Bauknecht GSU 4644/1 RW-WS, GSU 4644/1 RW-BR, GSU 4854/1 RTW-WS, GSI 5890 TW-ST, GSF STAR INSTRUCTION FOR USE [nl]

...
Page 1
NL INHOUDSOPGAVE
VOOR HET GEBRUIK VAN DE AFWASMACHINE
MILIEUTIPS
ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN EN ADVIEZEN
AANSLUITINGEN
HET DOSEERBAKJE VAN HET SPOELGLANSMIDDEL VULLEN
HET DOSEERBAKJE VAN HET AFWASMIDDEL VULLEN
REINIGING EN ONDERHOUD
PAGINA
PAGINA
PAGINA
PAGINA
PAGINA
PAGINA
PAGINA
PAGINA
25
25
25
26
27
28
29
30
Lees voor optimale afwasresultaten aandachtig de gebruiksaanwijzingen en de beknopte handleiding.
24
Page 2
VOOR HET GEBRUIK VAN DE AFWASMACHINE
1. Verwijderen van de verpakking en controles
Controleer, nadat u de verpakking heeft verwijderd, of de afwasmachine tijdens het transport niet beschadigd is en of de deur perfect sluit. Wend u in geval van twijfel tot een vakman of tot de verkoper.
Het verpakkingsmateriaal (plastic zakken
enz.) moet buiten het bereik van kinderen gehouden worden, want het zou een bron van gevaren kunnen vormen.
1. Verpakking
Het verpakkingsmateriaal is voor 100% recyclebaar en draagt het recyclingsymbool .
2. Energie en water besparen
Spoel de vaat niet af onder stromend water.
Gebruik de afwasmachine uitsluitend wanneer
ze volledig beladen is of selecteer, als er slechts met halve lading (indien beschikbaar).
korf vol is, het afwasprogramma
een
2. Aansluiting op het elektriciteitsnet en op de waterleiding
Alle aansluitingen op de waterleiding en op
het elektriciteitsnet moeten worden uitgevoerd door gekwalificeerd personeel, aan de hand van de aanwijzingen van de fabrikant en conform de geldende plaatselijke veiligheidsvoorschriften (zie ook de bijgevoegde installatieaanwijzingen).
Gebruik de afwasmachine uitsluitend in het huishouden en voor de doeleinden waarvoor ze bestemd is.
MILIEUTIPS
Als er milieuvriendelijke energiebronnen ter
beschikking staan, zoals verwarming met zonnepanelen, warmtepompen of centrale verwarming, dient de afwasmachine te worden aangesloten op de leiding voor warm water, met een temperatuur van hoogstens 60° C. Verzeker u ervan dat de watertoevoerleiding van het juiste type is. Zie het hoofdstuk “Aansluitingen” van deze Gebruiksaanwijzing.
3. Afdanken
Het apparaat is vervaardigd van recyclebaar materiaal. Bij het afdanken van de machine dienen de plaatselijke voorschriften voor afvalverwerking te worden gevolgd.
Maak de afwasmachine in elk geval onbruikbaar door de voedingskabel door te snijden.
ALGEMENE VOORZORGSMAATREGELEN EN ADVIEZEN
1. Kinderbeveiliging
Laat kinderen niet met de afwasmachine spelen. Bewaar het afwasmiddel, het
spoelglansmiddel en het zout op een droge plaats, buiten bereik van kinderen.
2. Algemene adviezen:
De geopende deur kan alleen het gewicht
van de uitgeschoven korf dragen, met inbegrip van de vaat. Leun niet op de open deur en ga er niet op zitten of staan:
afwasmachine zou kunnen kantelen!
Gebruik geen oplosmiddelen in de wasruimte:
dit veroorzaakt ontploffingsgevaar!
