tafel en voor het scherm installeert. Als u
een snelle opstelling en draagbaarheid
wenst, is dit de meest gebruikte opstelling.
2.Plafond voor
Selecteer deze instelling als u de projector
tegen het plafond en voor het scherm
installeert.
Als u de projector tegen het plafond wilt
bevestigen, kunt u het beste de
plafondmontageset van BenQ bij uw
leverancier kopen.
Stel Plafond voor in het menu
SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie
in nadat de projector is ingeschakeld.
3.Plafond achter
Selecteer deze instelling als u de projector
tegen het plafond en achter het scherm
installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal
scherm voor achterwaartse projectie vereist
en de plafondmontageset van BenQ.
Stel Plafond achter in het menu
SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie
in nadat de projector is ingeschakeld.
4.Tafel achter
Selecteer deze instelling als u de projector op
de tafel en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm
voor achterwaartse projectie vereist.
Stel Tafel achter in het menu
SYSTEEMINSTLL: Basis > Projectorpositie
in nadat de projector is ingeschakeld.
Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en
uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de
nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector positioneren15
De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen
Zwarte balk
(12,5% hoogte)
Zwarte balk
(12,5% hoogte)
De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen en het
videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.
4:3 is de eigen beeldverhouding van de projector. Voor de projectie van beelden met een
16:9-verhouding (breedbeeld) dient de projector de grootte van de desbetreffende beelden
aan te passen aan de native beeldbreedte van het apparaat. De hoogte van de beelden
bedraagt hierdoor ongeveer 75% van de native beeldhoogte van de projector.
4:3-beeld in een 4:3- beeldvak16:9 beeldverhouding passend gemaakt
op een gebied met een 4:3 beeldverhouding
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en
in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u
beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op
oppervlakken met hoeken projecteert).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in
een hoek naar omlaag wordt geprojecteerd.
In de afbeeldingen op pagina 18 ziet u dat de onderste rand van het geprojecteerde beeld
verticaal verschoven zit ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de
plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de
verticale hoek wordt groter.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden
met de grootte van het geprojecteerde beeld én met de verticale hoek. Deze zijn beide
afhankelijk van de afstand tot het scherm.
Bepaal aan de hand van de tabel met schermgrootten (4:3) de ideale positie van de projector.
U dient rekening te houden met de loodrechte horizontale afstand tot het midden van het
scherm (projectieafstand) en met de verticale hoek van de projector ten opzichte van de
horizontale rand van het scherm.
De projector positioneren16
De positie van de projector bij een bepaalde
schermgrootte bepalen
1.Selecteer de schermgrootte.
2.Kijk in de tabel op pagina 18 en zoek de schermgrootte die de uwe het dichtst benadert
in de linkerkolommen genaamd "Schermgrootte". In de tweede kolom vindt u in
dezelfde rij de overeenkomstige gemiddelde afstand tot het scherm onder "Afstand tot
scherm (mm)". Dit is de projectieafstand.
3.In dezelfde rij kijkt u in de rechterkolom en zoek de waarde van "Verticale afstand
(mm)". Zo bepaalt u de uiteindelijke verticale hoek van de projector ten opzichte van
de rand van het scherm.
4.De aanbevolen positie voor de projector is loodrecht op het horizontale midden van
het scherm, op de afstand van het scherm die u in stap 2 hebt bepaald, en in de
verticale afstand die u in stap 3 hebt bepaald.
Als u bijvoorbeeld een 120-inch scherm gebruikt, is de aanbevolen projectieafstand
4.246 mm en bedraagt de verticale afstand 137 mm.
De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand
bepalen
Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk scherm
het meest geschikt is voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken.
De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van die
ruimte.
1.Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren.
Dit is de projectieafstand.
2.Zoek in de tabel op pagina 18, in de kolom "Afstand tot scherm (mm)" de waarde die
de gemiddelde afstand tot het scherm het dichtst benadert. Dit is de projectieafstand.
3.Zoek in dezelfde rij in de linkerkolom naar de overeenkomstige "Schermgrootte".
Dit is de grootte van het geprojecteerde beeld op deze projectieafstand.
4.In dezelfde rij kijkt u in de rechterkolom en zoek de waarde van "Verticale afstand
(mm)". Zo bepaalt u de uiteindelijke positie van het scherm ten opzichte van het
horizontale vlak van de projector.
