BenQ MP721, MP721c User Manual [nl]

MP721/MP721c Digitale projector Mainstream Series Gebruikershandleiding
Welkom

Copyright

Copyright 2006 BenQ Corporation. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden gereproduceerd, verzonden, opgeslagen in een zoeksysteem of vertaald in een andere taal of computertaal, onder geen enkele vorm en op geen enkele wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, magnetisch, optisch, chemisch, handmatig of op andere wijze, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van BenQ Corporation.
Aansprakelijkheid
BenQ Corporation is niet aansprakelijk en geeft geen garanties, expliciet noch impliciet, ten aanzien van de inhoud van deze publicatie en wijst alle garanties van verkoopbaarheid of geschiktheid voor een bepaald doel af. BenQ Corporation behoudt zich het recht voor deze publicatie te herzien en de inhoud ervan van tijd tot tijd te wijzigen zonder verplicht te zijn aan enige persoon mededeling van die herzieningen of wijzigingen te doen.
*DLP, Digital Micromirror Device en DMD zijn handelsmerken van Texas Instruments. Andere merk- en productnamen zijn eigendom van de respectieve bedrijven of organisaties.

Inhoudsopgave

Belangrijke veiligheidsinstructies .............................. 1
Inleiding...................................................................... 5
Kenmerken van de projector .............................................. 5
Inhoud van de verpakking ................................................... 6
Buitenkant van de projector ................................................ 7
Bedieningselementen en functies ........................................ 8
De projector plaatsen............................................... 12
Een locatie kiezen .............................................................. 12
Veiligheidsvoorschriften voor de
plafondmontage van de projector .................................... 13
De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen ........ 14
Aansluiting ............................................................... 17
Draadloze verbindingen (optioneel) ................................ 17
Kabelaansluitingen ............................................................ 17
Bediening.................................................................. 25
Starten ................................................................................ 25
De wachtwoordbeveiliging gebruiken............................... 26
Schakelen tussen ingangssignalen...................................... 28
Het geprojecteerde beeld aanpassen ................................. 28
De beeldverhouding selecteren ......................................... 30
Een beeldmodus selecteren ................................................ 31
Het beeld verbergen............................................................ 32
Uw eigen startscherm-/MyScreen-functie maken ........... 32
Vergrendeling bedieningstoetsen activeren ..................... 34
De presentatietimer inschakelen........................................ 35
Het beeld stilzetten ............................................................ 36
De functie FAQ gebruiken ................................................. 36
De projector uitschakelen ................................................. 36
Menubewerkingen.............................................................. 38
Inhoudsopgave iii
Onderhoud ............................................................... 47
Onderhoud van de projector .............................................47
Informatie over de lamp .....................................................48
Probleemoplossing................................................... 54
Specificaties............................................................... 55
Projectorspecificaties .........................................................55
Timing-diagram ..................................................................56
Afmetingen..........................................................................57
Garantie .................................................................... 58
Beperkte garantie ................................................................58
Voorschriften............................................................ 59
FCC-verklaring ...................................................................59
EU-verklaring .....................................................................59
MIC-verklaring ..................................................................59
WEEE-richtlijn ...................................................................59
Inhoudsopgaveiv

Belangrijke veiligheidsinstructies

De BenQ-projector is ontwikkeld en getest volgens de nieuwste veiligheidsstandaards voor IT-apparatuur. Voor een veilig gebruik van dit product dient u echter de instructies in deze handleiding en op de verpakking van het product nauwkeurig op te volgen.
Veiligheidsinstructies
1. Lees deze handleiding aandachtig door voordat u de projector gaat gebruiken. Bewaar de handleiding voor toekomstig gebruik.
2. Kijk tijdens het projecteren niet rechtstreeks in de lens van de projector. De sterke lichtstraal kan uw ogen beschadigen.
4. Zorg er altijd voor dat de lenssluiter is geopend of de lensdop is verwijderd wanneer de projectorlamp brandt.
5. In sommige landen is de netspanning ongelijkmatig. Hoewel deze projector normaal werkt bij een netspanning van 100 tot 240 V (wisselstroom), kan het apparaat uitvallen wanneer zich een stroomstoring of een spanningspiek van ±10 V voordoet. In gebieden waar dit risico hoog is, is het raadzaam de projector aan te sluiten op een spanningsstabilisator, piekbeveiliging of UPS-systeem (Uninterruptible Power Supply).
3. Laat reparatie- of onderhoudswerkzaamheden over aan een bevoegd technicus.
6. Plaats geen voorwerpen voor de projectielens als de projector wordt gebruikt. De voorwerpen kunnen heet worden en daardoor vervormd raken of vlam vatten. Druk op BLANK (Onderdrukken) op de projector of op de afstandsbediening om de lamp tijdelijk uit te schakelen.
Belangrijke veiligheidsinstructies 1
Veiligheidsinstructies (vervolg)
7. De lamp wordt erg heet tijdens het gebruik. Laat de projector ongeveer 45 minuten afkoelen voordat u de lamp vervangt.
10. Plaats dit product nooit op een onstabiele ondergrond. Het product kan dan vallen en ernstig worden beschadigd.
8. Gebruik de lamp niet langer dan de voorgeschreven levensduur. Als u de lamp toch langer gebruikt, kan deze in zeldzame gevallen breken.
9. Zorg dat de stekker van de projector uit het stopcontact is verwijderd voordat u de lamp of elektronische onderdelen vervangt.
11. Open deze projector niet zelf. De onderdelen van het apparaat staan onder hoge spanning die levensgevaarlijk is. Het enige onderdeel dat u mag vervangen, is de lamp met het deksel. U mag nooit andere onderdelen losmaken of verwijderen. Ga alleen naar een bevoegd technicus voor reparatie- of onderhoudswerkzaamheden.
Belangrijke veiligheidsinstructies2
Veiligheidsinstructies (vervolg)
12. Plaats de projector niet in de volgende ruimtes.
- Slecht geventileerde of gesloten ruimtes. Zorg dat de projector ten minste 50 cm van de muur staat en laat voldoende ruimte vrij rondom de projector.
- Plaatsen waar de temperatuur extreem hoog kan oplopen, zoals in een auto met gesloten ramen.
- Erg vochtige, stoffige of rokerige plaatsen die optische componenten mogelijk aantasten. Dit verkort de levensduur van de projector en verdonkert het beeld.
- Plaatsen in de buurt van een brandalarm.
- Plaatsen met een omgevingstemperatuur van meer dan 40 °C.
- Plaatsen die hoger zijn dan 3048 m.
13. Blokkeer het ventilatierooster niet.
- Plaats deze projector niet op een deken, beddengoed of op een ander zacht oppervlak.
- Bedek deze projector niet met een doek of met andere voorwerpen.
- Plaats geen ontvlambare stoffen in de buurt van de projector.
Als het ventilatierooster niet vrij wordt gehouden, kan er door oververhitting in de projector brand ontstaan.
14. Plaats de projector tijdens gebruik altijd op een stabiel en niet hellend oppervlak.
- Maak geen gebruik van de projector als deze gekanteld staat in een hoek van meer dan 10 graden (links naar rechts) of in een hoek van meer dan 15 graden (voor naar achter). Als u de projector gebruikt wanneer deze niet volledig horizontaal staat, werkt deze mogelijk niet optimaal of kan de lamp beschadigd raken.
3048 m
15. Plaats de projector niet verticaal. De projector kan dan vallen en letsel veroorzaken of beschadigd raken.
Belangrijke veiligheidsinstructies 3
Veiligheidsinstructies (vervolg)
16. Trap niet op de projector of leg er geen voorwerpen op. Dit kan niet alleen schade aan de projector veroorzaken, maar kan ook leiden tot ongevallen en mogelijk letsel.
17. Plaats geen vloeistoffen in de buurt van of op de projector. Als er vloeistof in de projector wordt gemorst, werkt deze mogelijk niet meer. Haal in dit geval de stekker uit het stopcontact en laat een BenQ-onderhoudstechnicus de projector controleren.
18. Dit product kan beelden omgekeerd weergeven, zodat plafondmontage mogelijk is.
Gebruik alleen de plafondmontageset van BenQ en zorg dat de projector stevig vastzit.
19. Wanneer u de projector gebruikt, neemt u mogelijk warme lucht en een bepaalde geur waar bij het ventilatierooster. Dit is een normaal verschijnsel.
Belangrijke veiligheidsinstructies4

Inleiding

Kenmerken van de projector

De projector combineert krachtige optische projectiemogelijkheden met een gebruikersvriendelijk ontwerp dat betrouwbaarheid en gebruiksgemak garandeert.
De projector heeft de volgende kenmerken.
Instelbare wachtwoordbeveiliging
Compact en draagbaar model
Kwalitatief hoogwaardige handmatige zoomlens
Automatisch de beste beeldkwaliteit met één druk op een knop
Digitale keystone-correctie om vervormde beelden te corrigeren
Instelbare kleurbalansregeling voor weergave van gegevens/videobeelden
Projectielamp met een zeer hoge helderheid
Weergave van 16,7 miljoen kleuren
Meertalige schermmenu's (OSD)
Schakelen tussen de modi Normaal en Economisch om het stroomverbruik te verminderen
Ingebouwde luidspreker voor gemengd monogeluid bij gebruik van een audio-ingang
Krachtige AV-functie voor kwalitatief hoogwaardig videobeeld
Compatibel met component-HDTV (YP
De helderheid van het geprojecteerde beeld is afhankelijk van het omgevingslicht en de instellingen voor contrast en helderheid van de geselecteerde ingangsbron, én van de afstand tot het scherm.
De helderheid van de lamp neemt na verloop van tijd af en verschilt per fabrikant. Dit is normaal.
bPr)
Inleiding 5

Inhoud van de verpakking

Bij de projector worden de kabels geleverd die nodig zijn om het apparaat op een pc of op videoapparatuur aan te sluiten. Pak alles voorzichtig uit en controleer of u alle onderstaande items hebt. Wanneer één of meerdere van deze items ontbreken, dient u contact op te nemen met de leverancier.

Standaardaccessoires

De meegeleverde accessoires zijn geschikt voor uw regio, maar verschillen mogelijk van die in de afbeeldingen.
Projector Draagtas Snelgids Gebruikers-
Trek aan het klepje
voordat u de afstandsbediening gebruikt
handleiding
op cd-rom
Gebruikershand-
leiding
Afstandsbediening met batterijen
VGA-kabel Netsnoer Videokabel

Optionele accessoires

1. Reservelamp
2. Plafondmontageset
3. Presentation Plus
Inleiding6
4. Componentvideo-naar-VGA (of D-sub) adapterkabel
5. RS232-kabel
6. Draadloze module

Buitenkant van de projector

11
13
16
2

Voorkant/bovenkant

1 2
3 4
5

Achterkant

Zie "Aansluiting" op pagina 17 voor meer informatie.
12
10
9
8
8. Achterste verstelvoetje
9. Sleuf voor Kensington­vergrendeling
10. Aansluiting netsnoer
11. IR-sensor afstandsbediening achterkant
12. USB-aansluiting
13. RS-232-controlepoort
14 15
1. Extern bedieningspaneel (Zie "Projector" op pagina 8
6
7
14. Aansluiting voor RGB-signaaluitvoer
15. Aansluiting voor RGB (pc)-/ componentvideo (YPbPr/YCbCr)­signaalinvoer
16. DVI-I-signaalingang
17. Video-ingang
18. S-Video-ingang
19. Audioaansluiting
voor meer informatie.)
2. Ventilatie (warme lucht uit)
3. Projectielens
4. Snelverstellerknop
5. Lensdop
6. Focusring en zoomring
7. IR-sensor afstandsbediening voorkant
18
17
19

Onder-/zijaanzicht

0
21
22
20. Snelversteller
21. Lampdeksel
22. Luidsprekerrooster
23. Achterste verstelvoetje
23
Inleiding 7

Bedieningselementen en functies

Projector

13 14
8
12
7
1
9
2
3
11
1. Aan/uit (zie "Starten" op pagina 25 en "De projector uitschakelen" op pagina 36 voor meer informatie.)
Hiermee kunt u de projector aan- of uitzetten.
2. Blank/Q? (Onderdrukken/Q?) (zie "Het beeld verbergen" op pagina 32 en "Uw eigen
startscherm-/MyScreen-functie maken" op pagina 32 voor meer informatie.)
Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen. Druk op een willekeurige knop op het bedieningspaneel om de afbeelding opnieuw weer te geven.
Als u de functie voor veelgestelde vragen wilt starten, houdt u deze knop 3 seconden ingedrukt.
3. Mode (Modus) (zie "Een beeldmodus selecteren" op pagina 31 voor meer informatie.)
Hiermee kunt u ononderbroken een vooraf geprogrammeerde, beschikbare beeldinstelling voor elke invoer selecteren.
Hebt u een draadloze module geïnstalleerd en wordt het menu Draadloze verbinding weergegeven, druk dan op deze knop om een van de standaarden LAN, IEEE 802.11 a of IEEE 802.11 b/g te selecteren. (De draadloze module is verkrijgbaar bij BenQ­verkopers).
4. Source (Bron) (zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 28 voor meer informatie.)
Hiermee selecteert u achtereenvolgens het ingangssignaal RGB, componentvideo, S-Video, Video of DVI-I.
5. Auto (zie "Het beeld automatisch aanpassen" op pagina 29 voor meer informatie.) Hiermee worden automatisch de beste beeldtimingsinstellingen bepaald voor de geselecteerde invoer. Hebt u een draadloze module weergegeven, wordt het menu Draadloze verbinding weergegeven en is IEEE 802.11 a geselecteerd, druk dan op deze knop om naar een
betrouwbaar kanaal te zoeken (De draadloze module is verkrijgbaar bij BenQ­verkopers).
6
5
10
4
Inleiding8
6. Waarschuwingslampje lamp (zie "Lampjes" op pagina 52 voor meer informatie.) Geeft de lampstatus aan. Brandt of knippert als er een probleem is met de lamp.
7. Waarschuwingslampje temperatuur (zie "Lampjes" op pagina 52 voor meer informatie.)
Knippert rood als de temperatuur van de projector te hoog wordt.
8. Power-lampje (Aan/uit) (zie "Lampjes" op pagina 52 voor meer informatie.) Brandt of knippert als de projector wordt gebruikt.
9. 3 Links
10. Rechts 4 (zie "Keystone corrigeren" op pagina 29 voor meer informatie.) Als het schermmenu niet is geactiveerd, functioneren de knoppen #9 en #10 als sneltoetsen voor Keystone -/+.
11. 6 Menu (zie "De menu's gebruiken" op pagina 39 voor meer informatie.) Hiermee schakelt u het schermmenu in.
12. 5Exit (Afsluiten)
Hiermee slaat u de menu-instellingen op en sluit u het menu. Als het schermmenu is geactiveerd, functioneren de knoppen #9 t/m #12 als richtingsknoppen om de gewenste items te selecteren en de instellingen te wijzigen.
13. Focusring (zie "Het beeldformaat en de helderheid fijnafstemmen" op pagina 29 voor meer informatie.)
Hiermee past u de scherpstelling van het geprojecteerde beeld aan.
14. Zoomring (zie "Het beeldformaat en de helderheid fijnafstemmen" op pagina 29 voor meer informatie.)
Hiermee past u de grootte van het beeld aan. Draai de ring rechtsom om het beeld te vergroten of linksom om het beeld te verkleinen.

