Asus PRO57TR, PRO57VA, X56TA, PRO57VR, PRO57TA User Manual [nl]

...
Page 1
Notebook
Hardwaregebruiksaanwijzing
DU3840 / Mei 2008
Page 2

Inhoudsopgave

Inhoudsopgave
Inhoudsopgave Inhoudsopgave (Vervolg)
1. Kennismaken met de notebook
Over deze gebruiksaanwijzing.................................................................................... 6
Opmerkingen over deze handleiding ..................................................................... 6
Voorzorgsmaatregelen voor vervoer .......................................................................... 8
Uw notebook voorbereiden......................................................................................... 9
2. Kennismaken met de onderdelen
Bovenkant.................................................................................................................12
Onderkant .................................................................................................................15
Rechterkant .............................................................................................................. 17
Linkerkant ................................................................................................................. 20
Voorkant ................................................................................................................... 21
Achterkant ................................................................................................................22
3. Aan de Slag
Voedingssysteem ..................................................................................................... 24
Wisselstroomvoeding gebruiken .......................................................................... 24
Batterijvoeding gebruiken .................................................................................... 25
Batterijonderhoud ................................................................................................25
De notebook INSCHAKELEN .............................................................................. 26
De zelftest bij inschakelen (Power-On Self Test, POST) ..................................... 26
Het batterijvermogen controleren ........................................................................27
De batterijdoos opladen ....................................................................................... 27
Voedingsopties .................................................................................................... 28
Energiebeheerstanden ........................................................................................29
De slaapstand en Sluimerstand ........................................................................... 29
Beheer thermische energie ..................................................................................29
Speciale toetsenbordfuncties ...................................................................................30
Gekleurde sneltoetsen ......................................................................................... 30
Microsoft Windows-toetsen ..................................................................................32
Uitgebreid toetsenbord ........................................................................................32
Schakelaars en statusindicators ............................................................................... 33
Schakelaars ......................................................................................................... 33
Statusindicators ................................................................................................... 34
2
Multimediabedieningstoetsen (bij sommige modellen) ........................................ 36
Page 3
Inhoudsopgave

Inhoudsopgave (Vervolg)

4. De notebook gebruiken
Aanwijsapparaat ....................................................................................................... 38
Het aanraakpad gebruiken ..................................................................................38
Afbeeldingen gebruik aanraakpad ....................................................................... 39
Onderhoud van het aanraakpad .......................................................................... 40
Aanraakpad automatisch uitschakelen ................................................................ 40
Opslagapparaten ...................................................................................................... 41
Uitbreidingskaart .................................................................................................. 41
Een uitbreidingskaart verwijderen ........................................................................41
Optisch station ..................................................................................................... 42
Flashgeheugenkaartlezer .................................................................................... 44
Harde schijf .......................................................................................................... 45
Geheugen (RAM) .................................................................................................46
Aansluitingen ............................................................................................................ 47
Modemverbinding ................................................................................................ 47
Netwerkverbinding ............................................................................................... 48
Draadloze LAN-verbinding (bij sommige modellen) ............................................ 49
Draadloze netwerkverbinding Windows ...............................................................50
Draadloze Bluetooth-verbinding (bij sommige modellen) .................................... 51
Antenneaansluitingen (bij sommige modellen) .................................................... 52
Trusted Platform Module (TPM) (bij sommige modellen) ......................................... 53
Vingerafdrukregistratie (bij sommige modellen) ....................................................... 54
Bijlage
Optionele accessoires ............................................................................................ B-2
Optionele aansluitingen ..................................................................................... B-3
Installatie van Bluetooth-muis (optioneel) .......................................................... B-4
Besturingssysteem en software.............................................................................. B-6
Instellingen van systeem-BIOS .......................................................................... B-7
Veelvoorkomende problemen en oplossingen ................................................... B-9
Softwareherstel Windows Vista ....................................................................... B-15
Woordenlijst .......................................................................................................... B-17
Bekendmakingen en veiligheidsverklaringen ....................................................... B-21
Informatie over de notebook ................................................................................. B-32
3
Page 4
Inhoudsopgave
4
Page 5

1. Kennismaken met de notebook

Over deze gebruiksaanwijzing Veiligheidsmaatregelen Voorzorgsmaatregelen voor vervoer Uw notebook voorbereiden
Er kunnen verschillen zijn tussen uw notebook en de afbeeldingen in deze handleiding. U kunt uw notebook beschouwen als de juiste voorstelling.
Foto’s en pictogrammen in deze handleiding dienen alleen voor artistiek doeleinden en tonen niet wat er werkelijk in het product wordt gebruikt.
5
Page 6
1 Kennismaken met de notebook

Over deze gebruiksaanwijzing

U hebt nu de gebruiksaanwijzing van de notebook voor u. Deze gebruiksaanwijzing biedt informatie over de verschillende componenten van de notebook en het gebruik van deze componenten. Dit zijn de hoofdsecties van deze gebruiksaanwijzing:
1. Kennismaken met de notebook
Hier maakt u kennis met de notebook en deze gebruiksaanwijzing.
2. Kennismaken met de onderdelen
Biedt u informatie over de componenten van de notebook.
3. Aan de Slag
Maakt u wegwijs bij het eerste gebruik van de notebook.
4. De notebook gebruiken Biedt u informatie over het gebruik van de componenten van de notebook.
5. Bijlage Leert u de optionele accessoires kennen en biedt aanvullende informatie.

Opmerkingen over deze handleiding

Doorheen deze handleiding worden opmerkingen en waarschuwingen in vet lettertype aangegeven. Houd rekening met deze zaken om bepaalde taken veilig en volledig te voltooien. Het belang van deze opmerkingen is verschillend afhankelijk van het type, zoals hieronder beschreven:
OPMERKING: Tips en informatie voor speciale situaties.
TIP: Tips en nuttige informatie voor het voltooien van taken.
BELANGRIJK! Vitale informatie die moet worden opgevolgd om schade aan gegevens, onderdelen of personen te vermijden.
WAARSCHUWING! Belangrijke informatie die moet worden opgevolgd voor een veilig gebruik.
< >
Tekst die tussen < > of [ ] staat vertegenwoordigt een toets op het toetsenbord. U mag < > of [ ] en de ingesloten letters niet werkelijk typen.
[ ]
6
Page 7
Kennismaken met de notebook 1
Veiligheidsmaatregelen
De volgende veiligheidsmaatregelen zullen de levensduur van de notebook verlengen. Volg alle voor­zorgsmaatregelen en instructies. Laat elk onderhoud en elke reparatie over aan bevoegd personeel, tenzij anders beschreven in deze handleiding. Gebruik geen beschadigde voedingskabels, accessoires of andere randapparatuur. Gebruik geen krachtig oplosmiddelen zoals thinners, benzeen of andere chemische producten op of in de nabijheid van het oppervlak.
BELANGRIJK! Koppel de wisselstroomvoeding los en verwijder de batterijdoos/-dozen voordat u het toestel reinigt. Veeg de notebook schoon met een propere cellulose doek of een zeemleer die met een oplossing van niet bijtend schoonmaakmiddel en enkele druppels warm water is bevochtigd en verwijder extra vocht met een droge doek.
NIET op een oneffen of onstabiel werkoppervlak plaatsen. Neem contact op met de onderhoudsdienst als de behuizing beschadigd is.
Duw NIET op het beeldscherm of raak het niet aan. Niet installeren samen met andere kleine items die krassen kunnen maken of in de notebook kunnen vallen.
NIET blootstellen aan vuil of stofri­jke omgevingen. NIET gebruiken bij gaslekken.
Zet de notebook NIET op schoot of een ander lichaamsdeel, want het kan ongemak of letsel veroorzaken door de warmte.
VEILIGE TEMP: Deze notebook mag alleen worden gebruikt op plaat­sen met een omgevingstemperatuur tussen 5°C (41°F) en 35°C (95°F).
Gooi de notebook NIET bij het huis­vuil. Informeer naar de plaatselijke voorschriften voor het verwijderen van elektronica.
Plaats GEEN objecten op de note­book, laat er niets op vallen en stop geen vreemde objecten in het apparaat.
NIET blootstellen aan krachtige mag­netische of elektrische velden.
NIET blootstellen aan of gebruiken in de nabijheid van vloeistof, regen of vocht. De modem NIET gebruiken tijdens een onweer.
Veiligheidswaarschuwing voor de batterij: Gooi de batterij NIET in het
vuur. Sluit de contacten NIET kort. Demonteer de batterij NIET.
INGANGSVERMOGEN: zie het vermogenslabel op de onderkant van de notebook en zorg ervoor dat de voedings­adapter overeenkomt met dit vermogen.
Draag of bedek een ingeschakelde notebook NIET met materiaal, zoals een draagtas, waardoor de luchtcircu­latie verhinderd wordt.
7
Page 8
1 Kennismaken met de notebook

Voorzorgsmaatregelen voor vervoer

Om de notebook voor te bereiden voor transport, moet u het apparaat UITSCHAKELEN en alle externe randapparatuur loskoppelen om schade aan de aansluitingen te voorkomen. De kop van het harde
schijfstation wordt ingetrokken wanneer de voeding wordt UITGESCHAKELD om krassen op het harde schijfoppervlak tijdens het transport te vermijden. U mag de notebook daarom niet vervoeren terwijl de voeding nog is INGESCHAKELD. Sluit het beeldschermpaneel en controleer of het veilig in de gesloten positie is vergrendeld om het toetsenbord en het beeldscherm te beschermen.
BELANGRIJK! het oppervlak van de notebook wordt snel dof als het niet goed behan­deld wordt. Wrijf of kras niet over het oppervlak van de notebook.
Bedek uw notebook
Koop een draagtas om de notebook te beschermen tegen vuil, water, schokken en krassen.
Uw batterijen opladen
Als u wilt werken op batterijvermogen, moet u ervoor zorgen dat de batterijdoos volledig is opgeladen en dat u over extra optionele batterijdozen beschikt voordat u op een lange reis gaat. Onthoud dat de voedingsadapter de batterijdoos oplaadt zolang deze op de notebook en een wisselstroombron is aang­esloten. Houd ermee rekening dat het opladen van de batterij veel langer duurt wanneer de notebook in gebruik is.
Voorzorgsmaatregelen voor vliegreizen
Neem contact op met uw luchtvaartmaatschappij als u de notebook op het vliegtuig wilt gebruiken. De meeste luchtvaartmaatschappijen leggen beperkingen op voor het gebruik van elektronische apparatuur. De meeste luchtvaartmaatschappijen zullen het gebruik van elektronische apparatuur alleen toestaan tijdens de vlucht en niet tijdens het opstijgen en de landing.
BELANGRIJK! Er zijn drie hoofdtypes veiligheidsapparaten op de luchthaven: Röntge­napparaten (worden gebruikt op items die op de transportbanden worden geplaatst), magnetische detectors (worden gebruikt op mensen die door de veiligheidscontrole gaan) en magnetische staven (handbediende apparaten die op mensen of individuele items worden gebruikt). U kunt uw notebook en diskettes door de röntgenapparaten van de luchthaven laten passeren. Het is echter AF TE RADEN uw notebook of diskettes door de magnetische detectors op de luchthaven mee te nemen of uw apparatuur bloot te stellen aan de magnetische staven.
8
Page 9
Kennismaken met de notebook 1
3
1
-1
-1
-2
-
1
2
PUSH
OFFON

Uw notebook voorbereiden

Dit zijn enkele beknopte instructies voor het gebruik van uw notebook. Lees de pagina’s verder in deze handleiding voor meer gedetailleerde informatie over het gebruik van uw notebook.
1. Installeer de batterij
3. Open het beeldschermpaneel
2. Sluit de voedingsadapter aan
4. Schakel de notebook IN
BELANGRIJK! Forceer het beelds­chermpaneel niet omlaag op de tafel wanneer u het opent, anders kunnen de scharnieren breken! Til de notebook nooit op bij het beeldschermpaneel!
Met de hoofdschakelaar wordt de notebook IN- en UITgeschakeld of in de slaapstand of op Sluimerstand gezet. Het werkelijke gedrag van de hoofdschakelaar kan worden ingesteld via het
Conguratiescherm van Windows > Energiebeheer > Systeeminstellingen.
9
Page 10
1 Kennismaken met de notebook
10
Page 11

2. Kennismaken met de onderdelen

Overzicht van de notebook
Er kunnen verschillen zijn tussen uw notebook en de afbeeldingen in deze handleiding. U kunt uw notebook beschouwen als de juiste voorstelling.
Foto’s en pictogrammen in deze handleiding dienen alleen voor artistiek doeleinden en tonen niet wat er werkelijk in het product wordt gebruikt.
11
Page 12
2 Kennismaken met de onderdelen
5
6
2
7
11
12
10
9
3 4
1
8

Bovenkant

Zie de afbeelding hieronder voor de onderdelen aan deze kant van de notebook.
Het toetsenbord zal verschillen afhankelijk van de regio.
12
Page 13
Kennismaken met de onderdelen 2
Back
Front
1
2
3
4
Lichtsensor (bij sommige modellen)
De lichtsensor meet de hoeveelheid licht in de omgeving en past de lichthoeveelheid van het LCD-scherm daarop aan.
Camera-indicator (bij sommige modellen)
De camera-indicator geeft aan wanneer de ingebouwde camera in gebruik is. De camera kan automa­tisch worden geactiveerd door ondersteunde software.
Multipositie- camera (bij sommige modellen)
Met de ingebouwde camera kunt u foto’s maken of video’s opnemen. Deze camera kan worden gebruikt bij videoconferenties en andere interactieve toepassingen. LET OP: De multipositie camera kan naar voor of naar achter worden afgesteld, maar kan alleen door de onderkant worden gekanteld. Draai de camera niet meer dan 35 graden omhoog.
Arraymicrofoon (bij sommige modellen)
De ingebouwde arraymicrofoon is veel duidelijker en vrij van echo, vergeleken met traditionele enkele microfoons, en is bruikbaar voor videovergaderen, inspreken, geluidsopnames en multime­diatoepassingen.
Microfoon (Ingebouwd) (bij sommige modellen)
De ingebouwde mono microfoon kan worden gebruikt voor videoconferenties, gesproken verhalen of eenvoudige geluidsopnamen.
5
Beeldschermpaneel
De notebook maakt gebruik van een ultrascherp plat scherm dat een uitstekende weergave
biedt zoals bij desktopmonitoren, zonder enige schadelijke straling of ikkering, zodat uw
ogen minder worden belast. Gebruik een zachte doek zonder chemische vloeistoffen (gebruik indien nodig gewoon water) om het beeldschermpaneel te reinigen. WAARSCHUWING:
het beeldscherm is zeer broos. Buig of duw niet op het beeldscherm.
6
7
8
9
Audioluidsprekersysteem
Met het geïntegreerde stereo luidsprekersysteem kunt u audio beluisteren zonder extra hulpstukken. Het multimedia geluidssysteem beschikt over een geïntegreerde digitale au­diocontroller die een vol, helder geluid produceert (de resultaten kunnen worden verbeterd met externe stereo hoofdtelefoon of luidsprekers).
Statusindicators (bovenkant)
Statusindicators geven de verschillende hardware- en softwarecondities aan. Ze worden beschreven in paragraaf 3.
Sneltoetsen
Sneltoetsen bieden u de mogelijkheid vaak gebruikte toepassingen op te starten met één druk op de knop. Details hierover worden beschreven in sectie 3.
Toetsenbord
Het toetsenbord is voorzien van toetsen op normale grootte met een comfortabele loop­diepte (diepte tot waar de toetsen kunnen worden ingedrukt) en een polssteun voor beide
handen. Er zijn twee Windows –functietoetsen voorzien die de navigatie in het Windows –besturingssysteem helpen vergemakkelijken.
13
Page 14
2 Kennismaken met de onderdelen
10
11
12
Aanraakpad en knoppen
Het aanraakpad met zijn knoppen is een aanwijsapparaat dat dezelfde functies biedt als een desktopmuis. Een scrollfunctie die door de software wordt bestuurd is beschikbaar nadat u
het aanraakpad heb ingesteld voor een gemakkelijke Windows- of webnavigatie.
Vingerafdrukscanner (bij sommige modellen)
De ingebouwde vingerafdrukscanner maakt het mogelijk beveiligingssoftware te gebruiken
die uw vingerafdruk gebruikt als identicatiesleutel.
Statusindicators (voorzijde)
Statusindicators geven de verschillende hardware- en softwarecondities aan. Ze worden beschreven in paragraaf 3.
14
Page 15
Kennismaken met de onderdelen 2
-2 -1
1 2
6
4
5
9
7
3
8

Onderkant

Zie de afbeelding hieronder voor de onderdelen aan deze kant van de notebook.
Afhankelijk van het model kan het uiterlijk van de onderkant verschillen.
De grootte van de batterij is afhankelijk van het model.
Installatie van SIM-kaart
WAARSCHUWING! De onderkant van de notebook kan zeer warm worden. Wees voorzichtig wanneer het notebook hanteert terwijl deze in gebruik is of recent werd gebruikt. Hoge temperaturen zijn normaal tijdens het opladen of het gebruik. LEG DE NOTEBOOK NIET OP UW SCHOOT OF ANDERE DELEN VAN HET LICHAAM OM LETSELS DOOR DE WARMTE TE VOORKOMEN.
15
Page 16
2 Kennismaken met de onderdelen
2
3
4
1
8
6
7
5
9
Batterijvergrendeling - Veer
Het veerslot van de batterij wordt gebruikt om de batterijdoos stevig te bevestigen. Wanneer de
batterijdoos wordt geïnstalleerd, wordt dit veerslot automatisch vergrendeld. Om de batterijdoos te verwijderen, moet u dit veerslot in de ontgrendelde positie houden.
Batterijdoos
De batterijdoos wordt automatisch opgeladen wanneer u de notebook aansluit op een wisselst­roomvoedingsbron en biedt voeding aan de notebook wanneer deze niet op de wisselstroom is aangesloten. Hierdoor kunt u het apparaat verder gebruiken wanneer u zich tijdelijk verplaatst tussen locaties. De levensduur van de batterij varieert afhankelijk van het gebruik en volgens de
specicaties voor deze notebook. De batterijdoos kan niet gedemonteerd worden en moet als één eenheid
worden aangeschaft.
SIM-kaartcompartiment (bij sommige modellen)
In het SIM-kaartcompartiment kunt u een mobiele SIM-kaart voor 3G-functies stoppen.
Batterijvergrendeling - Handmatig
De handmatige batterijvergrendeling wordt gebruikt om de batterijdoos stevig te bevestigen. Schuif de handmatige vergrendeling naar de ontgrendelde positie om de batterijdoos te plaatsen of te verwijderen. Schuif de handmatige vergrendeling naar de vergrendelde positie nadat u de batterijdoos hebt geïnstalleerd.
Naamkaarthouder
Op de onderkant van de notebook is een naamkaarthouder geplakt waarin een kaartje met de
identicatiegegevens van de gebruiker kan worden gestopt, in geval de otebook door iemand
anders wordt gevonden.
Harde schijfcompartiment
De harde schijf is veilig ingesloten in een compartiment. Raadpleeg een bevoegd onderhoud­scentrum of een verkoper voor informatie over het upgraden van de harde schijf van de notebook. Koop uitsluitend harde schijven bij bevoegde verkopers van deze notebook om zeker te zijn van de maximale compatibiliteit en betrouwbaarheid.
Uitschakelknop (Noodstop)
Als uw besturingssysteem niet correct kan worden UITGESCHAKELD of opnieuw worden gestart, kan de uitschakelknop worden ingedrukt met de tip van een paperclip die recht is geplooid om de notebook uit te schakelen.
Vak voor draadloos LAN (WLAN)
Het WLAN-vak biedt ruimte voor een draadloze netwerkkaart waarmee u draadloos verbinding
kunt maken met een netwerktoegangspunt of andere draadloze netwerkapparaten.
Geheugen (RAM)-compartiment
Het geheugencompartiment biedt uitbreidingsmogelijkheden voor extra geheugen. Het extra geheugen zal de prestaties van de toepassing verhogen door de harde schijftoegang te verla-
gen. De BIOS detecteert automatisch de geheugengrootte in het systeem en congureert dit
overeenkomstig. Er is geen instelling van de hardware of software (inclusief de BIOS) vereist nadat het geheugen is geïnstalleerd. Neem contact op met een erkend onderhoudscentrum of verkoper voor informatie over de geheugenupgrade van uw notebook. Koop de uitbreidingmodules uitsluitend bij erkende verkopers van deze notebook zodat u zeker bent van een maximale compatibiliteit en betrouwbaarheid.
16
Page 17
Kennismaken met de onderdelen 2
1
2.0
3
2
EXPRESS
EXPRESS
E-SATA
DVI
1 53
86 7 9
4
2
EXPRESS
EXPRESS
E-SATA
1 53
86 7 9
4
2

