GOK Gas connection kit Operating instructions [nl]

Montage- en gebruiksaanwijzing
Lagedrukregelaar 1,5 kg/h Type EN 61-DS
Uitgave 06.2010
Drukregelaar met geïntegreerde overdrukbeveiliging voor apparaten op vloeibaar gas.
BOUW
De lagedrukregelaar van het type EN 61-DS houdt de uitgangsdruk binnen vastgestelde grenzen constant, on­afhankelijk van schommelingen van de ingangsdruk (gasflesdruk of werkdruk) en veranderingen van de door­stroming of temperatuur. De geïntegreerde overdrukbeveiliging "Lim" beperkt de uitgangsdruk tot 100 of 150 mbar en voorkomt daar­mee ontoelaatbare drukopbouw in de aangesloten apparatuur. De geïntegreerde overdrukbeveiliging voldoet aan de eisen voor beveiligingsinrichtingen tegen ontoelaatbaar hoog oplopende druk, conform TRF, BGV D34 "Toepassing van vloeibaar gas" DA bij § 11, lid 4 en de EU-richtlijn voor gastoestellen.
Lagedrukregelaar in de volgende uitvoeringen:
Drukregelaar volgens DIN EN 12864
Drukregelaar volgens DIN EN 4811-F1
Steeds met als optie een PRV overdrukontlas-
tingsventiel of met een geïntegreerde slangbreuk­beveiliging - zie de afb. op pagina 2
Voor gebruik in overeenstemming met de bestemming en behoud van de garantie dient u zich te houden aan de montage- en gebruiksaanwijzing en deze te overhandigen aan de gebruiker.
Voor buiteninrichtingen
in huishoudens en bedrijven
EXPLOITATIEMEDIA AANSLUITING
Aansluiting
Ingang ①
Uitgang
(naar keuze)
Aansluiting voor
Gasfles onder druk
Buisleiding
Slangleiding
Vloeibaar gas (LPG in gasvorm) volgens DIN 51622 / DIN EN 589
GF Aansluiting op grote fles, voor een vulgewicht tot 33 kg
Comb.-A Gecombineerde aansluiting voor kleine en grote gasflessen met een zachte of harde dichting
KLF Aansluiting op kleine gasfles, voor een vulgewicht tot 14 kg
Snijringschroefverbinding Interne schroefdraad G 1/4 DIN-EN ISO 228-1
G ¼ A - LH – KN met 45° binnenco­nus
Drukregelaar volgens DIN EN 12864, bijlage B, voor het geldigheidsgebied van TRF en voor bedrijven, met
thermisch geïnitieerd afsluitelement (TAE) en ma­nometer voor het weergeven van de ingangsdruk
en voor dichtheidscontrole
Drukregelaar volgens DIN EN 4811-F1-t
Afmetingen Volgens de norm
Voor binneninrichtingen
in huishoudens en bedrijven
DIN 477-1 nr. 1 DIN EN 12864 G.4
DIN 477-1 en DIN 4811-2 DIN EN 12864 G.5
DIN 477-1 nr. 2 DIN EN 12864 G.12
DIN EN ISO 8434-1 DIN EN 12864 G.15; H.9
DIN EN 560 DIN EN 12864 H.4
Montage- en gebruiksaanwijzing
Uitgave 06.2010
MONTAGE
Controleer voor de montage of de drukregelaar tijdens het transport niet beschadigd is en of de levering com­pleet is. Voorwaarde voor het storingsvrij functioneren van de drukregelaar is vakkundige installatie en het in acht nemen van de technische regels bij het plannen, bouwen en gebruiken van de hele inrichting, bijv. de technische regels voor vloeibaar gas TRF.
Houd bij de keuze voor een drukregelaar met een drempelwaarde voor de overdrukbeveiliging pSO van 100 of 150 mbar, rekening met de geschiktheid van het aangesloten apparaat met betrekking tot de be­drijfsveiligheid.
De drukregelaar met optie "PRV" veiligheidsventiel (zie typeplaatje):
Gebruik van deze drukregelaar in gesloten ruimten en in huishoudens is niet toegestaan. Vloeibaar gas kan door het geïntegreerde PRV veiligheidsventiel (overdrukontlastingsventiel met beperkte doorstroming) stromen om ontoelaatbaar hoge uitgangsdruk te voorkomen en het apparaat te beschermen.
Drukregelaar met optie slangbreukbeveiliging "SBS"
In regelaars met geïntegreerde slangbreukbeveiliging (SBS) volgens DIN 12864 sluit de gasuitlaat automatisch, zodra de nominale door­stroomhoeveelheid van 10-40 % wordt overschreden, bijv. bij slangbreuk of het losschieten van de aangesloten flexibele leidingen. De SBS sluit zich na activering volledig hermetisch af en kan pas weer worden geopend
na indrukken van de knop ⑥.
Aanwijzingen voor de montage
Voer de montage uitsluitend uit met behulp van een steeksleutel van passende afmetingen. Steeds tegen­houden bij het aansluitstuk. Alleen tegenhouden bij het meegegoten aansluitstuk op de behuizing van de drukregelaar. Geen waterpomptang gebruiken.
