Benq MP770 User Manual [nl]

MP770 Digitale projector Mainstream Series Gebruikershandleiding
Welkom

Copyright

Copyright 2006 BenQ Corporation. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd, verzonden, opgeslagen in een zoeksysteem of vertaald in een andere taal of computertaal, onder geen enkele vorm en op geen enkele wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, magnetisch, optisch, chemisch, handmatig of op andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van BenQ Corporation.
Aansprakelijkheid
BenQ Corporation is niet aansprakelijk en geeft geen garanties, uitdrukkelijk noch stilzwijgend, ten aanzien van de inhoud van deze publicatie en wijst alle garanties van verkoopbaarheid of geschiktheid voor een bepaald doel af. BenQ Corporation behoudt zich het recht voor deze publicatie te herzien en de inhoud ervan van tijd tot tijd te wijzigen zonder verplicht te zijn aan enige persoon mededeling van die herzieningen of wijzigingen te doen.
*DLP, Digital Micromirror Device en DMD zijn handelsmerken van Texas Instruments. Andere merk- en productnamen zijn eigendom van de respectieve bedrijven of organisaties.

Inhoudsopgave

Belangrijke veiligheidsinstructies .............................. 5
Inleiding...................................................................... 9
Kenmerken van de projector .............................................. 9
Inhoud van de verpakking ................................................. 10
Buitenkant van de projector .............................................. 11
Bedieningselementen en functies ...................................... 12
De projector plaatsen............................................... 18
Een locatie kiezen .............................................................. 18
Veiligheidsvoorschriften voor de plafondmontage
van de projector ................................................................. 19
De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen ........ 20
Aansluiting ............................................................... 23
Draadloze verbindingen (optioneel) ................................ 23
Kabelaansluitingen ............................................................ 23
Bediening.................................................................. 32
Starten ................................................................................ 32
De wachtwoordbeveiliging gebruiken............................... 33
Schakelen tussen ingangssignalen ..................................... 35
Het geprojecteerde beeld aanpassen ................................. 35
De beeldverhouding selecteren ......................................... 38
Het beeld optimaliseren .................................................... 39
Gebruik op grote hoogte ................................................... 42
Het beeld verbergen ........................................................... 42
PIP (Picture In Picture) gebruiken.................................... 43
Door pagina's scrollen vanaf de afstandsbediening.......... 44
Het beeld stilzetten ............................................................ 44
Uw eigen startscherm maken ............................................ 44
Het weergavemenu van de projector personaliseren........ 45
De projector uitschakelen ................................................. 45
Menubewerkingen.............................................................. 46
Inhoudsopgave 3
Onderhoud ............................................................... 56
Onderhoud van de projector .............................................56
Informatie over de lamp .....................................................59
Probleemoplossing................................................... 65
Specificaties............................................................... 67
Projectorspecificaties .........................................................67
Timing-diagram ..................................................................68
Afmetingen..........................................................................69
Garantie .................................................................... 70
Beperkte garantie ................................................................70
Voorschriften............................................................ 71
FCC-verklaring ...................................................................71
EU-verklaring .....................................................................71
MIC-verklaring ..................................................................71
WEEE-richtlijn ...................................................................71
Inhoudsopgave4

