AMICA ACV 314B User Manual [nl]

ACV314B
GEBRUIKSAANWIJZING
ELEKTRISCH FORNUIS MET KERAMISCHE KOOKPLAAT
Lees de gebruiksaanwijzing voordat u het apparaat installeert en gaat gebruiken.
IO-CFS-0762 / 8500206 (03.2018 / v1)
GEACHTE KLANT,
Dank u wel voor de aanschaf van dit keramische fornuis. We hopen dat u tevreden zult zijn met de werking en het bedieningsgemak. Wij verzoeken u om voor het eerste gebruik van het apparaat deze gebruiksaanwijzing te lezen, kennis te maken met de functies van het apparaat en te letten op de aanwijzingen voor veilig gebruik. Elk fornuis dat de fabriek verlaat is vóór het inpakken grondig gecontroleerd op veiligheid en functionaliteit. Bewaar de gebruiksaanwijzing en zorg dat u hem indien nodig binnen handbereik heeft.
Het toestel is uitsluitend ontworpen voor huishoudelijke kookdoeleinden.
De producent behoudt zich het recht voor om wijzigingen aan te brengen die geen invloed hebben op de werking van het toestel.
2
INHOUDSTAFEL
Informatie ..................................................................................................2
Belangrijke aanwijzingen .............................................................................................4
Veiligheidsinstructies ...............................................................................................7
Energiebesparing .....................................................................................10
Beschrijving van het toestel ..........................................................................................12
Kenmerken van het toestel ..................................................................................13
Installatie ..........................................................................................................14
Aansluiting van de oven op de elektrische installatie ......................................................15
Bediening ....................................................................................................17
Elektronische programmator ......................................................................................20
Functies en bediening van de oven ............................................................................................23
Bakken in de oven – praktische tips ..............................................................26
Reiniging en onderhoud.............................................................................28
Handelswijze bij probleemsituaties ......................................................................................32
Technische gegevens .............................................................................................................33
3
Belangrijke aanwijzingen
• Dit apparaat mag gebruikt worden door kinderen van 8 jaar en ouder en personen met lichamelijke of geestelijke be­perkingen of personen zonder ervaring met of kennis van het apparaat, als dit gebruik veilig en met begrip van de gevaren plaatsvindt onder toezicht of overeenkomstig de gebruiksaanwijzing van het apparaat, door personen die verantwoordelijk zijn voor hun veiligheid. Zorg ervoor dat kinderen niet met het apparaat kunnen spelen. Kinderen mogen de kookplaat niet zonder toezicht schoonmaken of onderhoudswerkzaamheden verrichten.
• Om gevaren te voorkomen moet de vervanging van een beschadigde voedingskabel worden toevertrouwd aan de producent, de servicedienst of een gekwaliceerd speci­alist.
• WAARSCHUWING: Dit apparaat en de bereikbare onder­delen ervan worden tijdens het gebruik heet. Raak nooit de verwarmingselementen van het apparaat aan. Zorg dat kinderen die jonger zijn dan 8 jaar niet bij het apparaat kunnen komen, tenzij ze onder permanent toezicht staan.
• WAARSCHUWING: De toegankelijke onderdelen worden tijdens het gebruik heet. Houd kinderen op afstand.
• WAARSCHUWING: Brandgevaar: Geen voorwerpen ver­zamelen op de kookoppervlakte.
• WAARSCHUWING: Het koken van vetten of olie op de kookplaat zonder toezicht kan erg gevaarlijk zijn en leiden tot brand. Probeer het vuur NOOIT met water te blussen, maar schakel het apparaat uit en bedek de vlammen met een deksel of een niet-brandbare deken.
4
• Het apparaat is niet geschikt om te worden bediend met een externe klok of een afzonderlijk op afstand bestuurd besturingssysteem.
• WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat het apparaat is losgekoppeld van het lichtnet voordat u het lampje gaat vervangen. Hiermee voorkomt u elektrische schokken.
