ASUS UX301LA, C8435 User Manual

Page 1
DU8435
Eerste editie Juli 2013
Notebook
e-Manual
UX301 Serie
Page 2
2
Copyright-informatie
Geen enkel deel van deze handleiding, met inbegrip van de producten en de software die hierin is beschreven, mag zonder de uitdrukkelijke schriftelijke toestemming van ASUSTeK COMPUTER INC. (“ASUS”) worden gereproduceerd, verzonden, getranscribeerd, opgeslagen in een retrievalsysteem of in enige taal worden vertaald in enige vorm of door enig middel, behalve documentatie die door de koper wordt gebruikt voor back-updoeleinden.
ASUS BIEDT DEZE HANDLEIDING “ZOALS ZE IS” ZONDER ENIGE GARANTIES, HETZIJ UITDRUKKELIJK OF IMPLICIET, MET INBEGRIP VAN, MAAR NIET BEPERKT TOT DE IMPLICIETE GARANTIES OF VOORWAARDEN VOOR VERKOOPBAARHEID OF GESCHIKTHEID VOOR EEN BEPAALD DOEL. IN GEEN GEVAL ZAL ASUS, HAAR DIRECTEURS, FUNCTIONARISSEN, WERKNEMERS OF AGENTEN AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR ENIGE INDIRECTE, SPECIALE, INCIDENTELE OF GEVOLGSCHADE (INCLUSIEF SCHADE DOOR WINSTDERVING, VERLIES VAN HANDEL, VERLIES VAN GEBRUIK OF GEGEVENS, ONDERBREKING VAN HANDEL EN DERGELIJKE), ZELFS ALS ASUS OP DE HOOGTE WERD GEBRACHT VAN DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE DIE VOORTVLOEIT UIT FOUTEN IN DEZE HANDLEIDING OF DEFECTEN AAN HET PRODUCT.
Producten en bedrijfsnamen die in deze handleiding zijn vermeld, zijn mogelijk geregistreerde handelsmerken of auteursrechten van hun respectieve bedrijven en worden uitsluitend gebruikt voor identicatie of toelichting en in het voordeel van de eigenaar, zonder de bedoeling te hebben een inbreuk te plegen op hun rechten.
DE SPECIFICATIES EN INFORMATIE DIE IN DEZE HANDLEIDING ZIJN OPGENOMEN, ZIJN UITSLUITEND INFORMATIEF BEDOELD EN OP ELK OGENBLIK EN ZONDER KENNISGEVING ONDERHEVIG AAN WIJZIGINGEN. ZE MOGEN NIET WORDEN BESCHOUWD ALS EEN VERBINTENIS DOOR ASUS. ASUS AANVAARDT GEEN VERANTWOORDELIJKHEID OF AANSPRAKELIJKHEID VOOR FOUTEN OF ONNAUWKEURIGHEDEN DIE MOGELIJK IN DEZE HANDLEIDING ZIJN VERMELD, INCLUSIEF DE PRODUCTEN EN SOFTWARE DIE ERIN ZIJN BESCHREVEN.
Copyright © 2013 ASUSTeK COMPUTER INC. Alle rechten voorbehouden.
Beperkte aansprakelijkheid
Er kunnen zich situaties voordoen door een fout van de kant van ASUS of door een andere aansprakelijkheid. In deze gevallen hebt u het recht op schadevergoeding door ASUS. En elk van dergelijke gevallen, ongeacht de basis waarop u gemachtigd bent schadevergoeding te eisen van ASUS, zal ASUS maximaal aansprakelijk zijn voor schade door lichamelijk letsel (inclusief overlijden) en schade aan vastgoed en activa of elke andere eigenlijke of directe schade die voortvloeit uit de weglating of het niet naleven van wettelijke verplichtingen onder deze Garantieverklaring, tot de aangegeven contractprijs van elk product.
ASUS zal alleen verantwoordelijke zijn voor schadevergoeding van uw verlies, schade of claim op basis van het contract, onrechtmatig gebruik of inbreuk onder deze Garantieverklaring.
Deze beperking is ook van toepassing op de leveranciers en wederverkopers van ASUS. Dit is het maximale bereik waarvoor ASUS, haar leveranciers en uw wederverkoper gezamenlijk aansprakelijk zijn.
IN GEEN GEVAL ZAL ASUS AANSPRAKELIJK ZIJN VOOR HET VOLGENDE: (1) CLAIMS VAN DERDEN TEGENOVER U VOOR SCHADE; (2) VERLIES VAN OF SCHADE AAN UW RECORDS OF GEGEVENS OF (3) SPECIALE, INCIDENTELE OF INDIRECTE SCHADE OF ENIGE ECONOMISCHE GEVOLGSCHADE (INCLUSIEF WINSTDERVING OF VERLIES VAN OPBRENGSTEN), ZELFS ALS ASUS, HAAR LEVERANCIERS OF UW WEDERVERKOPER OP DE HOOGTE WERD GEBRACHT VAN DE MOGELIJKHEID VAN DERGELIJKE SCHADE.
Service en ondersteuning
Bezoek onze meertalige website op http://support.asus.com
Page 3
Inhoudsopgave
Over deze handleiding ............................................................................................6
In deze handleiding gebruikte conventies ............................................................ 7
Pictogrammen .................................................................................................................7
Typograe .........................................................................................................................7
Veiligheidsmaatregelen ..........................................................................................8
Uw Notebook PC gebruiken .......................................................................................8
Zorg voor uw Notebook PC ........................................................................................9
Goede verwijdering .......................................................................................................10
Hoofdstuk 1: Instellen van de hardware
Uw Notebook PC leren kennen ............................................................................12
Bovenaanzicht .................................................................................................................12
Onderkant .........................................................................................................................15
Rechterkant ......................................................................................................................16
Linkerkant.......................................................................................................................... 17
Hoofdstuk 2: Uw Notebook PC gebruiken
Aan de slag ...................................................................................................................20
Uw Notebook PC opladen. .......................................................................................... 20
Optillen om het weergavepaneel te openen. ......................................................22
Druk op de startknop. ................................................................................................... 22
Bewegingen voor het aanraakscherm en touchpad ....................................23
Het aanraakscherm gebruiken .................................................................................23
Het touchpad gebruiken .............................................................................................25
Het toetsenbord gebruiken ...................................................................................32
Functietoetsen ................................................................................................................. 32
Functietoetsen voor ASUS apps ................................................................................ 33
Windows® 8-toetsen ...................................................................................................... 34
Hoofdstuk 3: Werken met Windows® 8
De eerste keer starten ..............................................................................................36
Windows® 8 vergrendelscherm ............................................................................36
Windows®-UI ...............................................................................................................37
Startscherm ...................................................................................................................... 37
3
Page 4
4
Windows® apps ...............................................................................................................37
Hotspots ............................................................................................................................. 38
Werken met Windows®-apps .................................................................................41
Apps starten .....................................................................................................................41
Apps aanpassen .............................................................................................................. 41
Apps sluiten ......................................................................................................................43
Het scherm Apps openen ............................................................................................ 44
Charms bar (Emoticonbalk) ........................................................................................47
Snap-functie .....................................................................................................................50
Andere sneltoetsen ...................................................................................................52
Verbinding maken met draadloze netwerken ...............................................54
Wi-Fi ..................................................................................................................................... 54
Bluetooth .......................................................................................................................... 56
Airplane mode (Vliegtuigmodus) ............................................................................. 58
Verbinding maken met bedrade netwerken ................................................... 59
Een dynamische IP/PPP0E-netwerverbinding instellen ...................................59
Een netwerk met een statisch IP-adres instellen ................................................. 61
Uw notebook uitschakelen ....................................................................................62
Uw notebook in de slaapmodus plaatsen ............................................................. 62
Hoofdstuk 4: ASUS apps
Aangeboden ASUS-apps ........................................................................................64
Power4Gear Hybrid ........................................................................................................ 64
Hoofdstuk 5: POST (Power-On Self Test = zelftest bij
inschakelen)
POST (Power-On Self Test = zelftest bij inschakelen) ....................................70
POST gebruiken om naar het BIOS te gaan en om problemen
op te lossen ....................................................................................................................... 70
BIOS ................................................................................................................................70
Het BIOS openen............................................................................................................. 70
Instellingen van systeem-BIOS ..................................................................................71
Problemen oplossen .................................................................................................81
De pc vernieuwen ..........................................................................................................81
De pc opnieuw instellen ..............................................................................................82
Geavanceerde opties.....................................................................................................83
Page 5
Tips en veelgestelde vragen
Nuttige tips voor uw notebook ............................................................................86
Veelgestelde vragen hardware .............................................................................87
Veelgestelde vragen software ..............................................................................90
Bijlagen
Informatie dvd-romstation (op bepaalde modellen) ........................................ 94
Blu-ray ROM-stationsinformatie (op bepaalde modellen) ..............................96
Naleving interne modem............................................................................................. 96
Overzicht ........................................................................................................................... 97
Non-voice apparatuur .................................................................................................. 97
FCC-verklaring (Federal Communications Commission) ................................. 99
Waarschuwing van FCC voor blootstelling aan radiofrequenties (RF) ....... 100
Verklaring van conformiteit(R&TTE-richtlijn 1999/5/EG) .................................101
CE-markering ...................................................................................................................101
Verklaring IC-stralingsblootstelling voor Canada ...............................................102
Draadloos gebruikskanaal voor verschillende domeinen ...............................103
Beperkte draadloze frequentiebanden Frankrijk ................................................ 103
UL-veiligheidsrichtlijnen .............................................................................................. 105
Vereiste spanningsveiligheid .....................................................................................106
Mededelingen tv-tuner ................................................................................................ 106
REACH .................................................................................................................................106
Productmededeling Macrovision Corporation .................................................... 106
Preventie van gehoorverlies ....................................................................................... 106
Veiligheidsinformatie optisch station .....................................................................108
Bericht deklaag ................................................................................................................ 108
CTR 21-goedkeuring(voor notebook met geïntegreerde modem) .............109
Product dat voldoet aan ENERGY STAR .................................................................. 111
Eco-label Europese Unie .............................................................................................111
Naleving en verklaring van wereldwijde milieuvoorschriften ......................112
ASUS-recycling/Diensten voor terugname ........................................................... 112
5
Page 6
6

Over deze handleiding

Deze handleiding bevat informatie over de hardware- en software­opties van uw notebook, georganiseerd in de volgende hoofdstukken:
Hoofdstuk 1: Instellen van de hardware
In dit hoofdstuk worden de hardware-componenten beschreven van uw notebook.
Hoofdstuk 2: Uw Notebook PC gebruiken
Dit hoofdstuk beschrijft het gebruik van de verschillende delen van de notebook.
Hoofdstuk 3: Werken met Windows® 8
Dit hoofdstuk bevat een overzicht van het gebruik van Windows 8 op uw notebook.
Hoofdstuk 4: ASUS apps
Dit hoofdstuk geeft een overzicht van de ASUS-apps die met het besturingssysteem Windows® 8 op de notebook worden meegeleverd.
Hoofdstuk 5: POST (Power-On Self Test = zelftest bij inschake­len)
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u POST gebruikt om de instellingen van uw notebook te wijzigen.
Tips en veelgestelde vragen
In dit gedeelte vindt u enkele aanbevolen tips en veelgestelde vragen over hardware en software die u kunt raadplegen voor het onderhouden en oplossen van gebruikelijke problemen met uw notebook.
Bijlagen
Dit deel bevat berichtgevingen en veiligheidsverklaringen over uw notebook.
Page 7

In deze handleiding gebruikte conventies

Om belangrijke informatie in deze handleiding te markeren, worden berichten als volgt voorgesteld:
BELANGRIJK! Dit bericht bevat essentiële informatie die moet worden opgevolgd om een taak te voltooien.
OPMERKING: dit bericht bevat aanvullende informatie en tips die kunnen helpen bij het voltooien van taken.
WAARSCHUWING! Dit bericht bevat belangrijke informatie die moet worden opgevolgd om uw veiligheid te bewaren tijdens het uitvoeren van bepaalde taken en om schade aan de gegevens en onderdelen van uw notebook te voorkomen.