Belangrijke veiligheidsinstructies

De BenQ-projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor IT-apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de projector gaat gebruiken. Bewaar de handleiding voor toekomstig gebruik.
2. Kijk tijdens het projecteren niet rechtstreeks in de lens van de projector. De sterke lichtstraal kan uw ogen beschadigen.
4. Zorg er altijd voor dat de lenssluiter is geopend of de lensdop is verwijderd wanneer de projectorlamp brandt.
5. In sommige landen is de netspanning ongelijkmatig. Hoewel deze projector normaal werkt bij een netspanning van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan het apparaat uitvallen wanneer zich een stroomstoring of een spanningspiek van ±10 V voordoet. In gebieden waar dit risico hoog is, is het raadzaam de projector aan te sluiten op een spanningsstabilisator, piekbeveiliging of UPS-systeem (Uninterruptible Power Supply).
3. Laat reparatie- of onderhoudswerkzaamheden over aan een bevoegd technicus.
6. Plaats geen voorwerpen voor de projectielens als de projector wordt gebruikt. De voorwerpen kunnen heet worden en daardoor vervormd raken of vlam vatten. Druk op BLANK (Onderdrukken) op de projector of op de afstandsbediening om de lamp tijdelijk uit te schakelen.
Belangrijke veiligheidsinstructies 5
Veiligheidsinstructies (vervolg)
7. De lamp wordt erg heet tijdens het gebruik. Laat de projector ongeveer 45 minuten afkoelen voordat u de lamp vervangt.
10. Plaats dit product nooit op een onstabiele ondergrond. Het product kan dan vallen en ernstig worden beschadigd.
8. Gebruik de lamp niet langer dan de voorgeschreven levensduur. Als u de lamp toch langer gebruikt, kan deze in zeldzame gevallen breken.
9. Zorg dat de stekker van de projector uit het stopcontact is verwijderd voordat u de lamp of elektronische onderdelen vervangt.
11. Open deze projector niet zelf. De onderdelen van het apparaat staan onder hoge spanning die levensgevaarlijk is. Het enige onderdeel dat u mag vervangen, is de lamp met het deksel.
U mag nooit andere onderdelen losmaken of verwijderen. Ga alleen naar een bevoegd technicus voor reparatie- of onderhouds­werkzaamheden.
Belangrijke veiligheidsinstructies6
Veiligheidsinstructies (vervolg)
12. Plaats de projector niet in de volgende ruimtes.
- Slecht geventileerde of gesloten ruimtes. Zorg dat de projector ten minste 50 cm van de muur staat en laat voldoende ruimte vrij rondom de projector.
- Plaatsen waar de temperatuur extreem hoog kan oplopen, zoals in een auto met gesloten ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen die optische componenten mogelijk aantasten. Dit verkort de levensduur van de projector en verdonkert het beeld.
- Plaatsen in de buurt van een brandalarm.
- Plaatsen met een omgevingstemperatuur van meer dan 40 °C.
- Plaatsen die hoger zijn dan 3048 m.
13. Blokkeer het ventilatierooster niet.
- Plaats deze projector niet op een deken, beddengoed of op een ander zacht oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek of met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de buurt van de projector.
Als het ventilatierooster niet vrij wordt gehouden, kan er door oververhitting in de projector brand ontstaan.
14. Plaats de projector tijdens gebruik altijd op een stabiel en niet hellend oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als deze gekanteld staat in een hoek van meer dan 10 graden (links naar rechts) of in een hoek van meer dan 15 graden (voor naar achter). Als u de projector gebruikt wanneer deze niet volledig horizontaal staat, werkt deze mogelijk niet optimaal of kan de lamp beschadigd raken.
3048 m
15. Plaats de projector niet verticaal. De projector kan dan vallen en letsel veroorzaken of beschadigd raken.
Belangrijke veiligheidsinstructies 7
Veiligheidsinstructies (vervolg)
16. Trap niet op de projector of leg er geen voorwerpen op. Dit kan niet alleen schade aan de projector veroorzaken, maar kan ook leiden tot ongevallen en mogelijk letsel.
17. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van of op de projector. Als er vloeistof in de projector wordt gemorst, werkt deze mogelijk niet meer. Haal in dat geval de stekker uit het stopcontact en laat een BenQ-onderhoudstechnicus de projector controleren.
18. Dit product kan beelden omgekeerd weergeven, zodat plafondmontage mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset van BenQ en zorg dat de projector stevig vastzit.
19. Wanneer u de projector gebruikt, neemt u mogelijk warme lucht en een bepaalde geur waar bij het ventilatierooster. Dit is een normaal verschijnsel.
Belangrijke veiligheidsinstructies8

