Voor de inbedrijfstelling van het toestel moeten alle veiligheids- en
bedieningsaanwijzingen zorgvuldig worden gelezen. Bewaar alle
veiligheids- en bedieningsaanwijzingen voor toekomstige vragen.
Water en vocht:
Condensatormicrofonen zijn extreem gevoelig voor vocht. De
microfoon mag niet in de buurt van water (bijv. badkuip, wastafel,
spoelbak, wasmachine, zwembad enz.) worden gebruikt.
Gebruik bij zangopnamen beslist de meegeleverde
poppbeveiliging , omdat de capsule zo betrouwbaar tegen vocht
wordt beschermd.
Stroomvoorziening:
Het toestel mag alleen op de in de handleiding aangegeven
stroomvoorziening worden aangesloten.
Schade:
Voorkom altijd omvallen van de microfoon, omdat dit ernstige
schade kan veroorzaken. Voor zelf veroorzaakte schade geven
wij geen garantie.
Onderhoud:
De microfoon dient na elk gebruik met een zachte doek te worden
afgeveegd en in de meegeleverde koffer te worden gelegd. Laat
het zakje met vochtopnemende kristallen in de koffer, om uw
microfoon droog te houden.
Waarschuwingen:
Verwijder a.u.b. nooit de mand, die de capsule omvat! U riskeert,
dat uw microfoon wordt beschadigd! Probeer nooit, technische
veranderingen aan de printplaat van uw C-1 uit te voeren!
Daardoor kan onherstelbare schade aan uw microfoon ontstaan.
Bovendien vervalt uw aanspraak op garantie.
2. VOEDING
Voor het bedrijf van de condensatormicrofoon is een
fantoomvoeding vereist (+36 tot +52 V). Wanneer de microfoon
op een microfooningang met geactiveerde fantoomvoeding is
aangesloten dan wordt dit door het oplichten van de controleLED aangegeven. Voor schade aan uw C-1, die op een defecte
fantoomvoeding is terug te voeren, zijn wij niet aansprakelijk.
Schakel uw weergavesysteem stom, voordat u de
fantoomvoeding activeert.
2
2. VOEDING
STUDIO-CONDENSATORMICROFOON C-1
3. RICHTKARAKTERISTIEK
Uw C-1 beschikt over een kapsel met niervormige
opnamekarakteristiek en is ideaal om gerichte zangsolo’s,
instrumentale- of spraakopnames te maken. Nierkarakteristiek
betekent, dat voornamelijk het geluid van voren wordt
opgenomen. Voor opnamesituaties geeft men de voorkeur aan
deze richtkarakteristiek, daar op deze wijze het geluid van
achteren onderdrukt wordt.
4. INSTALLATIE VAN DE MICROFOON
Op uw microfoon is een houder vastgeschroefd die zowel op
een microfoonstatief met metrisch (Europa) of Whitworth (US)
schroefdraad kan worden aangebracht. Door de schroef aan
de onderzijde van de microfoon los te schroeven maakt u de
microfoon van de houder los. Bevestig de houder aan het
microfoonstatief, zet de microfoon in de houder en draai opnieuw
de schroef vast.
In het algemeen dient de microfoon kaarsrecht in de houder voor
de geluidsbron te staan. De hoek van de microfoon in verhouding
tot de geluidsbron is van invloed op de geluidsopname.
Experimenteer dus met de verschillende standen om het
desgewenst geluid te verkrijgen. Hiervoor is het mogelijk om de
microfoon in de houder te draaien, schroef hiervoor de schroef
lichtjes los en aansluitend weer vast.
De meegeleverde houder is voorzien van een scharnier om,
indien noodzakelijk, de microfoon uit de verticale stand te doen
overhellen.
Draai de schroeven niet te sterk aan om
beschadiging van de schroefdraad te
voorkomen.
U kunt natuurlijk ook de C-1 van de houder losmaken en op een
spin van een gangbare microfoon bevestigen.
5. AUDIOVERBINDING
Om de C-1 aan te sluiten gebruikt u een symmetrisch
microfoonkabel met de volgende Pin-toewijzing: Pin 1 =
afscherming, Pin 2 = +, Pin 3 = -. Omdat alle contactpunten van
de B-5 verguld zijn, is het wenselijk, dat ook uw microfoonkabel
van vergulde steekverbindingen is voorzien.
5. AUDIOVERBINDING
3
STUDIO-CONDENSATORMICROFOON C-1
6. AFREGELEN/INSTELLEN VAN HET BASISGELUID
Stel de Gain-regeling van het microfoonkanaal op het mengpaneel
of van de microfoonvoorversterker zo in, dat de Peak-LED niet
of maar af en toe oplicht. De EQ-regelingen van het microfoonkanaal dienen voorlopig in de middelste stand te blijven staan.
Om het gewenste geluid te verkrijgen, kan men proberen de
positie van de microfoon in verhouding tot de geluidsbron of in
de opnamestudio te veranderen. Pas wanneer het gewenste
basisgeluid gerealiseerd is, kunt u naar behoefte equalizers en
signaal-processors gebruiken. Maar wees voorzichtig, want
minder is vaak meer.
Tengevolge van de extreme lineaire frequentieresponsie en de
hoge geluidsoplossing van uw C-1 kan men afzien van
hoogfrequenties “EQing”, die het signaal sterk beïnvloeden en het
ruisniveau onnodig verhogen. De gewenste helderheid, die bij het
mengen en opnemen helaas vaak verloren gaat, blijft zo bewaard.
7. GARANTIEVOORWAARDEN
Zo nodig kunt u de garantievoorwaarden in de
Nederlandse taal op onze web-site onder http://
www.behringer.com opvragen of per e-mail
onder support@behringer.de, per fax onder +49
2154 9206 4199 en telefonisch onder +49 2154 9206
4166 opvragen.
Veldwerking overbrengingsfactor: -33 ± 2 dBV (0 dBV = 1 V/Pa)
Frequentiekarakteristiek:40 Hz - 20 kHz
Grensgeluid drukniveau
(1% THD @ 1 kHz):136 dB
Nominale impedantie:100 Ω
Nominale afsluitimpedantie:>1 kΩ
Voeding:+36 tot +52 V
Stroomopname:2.5 mA
Afmetingen:∅ Behuizing: 54 mm,
Gewicht:ca. 0,45 kg
symmetrische XLR-aansluiting
lengte: 169 mm
4
8. TECHNISCHE GEGEVENS
STUDIO-CONDENSATORMICROFOON C-1
Polair diagram
Frequentiekarakteristiek
De Fa. BEHRINGER doet steeds haar best om de hoogste kwaliteitsstandaard te waarborgen.
Vereiste modificaties worden zonder voorafgaande aankondiging aangebracht. Technische
gegevens en uiterlijk van het product kunnen daardoor van de genoemde gegevens of
afbeeldingen afwijken.
Deze handleiding is auteursrechterlijk beschermd. Elke
vermenigvuldiging, resp. nadruk, ook gedeeltelijk, en elke weergave van
afbeeldingen, ook in gewijzigde vorm, is alleen toegestaan met
schriftelijke toestemming van de firma BEHRINGER Spezielle
Studiotechnik GmbH. BEHRINGER is een geregistreerd handelsmerk.