Pictogrammen

De onderstaande pictogrammen geven aan welk apparaat kan worden gebruikt voor het voltooien van een reeks taken of procedures op uw notebook.
= Gebruik het aanraakscherm.
= de aanraaktoetsen gebruiken.
= het toetsenbord gebruiken.
Typograe
Vet = dit geeft een menu of een item aan dat moet worden
geselecteerd.
Cursief = dit geeft de toetsen aan die u moet indrukken op het
toetsenbord.
7
Page 8
8

Veiligheidsmaatregelen

Uw Notebook PC gebruiken

Deze notebook mag alleen worden gebruikt op plaatsen met een omgevingstemperatuur tussen 5°C (41°F) en 35°C (95°F).
Zie het vermogenslabel op de onderkant van de notebook en zorg ervoor dat de voedingsadapter overeenkomt met dit vermogen.
Laat uw Notebook PC niet op uw schoot of nabij een lichaamsdeel staan om ongemakken of verwondingen door blootstelling aan hitte te voorkomen.
Gebruik geen beschadigde voedingskabels, accessoires en andere randapparatuur met uw notebook.
Wanneer de Notebook PC AAN staat, moet u ervoor zorgen dat u het niet draagt of bedekt met enig materiaal dat de luchtcirculatie kan reduceren.
Plaats uw Notebook PC niet op ongelijke of onstabiele werkoppervlakken.
U kunt uw Notebook PC door röntgenapparaten op luchthavens sturen (gebruikt voor items die op de lopende band worden geplaatst), maar stel ze niet bloot aan magnetische detectors en wanden.
Neem contact op met uw luchtvaartmaatschappij voor meer informatie over gerelateerde services aan boord die kunnen worden gebruikt en beperkingen die moeten worden opgevolgd bij het gebruiken van uw Notebook PC aan boord.
Page 9

Zorg voor uw Notebook PC

Haal de wisselstroom los en verwijder de accu (indien van toepassing) voordat u uw Notebook PC reinigt. Gebruik een schone cellulosespons of zeemlap die is bevochtigd met een oplossing van niet-schurend afwasmiddel en een paar druppels warm water. Verwijder al het extra vocht van uw Notebook PC met gebruik van een droge doek.
Gebruik geen sterke oplosmiddelen zoals verdunners, benzeen of andere chemicaliën op of nabij uw Notebook PC.
Plaats geen objecten bovenop uw Notebook PC.
Stel uw Notebook PC niet bloot aan sterke magnetische of elektrische velden.
Gebruik en stel uw Notebook PC niet bloot aan vloeistoen, regen of vocht.
Stel uw Notebook PC niet bloot aan stoge omgevingen.
Gebruik uw Notebook PC niet nabij gaslekken.
9
Page 10
10

Goede verwijdering

Gooi de notebook NIET bij het huisvuil. Dit product werd ontworpen om een hergebruik van de onderdelen en het recyclen mogelijk te maken. Het symbool met doorgekruiste afvalbak geeft aan dat het product (elektrische, elektronische apparatuur en kwikhoudende knoopcelbatterij) niet bij het huishoudelijk afval mag worden weggegooid. Informeer naar de plaatselijke voorschriften voor het verwijderen van elektronica.
Gooi de batterij NIET bij het huisvuil. Het symbool met de doorgestreepte afvalcontainer betekent dat de batterij niet bij het huisvuil mag worden gegooid.
Page 11

Hoofdstuk 1: Instellen van de hardware

11
Page 12
12

Uw Notebook PC leren kennen

Bovenaanzicht

OPMERKING: De lay-out van het toetsenbord kan variëren per regio of
land. Het uiterlijk van het bovenaanzicht kan tevens variëren afhankelijk van het model Notebook PC.
Page 13
Matrixmicrofoons
De matrixmicrofoons hebben functies voor annuleren van echo, ruisonderdrukking en straalvorming voor een betere spraakherkenning en opname van audio.
Omgevingslichtsensor
De omgevingslichtsensor detecteert de hoeveelheid omgevingsverlichting in uw omgeving. Hiermee kan het systeem de helderheid van het display automatisch aanpassen op basis van de omgevingsverlichting.
Camera
Met de ingebouwde camera kunt u foto's maken of video's op te nemen met gebruik van uw Notebook PC.
Camera-indicator
De camera-indicator geeft aan wanneer de ingebouwde camera in gebruik is.
Bluetooth-indicator / Indicator Draadloos
Deze indicatie licht op om aan te geven dat de bluetooth-functie of de draadloze LAN van uw Notebook PC is ingeschakeld.
Caps-Lock-indicator
Deze indicatie licht op wanneer de caps lock-functie wordt geactiveerd. Door het gebruik van caps lock kunt u hoofdletters typen (bijv. A, B, C) met het toetsenbord van de Notebook PC.
Aanraakscherm
Dit HD-aanraakscherm biedt uitstekende weergavefuncties voor foto's, video's en andere multimediabestanden op uw notebook. Via dit scherm kunt u uw notebook ook bedienen met aanraakbewegingen.
13
Page 14
14
Aan/uit-knop
Druk op de voedingsknop om uw notebook in of uit te schakelen. U kunt de voedingsknop ook gebruiken om uw notebook in de slaap- of stand-bymodus te zetten en om deze te activeren uit de slaap- of stand-bymodus.
Als uw notebook niet meer reageert, moet u de voedingsknop ongeveer vier (4) seconden ingedrukt houden tot de notebook wordt uitgeschakeld.
Voedingsindicator
De stroomindicatie licht op wanneer de Notebook PC wordt aangezet en knippert langzaam wanneer de Notebook PC in de slaapmodus staat.
Toetsenbord
Het toetsenbord heeft QWERTY-toetsen op volledige grootte met een comfortabele bewegingsdiepte voor het typen. Het stelt u tevens in staat om de functietoetsen te gebruiken, maakt snelle toegang tot Windows® mogelijk en regelt andere multimediafuncties.
OPMERKING: De lay-out van het toetsenbord verschilt volgens het model of de regio.
Touchpad
De touchpad maakt het gebruik mogelijk van meerdere gebaren om op het scherm te navigeren, waarbij wordt voorzien in een intuïtieve gebruikerservaring. Het simuleert tevens de functies van een normale muis.
OPMERKING: Zie voor meer details de sectie Het touchpad
gebruiken in deze handleiding.
Page 15

Onderkant

OPMERKING: Afhankelijk van het model kan het uiterlijk van de
onderkant verschillen.
WAARSCHUWING! De onderkant van de notebook kan warm tot heet worden tijdens het gebruik of tijdens het opladen van de accu. Tijdens het werken op uw Notebook PC moet u deze niet plaatsen op oppervlakken die de ventilatie kunnen blokkeren.
BELANGRIJK! De batterijtijd varieert met het gebruik en met de specicaties voor deze Notebook PC. De accu mag niet worden gedemonteerd.
Ventilatieopeningen
De luchtopeningen laten koele lucht binnenkomen en warme lucht uit uw Notebook PC ontsnappen.
BELANGRIJK! Zorg ervoor dat papier, boeken, kleding, kabels of andere objecten geen van de luchtopeningen blokkeren om oververhitting te voorkomen.
15
Page 16
16

Rechterkant

Flashgeheugenkaartlezer
Deze Notebook PC heeft één enkele ingebouwde sleuf voor de lezer van de geheugenkaart, die de kaartformaten SD en SDHC ondersteunt.
USB 3.0-poort
Deze USB 3.0-poort (Universal Serial Bus) biedt een overdrachtsnelheid tot 5 Gbps en is achterwaarts compatibel met USB 2.0.
Mini DisplayPort-aansluiting
Gebruik een DisplayPort-adapter om uw notebook aan te sluiten op een DisplayPort of op een extern VGA-, DVI- of HDMI­scherm en te genieten van beeldschermfuncties met hoge resolutie.
Page 17

Linkerkant

Gelijkstroomingang (DC)
Steek de gebundelde stroomadapter in deze poort om de accu op te laden en geef uw Notebook PC stroom.
WAARSCHUWING! De adapter kan warm tot heet worden
tijdens gebruik. Zorg ervoor dat u de adapter niet bedekt en houd deze weg van uw lichaam terwijl het is aangesloten op een stroombron.
BELANGRIJK! Gebruik alleen de gebundelde stroomadapter om de accu op te laden en uw Notebook PC van stroom te voorzien.
USB 3.0-poort
Deze USB 3.0-poort (Universal Serial Bus) biedt een overdrachtsnelheid tot 5 Gbps en is achterwaarts compatibel met USB 2.0.
Micro-HDMI-poort
Deze poort is voor een micro-HDMI-aansluiting (High­Denition Multimedia Interface) en is HDCP-compatibel voor afspelen van HD DVD, Blu-ray en andere beschermde inhoud.
Hoofdtelefoonuitgang
Via deze poort kunt u uw notebook verbinden met de hoofdtelefoon. U kunt deze poort tevens gebruiken om uw U kunt deze poort tevens gebruiken om uw Notebook PC aan te sluiten op een externe microfoon.
17
Page 18
18
Page 19

Hoofdstuk 2: Uw Notebook PC gebruiken

19
Page 20
20

Aan de slag

Uw Notebook PC opladen.