Afstandsbediening

7
1
2
8
9
10
3
4
5 3
11
12
13
14
6
1. Aan/uit (zie "Starten" op pagina 25 en "De projector uitschakelen" op pagina 36 voor meer informatie.) Hiermee kunt u de projector aan- of uitzetten.
Inleiding 9
2. Stilstaand beeld
Wanneer u op de knop voor stilstaand beeld drukt wordt het beeld stilgezet. Het
pictogram " " wordt in de rechterbenedenhoek van het scherm weergegeven. Als u het beeld weer wilt laten bewegen, drukt u nogmaals op de knop voor stilstaand beeld.
3. 5Omhoog, 6 Omlaag
4. 3Links, Rechts 4 Als het schermmenu is geactiveerd, functioneren de knoppen 5 Omhoog, 6
Omlaag, 3 Links en Rechts 4 als richtingsknoppen om de gewenste items te selecteren en de instellingen te wijzigen.
5. Menu (zie "De menu's gebruiken" op pagina 39 voor meer informatie.) Hiermee geeft u het OSD-menusysteem weer of verbergt u het.
6. Keystone (zie pagina "Keystone corrigeren" op pagina 29 voor meer
informatie.) Hiermee corrigeert u handmatig de vervormde beelden die door de projectiehoek
worden veroorzaakt.
7. Timer On/Show (Timer inschakelen/weergeven) (zie "De presentatietimer
inschakelen" op pagina 35 voor meer informatie.)
Een multifunctionele sleutel waarmee u de timer op het scherm kunt activeren, weergeven en verbergen op basis van uw eigen timerinstelling.
8. LAN/Wireless (LAN/Draadloos) (zie "Draadloze verbindingen (optioneel)" op pagina
17 voor meer informatie.)
Hebt u een draadloze module geïnstalleerd en wordt het menu Draadloze verbinding weergegeven, druk dan op deze knop om de LAN-modus of de modus voor draadloze verbindingen in te stellen (De draadloze module is verkrijgbaar bij BenQ-verkopers).
9. SWAP (Wisselen) (zie "Draadloze verbindingen (optioneel)" op pagina 17 voor meer
informatie.)
Hebt u een draadloze module geïnstalleerd en wordt het menu Draadloze verbinding weergegeven, druk dan op deze knop om een van de standaarden IEEE 802.11 a of IEEE 802.11 b/g te selecteren. (De draadloze module is verkrijgbaar bij BenQ­verkopers).
10. Timer Setup (Timer instellen) (zie "De presentatietimer inschakelen" op pagina 35
voor meer informatie.) Hiermee wordt de instelling voor presentatietimer direct ingevoerd.
11. Auto (zie "Het beeld automatisch aanpassen" op pagina 29 voor meer informatie.) Hiermee worden automatisch de beste beeldinstellingen bepaald voor het weergegeven beeld.
12. Source (Bron) (zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op pagina 28 voor meer
informatie.)
Hiermee selecteert u achtereenvolgens het ingangssignaal RGB, componentvideo, S-Video, Video of DVI-I.
13. Blank (Onderdrukken) (zie "Het beeld verbergen" op pagina 32 voor meer
informatie.)
Hiermee kunt u de schermafbeelding verbergen. Druk op een willekeurige knop op de afstandsbediening om de afbeelding opnieuw weer te geven.
14. Mode (Modus) (zie "Een beeldmodus selecteren" op pagina 31
Hiermee kunt u ononderbroken een vooraf geprogrammeerde, beschikbare beeldinstelling voor elke invoer selecteren.
voor meer informatie.)
Inleiding10

Bereik van de afstandsbediening

De IR-sensoren (infrarood) van de afstandsbediening bevinden zich op de voor- en achterkant van de projector. Houd de afstandsbediening onder een hoek van maximaal 30 graden ten opzichte van de IR-sensoren van de afstandsbediening op de projector. De afstand tussen de afstandsbediening en de sensoren mag niet meer dan 6 meter bedragen.
Zorg dat niets de infraroodstraal tussen de afstandsbediening en de IR-sensoren op de projector blokkeert.
De projector bedienen via de voorkant
C
a
.
1
5
°
De projector bedienen via de achterkant
°
5
1
.
a
C

De batterij van de afstandsbediening vervangen

1. Verwijder de batterijhouder.
Volg de geïllustreerde instructies. Houd de vergrendelarm ingedrukt terwijl u de batterijhouder verwijdert.
2. Plaats de nieuwe batterij in de houder. De positieve pool van de batterij moet naar buiten wijzen.
3. Duw de houder in de afstandsbediening.
Vermijd hoge temperaturen en
vochtigheid.
De batterij kan beschadigd raken als u deze niet correct plaatst.
Vervang batterijen alleen door hetzelfde type of een soortgelijk type batterijen, zoals
door de fabrikant aanbevolen.
Gooi lege batterijen weg overeenkomstig de instructies van de fabrikant.
Gooi een batterij nooit in een vuur. De batterij kan in dat geval ontploffen.
Verwijder de batterij als deze leeg is of als u de afstandsbediening langere tijd niet
gebruikt. Zo voorkomt u dat de afstandsbediening beschadigd raakt door mogelijke lekkage van de batterij.
Inleiding 11

De projector plaatsen

Een locatie kiezen

De projector kan op de volgende vier manieren worden geïnstalleerd:
1. Op een tafel en voor het scherm;
2. Op het plafond en voor het scherm;
3. Op een tafel en achter het scherm;
4. Op het plafond en achter het scherm.
1. Tafel voorkant Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer
en voor het scherm installeert. Als u een snelle opstelling en draagbaarheid wenst, is dit de meest gebruikte opstelling.
2. Plafond voorkant Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en voor het scherm installeert.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, kunt u het beste de plafondmontageset van BenQ bij uw leverancier kopen.
Nadat u de projector hebt ingeschakeld, kiest u in het menu Geavanceerd > Spiegel.
3. Tafel achterkant Selecteer deze instelling als u de projector op de vloer
en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling is een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist.
Nadat u de projector hebt ingeschakeld, kiest u in het menu Geavanceerd > Spiegel.
4. Plafond achterkant Selecteer deze instelling als u de projector tegen het
plafond en achter het scherm installeert.
Voor deze opstelling zijn een speciaal scherm voor achterwaartse projectie vereist en de plafondmontageset van BenQ.
Nadat u de projector hebt ingeschakeld, kiest u in het menu Geavanceerd > Spiegel.
Welke installatie u het beste kunt gebruiken, is afhankelijk van de indeling van de ruimte en uw persoonlijke voorkeur. Houd rekening met de grootte en de positie van het scherm, de nabijheid van een stopcontact en de afstand tussen de projector en de andere apparatuur.
De projector plaatsen12

Veiligheidsvoorschriften voor de plafondmontage van de projector

Voor een probleemloze werking van de projector is ook veiligheid van groot belang. Neem de volgende veiligheidsvoorschriften in acht om schade en lichamelijk letsel te voorkomen.
Als u de projector tegen het plafond wilt bevestigen, is het raadzaam de plafondmontageset voor BenQ-projectoren te gebruiken voor een veilige en stevige montage.
Als u een montageset van een ander merk gebruikt, bestaat het gevaar dat de projector naar beneden valt omdat het apparaat met de verkeerde schroeven is bevestigd.
U kunt de plafondmontageset voor BenQ-projectoren kopen bij de leverancier van uw projector. Het verdient ook aanbeveling een aparte veiligheidskabel aan te schaffen die compatibel is met het Kensington-slot. Maak deze kabel vast aan de sleuf voor het Kensington-slot op de projector en aan de houder. Wanneer de projector loskomt van de houder, blijft het apparaat toch veilig zitten.
De projector plaatsen 13

De gewenste beeldgrootte van de projectie instellen

De afstand van de lens van de projector tot het scherm, de zoominstellingen en het videoformaat zijn allemaal factoren die de grootte van het geprojecteerde beeld bepalen.
De maximale (native) resolutie van de projector is 1024 x 768 pixels, wat overeenkomt met een 4:3-beeldverhouding. Voor de projectie van beelden met een 16:9-verhouding (breedbeeld) dient de projector de grootte van de desbetreffende beelden aan te passen aan de native beeldbreedte van het apparaat. De hoogte van de beelden bedraagt hierdoor ongeveer 75% van de native beeldhoogte van de projector.
4:3-beeld in een 4:3-beeldvlak 16:9-beeld aangepast aan een 4:3-beeldvlak
Bij een 16:9-beeld wordt dus 25% van de mogelijke beeldhoogte bij een 4:3-beeld niet gebruikt. Boven en onder het aangepaste 16:9-beeld worden donkere balken weergegeven (met verticale hoogte van 12,5%).
Houd bij het positioneren van de projector rekening met het doelgebruik en met de beeldverhoudingen van de ingangssignalen. Alle ingangen (behalve de composietvideo­ingang die 16:9-beeldsignalen ontvangt) geven beelden met een 4:3-verhouding weer (waarbij 33% meer ruimte nodig is voor de beeldhoogte dan bij beelden met een 16:9­verhouding).
BELANGRIJK: selecteer geen permanente projectorpositie op basis van een 16:9-projectie als u op enig moment een ingang moet selecteren (behalve de composietvideo-ingang die 16:9-beeldsignalen ontvangt).
Plaats de projector altijd op een stabiel, niet hellend oppervlak (bijvoorbeeld op een tafel) en in een loodrechte positie (90°) ten opzichte van het midden van het scherm. Zo voorkomt u beeldvervorming die wordt veroorzaakt door de projectiehoek (of wanneer u op oppervlakken met hoeken projecteert).
De hedendaagse digitale projectoren projecteren niet recht vooruit zoals oudere modellen met spoelen. Ze projecteren het beeld in een hoek net boven het horizontale vlak van de projector. Op deze manier kan de gebruiker de projector gewoon op een tafel plaatsen en worden de beelden zodanig op het scherm geprojecteerd dat de onderste rand van het scherm net boven de tafelrand komt (zodat iedereen in de kamer het scherm goed kan zien).
De projector moet ondersteboven tegen het plafond worden geïnstalleerd, zodat het beeld in een hoek naar omlaag wordt geprojecteerd.
Op het diagram op pagina 16 ziet u dat de onderste rand van het geprojecteerde beeld in een verticale zoek zit ten opzichte van het horizontale vlak van de projector. Bij de plafondmontage is dat de bovenste rand van het geprojecteerde beeld.
Als de projector verder van het scherm staat, wordt het geprojecteerde beeld groter. Ook de verticale hoek wordt groter.
Wanneer u de positie van het scherm en de projector bepaalt, dient u rekening te houden met de grootte van het geprojecteerde beeld én met de verticale hoek. Deze zijn beide afhankelijk van de afstand tot het scherm.
Bepaal aan de hand van de tabel met schermgrootten (4:3) de ideale positie van de projector. U dient rekening te houden met de loodrechte horizontale afstand tot het midden van het scherm (projectieafstand) en met de verticale hoek van de projector ten opzichte van de horizontale rand van het scherm.
De projector plaatsen14

De positie van de projector bij een bepaalde schermgrootte bepalen

1. Selecteer de schermgrootte.
2. Zoek in de kolommen '4:3 schermdiagonaal' links in de tabel de afmetingen die de afmetingen van uw scherm het dichtst benaderen. In de tweede kolom vindt u in dezelfde rij de overeenkomstige gemiddelde afstand tot het scherm onder 'Gemiddeld'. Dit is de projectieafstand.
3. In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de uiteindelijke verticale hoek van de projector ten opzichte van de rand van het scherm.
4. De aanbevolen positie voor de projector is loodrecht op het horizontale midden van het scherm, op de afstand van het scherm die u in stap 2 hebt bepaald, en in de hoek die u in stap 3 hebt bepaald.
Als u bijvoorbeeld een 120-inch scherm gebruikt, is de maximale projectieafstand 4467 mm en bedraagt de verticale hoek 183 mm.
Als u de projector in een andere dan de aanbevolen positie plaatst, dient u deze omhoog of omlaag te kantelen om het beeld te centreren op het scherm. In deze gevallen kan het beeld enigszins vervormd raken. U kunt de vervorming corrigeren met de Keystone-functie. Zie
"Keystone corrigeren" op pagina 29 voor meer informatie.