Rechterkant

Zie de afbeelding hieronder voor de onderdelen aan deze kant van de notebook. De componenten ver­schillen per model.
Express-kaartsleuf
Er is een 26-pins Express-kaartsleuf beschikbaar voor één ExpressCard/34mm of één ExpressCard/54mm uitbreidingskaart. Deze nieuwe interface is sneller door het gebruik van een seriële bus met ondersteuning van USB 2.0 en PCI Express in plaats van de tragere parallelle bus in de PC-kaartsleuf. (Niet compatibel met vroegere PCMCIA-kaarten.)
E-SATA
E-SATA- of USB (2.0/1.1)-poort (afhankelijk van het model)
Met een externe SATA of eSATA kunt u een externe aansluiting van seriële ATA-ap­paraten tot stand brengen die oorspronkelijk waren ontworpen voor gebruik binnenin de computer. Deze poort is tot zes keer sneller dan de bestaande USB 2.0 en 1394 voor externe opslagoplossingen en is ook hot-pluggable.
De Universele Seriële Bus is compatibel met USB 2.0- of USB 1.1-apparaten zoals toet­senborden, aanwijsapparaten, camera’s, harde schijven, printers en scanners die serieel zijn aangesloten tot 12 Mbits/sec (USB 1.1) en 480Mbits/sec (USB 2.0).
IEEE1394-poort (bij sommige modellen)
IEEE 1394 is een seriële bus met hoge snelheid zoals SCSI, maar heeft eenvoudige aansluitingen en hot-plug-capaciteiten zoals USB. De IEEE 1394-interface heeft een bandbreedte van 100-400 Mbits/sec en kan tot 63 eenheden op dezelfde bus behandelen. IEEE1394 wordt ook gebruikt in geavanceerde digitale apparatuur en moet met “DV” voor Digitale Videopoort worden gemarkeerd.
17
Page 18
2 Kennismaken met de onderdelen
4
5
Antenne-ingang (bij sommige modellen)
De antenne-ingang is voorzien voor het frequentiekanaal van de tv en de FM-radio (op een selectie van modellen). Op deze ingang kunt u de meegeleverde digitale tv/FM-antenne of de ingang van aangesloten televisiediensten aansluiten. De meegeleverde antenne kan digitale tv of FM-radio ontvangen. Een kabelverbinding kan digitale tv, analoge tv of FM-radio ontvangen, afhankelijk van betaalde services. Opmerking: gebruik de
bijgeleverde adapter voor gebruik met coaxiale aansluitingen.
E-SATA
E-SATA-poort (bij sommige modellen)
Met een externe SATA of eSATA kunt u een externe aansluiting van seriële ATA-apparaten tot stand brengen die oorspronkelijk waren ontworpen voor gebruik binnenin de computer. Dit type aansluiting is tot zes keer sneller dan de bestaande USB 2.0 & 1394 voor externe opslagoplossingen en is ook hot­pluggable met afgeschermde kabels en aansluitingen tot twee meter.
Aansluiting TV-uitgang (bij sommige modellen)
De tv-uitgang is een S-Video-aansluiting die het beeldscherm van de ASUSnotebook kan routeren naar een televisietoestel of een videoprojector. U kunt kiezen tussen simultane of enkelvoudige weergave. Gebruik een S-Videokabel (niet meegeleverd) voor weer­gave met hoge kwaliteit of gebruik de meegeleverde RCA-naar-S-video-adapter voor standaard videoapparaten. Deze poort ondersteunt zowel NTSC- als PAL-formaten.
Antenne-ingang (bij sommige modellen)
De antenne-ingang is voorzien voor het frequentiekanaal van de tv en de FM-radio (op een selectie van modellen). Op deze ingang kunt u de meegeleverde digitale tv/FM-antenne of de ingang van aangeslo­ten televisiediensten aansluiten. De meegeleverde antenne kan digitale tv of FM-radio ontvangen. Een kabelverbinding kan digitale tv, analoge tv of FM-radio ontvangen, afhankelijk van betaalde services.
Opmerking: gebruik de bijgeleverde adapter voor gebruik met coaxiale aansluitingen.
DVI
6
Beelduitvoer (DVI-D) (bij sommige modellen)
De digitale video-interfacepoort is ontworpen om de grasche video-uitvoer naar atscreen
LCD-monitors of andere DVI-compatibele apparaten te maximaliseren.
HDMI
HDMI-poort (bij sommige modellen)
HDMI (High-Denition Multimedia Interface) is een niet gecomprimeerde, volle­dig digitale audio/video-interface tussen elke audio/videobron, zoals een set-top box, dvd-speler of een A/V-ontvanger en een audio- en/of videomonitor zoals een
digitale televisie (DTV). Ondersteunt standaard verbeterde of hoge denitie video
en meerkanaals digitale audio op één kabel. Deze poort verzendt alle ATSC HDTV­standaarden en ondersteunt 8-kanaals digitale audio met overschot aan bandbreedte om toekomstige verbeteringen of vereisten te ondersteunen.
18
Page 19
Kennismaken met de onderdelen 2
7
8
9
Beeldscherm (monitor)-uitgang
De 15-pins D-sub monitorpoort ondersteunt een standaard VGA-compatibel apparaat zoals een monitor of een projector voor weergave op een groter extern beeldscherm.
Modempoort
De RJ-11 2-pins modempoort is kleiner dan de RJ-45 LAN-poort en ondersteunt een stan­daard telefoonkabel. De interne modem ondersteunt overdrachten van maximaal 56 K V.90. De ingebouwde connector maakt handig gebruik mogelijk zonder extra adapters.
BELANGRIJK! De geïntegreerde modem biedt geen ondersteuning voor de span­ning die in digitale telefoonsystemen wordt gebruikt. Sluit de modem niet aan op een digitaal telefoonsysteem, anders kan dit schade veroorzaken aan de notebook.
LAN-poort
De RJ-45 8-pins LAN-poort is groter dan de RJ-11 modempoort en ondersteunt een stan­daard ethernetkabel voor aansluiting op een lokaal netwerk. De ingebouwde connector maakt handig gebruik mogelijk zonder extra adapters.
19
Page 20
2 Kennismaken met de onderdelen
2
3
4
1
5
1
2
3 4 5

Linkerkant

Zie de afbeelding hieronder voor de onderdelen aan deze kant van de notebook.
Kensington® Lock-poort
Dankzij de Kensington® lock-poort kan de notebook worden beveiligd door middel van Kensington®-compatibele beveiligingsproducten van. De beveiligingsproducten omvatten een metalen kabel en een slot die voorkomen dat de notebook van een vast object wordt verwijderd. Sommige beveiligingsproducten kunnen ook een bewegingsdetector bevatten die een alarmsignaal weergeven wanneer de notebook wordt verplaatst.
Optisch station
De notebook wordt in diverse modellen met verschillende optische stations geleverd. Het optische station van de notebook kan compact discs (CD) en/of digitale videodiscs (DVD) ondersteunen en kan over capaciteiten beschikken voor het schrijven (R) of herschrijven
(RW) van schijven. Raadpleeg de marketingspecicaties voor details over elk model.
Elektronische uitwerpknop optisch station
Het optische station is voorzien van een elektronische uitwerpknop voor het openen van de lade. U kunt de lade van de optische schijf openen via een willekeurige softwarespeler of door met de rechterknop op het optische station te klikken in de map "Computer" van Windows en Uitwerpen te selecteren.
Nooduitwerpopening optisch station (locatie is van het model afhankelijk)
De nooduitwerpopening wordt gebruikt om de lade van het optische station uit te werpen als het elektronisch uitwerpen niet werkt. Gebruik de nooduitwerpopening niet in de plaats van het elektronisch uitwerpen.
Luchtinlaat
De luchtinlaat zorgt ervoor dat koele lucht de notebook in kan en warme lucht wordt afgevoerd.
BELANGRIJK! Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen niet geblokkeerd wor­den door papier, boeken, kleding, kabels of andere objecten, anders kan de notebook oververhitten.
20
Page 21
Kennismaken met de onderdelen 2
2.0
2
3
4
1
6
5
1 2 3 4 5 6

Voorkant

Zie de afbeelding hieronder voor de onderdelen aan deze kant van de notebook.
Draadloze switch
Schakelt het geïntegreerde draadloos LAN en Bluetooth in of uit (bepaalde modellen).
Wanneer deze functie is ingeschakeld, licht de draadloze statusindicator op. De software­instellingen voor Windows zijn vereist vóór het gebruik.
Knop weergavepaneel
Druk op de knop voor het weergavepaneel om het weergavepaneel te openen.
WAARSCHUWING! Forceer het beeldschermpaneel niet omlaag op de tafel wanneer u het opent, anders kunnen de scharnieren breken! Til de notebook nooit op bij het beeldschermpaneel!
Aansluiting microfooningang
De aansluiting voor de mono microfoon (1/8 inch) kan worden gebruikt om een externe microfoon
of het uitgangssignaal van geluidsapparatuur aan te sluiten. Wanneer u deze aansluiting gebruikt,
wordt de ingebouwde microfoon automatisch uitgeschakeld. Gebruik deze functie voor video­conferenties, gesproken verhalen of eenvoudige geluidsopnamen.
Aansluiting SPDIF-uitgang
Deze aansluiting biedt de mogelijkheid de notebook aan te sluiten op SPDF-compatibele (Sony/Philips digital interface) apparaten voor digitale geluidsuitvoer. Gebruik deze functie
Combo
om van uw ASUS-notebook een hi thuisbioscoopsysteem te maken.
Aansluiting hoofdtelefoonuitgang
De aansluiting voor de hoofdtelefoon (1/8 inch) wordt gebruikt om het audio-uitgangssignaal van
de notebook aan te sluiten op luidsprekers met versterkers of een hoofdtelefoon. Wanneer u deze
aansluiting gebruikt, worden de ingebouwde luidsprekers automatisch uitgeschakeld.
USB-poort (2.0/1.1)
(Zie andere zijde voor beschrijving.)
Sleuf Flashgeheugen
Normaliter moet een externe geheugenkaartlezer apart worden aangeschaft om geheu­genkaarten te gebruiken zoals van een digitale camera, mp3-speler, mobiele telefoon of PDA. Deze notebook heeft een ingebouwde kaartlezer met hoge snelheid waarmee u
gemakkelijk kunt lezen van en schrijven naar verschillende ashgeheugenkaarten, zoals verder
in deze handleiding is beschreven.
21
Page 22
2 Kennismaken met de onderdelen
1
2
2.0
3
4
1 2 3 4

Achterkant

Zie de afbeelding hieronder voor de onderdelen aan deze kant van de notebook.
Gelijkstroomingang (DC)
De meegeleverde voedingsadapter converteert wisselstroom naar gelijkstroom voor gebruik met deze aansluiting. De voeding die via deze aansluiting wordt geleverd, biedt stroom aan de notebook en laadt de interne batterijdoos op. Gebruik altijd de meegeleverde voeding­sadapter om schade aan de notebook en de batterijdoos te voorkomen. LET OP: KAN
TIJDENS GEBRUIK WARM TOT HEET WORDEN. DENK ERAAN DAT U DE VOEDINGSADAPTER NIET AFDEKT EN UIT DE BUURT VAN UW LICHAAM HOUDT.
Koelventilator
De koelventilator verwijdert overtollige warmte, afhankelijk van de drempelinstellingen voor de temperatuur.
BELANGRIJK! Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen niet geblokkeerd wor­den door papier, boeken, kleding, kabels of andere objecten, anders kan de notebook oververhitten.
USB-poort (2.0/1.1)
De Universele Seriële Bus is compatibel met USB 2.0- of USB 1.1-apparaten zoals toet­senborden, aanwijsapparaten, camera’s, harde schijven, printers en scanners die serieel zijn aangesloten tot 12 Mbits/sec (USB 1.1) en 480Mbits/sec (USB 2.0). Met USB kunt u veel apparaten tegelijk op een enkele computer laten werken, waarbij sommige randapparaten werken als extra invoegtoepassing of hub. USB ondersteunt hot swapping (omschakelen) van apparaten zodat de meeste randapparaten kunnen worden aangesloten of losgekoppeld zonder dat de computer opnieuw moet worden opgestart.
Batterijdoos
De batterijdoos wordt automatisch opgeladen wanneer u de notebook aansluit op een wisselst­roomvoedingsbron en biedt voeding aan de notebook wanneer deze niet op de wisselstroom is aangesloten. Hierdoor kunt u het apparaat verder gebruiken wanneer u zich tijdelijk verplaatst tussen locaties. De levensduur van de batterij varieert afhankelijk van het gebruik en volgens
de specicaties voor deze notebook. De batterijdoos kan niet gedemonteerd worden en moet
als één eenheid worden aangeschaft.
22
Page 23

3. Aan de Slag

Wisselstroomvoeding gebruiken Batterijvoeding gebruiken De notebook INSCHAKELEN Het batterijvermogen controleren Voedingsopties Energiebeheerstanden Speciale toetsenbordfuncties Schakelaars en statusindicators
Er kunnen verschillen zijn tussen uw notebook en de afbeeldingen in deze handleiding. U kunt uw notebook beschouwen als de juiste voorstelling.
Foto’s en pictogrammen in deze handleiding dienen alleen voor artistiek doeleinden en tonen niet wat er werkelijk in het product wordt gebruikt.
23
Page 24
3 Aan de Slag

Voedingssysteem

Wisselstroomvoeding gebruiken

De voeding van de notebook bestaat uit twee delen: de voedingsadapter en de batterijvoeding. De voed­ingsadapter converteert de wisselstroomvoeding van een wandcontactdoos naar de gelijkstroom die vereist is voor de notebook. Uw notebook wordt geleverd met een universele wisselstroom/gelijk­stroomadapter. Dit betekent dat u de voedingskabel kunt aansluiten op elk 100V-120V stopcontact en elk 220V-240V stopcontact zonder dat u schake­laars hoeft in te stellen of stroomomvormers te ge­bruiken. Verschillende landen kunnen een adapter vereisen die moet worden gebruikt om de meegeleverde VS-standaard wisselstroomkabel aan te sluiten op een andere standaard. De meeste hotels voorzien universele stekkers om de verschillende voeding-
skabels en stroomspanningen te ondersteunen. We raden u aan een ervaren reiziger te raadplegen over
de wisselstroomspanningen wanneer u voedingsadapters wilt meenemen naar een ander land.
U kunt reissets voor de notebook kopen die voedings- en modemadapters voor bijna elk land bevatten.
Sluit de wisselstroomkabel aan op een wisselstroomstopcontact en een wisselstroom/gelijkstroomomvormer (bij voorkeur met overspanningsbeveiliging) en sluit vervolgens de gelijkstroomaansluiting aan op de note-
book. Wanneer u de wisselstroom/gelijkstroomadapter eerst aansluit op het wisselstroomstopcontact, kunt
u de spanning van de wisselstroomuitgang en de wisselstroom/gelijkstroomomvormer zelf controleren op compatibiliteitsproblemen voordat u de gelijkstroomaansluiting aansluit op de notebook. De voedingsin­dicator op de adapter (indien aanwezig) licht op als de voedingsspanning binnen het juiste bereik is.
BELANGRIJK! De notebook kan beschadigd worden als u een andere adapter ge­bruikt om de notebook in te schakelen of als u de adapter van de notebook gebruikt om voeding te leveren aan andere elektrische apparaten. Als er rook, een brandgeur of extreme hitte uit de wisselstroom/gelijkstroomadapter komt, neem dan contact op met een reparatiedienst. Raadpleeg altijd een reparatiedienst als u vermoedt dat de wisselstroom/gelijkstroomadapter defect is. U kunt uw batterijdoos en de notebook beschadigen als u een defecte wisselstroom/gelijkstroomadapter gebruikt.
Deze notebook kan, afhankelijk van de regio, met een stekker met twee of met drie polen worden geleverd. Als een stekker met drie polen is geleverd, moet u een geaard wisselstroomstopcontact of een correct geaarde adapter gebruiken om een veilige werking van de notebook te garanderen.
WAARSCHUWING! DE VOEDINGSADAPTER KAN TIJDENS GEBRUIK WARM TOT HEET WORDEN. DENK ERAAN DAT U DE ADAPTER NIET AFDEKT EN UIT DE BUURT VAN UW LICHAAM HOUDT.
24
Page 25
Aan de Slag 3
3
1
-1
-1
-2
-
1
2
-2
-
1
3
2
1
-1
-2

Batterijvoeding gebruiken

De notebook is ontwikkeld voor gebruik met een verwisselbare batterijdoos. De batterijdoos bestaat uit een set batterijcellen die samen in één behuizing zijn ondergebracht. Een volledig opgeladen batterij biedt meerdere uren batterijgebruik. Deze duur kan verder worden uitgebreid door de energiebeheerfuncties te gebruiken via de BIOS-instelling. Extra batterijdozen zijn optioneel en kunnen afzonderlijk worden aang­eschaft bij een verkoper van notebooks.
De batterijdoos installeren en verwijderen
De batterijdoos van de notebook kan al dan niet zijn geïnstalleerd bij de levering. Als de batterijdoos nog niet is geïnstalleerd in uw notebook, gaat u als volgt te werk om deze te installeren.
BELANGRIJK! Probeer nooit de batterijdoos te verwijderen terwijl de notebook is INGESCHAKELD aangezien dit kan resulteren in het verlies van uw werkgegevens.
De batterijdoos monteren:
De batterijdoos verwijderen:
BELANGRIJK! Gebruik uitsluitend batterijdozen en voedingsadapter die met deze
notebook zijn geleverd of speciek zijn goedgekeurd door de fabrikant of de verkoper
voor gebruik met dit middel, anders kan uw notebook beschadigd worden.