• Gebruik geen stoomreinigers voor het schoonmaken van het fornuis.
• Tijdens het gebruik wordt het apparaat heet. Wees voor­zichtig en voorkom dat u de hete elementen in de oven aanraakt.
• WAARSCHUWING: Schakel de stroom uit als de op­pervlakte van de kookplaat is gebarsten om elektrische schokken te voorkomen.
• Gebruik geen schurende schoonmaakmiddelen of scherpe metalen voorwerpen voor het schoonmaken van het glas van de deur, omdat deze krassen kunnen veroorzaken op het oppervlak. Dit kan leiden tot barsten van het glas.
• Voordat u begint met schoonmaken moet u de grootste spatten en verontreinigingen verwijderen.
• Leg geen metalen voorwerpen als messen, vorken, lepels, deksels op de oppervlakte van de kookplaat, zij kunnen heet worden.
• Na aoop van het bakken zal de ventilator nog enige tijd
doorwerken om te zorgen voor snelle afkoeling en langere storingsvrije werking van de oven.
• Bak de gerechten met een gesloten ovendeur.
• Hang geen wasgoed of keukendoeken op de handgreep van de oven.
• Bekleed de binnenkant van de oven niet met aluminiumfo-
5
lie om het schoonmaken te vergemakkelijken: oververhit­ting kan beschadiging van het email van de ovenruimte veroorzaken.
• WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat het apparaat is losgekoppeld van het lichtnet voordat u het lampje gaat vervangen. Hiermee voorkomt u elektrische schokken.
WAARSCHUWING: Om te voorkomen dat het toestel omvalt, dient u de bijgevoegde blokkade te installeren.
6
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Handel in overeenstemming met de aanbevelingen die zijn opgenomen in deze gebruiksaanwijzing.
Installatie
• Verpakkingsmaterialen (bv. folie, polystyreen) kunnen gevaarlijk zijn voor kinderen
- verstikkingsgevaar!
• Bewaar de materialen buiten bereik van kinderen.
• Na juiste installatie voldoet het product aan alle veiligheidseisen voor deze cate­gorie producten. Let goed op de onderkant van het apparaat. Dit is niet ontworpen en bestemd om aangeraakt te worden. Er kunnen zich scherper of ruwe randen op bevinden die verwondingen kunnen veroorzaken.
• Het apparaat is zwaar, wees voorzichtig bij het verplaatsen.
• Het apparaat is gevoelig voor beschadigingen. Uitsluitend verplaatsen in verticale positie.
• Controleer bij het uitpakken of het apparaat niet is beschadigd. Bij twijfel het ap­paraat niet gebruiken en contact opnemen met de klantenservice.
• Controleer na installatie van het apparaat of de voedingskabel niet klem zit.
• Om alle gevaren (materiële schade, immateriële schade, lichamelijk letsel,…) te voorkomen moet de installatie, aansluiting op het lichtnet, inbedrijfname en het
onderhoud worden uitgevoerd door gekwaliceerd personeel.
• Waarschuwing: Voordat u zich toegang verschaft tot de klemmen, moet u de voeding loskoppelen.
• Indien aanpassing van de elektrische installatie in de woning noodzakelijk is om het
apparaat te kunnen aansluiten, moet u contact opnemen met een gekwaliceerd
elektricien.
• Aansluiting op het lichtnet in een vaste installatie moet plaatsvinden door middel van een meerpolige schakelaar die de voeding volledig uitschakelt indien zich een overspanning van categorie III voordoet.
Instructie voor uitvoering van de aarding: Het apparaat dient geaard te worden. Bij onjuiste werking of onderbreking van de stroomvoorziening zorgt aarding voor een lager risico op elektrische schokken, omdat de stroom vanwege de lagere weerstand wegstroomt via de aardleiding. Het apparaat is uitgerust met een voedingskabel met een aardleiding en een stekker met een aardepin. Steek de stekker in een stopcontact dat juist is geïnstalleerd en geaard volgens alle lokale voorschriften.