De aanbevolen schermgrootte voor een bepaalde afstand bepalen

Wanneer u een projector hebt aangeschaft, kunt u met deze methode bepalen welk scherm het meest geschikt is voor de ruimte waar u het apparaat gaat gebruiken.
De maximale schermgrootte wordt natuurlijk ook bepaald door de afmetingen van die ruimte.
1. Meet de afstand tussen de projector en de plek waar u het scherm wilt installeren. Dit is de projectieafstand.
2. Zoek in de kolom 'Gemiddeld' van de tabel de gemeten afstand tot het scherm. Controleer of de gemeten afstand tussen de minimale en maximale afstand ligt die wordt weergegeven in de kolommen naast de gemiddelde afstand.
3. Zoek in dezelfde rij in de linkerkolom naar de overeenkomstige schermdiagonaal. Dit is de grootte van het geprojecteerde beeld op deze projectieafstand.
4. In de rechterkolom vindt u in dezelfde rij de verticale hoek. Zo bepaalt u de uiteindelijke positie van het scherm ten opzichte van het horizontale vlak van de projector.
Voor een projectieafstand van 4,5 m (4500 mm) is 4593 mm de dichtstbijzijnde waarde in de kolom Gemiddeld. Wanneer u in deze rij kijkt, ziet u dat u hiervoor een scherm van 3000 mm (3 m) nodig hebt. Als u alleen een scherm in Britse lengtematen kunt krijgen, dan kunt u het beste een scherm van 9 of 10 foot nemen. Deze afmetingen worden aan beide kanten van het scherm van 3 m weergegeven.
Controle van de minimum en maximum projectieafstandswaarden van deze schermen geeft aan dat de gemeten projectieafstand van 4,5 m moet worden verkleind voor het scherm van 9 foot, of vergroot voor het scherm van 10 foot. De projector kan worden aangepast (met de zoomregeling), zodat het beeld bij deze projectieafstand op deze verschillende schermen kan worden geprojecteerd. Denk eraan dat de verschillende schermen een verschillende verticale hoek hebben.
De projector plaatsen 15
Maximale zoom
Minimale zoom
Scherm
Midden van de lens
Hoek
Projectieafstand
4:3 schermdiagonaal Afstand van scherm in mm Verticale hoek in mm
voet inch mm Min. lengte
(met max.
zoom)
4 48 1219 1778 1867 1956 73
1500 2187 2297 2406 90 5 60 1524 2222 2333 2444 91 6 72 1829 2667 2800 2933 110
2000 2916 3062 3208 120 7 84 2134 3111 3267 3422 128 8 96 2438 3556 3733 3911 146
2500 3645 3828 4010 150 9 108 2743 4000 4200 4400 165
3000 4347 4593 4812 180
10 120 3048 4444 4667 4889 183
3500 5104 5359 5614 210
12 144 3658 5334 5601 5867 219
4000 5833 6124 6416 240
15 180 4572 6667 7000 7333 274
5000 7291 7655 8020 300
18 216 5486 7999 8399 8799 329
6000 8749 9186 9624 360
25 300 7620 11111 11667 12222 457
Ge-
middeld
Max. lengte
(met min.
zoom)
Er zit een tolerantie van 3% in deze waarden door variaties in de optische onderdelen. BenQ beveelt bij een permanente plaatsing van de projector aan om de projectiegrootte en -afstand eerst ter plaatse met de projector fysiek te testen, zodat u rekening kunt houden met de optische eigenschappen van deze projector. Hierdoor kunt u de precieze bevestigingspositie bepalen die het meest geschikt is voor uw specifieke locatie.
De projector plaatsen16

Aansluiting

Als u een signaalbron aansluit op de projector, volg dan deze instructies:
1. Schakel alle apparatuur uit voordat u verbindingen maakt.
2. Gebruik de juiste signaalkabels voor elke bron.
3. Zorg dat de kabels goed zijn geplaatst.
Niet alle kabels die in de onderstaande verbindingen zijn weergegeven, worden meegeleverd met de projector (zie "Inhoud van de verpakking" op pagina 6). Deze kabels zijn verkrijgbaar bij elektronicawinkels.

Draadloze verbindingen (optioneel)

Met de draadloze module kunt u de projector tegelijkertijd op verschillende computers aansluiten die geschikt zijn voor draadloze systemen. U hoeft dan tijdens een presentatie niet steeds datakabels te verwisselen tussen de projector en de verschillende computers. Wanneer verschillende personen een presentatie moeten geven met de projector vanaf hun eigen notebook, bijvoorbeeld tijdens een vergadering, conferentie, lezing of les, komt een draadloze module goed van pas.
Hoewel de draadloze module niet is aangesloten op de projector, wordt de status van de draadloze verbinding op het scherm weergegeven wanneer de projector wordt ingeschakeld en naar invoersignalen zoekt tijdens de opstartprocedure.
U kunt de draadloze module aan de achterkant van de projector bevestigen en aansluiten op de DVI-I-sluiting.
U kunt de DVI-I-aansluiting in dat geval niet gebruiken om de DVI-kabel aan te sluiten.
De projector mag dan wel draadloos verbinding maken met de computers, het netsnoer moet nog steeds fysiek worden aangesloten op een stopcontact.
De draadloze module is verkrijgbaar bij BenQ-verkopers. U dient de draadloze module op te projector te installeren voordat u andere kabels aansluit. Raadpleeg de gebruikershandleiding van de draadloze module voor informatie over aansluiting en bediening.
Projector met draadloze module

Kabelaansluitingen

Een computer of beeldscherm aansluiten

Een computer aansluiten
De projector beschikt over een VGA- en DVI-aansluiting voor laptops of bureaucomputers.
Aansluiting 17
Een notebook of bureaucomputer aansluiten (via een VGA- of VGA-naar­DVI-kabel):
Met een VGA-kabel: Met een VGA-naar-DVI-A-kabel:
1. Sluit het ene uiteinde van de meegeleverde VGA-kabel aan op de D-Sub-uitgang van de computer.
2. Sluit het andere uiteinde van de VGA-kabel aan op de D-SUB/ COMP. IN-signaalingang van de projector.
3. Wilt u tijdens de presentatie ook gebruikmaken van de luidspreker (gemengd monogeluid), sluit dan een geschikte audiokabel aan tussen de audio-uitgang van de computer en de audioaansluiting van de projector.
In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen.
Laptop of bureaucomputer
1. Sluit het VGA-uiteinde van de VGA­naar-DVI-kabel aan op de D-Sub­uitgang van de computer.
2. Sluit het DVI-uiteinde van de VGA­naar-DVI-kabel aan op de DVI-I­signaalingang van de projector.
Audiokabel
VGA­kabel
Bij laptops worden de externe videopoorten vaak niet ingeschakeld wanneer een projector is aangesloten. Met de toetsencombinatie FN + F3 of FN + CRT/LCD kunt u de externe weergave doorgaans in- of uitschakelen. Zoek op de laptop de functietoets CRT/LCD of de functietoets met een beeldscherm. Druk tegelijkertijd op FN en een van deze toetsen. Raadpleeg de handleiding bij uw laptop voor meer informatie over mogelijke toetsencombinaties.
of
VGA-naar­DVI-A­kabel
Aansluiting18
Een beeldscherm aansluiten
Als u uw presentatie zowel op een klein beeldscherm als op het projectiescherm wilt volgen, kunt u de RGB-signaaluitgang op de projector met een extern beeldscherm verbinden via een VGA-kabel:
1. Sluit de projector aan een computer. Zie "Een computer aansluiten" op pagina 17.
2. Kies een geschikte VGA-kabel (slechts één meegeleverd) en sluit het ene uiteinde aan op de D-Sub-ingang van de videomonitor.
3. Sluit het andere uiteinde aan op de D-SUB OUT-aansluiting van de projector.
In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen.
VGA-kabel
De D-Sub-uitgang werkt alleen wanneer er een geschikte D-Sub-ingang op de projector is.
Laptop of bureaucomputer
VGA-kabel
Aansluiting 19

Videoapparaten aansluiten

In dit gedeelte wordt beschreven hoe u de projector op een videoapparaat aansluit met behulp van videokabels. Voor videopresentaties verdient het aanbeveling videokabels te gebruiken.
Deze projector ondersteunt ook (grafische) "pc"-gegevensverbindingen via de draadloze functie. Een draadloze verbinding wordt niet aanbevolen voor videopresentaties. Zie
"Draadloze verbindingen (optioneel)" op pagina 17.
U kunt de projector aansluiten op diverse videoapparaten met een van de volgende uitgangen:
•DVI
Componentvideo
•S-Video
•Video (composiet) U dient de projector slechts op een van deze uitgangen aan te sluiten. Elke uitgang levert een
andere videokwaliteit. De gekozen uitgang is wellicht afhankelijk van de beschikbare overeenkomende aansluitingen op de projector en het gewenste videoapparaat.
Beste videokwaliteit
De beste methode voor het aansluiten van een video is DVI. Als uw bronapparaat een DVI­aansluiting heeft, kunt u, afhankelijk van het type DVI-connector dat u hebt, genieten van digitale of hoogwaardige analoge beeldkwaliteit.
Zie "Een componentvideo-apparaat aansluiten" op pagina 21 voor meer informatie over het aansluiten van de projector op een DVI-apparaat en voor andere informatie.
Als er geen DVI-bron beschikbaar is, is componentvideo (niet te verwarren met composietvideo) de beste optie. Digitale tv-tuners en dvd-spelers zenden standaard componentvideo-signalen uit. Als uw apparaat erover beschikt, kiest u deze aansluitmethode in plaats van S-Video of (composiet) Video.
Zie "Een componentvideo-apparaat aansluiten" op pagina 21 voor informatie over het aansluiten van de projector op componentvideo-apparaten.
Betere videokwaliteit
De S-Video-uitgang biedt een betere analoge videokwaliteit dan de standaard composietvideo-uitgang. Selecteer de S-Video-uitgang als de gewenste videoapparaten een composietvideo- én S-Video-uitgang hebben.
Zie "Een S-Video-apparaat aansluiten" op pagina 23 voor informatie over het aansluiten van de projector op S-Video-apparaten.
Goede videokwaliteit
Composietvideo is een analoge video-uitgang met een aanvaardbare kwaliteit. Het resultaat is echter niet optimaal.
Zie "Een composietvideo-apparaat aansluiten" op pagina 24 voor informatie over het aansluiten van de projector op composietvideo-apparaten.
Audioapparaten aansluiten
De projector heeft een ingebouwde monoluidspreker met enkele basisfuncties voor het geluid bij zakelijke presentaties. Deze luidspreker is niet bedoeld voor het stereogeluid van thuisbioscopen. Eventuele stereo-geluidssignalen worden omgezet naar monogeluid voor de luidspreker van de projector.
Aansluiting20
Als u een apart geluidssysteem hebt, doet u er goed aan de audio-uitgang van het videoapparaat op dit systeem aan te sluiten en niet op de monoaansluiting van de projector. De audioaansluitingen in de volgende gedeelten zijn alleen ter informatie. U hoeft geen audioapparaten aan te sluiten op de projector als er een ander geluidssysteem beschikbaar is of als er geen geluid nodig is.
Een componentvideo-apparaat aansluiten
Controleer op het videoapparaat of er ongebruikte componentvideo-uitgangen beschikbaar zijn:
Zo ja, ga door met deze procedure.
Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten.
Een componentvideo-apparaat op de projector aansluiten via een compo­nentvideo-naar-VGA-adapterkabel (D-Sub):
Met een componentvideo-naar-VGA­(of D-sub) adapterkabel
1. Neem de (optionele)
componentvideo-naar-VGA (D-Sub) adapterkabel en sluit het uiteinde met de 3 RCA-connectoren aan op de componentvideo­uitgangen van het video-apparaat. Zorg dat de kleuren van de connectoren overeenkomen met die van de uitgangen: groen op groen, blauw op blauw en rood op rood.
2. Sluit het andere uiteinde van de
adapterkabel (met een D-Sub­connector) aan op de D-SUB/ COMP IN-aansluiting van de projector.
3. Wilt u tijdens de presentatie ook gebruikmaken van de luidspreker (gemengd
monogeluid), sluit dan een geschikte audiokabel aan tussen de audio-uitgang van de computer en de audioaansluiting van de projector.
Met een DVI-kabel:
1. Sluit het ene uiteinde van de DVI­kabel aan op de DVI-uitgang van het video-apparaat.
2. Sluit het andere uiteinde aan op de DVI-I-aansluiting van de projecto
r.
Aansluiting 21
In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen.
AV-apparaat
Audiokabels
Componentvideo­naar-VGA (of D-sub) adapterkabel
De projector kan alleen gemengd monogeluid afspelen, zelfs als u een stereo-invoerbron hebt aangesloten. Zie "Audioapparaten aansluiten" op pagina 20 voor meer informatie.
Componentvideo is de enige video-uitgang voor beelden met een native beeldverhouding van 16:9.
DVI­kabels
De volgende standaarden worden ondersteund als u de projector hebt aangesloten op een High Definition TV-tuner (HDTV):
480i 480p
576i 576p
720p (50/60 Hz) 1080i (50/60 Hz)
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
Aansluiting22
Een S-Video-apparaat aansluiten
Controleer of er op het videoapparaat een ongebruikte S-Video-uitgang beschikbaar is:
Zo ja, ga door met deze procedure.
Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten.
Een S-Video-apparaat aansluiten:
1. Sluit het ene uiteinde van de (optionele) S-Video-kabel aan op de S-Video-uitgang van het videoapparaat.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de S-VIDEO-aansluiting van de projector.
3. Wilt u tijdens de presentatie ook gebruikmaken van de luidspreker (gemengd monogeluid), sluit dan een geschikte audiokabel aan tussen de audio-uitgang van de computer en de audioaansluiting van de projector.
In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen.
AV-apparaat
Audiokabels
S-Video-kabel
De projector kan alleen gemengd monogeluid afspelen, zelfs als u een stereo-invoerbron
hebt aangesloten. Zie "Audioapparaten aansluiten" op pagina 20 voor meer informatie.
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt
ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
Als u al een componentvideo-aansluiting hebt aangebracht tussen de projector en het
S-Video-apparaat, is een S-Video-aansluiting overbodig. Deze aansluiting is van mindere kwaliteit. Zie "Videoapparaten aansluiten" op pagina 20 voor meer informatie.
Aansluiting 23
Een composietvideo-apparaat aansluiten
Controleer op het videoapparaat of er ongebruikte composietvideo-uitgangen beschikbaar zijn:
Zo ja, ga door met deze procedure.
Anders dient u een andere uitgang te selecteren om het apparaat op aan te sluiten.
Een composietvideo-apparaat aansluiten:
1. Sluit het ene uiteinde van de (optionele) videokabel aan op de composietvideo­uitgang van het videoapparaat.
2. Sluit het andere uiteinde van de kabel aan op de VIDEO-aansluiting van de projector.
3. Wilt u tijdens de presentatie ook gebruikmaken van de luidspreker (gemengd monogeluid), sluit dan een geschikte audiokabel aan tussen de audio-uitgang van de computer en de audioaansluiting van de projector.
In het onderstaande diagram vindt u een overzicht van de benodigde verbindingen.
AV-apparaat
Audiokabels
Videokabel
De projector kan alleen gemengd monogeluid afspelen, zelfs als u een stereo-invoerbron
hebt aangesloten. Zie "Audioapparaten aansluiten" op pagina 20 voor meer informatie.
Als het geselecteerde videobeeld niet wordt weergegeven nadat u de projector hebt
ingeschakeld en de juiste videobron hebt geselecteerd, controleert u of het videoapparaat is ingeschakeld en goed werkt. Controleer ook of de signaalkabels op de juiste manier zijn aangesloten.
Alleen als er geen componentvideo- en S-Video-ingangen beschikbaar zijn, gebruikt u
een composietvideo-aansluiting. Zie "Videoapparaten aansluiten" op pagina 20 voor meer informatie.
Aansluiting24