Batterijonderhoud

De batterijdoos van de notebook kan, net als alle andere oplaadbare batterijen, slechts een beperkt aantal maal opnieuw worden opgeladen. Als de batterij elke dag eenmaal volledig wordt opgebruikt en opnieuw opgeladen, zal deze een levensduur hebben van minstens één jaar. De levensduur van de batterijdoos is af­hankelijk van de omgevingstemperatuur, de vochtigheid en het gebruik van de notebook. Een ideale situatie is dat de batterij wordt gebruikt in een temperatuurbereik tussen 5°C en 35°C (41°F en 95°F). U moet er ook rekening mee houden dat de interne temperatuur van de notebook hoger is dan de externe temperatuur. Elke temperatuur boven of onder dit bereik zal de levensduur van de batterij korter maken. De gebruiksduur van de batterijdoos zal echter altijd afnemen na verloop van tijd. Daarna zult u een nieuwe batterijdoos moeten aanschaffen bij een erkende verkoper van notebooks. Omdat batterijen ook een opslaglevensduur hebben, is het niet aanbevolen voorraad op te slaan van extra batterijen.
WAARSCHUWING! Om veiligheidsredenen mag de batterij NIET in het vuur worden gegooid, mogen de contacten NIET worden kortgesloten en mag de batterij NIET worden gedemonteerd. Werkt de batterij niet goed meer, zet dan de notebook UIT en neem contact op met een bevoegd reparatiecentrum.
25
Page 26
3 Aan de Slag

De notebook INSCHAKELEN

Wanneer u de notebook INSCHAKELT verschijnt het bericht voor het INSCHAKELEN op het scherm.
Indien nodig, kunt u de helderheid met behulp van de sneltoetsen aanpassen. Als u de BIOS-instelling moet
uitvoeren om de systeemconguratie in te stellen of te wijzigen, drukt u tijdens het opstarten op [F2] om de BIOS Setup te openen. Als u tijdens de weergave van het splash-scherm op de toets [Tab] drukt, kunt u de standaard opstartinformatie zoals de BIOS-versie, weergeven. Druk op [ESC] en een opstartmenu met
de selecties van de beschikbare stations waarvan kan worden opgestart, wordt weergegeven.
Vóór het opstarten zal het beeldschermpaneel knipperen wanneer de voeding is IN­GESCHAKELD. Dit maakt deel uit van de testroutine van de notebook en wijst niet op een probleem met het beeldscherm.
BELANGRIJK! Om de harde schijf te beschermen moet u altijd minstens 5 seconden wachten nadat u uw notebook hebt UITGESCHAKELD voordat u het apparaat opnieuw INSCHAKELT.
WAARSCHUWING! Draag of bedek een ingeschakelde notebook NIET met materiaal, zoals een draagtas, waardoor de luchtcirculatie verhinderd wordt.

De zelftest bij inschakelen (Power-On Self Test, POST)

Wanneer u de notebook INSCHAKELT, worden eerst een reeks softwarematig bestuurde diagnostische tests
uitgevoerd. Dit proces wordt POST (Power-On Self Test) genoemd. De software die de POST bestuurd wordt geïnstalleerd als een permanent onderdeel van de architectuur van de notebook. De POST bevat een record
van de hardwareconguratie van de notebook. Deze record wordt gebruikt om een diagnostische controle
van het systeem uit te voeren. Deze record wordt gemaakt door gebruik te maken van het programma BIOS Setup. Als de POST een verschil tussen de record en de bestaande hardware ontdekt, wordt een bericht
weergegeven op het scherm met de vraag het conict op te lossen door BIOS Setup uit te voeren. In de meest gevallen zou deze record correct moeten zijn op het ogenblik dat u de notebook ontvangt. Wanneer
de test voltooid is, kunt u een bericht krijgen met de melding “Geen besturingssysteem gevonden”. Dit kan zich voordoen als er vooraf geen besturingssysteem werd geïnstalleerd op de harde schijf. Dit geeft aan dat de harde schijf correct is gedetecteerd en klaar is voor de installatie van een nieuw besturingssysteem.
Technologie voor zelfcontrole en rapportering
S.M.A.R.T. (Self Monitoring and Reporting Technology = zelfbewakende en rap­porteringstechnologie) controleer het harde schijfstation tijdens de POST en toont een waarschuwingsbericht als de harde schijf onderhoud of reparatie nodig heeft. Als een kritieke waarschuwing over de harde schijf wordt weergegeven tijdens het opstarten,
maak dan onmiddellijk een back-up en voer de schijfcontrole van Windows uit. Om het schijfcontroleprogramma van Windows uit te voeren, doet u het volgende: Klik op Starten > selecteer Computer > klik met de rechtermuisknop op het pictogram van een harde schijf > kies Eigenschappen > klik op het tabblad Extra > klik op
Nu controleren > klik op Start. U kunt ook “Sectoren scannen” selecteren voor een effectievere scan en reparatie, maar dat proces is veel trager.
BELANGRIJK! Als er nog steeds waarschuwingen verschijnen tijdens het opstarten, nadat u het hulpprogramma voor de schijfcontrole hebt uitgevoerd, moet u uw note­book terugbrengen voor reparatie. Als u de notebook toch verder blijft gebruiken, kan dit resulteren in gegevensverlies.
26
Page 27
Aan de Slag 3

Het batterijvermogen controleren

Het batterijsysteem implementeert de Smart Battery-standaard onder de Windows-omgeving, waarmee de
batterij nauwkeurig het resterende vermogenspercentage in de batterij nauwgezet weergeeft. Een volledig opgeladen batterijdoos levert enkele uren werkvermogen voor de notebook. Het werkelijke cijfer kan achter variëren afhankelijk van de manier waarop u de energiebesparingsfuncties gebruikt, uw algemene werkgewoonten, de CPU, de grootte van het systeemgeheugen en de grootte van het beeldschermpaneel.
De onderstaande scher­mafbeeldingen zijn slechts voorbeelden die wellicht verschillen van wat u in uw systeem ziet.
U ziet een waarschuwing als het batterijvermogen laag is. Negeert u deze waarschuwingen, dan zal de notebook uitein­delijk uitschakelen (De standaard van Windows gebruikt STR).
Klik met de linkermuisknop op het batterijpictogram.
WAARSCHUWING! Stand-by naar RAM (Suspend-to-RAM, STR) duurt niet lang als de batterij leeg is. Stand-by naar schijf (Suspend-to-Disk,STD) is niet hetzelfde als voeding UITSCHAKELEN. STD vereist een kleine hoeveelheid stroom en zal mislukken als er geen stroom beschikbaar is door het feit dat de batterij volledig leeg is of dat er geen voeding is (bijv. door zowel de voedingsadapter als de batterijdoos te verwijderen).
Klik met de rechtermuisknop op het batterijpictogram.
Beweeg de cursor over het batterijpictogram zonder voedingsadapter.
Beweeg de cursor over het batterijpictogram met voedingsadapter.

De batterijdoos opladen

U moet de batterijdoos opladen voordat u uw notebook onderweg kunt gebruiken. Zodra de notebook op een externe voedingsbron is aangesloten via de voedingsadapter, wordt het opladen van de batterijdoos gestart. Laat de batterijdoos volledig opladen voordat u deze voor de eerste maal gebruikt. Een nieuwe batterijdoos moet volledig worden opgeladen voordat u de notebook loskoppelt van de externe voeding. Het volledig opladen van de batterij duur enkele uren wanneer de notebook is UITGESCHAKELD en kan tweemaal zo lang duren wanneer de notebook is INGESCHAKELD. Het laadlampje van de batterij wordt UITGESCHAKELD wanneer de batterijdoos is opgeladen.
De batterij begint met opladen wanneer het resterende vermogen van de batterij onder 95% daalt. Dit voorkomt dat de batterij vaak wordt opgeladen. Door de oplaadcycli tot een minimum te beperken, worden de levensduur van de batterij verlengd.
Het opladen van de batterij wordt gestopt als de temperatuur of de batterijspanning te hoog is.
WAARSCHUWING! Laat de batterijdoos niet ontladen achter. Op de duur zal deze zijn lading verliezen. Als u de batterijdoos niet gebruikt, moet u deze eens in de drie maanden opladen om de levensduur te verlengen. Doet u dat niet, dan zult u de bat­terijdoos in de toekomst niet meer kunnen opladen.
27
Page 28
3 Aan de Slag

Voedingsopties

Met de hoofdschakelaar kunt u de notebook AAN- en UITZETTEN en de notebook in de slaapstand of op Sluimerstand zetten. Het werkelijke gedrag van deze schakelaar kunt u instellen in de opties voor
“Energiebeheer” in het Conguratiescherm van Windows.
Voor andere opties “Andere gebruiker, Opnieuw opstarten, Slaapstand of Afsluiten” klikt u op het pijltje naast het slotpictogram.
Hardwarematig of softwarematig opnieuw opstarten
Nadat u wijzigingen hebt aangebracht aan uw besturingssysteem, kunt u worden gevraagd het systeem opnieuw op te starten. Sommige instal­latieprocessen zullen een dialoogvenster weergeven dat kan worden gebruikt om opnieuw op te starten. Om het systeem handmatig te opnieuw opstarten, kiest u Opnieuw opstarten.
BELANGRIJK! Om de harde schijf te beschermen moet u altijd minstens 5 seconden wachten nadat u uw notebook hebt UITGESCHAKELD voordat u het apparaat opnieuw INSCHAKELT.
Nooduitschakeling
Als uw besturingssysteem niet correct kan worden UITGESCHAKELD of niet opnieuw kan worden opgestart, zijn er twee andere manieren om uw notebook uit te schakelen:
(1) de voedingsknop
ken.
BELANGRIJK! Gebruik de nooduitschakeling niet terwijl gegevens worden geschreven aangezien dit kan resulteren in verlies of vernietiging van uw gegevens.
gedurende 4 seconden ingedrukt houden of (2) de knop Afsluiten
Gebruik een paperclip die u hebt recht geplooid om de uitschakelknop in te drukken.
28
indruk-
Page 29
Aan de Slag 3

Energiebeheerstanden

De notebook heeft een aantal automatische of aanpasbare energiebesparingsfuncties waarmee u de maximale levensduur van de batterij kunt benutten en de totale eigendomskosten (TCO) kunt verlagen. Sommige van deze functies kunnen via het menu Power in de BIOS Setup worden beheerd. De instellingen voor het ACPI-energiebeheer kunnen via het besturingssysteem worden aangepast. De functies voor het energiebeheer zijn ontwikkeld om zoveel mogelijk stroom te besparen door de componenten zo vaak mogelijk in een lage verbruiksstand te plaatsen maar op aanvraag de volledige werking toe te staan.

De slaapstand en Sluimerstand

De instellingen voor het energiebeheer vindt u in Windows > Congura­tiescherm > Energiebeheer. Onder Systeeminstellingen vindt u “Slaap-
stand/Sluimerstand” of “Afsluiten” voor het afsluiten van het beeldscherm of het indrukken van de hoofdschakelaar. “Slaapstand” en “Sluimerstand” besparen energie als de notebook niet in gebruik is doordat sommige on-
derdelen worden uitgeschakeld. Wanneer u uw werk hervat, zal uw laatste
status (zoals een document dat halverwege omlaag werd gescrolld of een e-mail die half is ingevoerd) opnieuw verschijnen alsof u het scherm nooit hebt verlaten. “Afsluiten” zal alle toepassingen sluiten en u vragen of u uw werk wilt opslaan als dat nog niet gebeurd is.
Slaapstand” s hetzelfde als Stand-by naar RAM (STR). Deze functie slaat uw huidige gegevens en status op in het RAM-geheugen terwijl meerdere onderdelen zijn UITGESCHAKELD. Omdat RAM een vluchtig geheugen is, is er voeding nodig om de gegevens te behouden (vernieuwen). Klik op Starten en op het pijltje naast het slotpictogram om deze optie te zien. U
kunt ook de sneltoets [Fn F1] gebruiken om deze modus te activeren. U herstelt met een willekeurige toets behalve [Fn]. (OPMERKING: de voed-
ingsindicator knippert in deze stand.)
Sluimerstand” is hetzelfde als Stand-by naar schijf (STD) en slaat uw huidige gegevens en status op naar de harde schijf. Hierdoor hoeft het RAM-geheugen niet periodiek worden vernieuwd en wordt het energiev­erbruik aanzienlijk verlaagd, maar niet volledig uitgeschakeld omdat bepaalde activeringselementen zoals LAN, voeding moeten blijven krijgen. “Sluimerstand” bespaart meer energie in vergelijk met “Slaapstand”. Klik op Starten en op het pijltje naast het slotpictogram om deze optie te zien. schakelaar in te drukken. (OPMERKING: de voedingsindicator is UIT in deze modus.)
U herstelt door de hoofd-

Beheer thermische energie

Er zijn drie methoden voor energiebeheer om de thermische status van de notebook te beheren. Dit ener-
giebeheer kan niet door de gebruiker worden gedenieerd en moet bekend zijn in het geval de notebook
naar een van deze statussen gaat. De volgende temperaturen staan voor de temperatuur van de behuizing (niet van de CPU).
• De ventilator wordt INGESCHAKELD voor een actieve koeling wanneer de temperatuur de hoogste veiligheidslimiet bereikt.
• De CPU-snelheid neemt af voor passieve koeling wanneer de temperatuur de hoogste veiligheidslimiet overschrijdt.
• Het systeem wordt uitgeschakeld voor kritieke koeling wanneer de temperatuur de maxi­male hoogste veiligheidslimiet overschrijdt.
29
Page 30
3 Aan de Slag

Speciale toetsenbordfuncties

Gekleurde sneltoetsen

Hieronder vindt u de omschrijving van de gekleurde sneltoetsen op het toetsenbord van de notebook. De gekleurde opdrachttoetsen zijn alleen toegankelijk door de functietoets ingedrukt te houden terwijl u op een toets met een gekleurde opdracht drukt.
De locaties van de sneltoetsen op de functietoetsen kunnen variëren afhankelijk van het model, maar de functies moeten dezelfde blijven. Volg de pictogrammen in de plaats van de functietoetsen.
Pictogram “Zz” (F1): Plaatst de notebook in stand-by (Opslaan-naar-RAM of Opslaan-naar­schijf afhankelijk van de instelling van de slaapstandknop in de instelling van het energiebeheer).
Radiotoren (F2): Alleen draadloze modellen: Schakelt het interne draadloze LAN of de Bluetooth (op geselecteerde
modellen) AAN of UIT met een OSD-scherm. Wanneer
deze functie is ingeschakeld, licht de overeenkomstige draadloze indicator op. De software-
instellingen van Windows zijn nodig om het draadloos LAN of Bluetooth te gebruiken.
Enveloppictogram (F3):
met deze knop start u de e-mailtoepassing terwijl Windows actief is.
“e”-pictogram (F4):
met deze knop start u de internetbrowser terwijl Windows actief is.
30
Pictogram volle zon (F5):
Verlaagt de helderheid van het beeldscherm
Pictogram lege zon (F6):
Verhoogt de helderheid van het beeldscherm
LCD-pictogram (F7): Schakelt het beeldschermpaneel AAN en UIT. (Bij sommige modellen wordt het venster uitgerekt zodat het hele scherm wordt gebruikt als er een lage resolutie is ingesteld.)
Pictogrammen LCD/Monitor (F8): Schakelt tussen het LCD-scherm van de
notebook en een externe monitor in deze volgorde: LCD notebook -> Externe monitor -> Beide. (Deze functie werkt niet in 256 kleuren. Selecteer hoge kleuren
in de instellingen voor de beeldschermeigenschappen.) OPMERKING: vóór het opstarten is een verbinding met een externe monitor nodig.
Doorgestreept aanraakpad (F9): hiermee wordt het aanraakpad VER-
GRENDELD (uitgeschakeld) en ONTGRENDELD (ingeschakeld). Door het aanraakpad te vergrendelen kunt u niet onopzettelijk de cursor tijdens het typen verplaatsen. U kunt dit het beste gebruiken als u een extern aanwijsapparaat als muis gebruikt. OPMERKING: sommige modellen hebben een indicator tussen de touchpad-knoppen die oplichten wanneer het touchpad is ONTGRENDELD (inge­schakeld) en niet oplichten wanneer het touchpad is VERGRENDELD (uitgeschakeld).
Page 31
Gekleurde sneltoetsen (Vervolg)
Luidsprekerpictogrammen (F10):
Schakelt de luidsprekers AAN en UIT (alleen bij Windows besturingssystemen)
Pictogram Luidspreker stiller (F11):
Verlaagt het luidsprekervolume (alleen bij Windows besturingssystemen)
Pictogram Luidspreker luider (F12):
Verhoogt het luidsprekervolume (alleen bij Windows besturingssystemen)
Fn+C: Schakelt de functie “Splendid Video In­telligent Technology” IN en UIT. Hiermee kunt u schakelen tussen de verschillende kleurver­beteringsstanden van het beeldscherm om het contrast, de helderheid, de tint van de skin en de kleurverzadiging voor rood, groen en blauw onafhankelijk aan te passen. U ziet de huidige modus in het OSD (on-screen display).
Fn+V: schakelt naar de softwaretoepassing “Life Frame”.
Aan de Slag 3
My Prole
Fn+T: schakelt naar de softwaretoepassing “Power For Phone”.
Power4Gear eXtreme (Fn+Space Bar): met deze
toets schakelt u tussen de verschillende standen voor energiebesparing. Dit heeft invloed op veel aspecten van de notebook waar het gaat om het beste compromis tussen prestaties en levensduur van de batterij. Door het voedingsadapater aan te sluiten of te verwijderen, schakelt het systeem automatisch tussen wisselstroom- en batterijvoeding. U ziet de huidige modus in het OSD (on-screen display).
31
Page 32
3 Aan de Slag

Microsoft Windows-toetsen

Het toetsenbord bevat twee speciale Windows-toetsen, zoals hieronder beschreven.
De toets met het Windows-logo activeert het menu Start dat zich onderaan links op het bureaublad van Windows bevindt.
De andere toets die eruitziet als een Windows-menu met een kleine cursor, activeert het menu Eigenschappen en heeft hetzelfde effect als het klikken met de rechtermuisknop op een Win-
dows-object.