A. Steek de wisselstroomadapter in een stroombron van
100V~240V.
B. Steek de gelijkstroomadapter in de (gelijk-) stroominput van uw
Notebook PC.
Laad de Notebook PC gedurende 3 uur op voordat u deze voor de eerste keer gebruikt.
OPMERKING: de voedingsadapter kan er anders uitzien, afhankelijk van de modellen en uw regio.
BELANGRIJK!
Zoek het vermogenslabel voor input/output op uw Notebook PC en zorg ervoor dat het overeenkomt met de vermogensinformatie op uw stroomadapter. Sommige Notebook PC-modellen kunnen een outputstroom met verschillend vermogen hebben op de beschikbare SKU.
Wij raden u sterk aan een geaard stopcontact te gebruiken wanneer u de notebook gebruikt in de voedingsadaptermodus.
Het stopcontact moet gemakkelijk toegankelijk zijn en in de buurt van uw notebook liggen.
Om uw notebook los te koppelen van de netstroom, trekt u de stekker van uw notebook uit het stopcontact.
Page 21
OPMERKING:
Informatie stroomadapter:
- Ingangsspanning: 100–240Vac
- Ingangsfrequentie: 50–60Hz
- Nominale uitvoerstroom: 2.37 A (45W)* of 3.42A (65W)*
- Nominale uitvoerspanning: 19Vdc
WAARSCHUWING!
Lees de volgende voorzorgsmaatregelen voor de batterij van uw notebook.
Alleen bevoegde ASUS-technici mogen de batterij uit het apparaat verwijderen.
De batterij die in dit apparaat wordt gebruikt, kan een risico op brand of chemische brandwonden betekenen als de batterij wordt verwijderd of gedemonteerd.
Volg de waarschuwingslabels voor uw persoonlijke veiligheid.
Explosiegevaar als de batterij wordt vervangen door een onjuist type.
Niet weggooien in vuur.
Probeer nooit een kortsluiting te veroorzaken aan de batterij van uw notebook.
Probeer nooit de batterij te demonteren of opnieuw te monteren.
Stop het gebruik als er een lek is gevonden.
De batterij en de onderdelen ervan moeten op de juiste wijze worden gerecycled of weggegooid.
Houd de batterij en andere kleine componenten uit de buurt van kinderen.
* alleen bepaalde modellen
21
Page 22
22

Optillen om het weergavepaneel te openen.

Druk op de startknop.

Page 23

Bewegingen voor het aanraakscherm en touchpad

Met gebaren kunt u programma's starten en de instellingen van uw notebook openen. Zie de volgende illustraties bij het gebruik van handgebaren op het aanraakscherm (voor bepaalde modellen) en het touchpad.

Het aanraakscherm gebruiken

Vegen linkerrand Vegen rechterrand
Veeg vanaf de linkerrand van het scherm om uw actieve apps willekeurig te verplaatsen.
Veeg vanaf de rechterrand van het scherm om de Charms bar (Emoticonbalk) te starten.
23
Page 24
24
Uitzoomen Inzoomen
Breng uw twee vingers samen op het aanraakscherm.
Spreid uw twee vingers uiteen op het aanraakscherm.
Vegen bovenrand Vinger vegen
Veeg in het Startscherm vanaf de bovenrand van het scherm om de balk All Apps (Alle apps) te zien.
Veeg uw vinger om omhoog en omlaag te schuiven en veeg met uw vinger om het scherm naar links of rechts te pannen.
Veeg in een actieve appVeeg in een actieve app vanaf de bovenrand van het scherm om het menu weer te geven.
Page 25

Het touchpad gebruiken

De aanwijzer verplaatsen
U kunt overal op het touchpad tikken of klikken om de aanwijzer te activeren. Schuif vervolgens uw vinger over het touchpad om de aanwijzer op het scherm te verplaatsen.
Horizontaal schuiven
Verticaal schuiven
Diagonaal schuiven
25
Page 26
26
Bewegingen met één vinger
Tikken/dubbeltikken
Tik in het Start-scherm op een app om deze te starten.
In de Desktop mode (bureaubladmodus) dubbeltikt u op een item om het te starten.
Slepen en neerzetten
Dubbeltik op een item en schuif vervolgens met dezelfde vinger zonder deze van de touchpad te tillen. Om het item op zijn nieuwe locatie neer te zetten, tilt u uw vinger op van de touchpad.
Page 27
Klikken met de linkermuisknop Klikken met de rechtermuisknop
Klik in het startscherm op een app om deze te starten.
Dubbeltik in de bureaubladmodus op een applicatie om deze te starten.
Klik in het startscherm op een app om deze te selecteren en om de instellingenbalk te starten. U kunt ook op deze knop drukken om de balk All Apps (Alle apps) te openen.
Klik in de Bureaubladmodus op deze knop om het snelmenu te openen.
OPMERKING: De gebieden binnen de stippellijn geven de locaties op het touchpad aan van de linkermuisknop en de rechtermuisknop.
27
Page 28
28
Vegen bovenrand
Veeg op het Start-scherm vanaf de bovenste rand om de balk All apps (Alle apps) te starten.
Veeg in een actieve app vanaf de bovenrand om het menu weer te geven.
Vegen linkerrand Vegen rechterrand
Veeg vanaf de linkerrand om uw actieve apps te schakelen.
Veeg naar de rechterrand om de Charms bar (Emoticonbalk) te openen.
Page 29
Bewegingen met twee vingers
Tikken Draaien
Tik met twee vingers op het touchpad om rechtsklikken te simuleren.
Scrollen met twee vingers (omhoog/omlaag)
Schuif twee vingers om omhoog of omlaag te scrollen.
Om in de fotoviewer van Windows® 8 een afbeelding te draaien, plaatst u twee vingers op de touchpad en draait u vervolgens met één vinger rechtsom of linksom terwijl u de andere vinger stil houdt.
Scrollen met twee vingers (links/ rechts)
Schuif twee vingers om naar links of rechts te scrollen.
29
Page 30
30
Uitzoomen Inzoomen
Breng uw twee vingers samen op de touchpad.
Spreid uw twee vingers open op de touchpad.
Slepen en neerzetten
Selecteer een item en houd vervolgens de linkerknop ingedrukt. Schuif met uw vinger omlaag op het touchpad om het item naar een nieuwe locatie te slepen en neer te zetten.
Page 31
Gebaren met drie vingers
Omhoog vegen Omlaag vegen
Veeg met drie vingers omhoog om alle actieve applicaties weer te geven.
Veeg met drie vingers omlaag om de Bureaubladmodus te openen.
31
Page 32
32

Het toetsenbord gebruiken

Functietoetsen

De functietoetsen op het toetsenbord van uw notebook kunnen de volgende opdrachten activeren:
Zet de notebook in de Sleep mode (Slaapmodus)
Schakelt Airplane mode (Vliegtuigmodus) in of uit
OPMERKING: indien ingeschakeld, schakelt de Airplane mode (Vliegtuigmodus) alle draadloze
verbindingen uit..
Vermindert de helderheid van het scherm
Verhoogt de helderheid van het scherm
Schakelt het beeldscherm uit
Activeert de instellingen voor het tweede scherm
OPMERKING: zorg dat het tweede scherm is aangesloten op uw notebook.
Schakelt de touchpad in of uit.
Schakelt de luidspreker in of uit.
Page 33
Zet het luidsprekervolume lager.
Zet het luidsprekervolume hoger.

Functietoetsen voor ASUS apps

Uw notebook wordt ook geleverd met een speciale set functietoetsen die kunnen worden gebruikt om ASUS apps te starten.
Schakelt de app ASUS Splendid Video Enhancement Technology in en uit om te schakelen tussen deze kleurverbeteringsmodi van het scherm: Gamma Correction (Gama korekce), Vivid Gamma Correction (Gama korekce), Vivid Mode (Živý režim), Theater Mode (Režim kino), Soft Mode (Měkký režim), My Prole (Můj prol) a Normal (Normální).
Start de app ASUS LifeFrame
Start de app ASUS Power4Gear Hybrid
33
Page 34
34

Windows® 8-toetsen

Het toetsenbord van uw notebook bevat twee speciale Windows®toetsen die gebruikt worden als hieronder beschreven:
Druk op deze toets om terug te keren naar het Start­scherm. Als u al in het Start-scherm bent, drukt u op deze toets om terug te keren naar de laatste app die u hebt geopend. Druk op deze toets om de rechtklikfuncties te simuleren.
Page 35

Hoofdstuk 3: Werken met Windows® 8

35
Page 36
36

De eerste keer starten

Als u de computer voor het eerst start, verschijnt een reeks schermen die u helpen bij het instellen van de basisinstellingen van Windows® 8.
Uw notebook de eerste keer starten:
1. Druk op de voedingsknop op uw notebook. Wacht een paar minuten totdat het opstartscherm verschijnt.
2. Kies in het instelscherm een taal om op uw notebook te gebruiken.
3. Lees de licentievoorwaarden. Selecteer I accept the license
terms for using Windows (Ik aanvaard de voorwaarden voor het gebruik van Windows) en klik op Accept (Accepteren).
4. Volg de aanwijzingen op het scherm voor de conguratie van de volgende basisonderdelen:
Houd uw computer veilig
Personaliseren
Draadloos
Instellingen
Meld u aan bij uw
5. Na het instellen van de basiselementen verschijnt de zelfstudie van Windows 8. Bekijk deze om meer te leren over de mogelijkheden van Windows®8.

Windows® 8 vergrendelscherm

Het vergrendelscherm van Windows 8 kan verschijnen als uw notebook Windows 8 start. Tik om door te gaan op het vergrendelscherm of druk op een toets op het toetsenbord van uw notebook.
Page 37

Windows®-UI

Windows® 8 is uitgerust met een gebruikersinterface (UI) met tegels, waarmee u Windows®-toepassingen gemakkelijk kunt ordenen en openen vanaf het startscherm. Het omvat ook de volgende functies die u kunt gebruiken terwijl u werkt op uw notebook.

Startscherm

Het startscherm verschijnt na het aanmelden bij uw gebruikersaccount. Dit helpt u bij het organiseren van alle programma's en toepassingen die u nodig hebt op één plaats.
Knop In-/uitzoomen

Windows® apps

Dit zijn apps die zijn vastgezet op het startscherm en die in de vorm van tegels worden weergegeven voor een snelle toegang.
OPMERKING: voor sommige apps moet is zich aanmelden bij uw Microsoft-account voordat ze volledig worden gestart.
37
Page 38
38

Hotspots

Via hotspots op het scherm kunt u programma's starten en de instellingen van uw notebook openen. De functies in deze hotspots kunnen worden geactiveerd via de aanraaktoetsen.
Hotspots op een gestarte app
Hotspots op het startscherm
Page 39
Hotspot Actie
linkerbovenhoek Beweeg uw muisaanwijzer over de
linkerbovenhoek en klik vervolgens op de miniatuur van de recente app om terug te keren naar die app.
Als u meer dan één app hebt gestart, schuift u omlaag om alle gestarte apps weer te geven.
linkerbenedenhoek Vanuit het scherm van een actieve app:
Beweeg uw muisaanwijzer over de linkerbenedenhoek en klik vervolgens op de miniatuur van het startscherm om terug te keren naar het startscherm.
OPMERKING: U kunt ook op de Windows-
toets op het toetsenbord drukken
om terug te keren naar het startscherm.
In het Startscherm:
Beweeg uw muisaanwijzer over de linkerbenedenhoek en klik vervolgens op de miniatuur van de actieve app om terug te keren naar die app.
39
Page 40
40
Hotspot Actie
bovenzijde Beweeg uw muisaanwijzer over de
bovenrand tot deze verandert in een handpictogram. Sleep de app naar een nieuwe locatie.
OPMERKING: Deze hotspotfunctie werkt
alleen bij een actieve app of als u de Snap-functie wilt gebruiken. Zie voor meer details Snap-functie onder Met Windows®
apps werken.
rechterhoek boven en onder
Beweeg de muisaanwijzer over de rechter boven- of benedenhoek om de Charms bar
(emoticonbalk) te starten.
Page 41

Werken met Windows®-apps

Gebruik het aanraakscherm, de touchpad of het toetsenbord van uw notebook om apps te starten, aan te passen en te sluiten.

