ATAG HI1171M User Manual

art.nr. 700002067000
Dit plaatje bevindt zich aan de bovenzijde van het toestel.
Cette plaque se trouve sur le dessus de l'appareil.
Dieses Schild befindet sich an der Oberseite des Gerätes.
This card is located on the top of the appliance.
Houd, wanneer u contact opneemt met de serviceafdeling, de productiecode (PCODE)
en het volledige itemnummer (ITEMNR) bij de hand.
le code de production (PCODE) et le numéro complet de l'article (ITEMNR).
Halten Sie den Produktionscode (PCODE) und die vollständige Itemnummer (ITEMNR)
bereit, wenn Sie mit der Kundendienstabteilung Kontakt aufnehmen.
When contacting the service department, have the production code (PCODE)
and complete item number (ITEMNR) to hand.
Adressen en telefoonnummers van de serviceorganisatie vindt u op de garantiekaart.
Les adresses et les numéros de téléphone du service après-vente se trouvent sur la carte de garantie.
Adressen und Telefonnummern der Kundendienstorganisation finden Sie auf der Garantiekarte.
You will find the addresses and phone numbers of the service organisation on the guarantee card.
plak hier het toestel-identificatieplaatje
placez ici la plaque d'identification de l'appareil
kleben Sie hier das Gerätetypenschild ein
stick the appliance identification card here
HI1171M
handleiding notice d'utilisation Anleitung manual
UW INDUCTIEKOOKPLAAT
inhoud
Uw inductiekookplaat
inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
beschrijving . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Veiligheidsvoorschriften
waar u op moet letten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 - 7
Bediening
instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 - 13
Gebruik
even wennen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Pannen
de kookplaat optimaal gebruiken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Kookstanden
de kookplaat optimaal gebruiken. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Onderhoud
reinigen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Storingen
algemeen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
tabel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Veiligheidsvoorschriften
installatievoorschrift . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Inbouwmaten
installatievoorschrift . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Installatievoorschrift
ventilatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
elektrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 - 24
inbouwen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 - 26
Bijlagen
afvoeren toestel en verpakking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27
veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
FR
Mode d’emploi . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . FR 4 - 19
Instruction d’installation . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . FR 20 - 29
DE
Bedienungsanleitung . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . DE 4 - 19
Installationsanweisung . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . DE 20 - 29
GB
Instructions for use. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . GB 4 - 19
Installation guide . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . GB 20 - 29
NL3
UW INDUCTIEKOOKPLAAT
inleiding
NL4
Werking inductie
Comfortabel en snel
Koken op een inductiekookplaat is comfortabel. De zones heb­ben een hoog regelbereik en zijn nauwkeurig instelbaar. Op de laagste stand kunt u chocolade direct in de pan smelten. Het hoge vermogen zorgt ervoor dat het aan de kook brengen extra snel gaat.
Veilig en schoon
Bij inductiekoken wordt de warmte direct opgewekt in de pan­bodem. De glasplaat wordt daarom nooit warmer dan de pan­bodem. Dit is niet alleen veiliger dan een gas of keramische kookplaat, maar ook makkelijker schoonmaken omdat voedsel­resten niet inbranden.
Pannen
Niet iedere pan is geschikt voor inductiekoken. Omdat inductie­koken gebruik maakt van een magnetisch veld om warmte op te wekken moet de panbodem ijzer bevatten. Gebruik pannen die geschikt zijn voor inductiekoken, voorzien van het “Class Induc­tion” keurmerk (zie ook blz. 15).
In deze handleiding staat beschreven hoe u de inductiekookplaat optimaal kunt benutten. Bewaar deze handleiding zorgvuldig.
Deze handleiding dient als referentie voor de servicedienst. Plak daarom het los bijgeleverde gegevensplaatje in het daar­voor bestemde kader, achter in de handleiding.
Veel kookplezier!
Gebruikte pictogrammen
belangrijk om te weten
tip
De spoel (1) in de kookplaat (2) wekt een magnetisch veld (3) op. Door een pan met een ijzeren bodem (4) op de spoel te plaatsen ontstaat in de panbodem een inductiestroom.
Pauzefunctie/Kinderslot
(pag. 10)
Kookzones (pag. 8)
Timers (pag. 11)
Restwarmte-indicatie
UW INDUCTIEKOOKPLAAT
beschrijving
NL5
Kookzone LA Ø18 50-2800 W
Kookzone LV Ø23 50-3200 W
Kookzone RV Ø23 50-3200 W
Kookzone RA Ø18 50-2800 W
kinderslot pauzefunctie
timerfunctie zoneaanduiding
aan/uit-toets
zoneaanduiding
zonestand
afspeelaanduiding
koppeltoets
opnameaanduiding
kooktijdaanduiding
+ = hoger - = lager
+ = hoger - = lager
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
waar u op moet letten
NL6
Inductiekoken is uiterst veilig. De kookplaat is uitgerust met diverse beveiligingen zoals restwarmtesignalering en kookduur­begrenzing. Toch is er net als bij elk toestel een aantal zaken waar u op moet letten.