Bediening

Starten

1. Sluit het netsnoer aan op de projector en stop de stekker in een stopcontact. Schakel het stopcontact in (indien nodig). Controleer of het Power- lamp je (Aan/uit) op de projector oranje oplicht nadat de stroom is ingeschakeld..
2. Verwijder de lensdop. Als u dit niet doet, wordt de dop mogelijk vervormd door de hitte van de lamp.
3. Druk op de knop Power (Aan/uit) op de projector of op de afstandsbediening en houd deze (2 seconden) ingedrukt om de projector te starten. U hoort een "inschakeltoon". Het Power-l ampj e (Aan/ uit) knippert groen en blijft branden als de projector wordt ingeschakeld.
Het opstarten duurt ongeveer 30 seconden. In de latere fase van het opstarten wordt het startlogo weergegeven. Draai zo nodig aan de focusring om de helderheid van het beeld aan te passen.
Als u de in-/uitschakeltoon niet wilt activeren, kunt u het OSD-menu openen om deze functie
uit te schakelen. Zie "Dempen (Uit)" op pagina 43 voor meer informatie.
Als de projector nog warm is van de vorige sessie, gaat de ventilator ongeveer 90 seconden
draaien voordat de lamp wordt ingeschakeld.
4. Wanneer u om een wachtwoord wordt gevraagd, drukt u op de pijlknoppen om een wachtwoord van vier cijfers in te voeren. Zie "De wachtwoordbeveiliging gebruiken" op
pagina 26 voor meer informatie.
5. Schakel alle aangesloten apparatuur in. De projector gaat zoeken naar ingangssignalen. De gescande invoerbron wordt in het midden van het scherm weergegeven. Het zoekbericht blijft op het scherm staan totdat er een ingangssignaal wordt gevonden. U kunt op de projector of afstandsbediening op de knop SOURCE (Bron) drukken om het gewenste invoersignaal te selecteren. Zie "Schakelen tussen ingangssignalen" op
pagina 28 voor meer informatie.
Wanneer de projector detecteert dat de resolutie van de invoerbron niet XGA is, wordt er op
het scherm een herinnering voor resolutie weergegeven.
Als de frequentie/resolutie van het ingangssignaal buiten het bereik van de projector valt,
wordt het bericht 'Buiten bereik' weergegeven op een leeg scherm.
Bediening 25

De wachtwoordbeveiliging gebruiken

Met het oog op beveiliging en het voorkomen van ongeoorloofd gebruik is de projector voorzien van een optie voor wachtwoordbeveiliging. U kunt het wachtwoord instellen via het schermmenu (OSD). Zie "De menu's gebruiken" op pagina 39 voor meer informatie over bediening van het schermmenu.
WAARSCHUWING: het is buitengewoon vervelend als u de wachtwoordbeveiliging inschakelt en vervolgens het wachtwoord vergeet. Druk de handleiding zo nodig af en noteer er uw wachtwoord in. Bewaar de handleiding op een veilige plaats, zodat u het wachtwoord altijd terug kunt vinden.

Een wachtwoord instellen

Wanneer u een wachtwoord hebt ingesteld en geactiveerd, kunt u de projector alleen gebruiken als het wachtwoord wordt ingevoerd. Telkens wanneer u de projector start, moet u het wachtwoord opgeven.
1. Open het OSD-menu en ga naar Instellingen > Wachtwoord. Selecteer
Aan met Links 3of Rechts 4.
2. Als u de functie voor de eerste keer activeert, ziet u een bericht op het scherm.
3. Zoals rechts weergegeven, stellen de vier
pijlknoppen (Omhoog 5, Rechts 4, Omlaag 6, Links 3) respectievelijk 4 cijfers (1, 2, 3, 4) voor. Druk op de pijlknoppen om vier cijfers in te voeren voor het wachtwoord.
4. Druk ter bevestiging op AUTO als u alle cijfers hebt ingevoerd en het wachtwoord klaar is.
BELANGRIJK: de ingevoerde cijfers worden als sterretjes op het scherm weergegeven. Schrijf het door u gekozen wachtwoord van te voren of net nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd in deze handleiding, zodat u het bij de hand hebt als u het mocht vergeten.
Wachtwoord: __ __ __ __
Bewaar deze handleiding op een veilige plaats.
5. Voer het wachtwoord nogmaals in ter verificatie.
6. Voer een van de volgende 3 stappen uit.
i. Druk op AUTO om verder te gaan. Het wachtwoord is ingesteld zodra het bericht
“Wachtwoordwijziging succesvol uitgevoerd” wordt weergegeven.
ii. Druk op de knop Omhoog 5 om de vier cijfers te verwijderen en opnieuw in te
voeren.
iii. Druk op Omlaag 6 als u de wachtwoordbeveiliging wilt annuleren en terug wilt
keren naar het schermmenu.
Wachtwoord invoeren
Bevestigen
Wissen
Annuleren
Auto
Open het OSD-menusysteem en ga naar
Instellingen > Wachtwoord om de
wachtwoordbeveiliging uit te schakelen. Selecteer Uit met Links 3of Rechts 4. Druk vervolgens op Omlaag 6 om te bevestigen of op Omhoog 5 om te annuleren.
Hoewel de wachtwoordfunctie is uitgeschakeld, dient u het oude wachtwoord bij de hand te houden voor het geval dat u het wachtwoord ooit weer moet wijzigen door het oude wachtwoord in te voeren.
Hoewel de wachtwoordfunctie is uitgeschakeld, dient u het oude wachtwoord bij de hand te houden voor het geval dat u het wachtwoord ooit weer moet wijzigen door het oude wachtwoord in te voeren.
Bediening26

Als u het wachtwoord bent vergeten

Telkens wanneer u de projector start, wordt u gevraagd het 4-cijferige wachtwoord in te voeren. Als u een verkeerd wachtwoord opgeeft, krijgt u een foutbericht te zien. U kunt een nieuwe poging doen door op Omhoog 5 te drukken. Als u het wachtwoord niet in deze handleiding hebt genoteerd en u kunt het zich absoluut niet meer herinneren, kunt u de procedure starten waarmee u het wachtwoord kunt oproepen.
Wachtwoordfout
Probeer het opnieuw
Wachtwoord vergeten? Zie gebruikershandleid ing

De procedure voor het oproepen van het wachtwoord starten

Houd Rechts 4op de projector 3 seconden ingedrukt. De projector geeft vier gecodeerde nummers weer op het scherm. Schrijf het nummer op en schakel de projector uit. Raadpleeg het service center van BenQ in uw land om het nummer te decoderen. Mogelijk wordt u gevraagd om een bewijs van aankoop te overleggen om te controleren of u bevoegd bent de projector te gebruiken.

Het wachtwoord wijzigen

1. Open het schermmenu en ga naar Instellingen > Wachtwoord
Veranderen
2. Druk op Links 3 of Rechts 4.
3. Voer het oude wachtwoord in. i. Als het wachtwoord juist is, kunt u doorgaan en een nieuw wachtwoord invoeren.
ii. Als het wachtwoord niet juist is, wordt het bericht "Fout wachtwoord"
4 Voer een nieuw wachtwoord in.
BELANGRIJK: de ingevoerde cijfers worden als sterretjes op het scherm weergegeven. Schrijf het door u gekozen wachtwoord van te voren of net nadat u het wachtwoord hebt ingevoerd in deze handleiding, zodat u het bij de hand hebt als u het mocht vergeten.
Wachtwoord: __ __ __ __
Bewaar deze handleiding op een veilige plaats.
5. Voer een van de volgende 3 stappen uit.
i. Druk op AUTO om te bevestigen. ii. Druk op Omhoog 5 om opnieuw te proberen. iii. Druk op Omlaag 6 om de wachtwoordbeveiliging te annuleren en terug te keren
6 Bevestig het nieuwe wachtwoord door het nieuwe wachtwoord opnieuw in te voeren.
7. Voer een van de volgende 3 stappen uit.
i. Druk op AUTO om de procedure te voltooien. ii. Druk op Omhoog 5 om opnieuw te proberen. iii. Druk op Omlaag 6 als u de wachtwoordbeveiliging wilt annuleren en terug wilt
.
weergegeven. Druk op Omhoog 5 om het opnieuw te proberen of druk op Omlaag 6 om te annuleren.
naar het schermmenu.
keren naar het schermmenu.
Bediening 27

Schakelen tussen ingangssignalen

De projector kan tegelijkertijd op verschillende apparaten worden aangesloten. De beelden van deze apparaten kunnen echter niet tegelijkertijd worden weergegeven.
Wanneer u drukt op het bedieningspaneel van de projector of op de afstandsbediening op SOURCE (Bron) drukt, wordt er in de rechterbenedenhoek informatie weergegeven over het huidige signaal en de huidige resolutie. Druk nogmaals op SOURCE (Bron) om een bronselectiebalk weer te geven. U kunt handmatig verschillende keren op SOURCE (Bron) drukken totdat het gewenste signaal is geselecteerd, of de projector automatisch naar het beschikbare signaal laten zoeken.
Wanneer het signaal is gevonden, wordt de informatie over de geselecteerde bron 3 seconden in de rechterbenedenhoek van het scherm weergegeven. Wanneer er meerdere apparaten op de projector zijn aangesloten, kunt u opnieuw op de knop drukken om een ander signaal te zoeken.
Controleer of de functie Bron Scan in het menu Geavanceerd is ingeschakeld als u wilt dat de projector automatisch naar signalen zoekt. Zie
"Bron Scan (aan)" op pagina 44 voor meer
informatie.
Als er geen ingangssignaal wordt gevonden nadat er twee keer automatisch naar is gezocht, wordt er op het scherm weergegeven dat er geen signaal is.
De helderheid van het geprojecteerde beeld verandert tijdens het schakelen tussen de verschillende ingangssignalen. Grafische "pc"-presentaties met stilstaande beelden zijn doorgaans helderder dan "Video"-presentaties met bewegende beelden (films).
De beschikbare projectietoepassingen zijn afhankelijk van het type ingang. Zie "Een
beeldmodus selecteren" op pagina 31 voor meer informatie.

Het geprojecteerde beeld aanpassen

De projectiehoek aanpassen

De projector heeft vooraan een handige snelversteller en achteraan een verstelvoetje. Met deze verstelvoetjes kunt u de hoogte van het beeld en de projectiehoek wijzigen. De projectorhoogte aanpassen:
1. Til de projector op en druk de knop van de versteller in om deze los te maken. De versteller glijdt omlaag en wordt in de juiste stand vergrendeld.
Kijk niet in de lens wanneer de projectorlamp brandt. Het felle licht kan schade toebrengen aan uw ogen.
2. Draai aan het achterste verstelvoetje om de horizontale hoek nauwkeuriger in te stellen.
U schuift het verstelvoetje in door de projector omhoog te houden terwijl u op de verstellerknop drukt. Laat de projector vervolgens langzaam zakken. Draai in omgekeerde richting aan het achterste verstelvoetje.
Als het scherm en de projector niet loodrecht op elkaar staan, krijgt het geprojecteerde beeld een verticale trapeziumvorm. U kunt het probleem oplossen door de waarde voor Keystone aan te passen in het menu Beeld via het bedieningspaneel van de projector of via de afstandsbediening. Zie "Keystone corrigeren" op pagina 29 voor meer informatie.
Bediening28

Het beeld automatisch aanpassen

In sommige gevallen is het nodig om de beeldkwaliteit bij te stellen. Hiervoor drukt u op AUTO op de projector of de afstandsbediening. Binnen 3 seconden past de ingebouwde automatische bijstellingsfunctie de waarden van Frequentie en Klok aan, zodat er een optimale beeldkwaliteit wordt geproduceerd.
De huidige signaalgegevens worden 3 seconden in de rechterbenedenhoek van het scherm weergegeven.
Tijdens het gebruik van de functie AUTO is het scherm leeg.