Apps starten

Tik op een app om deze te starten.
Plaats uw muisaanwijzer boven de app en klik vervolgens met de linkermuisknop of tik eenmaal om de app te starten.
Druk tweemaal op en gebruik vervolgens de pijltoetsen om door de apps te bladeren. Druk op
om een app te starten.

Apps aanpassen

U kunt apps verplaatsen, hun grootte aanpassen of loskoppelen via het startscherm met de volgende stappen.
Apps verplaatsen
Tik op de titel van de app en houd hem vast om hem naar een andere locatie te slepen.
Tik tweemaal op de app en sleep deze vervolgens naar een nieuwe locatie.
41
Page 42
42
Afmetingen van apps wijzigen
1. Veeg omlaag over de app-tegel om de instellingenbalk te selecteren en te starten.
2. Tik op om de app-tegel te verkleinen of
op om deze te vergroten.
Klik met de rechtermuisknop op de app om de
instellingen te activeren en tik op of .
Apps loskoppelen
1. Veeg omlaag over de app-tegel om de instellingenbalk te selecteren en te starten.
2. Tik op om een app los te koppelen.
Rechtsklik op de app om de instellingenbalk te activeren
en tik vervolgens op .
Page 43

Apps sluiten

Tik op de bovenkant van de actieve app en sleep hem omlaag naar de onderrand van het scherm om hem te sluiten.
1. Beweeg uw muisaanwijzer bovenaan in de
2. Sleep de app naar de onderkant van het scherm
Druk op het scherm met gestarte apps op
gestarte app en wacht vervolgens tot de aanwijzer verandert in een handpictogram.
om de toepassing te sluiten.
.
43
Page 44
44

Het scherm Apps openen

Behalve de apps die reeds op uw Startscherm zijn vastgezet, kunt u ook andere applicaties openen via het scherm Apps.
Horizontale schuifbalk
Page 45
Het scherm Apps starten
Start het scherm Apps via het aanraakscherm, de touchpad of het toetsenbord van uw notebook.
1. Veeg vanaf de boven- of onderrand van het scherm om de balk All apps (Alle apps) te starten.
2. Tik op om alle geïnstalleerde apps op uw noteboook weer te geven.
Veeg vanaf de bovenrand omlaag om de balk All Apps (Alle apps) te openen.
Druk in het startscherm op om het
pictogram All Apps (Alle apps) te selecteren
en druk op .
45
Page 46
46
Apps toevoegen aan het startscherm
U kunt meer apps koppelen aan het startschem via het aanraakscherm of de touchpad.
1. Veeg in het scherm Apps omlaag op de app om de instellingsbalk te selecteren en te starten.
2. Tik op om de geselecteerde app vast te maken aan het Startscherm.
1. Plaats de muisaanwijzer boven de app dit u wilt toevoegen aan het startscherm.
2. Klik met de rechtermuisknop op de app om de instellingen te activeren.
3. Tik op het pictogram .
Page 47

Charms bar (Emoticonbalk)

De Charms bar (Emoticonbalk) is een werkbalk die aan de rechterzijde van uw scherm kan worden geactiveerd. Deze balk bestaat uit verschillende hulpmiddelen waarmee u toepassingen kunt delen en snelle toegang kunt krijgen om de instellingen van uw notebook aan te passen.
Charms bar (Emoticonbalk)
47
Page 48
48
De Charms bar (Emoticonbalk) starten
OPMERKING: wanneer de Charms bar (Emoticonbalk) wordt
opgeroepen, verschijnt deze aanvankelijk als een set witte pictogrammen. De bovenstaande afbeelding toont u hoe de Charms bar (Emoticonbalk) eruitziet nadat deze is geactiveerd.
Gebruik het aanraakscherm, de touchpad of het toetsenbord van uw notebook om de Charms bar Emoticonbalk te starten.
Veeg vanaf de rechterrand van het scherm om de Charms bar (Emoticonbalk) te starten.
Beweeg uw muisaanwijzer over de hoek rechts- of linksboven van het scherm.
Druk op .
Page 49
In de Charms bar (Emoticonbalk)
Search (Zoeken)
Met dit hulpmiddel kunt u bestanden, toepassingen of programma's zoeken in uw notebook.
Share (Delen)
Met dit hulpmiddel kunt u toepassingen delen via sociale netwerksites of e-mail.
Start
Met dit hulpmiddel keert het scherm terug naar het startscherm. U kunt dit ook gebruiken vanaf het startscherm om terug te keren naar een recent geopende app.
Devices (Apparaten)
Met dit hulpmiddel kunt u bestanden openen en delen met de apparaten die op uw notebook zijn aangesloten, zoals een extern scherm of een printer.
Settings (Instellingen)
Met dit hulpmiddel krijgt u toegang tot de pc­instellingen van uw notebook.
49
Page 50
50

Snap-functie

De functie Snap (Uitlijnen) toont twee apps naast elkaar, zodat u kunt werken met of schakelen tussen apps.
BELANGRIJK! Zorg er voor dat de schermresolutie van uw notebook is ingesteld op 1366 x 768 pixels of hoger voordat u de Snap-functie gebruikt.
Snap bar (Balk Uitlijning)
Page 51
Snap (Uitlijnen) gebruiken
Gebruik het aanraakscherm, de touchpad of het toetsenbord van uw notebook om Uitlijnen te activeren en te gebruiken.
1. Start de app die u wilt uitlijnen.
2. Tik en houd het bovenste deel van de app vast en sleep het naar de linker- of rechterzijde van het scherm tot de uitlijnbalk verschijnt.
3. Start de andere app.
1. Start de app die u wilt uitlijnen.
2. Beweeg de muisaanwijzer bovenaan op het scherm.
3. Zodra de aanwijzer verandert in een handpictogram, sleept u de app naar links of rechts van het weergavevenster.
4. Start de andere app.
1. Start de app die u wilt uitlijnen.Start de app die u wilt uitlijnen.
2. Druk opDruk op .
3. Start een andere app.Start een andere app.
4. Om te schakelen tussen apps,drukt u op
.
51
Page 52
52

Andere sneltoetsen

Met het toetsenbord kunt u ook de volgende sneltoetsen gebruiken bij het starten van applicaties en het navigeren door Windows® 8.
\
Wisselt tussen het startscherm en de laatste actieve app.
Start het bureaublad
Start het computervenster in de bureaubladmodus
Opent het venster Bestand zoeken
Opent het venster Delen
Opent het venster Instellingen
Opent het venster Apparaten
Activeert het vergrendelscherm
Minimaliseert het venster van Internet Explorer
Page 53
Opent het venster Tweede scherm
Opent het venster App zoeken
Opent het venster Uitvoeren
Opent het Toegankelijkheidscentrum
Opent het zoekvenster Instellingen
Opent een menuvak met Windows­hulpmiddelen
Start het vergrootglas en zoomt in op het scherm
Zoomt uit op het scherm
Opent de Verteller-instellingen
53
Page 54
54

Verbinding maken met draadloze netwerken

Wi-Fi

Via de Wi-verbinding van uw notebook kunt u e-mails openen, op internet surfen en toepassingen delen via sociale netwerksites.
BELANGRIJK! Zorg er voor dat de Airplane mode (vliegtuigmodus) is uitgeschakeld om de Wi-Fi functie van uw notebook te activeren. Zie voor meer details de sectie Vliegtuigmodus in deze handleiding.
Wi inschakelen
Activeer Wi in uw notebook met de volgende stappen op het aanraakscherm of de touchpad.
1. Activeer de Charms bar (Emoticonbalk).
2. Tik op en tik op .
of
3. Selecteer een toegangspunt in de lijst van beschikbare Wi-verbindingen.
Page 55
4. Klik op Connect (Verbinden) om de netwerkverbinding te starten.
of
OPMERKING: u kunt worden gevraagd een beveiligingssleutel in te voeren om de Wi-verbinding te
activeren.
5. Tik op Yes (Ja) als u delen wilt inschakelen tussen uw notebook en andere draadloze systemen, turn
on sharing and connect to devices (schakel
delen in en maak verbinding met apparaten). Tik op No, don't turn on sharing or connect to
devices (Nee, delen of verbinding maken met apparaten niet inschakelen)als u de functie delen
niet wilt inschakelen.
55
Page 56
56

Bluetooth

Gebruik Bluetooth om draadloze gegevensoverdracht met andere Bluetooth-apparaten mogelijk te maken.
BELANGRIJK! Zorg er voor dat de Airplane mode (vliegtuigmodus) is uitgeschakeld om de Bluetooth-functie van uw notebook te activeren. Zie voor meer details de sectie Vliegtuigmodus in deze handleiding.
Koppelen met andere Bluetooth-apparaten
U moet uw notebook koppelen met andere Bluetooth-apparaten om gegevensoverdracht mogelijk te maken. Gebruik hiervoor uwGebruik hiervoor uw aanraakscherm* of de touchpad als volgt:
1. Activeer de Charms bar (Emoticonbalk).
2. Tik op en vervolgens op Change PC
of
Settings (PC-instellingen wijzigen).
3. Selecteer onder PC Settings (PC-instellingen)de optie Devices (Apparaten) en tik op Add a Device (Een apparaat toevoegen)om naar apparaten te zoeken die Bluetooth ondersteunen.
Page 57
4. Selecteer een apparaat uit de lijst. Vergelijk de code op uw notebook met de code die naar het
gekozen apparaat is gezonden. Tik op Yes (Ja) als
of
ze gelijk zijn om uw notebook met het apparaat te koppelen.
OPMERKING: Bij sommige Bluetooth-apparaten kunt u
gevraagd worden om de code voor uw notebook in te voeren.
57
Page 58
58

Airplane mode (Vliegtuigmodus)

De Airplane mode (vliegtuigmodus) schakelt draadloze communicatie uit zodat u uw notebook veilig in een vliegtuig kunt gebruiken.
Vliegtuigmodus inschakelen
1. Start de Charms bar (Emoticonbalk).
2. Tik op en tik op .
of
3. Verplaats de schuif naar rechts om de vliegtuigmodus in te schakelen
Druk op .
Vliegtuigmodus uitschakelen
1. Start de Charms bar (Emoticonbalk).
2. Tik op en tik op .
of
3. Verplaats de schuif naar links om de
vliegtuigmodus uit te schakelen.
Druk op .
OPMERKING: Neem contact op met uw luchtvaartmaatschappij voor meer informatie over gerelateerde services aan boord die kunnen worden gebruikt en beperkingen die moeten worden opgevolgd bij het gebruiken van uw Notebook PC aan boord.
Page 59

Verbinding maken met bedrade netwerken

U kunt ook verbinding maken met bedrade netwerken zoals LANs en breedband internet-aansluitingen via de LAN-poort van uw notebook.
OPMERKING: Neem contact op met uw Internet Service Provider (ISP)
voor details of met uw netwerkbeheerder voor ondersteuning bij het opzetten van uw internetverbinding.
Zie de volgende procedures voor het congureren van de instellingen.
BELANGRIJK! Zorg er voor dat een netwerkkabel is aangesloten tussen de LAN-poort van uw notebook en een lokaal netwerk voordat u de volgende handelingen uitvoert.