Aansluiten en reparatie
- Alleen een erkend installateur mag dit toestel aansluiten.
- Open de behuizing van het toestel nooit. Alleen een service­technicus mag het toestel openen.
- Maak het toestel spanningsloos voordat met de reparatie wordt gestart. Bij voorkeur door de stekker uit het stopcon­tact te nemen, de (automatische) zekering(en) uit te schakelen of de schakelaar in de toevoerleiding op nul te zetten bij een vaste aansluiting.
- Gebruik het toestel niet beneden 5 °C.
Tijdens gebruik
- Dit kooktoestel is ontworpen voor huishoudelijk gebruik. Gebruik het alleen voor het bereiden van gerechten.
- Als de kookplaat voor de eerste keer gebruikt wordt, zult u een 'nieuwigheidsluchtje' ruiken. Dit is normaal. Door te ventileren verdwijnt de geur vanzelf.
- Houd rekening met de zeer snelle opwarmtijd op de hogere standen. Blijf er altijd bij staan als u een kookzone op een hoge stand heeft ingesteld.
- Zorg voor voldoende ventilatie tijdens het gebruik. Houd natuurlijke ventilatieopeningen open.
- Let op dat pannen niet droog koken. De kookplaat zelf is beveiligd tegen oververhitting, de pan wordt echter zeer heet en kan beschadigd raken. Schade door droogkoken valt bui­ten de garantie.
- Gebruik het kookvlak niet als opslagplaats.
NL7
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
waar u op moet letten
- Zorg voor enkele centimeters afstand tussen de kookplaat en de inhoud van de lade.
- Leg geen brandbare voorwerpen in de lade onder de kook­plaat.
- Zorg ervoor dat snoeren van elektrische apparaten, zoals van een mixer, niet in aanraking komen met de hete kookzone.
- De kookzones worden warm tijdens gebruik en blijven na gebruik ook een tijd warm. Laat geen kleine kinderen in de buurt tijdens en vlak na het koken.
- Vet en olie zijn bij oververhitting ontvlambaar. Ga niet te dicht bij de pan staan. Wanneer olie vlam vat, het vuur nooit doven met water. Leg onmiddellijk een deksel op de pan en schakel de kookzone uit.
- Flambeer nooit onder de afzuigkap. Door de hoge vlammen kan brand ontstaan, ook bij een uitgeschakelde afzuigkap.
- De glaskeramische plaat is zeer sterk, maar niet onbreekbaar. Wanneer er bijvoorbeeld een kruidenpotje of een puntig voor­werp op valt, kan er een breuk ontstaan.
- Gebruik een toestel dat een breuk of scheurtjes vertoont niet meer. Schakel het toestel onmiddellijk uit, maak het span­ningsloos om elektrische schokken te voorkomen en bel de servicedienst.
- Leg geen metalen voorwerpen, zoals bakvormen, koektrom­mels, deksels van pannen of bestek, op de kookzone. Deze kunnen zeer snel heet worden en brandwonden veroorzaken.
- Houd tijdens het gebruik magnetiseerbare voorwerpen (cre­ditcards, bankpasjes, diskettes e.d.) uit de buurt van het toe­stel. Wij adviseren pacemaker-dragers om eerst de hart­specialist te raadplegen.
- Gebruik nooit een hogedrukreiniger of stoomreiniger voor het reinigen van de kookplaat.
BEDIENING
instellen
NL8
Inschakelen en vermogen instellen
1.Zet een pan op een kookzone.
2.Druk op de betreffende aan/uit toets.
In de display verschijnt een “-”.
3.Stel met de +/- toets de gewenste stand in.
Drukt u op de +, dan verschijnt stand 5, drukt u op -, dan ver­schijnt stand 1. Wanneer u geen vermogen instelt, schakelt de kookzone na 10 seconden automatisch uit.
Uitschakelen
1.Druk op de betreffende aan/uit toets.
De display dooft.
U kunt de kookzone ook uitschakelen door op de - toets te drukken tot “-” in de display verschijnt.
Restwarmte-indicatie
Na intensief gebruik van een kookzone kan de gebruikte zone nog enkele minuten warm blijven. Zolang de kookzone warm is, blijft er een “H” in de display staan.
BEDIENING
NL9
Speciale standen
Stand 11 (wokstand)
Deze stand is uitermate geschikt om vlees te bakken of wok­gerechten te bereiden.
Stand b (boost)
De booststand is bedoeld voor het snel aan de kook brengen van water. Deze stand is te hoog voor het verhitten van boter of melk.