Uitgebreid toetsenbord

Vo or bepaa lde mod ellen is een uitgebreid toetsen bord beschikbaar. Het uitgebreide toetsenbord heeft een speciaal numeriek toetsenblok voor het gemakkelijk invoeren van cijfers. Gebruik [Num Lk / Scr Lk] om de toetsen op het uitgebreide toetsenbord te schakelen tussen cijfers en cursorrichtingen. De toetsen voor de cursorrichting zijn bedoeld om te navigeren tus­sen velden of cellen zoals in rekenbladen of tabellen.
32
Page 33
Aan de Slag 3

Schakelaars en statusindicators

Schakelaars

Express Gate-toets
Door op deze knop te drukken, start Express Gate. Zie de handleiding van Express Gate voor meer infor­matie.
Toets Power4Gear eXtreme
Met deze toets schakelt u tussen de verschillende standen voor energiebesparing. Dit heeft invloed op veel aspec­ten van de notebook waar het gaat om het beste compro­mis tussen prestaties en levensduur van de batterij. Door het voedingsadapater aan te sluiten of te verwijderen, schakelt het systeem automatisch tus­sen wisselstroom- en batterijvoeding. De geselecteerde modus wordt op het scherm getoond.
Knop Touchpad vergrendelen
Wanneer u op deze knop drukt, wordt de ingebouwde touchpad vergrendeld (uitgeschakeld). Wanneer u
de touchpad vergrendelt, kunt u voorkomen dat u de cursor per ongeluk verplaatst tijdens het typen. Deze functie wordt het best gebruikt met een externe muis (aanwijsapparaat). Om het touchpad te ontgrendelen (in te schakelen), drukt u deze knop opnieuw in.
Knop Splendid (bij sommige modellen)
Schakelt de functie “Splendid Video Intelligent Technology” IN en UIT. Hiermee kunt u schakelen tussen de verschillende kleurver­beteringsstanden van het beeldscherm om het contrast, de helder­heid, de tint van de skin en de kleurverzadiging voor rood, groen en blauw onafhankelijk aan te passen. De geselecteerde modus wordt op het scherm weergegeven.
Knop Internet starten
Wanneer u op deze knop drukt wordt uw internetbrowser opgestart terwijl Windows actief is.
Hoofdschakelaar
Met de hoofdschakelaar kunt u de notebook IN- en UITSCHAKELEN en in de slaapstand of op Sluimerstand zetten. Het gedrag van de hoofdschakelaar is afhankelijk van de instelling in
het Energiebeheer van het Conguratiescherm van Windows.
Schakelaar draadloos
Alleen voor draadloze modellen. Schakelt het interne draadloze LAN of Bluetooth (bij sommige modellen) IN en UIT met een weergave op het scherm. Indien ingeschakeld, zal
de daarmee overeenkomende draadloze indicator oplichten. Instellingen van Windows zijn
nodig om het draadloze LAN of Bluetooth te gebruiken.
33
Page 34
3 Aan de Slag
Schakelaars en statusindicators (Vervolg)

Statusindicators

Voorzijde
Indicator batterijvermogen
De indicator voor het batterijvermogen is een LED dat de status van het batterijvermogen als volgt weergeeft:
AAN: De batterij van de notebook wordt opgeladen terwijl de wisselstroom is aangesloten.
Uit: De batterij van de notebook is opgeladen of volledig leeg.
Knipperend: Het batterijvermogen is minder dan 10% en de wisselstroom is niet aangesloten.
Indicator draadloos LAN
Dit is alleen van toepassing voor modellen met een ingebouwd draadloos LAN. Wan­neer het ingebouwde draadloze LAN is ingeschakeld, zal deze indicator oplichten. (De
instellingen van de Windows-software is vereist.)
Bluetooth-indicator
Deze indicator is alleen van toepassing voor modellen met interne Bluetooth (BT). De indicator zal oplichten om aan te geven dat de geïntegreerde Bluetooth-functie (BT) van de notebook is geactiveerd.
Voedingsindicator
De voedingsindicator licht op wanneer de notebook wordt INGESCHAKELD en knippert langzaam wanneer de notebook in de “Suspend-to-Ram”-modus (Slaapmodus) is. Deze indicator is UIT wan­neer de notebook is UITGESCHAKELD of in de modus Suspend-to-disk (stand-bymodus) is.
34
Page 35
Aan de Slag 3
Schakelaars en statusindicators (Vervolg)
Statusindicators (Vervolg)
Bovenkant
Num-Lock-indicator
Wanneer deze indicator is opgelicht, geeft dit aan dat de cijfervergrendeling [Num Lk]
geactiveerd is. Met de cijfervergrendeling kunnen bepaalde letters op het toetsenbord worden gebruikt als cijfertoetsen zodat het invoeren van numerieke gegevens gemak­kelijker verloopt.
Caps-Lock-indicator
Wanneer deze indicator is opgelicht, geeft dit aan dat de hoofdlettervergrendeling [Caps Lock] geactiveerd is. Met de hoofdlettervergrendeling kunnen sommige letters op het toetsenbord in hoofdletters worden getypt (bijv. A, B, C). Wanneer de indicator van
de hoofdlettervergrendeling UIT is, zullen de getypte letters in kleine letters worden weergegeven (bijv. a, b, c).
Scroll Lock-indicator
Wanneer deze indicator is opgelicht, geeft dit aan dat de scrollvergrendeling [Scrl Lk]
is geactiveerd. Met Scroll lock kunnen sommige letters op het toetsenbord werken als richtingstoetsen zodat u gemakkelijker kunt navigeren wanneer slechts een deel van het toetsenbord nodig is, zoals bij het spelen van games.
Indicator schijfactiviteit
Geeft aan dat de notebook toegang heeft tot een of meer opslagapparaten, zoals de harde schijf. De lamp knippert evenredig met de toegangsduur.
35
Page 36
3 Aan de Slag

Multimediabedieningstoetsen (bij sommige modellen)

Met de multimediabedieningstoetsen kunt u de multimediatoepass­ing probleemloos besturen. Hieronder vindt u een omschrijving van de betekenis van elke multimediabedieningstoets op de notebook met Windows Media Player. De resultaten kunnen verschillen van andere multimediatoepassingen.
Sommige functies van de bedieningstoetsen kunnen verschillen afhankelijk van het notebookmodel.
Gebruik de [Fn]-toets in combinatie met de pijltoetsen voor de cd-bedieningsfuncties.
Een audio- of video-cd gebruiken met Windows Media Player
Cd afspelen/pauzeren
Start het afspelen van de cd wanneer deze werd gestopt. Pauzeert het afspelen van de cd wanner deze wordt afgespeeld.
Cd stoppen
Tijdens het afspelen: stopt het afspelen van de schijf.
Cd terugspoelen naar vorig nummer (Terugspoelen)
Tijdens het afspelen: keert terug naar het vorige audionummer/lmhoofdstuk.
Cd vooruitspoelen naar volgend nummer (Snel vooruitspoelen)
Tijdens het afspelen: gaat verder naar het volgende audionummer/lmhoofdstuk.
Wanneer Windows Media Center is geopend (kan automa­tisch starten), hebben deze multimediabedieningstoetsen geen functie. In dat geval moet u een afstandsbediening of touchpad/muis en de richtingstoetsen van Windows Media Center gebruiken.
36
Page 37

4. De notebook gebruiken

Aanwijsapparaat Opslagapparaten Uitbreidingskaart Optisch station Flashgeheugenkaartlezer Harde schijf Geheugen (RAM) Aansluitingen Modemverbinding Netwerkverbinding Draadloze LAN-verbinding (bij sommige modellen) Draadloze netwerkverbinding Windows Draadloze Bluetooth-verbinding (bij sommige modellen) Antenneaansluitingen (bij sommige modellen) Trusted Platform Module (TPM) (bij sommige modellen) Vingerafdrukregistratie (bij sommige modellen)
Er kunnen verschillen zijn tussen uw notebook en de afbeeldingen in deze handleiding. U kunt uw notebook beschouwen als de juiste voorstelling.
Foto’s en pictogrammen in deze handleiding dienen alleen voor artistiek doeleinden en tonen niet wat er werkelijk in het product wordt gebruikt.
37
Page 38
4 De notebook gebruiken

Aanwijsapparaat

Het geïntegreerde aanraakpad van de notebook is volledig compatibel met alle PS2-muizen met twee/ drie knoppen en een scrollwieltje. Het aanraakpad is drukgevoelig en bevat geen bewegende delen. Hier­door kunnen mechanische defecten worden vermeden. Voor het werken met bepaalde toepassingen, is echter nog steeds een apparaatstuurprogramma vereist.
BELANGRIJK! Gebruik geen objecten in plaats van uw vinger om het aanraakpad te gebrui­ken, anders kan er schade optreden aan het oppervlak van het aanraakpad.

Het aanraakpad gebruiken

U hoeft alleen een lichte druk uit te oefenen met uw vinger om het aanraakpad te gebruiken. Omdat het aan­raakpad elektrostatisch gevoelig is, mag u geen objecten gebruiken in de plaats van uw vingers. De primaire functie van het aanraakpad is het bewegen van de cursor of het selecteren van de items die op het scherm zijn weergegeven door middel van uw vingertoppen in plaats van een standaard computermuis. De volgende afbeeld­ingen tonen het correcte gebruik van het aanraakpad.
De cursor verplaatsen
Plaats uw vinger in het midden van het aanraakpad en schuif uw vinger in een richting om de cursor te verplaatsen.
Vinger naar
links schuiven
Vinger naar achter
Vinger naar voor
schuiven
rechts schuiven
schuiven
Aanwijzer Beweging
Links klikken
Rechts klikkenk
Vingerafdrukscanner
Vinger naar
38
Page 39
De notebook gebruiken 4

Afbeeldingen gebruik aanraakpad

Klikken/tikken - Druk, terwijl de cursor op een item staat, op de linkerknop of gebruik uw vingertop om het aanraakpad licht aan te raken en houd uw vinger op het aanraakpad tot het item is geselecteerd. De kleur van het geselecteerde item zal veranderen. De volgende 2 voorbeelden leveren hetzelfde resultaat op.
Klikken
Druk op de linkercursorknop en laat deze los.
Dubbelklikken/dubbeltikken - dit is een gebruikelijke manier om een programma rechtstreeks via het overeenkomstige pictogram dat u hebt geselecteerd, te starten. Plaats de cursor op het pictogram dat u wilt uitvoeren, druk op de linkerknop of tik snel achtereenvolgens tweemaal op het pad. Het systeem zal het overeenkomstige programma starten. Als het interval tussen het klikken of tikken te lang is, zal de
bewerking niet worden uitgevoerd. U kunt de dubbelkliksnelheid instellen via het Conguratiescherm van Windows onder “Muis”. De volgende 2 voorbeelden leveren hetzelfde resultaat op.
Dubbel-
klikken
Druk tweemaal op de linkerknop en laat deze los.
Tikken
Tik licht, maar snel op het aan­raakpad.
Dubbel-
tikken
Tik tweemaal licht, maar snel op het aanraakpad.
Slepen - Slepen betekent dat u een item opneemt en het op een willekeurige plaats op het scherm neerzet. Plaats de cursor op het item dat u hebt geselecteerd. Verplaats de cursor, terwijl u de linkerknop ingedrukt houdt, naar de gewenste locatie. Laat de knop los. U kunt ook gewoon dubbeltikken op het item en uw vinger op het aanraakpad houden terwijl u het item met uw vingertop sleept. De volgende afbeeldingen leveren hetzelfde resultaat op.
Slepen-
klikken
Houd de linkerknop ingedrukt en schuif uw vinger op het aanraakpad.
Slepen-
tikken
Tik tweemaal licht op het aanraakpad en schuif uw vinger over het aanraakpad tijdens de tweede tik.
39
Page 40
4 De notebook gebruiken

Onderhoud van het aanraakpad

Het aanraakpad is drukgevoelig. Als u het niet met voldoende zorg gebruikt, kan het gemakkelijk schade oplopen. Houd rekening met de volgende voorzorgsmaatregelen.
• Zorg ervoor dat het aanraakpad niet in contact komt met vuil, vloeistoffen of vet.
• Raak het aanraakpad niet aan als uw vingers vuil of nat zijn.
• Plaats geen zware objecten op het aanraakpad of op de knoppen van het aanraakpad.
• Zorg ervoor dat u met uw vingernagels of harde objecten geen krassen maakt op het aanraakpad.
Het aanraakpad reageert op beweging en niet op kracht. Het is niet nodig hard te tikken op het oppervlak. Als u te hard tikt, zal dit de reactie van het aanraakpad niet verbeteren. Het aanraakpad reageert het beste op lichte druk.

Aanraakpad automatisch uitschakelen

Windows kan het aanraakpad van de notebook automatisch uitschakelen als er een externe USB-muis
wordt aangesloten. Deze mogelijkheid is gewoonlijk UIT. Om de functie IN te schakelen, selecteert u in Windows de optie Conguratiescherm > Eigenschappen van Muis> Apparaatinstellingen.
Modellen met Synaptics-touchpad.
Zoek Muiseigenschappen in het “Conguraties- cherm”.
40
Modellen met ALPS-touchpad.
Selecteer deze optie om deze functie in te schakelen.
Selecteer deze optie om deze functie in te schakelen.
Page 41
De notebook gebruiken 4

Opslagapparaten

Dankzij de opslagapparaten kan de notebook documenten, foto’s en andere bestanden lezen van of schrijven naar verschillende gegevensopslagapparaten. Deze notebook beschikt over de volgende opsl­agapparaten:
• Uitbreidingskaart
Optisch station
Flashgeheugenkaartlezer
Harde schijf

Uitbreidingskaart

Er is een 26-pins Express-kaartsleuf beschikbaar voor één ExpressCard/34mm of één ExpressCard/54mm uitbreidingskaart. Deze nieuwe interface is sneller door het gebruik van een seriële bus met ondersteuning van USB 2.0 en PCI Express in plaats van de tragere parallelle bus in de PC-kaartsleuf. (Niet compatibel met vroegere PCMCIA-kaarten.)
Een uitbreidingskaart plaatsen
Zorg ervoor de
ExpressCard recht is
wanneer u deze plaatst.
1. Als de ExpressCard-socket is afgedekt, kunt u de klep verwijderen met behulp van de onder­staande richtlijnen onder “Een ExpressCard verwijderen”.
2. Plaats de ExpressCard met de kant van de connector eerst en het label omhoog gericht. Standaard ExpressCards zullen één lijn vor­men met de notebook wanneer ze volledig in de sleuf zijn gestopt.
Een uitbreidingskaart
verwijderen
De ExpressCard-sleuf heeft geen uitwerpknop. Duw de ExpressCard naar binnen en laat deze los om de kaart uit te werpen. Trek de uitgeworpen ExpressCard voorzichtig uit de socket.
3. Sluit alle kabels of adapters die nodig zijn voor de ExpressCard voorzichtig aan. Con­nectors kunnen doorgaans slechts in één richting worden geplaatst. Zoek de sticker, het pictogram of de markering op een zijde van de connector waarmee de bovenzijde wordt aangegeven.
41
Page 42
4 De notebook gebruiken

Optisch station

Een optische schijf plaatsen
1. Druk op de uitwerpknop van het station terwijl de notebook is INGESCHAKELD. De schijade zal gedeeltelijk worden uitge­worpen.
3. Houd de schijf vast bij de rand met de bed­rukte zijde van de schijf omhoog gericht. Duw aan beide zijden van het midden van de schijf tot deze op de hub klikt. Wanneer
de schijf correct geplaatst is, moet de hub hoger zijn dan de schijf.
2. Trek voorzichtig aan het voorpaneel van het station en schuif de lade volledig uit. Zorg ervoor dat u de lens en andere mechanismen van het cd-station niet aanraakt. Controleer of er geen zaken zijn die onder de lade van het station kunnen geblokkeerd raken.
4. Duw de lade opnieuw naar binnen. Het station zal beginnen met het lezen van de inhoudsop-
gave (TOC) van de schijf. Wanneer het station
stopt, is de schijf klaar voor gebruik.
Het is normaal dat u hoort en voelt dat de cd aan hoge snelheid in het cd-station draait terwijl de gegevens worden gelezen.
42
Page 43
Optisch station (Vervolg)
Een optische schijf verwijderen
De notebook gebruiken 4
Nooduitwerpknop
Werkelijke locatie zal
variëren afhankelijk
van het model.
Werp de lade uit en duw de rand van de schijf
voorzichtig omhoog in een kleine hoek om de schijf los te maken van de hub.
De nooduitwerpknop bevindt zich in een gaatje in het optisch station en wordt gebruikt om de optische
schijade uit te werpen als het elektronisch uitwerpen
niet werkt. Gebruik de nooduitwerpopening niet in de plaats van het elektronisch uitwerpen. Opmerking:
Zorg ervoor dat u niet prikt in de activiteitenindi­cator die zich in hetzelfde gebied bevindt.
Het optische station gebruiken
Optische schijven en apparatuur moeten voorzichtig worden behandeld omwille van de precieze mechanische elementen. Houd rekening met de belangrijke veiligheidsinstructies van uw cd-leveranciers. In tegenstell­ing tot optische stations van desktopcomputer, gebruikt de notebook een hub om de cd, ongeacht de hoek
waarin deze is geplaatst, op zijn plaats te houden. Wanneer u een cd plaatst, is het belangrijk dat de cd op de centrale hub is gedrukt, anders zal de optische schijade de cd krassen.
WAARSCHUWING! Als de cd-schijf niet correct op de centrale hub is vergrendeld, kan de cd worden beschadigd wanneer de lade wordt gesloten. Houd de cd altijd nauwkeurig in het oog terwijl u de lade langzaam sluit om schade te voorkomen.
Er moet altijd een stationsletter voor het cd-station beschikbaar zijn, ongeacht of er al dan niet een cd in het station aanwezig is. Nadat de cd correct is geplaatst, zijn de gegevens op dezelfde manier toegankelijk als bij harde schijven. In dit geval kan er echter niets op de cd worden geschreven of kunnen er geen wijzigingen
worden aangebracht. Met de geschikte sofware kunt u met een CD-RW- of DVD+CD-RW-station CD-RW-
schijven gebruiken als een harde schijf voor het schrijven, verwijderen en bewerken van bestanden.
Alle optische stations met hoge snelheid kunnen trillen door cd’s die niet volledig recht zijn of door de bedrukking op de cd. Om het trillen te verminderen, is het aangeraden de notebook op een effen oppervlak te gebruiken en geen labels op de cd aan te brengen.
Audio-cd’s beluisteren
De optische stations kunnen audio-cd’s afspelen, maar audio-dvd’s kunnen alleen door dvd-romstations
worden afgespeeld. Plaats de audio-cd. Windows zal automatisch een audiospeler openen en het afspelen
starten. Afhankelijk van de audio-dvd en de geïnstalleerde software, is het mogelijk dat u een dvd-speler zult moeten openen om dvd-audio te beluisteren. U kunt het volume aanpassen met de sneltoetsen of via
het luidsprekerpictogram van Windows in de taakbalk.
43
Page 44
4 De notebook gebruiken
Memory Stick Duo/Pro/Duo Pro/MG (with MS adapater)
Memory Stick (MS) Memory Stick Magic Gate (MG) Memory Stick Select
SD (Secure Digital) MiniSD (with SD adapter)
Memory Stick Micro (with MS adapter)
xD Picture Card
MMC (Multimedia Card) MMC Plus RS-MMC (Reduced Size) (with MMC adapter)

Flashgeheugenkaartlezer

Een PCMCIA-geheugenkaartlezer moet normaal afzonderlijk worden aangeschaft om geheugenkaarten van apparaten zoals digitale camera’s, MP3-speler, mobiele telefoons en PDA’s te gebruiken. Deze
notebook heeft een ingebouwde geheugenkaartlezer die veel verschillende soorten ashkaarten kan
lezen, zoals in onderstaand voorbeeld. De ingebouwde geheugenkaartlezer is niet alleen handig, maar ook sneller dan de meeste andere typen geheugenkaartlezers omdat dit type de PCI-bus met hoge band­breedte gebruikt.
BELANGRIJK! De compatibiliteit van de ashgeheugenkaarten is afhankelijk van het model van de notebook en de specicaties van de ashgeheugenkaart. Deze specicaties veranderen voortdurend zodat de compatibiliteit zonder kennisgeving
kan veranderen.
Voorbeelden van ashgeheugenkaarten
BELANGRIJK! Verwijder de kaarten nooit tijdens of onmiddellijk na het lezen, kopiëren, formatteren of verwijderen van gegevens op de kaart, anders kunnen de gegevens verloren gaan.
WAARSCHUWING! Om verlies van gegevens te vermijden, gebruikt u “Hardware veilig verwijderen” op de taakbalk voordat u de ash­geheugenkaart verwijdert.
44
Page 45
De notebook gebruiken 4
-2 -1

Harde schijf

Harde schijven hebben een veel grotere capaciteit en werken veel sneller dan diskette­en optische stations. De notebook is voorzien van een verwisselbare harde schijf. Moderne harde schijven ondersteunen S.M.A.R.T. (Self Monitoring and Reporting Technology) om fouten of defecten aan de harde schijf te detecteren voordat ze optreden.
Wordt een harde schijf vervangen of opgewaardeerd, raadpleeg dan steeds een bevoegd
servicecentrum of een wederverkoper voor deze notebook.
BELANGRIJK! Als u de notebook niet met zorg behandeld, kan uw harde schijf schade oplopen. Ga voorzichtig om met de notebook en houdt het apparaat uit de buurt van statische elektriciteit en krachtige trillingen of schokken. De harde schijf is de meest delicate component en zal zeer waarschijnlijk het eerste en enige onderdeel zijn dat wordt beschadigd als u de notebook hebt laten vallen.
Harde schijfcompartiment
De harde schijf is veilig ingesloten in een comparti­ment. Raadpleeg een bevoegd onderhoudscentrum of een verkoper voor informatie over het upgraden van de harde schijf van de notebook. Koop uitslui­tend harde schijven bij bevoegde verkopers van deze notebook om zeker te zijn van de maximale compatibiliteit en betrouwbaarheid.
De harde schijf verwijderen:
De harde schijf installeren:
45
Page 46
4 De notebook gebruiken
3
-2 -1

Geheugen (RAM)

Extra geheugen verbetert de prestaties van uw toepassingen door het gebruik van de harde schijf te verminderen. Het BIOS detecteert de hoeveelheid geheugen
in uw systeem automatisch en congureert het CMOS tijdens het POST-proces
(Power-On-Self-Test). Nadat er geheugen is toegevoegd, is er geen hardware- of software-instelling nodig, ook niet in het BIOS.
Het geheugencompartiment biedt uitbreidingsmo­gelijkheden voor extra geheugen. Neem contact op met een erkend onderhoudscentrum of verkoper voor informatie over de geheugenupgrade van uw notebook. Koop de uitbreidingmodules uitsluitend bij erkende verkopers van deze notebook zodat u zeker bent van een maximale compatibiliteit en betrouwbaarheid.
Dit is slechts een voorbeeld.
Een geheugenkaart installeren:
(Dit is slechts een voorbeeld.) (Dit is slechts een voorbeeld.)
Een geheugenkaart verwijderen:
46
Page 47
De notebook gebruiken 4

Aansluitingen

De ingebouwde modem en het netwerk kunnen niet naderhand als upgrade worden geïnstalleerd. Na aankoop kunt u een modem en/of netwerk installeren zoals een uitbreidingskaart.