Een dynamische IP/PPP0E-netwerverbinding instellen

1. Start het Desktop (Bureaublad).
2. Rechtsklik in de taakbalk van Windows® op het
netwerkpictogram en tik op Open Network
and Sharing Center (Netwerkcentrum openen).
3. Tik in het Netwerkcentrum op Change adapter settings (Adapterinstellingen wijzigen).
4. Klik met de rechtermuisknop op het LAN en kies Properties (Eigenschappen).
59
Page 60
60
5. Tik op Internet Protocol Version 4 (TCP/IPv4) (Internet Protocol Versie 4 (TCP/IPv4)) en vervolgens op Properties (Eigenschappen).
6. Tik op Obtain an IP address automatically
(Automatisch een IP-adres verkrijgen) en tik op OK.
OPMERKING: Ga door naar de volgende stappen als u een PPPoE-
verbinding gebruikt.
7. Keer terug naar het Network and Sharing Center
(Netwerkcentrum) en tik vervolgens op Set up a new connection or network (Een nieuwe verbinding of netwerk instellen).
8. Selecteer Connect to the Internet (Verbinding maken met het internet) en tik op Next (Volgende).
9. Tik op Broadband (PPPOE) ((Breedband (PPPOE)).
10. Typ uw gebruikersnaam, wachtwoord en verbindingsnaam en tik op Connect (Verbinden).
11. Tik op Close (Sluiten) om de conguratie te voltooien.
12. Tik op op de taakbalk en tik op de
verbinding die u zojuist hebt gemaakt.
13. Typ uw gebruikersnaam en wachtwoord en tik op Connect (Verbinden) om verbinding met internet te maken.
Page 61

Een netwerk met een statisch IP-adres instellen

1. Herhaal de stappen 1 tot en met 5 van Verbinding maken met een dynamisch IP/PPPoE-netwerk.
2 Tik op Use the following IP address (Het
volgende IP-adres gebruiken).
3. Voer het IP-adres, subnetmasker en gatewayadres van uw serviceprovider in.
4. Indien gewenst kunt u ook het adres voor de voorkeurs-DNS-server en de alternatieve DNS­server invoeren en op OK tikken.
61
Page 62
62

Uw notebook uitschakelen

U kunt uw notebook uitschakelen met een van de volgende werkwijzen:
Tik op in de Charms bar (Emoticonbalk)
of
en tik vervolgens op > Shut down
(Uitschakelen) om normaal uit te schakelen.
Tik in het aanmeldingsscherm op >
Shut down (Uitschakelen).
U kunt uw notebook ook uitschakelen via de bureaubladmodus. Start hiervoor het bureaublad en druk vervolgens op alt + f4 om het venster Uitschakelen te openen. Selecteer Shut Down (Uitschakelen) in de vervolgkeuzelijst en selecteer vervolgens OK.
Als uw notebook niet reageert, houdt u de voedingsknop gedurende minstens acht (4) seconden ingedrukt tot uw notebook wordt uitgeschakeld.

Uw notebook in de slaapmodus plaatsen

Om uw notebook in de slaapmodus te plaatsen, drukt u eenmaal op de voedingsknop.
U kunt uw notebook ook in de slaapstand zetten met behulp van de bureaubladmodus. Start hiervoor het bureaublad en druk vervolgens op alt + f4 om het venster Uitschakelen te openen. Selecteer Sleep (Slaapstand) in de vervolgkeuzelijst en selecteer vervolgens OK.
Page 63

Hoofdstuk 4: ASUS apps

63
Page 64
64

Aangeboden ASUS-apps

Power4Gear Hybrid

Optimaliseer de prestaties van uw notebook met de energiebesparingsmodi in Power4Gear.
OPMERKING: wanneer u de notebook loskoppelt van de voedingsadapter, gaat Power4Gear Hybrid automatisch naar de batterijbesparingsmodus.
Power4Gear Hybrid starten
druk dan op .
Page 65
Actief systeem
Met deze optie kunt u de volgende energiespaarmodi inschakelen op uw notebook.
OPMERKING: Uw notebook is standaard ingesteld op de modus Performance (Prestaties).
Modus Performance (Prestaties)
Gebruik deze modus wanneer u krachtige activiteiten uitvoert, zoals het spelen van games of het uitvoeren van bedrijfspresentaties met uw notebook.
Modus Battery Saving (Batterijbesparing)
Deze modus verlengt de levensduur van de notebookbatterij terwijl deze is aangesloten op de voedingsadapter of wanneer alleen op batterij wordt gewerkt.
Selecteren uit deze stroomplanmodi.
Gebruik deze opties om de energiebeheermodus aan te passen.
Met deze optie kunt u de pictogrammen op het bureaublad verbergen en de presentatiemodus in- of uitschakelen.
65
Page 66
66
Systeem in slaapstand
Met deze optie kunt u de volgende slaapstanden in- of uitschakelen:
Instant On (Onmiddellijk Aan)
Deze modus is standaard ingeschakeld op uw notebook. Hiermee kan het systeem terugkeren naar de laatste bedrijfsstatus, zelfs nadat uw notebook naar de slaapstand is gegaan.
Verplaats deze schuifregelaar om te schakelen tussen Instant On (Onmiddellijk
Aan) of Long Standby Time (Lange Stand­bytijd).
Page 67
Long Standby Time (Lange Stand-bytijd)
Met deze modus kunt u de levensduur van de batterij van uw notebook verlengen. Wanneer dit is ingeschakeld, keert de notebook terug naar de laatste bedrijfsstatus in maar liefst zeven seconden, vier uur nadat het toestel naar de diepe slaapmodus is gegaan.
67
Page 68
68
Page 69

Hoofdstuk 5: POST (Power-On Self Test = zelftest bij inschakelen)

69
Page 70
70

POST (Power-On Self Test = zelftest bij inschakelen)

De POST is een reeks door software bestuurde diagnostische tests die worden uitgevoerd als u de notebook inschakelt of herstart. De software die de POST bestuurt, is als vast onderdeel van de architectuur van de notebook geïnstalleerd.

POST gebruiken om naar het BIOS te gaan en om problemen op te lossen

Tijdens POST kunt u de BIOS-instellingen bereiken of opties voor probleemoplossing uitvoeren met de functietoetsen van de notebook. Zie de volgende informatie voor details.

BIOS

Het BIOS (Basic Input and Output System) bevat instellingen voor de systeemhardware die nodig zijn om uw notebook te starten.
De standaardinstellingen van het BIOS gelden voor de meeste omstandigheden van uw notebook. Verander de standaardinstellingen van het BIOS niet behalve onder de volgende omstandigheden:
Tijdens het opstarten van het systeem verschijnt een foutbericht op het scherm waarin wordt gevraagd om de BIOS-setup uit te voeren.
U hebt een nieuw onderdeel aan het systeem toegevoegd waarvoor nieuwe BIOS-instellingen of wijzigingen nodig zijn.
WAARSCHUW ING: Onjuiste BIOS-instellingen kunnen instabilitei t of problemen bij het opstarten veroorzaken. We raden sterk aan om de BIOS-instellingen alleen met behulp van getraind onderhoudspersoneel te wijzigen.