Stand Pb (Powerboost)
Powerboost is een speciale stand (3200 W) om extra snel een grote hoeveelheid van een vloeibaar gerecht op te warmen. Het powerboost vermogen is 5 minuten beschikbaar. De kookzone schakelt na 5 minuten vanzelf terug naar boost. De volgende 5 minuten is powerboost niet beschikbaar. Hierna wel weer.
EasyCook
®
Kookautomaat A1, A2 en A3 (zie ook blz. 30)
De twee middelste kookzones zijn voorzien van Easy Cook Kookautomaten. Op A1, A2 en A3 kunt u gerechten automa­tisch koken. Na het aankoken schakelt de kookplaat automa­tisch terug op een lage stand om door te koken. Aan het einde van het programma klinkt er een signaal en wordt de kookzone uitgeschakeld. Wanneer de zone op stand b staat kunt u A1, A2 en A3 instellen door nog een keer op de + toets te drukken.
Programma A1 is geschikt voor het koken van eieren. Programma A2 is geschikt voor het koken van zachte groenten
zoals bloemkool en andere koolsoorten, spruitjes en dunne wor­telen. Programma A3 is geschikt voor het koken van harde groenten, zoals aardappelen, rode bietjes en dikke wortelen.
De programma’s zijn afgestemd voor hoeveelheden voor 4 perso­nen (0,8 tot 1 kg.) en voor het koken met het deksel op de pan. Voeg het gerecht (bijvoorbeeld de eieren) aan het begin toe. De kooktijden kunnen afwijken van uw eigen voorkeuren. Mocht het kookproces te hard gaan, dan kunt u het deksel iets schuin plaatsen of een scheutje koud water toevoegen.
instellen
NL10
BEDIENING
instellen
Pauze
Met de slot/pauze-toets kunt u het koken vijf minuten onder­breken, bijvoorbeeld omdat uw aandacht elders vereist is. De slot/pauze-toets werkt niet op zones waarbij een kooktijd of kook­programma is ingesteld, deze kookzones worden dan immers al automatisch uitgeschakeld.
In- en uitschakelen
Druk enkele seconden op de slot/pauze-toets. Alle kookzones gaan gedurende 5 minuten terug naar stand 2. Druk binnen 5 minuten nogmaals op de pauze-toets om het koken in de oorspronkelijk ingestelde stand te hervatten.
Wanneer u de pauze-toets na 5 minuten niet opnieuw bedient, schakelen de desbetreffende zones uit.
Let op:
De slot/pauze-toets is niet geschikt voor het permanent uitscha­kelen van de kookplaat.
Kinderslot
Met het kinderslot kunt u de uitgeschakelde kookplaat ver­grendelen. Onbedoeld inschakelen tijdens onderhoud of door kinderen kunt u hiermee voorkomen.
In- en uitschakelen
Druk op de slot/pauze-toets. Wanneer het lampje boven de toets oplicht, is het kinderslot ingeschakeld. Druk 3 seconden op de slot/pauze-toets om de kookplaat weer te ontgrendelen.
Tijdens het koken kunt u het kinderslot niet inschakelen. U kunt de kookwekker wel gebruiken wanneer de kookplaat op slot staat.
Koppeltoets
De koppeltoets heeft meerdere functies. Met de koppeltoets stelt u zowel de timer als de geheugenfunctie (memory) in en brengt u de koppeling tussen de timer en de gewenste kookzone tot stand.
slot/pauze-toets
koppeltoets
NL11
BEDIENING
instellen
Kookwekker
Schakel de kookwekker in met de koppeltoets . Stel een tijd in met de + of – toets van de timer. De maximale tijd die u in kunt stellen is 4 uur. De tijd begint af te lopenna het instellen van de gewenste tijdsduur. U kunt de ingestelde tijd op elk moment wijzigen met de + of - toets van de timer. Wanneer de tijd verstreken is hoort u eensignaal. U kunt dit signaal uitscha­kelen met de koppeltoets of met de + of - toets van de timer. Bij uitschakelen met de + of - toets kunt u meteen weer een nieuwe tijd instellen.
Wanneer u het geluidssignaal niet uitschakelt, stopt dit vanzelf na 30 minuten.
Uitschakeltimer
1. Zet een pan op de kookzone.
2. Schakel de uitschakeltimer in door de koppeltoets twee maal te bedienen.
De signaallampjes boven de - toets van de zones gaan knipperen.
3. Stel de gewenste tijd in met de + of – toets van de timer.
De maximale tijd die u in kunt stellen is 4 uur.
4. Koppel de gewenste zone aan de uitschakeltimer door de aan/uit toets van deze zone te bedienen.
Het signaallampje van deze zone gaat continu branden en die van de andere zone dooft.
5. Kies een kookstand. U kunt de ingestelde tijd op elk moment wijzigen met de + of
- toets van de timer. Na het verstrijken van de ingestelde tijd hoort u een signaal. U kunt het signaal uitschakelen met de koppeltoets.