Modemverbinding

De telefoonkabel die wordt gebruikt om de interne modem van de notebook aan te sluiten moet twee of vier draden hebben (slechts twee draden (telefoonlijn nr.1) worden door de modem gebruikt) en moet aan beide uiteinden voorzien zijn van een RJ-11-connector. Sluit het ene uiteinde aan op de modempoort en het andere uiteinde op een wandcon­tactdoos van een analoge telefoon (zoals het type dat u in woonhuizen vindt). Zodra het stuurprogramma is geïnstalleerd, is de modem klaar voor gebruik.
Wanneer u een verbinding hebt met een on line-service, mag u de notebook niet in stand-by (of in de slaapstand) zetten, anders wordt de modemverbinding verbroken.
WAARSCHUWING! Gebruik alleen wandcontactdozen van analoge telefoons. De geïntegreerde modem biedt geen ondersteuning voor de spanning die in digitale tele­foonsystemen wordt gebruikt. Sluit de RJ-11 niet aan op digitale telefoonsystemen die in talrijke commerciële gebouwen worden gebruikt, anders kan er schade optreden!
BELANGRIJK! Omwille van veiligheidsredenen mag u alleen telefoonkabels gebruiken met een spanning van 26AWG of hoger. (zie Woordenlijst voor meer informatie).
Voorbeeld van de notebook die is aangesloten op een telefoonstekker voor gebruik met een inge­bouwde modem:
De telefoonaansluiting is
de kleinste van de twee.
Wandcontactdoos telefoon
Telefoonkabels met RJ-11-connectors
De telefoonverbinding is optioneel
47
Page 48
4 De notebook gebruiken

Netwerkverbinding

Sluit een netwerkkabel met aan beide uiteinden RJ-45-connectors aan op de modem-/netwerkpoort van de notebook en sluit het andere uiteinde aan op een hub of switch. Voor 100 BASE-TX / 1000 BASE­T-snelheden moet uw netwerkkabel van categorie 5 of hoger zijn (niet categorie 3) met dubbel getwiste draden. Als u de interface wilt starten aan 100/1000Mbps moet deze aangesloten zijn op een 100 BASE­TX / 1000 BASE-T-hub (geen BASE-T4-hub). Gebruik getwiste draden van categorie 3, 4 of 5 voor 10Base-T. 10/100 Mbps Full-Duplex wordt door deze notebook ondersteund, maar vereist een aansluiting op een switching hub voor netwerken met “duplex” ingeschakeld. De softwarestandaard bestaat eruit de snelste instellingen te gebruiken zodat er geen tussenkomst van de gebruiker is vereist.
1000BASE-t (of Gigabit) wordt slechts ondersteund op geselecteerde modellen.
Getwiste kabel
De kabel die wordt gebruikt om een Ethernetkaart te verbinden met een host (doorgaans een hub of switch) wordt een recht getwiste ethernetkabel (twisted pair ethernet, TPE) genoemd. De eindaansluitingen worden RJ-45-connectors genoemd. Deze zijn niet compatibel met RJ-11-telefoonaansluitingen. Als u twee computers samen verbindt zonder een hub tussen de computers, is een crossover LAN-kabel vereist (Snel-ethernetmodel). (Gigabit-modellen ondersteunen automatisch kruisen, zodat een gekruiste LAN-kabel optioneel is.)
Voorbeeld van de notebook die is aangesloten op een netwerkhub of –switch voor gebruik met de ingebouwde ethernetcontroller.
48
Netwerkhub of -switch
De LAN-aansluiting is
de grootste van de twee.
Netwerkkabels met RJ-45-connectors
Page 49
De notebook gebruiken 4

Draadloze LAN-verbinding (bij sommige modellen)

Het optionele ingebouwde draadloze LAN is een compacte en gemakkelijk te gebruiken draadloze ether-
netadapter. Met de standaard IEEE 802.11 voor draadloos LAN (WLAN), is het ingebouwde draadloze
LAN geschikt voor snelle overdracht DSSS (Direct Sequence Spread Spectrum) en OFDM (Orthogonal Frequency Division Multiplexing) bij frequenties van 2,4GHz/5GHz. Het optionele ingebouwde draadloze LAN is achterwaarts compatibel met oudere IEEE 802.11-standaarden zodat er een naadloze koppeling mogelijk is van draadloze LAN-standaarden.
Het optionele ingebouwde draadloze LAN is een clientadapter die Infrastructuur- en Adhocmodi onder-
steunt zodat u exibiliteit krijgt op uw bestaande of toekomstige draadloze netwerkconguraties voor
afstanden tot 40 meter tussen de client en het toegangspunt.
Voor een efciënte beveiliging van de draadloze communicatie wordt het optionele ingebouwde draad­loze LAN geleverd met een 64-bits/128-bits WEP-codering (Wired Equivalent Privacy) en WPA (Wi-Fi
Protected Access).
Dit zijn voorbeelden van de notebook die is verbonden met een draadloos netwerk.
Ad hocmodus
Met de ad hocmodus maakt de notebook verbinding met een ander draadloos apparaat. Er is geen toegang­spunt (AP) nodig in deze draadloze omgeving.
(Alle apparaten moeten zijn voorzien van optionele draadloze LAN-adapters volgens 802.11.)
Infrastructuurmodus
Met de infrastructuurmodus kunnen de notebook en andere draadloze apparaten toetreden tot een draadloos netwerk dat wordt gevormd door een toegangspunt (AP) (afzonderlijk verkrijgbaar) dat het centrale kop­pelpunt biedt voor draadloze clients om met elkaar of met een bekabeld netwerk te communiceren.
(Alle apparaten moeten zijn voorzien van optionele draadloze LAN-adapters volgens 802.11.)
Notebook PC
Notebook PC
Desktopcomputer
PDA
Desktopcomputer
Toegangspunt
PDA
49
Page 50
4 De notebook gebruiken

Draadloze netwerkverbinding Windows

Een verbinding maken met een netwerk
1. Schakel de draadloze switch IN als dat voor uw model nodig is (zie switches in paragraaf 3).
2. Druk herhaaldelijk op [FN F2] tot Draadloos LAN AAN of WLAN & Bluetooth AAN wordt weergegeven.
3. U ziet het netwerkpictogram “Niet verbon-
den”.
5. Selecteer “Draadloos weergeven” als er veel netwerken in de omgeving zijn.
2b. Of dubbelklik op het pictogram van de draad-
loze console op de taakbalk en selecteer Draadloos LAN + Bluetooth of alleen Blue­tooth.
4. Klik met de rechtermuisknop op het netwerk-
pictogram en selecteer Verbinden met een netwerk maken.
6. Selecteer het draadloze netwerk waarmee u een verbinding wilt maken.
7. Het kan nodig zijn tijdens de verbinding een
50
wachtwoord op te geven.
8. Is de verbinding tot stand gekomen, dan ziet u “Verbonden”.
Page 51
De notebook gebruiken 4

Draadloze Bluetooth-verbinding (bij sommige modellen)

Notebooks met Bluetooth-technologie schakelen de behoefte uit aan kabels om een verbinding te maken met een Bluetooth-apparaat. Voorbeelden van dergelijke apparaten zijn notebooks, desktopcomputers, mobiele telefoons en PDA’s.
Heeft uw notebook geen ingebouwde Bluetooth, dan moet u een Bluetooth-module met USB of ExpressCard gebruiken om Bluetooth te kunnen gebruiken.
Mobiele telefoons met Bluetooth
U kunt draadloos een verbinding maken met uw mobiele telefoon. Afhankelijk van de mogelijkheden van de mobiele telefoon, kunt u het adresboek, foto’s, geluidsbestanden en meer overdragen of de telefoon gebruiken als modem om een verbinding te maken met het internet. U kunt de telefoon ook gebruiken voor SMS-berichten.
Computers of PDA’s met Bluetooth
U kunt draadloos een verbinding maken met een andere computer of PDA en bestanden uitwis­selen, randapparaten delen en internet- en netwerkverbindingen delen. U kunt ook gebruik maken van een draadloos toetsenbord of een draadloze muis met Bluetooth.
Inschakelen en het Bluetooth-hulpprogramma starten
Dit proces kan worden gebruikt om de meeste Bluetooth-apparaten toe te voegen. Zie het aanhangsel voor het volledige proces.
1. Schakel de draadloze switch IN als dat voor uw model nodig is (zie switches in paragraaf 3).
2. Druk herhaaldelijk op [FN F2] tot Bluetooth AAN of WLAN & Bluetooth AAN wordt weergegeven.
3. Selecteer in het menu op de taakbalk Een Blue- tooth-apparaat toevoegen.
2b. Of dubbelklik op het pictogram van de draadloze
console op de taakbalk en selecteer Draadloos LAN + Bluetooth of alleen Bluetooth.
3b. Of start Bluetooth-apparaten in het Congurati-
escherm van Windows.
51
Page 52
4 De notebook gebruiken
Use an NTSC to PAL adapter if necessary.

Antenneaansluitingen (bij sommige modellen)

Deze pagina toont de multimedia-aansluitingen voor tv-tuner- en/of FM-radiomodellen. De tv- en radiofuncties vereisen ingebouwde modules die alleen beschikbaar zijn op bepaalde modellen.
BELANGRIJK: de notebook moet binnenshuis worden gebruikt wanneer u de antenne gebruikt.
Kabelaansluiting
(Hybride tv-modellen)
Sluit de coaxiale kabel van een betalende televisieservice, een ant e nne die op h et d ak i s g e mon tee r d, o f binnenshuis “konijnenoren” aan op de kabeladapter. De kabeldienstaansluiting kan analoge tv ontvangen afhankelijk van de betalende diensten. De bijgeleverde adapter is nodig om de coaxiale stekker aan te passen aan de dunne notebook. Sluit, indien nodig, een NTSC- of PAL-adapter aan.
BELANGRIJK: Het kabeldistributiesysteem moet geaard zijn in overeenstemming met ANSI/NFPA 70, de NEC (National Electrical Code = nationale elektrische code), in het bijzonder met Sectie 820.93, Aarding van buitenste geleidende schild van een coaxiale kabel. De installatie moet een aansluiting bevatten van de afscherming van de coaxiale kabel met de aarding bij de ingang van het gebouw.
DTV/FM-antenne-aansluiting
Sluit de bijgeleverde digitale TV/FM-radioantenne aan op de notebook via de kabeladapter. De digitale TV/FM-radio-antenne kan alleen digitale tv-signalen of FM-radiouitzendingen in bepaalde regio’s ontvangen.
OPMERKING: FM-radio wordt alleen ondersteund op hybride tv-modellen.
Digitale televisieontvangst is alleen beschikbaar op geselecteerde modellen en zal variëren afhankelijk van de afstand tot de zendtorens en van de hindernissen.
Plaatsing van de antenne
Horizontaal: kan veilig op een effen oppervlak, zoals een tafel, kast en planken worden geplaatst.
Verticaal: door de magneten in de voet, kan de antenne worden bevestigd aan metalen oppervlakken zoals scheidingsplaten of behuizingen.
52
Page 53
De notebook gebruiken 4

Trusted Platform Module (TPM) (bij sommige modellen)

De TPM of Trusted Platform Module (Vertrouwd platform-module) is een beveiligingsapparaat op het moederbord dat door de computer gegenereerde coderingssleutels zal bevatten. Het is een op hardware gebaseerde oplossing die u kan helpen aanvallen te verhinderen van hackers die uit zijn op uw wachtwoor­den en coderingssleutels voor vertrouwelijke gegevens. De TPM biedt de pc of notebook de mogelijkheid toepassingen veiliger uit te voeren en transacties en communicatie betrouwbaarder te maken.
De beveiligingsfuncties die door de TPM worden geboden, worden intern ondersteund door de volgende
cryptograsche capaciteiten van elke TPM: hashing, willekeurig genereren van nummers, genereren van
asymmetrische sleutels en asymmetrische codering/decodering. Elke individuele TPM op elk individueel computersysteem heeft een unieke handtekening die wordt geïnitialiseerd tijdens het siliconproduc­tieproces dat de effectieve betrouwbaarheid en beveiliging nog verbetert. Elke individuele TPM moet een Eigenaar hebben, voordat de module nuttig is als een beveiligingsapparaat.
TPM-toepassingen
TPM is nuttig voor elke gebruiker die geïnteresseerd is om een extra beveiligingslaag toe te voegen aan
zijn computersysteem. Wanneer de TPM is geleverd met een optioneel beveiligingssoftwarepakket, kan
de module u een algemene systeembeveiliging en mogelijkheden voor bestandsbeveiliging bieden en u beschermen tegen e-mail/privacyproblemen. TPM helpt u beveiliging te bieden die krachtiger is dan de beveiliging in de systeem-BIOS, het besturingssysteem of elke niet-TPM-toepassing.
De TPM is standaard uitgeschakeld. Gebruik de BIOS setup om de module in te schakelen.
TPM-beveiliging inschakelen
Open BIOS Setup (druk op [F2] tijdens het op­starten van het systeem). Ga naar de pagina Beveiliging en stel TPM-beveil-
iging in op [Ingeschakeld].
Belangrijk: gebruik de functie “Herstel­len” of “Migratie” van uw TPM-toepass­ing om een back-up te maken van uw TPM-beveiligingsgegevens.
Beveiligde TPM-gegevens wissen
Wanneer het Supervisorwachtwoord is ingesteld, verschijnt TPM-beveiliging wissen. Gebruik dit item om alle gegevens die door TPM zijn bev­eiligd, te wissen. (U moet de notebook opnieuw opstarten nadat u het wachtwoord hebt ingesteld om de optie voor het wissen van de beveiliging weer te geven.)
Belangrijk: de gebruiker moet op de ge­bruikelijke manier een back-up maken van uw beveiligde TPM-gegevens.
53
Page 54
4 De notebook gebruiken

Vingerafdrukregistratie (bij sommige modellen)

De vingerafdrukscanner kan worden gebruikt voor onmiddellijke en veilige gebrui­kersvericatie. Hieronder vindt u de instructies voor het instellen van de vingeraf­drukregistratie.
1. Deze wizard zal automatisch starten wanneer TPM is ingeschakeld in de BIOS (zie Bijlage). Klik op Volgende.
3. Selecteer een vinger op het schema. Veeg de overeenkomende vinger langzaam over de scanner. U moet uw vinger meerdere keren
vegen over de scanner voor de vericatie.
2. Selecteer “Vingerafdrukken” en klik op Volgende.
4. U moet minstens twee vingers registreren om eventuele problemen te voorkomen.
54
Page 55
De notebook gebruiken 4
Vingerafdrukregistratie (bij sommige modellen) (Vervolg)
5. Selecteer een vinger op het scherm en veeg langzaam met de overeenkomende vinger over de scanner. U moet uw vinger meerdere keren
vegen over de scanner voor de vericatie. U
moet minstens twee vingers registreren om eventuele problemen te voorkomen.
7. Klik met de rechtermuisknop op het pictogram op de taakbalk en selecteer “Instellingen en opties”.
6. Klik op Voltooien wanneer u klaar bent.
8. Selecteer “Algemene opties” en “Enkele aan-
melding” en congureer uw voorkeuren.
55
Page 56
4 De notebook gebruiken
56
Page 57

Bijlage

Optionele accessoires Optionele aansluitingen Besturingssysteem en software Instellingen van systeem-BIOS Veelvoorkomende problemen en oplossingen Softwareherstel Windows Vista Woordenlijst Bekendmakingen en veiligheidsverklaringen Naleving interne modem Informatie over de notebook
Foto’s en pictogrammen in deze handleiding dienen alleen voor artistiek doeleinden en tonen niet wat er werkelijk in het product wordt gebruikt.
B-1
Page 58
B Bijlage

Optionele accessoires

Indien gewenst, kunt u deze optionele items aanschaffen als aanvulling van uw notebook.
USB-hub (optioneel)
Wanneer u een optionele USB-hub aansluit, wordt het aantal USB-poorten
verhoogd en kunt u snel verschillende USB-randapparaten aansluiten of loskop­pelen via één enkele kabel.
USB-ashgeheugenschijf
Een USB-ashgeheugenschijf is een optioneel item dat een 1,44 MB dis­kettestation kan vervangen en opslagruimte voor honderden megabytes, hogere overdrachtsnelheden en een hogere duurzaamheid kan bieden. Wan­neer deze in de huidige besturingssystemen worden gebruikt, zijn er geen stuurprogramma’s nodig.
USB-diskettestation
Een optioneel diskettestation met USB-interface kan worden gebruikt voor een standaarddiskette van 3,5 inch en 1,44MB (of 720kB).
WAARSCHUWING! Om systeemstoringen te voorkomen, gebruikt u de functie “Hardware veilig verwijderen” op de taakbalk van Windows voordat u het USB-diskettestation loskoppelt. Werp de diskette uit voordat u de notebook vervoert om schade door schokken te voorkomen.
B-2
Page 59

Optionele aansluitingen

Indien gewenst, kunt u deze items aankopen van derden.
USB-toetsenbord en -muis
Wanneer u een extern USB-toetsenbord aansluit, kunt u uw gegevens op een comfortabelere manier invoeren. Wanneer u een externe USB-muis aansluit, zal de Windows-navigatie com-
fortabeler zijn. Zowel het externe USB-toetsenbord als de muis zullen simultaan werken met het geïntegreerde toetsenbord en het aanraakpad van de notebook werken.
Printeraansluiting
U kunt een of meer USB-printers tegelijk gebruiken op elke USB-poort of USB-hub.
Bijlage B
B-3
Page 60
B Bijlage
R
E
S
E
T
OFF ON

Installatie van Bluetooth-muis (optioneel)

Dit proces kan worden gebruikt om de meeste Bluetooth-apparaten in Windows toe te voegen.
1. Schakel de draadloze switch IN als dat voor uw model nodig is (zie switches in paragraaf 3).
2. Druk herhaaldelijk op [FN F2] tot Bluetooth AAN of WLAN & Bluetooth AAN wordt weergegeven.
3. Selecteer in het menu op de taakbalk Een Blue- tooth-apparaat toevoegen.
2b. Of dubbelklik op het pictogram van de draadloze
console op de taakbalk en selecteer Draadloos LAN + Bluetooth of alleen Bluetooth.
3b. Of start Bluetooth-apparaten in het Congurati-
escherm van Windows.
3c. Indien gestart van het Conguratiescherm,
klikt u in dit scherm op Toevoegen.
B-4
4. Voorbereiding van de Bluetooth-muis.
• Plaats twee “AA”-batterijen.
• Zet de schakelaar op de onderkant van de muis op AAN. Het lampje gaat rood branden.
• Druk op de “RESET”-knop op de onderkant van de Bluetooth-muis.
Page 61
Bijlage B
5. Klik op Volgende als de Bluetooth-muis
gereed is.
7. Selecteer “Geen sleutel gebruiken” en
klik op Volgende.
6. Er verschijnt een lijst met Bluetooth-apparaten
die zich in de buurt bevinden. Selecteer de Bluetooth-muis en klik op Volgende.
8. Wacht tot de Bluetooth-muis is toege-
voegd.
9. Klik op Voltooien als het apparaat is
toegevoegd.
“RESET” kan nodig zijn nadat de batterijen vervangen zijn. Herhaal de stappen indien dat nodig is.
10. U ziet het apparaat in het venster. U
kunt hier ook Bluetooth-apparaten toevoegen en verwijderen.
B-5
Page 62
B Bijlage