Het beeldformaat en de helderheid fijnafstemmen

1. Wijzig de grootte van het geprojecteerde beeld met behulp van de zoomring.
2. Stel vervolgens het beeld scherp door aan de focusring te draaien.

Keystone corrigeren

Een keystone-fout doet zich voor wanneer het geprojecteerde beeld aan de onder- of bovenkant duidelijk breder is. Dit doet zich voor als de projector niet loodrecht op het scherm staat.
U dient dit te corrigeren door niet alleen de hoogte van de projector aan te passen, maar ook door handmatig EEN van de volgende stappen uit te voeren.
1. Druk op Links 3/Rechts 4 op het bedieningspaneel van de projector om de statusbalk Keystone weer te geven. Druk op Links 3om het keystone-effect aan de bovenzijde van het beeld te corrigeren. Druk op Rechts 4 om het keystone-effect aan de onderzijde van het beeld te corrigeren.
2. Druk op / op de afstandsbediening om de statusbalk Keystone weer te geven en druk vervolgens op om het trapeziumeffect aan de bovenzijde van het beeld te
corrigeren of druk op om het trapeziumeffect aan de onderzijde van het beeld te corrigeren.
3. Druk op 6 MENU op de projector of op MENU op de afstandsbediening. Ga naar
Pro-beeld > Keystone en pas de waarden aan door op de projector op Links
3/Rechts 4 te drukken of op de afstandsbediening op Links 3/Rechts 4.
Bediening 29
Bijvoorbeeld:
1. Druk op Links 3 op de projector; of
2. Druk op op de afstandsbediening of
3. Druk op Links 3 op de projector of 3 op de afstandsbediening in het menu Beeld --> Keystone.
Keystone
Keystone
0
1. Druk op Rechts 4 op de projector; of
2. Druk op op de afstandsbediening of
3. Druk op Rechts de afstandsbediening in het menu Beeld --> Keystone.
0
4 op de projector of 4 op
Keystone
Keystone

De beeldverhouding selecteren

De beeldverhouding is de verhouding tussen de breedte en de hoogte van het beeld. De meeste analoge tv's en computers hebben de beeldverhouding 4:3. Dit is de standaardbeeldverhouding voor deze projector. Digitale tv en dvd's hebben meestal een beeldverhouding van 16:9.
Door de opkomst van digitale signaalverwerking kunnen apparaten die digitale beelden weergeven, zoals deze projector, het beeld dynamisch uitrekken en schalen naar een andere verhouding dan die van de invoerbron.
U kunt de geprojecteerde beeldverhouding (ongeacht de verhouding van de bron) wijzigen
door
overeenstemt met het formaat van het videosignaal en de vereisten van uw scherm. Er zijn drie beeldverhoudingen beschikbaar:
In de onderstaande afbeeldingen zijn de zwarte gedeelten inactief en de witte actief.
1. Standaard: het beeld wordt geprojecteerd op de oorspronkelijke resolutie, zonder omzetting van pixels. Bij ingangssignalen met een lagere resolutie, worden de beelden kleiner weergegeven dan op een volledig scherm. Indien nodig past u de zoominstellingen aan of plaatst u de projector dichter bij het scherm, zodat het beeld wordt vergroot. Wellicht dient u hierna ook de scherpstelling van de projector aan te passen.
2. 4:3: past het beeldmateriaal aan, zodat het in het midden van het scherm wordt weergegeven in een 4:3-beeldverhouding. Deze instelling is vooral geschikt voor 4:3-beeld zoals computermonitors, tv's met een standaarddefinitie en dvd-films met een 4:3­beeldverhouding, omdat in dit geval de beeldverhouding van het beeldsignaal behouden blijft.
3. 16:9: past het beeld aan zodat het in het midden van het scherm wordt weergegeven in een beeldverhouding van 16:9. Dit is vooral geschikt voor beelden met een beeldverhouding van 16:9, zoals HDTV, omdat dit beeld met dezelfde beeldverhouding wordt weergegeven.
De optie 16:9 is alleen mogelijk wanneer de componentvideo-ingang een 16:9-signaal ontvangt. Zie "Een componentvideo-apparaat aansluiten" op pagina 21 en "De
gewenste beeldgrootte van de projectie instellen" op pagina 14 voor meer informatie.
Pro-beeld > Aspect Ratio te openen. Selecteer de beeldverhouding die
-6
+6
Bediening30

Een beeldmodus selecteren

De projector beschikt over verschillende projectietoepassingen waaruit u de toepassing kunt kiezen die past bij uw besturingssysteem en het beeldtype van de invoerbron. Druk voor de keuze van de gewenste projectietoepassing enkele keren op MODE (Modus) totdat de gewenste toepassing is geselecteerd. De beschikbare beeldmodi voor de verschillende typen signalen vindt u hieronder.
Pc-signaalingang
1. Dynamisch (Standaard): maximale helderheid van het geprojecteerde beeld. Deze optie is geschikt voor omgevingen waar een uiterst hoge helderheid is vereist, bijv. in een goed verlichte kamer.
2. Presentatie: geschikt voor presentaties. De helderheid primeert in deze modus opdat de kleuren overeenkomen met die van de pc of notebook.
3. sRGB: in deze modus worden de RGB-kleuren zo zuiver mogelijk weergegeven, waardoor de beelden levensecht worden, ongeacht de helderheidsinstellingen. De modus is geschikt voor het bekijken van foto's die zijn gemaakt met een sRGB­compatibele en correct gekalibreerde camera, en voor het bekijken van grafische toepassingen en tekenprogramma's zoals AutoCAD.
4. Bioscoop: is geschikt voor het afspelen van kleurrijke films, videoclips van digitale camera's of DV's via de pc-ingang wanneer de projector in een donkere omgeving wordt gebruikt.
5. Blackboard: is ontworpen voor educatief gebruik. Beelden mogen op een donkere achtergrond worden geprojecteerd. U kunt hierbij denken aan een schoolbord in plaats van een normaal scherm. Dit is zeer geschikt voor een goed verlichte omgeving met een donkere achtergrond voor de projectie.
YPbPr-/S-Video-/videosignaalingang
1. Dynamisch: is geschikt voor het spelen van videospellen via een spelconsole in een normaal verlichte kamer.
2. Standaard (Standaard): is geschikt voor het bekijken van kleurrijke films, videoclips van digitale camera's of DV's.
3. Bioscoop: is geschikt voor het afspelen van donkere films of DVD-films met een thuisbioscoop of in een donkere kamer.
4. Blackboard: is ontworpen voor educatief gebruik. Beelden mogen op een donkere achtergrond worden geprojecteerd. U kunt hierbij denken aan een schoolbord in plaats van een normaal scherm. Dit is zeer geschikt voor een goed verlichte omgeving met een donkere achtergrond voor de projectie.
Bediening 31

Het beeld verbergen

Als u de volle aandacht van het publiek op de presentator wilt richten, kunt u met Blank (Onderdrukken) de schermafbeelding verbergen. Druk op een willekeurige knop op de afstandsbediening om de afbeelding opnieuw weer te geven.
Het woord 'BLANK' (Onderdrukken) verschijnt in de rechterbenedenhoek van het scherm als de afbeelding is verborgen. Wanneer deze functie wordt geactiveerd terwijl er verbinding is gemaakt met het video- of S-Video-signaal, kunt u het geluid nog steeds horen.
U kunt de duur van het onderdrukken instellen in
Geavanceerd --> Tijd inactief, zodat
de projector automatisch wordt uitgeschakeld na een periode van inactiviteit.
Opmerking: zodra u op over naar de Economische Modus.
Plaats geen voorwerpen voor de projectielens wanneer de projector wordt gebruikt. De voorwerpen kunnen vervormd raken of er kan brand ontstaan.
Blank (Onderdrukken) drukt, schakelt de projector automatisch

Uw eigen startscherm-/MyScreen-functie maken

U kunt een vooraf ingesteld startscherm voor de projector kiezen, bijvoorbeeld het logo van BenQ, een zwart scherm of een blauw scherm. U kunt echter ook een eigen startscherm maken door afbeeldingen van uw computer naar de projector te downloaden.
1. Sluit de projector aan op een bureaucomputer met een RS232-kabel (optioneel accessoire). Zie "Een computer aansluiten" op pagina 17.
2. Controleer voordat u met downloaden begint of de projector in de stand-bymodus staat. Volg de onderstaande instructie om naar de stand-bymodus te gaan:
i. Sluit aan op wisselstroom. De statuslampjes POWER (Stroom) TEMP (Temperatuur)
en LAMP op de projector knipperen oranje en gaan tegelijkertijd uit.
ii. Het statuslampje POWER (Stroom) brandt vervolgens onafgebroken oranje.
3. Plaats de meegeleverde cd in het cd-romstation van de computer. Klik op Install MyScreen Wizard (MyScreen-wizard installeren) en volg de aanwijzingen op het scherm.
Zorg dat u gemachtigd bent voor software-installaties.
Het MyScreen-hulpprogramma is mogelijk niet compatibel met Windows 98/ME of Windows
2000. Daarom raden we u aan het MyScreen-hulpprogramma uit te voeren op Windows XP.
Bediening32
4. Het MyScreen-hulpprogramma uitvoeren:
i. Als de MyScreen-wizard is
geïnstalleerd, wordt het
Welkom bij de MyScreen-wizard!
snelkoppelingspictogram
weergegeven op het bureaublad. Voer het MyScreen-hulpprogramma uit door op dit pictogram te klikken of door deze te selecteren in Program Files (Programmabestanden).
ii. Klik op Next (Volgende).
iii. Klik op Next (Volgende).
iv. Klik op Browse (Bladeren) om de door
u gewenste afbeelding te kiezen en klik vervolgens op Next (Volgende).
Deze wizard helpt u bij het instellen van uw
persoonlijke opstartscherm scherm in BenQ-
projector.
Klik op "Next" (Volgende) om door te gaan
Vol­gende
Verbinding maken met uw BenQ-projector
Sluit uw BenQ-projector aan op een seriële poort van uw computer en
controleer of de projector in de stand-bymodu s staat.
'BenQ-projector' gevonden op COM1
Instellingen voor seriële poort configureren...
Klik op "Next" (Volgende) om door te gaan
Terug
Kies de afbeelding die u naar uw BenQ-projector wilt downloaden
Bladeren...
Vol­gende
v. Kli k op MyScreen om het downloaden
te starten.
Downloaden naar uw BenQ-projector
Wilt u de nieuwe afbeelding downloaden als
opstartscherm?
MyScreen
Bediening 33
Terug
Terug
Vol­gende
vi. Klik op Close (Sluiten) nadat het
downloaden is voltooid.
MyScreen downloaden voltooid!
Schakel uw projector in en stel vervolgens
"MyScreen" in
Sluiten
Er zijn beperkingen voor wat betreft de
beeldformaten. *.bmp-/*.jpg-/*.png-/*.gif­bestanden zijn geschikt, maar we kunnen niet garanderen dat elk beeldbestand succesvol gedownload kan worden. Dit hangt af van de bestandsgrootte en het kleurformaat.
Als de bestandsgrootte te groot is, zoals
hiernaast weergegeven, wordt er een waarschuwingsbericht weergegeven nadat het downloaden is gestart. Klik op Back (Terug) om een andere afbeelding te kiezen en probeer het opnieuw.
Wanneer u een afbeelding downloadt, dient u de RS232-kabel niet te ontkoppelen of het
venster van de MyScreen-wizard te sluiten. Mocht u een van deze handelingen toch uitvoeren, dan worden de projector en het MyScreen-hulpprogramma onmiddellijk uitgeschakeld. Als dit het geval is, haalt u het netsnoer uit het stopcontact en steekt u het netsnoer er vervolgens weer in om het downloadproces opnieuw op te starten.
Kies de afbeelding die u naar uw BenQ-projector wilt
Fout: beeldformaat is te groot.
1. Sla het bestand op als *.bmp
2. Bestandsformaat kleiner dan 500.000.

Vergrendeling bedieningstoetsen activeren

Om te voorkomen dat er niet-toegestane wijzigingen in de instellingen komen of dat er per ongeluk op een knop wordt gedrukt, kunt u de vergrendeling van de bedieningstoetsen activeren. Als u dit doet, worden alle bedieningstoetsen geactiveerd, met uitzondering van POWER (Aan/uit).
Ga naar op de projector of op de afstandsbediening op Links 3/Rechts 4 te drukken. Er wordt een
bevestiging weergegeven. Druk op Omlaag 6 om te bevestigen of op Omhoog 5 om te annuleren.
Als u de vergrendeling van de bedieningstoetsen wilt opheffen, houdt u MENU6 op de projector 5 seconden ingedrukt. U kunt echter ook de afstandsbediening gebruiken om naar
Instellingen > Vergrendeling bedieningstoetsen en selecteer Aan door
Bladeren...
Terug
Instellingen > Vergrendeling
bedieningstoetsen
. Vervolgens drukt u op Links
3/Rechts 4 om OFF (Uit) te selecteren. Er wordt een bevestiging weergegeven. Druk op Omlaag 6 om te bevestigen of op Omhoog5 om te annuleren.
Bediening34
De knoppen op het bedieningspaneel zijn nog steeds in gebruik wanneer de vergrendeling van de bedieningstoetsen is ingeschakeld.
Als u op POWER (Aan/uit) drukt om de projector uit te schakelen zonder de vergrendeling van de bedieningstoetsen uit te schakelen, dan zijn de eerstvolgende keer dat u de projector inschakelt de bedieningstoetsen nog steeds vergrendeld.