Voor een projectieafstand van 4,5 m (4.500 mm) is 4.246 mm de dichtstbijzijnde waarde in
de kolom "Afstand tot scherm (mm)". Als u in deze rij kijkt, ziet u dat u hiervoor een scherm
van 120'' (ongeveer 3,0 m) nodig hebt.
Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of
omlaag te kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld
enigszins vervormd raken. U kunt de vervorming corrigeren met de Keystone-functie.
Zie "Keystone corrigeren" op pagina 30 voor details.
De projector positioneren17
Projectieafmetingen
Maximale zoom
Minimale zoom
Projectieafstand
Midden van de lens
Scherm
Verticale afstand
Zie "Afmetingen" op pagina 66 voor de maten van het lensmidden van deze projector
voordat u de geschikte positie berekent.
Er zit een tolerantie van 3% in deze waarden door variaties in de optische onderdelen.
BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met
de optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze
bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
Max
lengte
(min.
zoom)
Verticale
afstand
(mm)
De projector positioneren18
Aansluitingen
Laptop of
desktopcomputer
Luidsprekers
of
of
AV-apparaat
Beeldscher
(DVI)
(VGA)
Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1.Schakel alle apparatuur uit voordat u verbindingen maakt.
2.Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3.Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
• Niet alle kabels die in de onderstaande verbindingen zijn weergegeven, worden
meegeleverd met de projector (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina 8). Deze kabels
zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.
• Zie de pagina’s 20-23 voor meer details over aansluitingen.
1
7
2
1
1.VGA-kabel
2.VGA-naar-DVI-A-kabel
3.Componentvideo-naar-VGA
(of D-sub) adapterkabel
4.HDMI-kabel
3458
5.S-Video-kabel
6.Videokabel
7.Audiokabel
8.Audio-l/r-kabel
6
77
Aansluitingen19
Een computer of beeldscherm aansluiten
Een computer aansluiten
De projector kan worden aangesloten op IBM®-compatibele Macintosh® computers. Als u
verbinding maakt met oudere Macintosh-computers, hebt u een Mac-adapter (optioneel
accessoire) nodig.
De projector aansluiten op een laptop of desktopcomputer:
1.Sluit het ene uiteinde van de meegeleverde vga-kabel aan op de d-sub-uitgang van de
computer.
2.Sluit het andere uiteinde van de vga-kabel aan op de COMPUTER 1 of COMPUTER 2
signaalingang van de projector.
3.Als u tijdens presentaties gebruik wilt maken van de luidsprekers (gemengd
monogeluid) van de projector, sluit dan een geschikte audiokabel aan op de audiouitgang van de computer en de AU DI O of AUDIO (L/R) ingang van de projector.
4.Indien gewenst en als de AUDIO OUT-aansluiting beschikbaar is op de projector,
kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en deze aansluiten op de AUDIO
OUT-aansluiting van de projector en de externe luidsprekers (niet meegeleverd).
Als het audiosysteem is aangesloten, kan dit via de schermmenu's (OSD) van de
projector worden bediend. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 54 voor details.
Bij notebooks worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een projector
is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de externe
weergave doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de notebook de functietoets CRT/LCD of de
functietoets met een beeldscherm. Druk tegelijkertijd op FN en een van deze toetsen.
Raadpleeg de handleiding bij uw notebook voor meer informatie over mogelijke
toetsencombinaties.
Een beeldscherm aansluiten
Als u de presentatie van dichtbij wilt zien op zowel een beeldscherm als op het scherm en de
MONITOR OUT-aansluiting is beschikbaar op de projector, sluit dan als volgt de
MONITOR OUT-signaaluitgang op de projector aan op een extern beeldscherm:
De projector op een beeldscherm aansluiten:
1.Sluit de projector aan een computer. Zie "Een computer aansluiten" op pagina 20.
2.Kies een geschikte vga-kabel (slechts één meegeleverd) en sluit het ene uiteinde aan op
de d-sub-ingang van de videomonitor.
Of als de monitor beschikt over een dvi-ingang, gebruikt u een vga-naar-dvi-a-kabel
en sluit u het dvi-eind aan op de dvi-ingang van de videomonitor.
3.Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de MONITOR OUT-aansluiting van de
projector.
• De d-sub-uitgang werkt alleen als een geschikte d-sub-stekker op de COMPUTER 1-
aansluiting is aangesloten.