Inleiding

Kenmerken van de projector

De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert.
De projector heeft de volgende kenmerken.
Instelbare wachtwoordbeveiliging
Off and Go-functie, waarmee gebruikers de stekker van de projector onmiddellijk na het uitschakelen van de projector uit het stopcontact kunnen halen
Tot 11 vooraf ingestelde projectietoepassingen, zodat u verschillende opties hebt voor verschillende projectiedoeleinden
Optionele draadloze module waardoor verschillende computers de projector kunnen delen via een draadloze of vaste verbinding
Kwalitatief hoogwaardige handmatige zoomlens
Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
Digitale keystone-correctie in twee richtingen om vervormde beelden te corrigeren
Instelbare kleurbalansregeling voor weergave van gegevens/videobeelden
Projectielamp met een zeer hoge helderheid
Weergave van 16,7 miljoen kleuren
Schermmenu's (OSD) in meerdere talen
Schakelen tussen de modi Normaal en Economisch om het stroomverbruik te verminderen
Ingebouwde luidspreker voor gemengd monogeluid bij gebruik van een audio-ingang
Krachtige AV-functie voor kwalitatief hoogwaardig videobeeld
Compatibel met component-HDTV (YP
Vervangbaar stoffilter
De helderheid van het geprojecteerde beeld is afhankelijk van het omgevingslicht en de instellingen voor contrast en helderheid van de geselecteerde ingangsbron, én van de afstand tot het scherm.
De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant. Dit is normaal.
bPr)
Inleiding 9

Inhoud van de verpakking

Bij de projector worden de kabels geleverd die nodig zijn om het apparaat op een pc of op videoapparatuur aan te sluiten. Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.

Standaardaccessoires

De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van die in de afbeeldingen.
Projector Draagtas Afstandsbediening met
batterijen
Snelgids Gebruikershandleidin
g op cd-rom
VGA -ka bel US B-k abe l Ne tsn oer
Pc-audiokabel Componentvideo-naar-VGA

Optionele accessoires

1. Macintosh-adapter
2. Reservelamp
3. Plafondmontageset
Inleiding10
Gebruikershandleiding Reservefilter
(of D-sub) adapterkabel
4. RS232-aansluiting
5. Draadloze module

Buitenkant van de projector

Voorkant/bovenkant

1
2
3 4
5

Achterkant

Zie "Aansluiting" op pagina 23 voor meer informatie.
1. Extern bedieningspaneel (zie "Projector" op pagina 12 voor
6
7
meer informatie.)
2. Ventilatie (warme lucht uit)
3. Projectielens
4. Snelverstellerknop
5. Lensdop
6. Focusring en zoomring
7. IR-sensor afstandsbediening voorkant
11 12 13 14 15 16 17 18
10
9
8
8. Achterste verstelvoetje
9. Aansluiting netsnoer
10. Filterhouder
11. IR-sensor afstandsbediening achterkant
12. USB-aansluiting
13. RS-232-controlepoort
14. Aansluiting voor RGB­signaaluitvoer

Onder-/zijaanzicht

22
23
19 20
15. Aansluiting voor RGB (pc)-/ componentvideo (YPbPr/YCbCr)­signaalinvoer
16. DVI-I-signaalingang
17. Video-ingang
18. S-Video-ingang
19. Audio-ingang
20. Audio-uitgang
21. Luidsprekerrooster
22. Snelversteller
23. Lampdeksel
24. Achterste verstelvoetje
24
25. Sleuf voor Kensington-vergrendeling
21
25
Inleiding 11