Wanneer u het geluidssignaal niet uitschakelt, stopt dit vanzelf na 30 minuten.
U kunt de uitschakeltimer ook gebruiken wanneer een zone al in bedrijf is. Herhaal hiervoor de stappen 2, 3 en 4.
koppeltoets
NL12
BEDIENING
instellen
Memory koken
Met memory koken kunt u voor elke zone apart één kookpro­gramma opnemen of afspelen. Tijdens het opnemen worden de door u gekozen standen en tijden automatisch bewaard.
Een programma kan maximaal 4 uur duren.
Programma opnemen
- Zet een pan met inhoud op de kookzone.
- Druk 4 keer op de koppeltoets .
Het signaallampje “record” en de signaallampjes boven de - toets van de zones gaan knipperen.
- Schakel de kookzone in waarvan u een opname wilt maken.
Het signaallampje “record” en het signaallampje van deze zone gaan continu branden en die van de andere zone dooft.
- Kies een kookstand.
In de display ziet u na enkele seconden afwisselend de ingestelde stand en “rE”. De kooktijden en standen worden tijdens het koken automatisch bewaard.
- Met de +/- toets kunt u tijdens het koken het vermogen regelen.
- Druk aan het einde van het kookproces op de aan/uit toets van de zone of de koppeltoets om het koken en het opnemen te stoppen.
Programma afspelen
- Zet een pan met inhoud op de juiste kookzone.
- Druk 3 keer op de koppeltoets .
Het signaallampje “play” en de signaallampjes boven de - toets van de zones gaan knipperen.
- Schakel de kookzone in met de aan/uit toets.
Het signaallampje “play” en het signaallampje van deze zone gaan continu branden en die van de andere zone dooft. In het display ziet u na enkele seconden afwisselend de ingestelde stand en “PL”. Het programma volgt automatisch de opgeslagen kooktijden en standen.
- Druk op de aan/uit toets om het programma te stoppen.
- U kunt tijdens het afspelen de kookstand van de zone wijzigen, het programma loopt gewoon door.
NL13
BEDIENING
instellen
Wanneer u de koppeltoets bedient tijdens het afspelen van een programma, stopt het programma, maar gaat de kookzone vanaf dat moment verder met de kookstand van dat moment.
Uit- en inschakelen geluidsignaal
U kunt het piepsignaal (dat klinkt wanneer u een toets bedient) voor alle zones tegelijk als volgt uitschakelen.
1. Schakel de kookzone linksvoor in en weer uit.
2. Druk binnen 3 seconden tegelijk op beide + toetsen van de
linker zones.
Een signaal bevestigt de wijziging. U kunt het signaal weer inschakelen door de procedure te herhalen.
Synchrocontrol
Uw kookplaat is uitgerust met synchrocontrol. Wanneer er een ATAG afzuigkap type WS411S boven de kookplaat is geïnstal­leerd zal deze automatisch met de kookplaat mee in- en uitscha­kelen.
NL14
Inductiekoken is snel
In het begin zult u verrast zijn door de snelheid van het toestel. Vooral het op een hogere stand aan de kook brengen gaat zeer snel. Om overkoken of droogkoken te voorkomen, kunt u er het beste altijd bij blijven.
Het vermogen past zich aan
Bij inductiekoken wordt alleen dat deel van de zone benut waar de pan op staat. Gebruikt u een kleine pan op een grote zone, dan zal het vermogen zich aanpassen aan de diameter van de pan. Het vermogen zal dus kleiner zijn en het zal langer duren voordat het gerecht in de pan aan de kook is.
Mimimale pandiameter
De minimale pandiameter bedraagt 12 cm. Het beste resultaat bereikt u door een pan te nemen met dezelfde diameter als de kookzone. Bij te kleine pannen schakelt de kookzone niet in.
Let op:
- Zandkorreltjes kunnen krasjes veroorzaken die niet meer te ver­wijderen zijn. Zet daarom alleen pannen met een schone bodem op het kookvlak en til pannen altijd op als u ze ver­plaatst.
- Gebruik de kookplaat niet als werkvlak.
- Kook altijd met het deksel op de pan om energieverlies te voorkomen.
GEBRUIK
even wennen
Geen warmteverlies en de hand­grepen blijven koud bij inductie­koken.
PANNEN
de kookplaat optimaal gebruiken
NL15
Inductiekoken stelt eisen aan de kwaliteit van de pannen. Pannen waarmee al eerder op een gaskookplaat is gekookt, zijn niet meer geschikt voor inductiekoken. Gebruik alleen pannen geschikt voor elektrisch en inductie koken met:
- een dikke bodem van minimaal 2,25 mm;
- een vlakke bodem.