De presentatietimer inschakelen

De presentatietimer kan de resterende presentatietijd weergeven op het scherm om u te helpen een beter tijdsoverzicht te hebben wanneer u een presentatie geeft. Volg deze stappen om deze functie te gebruiken:
1. Ga naar
op de afstandsbediening op
Instellingen > Presentatietimer of druk
Timer Setup (Timer instellen) om
meteen bij de timerinstelling te komen.
2. Selecteer Aan door op Links 3/Rechts 4 te drukken. Er wordt
een bevestiging weergegeven. Druk op Omlaag 6 om te bevestigen of op Omhoog 5 om te annuleren.
3. Druk op 6 Omlaag om naar de volgende optie te gaan en
bepaal de timerinterval door op Links 3/Rechts 4 te drukken.
4. Druk op 6Omlaag en kies of u de timer wilt weergeven op het
scherm door op Links 3/Rechts 4 te drukken.
5. Als u
Ja selecteert, drukt u op 6Omlaag om naar de volgende optie te gaan en stelt u de
timerpositie in de linkerbovenhoek, de rechterbovenhoek, de linkerbenedenhoek of de rechterbenedenhoek in door op Links 3/Rechts 4te drukken.
6. Druk op 6Omlaag en selecteer de door u gewenste berekeningsmethode door op Links
3/Rechts4 te drukken.
7. Druk op 6Omlaag en bepaal of u de herinnering voor geluid wilt activeren door op
Links 3/Rechts 4 te drukken. Als u
Ja selecteert, hoort u een dubbele pieptoon bij de
laatste 30 seconden van het op- of aftellen en drie pieptonen wanneer de timer is beëindigd.
TIMER On/Show (Timer inschakelen/weergeven) op de afstandsbediening is een multifunctionele knop. Als de presentatietimer is uitgeschakeld en u drukt voor de eerste keer op deze knop, dan wordt de timer geactiveerd. Drukt u nogmaals op de knop, dan wordt de timer op het scherm weergegeven. Als de timer al is ingeschakeld en u drukt op deze knop, dan wordt de timer op het scherm weergegeven.
De duur van de timer op het scherm is gelijk aan uw timerinstelling. Als u de timer bijvoorbeeld instelt op 'altijd weergeven' en u drukt voor de eerste keer op de knop om de timer te activeren, dan blijft deze op het scherm staan. Als u de timer instelt op 'nooit weergeven', dan wordt deze slechts 5 seconden op het scherm weergegeven. Vervolgens verdwijnt de timer. Denk eraan dat de timer doorgaat met tellen ook al is deze verborgen.
Als de timer al is ingeschakeld, dient u elke keer wanneer er een nieuwe timerperiode is ingesteld de timer opnieuw te activeren.
Bediening 35

Het beeld stilzetten

Druk op de afstandsbediening op de knop Freeze (Stilstaand beeld) om het beeld op het scherm te 'bevriezen'. U ziet een pictogram in
de rechterbenedenhoek van het scherm. Als u het beeld weer wilt laten bewegen, drukt u nogmaals op de knop voor stilstaand beeld op de afstandsbediening, of op de knop Source (Bron) op het bedieningspaneel van de projector. Drukt u op de knop Source (Bron), dan wordt ook de invoerbron gewijzigd.
Hoewel het beeld op het scherm wordt gepauzeerd, blijven de beelden op de video of een ander apparaat doorlopen. Als de aangesloten apparaten geluid weergeven, blijft u het geluid horen hoewel het beeld niet meer beweegt.

De functie FAQ gebruiken

Houd BLANK/Q? (Onderdrukken/Q?) op de projector 3
seconden ingedrukt of ga naar
FAQ
. Hier vindt u mogelijke oplossingen voor problemen die gebruikers tegen kunnen komen met betrekking tot beeldkwaliteit, installatie, bediening van speciale functies en service-informatie. Gebruik Menu6/EXIT5 (Menu 6/ Afsluiten 5) om een uit deze vier grote categorieën te kiezen. Druk op Links 3/Rechts 4 voor specifiekere vragen. Druk vervolgens op 3Links/4Rechts voor mogelijke oplossingen. Druk op EXIT 5 (Afsluiten) als u
wilt afsluiten
Geavanceerd >

De projector uitschakelen

1. Druk op de knop Aan/uit. Er
wordt een waarschuwingsbericht weergegeven. Druk nogmaals op Power (Aan/uit) om de projector uit te schakelen.
2. Het Power-lam pje (Aan/uit)
knippert oranje en de lamp wordt uitgeschakeld. De ventilatoren blijven nog ongeveer 30 seconden draaien zodat de projector kan afkoelen.
Ter bescherming van de lamp reageert de projector niet op opdrachten tijdens het afkoelen.
Weet u zeker dat u wilt uitschakelen?
Druk nogmaals op "Power" (Aan/uit) om uit
te schakelen
Bediening36
3. Zodra het koelproces is beëindigd, hoort u een "uitschakeltoon". Trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact.
Trek het netsnoer niet uit het stopcont act
als de projector nog niet is uitgeschakeld en ook niet tijdens het afkoelproces van 30 seconden.
Ter bescherming van de lamp gaan, als
de projector niet op de juiste manier is afgesloten, de ventilatoren enkele minuten draaien als u de projector weer wilt starten. Druk nogmaals op Power (Aan/uit) om de projector te starten wanneer de ventilatoren stoppen en het Power-lampje oranje wordt.
Bediening 37

Menubewerkingen

Menusysteem

De schermmenu's verschillen afhankelijk van het geselecteerde signaaltype.
Beschikbare functies bij de ontvangst van verschillende signaaltypen...
Submenu Pc Video/S-Video Componentvideo
Beeldmodus Kleurtemperatuur Helderheid Contrast
Beeld
Keystone Automatisch instellen grote Aspect Ratio Horizontale Positie
Pro-beeld
Instellingen
Geavanceerd
Informatie
*Bij verbindingen met een video- of S-Video-signaal is de functie alleen beschikbaar als het NTSC-systeem is geselecteerd.
Verticale Positie Fase Horizontale Afmeting
Dempen Vol ume OSD tijd Tijd inactief Snelle afkoeling Vergrendeling bedieningstoetsen Wachtwoord Wachtwoord Veranderen Reset
Spiegel Bron Scan Taal Opstartscherm Hoogtemodus Auto uit Economische Modus Presentatietimer Q-functie
Bron Resolutie Beeldmodus Equivalente gebruiksduur
Beeldmodus Kleurtemperatuur Helderheid Contrast Kleur Tint* Scherpte
Keystone Automatisch instellen grote Aspect Ratio
Bron Systeem Beeldmodus Equivalente gebruiksduur
Bron Resolutie Beeldmodus Equivalente gebruiksduur
Bediening38

De menu's gebruiken

De projector beschikt over schermmenu's waarin u de instellingen kunt aanpassen.
Er zijn 17 verschillende menutalen. (Zie pagina "Menu Geavanceerd" op pagina 44 voor meer informatie.)
In het volgende voorbeeld passen we de instelling Keystone aan.
1. Druk op MENU 6 op de projector of
op MENU op de afstandsbediening om het schermmenu in te schakelen.
Automatisch instellen grote
Beeldverhouding
Keystone
Horizontale Positie
Verticale Positie
Fase
Horizontale Afmeting
Aan
2. Gebruik Links 3/Rechts 4 op de projector of Links 3/Rechts 4 op de afstandsbediening om het menu
Pro-beeld te selecteren.
3. Druk op EXIT 5 (Afsluiten) of MENU 6 op de projector of op 6/5 op de afstandsbediening om Keystone te selecteren.
Automatisch instellen grote
Beeldverhouding
Keystone
Horizontale Positie
Verticale Positie
Fase
Horizontale Afmeting
Aan
4. Wijzig de waarden voor Keystone met de knoppen Links 3/Rechts 4 op de projector of met de knoppen Links 3/ Rechts 4 op de afstandsbediening.
Automatisch instellen grote
Beeldverhouding
Keystone
Horizontale Positie
Verticale Positie
Fase
Horizontale Afmeting
Aan
5. Druk op EXIT 5 (Afsluiten) op de projector of druk twee* keer op MENU op de afstandsbediening om de instellingen af te sluiten en op te slaan.
*
Wanneer u één keer drukt, gaat u terug naar het submenu, wanneer u tweemaal drukt, wordt het schermmenu gesloten.
Bediening 39

Menu Beeld

Sommige beeldaanpassingen zijn alleen mogelijk wanneer bepaalde ingangen in gebruik zijn. Aanpassingen die niet beschikbaar zijn, worden niet weergegeven op het scherm.
FUNCTIE (standaard­instelling/ waarde)
Beeldmodus
BESCHRIJVING
Met de vooraf ingestelde projectietoepassingen kunt u de instellingen van het projectorbeeld aanpassen aan het type programma.
(pc: dynamisch;
YPbPr/ S-Video/ Video: Standaard)
Kleur­temperatuur (afhankelijk van de geselecteerde toepassings­modus)
Helderheid (afhankelijk van de geselecteerde invoerbron)
Selecteer met de knop Mode (Modus) op de afstandsbediening een
van de beschikbare projectietoepassingen. Zie "Een beeldmodus
selecteren" op pagina 31 voor meer informatie.
Er zijn vier instellingen voor kleurtemperatuur* beschikbaar.
1. T1: met de hoogste kleurtemperatuur, T1, krijgen beelden meer een blauwe schijn dan bij andere instellingen.
2. T2: hiermee krijgen beelden een blauwe schijn.
3. T3: de witte kleur behoudt de normale schakering.
4. T4: hiermee krijgen beelden een rode schijn.
*Meer informatie over de kleurtemperatuur:
Er bestaan vele kleurschakeringen die om verschillende redenen als “wit” worden beschouwd. Het begrip “kleurtemperatuur” is een van de meest gebruikte methoden om de kleur wit uit te drukken. Een witte kleur met een lage kleurtemperatuur vertoont een rode schijn. Een witte kleur met een hoge kleurtemperatuur vertoont eerder een blauwe schijn.
Past de helderheid van het beeld aan. Hoe hoger de waarde, hoe helderder de afbeelding. En hoe lager de waarde, hoe donkerder de afbeelding. Stel deze knop zo in dat de zwarte gedeelten van het beeld echt zwart worden weergegeven en er nog details zichtbaar zijn in de donkere gedeelten.
-30
50
+70
Bediening40
Contrast
(afhankelijk van de geselecteerde invoerbron)
Kleur (afhankelijk van de geselecteerde invoerbron)
Tint (50)
Scherpte (15)
Stelt de mate van verschil tussen donker en licht in het beeld in. Hoe hoger de waarde, hoe groter het contrast. Gebruik deze optie om het maximale witniveau in te stellen nadat u eerder de helderheid hebt ingesteld overeenkomstig de geselecteerde ingang en de omgeving.
-30
Verhoogt of verlaagt de kleurintensiteit van het beeld.
Stelt de kleurtonen van het beeld in. Hoe hoger de waarde, hoe roder de afbeelding. Hoe lager de waarde, hoe groener de afbeelding.
Bij verbindingen met een video- of S-Video-signaal is de functie alleen beschikbaar als het NTSC-systeem is geselecteerd.
Maakt het beeld scherper of onscherper.
50
+70
Bediening 41

Menu Pro-beeld

Sommige beeldaanpassingen zijn alleen mogelijk wanneer bepaalde ingangen in gebruik zijn. Aanpassingen die niet beschikbaar zijn, worden niet weergegeven op het scherm.
FUNCTIE (standaard­instelling/ waarde)
Keystone (0)
Automatisch instellen grote (Aan)
Aspect Ratio (Standaard)
Horizontale Positie (0)
Verticale Positie (0)
BESCHRIJVING
Corrigeert eventuele keystone-fouten in het beeld. Raadpleeg "Keystone
corrigeren" op pagina 29 voor meer informatie.
Deze functie past de resolutie van het ingangssignaal automatisch aan de native
resolutie van de projector aan. Aan: de resolutie van het ingangssignaal wordt omgezet naar de native
resolutie van de projector (1024 x 768). Bij ingangssignalen met een lagere resolutie worden de gaten tussen de pixels automatisch geïnterpoleerd voordat het beeld wordt geprojecteerd. Het beeld wordt hierdoor mogelijk minder duidelijk.
Uit: het beeld wordt geprojecteerd met de oorspronkelijke resolutie. Bij ingangssignalen met een lagere resolutie, worden de beelden kleiner weergegeven dan op een volledig scherm. Indien nodig past u de zoominstellingen aan of plaatst u de projector dichter bij het scherm, zodat het beeld wordt vergroot. Wellicht dient u hierna ook de scherpstelling van de projector aan te passen.
Er zijn drie opties voor instelling van de beeldverhouding, afhankelijk van het apparaat waarvan het signaal afkomstig is.
Zie "De beeldverhouding selecteren" op pagina 30 voor meer informatie.
Stelt de horizontale positie van het geprojecteerde beeld in.
-30 +30
Stelt de verticale positie van het geprojecteerde beeld in.
Fase (afhankelijk van de geselecteerde invoerbron)
Horizontale Afmeting (0)
Bediening42
Met deze functie kunt u de klokfase aanpassen om beeldvervorming te verminderen.
Stelt de horizontale breedte van het beeld in.
-30
+30