• Als u deze verbindingsmethode wilt gebruiken als de projector op standby staat, zorg dan
dat de Stand-by monitor-uit-functie is ingeschakeld in het menu SYSTEEMINSTLL:
Geavanceerd. Zie "Stand-by monitor-uit" op pagina 54 voor details.
Aansluitingen20
Videoapparaten aansluiten
U dient de projector slechts op een van de volgende videouitgangen aan te sluiten. Elke
uitgang levert een andere videokwaliteit. De gekozen uitgang is wellicht afhankelijk van de
beschikbare overeenkomende aansluitingen op de projector en het gewenste videoapparaat.
Naam van
aansluiting
Uiterlijk van
aansluiting
ZieBeeldkwaliteit
HDMI
Component
Video
S-Video
Video
"Een HDMI-toestel
aansluiten" op pagina 22
"Een component
videoapparaat aansluiten" op
pagina 22
"Een S-video- of composiet
videoapparaat aansluiten" op
pagina 23
Best
Beter
Goed
Normaal
Audioapparaten aansluiten
De projector heeft twee ingebouwde mono-luidsprekers met enkele basisfuncties voor het
geluid bij zakelijke presentaties. Deze zijn niet ontworpen, noch bedoel voor het leveren van
stereogeluid zoals dit verwacht kan worden in home theater of home cinema toepassingen.
Eventuele stereo-geluidssignalen worden omgezet naar monogeluid voor de luidsprekers van
de projector.
Als u een apart geluidssysteem hebt, doet u er goed aan de audio-uitgang van het
videoapparaat op dit systeem aan te sluiten en niet op de monoaansluiting van de projector.
De audioaansluitingen op pagina 19 dienen slechts ter informatie. U hoeft geen
audioapparaten aan te sluiten op de projector als er een ander geluidssysteem beschikbaar is
of als er geen geluid nodig is.
Aansluitingen21
Een HDMI-toestel aansluiten
Gebruik een HDMI-kabel als u verbindingen aanbrengt tussen de projector en HDMItoestellen.
De projector op een HDMI-toestel aansluiten:
1.Neem een HDMI-kabel en sluit deze aan op de HDMI-uitgang van het videoapparaat.
2.Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de HDMI-ingang van de projector.
• In de onwaarschijnlijke situatie dat u de projector aansluit op een dvd-speler via de HDMI-
ingang van de projector en de kleuren van het beeld niet kloppen, stel dan de kleurruimte
in op YUV. Zie "De Kleurruimte veranderen" op pagina 31 voor details.
• De projector kan alleen gemengd monogeluid afspelen, zelfs als u een stereo-invoerbron
hebt aangesloten. Zie "Audioapparaten aansluiten" op pagina 21 voor details.
Een component videoapparaat aansluiten
Controleer op het videoapparaat of er ongebruikte componentvideo-uitgangen beschikbaar
zijn:
• Zo ja, ga door met deze procedure.
• Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten.
De projector aansluiten op een component videoapparaat aansluiten:
1.Sluit het uiteinde van de component video-naar-vga-adapterkabel (D-sub) of
componentkabel met de 3 RCA-connectoren aan op de component video-uitgangen
van het videoapparaat. Zorg dat de kleuren van de stekkers overeenkomen met die van
de uitgangen: groen op groen, blauw op blauw en rood op rood.
2.Sluit het andere uiteinde van de component video-naar-vga-adapterkabel (d-sub)
(met een d-sub-stekker) aan op de COMPUTER 1 of COMPUTER 2-aansluiting op
de projector.
3.Als u tijdens presentaties gebruik wilt maken van de luidsprekers (gemengd
monogeluid) van de projector, sluit dan een geschikte audiokabel aan op de audiouitgang van het toestel en de AUD IO of AUDIO (L/R) ingang van de projector.
4.Indien gewenst en als de AUDIO OUT-aansluiting beschikbaar is op de projector,
kunt u een andere geschikte audiokabel gebruiken en deze aansluiten op de AUDIO
OUT-aansluiting van de projector en de externe luidsprekers (niet meegeleverd).
Als het audiosysteem is aangesloten, kan dit via de schermmenu's (OSD) van de
projector worden bediend. Zie "Geluidsinstellingen" op pagina 54 voor details.
• De projector kan alleen gemengd monogeluid afspelen, zelfs als een stereo-ingang is
aangesloten. Zie "Audioapparaten aansluiten" op pagina 21 voor details.
• Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt
ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat
is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de jui ste manier zijn
aangesloten.
Aansluitingen22
Loading...
+ 50 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.