Het beste zijn pannen met het "Class Induction" keurmerk. Met een magneet kunt u zelf controleren of uw pannen geschikt zijn. Wanneer de magneet wordt aangetrokken, is de pan geschikt.
Let op:
Wees voorzichtig met dunne plaatstaal geëmailleerde pannen:
- op een hoge stand kan het email er afspringen wanneer de pan te droog is;
- door het hoge vermogen kan de panbodem gemakkelijk kromtrekken.
Let op:
Gebruik nooit pannen met een vervormde bodem. Een holle of bolle bodem kan de werking van de oververhittingsbeveiliging belemmeren. Het toestel kan dan te warm worden waardoor de glasplaat kan barsten en de panbodem kan smelten. Schade, ontstaan door het gebruik van ongeschikte pannen of droog koken, valt buiten de garantie.
Snelkookpannen
Inductiekoken is zeer geschikt voor het koken in snelkookpan­nen. De kookzone reageert zeer snel, waardoor de snelkookpan ook snel op druk komt. Zodra u een kookzone uitschakelt, stopt het kookproces direct.
Geschikt
Speciale roestvrijstalen pannen Class Induction Solide geëmailleerde pannen Geëmailleerde gietijzeren pannen
Ongeschikt
Aardewerk Roestvrijstaal Porselein Koper Kunststof Aluminium
NL16
De onderstaande tabel is uitsluitend bedoeld als leidraad, omdat de instelwaarde afhankelijk is van de hoeveelheid en samenstel­ling van het gerecht en de pan.
Gebruik de hoogste stand voor:
- snel aan de kook brengen;
- slinken van bladgroenten;
- blancheren van groenten;
- verhitten van olie en vet;
- bakken van biefstuk (saignant, rood);
- onder druk brengen van een snelkookpan;
- koken van glad gebonden pudding en vla.
Gebruik een iets lagere stand voor:
- aanbraden van vlees;
- bakken van platvis, dunne moten of filet;
- bakken van gekookte aardappelen;
- bereiden van glad gebonden soepen en sauzen;
- bakken van omeletten;
- bakken van biefstuk (medium, rozerood);
- frituren (afhankelijk van de temperatuur en de hoeveelheid).
Gebruik een stand iets boven de middelste stand voor:
- bakken van dikke pannenkoeken;
- bakken van dik, gepaneerd vlees;
- gaar bakken van dun vlees;
- doorbraden van groot vlees;
- uitbakken van spek of bacon;
- bakken van rauwe aardappelen;
- bakken van wentelteefjes;
- bakken van gepaneerde vis;
- bakken van dun, gepaneerd vlees;
- bakken van omeletten.
Gebruik de middelste standen voor:
- doorkoken van grote hoeveelheden;
- ontdooien van harde groenten, bijvoorbeeld sperziebonen.
Gebruik de laagste standen voor:
- trekken van bouillon;
- rood koken van stoofperen;
- bereiden van stoofvlees;
- doorkoken van gerechten;
- smoren van groenten.
KOOKSTANDEN
de kookplaat optimaal gebruiken
ONDERHOUD
reinigen
NL17
Dagelijkse reiniging
Hoewel overgekookt voedsel niet kan inbranden verdient het aanbeveling de kookplaat direct na gebruik schoon te maken. Voor de dagelijkse reiniging kunt u het beste een mild reini­gingsmiddel en een vochtige doek gebruiken. Nadrogen met keukenpapier of een droge doek.
Hardnekkige vlekken
Ook hardnekkige vlekken zijn met een mild reinigingsmiddel, bijvoorbeeld afwasmiddel, te verwijderen. Verwijder waterkringen en kalkresten met schoonmaakazijn. Metaalsporen (ontstaan door schuiven van pannen) zijn vaak lastig te verwijderen.
Hiervoor zijn speciale middelen verkrijgbaar.
Verwijder overgekookte voedselresten met een glasschraper. Ook gesmolten kunststof en suiker kunt u verwijderen met een glasschraper.
Nooit gebruiken
Gebruik nooit schuurmiddelen. Deze veroorzaken krasjes waar­in zich kalk en vuil ophopen.
Gebruik ook nooit scherpe voorwerpen, zoals staalwol en schuursponsjes.
Schakel, voordat u met schoonmaken begint, eerst het kinder­slot in.
ATAG heeft een serie schoonmaakmiddelen samengesteld onder de naam Atag Shine. Deze zijn te verkrijgen via de website
www.hps.nl
Hier vindt u ook diverse schoonmaak- en gebruikstips.
NL18
STORINGEN
algemeen
Voor het telefoonnummer van de servicedienst kunt u de bijge­leverde garantiekaart raadplegen of kijken op www.hps.nl
Indien u een barstje of scheurtje (hoe klein ook) op de glasplaat ziet, schakel dan de kookplaat onmiddellijk uit, neem direct de stekker van de kookplaat uit het stopcontact, verbreek de (auto­matische) zekering(en) in de meterkast of zet de schakelaar in de toevoerleiding op nul bij een vaste aansluiting. Neem vervolgens contact op met de servicedienst.