Bedieningselementen en functies

Projector

1 2
1. Focusring Hiermee past u de scherpstelling van het
geprojecteerde beeld aan. Zie "Het
beeldformaat en de helderheid fijnafstemmen" op pagina 36 voor meer
informatie.
2. Zoomring Hiermee past u de grootte van het beeld aan. Zie "Het beeldformaat en de
helderheid fijnafstemmen" op pagina 36
voor meer informatie.
3. Power-lampje (Aan/uit) Brandt of knippert als de projector wordt
gebruikt. Zie "Lampjes" op pagina 63 voor meer informatie.
4. MENU/BACK (Menu/Terug) Hiermee schakelt u het schermmenu
(OSD) in. Hiermee gaat u terug naar het vorige
schermmenu (OSD), sluit u het menu en slaat u de menu-instellingen op. Zie "De menu's gebruiken" op pagina 49 voor meer informatie.
3
4 5
6 7
8 9
I
I
5. Aan-uitknop Hiermee zet u de projector stand-by of
schakelt u deze in. Als de projector op stand-by staat, drukt
u één keer op deze knop om de projector aan te zetten.
Als de projector aan staat, drukt u twee keer op deze knop om de projector stand­by te zetten.
Zie "Starten" op pagina 32 en "De
projector uitschakelen" op pagina 45 voor
meer informatie.
6. Keystone-/pijltoetsen ( / Omhoog,
/Links, /Omlaag, /
Rechts) Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt. Als het schermmenu is geactiveerd, functioneren de knoppen als richtingspijlen om de gewenste menuopties te selecteren en de instellingen te wijzigen. Zie "Keystone corrigeren" op pagina 37 en
"De menu's gebruiken" op pagina 49 voor
meer informatie.
10 11
12
13
6
6
6
Inleiding12
7. MODE (Modus) Afhankelijk van het geselecteerde ingangssignaal wordt er een beschikbare beeldinstellingsstand geselecteerd. Zie "Projectietoepassing"
op pagina 51 voor meer informatie.
Hebt u een draadloze module geïnstalleerd en wordt het menu Draadloze verbinding weergegeven, druk dan op deze knop om een van de standaarden LAN, IEEE 802.11 a of IEEE 802.11 b/g te selecteren. (De draadloze module is verkrijgbaar bij BenQ-verkopers).
8. BLANK (Onderdrukken) Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen. Druk op een willekeurige knop (behalve LASER) op de projector of op de afstandsbediening om het beeld opnieuw weer te geven. Zie "Het
beeld verbergen" op pagina 42 voor
meer informatie.
9. ENTER Hiermee opent u het geselecteerde menu-item in het schermmenu. Zie
"De menu's gebruiken" op pagina 49
voor meer informatie.
10. Waarschuwingslampje temperatuur Licht rood op als de temperatuur van
de projector te hoog wordt. Zie
"Lampjes" op pagina 63 voor meer
informatie.
11. Waarschuwingslampje lamp Geeft de lampstatus aan. Brandt of knippert als er een probleem is met de lamp. Zie "Lampjes" op pagina 63 voor meer informatie.
12. AUTO Hiermee worden automatisch de beste
beeldtiminginstellingen bepaald voor het weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 36
voor meer informatie. Hebt u een draadloze module
weergegeven, wordt het menu Draadloze verbinding weergegeven en is IEEE 802.11 a geselecteerd, druk dan op deze knop om naar een betrouwbaar kanaal te zoeken (De draadloze module is verkrijgbaar bij BenQ-verkopers).
13. SOURCE (Bron) Hiermee selecteert u achtereenvolgens het ingangssignaal D-Sub (analoog RGB), Comp. (YPbPr), DVI-A, DVI­D, Video of S-Video. Zie "Schakelen
tussen ingangssignalen" op pagina 35
voor meer informatie.
Inleiding 13