Menu Instellingen

FUNCTIE (standaard­instelling/ waarde)
Dempen (Uit)
Volume (5) OSD tijd (20) Tijd inactief
(20) Snelle
afkoeling (aan)
Vergrendeling bedienings­toetsen (uit)
Wachtwoord (Uit)
Wachtwoord Veranderen
Opnieuw instellen (Nee)
BESCHRIJVING
Hiermee schakelt u het geluid en de optie In-/uitschakeltoon in en uit. Om In-/ uitschakeltoon uit te schakelen, gaat u naar Instellingen >
Dempen en drukt u op Links 3/Rechts 4. Druk vervolgens op Omlaag 6
om In-/uitschakeltoon te kiezen en druk op Links 3/Rechts 4 om Uit te selecteren.
Past het volumeniveau aan.
Bepaalt hoe lang het menu op het scherm wordt weergegeven nadat u op de knop hebt gedrukt. U kunt een waarde tussen 5 en 100 seconden kiezen.
Bepaalt hoe lang een schermafbeelding wordt verborgen wanneer de functie Onderdrukken is geactiveerd. Als de ingestelde tijd is verstreken, wordt het beeld hersteld.
Hiermee schakelt u de functie voor het snel afkoelen in en uit. Selecteer Aan om de functie in te schakelen. De projector koelt minder lang af: 30 seconden in plaats van de normale 90 seconden.
Hiermee schakelt u alle bedieningstoetsen in en uit, met uitzondering van POWER (Aan/uit) op de projector en knoppen op de afstandsbediening.
Dit is een instelbare functie. Als u Aan selecteert, kan de projector alleen worden gebruikt door degenen die het juiste wachtwoord kennen. Als u de functie de eerste keer activeert, dient u een wachtwoord in te stellen. Zie "De
wachtwoordbeveiliging gebruiken" op pagina 26 voor meer informatie. Zodra
u een wachtwoord hebt ingesteld en de functie hebt geselecteerd, is de projector beveiligd met een wachtwoord. Gebruikers die het juiste wachtwoord niet kennen, kunnen de projector niet inschakelen.
WAARSCHUWING: het is buitengewoon vervelend als u de wachtwoordbeveiliging inschakelt en vervolgens het wachtwoord vergeet.
Druk de handleiding zo nodig af en noteer er uw wachtwoord in. Bewaar de handleiding op een veilige plaats, zodat u het wachtwoord altijd terug kunt vinden.
U kunt het wachtwoord invoeren met de knoppen op de projector of op de afstandsbediening.
De ingevoerde cijfers worden als sterretjes op het scherm weergegeven.
U wordt gevraagd het huidige wachtwoord in te voeren voordat u het vervangt door een nieuw. Zie "De wachtwoordbeveiliging gebruiken" op pagina 26 voor meer informatie.
Zet alle instellingen terug naar de fabrieksinstellingen.
De volgende instellingen worden niet gewijzigd: Spiegel, Taal, Wachtwoord, Hoogtemodus, Fase en Horizontale Positie.
Bediening 43

Menu Geavanceerd

FUNCTIE (standaard­instelling/ waarde)
Spiegel (Vloer voorkant)
Bron Scan (aan)
Taal (English)
Opstartscherm (BenQ-logo)
BESCHRIJVING
U kunt de projector tegen het plafond of achter een scherm installeren, of met een of meerdere spiegels. U hebt een houder (optioneel accessoire) nodig als u de projector tegen het plafond wilt monteren. Neem hiervoor contact op met uw leverancier. Raadpleeg "Een locatie kiezen" op pagina
12 voor meer informatie.
Stelt in of de projector automatisch naar ingangssignalen zoekt. Als de optie is ingesteld op Aan, zoekt de projector naar ingangssignalen totdat een signaal is gevonden. Als de functie niet is geactiveerd, selecteert de projector het laatst gebruikte ingangssignaal. De standaardwaarde is
'RGB'.
Stelt de taal van de bedieningsmenu's in het scherm in.
Gebruik Links 3/Rechts 4 op de projector of op de afstandsbediening om de gewenste taal te selecteren.
Hiermee selecteert u het logoscherm dat wordt weergegeven bij het opstarten van de projector. De volgende vier modi zijn beschikbaar: BenQ-logo, zwart scherm, blauw scherm en MyScreen.
Bediening44
Hoogtemodus (Uit)
Auto uit
Economische Modus (Uit)
Presentatie­timer
FAQ
Selecteer deze modus wanneer u de projector op grote hoogte of bij hoge temperaturen gebruikt. Het verdient aanbeveling de hoogtemodus te selecteren wanneer u de projector gebruikt op een hoogte van meer dan 914 m of bij een temperatuur van meer dan 40
°C, of wanneer u de
projector langer dan 10 uur gaat gebruiken zonder het apparaat uit te schakelen.
Selecteer Aan met de knoppen Links 3/Rechts 4 op de projector of op de afstandbediening als u de hoogtemodus wilt activeren. Er wordt een bevestiging weergegeven. Druk op 6.
Het verdient aanbeveling de hoogtemodus te selecteren met
wanneer u de projector gebruikt op een hoogte van meer dan 1500 m.
Inschakeling van de hoogtemodus bevestigen?
Aan
Ja
6 Nee 5
Wanneer u de projector de volgende keer inschakelt, wordt het onder­staande bericht weergegeven tijdens het opstarten.
Huidige status
Gebruik deze modus om de projector te beschermen tegen extreme omgevingsfactoren. Dit
Hoogtemodus Aan
kan leiden tot een hogere ventilatorsnelheid.
Als u deze modus hebt geselecteerd, wordt er wellicht meer ruis geproduceerd omdat de ventilatoren sneller moeten draaien voor een betere koeling en optimale prestaties.
Als u de projector in andere dan deze extreme omstandigheden gebruikt, wordt het apparaat mogelijk automatisch uitgeschakeld om te voorkomen dat de projector oververhit geraakt. Selecteer de hoogtemodus om te voorkomen dat de projector automatisch wordt uitgeschakeld. Dit bete­kent echter niet dat de projector in alle ruwe of extreme omstandigheden kan worden gebruikt.
Via deze functie wordt de projector automatisch uitgeschakeld als er na een ingestelde periode geen ingangssignaal is gedetecteerd. Stel deze periode in met de knoppen Links 3/Rechts 4 op de projector of op de afstandsbediening.
Gebruik deze modus om de systeemruis te verminderen en het stroomverbruik 20% te verlagen. In deze modus wordt de lichtuitvoer verminderd waardoor de geprojecteerde beelden donkerder worden.
Als u de projector gebruikt in de economische modus, duurt het langer voordat de lamp automatisch wordt uitgeschakeld. Zie "De
gebruiksduur van de lamp berekenen" op pagina 48 voor meer
informatie over de gebruiksduur van de lamp.
Helpt de spreker herinneren de presentatie binnen een bepaald tijdsframe te beëindigen. Zie "De presentatietimer inschakelen" op pagina 35 voor meer informatie.
Geeft mogelijke oplossingen weer voor problemen die u misschien tegenkomt.
Bediening 45

Menu Informatie

Dit menu geeft de huidige status van de projector aan.
Sommige beeldaanpassingen zijn alleen mogelijk wanneer bepaalde ingangen in gebruik zijn. Aanpassingen die niet beschikbaar zijn, worden niet weergegeven op het scherm.
FUNCTIE BESCHRIJVING
Bron
Resolutie
Geeft de huidige signaalbron weer.
Geeft de native resolutie van het ingangssignaal weer.
Beeldmodus
Equivalente gebruiksduur
Systeem
Geeft de geselecteerde modus in het menu Beeld weer.
Geeft de equivalente gebruiksduur van de lamp weer die door de ingebouwde timer wordt berekend.
Geeft de indeling van het video-ingangssysteem weer: NTSC, SECAM of PAL .
Bediening46

Onderhoud

Onderhoud van de projector

De projector heeft maar weinig onderhoud nodig. Het enige dat u regelmatig dient te doen, is de lens schoonhouden.
Verwijder nooit onderdelen van de projector, met uitzondering van de lamp. Neem contact op met uw leverancier als er andere onderdelen vervangen dienen te worden.

De lens reinigen

Reinig de lens als u vuil of stof op het oppervlak ziet.
Verwijder stof met een fles met gecomprimeerde lucht.
Bij vuil of vlekken gebruikt u papier voor het reinigen van cameralenzen of bevochtigt u een zachte doek met reinigingsvloeistof voor cameralenzen en veegt u het oppervlak van de lens voorzichtig schoon.
Wrijf nooit met schurend materiaal over de lens.

De projectorbehuizing reinigen

Schakel de projector op de correcte manier uit (zie "De projector uitschakelen" op pagina
36) en trek de stekker van het netsnoer uit het stopcontact voordat u de behuizing gaat
reinigen.
Verwijder vuil of stof met een zachte, pluisvrije doek.
Voor het verwijderen van hardnekkige vlekken gebruikt u een zachte doek die u hebt bevochtigd met water en een neutraal schoonmaakmiddel. Veeg hiermee de behuizing schoon.
Gebruik nooit was, alcohol, benzine, verdunner of andere chemische schoonmaakmiddelen. Hierdoor kan de behuizing beschadigd raken.

De projector opbergen

Volg de aanwijzingen hieronder als u de projector langere tijd wilt opbergen.
Zorg dat de temperatuur en de luchtvochtigheid van de opslagruimte binnen het aanbevolen bereik voor de projector vallen. Zie "Specificaties" op pagina 55 of neem contact op met uw leverancier voor het bereik.
•Schuif de verstelvoetjes in.
Haal de batterijen uit de afstandsbediening.
Verpak de projector in de oorspronkelijke of een soortgelijke verpakking.

De projector vervoeren

Het verdient aanbeveling de projector in de oorspronkelijke of een gelijkwaardige verpakking te vervoeren. Als u de projector zelf draagt, dient u de originele verpakking of de meegeleverde zachte draagtas te gebruiken.
Onderhoud 47

Informatie over de lamp

De gebruiksduur van de lamp berekenen

De gebruiksduur van de la mp (lampuren ) wordt automatisch berekend door de ing ebouwde timer als de projector wordt gebruikt. De equivalente gebruiksduur wordt als volgt berekend:
Totale (equivalente) gebruiksduur lamp
= (gebruiksduur in de economische modus) + 4/3 (gebruiksduur in de normale modus)
Zie "Economische Modus (Uit)" op pagina 45 voor meer informatie over de economische modus.
De gebruiksduur in de economische modus wordt berekend als 2/3 van die in de normale modus. Als u de projector in de Economische Modus gebruikt, wordt de levensduur van de lamp dus met een 1/3 verlengd.

Waarschuwingsberichten

Wanneer het waarschuwingslampje van de lamp rood oplicht of wanneer er een bericht in het scherm wordt weergegeven dat aangeeft dat u de lamp dient te vervangen, dient u een nieuwe lamp te installeren of met het apparaat naar uw leverancier te gaan. Een oude lamp kan storing in de projector veroorzaken. In sommige gevallen kan de lamp ontploffen.
Zie "Lampjes" op pagina 52 voor meer informatie over waarschuwingen op de projector.
De waarschuwingslampjes van de lamp en de temperatuur gaan branden als de lamp te heet wordt. Zet de stroom uit en laat de projector 45 minuten afkoelen. Wanneer deze waarschu­wingslampjes nog steeds branden nadat de stroom weer is ingeschakeld, dient u contact op te nemen met uw leverancier.
De volgende lampwaarschuwingen worden weergegeven om u eraan te herinneren dat u de lamp dient te vervangen.
Bericht Status
Opmerking: bestel een vervangende lamp
Lamp > 3000 uur
De projector wordt na 4000 uur uitgeschakeld
Opmerking: vervang de lamp binnenkort
Lamp > 3950 uur
De projector wordt na 4000 uur uitgeschakeld
Onderhoud48
Totale (equivalente) gebruiksduur van de lamp ligt op 3000 uur. Installeer een nieuwe lamp voor optimale prestaties.
Totale (equivalente) gebruiksduur van de lamp ligt op 3950 uur. U dient een nieuwe lamp te plaatsen om het ongemak te voorkomen dat ontstaat als de gebruiksduur van de lamp is verstreken.
Totale (equivalente) gebruiksduur van de lamp ligt op 4000 uur. Het bericht knippert gedurende 30
Opmerking: vervang de lamp nu
Lamp > 4000 uur
De lamp is langer dan aanbevolen gebruikt
seconden midden in het scherm en het waarschuwingslampje van de lamp brandt gedurende 40 seconden rood.
Het wordt ten zeerste aanbevolen dat u de lamp vervangt. De lamp is een verbruiksartikel. De helderheid van de lamp neemt geleidelijk af naarmate de lamp vaker is gebruikt. Dit is normaal. U kunt de lamp vervangen als de helderheid aanzienlijk is afgenomen. Als dit nog niet is gebeurd, moet u de lamp vervangen als deze 4000 uur is gebruikt.
Als dit bericht wordt weergegeven, wordt de projector over 40 seconden uitgeschakeld. De lamp
De lamp is langer dan aanbevolen gebruikt
Vervang de lamp (raadpleeg de gebruikershandleiding)
Reset vervolgens de lamp timer
MOET worden vervangen voordat de projector opnieuw normaal functioneert.