Geluid in de bodem van de pan
Tijdens het koken kunt u een ratelend geluid horen in de bodem van de pan. Dit is onschuldig. Het geluid wordt veroor­zaakt doordat het hoge vermogen van de kookzone inwerkt op de panbodem. Verminder het ratelende geluid eventueel door een lagere stand te kiezen.
STORINGEN
tabel
NL19
Symptoom
Bij het in werking stellen verschijnt er tekst in de displays.
De ventilatie blijft nog enkele minuten doorwerken nadat de kookplaat is uit­geschakeld.
De kookplaat geeft bij de eerste kook­beurten een lichte geur af.
U hoort een licht tikkend geluid op uw kookplaat.
De kookpannen maken lawaai tijdens het koken.
Nadat u een kookzone heeft ingescha­keld blijft de display knipperen.
Een kookzone stopt plotseling met de werking en u hoort een signaal.
De kookplaat werkt niet en er ver­schijnt niets op de display.
Bij het inschakelen van de kookplaat slaat de zekering van de installatie door.
Foutcode F01...F09 of F10.
Foutcode F00.
Foutcode F0 t/m F6.
Foutcode F8.
Foutcode FA.
Foutcode F99.
Continu geluidssignaal.
Overige foutcodes.
Mogelijke oorzaak
Dit is de standaard opstartroutine.
Afkoeling van de kookplaat.
Opwarmen nieuw toestel.
Ook bij lage kookstanden kan een zacht tikkend geluid optreden.
Dit wordt veroorzaakt door de door­stroming van de energie van de kook­plaat naar de kookpan.
De gebruikte kookpan is niet geschikt voor koken op inductie of heeft een diameter kleiner dan 12 cm.
De instelde timertijd is voorbij.
Geen stroomtoevoer door defecte voeding of foutieve aansluiting.
Verkeerde aansluiting van de kook­plaat.
Een toets wordt te lang bediend of er ligt een voorwerp op de toets.
Het bedieningspaneel is vervuild of er ligt water op.
De generator is defect.
Toestel oververhit.
Spanning te laag.
U hebt 2 of meerdere toetsen tegelijk bediend.
De kookplaat is verkeerd aangesloten of de netspanning is te hoog.
Generator defect.
Oplossing
Normale werking.
Normale werking.
Dit is normaal en verdwijnt na enkele keren koken.Ventileer de keuken.
Normale werking.
Bij een hoge kookstand is dit normaal bij bepaalde pannen. Dit is niet schade­lijk voor de pannen of de kookplaat.
Gebruik een goede pan (zie blz. 15).
Schakel het signaal uit met de + of – toets van de timer.
Controleer de zekering of de elektrische schakelaar (bij een toestel zonder stek­ker).
Controleer de elektrische aansluiting.
Voorwerp verwijderen. Kookplaat opnieuw inschakelen.
Bedieningspaneel schoonmaken.
Neem contact op met de servicedienst.
Het toestel laten afkoelen en opnieuw beginnen met koken.
Neem contact op met uw energiebedrijf.
Bedien maar 1 toets tegelijk.
Laat uw aansluiting wijzigen.
Neem contact op met de servicedienst.
VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN
installatievoorschrift
NL20
Algemeen
- De aansluiting moet voldoen aan de nationale en lokale voor­schriften.
- Het toestel moet altijd geaard zijn.
- Alleen een erkend elektrotechnisch installateur mag dit toestel aansluiten.
- De aansluitkabel moet vrij hangen en niet door een lade wor­den aangestoten.
- Het werkblad waarin de kookplaat wordt ingebouwd moet vlak zijn.
- De wanden en het werkblad rondom het toestel moeten mini­maal tot 85 °C hittebestendig zijn. Ook al wordt het toestel zelf niet warm, door de warmte van een hete pan kan de wand verkleuren of vervormen.
- Schade ontstaan door verkeerd aansluiten, verkeerd inbouwen of verkeerd gebruik valt niet onder de garantie.
Benodigde vrije ruimte rondom
Voor een veilig gebruik is voldoende ruimte romdom de kook­plaat noodzakelijk. Controleer of deze ruimte aanwezig is.
INBOUWMATEN
installatievoorschrift
In de bovenstaande illustratie zijn de afmetingen van de uitspa­ring aangegeven.
Wanneer u een kastje van minder dan 1200 mm breed gebruikt, met een werkblad met een dikte minder dan 46 mm, dient u een uitsparing aan beide zijden in het kastje te zagen, zodat het toestel vrij ligt van het kastje.