Afstandsbediening

1
2
3
4
5
4
6
7
8
9
10
11
I
I
1. Aan-uitknop Hiermee zet u de projector stand-by of
schakelt u deze in. Als de projector op stand-by staat, drukt
u één keer op deze knop om de projector aan te zetten.
Als de projector aan staat, drukt u twee keer op deze knop om de projector stand­by te zetten.
Zie "Starten" op pagina 32 en "De
projector uitschakelen" op pagina 45 voor
meer informatie.
Inleiding14
2. ASPECT (Beeldverhouding)
12
13
Hiermee selecteert u de beeldverhouding. Zie "De beeldverhouding selecteren" op
pagina 38 voor meer informatie.
14
3. WIRELESS (Draadlooos)
15
Hiermee schakelt u het menu met draadloze verbindingen in of uit. Zie
"Draadloze verbindingen (optioneel)" op
16
pagina 23 voor meer informatie.
4. Keystone-/pijltoetsen ( / Omhoog, /
4
17
4
Links, / Omlaag, / Rechts)
Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek worden veroorzaakt. Als het schermmenu is geactiveerd,
18
functioneren de knoppen als richtingspijlen om de gewenste menuopties te selecteren en de instellingen te wijzigen.
Zie "Keystone corrigeren" op pagina 37 en
"De menu's gebruiken" op pagina 49 voor
19
meer informatie.
5. MENU/BACK (Menu/Terug)
20
Hiermee schakelt u het schermmenu (OSD) in. Hiermee gaat u terug naar het vorige schermmenu (OSD), sluit u het menu en slaat u de menu-instellingen op.
Zie "De menu's gebruiken" op pagina 49 voor meer informatie.
6. BLANK (Onderdrukken) Hiermee kunt u de schermafbeelding
verbergen. Druk op een willekeurige knop (behalve LASER) op de projector of op de afstandsbediening om het beeld opnieuw weer te geven. Zie "Het beeld verbergen"
op pagina 42 voor meer informatie.
7. ENTER Hiermee opent u het geselecteerde menu-
item in het schermmenu. Zie "De menu's
gebruiken" op pagina 49 voor meer
informatie.
8. CONTRAST Hiermee geeft u de balk voor aanpassing van het contrast weer. U past de waarde aan door op de richtingspijlen op de projector of op de afstandsbediening te drukken.
9. BRIGHTNESS (Helderheid) Hiermee geeft u de balk voor aanpassing van de helderheid weer. U past de waarde aan door op de richtingspijlen op de projector of op de afstandsbediening te drukken.
10. CAPTURE (Opslaan) Hiermee slaat u het geprojecteerde beeld
op als startscherm. Zie "Uw eigen
startscherm maken" op pagina 44 voor
meer informatie.
11. PIP Hiermee schakelt u het venster Picture In
Picture (PIP) in of uit. Zie "PIP (Picture In
Picture) gebruiken" op pagina 43 voor
meer informatie.
12. LED-indicatorlampje Licht rood op wanneer u op een knop op de afstandsbediening drukt.
13. MODE (Modus) Afhankelijk van het geselecteerde
ingangssignaal wordt er een beschikbare beeldinstellingsstand geselecteerd. Zie
"Projectietoepassing" op pagina 51 voor
meer informatie. Hebt u een draadloze module
geïnstalleerd en wordt het menu Draadloze verbinding weergegeven, druk dan op deze knop om een van de standaarden LAN, IEEE 802.11 a of IEEE
802.11 b/g te selecteren. (De draadloze module is verkrijgbaar bij BenQ­verkopers).
14. FREEZE (Stilstaand beeld)
Wanneer u op de knop FREEZE (Stilstaand beeld) drukt, wordt het beeld stilgezet. Druk op een willekeurige knop (behalve LASER) op de projector of op de afstandsbediening om de functie uit te zetten. Zie "Het beeld stilzetten" op
pagina 44 voor meer informatie.
15. MUTE (Geluid uit) Hiermee schakelt u het geluid in en uit.
16. AUTO Hiermee worden automatisch de beste beeldtiminginstellingen bepaald voor het
weergegeven beeld. Zie "Het beeld
automatisch aanpassen" op pagina 36 voor
meer informatie. Hebt u een draadloze module weergegeven, wordt het menu Draadloze
verbinding weergegeven en is IEEE 802.11 a geselecteerd, druk dan op deze knop om naar een betrouwbaar kanaal te zoeken (De draadloze module is verkrijgbaar bij BenQ-verkopers).
17. SOURCE (Bron) Hiermee selecteert u achtereenvolgens het ingangssignaal D-Sub (analoog RGB),
Comp. (YPbPr), DVI-A, DVI-D, Video of S-Video. Zie "Schakelen tussen
ingangssignalen" op pagina 35 voor meer
informatie.
18. LASER Hiermee laat u een zichtbaar laseraanwijzerlampje branden waarmee presentaties kunnen worden uitgevoerd. De laseraanwijzer is voor professionele gebruikers een hulpmiddel tijdens
presentaties. Als u erop drukt, zendt de aanwijzer rood licht uit en licht het lampje rood op.
WAARSCHUWING: kijk niet rechtstreeks
naar het venster van de laserstraal en richt de laserstraal niet op anderen of op uzelf. Raadpleeg de waarschuwingsberichten op de achterkant van de afstandsbediening en de bijgevoegde gebruikersinformatie voordat u de laseraanwijzer gebruikt.
19. DIGITAL ZOOM-knoppen (+, -) Hiermee vergroot of verkleint u het geprojecteerde beeld.
20. PAGE UP en PAGE DOWN (Pagina omhoog en Pagina omlaag)
Hiermee kunt u een softwareprogramma (op een aangesloten pc) bedienen dat reageert op opdrachten voor pagina omhoog/omlaag (bijvoorbeeld Microsoft PowerPoint). Zie "Door pagina's scrollen
vanaf de afstandsbediening" op pagina 44
voor meer informatie.
Inleiding 15
Waarschuwingsberichten op de achterkant van de afstandsbediening
De laserstraal is zichtbaar. Voor een continu lasersignaal drukt u de knop LASER in en houdt u deze ingedrukt.
De laseraanwijzer is geen speelgoed. Ouders dienen bedachtzaam om te gaan met de gevaren van laserenergie en de afstandsbediening buiten het bereik van kinderen te houden.
Zie de waarschuwingslabels op de achterkant van de afstandsbediening voor veilig gebruik van de laseraanwijzer.