7
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
Gebruik
• Het apparaat mag uitsluitend worden gebruikt in overeenstemming met zijn bestem­ming, namelijk het thuis bereiden van gerechten. Alle andere toepassingen van het apparaat worden gezien als onjuist en zijn daarmee gevaarlijk. De producent is niet aansprakelijk voor schade die is veroorzaakt door oneigenlijk of onjuist gebruik van het product.
• Het is verboden om enige technische wijziging aan te brengen in het apparaat.
• Zorg ervoor dat kinderen niet met het apparaat kunnen spelen.
• Sluit het apparaat niet aan op een stopcontact zonder overspanningsbeveiliging (zekering).
• Sluit het apparaat niet aan op het lichtnet via een stekkerdoos of verlengsnoer.
• WAARSCHUWING: De ventilatieopeningen in de behuizing van het apparaat of de kastjes niet bedekken.
• Bewaar geen explosieve substanties in het apparaat, zoals aerosolen die brandbare drijfgassen bevatten.
Om ontplo󰀩ngsgevaar of brand te vermijden mag u geen brandbare producten of producten die zijn gevuld met brandbare substanties in de buurt van of in het apparaat zetten.
• Schakel de branders niet in voordat u er plannen op heeft gezet.
• Gebruik het fornuis niet om ruimten te verwarmen.
• Maak de kookplaat niet schoon met scherp gereedschap. Gebruik de kookplaat niet als werkblad.
• Gebruik het apparaat niet als de voedingskabel, het bedieningspaneel of de glazen oppervlakte zodanig beschadigd zijn dat de interne elementen zichtbaar zijn.
• Let erop dat kleine huishoudelijke apparaten en hun kabels niet direct in aanraking kunnen komen met de hete oven of kookplaat, omdat de isolatie van dergelijke apparaten niet bestand is tegen hoge temperaturen.
• Gebruik vaatwerk dat geschikt is voor dit type apparaat (meer informatie bevindt zich in het hoofdstuk Pankeuze).
Voordat u de kookplaat inschakelt moet u vloeisto󰀨en en verontreinigingen van het oppervlak verwijderen.
• Met name suiker die wordt opgewarmd door de hoge temperatuur van de opper­vlakte van de kookplaat kan onomkeerbare beschadigingen veroorzaken.
• Gebruik voor het koken geen vaatwerk van aluminium of plastic. Leg geen voor­werpen van plastic of aluminiumfolie op hete kookzones.
8
VEILIGHEIDSINSTRUCTIES
• Zet geen pannen met een natte bodem op een hete kookzone van de keramische kookplaat. Hierdoor kunnen onuitwisbare vlekken ontstaan.
• Plaats geen vaatwerk dat zwaarder is dan 15 kg op de openstaande ovendeur, en op de kookplaat - niet zwaarder dan 25 kg..
• Doe geen vaatwerk en brandbare materialen in de lade onder de oven, omdat tijdens het gebruik van de oven de temperatuur in de lade hoog kan worden en de voorwerpen kunnen verbranden.
• ATTENTIE: Leg geen zware of scherpe voorwerpen op de kookplaat.
Onderhoud
• Voordat u het katalytische schoonmaakprogramma start, moet u de grootste spat­ten en verontreinigingen verwijderen. Meer informatie bevindt zich in het hoofdstuk „Reiniging en onderhoud”.
Service en reparatie
• In geval van beschadigingen moet u niet zelf proberen het apparaat te repareren.
Ongekwaliceerd personeel kan tijdens de reparatie beschadigingen veroorzaken
die niet onder de garantie vallen. Neem contact op met de geautoriseerde service
van de verkoper; gebruik gecerticeerde reserveonderdelen van de producent.