Besturingssysteem en software

Deze notebook kan zijn klanten (afhankelijk van de regio) de mogelijkheid bieden een notebook met een vooraf geïnstalleerd besturingssysteem, zoals Microsoft Windows, te ontvangen. De selecties en talen zullen afhankelijk zijn van de regio. De niveaus van de hardware- en softwareondersteuning kun­nen variëren afhankelijk van het geïnstalleerde besturingssysteem. De stabiliteit en compatibiliteit van andere besturingssystemen kunnen niet worden gegarandeerd.
Ondersteuningssoftware
Deze notebook wordt geleverd met een ondersteunings-cd die de BIOS, stuurprogramma’s en toepassingen bevat om de hardwarefuncties in te schakelen, de functionaliteit uit te breiden, hulp bieden bij het beheer van uw notebook of functionaliteiten toevoegen die niet door het oorspronkelijke besturingssysteem worden geleverd. Als de onder­steunings-cd moet worden bijgewerkt of vervangen, neem dan contact op met uw leverancier voor websites waar u individuele stuur- en hulpprogramma’s voor de software kunt downloaden.
De ondersteunings-cd bevat alle stuurprogramma’s, hulpprogramma’s en software voor alle populaire besturingssystemen, met inbegrip van de systemen die vooraf werden geïnstalleerd. Het besturingssys-
teem zelf staat niet op deze ondersteunings-cd. Zelfs als uw notebook vooraf werd gecongureerd, hebt
u deze ondersteunings-cd nodig om extra software die niet in de voorinstallatie af fabriek is opgenomen, te gebruiken.
Een herstel-cd is optioneel en bevat een image van het originele besturingssysteem dat in de fabriek op de harde schijf werd geïnstalleerd. De herstel-cd bevat een uitgebreide hersteloplossing waarmee het besturingssysteem van de notebook snel naar zijn originele werkstatus wordt hersteld, op voorwaarde dat uw harde schijf correct werkt. Neem contact op met uw handelaar als u een dergelijke oplossing nodig hebt.
Sommige onderdelen en functies van de notebook zullen mogeljk pas werken nadat de apparaatstuurprogramma’s en hulpprogramma’s zijn geïnstalleerd.
B-6
Page 63

Instellingen van systeem-BIOS

Opstartapparaat
Bijlage B
1. Selecteer in het scherm Opstarten de optie Prioriteit opstartapparaat.
Beveiligingsinstelling
1. Selecteer in het scherm Beveiliging de optie Supervisor wijzigen of Gebruikerswachtwoord wijzigen.
2. Selecteer elk item en druk op [Enter] om een apparaat te selecteren.
Het wachtwoord verwijderen:
2. Geef een wachtwoord op en druk op [Enter].
3. Typ het wachtwoord opnieuw en druk op [Enter].
4. Het wachtwoord is ingesteld.
1. Laat het veld met het wachtwoord leeg en druk op [Enter].
2. Het wachtwoord wordt verwijderd.
B-7
Page 64
B Bijlage
Instellingen van systeem-BIOS (Vervolg)
Wachtwoordcontrole
Selecteer of er tijdens het opstarten om een wachtwoord moet worden gevraagd (Altijd) of alleen als de BIOS­instellingen worden gewijzigd (Setup).
Wijzigingen opslaan
Toegangsniveau van gebruiker
Selecteer het toegangsniveau dat het “gebruikerswachtwoord” heeft in het setup-programma van het BIOS.
Wilt u de instellingen bewaren, dan moet u ze opslaan voordat u het setup-programma van het BIOS afsluit.
B-8
Wilt u de standaardinstellingen herstellen, kies dan Fabrieksstandaard laden. Ook nu moet u de wijzigingen opslaan om de standaard fabrieksinstellingen te bewaren.
Page 65
Bijlage B

Veelvoorkomende problemen en oplossingen

Hardwareprobleem – Optisch station
Het optische station kan geen schijven lezen of schrijven.
1. Werk het BIOS bij met de laatste versie en probeer het opnieuw.
2. Heeft dit geen effect, neem dan schijven van een betere kwaliteit en probeer het opnieuw.
3. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum en vraag een technicus om hulp.
Onbekende oorzaak - Systeem instabiel
Kan niet uit de slaapstand worden geactiveerd.
1. Verwijder de uitbreidingen (RAM, HDD, WLAN, BT) als ze na aankoop zijn toegevoegd.
2. Heeft dit geen effect, probeer dan MS Systeemherstel naar een eerdere datum.
3. Als het probleem zich blijft voordoen, probeer dan het systeem te herstellen met de herstelpartitie of -dvd. (OPMERKING: maak altijd een back-up van al uw gegevens naar een andere
locatie voordat u het herstel uitvoert.)
4. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum en vraag een technicus om hulp.
Hardwareprobleem - Toetsenbord / Sneltoets
De sneltoets (FN) werkt niet.
A. Installeer het stuurprogramma “ATK0100” opnieuw vanaf de cd of download het van de website van ASUS.
Hardwareprobleem – Ingebouwde camera
De ingebouwde camera werkt niet goed.
1. Kijk in “Apparaatbeheer” om te controleren of er problemen zijn.
2. Installeer het stuurprogramma van de webcam opnieuw.
3. Lost dit het probleem niet op, werk dan het BIOS bij met de laatste versie en probeer het opnieuw.
4. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum en vraag een technicus om hulp.
Hardwareprobleem - Batterij
Onderhoud van de batterij.
1. Registreer de Notebook voor een garantie van een jaar via de volgende website:
http://member.asus.com/login.aspx?SLanguage=en-us
2. Verwijder de batterijdoos niet terwijl u de notebook gebruikt met de voedingsadapter om schade te voorkomen die kan worden veroorzaakt wanneer de stroom uitvalt. De batterijdoos van ASUS bevat een beveiligingscircuit om overladen te voorkomen zodat de batterijdoos niet wordt beschadigd als deze in de computer blijft.
3. Bewaar de batterijdoos op een droge plaats met temperaturen tussen 10oC en 30oC als u deze langere tijd niet gebruikt. Het is aan te bevelen de batterij elke drie maanden op te laden.
B-9
Page 66
B Bijlage
Veelvoorkomende problemen en oplossingen (Vervolg)(Vervolg)
Hardwareprobleem – Fout bij in- en uitschakelen
Ik kan de notebook niet inschakelen. Diagnostische gegevens:
1. Allen op batterij inschakelen? (J = 2, N = 4)
2. BIOS zichtbaar (ASUS-logo)? (J = 3, N = A)
3. Kan het besturingssysteem worden geladen? (J = B, N = A)
4. Brand de LED van de voedingsadapter? (J = 5, N = C)
5. Alleen op voedingsadapter inschakelen? (J = 6, N = A)
6. BIOS zichtbaar (ASUS-logo)? (J = 7, N = A)
7. Kan het besturingssysteem worden geladen? (J = D, N = A)
Symptomen en oplossingen:
A. Het probleem bevindt zich in de MB, harde schijf of NB; vraag een plaatselijk servicecentrum
om hulp.
B. Probleem veroorzaakt door besturingssysteem. Probeer het systeem te herstellen met de her-
stelpartitie of -schijf. (BELANGRIJK: maak altijd een back-up van alle gegevens op een
andere locatie voordat u het herstelproces start.)
C. Probleem met adapter; controleer de voedingskabelaansluitingen of ga naar een plaatselijk
servicecentrum voor een vervanging.
D. Probleem met batterij; controleer de contacten van de batterij of ga naar een plaatselijk servi-
cecentrum voor een reparatie.
Mechanisch probleem - ventilator / thermisch
Waarom loopt de ventilator altijd en is de temperatuur hoog?
1. Controleer of de ventilator draait wanneer de CPUcpu-temperatuur hoog is en controleer of er luchtstroom is door de ventilatieopeningen.
2. Zijn er veel toepassingen actief (zie taakbalk), sluit ze dan om de systeembelasting te vermin­deren.
3. Het probleem kan ook worden veroorzaakt door sommige virussen. Gebruik antivirussoftware om ze op te sporen.
4. Heeft dit alles geen effect, probeer dan het systeem te herstellen met de herstelpartitie of -dvd.
(BELANGRIJK: maak altijd een backup van al uw gegevens op een andere locatie voordat u het systeemherstel uitvoert.) (LET OP: maak geen verbinding met het internet zonder dat er
antivirussoftware en een rewall zijn geïnstalleerd, zodat u beschermd bent tegen virussen.)
Service - Specicaties, functies, prijs
Hoe stelt u vast of een notebook voorzien is van een draadloze netwerkkaart?
A. EGa naar Conguratiescherm -> Apparaatbeheer. Onder "Netwerkadapters" ziet u of de
notebook over een WLAN-kaart beschikt.
B-10
Page 67
Bijlage B
Veelvoorkomende problemen en oplossingen (Vervolg)
Softwareprobleem – door ASUS geleverde software
Als ik de notebook inschakel, verschijnt de melding “Fout bij openen beleidsbestand”.
A. Installeer de laatste versie van het hulpprogramma “Power4 Gear” om het probleem op te los-
sen. U vindt deze op de website van ASUS.
Onbekende oorzaak – Blauw scherm met witte tekst
Een blauw scherm met witte tekst verschijnt na het opstarten.
1. Verwijder extra geheugen. Als u na de aankoop extra geheugen hebt geïnstalleerd, schakel dan de computer uit, verwijder het geheugen en schakel het systeem opnieuw in om te zien of het probleem door incompatibel geheugen werd veroorzaakt.
2. Verwijder softwaretoepassingen. Zijn er onlangs toepassingen geïnstalleerd, dan zijn ze mo­gelijk niet compatibel met uw systeem. Probeer ze te verwijderen in de Veilige Modus van
Windows.
3. Controleer het systeem op virussen.
4. Werk het systeem bij met het laatste BIOS met WINFLASH in Windows-modus of AFLASH
in DOS-modus. Deze hulpprogramma’s en BIOS-bestanden kunnen worden gedownload van
de website van ASUS. (WAARSCHUWING: zorg dat de voeding van de notebook tijdens het ashen van de BIOS niet wegvalt.)
5. Is het probleem nog steeds niet opgelost, gebruik dan het hertelproces om het volledige systeem opnieuw te installeren. (BELANGRIJK: maak altijd een back-up van al uw gegevens op een andere locatie voordat u het systeemherstel uitvoert.) (LET OP: maak geen verbinding met
het internet zonder dat er antivirussoftware en een rewall zijn geïnstalleerd, zodat u beschermd
bent tegen virussen.) (OPMERKING: zorg ervoor dat u eerst de stuurprogramma's “Intel INF Update” en “ATKACPI” installeert, zodat de hardwareapparaten kunnen worden herkend )
6. Als het probleem zich blijft voordoen, neem dan contact op met een servicecentrum en vraag een technicus om hulp.
B-11
Page 68
B Bijlage
Softwareprobleem - BIOS
Het BIOS opwaarderen.
1. Controleer het exacte modelnummer van de notebook en download het laatste BIOS-bestand voor uw model van de website van ASUS.
2. Gebruik het hulpprogramma “WINFLASH” om uw BIOS te updaten. U vindt het programma
op de cd die bij uw notebook is geleverd.
3. Haal het BIOS-bestand op naar een tijdelijke locatie (bijvoorbeeld de hoofdmap van C:\)
4. Klik op Start | Alle programma’s | ASUS Utility | WINFLASH | WINFLASH
a. Selecteer het imagebestand met het nieuwe BIOS. b. Controleer de geselecteerde BIOS-gegevens. Controleer het model, de versie en de ge
gevens.
c. Klik op Flash om het bijwerken van het BIOS te starten. d. Klik op Afsluiten als de procedure voltooid is.
e. Herstart het systeem. Als het ashen van het BIOS-bestand is gelukt, druk dan op op [F2]
terwijl het ASUS-logo verschijnt, om naar de setup-pagina van het BIOS te gaan.
f. Ga in de setup-pagina van het BIOS naar de pagina Afsluiten en kies Fabrieksstandaard
laden. Selecteer Opslaan en afsluiten en start het systeem opnieuw op.
g. Het ashen van het BIOS is nu voltooid.
U kunt ook gebruik maken van de functie “Easy Flash” op de pagina Advanced van BIOS-Setup. Volg de instructies op het scherm.
B-12
U moet “Load Manufacture Defaults” uitvoeren nadat het BIOS is bijgewerkt
(geasht) is.
Page 69
Bijlage B
Veelvoorkomende problemen en oplossingen (Vervolg)
Symantec’s Norton Internet Security (NIS)
1. Soms toont NIS een waarschuwing om een Trojaans virus van een lokaal IP-adres tegen te houden.
Dit probleem kan worden opgelost door ervoor te zorgen dat het virusdenitiebestand de
nieuwste versie is en dit bestand geregeld bij te werken.
2. Herinstalleren mislukt bij de “Informatiewizard” na het verwijderen van Norton Antivirus.
Zorg ervoor dat NIS van de computer verwijderd is, herstart het systeem, installeer NIS opnieuw,
gebruik “Live Update” en werk het virusdenitiebestand bij.
3. Norton blokkeert per ongeluk gewenste webpagina’s of verlaagt de downloadsnelheid.
Verander de beveiligingsconguratie naar een lager niveau. NIS scant op virussen tijdens het down­loaden van gegevens zodat de netwerksnelheid langzamer wordt.
4. Kan niet aanmelden bij MSN of Yahoo messenger.
Zorg ervoor dat NIS is bijgewerkt en werk ook Windows bij met “Windows Update”. Als het probleem
zich blijft voordoen, probeer dan het volgende:
1. Open NIS 200x door in het systeemvak te klikken op het NIS-pictogram.
2. Open “Norton AntiVirus” in het menu “Opties”.
3. Klik op “Instant Messenger”, zet “MSN/Windows Messenger” uit onder “Welke expresberichten
beschermen”.
5. NIS is beschadigd en moet opnieuw worden geïnstalleerd. NIS bevindt zich op de meegeleverde schijf in de map “NIS200x” (x is het versienummer).
6. De optie “Firewall starten als systeem wordt opgestart” is geselecteerd maar het duurt ongeveer
een minuut om de rewall te starten als ik naar Windows ga. Windows reageert intussen niet.
Verlaagt NIS rewall de snelheid van uw systeem te veel, schakel die optie dan uit.
7. Mijn systeemsnelheid wordt in hoge mate vertraagd door NIS.
NIS verlaagt de systeemsnelheid (zowel bij het opstarten als daarna) als u de volledige beveilig­ingsfunctie van NIS gebruikt. NIS scant en spoort alle gegevens op de achtergrond op. U kunt het systeem versnellen door de automatische scanfuncties van NIS bij het opstarten van het systeem uit te schakelen. U kunt dan handmatig scannen op virussen wanneer de computer niet in gebruik is.
8. Kan NIS niet verwijderen.
Ga naar Conguratiescherm | Software. Zoek “Norton Internet Security 200x (Symantec Corpora­tion)”. Klik op Wijzigen/Verwijderen en kies Alles verwijderen om NIS te verwijderen.
B-13
Page 70
B Bijlage
Veelvoorkomende problemen en oplossingen (Vervolg)
9. De Windows Firewall moet worden gestopt voordat “Norton Internet Security” of “Norton Personal Firewall” wordt geïnstalleerd. U stopt de Windows Firewall als volgt:
1. Klik op Start en vervolgens op Conguratiescherm.
2. U ziet een van de twee conguratieschermen. Klik op het pictogram Beveiligingscentrum.
3. Klik op het pictogram Windows Firewall onder de statusupdates.
4. Klik op Uitgeschakeld en daarna op OK.
10. Waarom toont het pictogram “Privacybeheer” een ‘x’? Schakel Privacybeheer uit onder “Status & Instellingen”.
11. Bericht Onvoldoende bevoegdheden.
Veel instellingen, waaronder het uitschakelen en verwijderen van NIS, zijn alleen toegestaan als u op Windows bent aangemeld met beheerdersbevoegdheden. Meld u af en schakel naar een gebruikersac­count met beheerdersbevoegdheden.
B-14
Page 71
Bijlage B

Softwareherstel Windows Vista

Gebruik van de harde-schijfpartitie
De herstelpartitie bevat een image van het besturingssysteem, stuurprogramma’s en hulpprogramma’s die op de fabriek op uw notebook zijn geïnstalleerd. De herstelpartitie biedt een uitgebreide hersteloplossing waarmee de software van uw notebook weer snel in de oorspronkelijke toestand is, mits uw harde schijf goed functioneert. Voordat u de herstelpartitie gebruikt, kopieert u uw gegevens (zoals de PST-bestanden van Outlook) naar diskettes of een netwerkstation en noteert u eventuele aangepaste conguratie-instel­lingen (zoals netwerkinstellingen).
Over de Herstelpartitie
De Herstelpartitie is een ruimte op uw harde schijf die wordt voorbehouden om het besturingssysteem, de stuurprogramma’s en hulpprogramma’s die op de notebook zijn geïnstalleerd, te herstellen naar de toestand zoals die door de fabriek is ingesteld.
BELANGRIJK: verwijder de partitie met de naam “RE­COVERY” niet. Deze partitie is in de fabriek gemaakt en kan door de gebruiker niet meer worden hersteld. Breng de notebook naar een bevoegd servicecentrum van ASUS als er problemen zijn met het herstelproces.
Gebruik van de Recovery-partitie:
1. Druk tijdens het opstarten op [F9] (hiervoor is de Recovery-partitie nodig)
2. Druk op [Enter] om Windows Setup [EMS Enabled] te selecteren
3. Lees het scherm “ASUS Preload Wizard” en klik op Volgende.
4. Selecteer een partitie-optie en klik op Volgende. Partitieopties zijn:
Windows alleen herstellen naar de eerste partitie.
Deze optie verwijdert alleen de eerste partitie, zodat de overige partities intact blijven. Er wordt een nieuwe systeempartitie gemaakt als station “C”.
Windows herstellen naar de hele harde schijfD.
Deze optie verwijdert alle partities van de harde schijf en maakt een nieuwe systeempartitie als sta­tion “C”.
Windows herstellen naar de hele harde schijf met 2 partities.
Deze optie verwijdert alle partities van de harde schijf en maakt twee nieuwe partities “C” (60%) en “D” (40%).
5. Volg de instructies op het scherm om het herstelproces te voltooien.
Ga naar www.asus.com voor bijgewerkte stuurprogramma’s en hulpprogramma’s.
B-15
Page 72
B Bijlage
Softwareherstel Windows Vista (Vervolg)(Vervolg)
De dvd gebruiken
De Recovery-dvd bevat een image van het besturingssysteem, stuurprogramma’s en hulpprogramma’s die in de fabriek op uw notebook geïnstalleerd zijn. De Recovery-dvd bevat een uitgebreide hersteloploss­ing die de software van uw notebook snel herstelt naar de oorspronkelijke werkende toestand, mits uw harde schijf goed werkt. Voordat u de Recovery-dvd gebruikt, kopieert u al uw gegevensbestanden (zoals PST-bestanden van Outlook) naar diskettes of een netwerkstation en noteert u alle eventuele aangepaste
conguratie-instellingen (zoals netwerkinstellingen).
BELANGRIJK! Verwijder het optionele secundaire harde schijfstation voordat u het systeemherstel op uw notebook uitvoert. Volgens Microsoft kunt u belangrijke gegevens verliezen wanneer u Windows Vista op het verkeerde schijfstation installeert of een verkeerde schijfpartitie formatteert. Maak een verbinding met http:// support.microsoft.com/kb/937251/en-us voor meer details.
Gebruik van de Recovery-dvd:
1. Leg de Recovery-dvd in het optische station (de notebook moet ingeschakeld zijn).
2. Herstart de notebook en druk bij het opstarten op <Esc>. Selecteer het optische station (dat kan “CD/DVD” zijn) met de pijltjes en druk op <Enter> om op te starten vanaf de Recovery-dvd.
3. Selecteer een partitie-optie en klik op Volgende. Partitieopties zijn:
Windows alleen herstellen naar de eerste partitie.
Deze optie verwijdert alleen de eerste partitie, zodat de overige partities intact blijven. Er wordt een nieuwe systeempartitie gemaakt als station “C”.
Windows herstellen naar de hele harde schijf.
Deze optie verwijdert alle partities van de harde schijf en maakt een nieuwe systeempartitie als sta­tion “C”.
Windows herstellen naar de hele harde schijf met 2 partities.
Deze optie verwijdert alle partities van de harde schijf en maakt twee nieuwe partities “C” (60%) en “D” (40%).
4. Volg de instructies op het scherm om het herstelproces te voltooien.
WAARSCHUWING: Verwijder de herstel-schijf niet tijdens het herstelproces (tenzij u wordt gevraagd dit te doen), anders zullen uw partities onbruikbaar zijn.
Ga naar www.asus.com voor bijgewerkte stuurprogramma’s en hulpprogramma’s.
B-16
Page 73
Bijlage B