Gebruik uitsluitend afwasmiddelen, spoelglansmiddelen en regenereerzouten die specifiek bedoeld zijn voor afwasmachines. Schakel het apparaat altijd uit voor reinigings-
of onderhoudswerkzaamheden en draai de waterkraan dicht.
de
Doet er zich een storing voor, schakel de
afwasmachine dan uit en draai de waterkraan dicht. Als de kabel waarmee het apparaat op het
elektriciteitsnet is aangesloten, moet worden vervangen, een soortgelijk exemplaar gebruiken (verkrijgbaar bij de Servicedienst). De kabel dient te worden vervangen door een gespecialiseerd technicus. Schakel aan het einde van het programma de
afwasmachine uit en draai de waterkraan dicht.
3. Alleen voor apparaten die voorzien zijn van een waterstopsysteem:
In de watertoevoerslang en in de plastic doos bevinden zich elektrische onderdelen. Snijd de slang dus niet door en dompel de doos niet onder in water. Als de slang kapot is, moet de machine onmiddellijk uitgezet worden.
CE conformiteitsverklaring
Dit apparaat is ontworpen, vervaardigd en verkocht in overeenstemming met de volgende richtlijnen:
73/23/EEG
89/336/EEG
93/68/EEG
Capaciteit: 12 couverts
.
25
Page 3
AANSLUITINGEN
Gebruik de afwasmachine niet als zij
beschadigd is tijdens het transport. Wend u tot de Servicedienst of tot de verkoper.
(zie de afzonderlijke installatieaanwijzingen)
Toevoer en afvoer van het water:
Neem de geldende voorschriften van het waterleidingbedrijf in acht.
Controleer of de watertoevoer- en afvoerslangen niet gevouwen of afgekneld zijn.
Als de slangen niet lang genoeg zijn, wend u dan tot de Servicedienst of de verkoper.
De toevoerslang moet veilig en hermetisch op de waterkraan worden aangesloten.
De temperatuur van het toegevoerde water is afhankelijk van het model: toevoerslang met de aanduiding: “25° C Max”: Maximumtemperatuur 25° C. Alle andere modellen: maximumtemperatuur 60° C.
Vergewis u er op het moment van installatie van dat het afvoerwater zonder problemen weg kan stromen (verwijder indien nodig ook het netje in de sifon van de wasbak).
Bevestig de afvoerslang aan de sifon met een klembandje, zodat hij niet los kan raken.
Alleen voor apparaten met waterstopsysteem: als de aanwijzingen voor de installatie in acht worden genomen, kan het waterstopsysteem voorkomen dat er water uit de machine stroomt, dat schade zou kunnen aanrichten in uw woning.
Elektrische aansluiting:
Neem de geldende normen van het elektriciteitsbedrijf in acht.
De voedingsspanning staat vermeld op het plaatje dat rechts op de binnenkant van de deur is aangebracht.
De aarding van het apparaat is wettelijk verplicht.
Gebruik geen verlengsnoeren of meervoudige adapters.
Haal de stekker uit het stopcontact voordat u onderhoudswerkzaamheden gaat verrichten.
De voedingskabel mag uitsluitend worden vervangen door gekwalificeerde technici.
Voor Oostenrijk:
lekstroomschakelaar in serie met het apparaat wordt geschakeld, moet deze gevoelig zijn voor pulserende stroom.
als er een
26
Page 4
HET ZOUTRESERVOIR VULLEN
Als de hardheidsgraad van het water gelijk of hoger dan 1-2 is (gemiddelde hardheid), dient u, voordat u de afwasmachine gebruikt, het reservoir te vullen met regenereerzout (vraag bij uw waterleidingbedrijf naar de hardheid van het water in uw omgeving of controleer de laatste waterrekening). Als de hardheidsgraad van het water niet overeenkomt met stand 3 (instelling bij aflevering) of als de waterhardheid veranderd is:
Draai de keuzeknop op de goede stand.
Stel de hardheidsgraad van het water in door de keuzeknop (indien aanwezig) aan de binnenkant van de deur (linksboven) met behulp van een schroevendraaier op de goede stand te draaien. Zet de keuzeknop op de stand die wordt
aangegeven in de volgende tabel:
Hardheids-
graad
1 zacht 0 - 5 0 - 9 0
1 - 2 gemiddeld 6 - 10 10 - 18 1
2 gemiddeld 11 - 15 19 - 27 2
3 gemiddeld-
hard
4 hard 22 - 28 38 - 50 4
4 zeer hard 29 - 35 51 - 63 5
4 buitengewoon
hard
Bij een waterhardheid van 1 (zacht) hoeft u geen zout te gebruiken.