9
ENERGIEBESPARING
Door op verantwoorde wijze energie te gebruiken be­spaart u niet alleen op de kosten van het huishouden, maar werkt u ook bewust mee aan de bescherming
van het milieu. Laten we daarom ons steentje bijdragen aan energie­besparing! Dat kan op de volgende manier:
Gebruik goede potten en pannen om te koken.
Kookpotten en pannen mogen niet kleiner zijn dan de kroon van de vlam van de brander. Dek de potten en pannen steeds af met een deksel.
Zorg ervoor dat de branders, het rooster en de gaskookplaat rein zijn.
Vuil verstoort de warmteoverdracht – sterk aangebrand vuil kan soms enkel verwijderd worden met gebruik van reinigingsmiddelen die niet milieuvriendelijk zijn. Let er bijzonder op dat de vlamopeningen in de ring onder de branderdop en de openingen van de branderkoppen rein zijn.
Vermijd onnodig ophe󰀨en van deksels
om het kookproces te controleren.
Open ook niet onnodig vaak de deur van de oven.
Gebruik de oven enkel voor grotere hoeveelheden.
Porties vlees tot 1 kg kunnen spaarzamer bereid worden in een pot op een brander van het fornuis.
Gebruik de restwarmte in de oven.
Schakel bij baktijden van meer dan 40 minu­ten de oven 10 minuten voor het einde van de bakbeurt uit.
Opgelet! Hou rekening met de kortere bak­tijd bij het instellen van de programmator.
Sluit de deur van de oven zorgvuldig.
Otherwise energy consumption increases unnecessarily.
Bouw het fornuis niet in in de onmid­dellijke nabijheid van koelkasten of diep­vriezers.
Het energiegebruik van deze toestellen stijgt hierdoor onnodig.
10
UITPAKKEN
Het toestel wordt door zijn verpakking bevei-
ligd tegen beschadigingen tijdens het transport. Na het uitpakken van het toestel dient u de verpakkingsele­menten te recycleren op milieuvriendelijke wijze.
Alle materialen die gebruikt worden voor de verpakking zijn onschadelijk voor het milieu. Ze zijn 100% geschikt voor recyclage en zijn aangeduid met het gepaste symbool.
RECYCLAGE VAN GEBRUIKTE TO ESTELLEN
Op het einde van de gebruiks­periode mag dit product niet bij het gewone huisvuil geplaatst worden, maar moet afgegeven worden bij een verzamelpunt voor recyclage van elektrische
en elektronische toestellen. Dit wordt aangegeven door het gepaste symbool op het product, in de gebruikershandleiding of op de verpakking.
Opgelet! De verpakkingsmaterialen (zakjes uit polyethyleen, stukken piepschuim, enz.) moeten tijdens het uitpakken buiten het be­reik van kinderen gehouden worden.
De materialen die gebruikt zijn bij de pro­ductie van het toestel, zijn geschikt voor hergebruik volgens hun aanduiding. Dankzij dit hergebruik, de verwerking van materia­len of andere vormen van hergebruik van afgedankte toestellen draagt u bij tot de bescherming van het milieu.
Informatie over het verzamelpunt voor gebruikte toestellen kunt u krijgen bij de gemeentediensten.
11
BESCHRIJVING VAN HET TOESTEL
9
7
3, 4
1
P
P : Elektronische programmator 1 : Draaiknop van de temperatuurregelaar 2 : Draaiknop voor de keuze van de functie van de oven 3, 4, 5, 6 : Draaiknoppen voor de bediening van de kookplaten 7 : Controlelampje van de temperatuurregelaar L 8 : Controlelampje voor de werking van het fornuis R 9 : Keramische plaat 10 : Greep van de deur van de oven 11 : Schuif
8
5, 6
2
10
11
12
KENMERKEN VAN HET TOESTEL
In onderstaande tabel vindt u de exacte uitrusting van het door u aangeschafte fornuis
Kookplaat Doorsnede Vermogen
Kookzone linksachter 14,5 cm 1,2 kW
Kookzone linksvoor 18,0 cm 1,8 kW
Kookzone rechtsachter 18,0 cm 1,8 kW
Kookzone rechtsvoor 14,5 cm 1,2 kW
Uitrusting van de oven
Bakplaat voor gebraad
Staaf en vork voor het spit
Oven Vermogen
Verwarmingselement boven
Verwarmingselement onder
Grill 2,0 kW
Grillrooster (droogrekje)
Bakplaat voor gebak
0,9 kW
1,1 kW
Laddertjes
13
INSTALLATIE
A
B
Opstelling van het fornuis
De keukenruimte moet droog en goed
verlucht zijn en een goed werkende ven­tilatie bezitten in overeenstemming met de geldende technische voorschriften.