(Maten in mm tolerantie 0,5 mm)
NL21
min. 60
1060
412
46
voorzijde
380
370
voorzijde
1114
1070
Inbouwmaten in corpus
X < 46 mm : Y = 46 mm - X X >= 46 mm : Y = 0 mm
Y
X
Y
600
Beluchting
De elektronica in het toestel heeft koeling nodig. Het toestel schakelt na korte tijd uit wanneer er onvoldoende lucht circuleert. Aan de onderzijde van het toestel bevinden zich de ventilatie­openingen. Door deze openingen moet koele lucht aangezogen kunnen worden. Aan de voorzijde en onderzijde is het toestel voorzien van uitblaasopeningen.
Inbouwen boven een oven of lade
Het toestel moet voldoende geventileerd worden.
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
ventilatie
NL22
NL23
Veel voorkomende aansluiting:
3 fasen met 1 nul aansluiting (3 1N a.c. 400 V / 50 Hz): De spanning tussen de fasen en de nul is 230 V ac. Tussen de fasen staat een spanning van 400 V. Breng een verbindingsbrug aan tussen de aansluitpunten 4-5. Fase 3 wordt niet belast. Uw groepen moeten afgezekerd zijn met minimaal 16 A (3x). De aan­sluitkabel moet een aderdoorsnede hebben van minimaal 2,5 mm
2
.
2 fasen met 2 nullen aansluiting (2 2 N a.c. 230V / 50 Hz): De spanning tussen de fasen en de nullen is 230 V a.c. Uw groep moet afgezekerd zijn met minimaal 16 A (2x). De aan­sluitkabel moet een aderdoorsnede hebben van minimaal 2,5 mm
2
.
Speciale aansluitingen:
1 fase aansluiting (1 1N a.c. 230 V / 50 Hz): De spanning tussen de fase en de nul is 230 V a.c. Breng verbindingsbruggen aan tussen de aansluitpunten 1-2 en 4-5. Uw groep moet afgezekerd zijn met minimaal 32 A. De aan­sluitkabel moet een aderdoorsnede hebben van minimaal 6 mm
2
.
3 fasen zonder nul aansluiting ( 3 a.c. 230V / 50 Hz): De spanning tussen de fasen is 230 V a.c. Breng verbindingsbruggen aan tussen de aansluitpunten 4 en 5. Uw groep moet afgezekerd zijn met minimaal 16 A (3x). De aan­sluitkabel moet een aderdoorsnede hebben van minimaal 2,5 mm
2
.
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
elektrische aansluiting
NL24
Met de op het aansluitblok aanwezige bruggen, kunt u de ver­eiste doorverbindingen maken, zoals in voorgaande illustraties staat aangegeven.
Zet de kabel vast met de trekontlasting en sluit het deksel.
Zorg ervoor dat het aansluitpunt makkelijk bereikbaar blijft.
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
elektrische aansluiting
Nl25
1. Controleer of het keukenmeubel en de uitsparing voldoen
aan de gestelde eisen ten aanzien van afmetingen en venti­latie.
2. Behandel van kunststof of houten werkbladen de kopse kan-
ten met eventueel afdichtvernis, om uitzetten van het werk­blad door vocht te voorkomen.
3. Leg het toestel omgekeerd op het aanrechtblad.
4. Monteer de aansluitkabel aan het toestel conform de gestelde
eisen (zie blz. 24 en 25).
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
inbouwen
NL26
5. Verwijder de beschermfolie van het afdichtband en plak het
band in de groef van de aluminium profielen of op de rand van de glasplaat. Plak het afdichtband niet door de hoek, maar knip 4 stukken die goed aansluiten in de hoek.
6. Keer het toestel om en leg het in de uitsparing.
7. Sluit het toestel aan op het elektriciteitsnet. Het toestel zal
een kort signaal geven en alle displays zullen even oplichten. Het toestel is nu gebruiksklaar.
8. Controleer de werking. Indien het toestel fout is aangesloten,
zal het een geluidssignaal geven of een foutcode in de dis­plays laten zien.
9. Overhandig de gebruiksaanwijzing aan uw cliënt of bewaar
de handleiding.
INSTALLATIEVOORSCHRIFT
inbouwen
NL27
BIJLAGE
afvoeren toestel en verpakking
De verpakking van het toestel is recyclebaar. Voor de verpakking kunnen gebruikt zijn:
- karton;
- polyethyleenfolie (PE);
- CFK-vrij polystyreen (PS-hardschuim).
Deze materialen dient u op verantwoorde wijze en conform de overheidsbepalingen af te voeren. Om op de verplichting tot gescheiden verwerking van elektri­sche huishoudelijke apparatuur te wijzen, is op het product het symbool van een doorgekruiste vuilnisbak aangebracht.