Bereik van de afstandsbediening

De IR-sensoren (infrarood) van de afstandsbediening bevinden zich op de voor- en achterkant van de projector. Houd de afstandsbediening onder een hoek van maximaal 30 graden ten opzichte van de IR-sensoren van de afstandsbediening op de projector. De afstand tussen de afstandsbediening en de sensoren mag niet meer dan 6 meter bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de projector blokkeert.
De projector bedienen via de voorkant
De projector bedienen via de achterkant
°
5
1
.
a
C
a
C

Batterijen voor de afstandsbediening

1. U opent het klepje van het batterijcompartiment door de afstandsbediening om te draaien, op het klepje te drukken en dit in de richting van de pijl open te schuiven zoals staat afgebeeld. Het klepje schuift open.
2. Verwijder de batterijen (indien nodig) en installeer twee nieuwe AAA-batterijen. Let erop dat u de polen in de juiste richting plaatst (aangegeven in het batterijcompartiment). Plus (+) naar plus en min (-) naar min.
3. Leg het klepje gelijk met de opening en schuif het terug over de opening. Het deksel klikt vast.
1
2
Inleiding16
3
°
5
1
.
Leg de afstandsbediening en de batterijen niet in extreem warme of vochtige omgevingen, zoals in een keuken, badkamer, sauna, solarium of in een gesloten auto.
Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals door de fabrikant aanbevolen.
Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant en de plaatselijke milieurichtlijnen.
Gooi de batterijen nooit in open vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
Verwijder de batterijen als deze leeg zijn of als u de afstandsbediening langere tijd niet gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke lekkage van de batterijen.
Inleiding 17

De projector plaatsen

Een locatie kiezen

De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1. Op een tafel en voor het scherm;
2. Op het plafond en voor het scherm;
3. Op een tafel en achter het scherm;
4. Op het plafond en achter het scherm.
1. Tafel voorkant Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer
en voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling.
2. Plafond voorkant Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en voor het scherm installeert.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, kunt u het beste de plafondmontageset van BenQ bij uw leverancier kopen.
Stel
Plafond voorkant in het menu Systeeminstelling:
Basis > Projectorpositie in nadat u de projector hebt ingeschakeld.
3. Tafel achterkant Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer
en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist.
Stel Tafel achterkant in het menu Systeeminstelling: Basis > Projectorpositie in nadat u de projector hebt ingeschakeld.
4. Plafond achterkant Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist en de plafondmontageset van BenQ.
Stel Plafond achterkant in het menu Systeeminstelling: Basis > Projectorpositie in nadat u de projector hebt ingeschakeld.
Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector plaatsen18
Met de draadloze functie van de projector behoort een wirwar van kabels tot het verleden. U kunt de projector tot op 20 m van de notebook plaatsen en onmiddellijk heen en weer schakelen tussen presentaties op verschillende notebooks zonder gedoe met de kabels.
U dient wel een draadloze module van BenQ te installeren op de projector én uw notebook/ bureaucomputer in te stellen voor draadloze verbindingen. Zie "Draadloze verbindingen
(optioneel)" op pagina 23 voor meer informatie.