De ruimte moet voorzien zijn van een
ventilatiesysteem dat verbrandingsgas­sen die tijdens het verbrandingsproces ontstaan, naar buiten afvoert. Deze installatie moet bestaan uit een ventila­tierooster of een afzuigkap. Afzuigkappen moeten gemonteerd worden volgens de bijgevoegde gebruikershandleidingen. De opstelling van het fornuis moet een vrije toegang tot alle bedieningselementen garanderen.
De bekleding en de lijmen van de inbou-
wmeubelen moeten bestand zijn tegen een temperatuur van 100ºC. Als deze voorwaarde niet vervuld is, kan het opper­vlak vervormd raken of kan de bekleding losraken.
Als u niet zeker bent of de meubelen tegen
zulke temperaturen bestand zijn, moet u bij het inbouwen een tussenruimte van ong. 2 cm vrijlaten tussen de meubelen en het fornuis. De muur die zich achter het fornuis bevindt, moet bestand zijn tegen hoge temperaturen. Tijdens het ge­bruik van het fornuis kan de achterwand opwarmen tot ongeveer 50ºC boven de omgevingstemperatuur.
Montage van de beveiliging tegen het omvallen van het fornuis.
Om te voorkomen dat het fornuis omvalt, moet u de blokkade installeren die is mee­geleverd met het apparaat, volgens de on­derstaande aanwijzingen. Boor op een hoogte van 6 cm vanaf de grond een gat in de muur waartegen het fornuis zal worden geïnstalleerd (A). Boor vervolgens een tweede gat op een hoogte van 10,3 cm vanaf de vloer (B). Bevestig de blokkade op de wand met de hulp van de meegeleverde schroeven en pluggen door de gaten in de blokkade te passen op de gaten die u in de muur heeft geboord.
Het fornuis moet opgesteld worden op
een harde, e󰀨en ondergrond (niet op een
onderstel zetten).
Voordat u het fornuis in gebruik neemt,
moet u het waterpas zetten. Dit is vooral belangrijk voor het gelijkmatige versprei­den van vet in de pan. Hiervoor dienen de regelpootjes die bereikbaar zijn als u de schuif wegneemt. Regelbereik +/- 5mm.
14
INSTALLATIE
Aansluiting van het fornuis op de elektrische installatie
De plaat mag enkel op de elektrische instal­latie aangesloten worden door een erkend installateur met de gepaste kwalificaties. Het is verboden om zelfstandig wijzigingen of aanpassingen aan te brengen aan de elektrische installatie.
Instructies voor de installateur
Het fornuis is in de fabriek aangepast aan voeding met driefasige wisselstroom (400V 3N~50Hz). De nominale spanning van de ver­warmingselementen van het fornuis bedraagt 230V. Het fornuis kan aangepast worden aan voeding met eenfasige stroom (230V) door een gepaste overbrugging op de contactstrip volgens het bijgevoegde aansluitschema. Er is ook een aansluitschema bij de aansluiting van het fornuis geplaatst. De contactstrip is bereikbaar nadat u het deksel van de aansluiting wegneemt door de klemmen te deblokkeren met een platte sleutel. Vergeet niet een gepaste leiding te kiezen volgens het soort aansluiting en het nominale vermogen van het fornuis.