Het BIOS openen

Herstart uw notebook en druk op
tijdens POST.
Page 71

Instellingen van systeem-BIOS

WAARSCHUWING: De afbeelding van de BIOS-vensters in dit gedeelte
zijn slechts informatief bedoeld. De werkelijke schermen verschillen afhankelijk van het model en de regio.
Boot (Opstarten)
In dit menu kunt u de prioriteiten voor opstarten instellen. Zie de volgende procedures bij het instellen van de opstartprioriteit.
1. Selecteer Boot Option #1 (Opstartoptie 1) op het scherm Boot (Opstarten).
Aptio Setup Utility - Copyright (C) 2012 American Megatrends, Inc.
Main Advanced Boot Security Save & Exit
Boot Conguration
Fast Boot [Enabled]
Launch CSM [Disabled]
Driver Option Priorities
Sets the system boot order
Boot Option Priorities
Boot Option #1 [Windows Boot Manager]
Add New Boot Option
Delete Boot Option
Version 2.15.1226. Copyright (C) 2012 American Megatrends, Inc.
: Select Screen
→←
: Select Item
↑↓
Enter: Select +/— : Change Opt. F1 : General Help F9 : Optimized Defaults F10 : Save & Exit ESC : Exit
71
Page 72
72
2. Druk op en selecteer een apparaat als Boot Option #1
(Opstartoptie 1).
Aptio Setup Utility - Copyright (C) 2012 American Megatrends, Inc.
Main Advanced Boot Security Save & Exit
Boot Conguration
Fast Boot [Enabled]
Launch CSM [Disabled]
Driver Option Priorities
Sets the system boot order
Boot Option Priorities
Boot Option #1 [Windows Boot Manager]
Add New Boot Option
Delete Boot Option
Version 2.15.1226. Copyright (C) 2012 American Megatrends, Inc.
Boot Option #1
Windows Boot Manager
Disabled
: Select Screen
→←
: Select Item
Enter: Select +/— : Change Opt. F1 : General Help F9 : Optimized Defaults F10 : Save & Exit ESC : Exit
Page 73
Security (Beveiliging)
Met dit menu kunt u het beheerders- en gebruikerswachtwoord voor uw notebook instellen. Hiermee beheert u ook de toegang tot de harde schijf van de notebook, de invoer/uitvoer (I/O) interface, en de USB-interface.
OPMERKING:
Als u een User Password (gebruikerswachtwoord) instelt, wordt u hiernaar gevraagd voordat u naar het besturingssysteem van uw notebook gaat.
Als u een Administrator Password (beheerderswachtwoord) instelt, wordt u daarnaar gevraagd voordat u het BIOS opent.
Aptio Setup Utility - Copyright (C) 2012 American Megatrends, Inc.
Main Advanced Boot Security Save & Exit
Password Description
If ONLY the Administrator’s password is set, then this only limits access to Setup and is only asked for when entering Setup. If ONLY the user’s password is set, then this is a power on password and must be entered to boot or enter Setup. In Setup, the User will have Administrator rights.
Administrator Password Status NOT INSTALLED
User Password Status NOT INSTALLED
Administrator Password
User Password
HDD Password Status : NOT INSTALLED
Set Master Password
Set User Password
I/O Interface Security
System Mode state User
Secure Boot state Enabled
Secure Boot Control [Enabled]
Key Management
Set Administrator Password. The password length must be in the following range:
Minimum length 3
Maximum length 20
: Select Screen
→←
: Select Item
↑↓
Enter: Select +/— : Change Opt. F1 : General Help F9 : Optimized Defaults F10 : Save & Exit ESC : Exit
Version 2.15.1226. Copyright (C) 2012 American Megatrends, Inc.
73
Page 74
74
Het wachtwoord instellen:
1. Selecteer in het scherm Security (Beveiliging) de optie Setup Administrator Password (Beheerderswachtwoord instellen) of User Password (Gebruikerswachtwoord).
2. Geef een wachtwoord op en druk op .
3. Typ het wachtwoord opnieuw en druk op .
Het wachtwoord wissen:
1. Selecteer in het scherm Security (Beveiliging) de optie Setup Administrator Password (Beheerderswachtwoord instellen) of User Password (Gebruikerswachtwoord).
2. Voer het huidige wachtwoord in en druk op .
3. Laat het veld Create New Password (Nieuw wachtwoord
maken) leeg en druk op .
4. Klik op Yes (Ja) in het bevestigingsvak en druk op .
Page 75
I/O Interface Security (beveiliging)
In het menu Security (Beveiliging) kunt u de I/O Interface Security openen om interfacefuncties van uw notebook te ver- or ontgrendelen.
Aptio Setup Utility - Copyright (C) 2012 American Megatrends, Inc.
I/O Interface Security
LAN Network Interface [UnLock]
Wireless Network Interface [UnLock]
HD AUDIO Interface [UnLock]
USB Interface Security
Version 2.15.1226. Copyright (C) 2012 American Megatrends, Inc.
Security
LAN Network Interface
Lock
UnLock
If Locked, LAN controller will be disabled.
: Select Screen
→←
: Select Item
↑↓
Enter: Select +/— : Change Opt. F1 : General Help F9 : Optimized Defaults F10 : Save & Exit ESC : Exit
De I/O-interface vergrendelen:
1. Kies op het schermKies op het scherm Security (Beveiliging)Beveiliging) de optie I/O
Interface Security (I/O-interfacebeveiliging)I/O-interfacebeveiliging).
2. Selecteer een interface die u wilt vergrendelen en klik op
.
3. Selecteer Lock (Vergrendelen).
75
Page 76
76
USB-interfacebeveiliging
Via de I/O Interface-beveiliging kunt u ook de USB Interface­beveiliging openen om poorten en apparaten te vergrendelen of ontgrendelen.
Aptio Setup Utility - Copyright (C) 2012 American Megatrends, Inc.
USB Interface Security
USB Interface [UnLock]
External Ports [UnLock]
CMOS Camera [UnLock]
Card Reader [UnLock]
Version 2.15.1226. Copyright (C) 2012 American Megatrends, Inc.
Security
Lock
UnLock
USB Interface
If Locked, all USB device will be disabled
: Select Screen
→←
: Select Item
Enter: Select +/— : Change Opt. F1 : General Help F9 : Optimized Defaults F10 : Save & Exit ESC : Exit
De USB-interface vergrendelen:
1. Kies op het scherm Security (Beveiliging)Beveiliging) de optie I/O
Interface Security (I/O-interfacebeveiliging) > USBI/O-interfacebeveiliging) > USBUSB Interface Security (USB-interfacebeveiliging)USB-interfacebeveiliging).
2. Selecteer een interface die u wilt vergrendelen en klik op
Lock (Vergrendelen)Vergrendelen).
OPMERKING: Het instellen van de USB Interface op Lock
(Vergrendelen) vergrendelt en verbertt ook de External Ports (Externe poorten) en andere apparaten die zijn opgenomen onder USB Interface Security.
Page 77
Set Master Password (Hoofdwachtwoord instellen)
In het menu Security (Beveiliging) kunt u Set Master Password (Hoofdwachtwoord instellen) gebruiken om de toegang tot de
harde schijf met een wachtwoord te beveiligen.
Aptio Setup Utility - Copyright (C) 2012 American Megatrends, Inc.
Main Advanced Boot Security Save & Exit
Aptio Setup Utility - Copyright (C) 2011 American Megatrends, Inc.
Password Description
If ONLY the Administrator’s password is set,then this only limits access to Setup and is only asked for when entering Setup. If ONLY the user’s password is set, then this is a power on password and must be entered to boot or enter Setup. In Setup, the User will have Administrator rights.
Administrator Password Status NOT INSTALLED
User Password Status NOT INSTALLED
Administrator Password
User Password
HDD Password Status : NOT INSTALLED
Set Master Password
Set User Password
I/O Interface Security
Version 2.15.1226. Copyright (C) 2012 American Megatrends, Inc.
Set HDD Master Password.
***Advisable to Power Cycle System after Setting Hard Disk Passwords***
: Select Screen
→←
: Select Item
↑↓
Enter: Select +/— : Change Opt. F1 : General Help F9 : Optimized Defaults F10 : Save & Exit ESC : Exit
Het HDD-wachtwoord instellen:
1. Klik op het schermKlik op het scherm Security (Beveiliging)Beveiliging) om Set Master
Password (Masterwachtwoord instellen)Masterwachtwoord instellen)
2. Voer een wachtwoord in en druk opVoer een wachtwoord in en druk op .
3. Voer het wachtwoord opnieuw in als bevestiging en druk opVoer het wachtwoord opnieuw in als bevestiging en druk op
.
4. Klik opKlik op Set User Password (GebruikerswachtwoordGebruikerswachtwoord
instellen) en herhaal de vorige stappen om het gebruikerswachtwoord in te stellen.
77
Page 78
78
Save & Exit (Opslaan en eindigen)
Selecteer voor het bewaren van de conguratie-instellingen Save Changes and Exit (Wijzigingen opslaan en afsluiten) voordat u het
BIOS verlaat.
Aptio Setup Utility - Copyright (C) 2012 American Megatrends, Inc.
Main Advanced Boot Security Save & Exit
Save Changes and Exit
Discard Changes and Exit
Save Options
Save Changes
Discard Changes
Restore Defaults
Boot Override
Windows Boot Manager
Launch EFI Shell from lesystem device
Version 2.15.1226. Copyright (C) 2012 American Megatrends, Inc.
Exit system setup after saving the changes.
: Select Screen
→←
: Select Item
↑↓
Enter: Select +/— : Change Opt. F1 : General Help F9 : Optimized Defaults F10 : Save & Exit ESC : Exit
Page 79
Het BIOS opwaarderen:
1. Controleer het model van de notebook en download het nieuwste BIOS-bestand voor uw model van de website van ASUS.
2. Sla een kopie van het gedownloade BIOS-bestand op een USB­stick op.
3. Steek de USB-stick in uw notebook.
4. Herstart uw notebook en druk op tijdens POST.
5. Klik in de BIOS Setup op Advanced > Start Easy Flash (Geavanceerd > Easy Flash starten) en druk vervolgens op
.
Aptio Setup Utility - Copyright (C) 2012 American Megatrends, Inc.
Aptio Setup Utility - Copyright (C) 2011 American Megatrends, Inc.
Main Advanced Boot Security Save & Exit
Start Easy Flash
Internal Pointing Device [Enabled]
Wake on Lid Open [Enabled]
Power Off Energy Saving [Enabled]
SATA Conguration
Graphics Conguration
Intel (R) Anti-Theft Technology Corporation
USB Conguration
Network Stack
Version 2.15.1226. Copyright (C) 2012 American Megatrends, Inc.
Press Enter to run the utility to select and update BIOS.
: Select Screen
→←
: Select Item
↑↓
Enter: Select +/— : Change Opt. F1 : General Help F9 : Optimized Defaults F10 : Save & Exit ESC : Exit
79
Page 80
80
6. Zoek het gedownloade BIOS-bestand op de USB-stick op en druk
op .
ASUSTek Easy Flash Utility
FLASH TYPE: MXIC 25L Series
Current BIOS
Platform: UX301
Version: 101
Build Date: Oct 26 2012
Build Time: 11:51:05
FSO
FS1
FS2
FS3
FS4
[←→]: Switch [↑↓]: Choose [q]: Exit [Enter]: Enter/Execute
0 EFI <DIR>
New BIOS
Platform: Unknown
Version: Unknown
Build Date: Unknown
Build Time: Unknown
7. Klik na de BIOS update op Exit > Restore Defaults (Afsluiten > Standaardwaarden herstellen) om de standaardinstellingen
van het systeem te herstellen.
Page 81

Problemen oplossen

Door tijdens POST op te drukken, kunt u de opties voor
probleemoplossing van Windows 8 openen, waaronder de volgende:
De pc vernieuwen
De pc opnieuw instellen
Geavanceerde opties

De pc vernieuwen

Gebruik Refresh your PC (De pc vernieuwen) als u het systeem wilt vernieuwen zonder de huidige bestanden en toepassingen kwijt te raken.
Zo opent u dit tijdens POST:
1. Herstart uw notebook en druk op tijdens
POST.
2. Wacht tot Windows® het scherm Choose an option (Kies een optie) heeft geladen en tik op Troubleshoot (Problemen oplossen).
3. Tik op Refresh your PC (De pc vernieuwen).
4. Lees de onderwerpen in het scherm Refresh your PC (De pc vernieuwen) als u meer wilt weten over deze optie en tik op Next (Volgende).
5. Tik op de account die u wilt vernieuwen.
6. Typ het wachtwoord voor uw account en tik op Continue (Doorgaan).
7. Tik op Refresh (Vernieuwen).
BELANGRIJK! Zorg er voor dat uw notebook op een stopcontact is aangesloten voordat u het systeem vernieuwt.
81
Page 82
82

De pc opnieuw instellen

BELANGRIJK! Maak een back-up van al uw gegevens voordat u deze
optie inschakelt.
Gebruik Reset your PC (De pc opnieuw instellen) om de standaardinstellingen van uw notebook terug te zetten.
Zo opent u dit tijdens POST:
1. Herstart uw notebook en druk op tijdens
POST.
2. Wacht tot Windows® het scherm Choose an option (Kies een optie) heeft geladen en tik op Troubleshoot (Problemen oplossen).
3. Tik op Reset your PC (De pc opnieuw instellen).
4. Lees de onderwerpen in het scherm Reset your PC (De pc opnieuw instellen) als u meer wilt weten over deze optie en tik op Next (Volgende).
5. Tik op de reset-optie van uw voorkeur: Just
remove my les (Alleen mijn bestanden verwijderen) of Fully clean the drive (De schijf volledig wissen).
6. Tik Reset (Resetten).
BELANGRIJK! Zorg er voor dat uw notebook op een
stopcontact is aangesloten voordat u het systeem vernieuwt.
Page 83