Veiligheidsvoorschriften voor de plafondmontage van de projector

Voor een probleemloze werking van de projector is ook veiligheid van groot belang. Neem de volgende veiligheidsvoorschriften in acht om schade en lichamelijk letsel te voorkomen.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, is het raadzaam de plafondmontageset voor BenQ-projectoren te gebruiken voor een veilige en stevige montage.
Als u een montageset van een ander merk gebruikt, bestaat het gevaar dat de projector naar beneden valt omdat het apparaat met de verkeerde schroeven is bevestigd.
U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectoren kopen bij de leverancier van uw projector. Het verdient ook aanbeveling een aparte veiligheidskabel aan te schaffen die compatibel is met het Kensington-slot. Maak deze kabel vast aan de sleuf voor het Kensington-slot op de projector en aan de houder. Wanneer de projector loskomt van de houder, blijft het apparaat toch veilig zitten.
De projector plaatsen 19

De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen

De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.
De maximale (native) resolutie van de projector is 1024 x 768 pixels, wat overeenkomt met een 4:3-beeldverhouding. Voor de projectie van beelden met een 16:9-verhouding (breedbeeld) dient de projector de grootte van de desbetreffende beelden aan te passen aan de native beeldbreedte van het apparaat. De hoogte van de beelden bedraagt hierdoor ongeveer 75% van de native beeldhoogte van de projector.
4:3-beeld in een 4:3-beeldvlak 16:9-beeld aangepast aan een 4:3-beeldvlak
Bij een 16:9-beeld wordt dus 25% van de mogelijke beeldhoogte bij een 4:3-beeld niet gebruikt. Boven en onder het aangepaste 16:9-beeld worden donkere balken weergegeven (met verticale hoogte van 12,5%).
Houd bij het positioneren van de projector rekening met het doelgebruik en met de beeldverhoudingen van de ingangssignalen. Alle ingangen (behalve de composietvideo-ingang die 16:9-beeldsignalen ontvangt) geven beelden met een 4:3-verhouding weer (waarbij 33% meer ruimte nodig is voor de beeldhoogte dan bij beelden met een 16:9-verhouding).
BELANGRIJK: selecteer geen permanente projectorpositie op basis van een 16:9-projectie als u op enig moment een ingang moet selecteren (behalve de composietvideo-ingang die 16:9­beeldsignalen ontvangt).
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op oppervlakken met hoeken projecteert).
De hedendaagse digitale projectoren projecteren niet recht vooruit zoals oudere modellen met spoelen. Ze projecteren het beeld in een hoek net boven het horizontale vlak van de projector. Op deze manier kan de gebruiker de projector gewoon op een tafel plaatsen en worden de beelden zodanig op het scherm geprojecteerd dat de onderste rand van het scherm net boven de tafelrand komt (zodat iedereen in de kamer het scherm goed kan zien).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in een hoek naar omlaag wordt geprojecteerd.
Op het diagram op pagina 22 ziet u dat de onderste rand van het geprojecteerde beeld in een verticale zoek zit ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de verticale hoek wordt groter.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden met de grootte van het geprojecteerde beeld én met de verticale hoek. Deze zijn beide afhankelijk van de afstand tot het scherm.
Bepaal aan de hand van de tabel met schermgrootten (4:3) de ideale positie van de projector. U dient rekening te houden met de loodrechte horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en met de verticale hoek van de projector ten opzichte van de horizontale rand van het scherm.
De projector plaatsen20