Woordenlijst

ACPI (Advanced Conguration and Power Management Interface)
Moderne standaard voor het verlagen van het energieverbruik in computers.
APM (Advanced Power Management)
Moderne standaard voor het verlagen van het energieverbruik in computers.
AWG (American Wire Gauge)
Deze tabel is bedoeld als algemene informatie en mag niet worden gebruikt als een bron van de Amerikaans standaard voor het draadkaliber, aangezien deze tabel mo­gelijk niet actueel of volledig is.
Draadkaliber Diam Gebied R I@3A/mm2 AWG (mm) (mm2) (ohm/km) (mA)
33 0.18 0.026 676 75
0.19 0.028 605 85 32 0.20 0.031 547 93 30 0.25 0.049 351 147 29 0.30 0.071 243 212 27 0.35 0.096 178 288 26 0.40 0.13 137 378 25 0.45 0.16 108 477
Draadkaliber Diam Gebied R I@3A/mm2 AWG (mm) (mm2) (ohm/km) (mA)
24 0.50 0.20 87.5 588
0.55 0.24 72.3 715
0.60 0.28 60.7 850 22 0.65 0.33 51.7 1.0 A
0.70 0.39 44.6 1.16 A
0.75 0.44 38.9 1.32 A 20 0.80 0.50 34.1 1.51 A
0.85 0.57 30.2 1.70 A
BIOS (Basic Input/Output System)
De BIOS omvat een reeks routines die de manier beïnvloedt waarop de computer gegevens overdraagt tussen computeronderdelen, zoals geheugen, schijven en de beeldschermadapter. De BIOS-instructies zijn geïntegreerd in het ROM-geheugen (alleen-lezen) van de computer. De BIOS-parameters kunnen door
de gebruiker worden gecongureerd via het BIOS Setup-programma. De BIOS kan worden bijgewerkt
met het meegeleverde hulpprogramma om een nieuw BIOS-bestand in de EEPROM te kopiëren.
Bit (Binair getal)
Vertegenwoordigt de kleinste gegevenseenheid die door de computer wordt gebruikt. Een bit kan een van twee waarden hebben: 0 of 1.
Boot (Opstarten)
Booten betekent dat het besturingssysteem van de computer wordt gestart door het in het systeemgeheu-
gen te laden. Wanneer de handleiding u de opdracht geeft uw systeem (of computer) te “booten” of op
te starten, betekent dit dat u uw computer moet INSCHAKELEN. “Reboot” betekent dat u uw computer
opnieuw moet opstarten. Wanneer u Windows 95 of hoger gebruikt, selecteert u “Opnieuw opstarten”
onder “Start | Afsluiten...” om uw computer opnieuw op te starten.
Byte (binaire term)
Eén byte is een groep van acht opeenvolgende bits. Een byte wordt gebruikt om een enkel alfanumeriek teken, een leesteken of een ander symbool voor te stellen.
Klokbeperking
De chipsetfunctie waarmee de klok van de processor wordt gestopt en gestart op een gekende inschake­ltijd. De klokbeperking wordt gebruikt voor energiebesparing, thermisch beheer en het verlagen van de verwerkingssnelheid.
B-17
Page 74
B Bijlage
Woordenlijst (Vervolg)
CPU (Central Processor Unit = centrale verwerkingseenheid)
De CPU, soms ook de “Processor” genoemd, werkt eigenlijk als de “hersenen” van de computer. Deze processor interpreteert en voert de programmaopdrachten uit en verwerkt de gegevens die in het geheu­gen zijn opgeslagen.
Apparaatstuurprogramma
Een apparaatstuurprogramma is een speciale set instructies waarmee het besturingssysteem van de com­puter kan communiceren met apparaten, zoals VGA, audio, Ethernet, printers of modems.
DVD
Dvd is een aanzienlijk grotere, snellere cd die zowel video- als audio- en computergegevens kan bevatten. Met deze capaciteiten en toegangssnelheden, bieden dvd-schijven u gigantisch verbeterde full-motion
video’s met hoge kleuren, een betere grasche weergave, scherpere beelden en digitaal geluid voor een
bioscoopervaring. Het dvd-systeem is er op gericht thuisbioscoopsystemen, computers en bedrijfsinforma­tie samen te vatten op een enkel digitaal formaat, zodat u hiermee audio-cd’s, videocassettes, laserdisks, cd-roms en cassettes van videogames kunt vervangen.
ExpressCard
De ExpressCard-sleuf heeft 26 pinnen en ondersteunt één ExpressCard/34mm of één ExpressCard/54mm. Deze nieuwe interface is sneller door het gebruik van een seriële bus die USB 2.0 en PCI Express ondersteunt in plaats van de tragere parallelle bus van de PC-kaartsleuf. (Niet compatibel met oudere PCMCIA-kaarten.)
Hardware
Hardware is een algemene term die verwijst naar de fysieke onderdelen van een computersysteem, met inbegrip van randapparatuur zoals printers, modems en aanwijsapparaten.
IDE (Integrated Drive Electronics)
IDE-apparaten integreren het besturingscircuit rechtstreeks op het station, zodat een afzonderlijke adapt­erkaart (in het geval van SCSI-apparaten) niet nodig is. UltraDMA/66 of 100 IDE-apparaten kunnen een overdrachtsnelheid van 33MB/sec behalen.
IEEE1394 (1394)
Ook bekend als iLINK (Sony) of FireWire (Apple). IEEE 1394 is een seriële bus met hoge snelheid zoals
SCSI, maar heeft eenvoudige aansluitingen en hot-plug-capaciteiten zoals USB. De populaire 1394a-interface heeft een bandbreedte van 400 Mbits/sec en kan tot 63 eenheden op dezelfde bus ondersteunen. De nieuwe 1394b-interface kan het dubbel van deze snelheid ondersteunen en zal in toekomstige modellen worden geïntegreerd wanneer de randapparaten hogere snelheden zullen ondersteunen. 1394 wordt ook gebruikt in geavanceerde digitale apparatuur en moet met “DV” voor Digitale videopoort worden gemarkeerd.
Kensington®-sloten
Met Kensington®-sloten (of compatibel) kan de notebook worden beveiligd. Dit gebeurt doorgaans met een metalen kabel en een slot die verhinderen dat de notebook van een vast object wordt verwijderd. Sommige beveiligingsproducten kunnen ook een bewegingsdetector bevatten die een alarmsignaal weergeven wanneer de notebook wordt verplaatst.
B-18
Page 75
Bijlage B
Woordenlijst (Vervolg)
Laserclassicaties
Aangezien lasers steeds in aantal toenemen en een steeds breder toepassingbereik kennen, ligt het du­idelijk dat de gebruikers moeten worden gewaarschuwd voor de gevaren van laserstralen. Om aan deze
behoefte te voldoen, werden laserclassicaties vastgesteld. De huidige classicatieniveaus variëren
van optisch veilig waarbij geen controles nodig zijn (Klasse 1) tot bijzonder gevaarlijk, waarbij strikte controles nodig zijn (Klasse 4).
KLASSE 1: Een laser of lasersysteem van Klasse 1 straalt niveaus van optische energie uit die veilig zijn voor de
ogen en bijgevolg geen controles vereisen. Een voorbeeld van deze klasse lasersystemen zijn de scansystemen die aan de kassa’s van de meeste warenhuizen te vinden zijn of lasers die in optische stations worden gebruikt.
KLASSE 2 & KLASSE 3A: Klasse 2- en 3A-lasers stralen zichtbare, doorlopende golven (Continous wave, CW)
van optische stralingsniveaus uit die een weinig boven het maximale toelaatbare blootstellingsniveau liggen. Hoewel deze lasers oogbeschadiging kunnen veroorzaken, zal hun helderheid er doorgaans voor zorgen dat de gebruiker wegkijkt of met de ogen knippert voordat enige schade optreedt. Deze lasers zijn onderworpen aan strenge administratieve controles die vereisen dat er tekens worden aangebracht die de gebruiker waarschuwen niet direct in de straal te kijken. Lasers van Klasse 3A mogen niet worden weergegeven met apparaten met optische hulp.
KLASSE 3B: Lasers van Klasse 3B en laser van Klasse 3A met uitgangen van 2,5mW zijn gevaarlijk voor gebrui-
kers die zich binnen het pad van de straal bevinden en rechtstreeks in de bron van de straal kijken of de straal in de ogen krijgen door weerkaatsing in de bril. Deze lasers kunnen geen gevaarlijke verstrooide terugkaatsing produceren. Gebruikers die met deze lasers werken moeten geschikte oogbescherming dragen tijdens elk gebruik van de laser. Lasers van Klasse 3B vallen onder administratieve en fysieke controles om de gebruikers te bes­chermen. Fysieke controles omvatten een beperkte toegang tot de werkplek. Administratieve controles omvatten speciale waarschuwingstekens die bij de ingang van de laserwerkruimten worden aangebracht en lampen buiten de ingang die personeel waarschuwen wanneer de lasers in gebruik zijn.
KLASSE 4: Lasers van Klasse 4 zijn bijzonder krachtige lasers die schade zullen veroorzaken aan onbeschermde
ogen en huid door de te kijken in de straal en door bril- of verspreide weerkaatsing. Dit betekent dat er geen personeel in een ruimte waar een laser van Klasse 4 wordt gebruikt, mag aanwezig zijn zonder de correcte
oogbescherming.
PCI Bus (Peripheral Component Interconnect Local Bus)
PCI-bus is een specicatie die een 32-bits gegevensbusinterface denieert. PCI is een standaard die op
grote schaal wordt gebruikt door fabrikanten van uitbreidingskaarten.
POST (Power-On Self Test)
Wanneer u de computer inschakelt, zal deze eerst de POST uitvoeren. Dit is een reeks softwarematig
bestuurde diagnosetests. De POST controleert het systeemgeheugen, de circuits op het moederbord, het beeldscherm, het toetsenbord, het diskettestation en andere I/O-apparaten.
RAM (Random Access Memory)
RAM (meestal gewoon "geheugen" genoemd) is de plaats in de computer waar het besturingssysteem, de toepassingsprogramma’s en de gegevens die op dat ogenblik actief zijn, tijdelijk worden bewaard zodat ze sneller toegankelijk zijn voor de processor van de computer in vergelijking met het lezen van en schrijven naar langzamere opslagmedia zoals de harde schijf of de optische schijf.
B-19
Page 76
B Bijlage
Woordenlijst (Vervolg)
Stand-bystand
In Opslaan-naar-RAM (STR) en Opslaan-naar-schijf (STD) wordt de CPU-klok gestopt en worden de meeste notebooks in de laagste actieve status geplaatst. De notebook gaat naar de stand-bystand wanneer
het systeem gedurende een specieke opgegeven periode inactief blijft of wanneer u de functietoetsen
gebruikt. De time-outinstelling voor de harde schijf en de videokaart kunnen beide worden ingesteld door de BIOS Setup. De voedings-LED knippert wanneer de notebook in de STR-stand is. In de STD-stand zal het lijken alsof de notebook UITGESCHAKELD is.
Systeemschijf
Een systeemschijf bevat het kernbestand van een besturingssysteem en wordt gebruikt om het bestur­ingssysteem op te starten.
TPM (Trusted Platform Module) (op sommige modellen)
De TPM is een beveiligingsapparaat op het systeembord dat door de computer gegenereerde sleutels bewaart voor coderingen. Het is een op hardware gebaseerde oplossing die helpt aanvallen te vermijden van hackers die op zoek zijn naar wachtwoorden en coderingssleutels van vertrouwelijke gegevens. De TPM biedt de pc of notebook de mogelijkheid toepassingen veiliger uit te voeren en transacties en com­municatie betrouwbaarder te maken.
Getwiste kabel
De kabel die wordt gebruikt om een Ethernetkaart te verbinden met een host (doorgaans een hub of switch) wordt een recht getwiste ethernetkabel (TPE) genoemd. De eindaansluitingen worden RJ-45­connectors genoemd. Deze zijn niet compatibel met RJ-11-telefoonaansluitingen. Als u twee computers samen verbindt zonder een hub tussen de computers, is een crossover getwiste kabel vereist.
UltraDMA/66 of 100
UltraDMA/66 of 100 zijn nieuwe specicaties om de IDE-overdrachtsnelheden te verbeteren. In tegen­stelling tot de traditionele PIO-modus die alleen gebruik maakt van de stijgende kant van het IDE-op­drachtsignaal om gegevens over te dragen, gebruikt UltraDMA/66 of 100 zowel de stijgende als dalende kant.
USB (Universal Serial Bus)
Een nieuwe 4-pins seriële bus voor randapparatuur waarmee plug&play randapparatuur van de com­puter, zoals toetsenbord, muis, joystick, scanner, printer en modem/ISDN automatisch kan worden
gecongureerd wanneer ze fysiek worden aangesloten, zonder dat hiervoor stuurprogramma’s moeten
worden geïnstalleerd of de computer opnieuw moet worden opgestart. Met USB kunnen de traditionele ingewikkelde kabelaansluitingen op de achterkant van uw computer worden uitgeschakeld.
B-20
Page 77
Bijlage B