Geavanceerde opties

Gebruik Advanced options (Geavanceerde opties) om extra opties voor probleemoplossing op uw notebook uit te voeren.
Zo opent u dit tijdens POST:
1. Herstart uw notebook en druk op tijdens
POST.
2. Wacht tot Windows® het scherm Choose an option (Kies een optie) heeft geladen en tik op Troubleshoot (Problemen oplossen).
3. Tik op Advanced options (Geavanceerde opties).
4. Selecteer in het scherm Advanced options (Geavanceerde opties) welke optie voor probleemoplossing u wilt uitvoeren.
5. Volg de aanwijzingen om het proces te voltooien.
Herstellen met systeeminstallatiekopie gebruiken
Onder Advanced options (Geavanceerde opties) kunt u System Image Recovery (Herstellen met systeeminstallatiekopie) gebruiken
om het systeem met een specieke installatiekopie te herstellen.
Zo opent u dit tijdens POST:
1. Herstart uw notebook en druk op tijdens
POST.
2. Wacht tot Windows® het scherm Choose an option (Kies een optie) heeft geladen en tik op Troubleshoot (Problemen oplossen).
3. Tik op Advanced options (Geavanceerde opties).
83
Page 84
84
4. Selecteer in het scherm Advanced options (Geavanceerde opties) System Image Recovery (Herstellen met systeeminstallatiekopie).
5. Kies een account die u wilt herstellen met een systeeminstallatiekopie.
6. Typ het wachtwoord voor uw account en tik op Continue (Doorgaan).
7. Selecteer Use the latest available system image
(recommended) (De nieuwste beschikbare systeemkopie gebruiken (aanbevolen)) en tik op Next (Volgende). U kunt ook Select a system image (Een andere systeemkopie herstellen) als
uw systeemkopie zich op een extern apparaat of dvd bevindt.
8. Volg de aanwijzingen om de procedure voor het systeemherstel te voltooien.
OPMERKING: We raden aan om regelmatig een back-
up van uw systeem te maken om gegevensverlies te voorkomen voor het geval uw notebook stopt met werken.
Page 85

Tips en veelgestelde vragen

85
Page 86
86

Nuttige tips voor uw notebook

Om u te helpen optimaal gebruik te maken van uw notebook, de systeemprestaties te onderhouden, en ervoor te zorgen dat al uw gegevens veilig worden bewaard, vindt u hier enkele nuttige tips die u kunt volgen:
Voer periodiek een update uit van Windows® om zeker te zijn dat uw toepassingen de nieuwste beveiligingsinstellingen hebben.
Gebruik ASUS Live Update voor het bijwerken van ASUS­exclusieve toepassingen, stuurprogramma's en hulpprogramma's op uw notebook. Raadpleeg de ASUS Tutor (zelfstudie) die op uw notebook is geïnstalleerd voor meer details.
Gebruik een antivirussoftware om uw gegevens te beschermen en houd ook deze software up-to-date.
Tenzij dit absoluut noodzakelijk is, is het af te raden uw notebook geforceerd uit te schakelen.
Maak altijd een back-up van uw gegevens en maak er een gewoonte van back-upgegevens op een extern opslagstation te zetten.
Gebruik de notebook niet bij extreem hoge temperaturen. Als u de notebook gedurende langere tijd niet zult gebruiken (minstens een maand), raden wij u aan de batterij te verwijderen als deze kan worden verwijderd.
Koppel alle externe apparaten los en controleer of de volgende items aanwezig zijn voordat u een rest van uw notebook start:
- Productsleutel voor uw besturingssystemen en andere
geïnstalleerde toepassingen
- Back-upgegevens
- Aanmeldings-ID en wachtwoord
- Informatie internetverbinding
Page 87

Veelgestelde vragen hardware

1. Wanneer ik de notebook inschakel, verschijnt een zwart punt of soms een gekleurd punt op het scherm. Wat moet ik doen?
Hoewel deze punten normaal op het scherm verschijnen, zullen ze uw systeem niet beïnvloeden. Als het incident zich blijft voordoen en hierdoor uw systeemprestaties beïnvloedt, moet u een erkend ASUS-servicecentrum raadplegen.
2. Mijn beeldscherm heeft een ongelijke kleur en helderheid. Hoe kan ik dit oplossen?
De kleur en helderheid van het beeldscherm kunnen worden beïnvloed door de hoek en huidige positie van uw notebook. De helderheid en kleurtoon van uw notebook kunnen ook verschillen afhankelijk van het model. U kunt de functietoetsen of de beeldscherminstellingen in uw besturingssysteem gebruiken om het uiterlijk van uw beeldscherm aan te passen.
3. Hoe kan ik de levensduur van de batterij van mijn notebook maximaliseren?
U kunt ook elk van de volgende suggesties proberen:
Gebruik Battery Mode (Batterijmodus) onder Power4Gear.
Gebruik de functietoetsen om de beeldschermhelderheid
aan te passen.
Schakel de modus Battery Saving (Batterijbesparing) in
onder Instant On (Onmiddellijk aan).
Als u geen wi-verbinding gebruikt, schakelt u het systeem
naar de Airplane mode (Vliegtuigmodus).
Koppel ongebruikte USB-apparaten los.
Sluit ongebruikte toepassingen, vooral deze die teveel
systeemgeheugen verbruiken.
87
Page 88
88
4. De LED-indicator van de batterij licht niet op. Wat is er verkeerd?
Controleer of de voedingsadapter of de batterijdoos
correct is vastgemaakt. U kunt ook de voedingsadapter of batterijdoos loskoppelen, een minuut wachten en deze vervolgens opnieuw aansluiten op het stopcontact en de notebook.
Als het probleem zich blijft voordoen, moet u contact
opnemen met uw lokaal ASUS-servicecentrum voor hulp.
5. Waarom werkt mijn touchpad niet?
Druk op om uw touchpad in te schakelen.
Controleer of ASUS Smart Gesture is ingesteld om de
touchpad uit te schakelen wanneer wordt aangesloten op een extern aanwijsapparaat.
6. Waarom hoor ik geen geluid uit de luidsprekers van mijn notebook wanneer ik audio- en videobestanden afspeel?
U kunt ook elk van de volgende suggesties proberen:
Druk op om het luidsprekervolume te
verhogen.
Controleer of uw luidsprekers niet zijn gedempt.
Controleer of er een hoofdtelefoonaansluiting op uw
notebook is aangesloten en koppel deze los.
Ontgrendel de I/O-interfacebeveiliging in de BIOS van uw
systeem. Raadpleeg het gedeelte I/O-interfacebeveiliging in deze handleiding.
7. Wat moet ik doen als de voedingsadapter van mijn notebook verloren gaat of als de batterij niet meer werkt?
Neem contact op met uw lokaal ASUS-servicecentrum voor hulp.
Page 89
8. Waarom komt er nog steeds geluid uit de luidsprekers van mijn notebook, zelfs als ik mijn hoofdtelefoon al op de juiste aansluiting heb aangesloten?
Ga naar Control Panel (Conguratiescherm) > Hardware
and Sound (Hardware en geluiden) en open vervolgens Audio Manager (Audiobeheer) voor het congureren van de
instellingen.
9. Mijn notebook kan geen correcte toetsaanslagen doen omdat mijn cursor blijft bewegen. Wat moet ik doen?
Controleer of er niets per ongeluk uw touchpad aanraakt of erop drukt terwijl u op het toetsenbord typt. U kunt de touchpad ook
uitschakelen door op te drukken.
10. De touchpad van mijn notebook werkt niet. Wat moet ik doen?
U kunt ook elk van de volgende suggesties proberen:
Controleer of ASUS Smart Gesture is ingesteld om de
touchpad uit te schakelen, door een extern aanwijsapparaat aan te sluiten op uw notebook. Schakel deze functie uit als dat zo is.
Druk op .
11. Wanneer ik op mijn toetsenbord op de toetsen “U”, “I” en “O” druk, verschijnen geen letters, maar cijfers. Hoe kan ik dit veranderen?
Druk op de toets of (op bepaalde modellen) op uw notebook om deze functie uit te schakelen en de vermelde toetsen te gebruiken voor het invoeren van letters.
89
Page 90
90

Veelgestelde vragen software

1. Wanneer ik mijn notebook inschakel, licht de voedingsindicator, maar niet de indicator van de schijfactiviteit op. Ook het systeem wordt niet opgestart. Wat kan ik doen om dit op te lossen?
U kunt elk van de volgende suggesties proberen:
Forceer het uitschakelen van de notebook door de
voedingsknop langer dan vier (4) seconden ingedrukt te houden. Controleer of de voedingsadapter en de batterijdoos correct zijn geplaatst en schakel vervolgens uw notebook in.
Als het probleem zich blijft voordoen, moet u contact
opnemen met uw lokaal ASUS-servicecentrum voor hulp.
2. Wat moet ik doen als mijn scherm dit bericht weergeeft: “Remove disks or other media. Press any key to restart. (Verwijder schijven of andere media. Druk op een willekeurige toets om opnieuw te starten.)”?
U kunt elk van de volgende suggesties proberen:
Verwijder alle aangesloten USB-apparaten en start
vervolgens uw notebook opnieuw op.
Verwijder alle optische schijven die in het optische station
zijn achtergebleven en start vervolgens opnieuw op.
Als het probleem blijft bestaan, kan uw notebook een
probleem hebben met de geheugenopslag. Neem contact op met uw lokaal ASUS-servicecentrum voor hulp.
3. Mijn notebook start trager op dan gewoonlijke en met besturingssysteem werkt traag. Hoe kan ik dit oplossen?
Verwijder de toepassingen die u onlangs hebt geïnstalleerd of die niet bij uw besturingssysteem waren geleverd en start uw systeem opnieuw op.
Page 91
4. Mijn notebook start niet op. Hoe kan ik dit oplossen?
U kunt elk van de volgende suggesties proberen:
Verwijder alle op uw notebook apparaten en start uw
systeem opnieuw op.
Druk tijdens het opstarten op F9 . Wanneer uw notebook
naar Troubleshooting (Probleemoplossing) gaat, selecteert u Refresh (Vernieuwen) of Reset your PC (Uw
pc opnieuw instellen).
Als het probleem zich blijft voordoen, moet u contact
opnemen met uw lokaal ASUS-servicecentrum voor hulp.
5. Waarom kan ik mijn notebook niet activeren uit de slaapstand of stand-by?
U moet op de voedingsknop drukken om uw laatste
bedrijfsstatus te hervatten.
Uw systeem heeft zijn batterijvermogen mogelijk
volledig opgebruikt. Sluit de voedingsadapter aan op uw notebook en een stopcontact en druk vervolgens op de voedingsknop.
91
Page 92
92
6. Hoe kan ik opstarten naar DOS met mijn USB-station of optische schijf?
Raadpleeg de volgende stappen.
a. Start uw notebook opnieuw op en ga naar de BIOS door op
uw toetsenbord op F2 te drukken.
b. Ga naar Boot (Opstarten) > Launch CSM (CSM starten) >
Enabled (Ingeschakeld).
c. Ga naar het menu Security (Beveiliging)en stel vervolgens
Secure Boot Control (Veilig opstartbeheer)in op Disabled (Uitgeschakeld).
d. Druk op F10 om de wijzigingen op te slaan en de BIOS af te
sluiten.
e. Houd ESC ingedrukt om het opstartmenu te openen
wanneer uw notebook opnieuw opstart.
Page 93

Bijlagen

93
Page 94
94

Informatie dvd-romstation (op bepaalde modellen)