Voer een visuele controle uit op de eventuele aanwezigheid van metaalslijpsel of andere voorwerpen in de aansluiting voordat u begint met de montage. Verwijder deze elementen bijvoorbeeld door ze weg te bla­zen, om eventuele storingen in de werking van het apparaat te voorkomen.
Monteer de drukregelaar spanningsvrij (geen buig- of torsiespanning).
Houd u aan de montagerichting
Monteer schone en onbeschadigde dichtingen!
Vleugel- en kartelmoeren alleen handmatig aandraaien. Geen gereedschap gebruiken.
Bij gebruik in de openlucht de drukregelaar zodanig aanbrengen of beschermen dat er geen water in kan
komen.
Het is verboden om de drukregelaar te monteren in explosiezone 0.
Montage van de aansluiting, ingang bij de gasfles onder druk LH = LINKSDRAAIENDE SCHROEFDRAAD!
Zijaansluitstuk Flesventiel
met vulge­wicht tot 14 kg
met vulge­wicht tot 33 kg
Aansluiting - Ingang drukregelaar verbinden met de zijaansluitstukken
KLF
GF
➞➞➞➞
!
Toelichting
1 – Dichting in flesventiel 2 – Aansluitmoer (vleugel- of kar-
telmoer)
5 – Zachte dichting van de druk-
regelaar
2 – alleen handmatig verbinden!
Comb. A
3 – Dichting van de drukregelaar 4 – Aansluitmoer (zeskantig) 5 – Harde dichting van de druk-
regelaar
6 – Aansluitmoer (zeskantig)
Montage buitenschroefdraad G ¼ A LH - KN (binnenconus 45 °) LH = LINKSDRAAIENDE SCHROEFDRAAD!
Component Tekening van het aansluitelement Toelichting
Drukregelaar
Montage- en gebruiksaanwijzing
Buisschroefdraad: cilindrische buitenschroefdraad G ¼ LH („Left Hand“) in tolerantieklasse A volgens DIN EN ISO 228-1 met 45° binnenconus.
Uitgave 06.2010
Aansluitschroef­verbinding
Aandraaimoment 10 Nm
Montage van de snijringschroefverbinding
Component Aansluitelement Toelichting Drukregelaar
Aansluitverbin­ding
Montage volgens de GOK-montagehandleiding voor snijringschroefverbindingen volgens DIN 2353 en DIN EN ISO 8434-1 op basis van DIN 3859-2. U kunt deze downloaden op de website www.gok-online.de onder "Service".
Na het aandraaien van de aansluitmoer mag u de drukregelaar verder niet meer draaien. Verdraaien kan leiden tot lekkende verbindingen.
Schroefverbinding voor externe buisdoorsnede ... mm
Aansluitstuk (buisvormig) met een buitendoorsnede van ... mm
Aansluitmoer met binnenschroefdraad G ¼ LH volgens DIN EN ISO 228-1, slanguiteinde met kogel-
dichting volgens DIN EN 560.
Snijringschroefverbinding volgens DIN 2353 / DIN EN ISO 8434-1
Precisiestaalbuis bijv. volgens DIN EN 10305-1 Koperbuis, bijv. volgens DIN EN 1057:
niet volgens TRF!
DICHTHEIDSCONTROLE
Voordat u het apparaat op vloeibaar gas voor de eerste keer gaat gebruiken en bij verwisseling van de gasfles nadat u het apparaat langere tijd niet heeft gebruikt, moet u de inrichting controleren op dichtheid. Sluit hiervoor alle afsluitelementen van de aangesloten apparaten en open de kraan van de gasfles of het gasreservoir. Con­troleer vervolgens de dichtheid van alle verbindingspunten met behulp van een lekdetectiemiddel of een ander geschikt schuimvormend middel. Slechts wanneer het resultaat "dicht" is behaald is de DICHTHEIDS­CONTROLE positief. Lagedrukregelaar in de versie met manometer: Open het ventiel van de gasfles. Draai de rode wijzer op de zwarte wijzer (die de druk in de gasfles aangeeft) om de actuele gasdruk in de fles te markeren. Bij manometers zonder rode wijzer moet de positie van de wijzer met de hand worden gemarkeerd. Sluit het ventiel van de fles. Wachttijd: 2 minuten voor vereffening van de temperatuur. Eventueel de rode wijzer bijstellen. Duur van de controle: 10 minuten. De aangeduide gasdruk mag tijdens de controle niet lager worden. Wanneer de gasdruk daalt, moet u de hele inrichting voor vloeibaar gas op dichtheid controleren.
Gebruik geen open vlam om de dichtheid te controleren!
INGEBRUIKNAME
De drukregelaar is direct na montage en na een positieve DICHTHEIDSCONTROLE klaar voor gebruik. U neemt de regelaar in gebruik door het flesventiel langzaam open te draaien bij gesloten afsluitelementen van het aangesloten apparaat. U kunt nu het aangesloten apparaat inschakelen in overeenstemming met de in de meegeleverde gebruiksaanwijzing genoemde geldende installatievoorschriften (bijv. de TRF-voorschriften).