Dit betekent dat het apparaat aan het einde van zijn levensduur niet bij het gewone huisvuil mag worden gevoegd, maar naar een speciaal centrum voor gescheiden afvalinzameling van de gemeente moet worden gebracht of naar een verkooppunt dat deze service verschaft.
Het apart verwerken van een huishoudelijk apparaat, zoals deze kookplaat, voorkomt mogelijk negatieve gevolgen voor het milieu en de gezondheid die door een ongeschikte verwerking ontstaat en zorgt ervoor dat de materialen waaruit het apparaat bestaat teruggewonnen kunnen worden om een aanmerkelijke besparing van energie en grondstoffen te verkrijgen.
NL28
BIJLAGE
veiligheid
Veiligheid kookplaat
1. Een sensor controleert ononderbroken de temperatuur van de onderdelen van de kookplaat. Bij een te hoge temperatuur wordt het vermogen van de kookplaat automatisch verlaagd.
2. Zodra u de kookpan van de kookplaat verwijdert, stopt auto­matisch de kookactiviteit. Wen uzelf er echter aan altijd de kookplaat of zone na gebruik uit te schakelen om onbedoeld inschakelen te voorkomen.
3. Elke kookzone is voorzien van een sensor die ononderbroken de temperatuur van de bodem van de kookpan controleert om elk risico op oververhitting, bij bijvoorbeeld een droog­gekookte pan, te vermijden.
4. Een klein voorwerp, zoals een te kleine kookpan (kleiner dan 12 cm), een vork of een lepel, wordt door de kookplaat niet als een kookpan gedetecteerd. De display van de zone knip­pert met de ingestelde stand en de kookplaat wordt niet inge­schakeld.
Kookduurbegrenzing
Kookduurbegrenzing is een veiligheidsfunctie van uw kookplaat. Deze stopfunctie wordt automatisch ingeschakeld indien u uw kookplaat na een bereiding vergeet uit te zetten.
Kookstand De kookzone wordt automatisch
uitgeschakeld na:
1 en 2 9 uur 3, 4 en 5 5 uur 6, 7 en 8 4 uur 9 3 uur 10 2 uur 11 en b(oost) 1 uur
BIJLAGE
technische gegevens
NL29
In de Easy Cook Automaat zijn de volgende tijden en standen voorgeprogrammeerd:
Deze tijden en kookstanden zijn vast in het geheugen van de kookplaat geprogrammeerd en kunnen niet worden gewijzigd. Mocht u de tijden of kookstanden willen wijzigen, dan kunt u met behulp van memorykoken uw eigen wensen programmeren.
Vermogen- en inbouwtabel
Kookplaattype
Inductie
Aansluiting
230V - 50Hz
Maximale vermogen kookzones
Linksachter Linksvoor Rechtsachter Rechtsvoor
Aansluitwaarde
L1 L2 L3
Totale aansluitwaarde Kookplaattype
Toestel breedte x diepte Inbouwdiepte vanaf bovenkant werkblad Zaagmaat breedte x diepte Afstand zaagmaat tot achterwand Afstand zaagmaat tot zijwand
HI1171M
x
x
2800 W 3200 W 2800 W 3200 W
3600 W 3600 W 0 W
7200 W
1114 x 412 mm 46 mm 1070 x 380 mm Minimaal 60 mm Minimaal 60 mm
Dit toestel voldoet aan alle relevante CE richtlijnen.
Easy Cook programma Aankookstand Aankooktijd Tussenstand Tijd tussenstand Doorkookstand Doorkooktijd
A1 b(oost) 4 min. 7 4 min. 30 sec. 4 4 min. A2 b(oost) 5 min. 30 sec. 9 3 min. 15 sec. 4 15 min. A3 b(oost) 4 min. 9 2 min. 4 22 min.
FR3
VOTRE PLAQUE DE CUISSON INDUCTION
sommaire
Votre plaque de cuisson induction
introduction . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
description . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
Sécurité
les points qui méritent votre attention . . . . . . . . . . . . . . . . 6 - 7
Commande
régler . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 - 13
Utilisation
une question d’habitude . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Casseroles
utilisation optimale . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
Tableaux de cuisson
utilisation optimale . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 16
Entretien
nettoyage. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Pannes
généralités. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
tableau . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 19
Mesures de sécurité
consignes d’installation . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Dimensions d’encastrement
consignes d’installation . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Instructions d'installation
ventilation . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 22
branchement électrique. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23 - 24
encastrement. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25 - 26
Annexe
que faire de l'emballage et de l'appareil usé . . . . . . . . . . . . . . 27
sécurité . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
fiche technique . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 29
NL
handleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . NL 4 - 19
installatievoorschriften . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . NL 20 - 29
DE
Bedienungsanleitung . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . DE 4 - 19
Installationsanweisung . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . DE 20 - 29
GB
instructions for use . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . GB 4 - 19
installation guide . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . GB 20 - 29
Loading...
+ 80 hidden pages