De aansluitleiding moet gemonteerd worden op de steun voor de aansluiting van het for­nuis.Opgelet! Vergeet niet het aardingscircuit aan te sluiten op de klem van de contactstrip, die aangege-
ven is met het teken . De elektrische instal­latie die het fornuis van stroom voorziet, moet beveiligd zijn met een gepaste zekering die de stroom afsluit in noodgevallen. De afstand tussen de werkcontacten van de zekering moet min. 3 mm bedragen. Voordat u het fornuis op de elektrische installatie aansluit, moet u de informatie op het typeplaatje en het aansluitschema lezen.
1
2
15
INSTALLATIE
PE
L1
2
3
L1
PE
2
3
L1
PE
SCHEMA MET MOGELIJKE AANSLUITINGEN
Opgelet! Spanning van de verwarmingselemen-
ten 230V
Opgelet! Bij elke aansluitingsvariant moet de
aardingsleiding aangesloten zijn op de klem PE
1 Bij een stroomnet van 230 V eenfa-
sige aansluiting met een nulleiding, de bruggen verbinden de klemmen 1-2-3
en 4-5, aardingsleiding op .
2 Bij een stroomnet van 400/230 V
tweefasige aansluiting met een nul­leiding, de bruggen verbinden de klemmen 2-3 en 4-5, aardingsleiding
op .
3 Bij een stroomnet van 400/230 V drie-
fasige aansluiting met een nulleiding, de bruggen verbinden de klemmen 4-5, de faseleidingen zijn aangesloten op 1, 2 en 3, de nulleiding op 4-5,
aardingsleiding op .
Faseleidingen - L1, L2, L3; N – nulleiding; PE – aardingsleiding
Aanbevolen soort aansluit­leiding
3
4
5
2
N
1
4
5
N
L2
1
4
L3
5
N
L2
1
H05VV-F3G4
3X 4 mm
2
H05VV-F4G2,5
4X 2,5 mm
2
H05VV-F5G1,5
5X 2,5 mm
2
16
BEDIENING
Voordat u het fornuis voor de eerste maal aanschakelt
verwijder alle verpakkingsonderdelen, verwijder de onderhoudsmiddelen die in de fabriek aangebracht zijn, uit de kamer van de oven en van de kookplaat,
neem de uitrusting uit de oven en reinig die in warm water met afwasmiddel,
schakel de ventilatie in de ruimte aan of open een raam,
warm de oven op (op een temp. van 250ºC, ong. 30 min.), verwijder vuil en reinig hem grondig. Warm de kookvelden van de plaat ong. 4 minuten op zonder potten of pannen.
Belangrijk! Was de binnenkant van de oven enkel met warm water met een kleine hoeveelheid afwasmiddel.
Bij fornuizen die uitgerust zijn met de elek­tronische programmator verschijnt na het aanschakelen op het stroomnet “0.00” op de display. Stel het huidige uur in op de pro­grammator (zie gebruikershandleiding van de programmator).
De oven zal niet werken als het uur niet ingesteld is.
17
BEDIENING
Bediening van de kookvelden van de keramische plaat.
Keuze van potten en pannen
Goed gekozen potten en pannen hebben een bodemgrootte en vorm die ongeveer over­eenstemt met het gebruiksoppervlak van het kookveld. Gebruik geen potten en pannen met een holle of bolle bodem. Hou er rekening mee dat de potten en pannen een gepast deksel moeten hebben. Het is aan te raden om potten en pannen met een dikke, gedraaide bodem te gebruiken. Als het oppervlak van de kookvelden en de potten en pannen vuil is, kan de warmte niet volledig benut worden.
SLECHT
SLECHT
GOED
SLECHT
SLECHT
Keuze van het verwarmingsniveau
De kookvelden hebben verschillende verwarmingsvermogens. Het verwarmingsvermogen kan stapsgewijs geregeld worden door de draaiknop naar links of rechts te draaien.