Duitse
graden
°dH
16 - 21 28 - 37 3
36 - 60 64 - 107 6
Franse graden
°fH
Het zoutreservoir vullen
gebruik alleen zout voor afwasmachines!
Let op:
Vullen van het zoutreservoir met ongeschikte substanties, zoals afwasmiddel, heeft onherstelbare schade voor het onthardingssysteem tot gevolg.
Trek de onderste korf naar buiten.
1.
Schroef de dop los door hem naar links te
2.
draaien. Alleen voor het eerste gebruik van de
3.
afwasmachine: vul het waterreservoir tot de rand. Vul het zoutreservoir tot de rand (met de
4.
trechter); gebruik de eerste keer min. 1,5 kg en max. 2 kg en roer met de steel van een lepel. Schroef de dop vast door hem naar rechts te
5.
draaien. Breng de onderste korf aan.
6.
Start onmiddellijk
7.
zoutreservoir een afwasprogramma (voorspoelen is niet voldoende), zodat de naar buiten komende zoutoplossing meteen wordt geëlimineerd.
na het vullen van het
Stand
van de
keuzeknop
regenereerzout.
Indicator van het zoutniveau
De afwasmachine is voorzien van een elektrische indicator of een optische indicator voor het zoutniveau (afhankelijk van het model).
Elektrische indicator:
Het controlelampje op het bedieningspaneel gaat branden wanneer het zoutreservoir moet worden gevuld.
Optische indicator:
Wanneer het zoutreservoir voldoende gevuld is, is de vlotter goed zichtbaar in het venstertje van de dop.
De vlotter daalt en is niet meer zichtbaar wanneer het zoutreservoir moet worden gevuld.
Controleer regelmatig het niveau van het
27
Page 5
HET DOSEERBAKJE VAN HET SPOELGLANSMIDDEL VULLEN
Het spoelglansmiddel bevordert het drogen van de vaat door het water beter weg te laten stromen, zodat er geen strepen of vlekken achterblijven. Vul het doseerbakje voor het eerste gebruik van de afwasmachine.
Het doseerbakje van het spoelglansmiddel vullen:
Gebruik uitsluitend spoelglansmiddel voor afwasmachines.
1. Druk op de toets A om de deksel te openen (zie tekenig).
2. Giet het spoelglansmiddel in de opening tot aan de stippellijn “Max” (ca. 100 ml).
Neem gemorst spoelglansmiddel
onmiddellijk af. Zodoende wordt vermeden dat er te veel schuim ontstaat, waardoor minder goed wordt afgewassen.
3. Sluit de deksel. Controleer vervolgens regelmatig het niveau van het spoelglansmiddel.
De hoeveelheid spoelglansmiddel instellen:
Fabrieksinstelling: stand 4. Als u niet tevreden bent over het afwas- of
droogresultaat, kunt u de dosis spoelglansmiddel veranderen.
1. Druk op de toets A om de deksel te openen (zie tekenig).
2. Als de vaat strepen vertoont, de dosis spoelglansmiddel met een munt of een dergelijk voorwerp lager zetten (stand 1-3). Als de vaat niet helemaal droog is, de dosis hoger zetten (stand 5-6).
3. Sluit de deksel.
Indicator van het spoelglansmiddelniveau:
Optische indicator:
licht
donker
Aanvullende elektrische indicator (indien aanwezig):
Het controlelampje op het bedieningspaneel gaat branden wanneer er
spoelglansmiddel moet worden toegevoegd.
28
= spoelglansmiddel toevoegen .
= voldoende spoelglansmiddel .
Page 6
HET DOSEERBAKJE VAN HET AFWASMIDDEL VULLEN
Voor het wasmiddel heeft de machine een klein vak en een groot vak .