De positie van de projector bij een bepaalde schermgrootte bepalen

1. Selecteer de schermgrootte.
2. Zoek in de kolommen '4:3 schermdiagonaal' links in de tabel de afmetingen die de
afmetingen van uw scherm het dichtst benaderen. In de tweede kolom vindt u in dezelfde rij de overeenkomstige gemiddelde afstand tot het scherm onder 'Gemiddeld'. Dit is de projectieafstand.
3. In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de
uiteindelijke verticale hoek van de projector ten opzichte van de rand van het scherm.
4. De aanbevolen positie voor de projector is loodrecht op het horizontale midden van
het scherm, op de afstand van het scherm die u in stap 2 hebt bepaald, en in de hoek die u in stap 3 hebt bepaald.
Als u bijvoorbeeld een 120-inch scherm gebruikt, is de maximale projectieafstand 4432 mm en bedraagt de verticale hoek 302 mm.
Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of omlaag te kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld enigszins vervormd raken. U kunt de vervorming corrigeren met de Keystone-functie. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 37 voor meer informatie.

De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand bepalen

Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk scherm het meest geschikt is voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken.
De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van die ruimte.
1. Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren. Dit
is de projectieafstand.
2. Zoek in de kolom 'Gemiddeld' van de tabel de gemeten afstand tot het scherm.
Controleer of de gemeten afstand tussen de minimale en maximale afstand ligt die wordt weergegeven in de kolommen naast de gemiddelde afstand.
3. Zoek in dezelfde rij in de linkerkolom naar de overeenkomstige schermdiagonaal. Dit
is de grootte van het geprojecteerde beeld op deze projectieafstand.
4. In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de
uiteindelijke positie van het scherm ten opzichte van het horizontale vlak van de projector.
Voor een projectieafstand van 4,8 m (4800 mm) is 5089 mm de dichtstbijzijnde waarde in de kolom Gemiddeld. Wanneer u in deze rij kijkt, ziet u dat u hiervoor een scherm van 3500 mm (3,5 m) nodig hebt. Als u alleen een scherm in Britse lengtematen kunt krijgen, dan kunt u het beste een scherm van 10 of 12 foot nemen. Deze afmetingen worden aan beide kanten van het scherm van 3,5 m weergegeven.
Controle van de minimum en maximum projectieafstandswaarden van deze schermen geeft aan dat de gemeten projectieafstand van 4,8 m moet worden verkleind voor het scherm van 10 foot, of vergroot voor het scherm van 12 foot. De projector kan worden aangepast (met de zoomregeling), zodat het beeld bij deze projectieafstand op deze verschillende schermen kan worden geprojecteerd. Denk eraan dat de verschillende schermen een verschillende verticale hoek hebben.
De projector plaatsen 21

Projectieafmetingen

Raadpleeg het gedeelte "Afmetingen" op pagina 69 voor de afmetingen voor het midden van de lens van deze projector, voordat u de juiste positie berekent.
Maximale zoom
4:3 schermdiagonaal Afstand van scherm in mm Verticale hoek in
voet inch mm Min. lengte
4 48 1219 1652 1773 1893 121
5 60 1524 2065 2216 2367 151 6 72 1829 2479 2659 2840 181
7 84 2134 2892 3102 3313 211 8 96 2438 3305 3546 3787 241
9 108 2743 3718 3989 4260 272
10 120 3048 4131 4432 4733 302
12 144 3658 4957 5318 5680 362
15 180 4572 6196 6648 7100 453
18 216 5486 7436 7978 8520 543
25 300 7620 10327 11080 11833 754
Minimale zoom
Scherm
Midden van de lens
Hoek
Projectieafstand
Gemiddeld Max. lengte
(met max.
zoom)
1500 2033 2181 2329 149
2000 2710 2908 3106 198
2500 3389 3635 3882 248
3000 4066 4362 4659 297
3500 4743 5089 5435 347
4000 5421 5816 6212 396
5000 6776 7270 7765 495
6000 8132 8725 9317 594
(met min.
zoom)
mm
Er zit een tolerantie van 3% in deze waarden door variaties in de optische onderdelen. BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en -afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
De projector plaatsen22
Loading...
+ 49 hidden pages