Bij drukregelaars met een slangbreukbeveiliging (SBS), moet u de schakelknop ingedrukt houden totdat de druk in de leidingen gelijk is (de duur is afhankelijk van de lengte van de aangesloten leidingen). Laat de knop dan langzaam los. U kunt nu het aangesloten apparaat inschakelen in overeenstemming met de meegeleverde gebruiksaanwijzing.
BEDIENING
Vloeibaar gas is zeer licht ontvlambaar! Houd u aan de betreffende voorschriften, veror­deningen en technische regels!
Wij raden aan om tijdens de exploitatie van het apparaat voor vloeibaar gas met vaste tussen­pozen een DICHTHEIDSCONTROLE van de drukregelaar uit te voeren.
Bij gaslucht, ondichtheid, gaslekken door het PRV overdrukontlastingsventiel en storingen van het aangesloten apparaat moet u het APPARAAT ONMIDDELLIJK UITSCHAKELEN! Geef opdracht tot reparatie aan een ge­specialiseerd bedrijf.
1)
De gasfles tijdens het gebruik niet bewegen! Bij aandraaien en losmaken van de verbindingen bij het gasfles-
Montage- en gebruiksaanwijzing
Uitgave 06.2010
ventiel alleen aan de aansluitmoer draaien.
CONTROLE VAN DE WERKING van de drukregelaar:
Zichtbare storingen bij het aangesloten apparaat: abnormaal vlambeeld. Drukregelaar met thermisch geïnitieerd afsluitelement (TAE)
Bij een temperatuur boven +100 °C wordt een blokkad e geactiveerd, die zelfstandig de gastoevoer blokkeert. Na activering van de thermische afsluiting kan de lagedrukregelaar niet meer gebruikt worden en moet u hem vervangen.
Gaslek via het PRV veiligheidsventiel / inschakeling van de overdrukbeveiliging
Wanneer gedurende langere tijd gas ontsnapt via het PRV veiligheidsventiel of wanneer de overdrukbeveiliging Lim is geactiveerd, moet u de drukregelaar vervangen door een nieuwe.
Drukregelaar met indicator
De indicator ⑤ moet na inschakeling groen zijn. Wanneer de uitgangsdruk hoger is dan 80 mbar (alleen bij ver­sies met een uitgangsdruk van 29 en 50 mbar), verandert de kleur in rood.
Wanneer bij opnieuw inschakelen de indicator opnieuw rood is, vervang de drukregelaar dan door een nieuwe.
Activering van de slangbreukbeveiliging (SBS)
Wanneer de slangbreukbeveiliging is geactiveerd, moet u verplicht de dichtheid van de gehele gasinstallatie controleren (bv. de flexibele leidingen, verbindingsplaatsen). Na controle van de dichtheid kunt u de drukrege­laar opnieuw inschakelen.
HET APPARAAT UITSCHAKELEN
Sluit het ventiel van de gasfles of het gasreservoir en vervolgens de afsluitelementen van het aangesloten ap­paraat. Wanneer u het apparaat voor vloeibaar gas niet meer gebruikt, moet u alle ventielen sluiten.
REPARATIE
Wanneer de maatregelen uit de punten INGEBRUIKNAME en BEDIENING niet resulteren in een juiste her­nieuwde INGEBRUIKNAME en u geen enkele fout constateert, stuur de drukregelaar dan naar de producent om hem na te laten kijken. Onbevoegde ingrepen in het apparaat leiden tot verlies van de goedkeuring en ga­rantieaanspraken.
Onder normale gebruiksomstandigheden bevelen wij aan om de drukregelaar na 10 jaar te vervangen om de juiste werking van het apparaat te waarborgen.
TECHNISCHE GEGEVENS
Maximaal toelaatbare druk PS 16 bar Ingangsdruk p Type EN 61-DS: 0,3 – 16 bar Nominale uitgangs-
Nominale doorstroming Mg Type EN 61-DS: max. 1,5 kg/h Drempeldruk PRV 80 – 120 mbar Overdrukbeveiliging "Lim"
Drempeldruk pSO Temperatuurbereik TS:
100 mbar of 150 mbar
-20 °C ÷ +50 °C
Slangbreukbeveiliging Drempelhoeveelheid 10-40 %
boven de nominale door­stroomhoeveelheid
Overige technische gegevens (speciale versies) zie het typeplaatje van de drukregelaar!
druk p
d
1)
bij pd = 100 mbar
29 (30), 37, 50, 67 of
1)
100 mbar
GOK Regler- und Armaturen-Gesellschaft mbH & Co. KG
Obernbreiter Straße 2-16, D-97 340 Marktbreit  +49 9332 404-0 Fax +49 9332 404-43
E-Mail: info@gok-online.de Internet: www.gok-online.de
Art. nr. 01150-50a Vervangt de uitgave van 11.2006
Loading...