Bekendmakingen en veiligheidsverklaringen

Informatie dvd-romstation
De notebook wordt geleverd met een optioneel dvd-romstation of een cd-romstation. Om dvd-titels te kun­nen bekijken, moet u uw eigen dvd-weergavesoftware installeren. U kunt optioneel dvd-weergavesoftware aankopen bij deze notebook. Met het dvd-romstation kunt u zowel cd- als dvd-schijven gebruiken.
Regionale weergave-informatie
De weergave van dvd-lmtitels omvat het decoderen van MPEG2-video, digitale AC3-audio en door
CSS beveiligde inhoud. CSS (soms kopieerbeveiliging genoemd) is de naam die werd gegeven aan het
schema voor de inhoudsbescherming dat door de lmindustrie wordt toegepast om te voldoen aan de
behoefte aan een bescherming tegen het illegaal kopiëren van inhoud.
Hoewel er talrijke regels zijn die aan CSS-licentiehouders worden opgelegd, is er één regel die het meeste
betrekking heeft op de weergavebeperkingen op de in regio’s ingedeelde inhoud. Om de geograsche opgesplitste releasedatums van lms te vergemakkelijken, worden dvd-videotitels uitgegeven voor speciek geograsche regio’s zoals hieronder omschreven onder “Regiodenities”. De wetten op het auteursrecht vereisen dat alle dvd-lms worden beperkt tot een specieke regio (doorgaans gecodeerd volgens de regio waar de dvd wordt verkocht). Terwijl de inhoud van een dvd-lm kan worden uitgegeven
voor meerdere regio’s, vereisen de CSS-regels dat elk systeem dat in staat is CSS-gecodeerde inhoud af te spelen, alleen in staat mag zijn om één regio af te spelen.
De instelling van de regio kan maximaal vijf maal worden gewijzigd via de weergavesoft-
ware. Daarna kan de speler alleen dvd-lms van de laatste regio-instelling afspelen.
Als u de regiocode daarna opnieuw aanpast, zal het toestel opnieuw moeten worden ingesteld naar de fabrieksinstelling. Deze bewerking valt niet onder de garantie. Als een reset nodig is, zullen de verzend- en resetkosten voor rekening van de gebruiker zijn.
Regiodenities
Regio 1
Canada, VS, Amerikaanse territoria
Regio 2
Tsjechië, Egypte, Finland, Frankrijk, Duitsland, de Golfstaten, Hongarije, IJsland, Iran, Irak, Ierland, Italië, Japan, Nederland, Noorwegen, Polen, Portugal, Saoedi-Arabië, Schotland, Zuid-Afrika, Spanje, Zweden, Zwitserland, Syrië, Turkije, UK, Griekenland, Voormalige Joegoslavische Republiek, Slowakije
Regio 3
Birma, Indonesië, Zuid-Korea, Maleisië, Filippijnen, Singapore, Taiwan, Thailand, Vietnam
Regio 4
Australië, Caraïben (behalve Amerikaanse Territoria), Centraal-Amerika, Nieuw-Zeeland, Pacische
eilanden, Zuid-Amerika
Regio 5
GOS, India, Pakistan, Rest van Afrika, Rusland, Noord-Korea
Regio 6
China
B-21
Page 78
B Bijlage
Naleving interne modem
Het model van de notebook met interne modem voldoet aan JATE (Japan), FCC (VS, Canada, Korea, Taiwan) en CTR21. De interne modem werd goedgekeurd in overeenstemming met de Richtlijn van de Raad 98/482/EC voor pan-Europese enkelvoudige aansluitingen op een openbaar telefoonnet (PSTN= public switched telephone network). Door verschillen tussen de afzonderlijke PSTN’s die in verschillende landen worden aangeboden, biedt de goedkeuring niet zelfstandig een onvoorwaardelijke garantie van succesvol gebruik op elk eindpunt van een PSTN-net. Als er problemen optreden, dient u in de eerste plaats contact op te nemen met de leverancier van uw apparatuur.
Overzicht
Op 4 augustus 1998 werd het besluit van de Europese raad met betrekking tot de CTR 21 gepubliceerd
in het ofciële tijdschrift van de EG. De CTR 21 is van toepassing op alle eindapparatuur zonder spraak
met DTMF-kiesmogelijkheden, die bedoeld is om op de analoge PSTN (Public Switched Telephone Network) te worden aangesloten.
CTR 21 (Common Technical Regulation) voor de vereisten van de randapparaten voor verbinding met analoge openbare telefoonnetwerken (PSTN) (behalve eindapparatuur die spraaktelefonie ondersteunt) waarin netwerkadressering, indien voorzien, gebeurt via een signaal van twee tonen op meerder frequen­ties.
Verklaring van netwerkcompatibiliteit
Verklaring die door de fabrikant moet worden gegeven aan de aangemelde instantie (Notied Body) en de
verkoper: “Deze verklaring zal de netwerken aangeven waarvoor deze apparatuur werd ontwikkeld en alle gemelde netwerken waarmee de apparatuur bij de onderlinge werking problemen kan ondervinden”
Verklaring van netwerkcompatibiliteit
Verklaring die door de fabrikant aan de gebruiker moet worden gegeven: “Deze verklaring zal de netwerken aangeven waarvoor deze apparatuur werd ontwikkeld en alle gemelde netwerken waarmee de apparatuur bij de onderlinge werking problemen kan ondervinden. De fabrikant zal ook een verklaring koppelen om duidelijk te maken op welk vlak de netwerkcompatibiliteit afhankelijk is van de instellingen van fysieke en softwareschakelopties. Deze verklaring zal de gebruiker ook de raad geven contact op te nemen met de verkoper als deze de apparatuur op een ander netwerk wil gebruiken.”
Tot op heden heeft de Notied Body van CETECOM verschillende pan-Europese goedkeuringen verleend
voor het gebruik van CTR21. De resultaten zijn de eerste modems in Europa die geen regelgevende goedkeuring vereisen in elk afzonderlijk Europees land.
Non-voice apparatuur
Naast antwoordapparaten en luidsprekertelefoons, kunnen ook modems, faxapparaten, automatische kiesapparaten en alarmsystemen in aanmerking komen. Apparatuur waarvoor de end-to-end kwaliteit van de spraak door voorschriften worden beheerd (bijv. telefoons met handsets en in sommige landen ook draadloze telefoons), is uitgesloten.
B-22
Page 79
Bijlage B
Naleving interne modem (Vervolg)
Deze tabel toont de landen die momenteel onder de CTR21­standaard vallen.
Land Van toepassing Meer tests
Oostenrijk1 Ja Nee België Ja Nee Tsjechische Republiek Nee Niet van toepassing Denemarken1 Ja Ja Finland Ja Nee Frankrijk Ja Nee Duitsland Ja Nee Griekenland Ja Nee Hongarije Nee Niet van toepassing IJsland Ja Nee Ierland Ja Nee Italië In behandeling In behandeling Israël Nee Nee Liechtenstein Ja Nee Luxemburg Ja Nee Nederland1 Ja Ja Noorwegen Ja Nee Polen Nee Niet van toepassing Portugal Nee Niet van toepassing Spanje Nee Niet van toepassing Zweden Ja Nee Zwitserland Ja Nee Verenigd Koninkrijk Ja Nee
Deze informatie werd gekopieerd van CETECOM wordt geleverd zonder enige verantwoordelijkheid. Updates van deze tabel kunt u vinden op http://www.cetecom.de/technologies/ctr_21.html
1
De nationale vereisten zullen alleen van toepassing zijn als het apparaat pulskiezen mag gebruiken (fabrikanten kunnen in de gebruiksaanwijzing vermelden dat het apparaat alleen bedoeld is om DTMF­signalen te ondersteunen, zodat alle extra tests overbodig worden).
In Nederland zijn extra tests vereist voor aansluiting in serie en faciliteiten voor de beller-ID.
B-23
Page 80
B Bijlage
FCC-verklaring (Federal Communications Commission)
Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik is onderhevig aan de volgende twee voorwaarden:
• Dit apparaat mag geen schadelijke storing veroorzaken en
• Dit apparaat moet elke ontvangen storing aanvaarden, met inbegrip van storing die ongewenste werking kan veroorzaken.
Dit apparaat werd getest en voldoet aan de beperkingen voor een klasse B digitaal apparaat, in naleving van deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze limieten zijn vastgesteld om een redelijke beveiliging te bieden tegen schadelijke storingen in een residentiële installatie. Dit apparaat genereert, gebruikt en kan radiofre­quentie-energie uitstralen en kan, indien niet geïnstalleerd en gebruikt in overeenstemming met de instruc­ties, schadelijke storing veroorzaken in radiocommunicatie. Er is echter geen garantie dat er geen storing zal optreden in een particuliere installatie. Indien dit apparaat toch schadelijke storingen veroorzaakt aan radio- of televisieontvangst, wat kan vastgesteld worden door het apparaat in en uit te schakelen, moet de gebruiker deze storing proberen te corrigeren door een of meer van de volgende maatregelen te nemen:
• Wijzig de richting van de ontvangstantenne of verplaats de antenne.
• Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
• Sluit het apparaat aan op een stopcontact op een ander circuit dan dat waarop de ontvanger is aangesloten.
• Raadpleeg de leverancier of een ervaren radio/Tv-technicus voor hulp.
WAARSCHUWING! Het gebruik van een voedingskabel van het beschermde type is vereist om te voldoen aan de FCC-emissiebeperkingen en om storingen in nabijgele­gen radio- en tv-ontvangst te voorkomen. Het is van essentieel belang dat alleen de meegeleverde voedingskabel wordt gebruikt. Gebruik alleen afgeschermde kabels om I/O-apparaten aan te sluiten op deze uitrusting. Alle wijzigingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de partij die verantwoordelijk is voor de naleving, kunnen de bevoegdheid van de gebruiker om het apparaat te bedienen nietig verklaren.
(Afgedrukt van de Code van Federale Voorschriften nr. 47, deel 15.193, 1993. Washington DC: Ofce of the Federal Register, National Archives en Records Administration, U.S. Government Printing Ofce.)
FCC-vereisten radiofrequentiestoringen
Door zijn werking binnen het frequentiebereik van 5,15 tot 5,25 GHZ is dit apparaat beperkt tot GEBRUIK BINNENSHUIS. FCC vereist dat dit product binnenshuis wordt gebruikt voor het frequentiebereik van 5,15 tot 5,25 GHz om potentiële schadelijke storingen aan bijkanalen van mobiele satellietsystemen te verminderen.
Radars met een hoog vermogen worden toegewezen als de primaire gebruikers van de banden 5,25 tot 5,35 GHz en 5,65 tot 5,85 Ghz. Deze radarstations kunnen storingen en/of schade aan dit apparaat veroorzaken.
BELANGRIJK! Dit apparaat en zijn antenne(s) mogen niet samen worden geplaatst of in combinatie worden gebruikt met een andere antenne of zender.
B-24
Page 81
Bijlage B
Waarschuwing van FCC voor blootstelling aan radiofrequenties (RF)
Deze apparatuur voldoet aan de beperkingen van de FCC met betrekking tot de blootstelling aan radio­frequenties, zoals uiteengezet voor een niet-gecontroleerde omgeving. Om de ,naleving te handhaven , moet u de bedieningsinstructies in de handleiding volgen. Deze apparatuur is voorzien voor gebruik binnen het frequentiebereik 5,5 GHz en 5,25GHz en is beperkt tot gebruik binnenshuis.
FCC-waarschuwing: aanpassingen en wijzigingen die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de partij die verantwoordelijk is voor de naleving kunnen de bevoegdheid van de gebruiker om dit apparaat te gebruiken, vernietigen. “De fabrikant verklaart dat het apparaat is beperkt tot de kanalen 1 tot en met 11 in het frequentiebereik van 2,4
GHz door de rmware die onder beheer staat van de Verenigde Staten.”
FCC-richtlijnen voor RF-blootstelling (draadloze clients)
Dit apparaat werd getest op de naleving van de beperkingen op de FCC RF-blootstelling (SAR) in
standaard draagbare conguraties. Om te voldoen aan de SAR-beperkingen die zijn vastgesteld in de
ANSI C95.1-normen, is het bij gebruik van een draadloze LAN-adapter aanbevolen een geïntegreerde
antenne op meer dan [20cm] van uw lichaam of van omstaande personen te plaatsen wanneer het apparaat gedurende lange tijd wordt gebruikt. Als de antenne minder dan [20cm] van de gebruiker is geplaatst,
wordt de gebruiker aanbevolen de blootstellingsduur te beperken.
R&TTE-richtlijn (1999/5/EG)
De volgende items zijn afgewerkt en gelden als relevant en voldoende voor de R&TTE-richtlijn (Radio & Telecommunications Terminal Equipment):
Essentiële vereisten zoals in [Artikel 3]
Beschermingsvereisten voor gezondheid en veiligheid zoals in [Artikel 3.1a]
Tests voor elektrische veiligheid volgens [EN 60950]
Beschermingsvereisten voor elektromagnetische compatibiliteit in [Artikel 3.1b]
Test voor elektromagnetische compatibiliteit in [EN 301 489-1] & [EN 301]
Tests volgens [489-17]
Effectief gebruik van het radiospectrum zoals in [Artikel 3.2]
Radio testsuites volgens [EN 300 328-2]
Waarschuwing CE-markering
Dit is een Klasse B-product. In een huiselijke omgeving kan dit product radiostoringen veroorzaken. In dat geval kan de gebruiker worden gevraagd de nodige maatregelen te nemen.
B-25
Page 82
B Bijlage
Draadloos gebruikskanaal voor verschillende domeinen
N. Amerika 2.412-2.462 GHz Kanalen 01 tot 11 Japan 2.412-2.484 GHz Kanalen 01 tot 14 Europa (ETSI) 2.412-2.472 GHz Kanalen 01 tot 13
Beperkte draadloze frequentiebanden Frankrijk
Sommige gebieden in Frankrijk hebben een beperkte frequentieband. In het slechtste geval is de maximale toegelaten spanning binnenshuis:
• 10mW voor de volledige 2,4 GHz band (2400 MHz–2483,5 MHz)
• 100mW voor frequenties tussen 2446,5 MHz en 2483,5 MHz
Kanalen 10 tot 13 inclusief werken in de band 2446,6 MHz tot 2483,5 MHz.
Er zijn slechts enkele mogelijkheden voor gebruik buitenshuis: Op privé-eigendom of op privé-eigendom van publieke personen is het gebruik onderworpen aan een voorafgaande goedkeuringsprocedure door
het Ministerie van Defensie, met een maximaal toegelaten vermogen van 100mW in de 2446,5–2483,5
MHz-band. Het gebruik buitenshuis op openbare eigendom is niet toegelaten.
In de onderstaande departementen voor de volledige 2,4 GHz-band:
• Maximaal toegelaten vermogen binnenshuis is 100mW
• Maximaal toegelaten vermogen buitenshuis is 10mW
Departementen waar het gebruik van de 2400–2483,5 MHz-band is toegelaten met een EIRP van minder dan 100mW binnenshuis en minder dan 10mW buitenshuis:
01 Ain Orientales 02 Aisne 03 Allier 05 Hautes Alpes 08 Ardennes 09 Ariège 11 Aude 12 Aveyron 16 Charente 24 Dordogne 25 Doubs 26 Drôme 32 Gers 36 Indre 37 Indre et Loire 41 Loir et Cher 45 Loiret 50 Manche 55 Meuse 58 Nièvre 59 Nord 60 Oise 61 Orne 63 Puy du Dôme 64 Pyrénées Atlantique 66 Pyrénées 67 Bas Rhin 68 Haut Rhin 70 Haute Saône 71 Saône et Loire 75 Paris 82 Tarn et Garonne 84 Vaucluse 88 Vosges 89 Yonne 90 Territoire de Belfort 94 Val de Marne
Deze vereiste zal mogelijk na verloop van tijd worden gewijzigd, zodat u uw draadloze LAN-kaart in meer gebieden in Frankrijk zult kunnen gebruiken. Raadpleeg ART voor de meest recente informatie (www.art-telecom.fr)
Uw WLAN-kaart zendt minder dan 100mW maar meer dan 10mW uit.
B-26
Page 83
Bijlage B
UL-veiligheidsrichtlijnen
Vereist voor UL 1459-dekkende telecommunicatieapparatuur (telefoon) die bedoeld is voor elektrische aansluiting op een telecommunicatienetwerk dat een werkspanning voor de aarding heeft die de 200V­piek, 300V piek-naar-piek en 105V rms niet overschrijdt, en in overeenstemming met de Nationale Elektrische Code (NFPA 70) wordt geïnstalleerd of gebruikt.
Wanneer u de modem van de notebook gebruikt, dient u altijd de standaard veiligheidsmaatregelen
op te volgen om het risico op brand, elektrische schokken en persoonlijk letsel, inclusief de volgende voorschriften, te voorkomen:
• Gebruik de notebook niet in de nabijheid van water, zoals bij een badkuip, een wastafel, een gootsteen
of een wasmachine, in een vochtige kelder of bij een zwembad.
• Gebruik de notebook niet tijdens een onweer. Er kan een klein risico bestaan op elektrische schok
door bliksem.
• Gebruik de notebook niet in de buurt van een gaslek.
Vereist voor UL 1642-dekkende primaire (niet oplaadbare) en secundaire (oplaadbare) lithiumbatterijen voor gebruik als voedingsbron in de producten. Deze batterijen bevatten metaallithium, een lithiumlegering of een lithium-ion en kunnen samengesteld zijn uit één elektrochemische cel of uit twee of meer cellen die serieel, parallel of op beide manieren aangesloten zijn, en die de chemische energie converteren naar elektrische energie door een onomkeerbare of omkeerbare chemische reactie.
• Gooi de batterijdoos van de notebook niet in het vuur, aangezien de batterij kan ontploffen. Raadpleeg
de lokale richtlijnen voor mogelijke speciale voorschriften op het vlak van afvalverwijdering om het risico op lichamelijke letsels door brand of explosie te voorkomen.
• Gebruik geen voedingsadapters of batterijen van andere apparaten om het risico op lichamelijke
letsels door brand of explosie te vermijden. Gebruik alleen UL-gecerticeerde voedingsadapters of
batterijen die door de fabrikant of een erkende verdeler zijn geleverd.
Vereiste spanningsveiligheid
Product met een elektrisch stroombereik tot 6A en een gewicht van meer dan 3 kg moeten goedgekeurde voedingskabels gebruiken die groter zijn dan of gelijk aan: H05VV-F, 3G, 0.75mm2 of H05VV-F, 2G,
0.75mm2.
B-27
Page 84
B Bijlage
Waarschuwingen Nordic lithium (voor lithium-ionbatterijen)
CAUTION! Danger of explosion if battery is incorrectly replaced. Replace only with the same or equivalent type recommended by the manufacturer. Dispose of used bat­teries according to the manufacturer’s instructions. (English)
ATTENZIONE! Rischio di esplosione della batteria se sostituita in modo errato. Sosti­tuire la batteria con un una di tipo uguale o equivalente consigliata dalla fabbrica. Non disperdere le batterie nell’ambiente. (Italian)
VORSICHT! Explosionsgefahr bei unsachgemäßen Austausch der Batterie. Ersatz nur durch denselben oder einem vom Hersteller empfohlenem ähnlichen Typ. Entsorgung gebrauchter Batterien nach Angaben des Herstellers. (German)
ADVARSELI! Lithiumbatteri - Eksplosionsfare ved fejlagtig håndtering. Udskiftning må kun ske med batteri af samme fabrikat og type. Levér det brugte batteri tilbage til leverandøren. (Danish)
VARNING! Explosionsfara vid felaktigt batteribyte. Använd samma batterityp eller en ekvivalent typ som rekommenderas av apparattillverkaren. Kassera använt batteri enligt fabrikantens instruktion. (Swedish)
VAROITUS! Paristo voi räjähtää, jos se on virheellisesti asennettu. Vaihda paristo aino­astaan laitevalmistajan sousittelemaan tyyppiin. Hävitä käytetty paristo valmistagan ohjeiden mukaisesti. (Finnish)
Hg
B-28
ATTENTION! Il y a danger d’explosion s’il y a remplacement incorrect de la bat­terie. Remplacer uniquement avec une batterie du mêre type ou d’un type équivalent recommandé par le constructeur. Mettre au rebut les batteries usagées conformément aux instructions du fabricant. (French)
ADVARSEL! Eksplosjonsfare ved feilaktig skifte av batteri. Benytt samme batteritype eller en tilsvarende type anbefalt av apparatfabrikanten. Brukte batterier kasseres i henhold til fabrikantens instruksjoner. (Norwegian)
(Japanese)
BELANGRIJK: Afhankelijk van het model kunnen onderdelen die in het beeldscherm van de notebook zijn gebruikt, kwik bevatten. Zorg ervoor dat u het afval recyclet of weggooit in overeenstemming met de lokale, regionale en federale wetten.
Page 85
Bijlage B
Veiligheidsinformatie optisch station
Informatie laserveiligheid
Interne of externe optische stations die met deze notebook worden verkocht bevatten een LASERPROD-
UCT VAN KLASSE 1. U kunt de laserclassicatie terugvinden in de woordenlijst aan het einde van
deze gebruiksaanwijzing.
WAARSCHUWING: Wanneer u andere aanpassingen of procedures uitvoert dan deze die in de gebruiksaanwijzing zijn opgegeven, kunt u worden blootgesteld aan gevaar­lijke laserstraling. Probeer het optisch station niet te demonteren. Voor uw veiligheid raden wij u aan het optische station alleen door een erkende serviceverlener te laten onderhouden of repareren.
Onderhoudswaarschuwingslabel
OPGELET: ONZICHTBARE LASERSTRALING WANNEER GEOPEND. KIJK NIET IN DE STRAAL OF KIJK NIET RECHTSTREEKS MET OPTISCHE INSTRUMENTEN.
CDRH-voorschriften
Het Centrum voor apparaat- en radiologische gezondheid (Center for Devices and Radiological Health,CDRH) van de U.S. Food and Drug Administration (Amerikaanse voedings- en geneesmid­delenbureau) heeft op 2 augustus 1976 voorschriften opgelegd voor laserproducten. Deze voorschriften zijn van toepassing op laserproducten die werden geproduceerd vanaf 1 augustus 1976. De naleving is verplicht voor producten die in de Verenigde Staten worden verdeeld.
WAARSCHUWING: Het gebruik van bedieningselementen of aanpassing van de presta­ties van procedures die niet in dit document of in de installatiegids van het laserproduct zijn vermeld, kunnen een gevaarlijke blootstelling aan straling veroorzaken.
Productmededeling Macrovision Corporation
In dit product is de kopieerbeveiligingstechnologie geïntegreerd dat wordt beschermd door methodeclaims van sommige Amerikaanse patenten en andere intellectuele eigendomsrechten die eigendom zijn van Macrovision Corporation en andere eigenaars van rechten. Het gebruik van deze kopieerbeveiligingstech­nologie moet door Macrovision Corporation zijn goedgekeurd en is alleen bedoeld voor huishoudelijk gebruik en andere beperkte weergavemethodes, tenzij anders toegelaten door Macrovision Corporation. Reverse engineering of demontage is verboden.
B-29
Page 86
B Bijlage
CTR 21-goedkeuring (voor notebook met geïntegreerde modem)
Danish
Dutch
English
Finnish
French
German
B-30
Greek
Italian
Portuguese
Spanish
Swedish
Page 87
Bijlage B
B-31
Page 88
B Bijlage

Informatie over de notebook

Deze pagina is voorzien voor het noteren van informatie met betrekking tot uw notebook, zodat u deze gegevens later kunt raadplegen of gebruiken voor de technische ondersteuning. Als u de wachtwoorden hebt ingevuld, dient u deze gebruiksaanwijzing op een veilige locatie te bewaren.
Naam eigenaar: ____________________________ Telefoon eigenaar: ______________
Fabrikant: __________________ Model: ____________ Serienummer: ______________
Beeldschermgrootte: _____ Resolutie: _________Geheugengrootte: ______________
Verkoper: __________________ Plaats: __________ Aankoopdatum: ______________
Fabrikant harde schijf: _____________________________ Capaciteit: ______________
Fabrikant optisch station: _______________________________ Type: ______________
BIOS-versie: _________________________________________ Datum: ______________
Accessoires: _____________________________________________________________
Accessoires: _____________________________________________________________
Software
Besturingssysteem: _________ Versie: ____________ Serienummer: ______________
Software: __________________ Versie: ____________ Serienummer: ______________
Software: __________________ Versie: ____________ Serienummer: ______________
Beveiliging
Naam supervisor: _____________________ Wachtwoord supervisor: ______________
Gebruikersnaam: _______________________Gebruikerswachtwoord: ______________
Netwerk
Gebruikersnaam: ______ Wachtwoord: _________________ Domein: ______________
Gebruikersnaam: ______ Wachtwoord: _________________ Domein: ______________
B-32
Loading...