Voorbeeldinstellingen van de draaiknop
0 Uitschakelen
MIN. Opwarmen
1 Stoven van groenten, langzaam koken
Koken van soepen, grotere hoeveelheden
0
3
1
2
2 Langzaam braden
Aanbraden van vlees, vis
3 MAX. Snel opwarmen, snel koken, braden
18
BEDIENING
Verwarmingsindicator van een kookveld
Als de temperatuur van een kookveld meer dan 50ºC bedraagt, wordt dit aangegeven door het gepaste veld van de indicator. De verwarmingsindicator van een kookveld waarschuwt de gebruiker zodat hij het aan­raken van een heet kookveld kan vermijden. Na het uitschakelen van de verwarming van een kookveld, zal het veld nog voor ong. 5-10 minuten de vergaarde warmte behouden, die bv. benut kan worden voor het opwarmen of warm houden van spijzen zonder dat de verwarming van het veld nog moet aange­schakeld worden.
Verwarmingsindicator van een kookveld
19
BEDIENING
ELEKTRONISCHE PROGRAMMATOR
– functies
OK – knop voor de keuze van de functies van de programmator 1
< – knop “-“ 2 > – knop “+” 3
INSTELLING VAN HET UUR
Nadat het toestel aangesloten is op het stroomnet of opnieuw aangeschakeld werd na een stroompanne, geeft de display knip­perend 0.00 aan.
0000
OK
druk op knop OK, en op de display ver­schijnt het symbool ,
stel het huidige uur in met behulp van knop­pen < en >.
Ongeveer 7 sec. na het instellen van het uur worden de nieuwe gegevens opgeslagen en stopt de uuraanduiding met knipperen.
U kunt het uur later corrigeren door tege­lijkertijd op knoppen < en > te drukken. De aanduiding op de display begint te knipperen. Daarna kunt u het ingestelde uur corrigeren.
TIMER
De timer kan op elk moment geactiveerd wor­den, ongeacht de werkstand van de andere functies van de programmator. Het tijdsbereik gaat van 1 minuut tot 23 uur en 59 minuten. Om de timer in te stellen moet u:
knop OK indrukken. Op de display begint het symbool te knipperen:
0000
OK
de tijd van de timer instellen met knoppen
> en <.
De display geeft de ingestelde tijd van de timer aan en de actieve functie . Na het verstrijken van de ingestelde tijd gaat het geluidssignaal aan en begint te knipperen. druk op knop OK, < of > om het signaal uit te schakelen. De functie gaat uit en de display geeft weer het huidige uur aan .
Als het geluidssignaal niet handmatig uitge­schakeld wordt, slaat het automatisch af na ongeveer 7 minuten.
De oven kan opgestart worden nadat het symbool op de display verschijnt.
20
BEDIENING
HALFAUTOMATISCHE STAND
Als de oven zichzelf moet uitschakelen op een bepaald uur, moet u:
de draaiknop voor de functie van de oven en de draaiknop voor de temperatuurinstel­ling instellen op de standen, waarin de oven moet werken,
knop OK indrukken totdat de aanduiding van de display begint te knipperen:
80 80
OK
de gewenste tijd instellen met knoppen > en <, gaande van 1 minuut tot 10 uur.
De ingestelde tijd wordt in het geheugen opgeslagen na ongeveer 7 sec. Daarna geeft de display opnieuw het huidige uur aan en de actieve functie AUTO. Na het verstrijken van de ingestelde tijd scha­kelt de oven zichzelf automatisch uit, slaat het geluidssignaal aan en begint de functie AUTO te knipperen. plaats de draaiknoppen voor de functie van de oven en de temperatuurinstelling in uitstand.
druk op knop OK, < of > om het signaal uit te schakelen. De functie AUTO gaat uit en de display geeft weer het huidige uur aan.