Met het dvd-romstation kunt u uw eigen cd's en dvd's weergeven en maken. U kunt een optionele dvd-viewersoftware aanschaen voor het weergeven van
dvd-bestanden.
Regionale weergave-informatie
De weergave van dvd-lmtitels omvat het decoderen van MPEG2-video, digitale AC3-audio en door CSS beveiligde inhoud. CSS (soms kopieerbeveiliging genoemd) is de naam die werd gegeven aan het schema voor de inhoudsbescherming dat door de lmindustrie wordt toegepast om te voldoen aan de behoefte aan een bescherming tegen het illegaal kopiëren van inhoud.
Hoewel er talrijke regels zijn die aan CSS-licentiehouders worden opgelegd, is er één regel die het meeste betrekking heeft op de weergavebeperkingen op de in regio’s ingedeelde inhoud. Om de geograsche opgesplitste releasedatums van lms te vergemakkelijken, worden dvd-videotitels uitgegeven voor speciek geograsche regio’s zoals hieronder omschreven onder “Regiodenities”. De wetten op het auteursrecht vereisen dat alle dvd-lms worden beperkt tot een specieke regio (doorgaans gecodeerd volgens de regio waar de dvd wordt verkocht). Terwijl de inhoud van een dvd-lm kan worden uitgegeven voor meerdere regio’s, vereisen de CSS-regels dat elk systeem dat in staat is CSS-
gecodeerde inhoud af te spelen, alleen in staat mag zijn om één regio af te spelen.
BELANGRIJK! De instelling van de regio kan maximaal vijf maal worden gewijzigd
via de weergavesoftware. Daarna kan de speler alleen dvd-lms van de laatste regio-instelling afspelen. Als u de regiocode daarna opnieuw aanpast, zal het toestel opnieuw moeten worden ingesteld naar de fabrieksinstelling. Deze bewerking valt niet onder de garantie. Als een reset nodig is, zullen de verzend- en resetkosten voor rekening van de gebruiker zijn.
Page 95
Regiodenities
Regio 1
Canada, VS, Amerikaanse territoria
Regio 2
Tsjechië, Egypte, Finland, Frankrijk, Duitsland, de Golfstaten, Hongarije, IJsland, Iran, Irak, Ierland, Italië, Japan, Nederland, Noorwegen, Polen, Portugal, Saoedi­Arabië, Schotland, Zuid-Afrika, Spanje, Zweden, Zwitserland, Syrië, Turkije, UK, Griekenland, Voormalige Joegoslavische Republiek, Slowakije
Regio 3
Birma, Indonesië, Zuid-Korea, Maleisië, Filippijnen, Singapore, Taiwan, Thailand, Vietnam
Regio 4
Australië, Caraïben (behalve Amerikaanse Territoria), Centraal-Amerika, Nieuw­Zeeland, Pacische eilanden, Zuid-Amerika
Regio 5
GOS, India, Pakistan, Rest van Afrika, Rusland, Noord-Korea
Regio 6
China
95
Page 96
96

Blu-ray ROM-stationsinformatie (op bepaalde modellen)

Met het Blu-ray-station kunt u HD-video's (high denition) en andere schijfbestandformaten, zoals dvd's en cd's weergeven.
Regiodenities
Regio A
Noord-, Midden- en Zuid-Amerikaanse landen en hun territoria; Taiwan, Hongkong, Macao, Japan, Korea (Zuid en Noord), landen in Zuidoost-Azië en hun territoria.
Regio B
Europese en Afrikaanse landen, landen uit Zuidwest-Azië en hun territoria; Australië en Nieuw-Zeeland.
Regio C
Landen uit Centraal- en Zuid-Azie en Oost-Europea en hun territoria; China en Mongolië.
OPMERKING: Raadpleeg de Blu-ray Disc-website op www.blu-raydisc. com/en/Technical/FAQs/Blu-rayDsicforVideo.aspx voor meer informatie.

Naleving interne modem

De notebook met interne modem voldoet aan JATE (Japan), FCC (VS, Canada, Korea, Taiwan) en CTR21. De interne modem werd goedgekeurd in overeenstemming met de Richtlijn van de Raad 98/482/EC voor pan-Europese enkelvoudige aansluitingen op een openbaar telefoonnet (PSTN= public switched telephone network) Door verschillen tussen de afzonderlijke PSTN’s die in verschillende landen worden aangeboden, biedt de goedkeuring niet zelfstandig een onvoorwaardelijke garantie van succesvol gebruik op elk eindpunt van een PSTN-net. Als er problemen optreden, dient u in de eerste plaats contact op te nemen met de leverancier van uw apparatuur.
Page 97

Overzicht

Op 4 augustus 1998 werd het besluit van de Europese raad met betrekking tot de CTR 21 gepubliceerd in het ociële tijdschrift van de EG. De CTR 21 is van toepassing op alle eindapparatuur zonder spraak met DTMF-kiesmogelijkheden, die bedoeld is om op de analoge PSTN (Public Switched Telephone Network) te worden aangesloten.
CTR 21 (Common Technical Regulation) voor de vereisten van de randapparaten voor verbinding met analoge openbare telefoonnetwerken (PSTN) (behalve eindapparatuur die spraaktelefonie ondersteunt) waarin netwerkadressering, indien voorzien, gebeurt via een signaal van twee tonen op meerdere frequenties.
Verklaring van netwerkcompatibiliteit
Verklaring die door de fabrikant moet worden gegeven aan de aangemelde instantie (Notied Body) en de verkoper: “Deze verklaring zal de netwerken aangeven waarvoor deze apparatuur werd ontwikkeld en alle gemelde netwerken waarmee de apparatuur bij de onderlinge werking problemen kan ondervinden."
aangeven waarvoor deze apparatuur werd ontwikkeld en alle gemelde netwerken waarmee de apparatuur bij de onderlinge werking problemen kan ondervinden. De fabrikant zal ook een verklaring koppelen om duidelijk te maken op welk vlak de netwerkcompatibiliteit afhankelijk is van de instellingen van fysieke en softwareschakelopties. Deze verklaring zal de gebruiker ook de raad geven contact op te nemen met de verkoper als deze de apparatuur op een ander netwerk wil gebruiken."
Tot op heden heeft de Notied Body van CETECOM verschillende pan-Europese goedkeuringen verleend voor het gebruik van CTR21. De resultaten zijn de eerste modems in Europa die geen regelgevende goedkeuring vereisen in elk
afzonderlijk Europees land.

Non-voice apparatuur

Naast antwoordapparaten en luidsprekertelefoons, kunnen ook modems, faxapparaten, automatische kiesapparaten en alarmsystemen in aanmerking komen. Apparatuur waarvoor de end-to-end kwaliteit van de spraak door voorschriften worden beheerd (bijv. telefoons met handsets en in sommige landen ook draadloze telefoons), is uitgesloten.
97
Page 98
98
Deze tabel toont de landen die momenteel onder de CTR21-standaard vallen.
Land Toegepast More Testing
1
Oostenrijk België Ja Nee Tsjechië Nee Niet van toepassing Denemarken1 Ja Ja Finland Ja Nee Frankrijk Ja Nee Duitsland Ja Nee Griekenland Ja Nee Hongarije Nee Niet van toepassing IJsland Ja Nee Ierland Ja Nee Italië In behandeling In behandeling Israël Nee Nee Liechtenstein Ja Nee Luxemburg Ja Nee
1
Nederland Noorwegen Ja Nee Polen Nee Niet van toepassing Portugal Nee Niet van toepassing Spanje Nee Niet van toepassing Portugal Ja Nee Zwitserland Ja Nee Verenigd Koninkrijk Ja Nee
Ja Nee
Ja Ja
Page 99
Deze informatie werd gekopieerd van CETECOM wordt geleverd zonder enige verantwoordelijkheid. Updates van deze tabel kunt u vinden op http://www. cetecom.de/technologies/ctr_21.html.
1 De nationale vereisten zullen alleen van toepassing zijn als het apparaat pulskiezen mag gebruiken (fabrikanten kunnen in de gebruiksaanwijzing vermelden dat het apparaat allee bedoeld is om DTMF-signalen te ondersteunen, zodat alle extra tests overbodig worden).
In Nederland zijn extra tests vereist voor aansluiting in serie en faciliteiten voor de beller-ID.

FCC-verklaring (Federal Communications Commission)

Dit apparaat voldoet aan Deel 15 van de FCC-voorschriften. Het gebruik is onderhevig aan de volgende twee voorwaarden:
Dit apparaat mag geen schadelijke storing veroorzaken.
Dit apparaat moet elke ontvangen storing aanvaarden, met inbegrip van storing die ongewenste werking kan veroorzaken.
Dit apparaat werd getest en voldoet aan de beperkingen voor een klasse B digitaal apparaat, in naleving van deel 15 van de FCC-voorschriften. Deze limieten zijn vastgesteld om een redelijke beveiliging te bieden tegen schadelijke storingen in een thuis installatie. Dit apparaat genereert, gebruikt en straalt radiofrequentie-energie uit en kan indien onjuist geïnstalleerd en niet volgens de instructies gebruikt, schadelijke storing veroorzaken in radiocommunicatie. Er is echter geen garantie dat er geen storing zal optreden in een particuliere installatie. Indien dit apparaat toch schadelijke storingen veroorzaakt aan radio- of televisieontvangst, wat kan vastgesteld worden door het apparaat in en uit te schakelen, moet de gebruiker deze storing proberen te corrigeren door een of meer van de volgende maatregelen te nemen:
Wijzig de richting van de ontvangstantenne of verplaats de antenne.
Vergroot de afstand tussen de apparatuur en de ontvanger.
99
Page 100
100
Sluit het apparaat aan op een stopcontact op een ander circuit dan dat waarop de ontvanger is aangesloten.
Raadpleeg de leverancier of een ervaren radio/Tv-technicus voor hulp.
WAARSCHUWING! Het gebruik van een voedingskabel van het beschermde type is vereist om te voldoen aan de FCC-emissiebeperkingen en om storingen in nabijgelegen radio- en tv-ontvangst te voorkomen. Het is van essentieel belang dat alleen de meegeleverde voedingskabel wordt gebruikt. Gebruik alleen afgeschermde kabels om I/O-apparaten aan te sluiten op deze uitrusting. Alle wijzigingen of aanpassingen die niet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd door de partij die verantwoordelijk is voor de naleving, kunnen de bevoegdheid van de gebruiker om het apparaat te bedienen nietig verklaren.
(Afgedrukt van de Code van Federale Voorschriften nr. 47, deel 15.193, 1993. Washington DC: Oce of the Federal Register, National Archives en Records Administration, U.S. Government Printing Oce.)

Waarschuwing van FCC voor blootstelling aan radiofrequenties (RF)

WAARSCHUWING! Aanpassingen en wijzigingen die niet uitdrukkelijk zijn
goedgekeurd door de partij die verantwoordelijk is voor de naleving kunnen de bevoegdheid van de gebruiker om dit apparaat te gebruiken, vernietigen. “De fabrikant verklaart dat het apparaat is beperkt tot de kanalen 1 tot en met 11 in het frequentiebereik van 2,4 GHz door de rmware die onder beheer staat van de
Verenigde Staten.”
Dit apparaat voldoet aan de FCC-beperkingen betreende blootstelling aan stralen, die werden opgesteld voor een niet-gecontroleerde omgeving. Om te blijven voldoen aan de FCC-vereisten met betrekking tot RF-blootstelling, moet u direct contact met de zendantenne vermijden tijdens het zenden. Eindgebruikers moeten de specieke gebruiksaanwijzingen volgen om norm met betrekking tot RF-blootstelling na te leven.
Loading...