De lamp vervangen

Om het risico van een elektrische schok te vermijden, dient u altijd de projector uit te
schakelen en de stekker van het netsnoer uit het stopcontact te verwijderen alvorens u de lamp gaat vervangen.
Om de kans op brandwonden te verkleinen, dient u de projector gedurende ten minste 45
minuten te laten afkoelen alvorens u de lamp vervangt.
Om de kans op verwondingen aan vingers of schade aan onderdelen binnen in de
projector te verkleinen, dient u voorzichtig te werk te gaan wanneer u lampglas verwijdert dat in scherpe stukjes uit elkaar is gespat.
Om de kans op verwondingen aan vingers en/of een slechtere beeldkwaliteit door
aanraking van de lens te verkleinen, mag u uw hand niet in de lege kast steken nadat de lamp is verwijderd.
Deze lamp bevat kwik. Gooi deze lamp bij het klein chemisch afval overeenkomstig de
toepasselijke lokale regelgeving.
1. Schakel het apparaat uit en trek de stekker van de projector uit het stopcontact. Als de
lamp heet is, laat u de lamp eerst ongeveer 45 minuten afkoelen om brandwonden te
voorkomen.
2. Keer de projector om. Draai vervolgens de
schroeven van het deksel van de lamp los.
Onderhoud 49
3. Verwijder het deksel.
Schakel de stroom nooit in wanneer het deksel van de lamp is verwijderd.
4. Verwijder de snoeren van de lamp uit de sleuven.
5. Koppel de lampprojector los door deze tegen de projector te duwen en tegelijkertijd omhoog te trekken.
6. Draai de schroeven van de lamp los.
7. Trek aan de handgreep zodat deze rechtop staat. Trek met de handgreep de lamp langzaam uit de projector.
Als u te snel trekt, kan de lamp breken
waardoor glasscherven in de projector terecht kunnen komen.
Plaats de lamp niet binnen het bereik van
kinderen of in de buurt van vloeistoffen en ontvlambare materialen.
Steek uw handen niet in de projector nadat de
lamp is verwijderd. Als u de optische onderdelen in de projector aanraakt, kan dat ongelijke kleurweergave en een vervormde projectie veroorzaken.
8. Beweeg eerst de nieuwe lamp naar beneden zoals weergegeven in de illustratie en plaats vervolgens de twee openingen van de lamp in de aansluitingen op de projector.
Onderhoud50
9. Draai de schroeven van de lamp weer vast.
Een losse schroef kan tot een slechte verbinding leiden, met storingen tot gevolg.
Draai de schroef niet te vast.
10. Sluit de lampconnector aan op de projector.
11. Stop de snoeren van de lamp terug in de sleuven.
12. Plaats het lampdeksel terug.
13. Draai de schroeven van het deksel weer vast.
Een losse schroef kan tot een slechte verbinding leiden, met storingen tot gevolg.
Draai de schroef niet te vast.
14. Start de projector opnieuw op.
Schakel de stroom nooit in wanneer het deksel van de lamp is verwijderd.
15. De teller van de lamp resetten
Stel de gebruiksduur van de lamp niet op nul in wanneer de lamp niet is vervangen - wanneer u dat wel doet, kan dat tot schade of storingen leiden.
i. Houd de knop Exit 5 op de projector 5 seconden
ingedrukt om de totale gebruiksduur van de lamp
Lamp uren reset
0 uur
Druk op "Auto" om te resetten
weer te geven.
ii. Druk op Auto op de projector of op de
afstandsbediening om de timer voor de gebruiksduur van de lamp op nul te zetten.
iii. Wacht ongeveer 5 seconden totdat het schermmenu verdwijnt.

Informatie over de temperatuur

Als het waarschuwingslampje voor de temperatuur aan is, wordt u gewaarschuwd voor een van de volgende mogelijke problemen:
1. De binnentemperatuur is te hoog opgelopen.
2. De ventilatoren werken niet.
Zet de projector uit en neem contact op met een bevoegd technicus voor verdere hulp. Raadpleeg
"Lampjes" op pagina 52 voor meer informatie.
Onderhoud 51

Lampjes

Illustratie
Leeg -: lampje UIT
: lampje knippert
: lampje AAN
Licht Status & beschrijving
Power Temp Lamp
Situaties gerelateerd aan de stroomtoevoer
O O O
O
G
G
O
O
Situaties gerelateerd aan de lamp
O
--
--
--
--
--
-
--
De projector is zojuist aangesloten op een stopcontact.
Stand-bymodus
Opstarten.
Normale werking.
1. De projector dient 90 seconden af te koelen omdat deze niet op de normale manier is afgesloten, zonder het normale afkoelproces. Of
2. De projector dient 90 seconden af te koelen nadat de stroom is uitgeschakeld.
De projector is automatisch afgesloten. Als u de projector opnieuw probeert te starten, wordt deze opnieuw afgesloten. Neem contact op met uw leverancier voor hulp.
De projector is automatisch afgesloten. Als u de projector opnieuw probeert te starten, wordt deze opnieuw afgesloten.
R
Neem contact op met uw leverancier voor hulp.
1. De projector dient 90 seconden af te koelen. Of
2. Neem contact op met uw leverancier voor hulp.
R
O: oranje lampje
R: rood lampje
G: groen lampje
Onderhoud52
Licht Status & beschrijving
Power Temp Lamp
Situaties gerelateerd aan de temperatuur
--
R
-
R R
-
R G
R O
R
R
R
G
G
G
O
O
O
R R
R G
R O
De projector is automatisch afgesloten. Als u de projector
R R
R G
R O
R R
R G
R O
-
G R
-
G G
opnieuw probeert te starten, wordt deze opnieuw afgesloten. Neem contact op met uw leverancier voor hulp.
Onderhoud 53

Probleemoplossing

U KUNT DE PROJECTOR NIET INSCHAKELEN.
Oorzaak Oplossing
Stop het ene uiteinde van het netsnoer in de netsnoeraansluiting op de projector en het
Het netsnoer levert geen stroom.
De projector werd aangezet tijdens het afkoelen.
GEEN BEELD
Oorzaak Oplossing
De videobron is niet ingeschakeld of niet correct aangesloten.
De projector is niet correct aangesloten op de invoerbron.
Het ingangssignaal is verkeerd geselecteerd.
De lensdop zit nog op de lens. Verwijder de lensdop.
ONSCHERP BEELD
Oorzaak Oplossing
De projectielens is niet correct scherpgesteld.
De projector en het scherm staan scheef.
De lensdop zit nog op de lens. Verwijder de lensdop.
andere uiteinde in het stopcontact. Zorg dat het stopcontact is ingeschakeld (indien van toepassing).
Wacht tot de projector volledig is afgekoeld.
Schakel de videobron in en controleer of de signaalkabel correct is aangesloten.
Controleer de aansluiting.
Selecteer het correcte ingangssignaal met de knop Source (Bron) op de projector of de afstandsbediening.
Pas de scherpstelling van de lens aan met de focusring.
Pas de projectiehoek, -richting en -hoogte van de projector aan indien nodig.
AFSTANDSBEDIENING WERKT NIET
Oorzaak Oplossing
De batterij is leeg. Vervang de batterij door een nieuwe.
Er bevindt zich een voorwerp tussen de afstandsbediening en de projector.
U bevindt zich te ver van de projector.
Verwijder het voorwerp.
Ga niet verder dan 6 meter van de projector staan.
HET WACHTWOORD IS ONJUIST
Oorzaak Oplossing
Zie "De procedure voor het oproepen van het
U bent het wachtwoord vergeten.
Probleemoplossing54
wachtwoord starten" op pagina 27 voor meer
informatie.

Specificaties

Projectorspecificaties

Alle specificaties kunnen zonder voorafgaande kennisgeving worden gewijzigd.
Algemeen
Productnaam Digitale projector
Modelnaam MP721/MP721c
Optische specificaties
Resolutie 1024 x 768 XGA Weergavesysteem 1-CHIP DMD Lens F/waarde F = 2,6 tot 2,77, f = 20,4 tot 23,5 mm Lamp Lamp van 200 W
Elektrische specificaties
Stroomtoevoer 100–240 V AC, 4,0 A, 50–60 Hz (automatisch) Stroomverbruik 285 W (max)
Mechanische specificaties
Afmetingen 278 mm (B) x 100,3 mm (H) x 220,2 mm (D) Gewicht 2,67 kg
Ingangen
Computeringang RGB-ingang D-sub 15-pins (contrastekker) x 1 DVI-I-ingang (met gebruik van DVI-A-signaal) Videosignaalingang S-VIDEO Mini DIN 4-pins poort x 1 VIDEO RCA-aansluiting x 1 HDTV-signaalingang D-sub <--> component RCA-aansluiting x 3, via RGB-ingang Audiosignaalingang Audio-ingang Mini-aansluiting stereopoort
Uitgang
RGB-uitgang D-sub 15-pins (contrastekker) x 1 Connector USB-muis A/B-serie x 1 Luidspreker (gemengd monogeluid) 2 watt x 1
Omgevingsfactoren
Bedrijfstemperatuur 0 °C - 40 °C op zeeniveau Relatieve vochtigheid in
bedrijf Bedrijfshoogte 0 – 1499 m bij 0 °C – 35 °C
10% - 90% (zonder condens)
1500 – 3000 m bij 0 °C – 30 °C
Specificaties 55

Timing-diagram

Ondersteunde timing voor pc-ingang

Horizontale
Resolutie
frequentie (kHz)
31,469 59,940 25,175 VGA_60
640 x 480
720 x 400 31,469 70,087 28,3221 720 x 400_70
800 x 600
1024 x 768
1280 x 768 47,77 60,09 80,768 SXGA_60 1280 x 800 49,65 59,96 83,458 SXGA_60
1280 x 1024 63,981 60,020 108,000 SXGA_60
37,861 72,809 31,500 VGA_72 37,500 75,000 31,500 VGA_75 43,269 85,008 36,000 VGA_85
37,879 60,317 40,000 SVGA_60 48,077 72,188 50,000 SVGA_72 46,875 75,000 49,500 SVGA_75 53,674 85,061 56,250 SVGA_85 48,363 60,004 65,000 XGA_60 56,476 70,069 75,000 XGA_70 60,023 75,029 78,750 XGA_75 68,667 84,997 94,500 XGA_85
Verticale frequentie (Hz)
Pixel­frequentie (MHz)
Modus
Ondersteunde timing voor Component-YP
Signaalformaat
480i (525i) bij 60 Hz 15,73 59,94
480p (525p) bij 60 Hz 31,47 59,94
576i (625i) bij 50 Hz 15,63 50,00 576p (625p) bij 50 Hz 31,25 50,00 720p (750p) bij 60 Hz 45,00 60,00 720p (750p) bij 50 Hz 37,50 50,00
1080i (1125i) bij 60 Hz 33,75 60,00 1080i (1125i) bij 50 Hz 28,13 50,00
Horizontale frequentie (kHz)
bPr -ingang
Verticale frequentie (Hz)

Ondersteunde timing voor video- en S-Video-ingang

Horizontale
Videomodus
frequentie (kHz)
NTSC 15,73 60 3,58
PAL 15,63 50 4,43
SECAM 15,63 50 4,25 of 4,41
PAL-M 15,73 60 3,58
PAL-N 15,63 50 3,58
PAL-60 15,73 60 4,43
NTSC4.43 15,73 60 4,43
Specificaties56
Verticale frequentie (Hz)
Frequentie kleursub­drager (MHz)

Afmetingen

278 mm (B) x 94 mm (H) x 219,5 mm (D)
219,5
278
94
Eenheid: mm
64,3
53
Specificaties 57

Garantie

Beperkte garantie

De garantie van BenQ voor dit product heeft betrekking op productie- en materiaalfouten die zich bij normaal gebruik van het apparaat manifesteren.
Wanneer u een beroep wilt doen op de garantie, dient u een geldig aankoopbewijs te kunnen overleggen. Wanneer dit product tijdens de garantieperiode defect raakt, is BenQ alleen verplicht de defecte onderdelen te vervangen (inclusief arbeidsloon). Om in geval van een defect reparatie- of servicewerkzaamheden te laten uitvoeren die onder de garantie vallen, dient u zich zo snel mogelijk te wenden tot de leverancier bij wie u het product hebt gekocht.
Belangrijk: de bovenstaande garantie vervalt wanneer de klant heeft nagelaten het product te gebruiken overeenkomstig de schriftelijke instructies van BenQ, in het bijzonder de instructies inzake de gebruiksomstandigheden. De vochtigheid moet tussen 10% en 90% liggen, de temperatuur tussen 0 °C en 40 °C en de projector mag niet worden gebruikt op stoffige plaatsen of op plaatsen hoger dan 3048 m. Deze garantie verleent de koper van het apparaat bepaalde rechten, evenals het zogenaamde consumentenrecht, dat echter per land kan verschillen.
Ga voor meer informatie naar support.BenQ.com
.
Garantie58

Voorschriften

FCC-verklaring

KLASSE B: deze apparatuur genereert en gebruikt radiofrequentie-energie en kan deze uitstralen en kan, indien niet geïnstalleerd en gebruikt volgens de instructies, schadelijke interferentie van radiocommunicatie veroorzaken. Er is echter geen garantie dat er geen interferentie zal optreden in specifieke installaties. Als deze apparatuur schadelijke interferentie aan radio- of televisieontvangst veroorzaakt, wat kan worden vastgesteld door de apparatuur in en uit te schakelen, kan de gebruiker proberen de interferentie met behulp van een of meer van de volgende maatregelen te corrigeren:
— Richt de ontvangstantenne anders of verplaats deze. — Vergroot de afstand tussen het apparaat en de ontvanger. — Sluit de apparatuur aan op een stopcontact dat tot een ander circuit behoort dan dat
van de ontvanger.
— Raadpleeg de leverancier of een ervaren radio-/televisiemonteur.

EU-verklaring

Dit apparaat is getest op conformiteit met richtlijn 89/336/EEG (Europese Economische Gemeenschap) voor EMC (elektromagnetische compatibiliteit) en voldoet aan de eisen die deze richtlijn stelt.

MIC-verklaring

Klasse B-apparatuur (apparatuur voor privé-informatie/telecommunicatie)
Dit apparaat heeft de EMC-registratie voor privé-doeleinden doorlopen en kan overal worden gebruikt; ook in woonwijken.

WEEE-richtlijn

Regels betreffende afgedankte elektrische en elektronische apparatuur voor gebruikers van particuliere huishoudens.
Dit symbool geeft aan dat het product niet met het huishoudelijke afval kan worden aangeboden. U moet uw afgedankte apparatuur inleveren bij de diensten die de terugname en het recyclen van elektrische en elektronische apparatuur organiseren. Neem voor meer informatie over het recyclen van deze apparatuur contact op met de plaatselijke autoriteiten, de winkel waar u het apparaat hebt gekocht of uw afvaldienst. Door het recyclen van de materialen worden natuurlijke hulpbronnen behouden en helpt u de natuur en de volksgezondheid te beschermen.
Voorschriften 59
Loading...