Gebruik niet meer wasmiddel dan wordt aangegeven, om niet bij te dragen aan milieuvervuiling. De benodigde hoeveelheid product verschilt van merk tot merk.
Als er wasmiddelen in tabletten worden gebruik, dient u zich nauwgezet te houden aan de aanwijzingen die door de fabrikant worden gegeven.
Wasmiddelen van de “nieuwe generatie” bevatten enzymen en leveren de beste resultaten op bij gebruik van de bioprogrammas. Deze programmas zijn echter ook geschikt voor alle andere afwasmiddelen.
Het doseerbakje van het afwasmiddel vullen:
Gebruik alleen wasmiddelen voor afwasmachines.
Vul het doseerbakje van het afwasmiddel pas
vlak voordat u een afwasprogramma start.
1. Druk op de toets A om het deksel te openen.
2. Doe het wasmiddel in het doseerbakje. Voor programma's met voorspoelen:
Giet 2/3 van de aanbevolen hoeveelheid in
het grote vak .
Klein vak
Giet 1/3 ervan in het kleine vak .
Voor programma's zonder voorspoelen:
Giet de hele hoeveelheid wasmiddel in het grote vak. Als er op de verpakking doses van meer dan 45 ml (maximumcapaciteit van het grote vak) worden aangegeven, moet de resterende hoeveelheid in het kleine vak worden gedaan.
Voor programmas met de geactiveerde extra functie beschikbaar): gebruik een kleinere hoeveelheid afwasmiddel.
3. Sluit de deksel.
Halve lading
(indien
Groot vak
29
Page 7
REINIGING EN ONDERHOUD
Schakel voordat u reinigings- of
onderhoudswerkzaamheden gaat verrichten het apparaat uit en draai de waterkraan dicht.
Reinigen van de buitenkant:
Gebruik voor het reinigen van de buitenkant een vochtige doek en een neutraal schoonmaakmiddel.
Gebruik geen schuurmiddelen.
Reinigen van de binnenkant van de afwasmachine:
Maak regelmatig de afdichting en de binnenkant van de deur schoon met een vochtige doek, om eventuele voedselresten te verwijderen.
Bovenste sproeiarm:
1. Draai de moer (A) los (door hem naar links
te draaien) en haal de sproeiarm weg door hem omlaag te trekken (B).
2. Spoel de gaatjes af.
3. Monteer de sproeiarm terug door hem
midden op de pen van de rotor te zetten en vast te klikken.
4. Draai de moer vast (door hem naar rechts te
draaien). Controleer of de moer goed is vastgedraaid (u dient een klik te horen).
De sproeiarm moet ongehinderd ku nnen dr aaien.
Onderste sproeiarm:
1. Druk de twee klemmen waarmee de
sproeiarm is vastgezet naar binnen (C) en haal de arm weg door hem op te tillen (D).
2. Spoel de gaatjes af.
3. Monteer de onderste sproeiarm terug door
hem midden op de pen van de rotor te zetten.
4. Druk de arm omlaag, totdat hij vast komt te
zitten.
5. Controleer of de klemmen goed op hun
plaats zitten (u moet een klik horen).
De sproeiarm moet ongehinderd ku nnen dr aaien.
Reiniging van de zeven:
1. Draai de centrale, grove zeef naar links en
haal hem uit de bodem (E).
2. Draai de fijnmazige zeef helemaal los en
haal hem uit de centrale, grove zeef (F); let op de holten in de onderkant van de zeef.
3. Haal de fijnmazige zeef eruit (G).
4. Maak regelmatig alle zeven onder stromend
water schoon en controleer of er geen onzuiverheden in de afwasmachine zijn achtergebleven.
5. Monteren: Schuif de fijnmazige zeef in de c ent ral e,
grove zeef en bevestig hem. (let op de holten in de onderkant van de zeef).
Breng de zeefgroep aan en bevestig hem door hem naar rechts te draaien. Controleer of de zeven goed zijn aangebracht.
Voor goede afwasresultaten is het belangrijk dat de zeven goed worden aangebracht.
30
Loading...