De ovens zijn uitgerust met één bedienings­knop: de draaiknop voor de functie van de oven en de temperatuurregelaar zijn geïnte­greerd in één knop.
AUTOMATISCHE STAND
Als de oven aangeschakeld moet worden voor een bepaalde duur en zichzelf op een bepaald uur moet uitschakelen, dan moeten de werkingstijd en het einduur ingesteld worden: druk op knop OK totdat de aanduiding op de display begint te knipperen:
80 80
OK
stel de gewenste werkingstijd in met knop­pen > en <, net zoals bij de halfautomatische stand,
druk op knop OK totdat de aanduiding op de display begint te knipperen:
88 80
OK
stel het uur voor het uitschakelen (einduur) in met knoppen > en <. Het einduur is beperkt tot een tijdstip binnen 23 uur en 59 minuten.
stel de draaiknop voor de functie van de oven en de draaiknop voor de temperatuur­instelling in op de gewenste standen, waarin de oven moet werken.
21
BEDIENING
De functie AUTO is actief, de oven zal begin­nen werken op het moment dat blijkt uit het verschil tussen het ingestelde einduur en de ingestelde werkingstijd (bv. de ingestelde werkingstijd bedraagt 1 uur, het ingestelde einduur is 14.00, dus de oven zal zichzelf automatisch aanschakelen om 13.00).
Nadat het einduur bereikt is, schakelt de oven zichzelf automatisch uit, slaat het geluids­signaal aan en begint de functie AUTO te knipperen.
plaats de draaiknoppen voor de functie van de oven en de temperatuurinstelling in uitstand.
druk op knop OK, < of > om het signaal uit te schakelen. De functie AUTO gaat uit en de display geeft weer het huidige uur aan, bv. 12.35.
12 35
OK
RESETTEN VAN DE INSTELLINGEN
De instellingen van de timer of de automati­sche stand kunnen op elk moment gereset worden.
Om de instellingen van de automatische stand te resetten moet u:
tegelijkertijd op knoppen < en > drukken. Om de instellingen van de timer te resetten moet u:
met knop OK de functie timer kiezen,nogmaals op knoppen < en > drukken.
WIJZIGING VAN DE TOON VAN HET GELUIDSSIGNAAL
De toon van het geluidssignaal kunt u op de volgende manier wijzigen:
druk tegelijkertijd op knoppen < en >,kies met knop OK de functie “toon”. De
aanduiding van display begint te knipperen:
88 81
OK
● kies met knop < de gepaste toon tussen 1 en 3.
22
BEDIENING
Functies en bediening van de oven
Informatie over de uitrusting van de oven, vindt in hoofdstuk « Kenmerken van het toestel ».
Oven met gestuurde luchtcirculatie (met ventilator)
De oven kan verwarmd worden met behulp van een verwarmingselement bovenaan en onderaan en een grillelement. De oven kan bediend worden met behulp van de draaiknop voor de functie van de oven - draai de draaik­nop naar de gewenste functie om de oven in te stellen – en met behulp van de draaiknop van de temperatuurregelaar – draai de dra­aiknop naar de gewenste temperatuur om de oven in te stellen.
0
5050
100
De oven kan uitgeschakeld worden door beide draaiknoppen in de stand “”/“0” te plaatsen.
Als er een functie van de oven ingesteld is, wordt de verwarming (van een verwarmings­element enz.) pas aangeschakeld als de temperatuur ingesteld is.
150
250
200
0 Nulstand
Onafhankelijke verlichting van de oven
Door de draaiknop in deze stand te plaatsen wordt de binnenkant van de oven verlicht.
Snel verwarmen
Het bovenste verwarmingselement, het broodrooster en de ventilator zijn ingeschakeld. Toegepast voor het vo­orverwarmen van de oven.
Ontdooien
Alleen de ventilator is ingeschakeld, er wordt geen enkel verwarmingselement gebruikt.
Ventilator en supergrill
Als de draaiknop in deze stand staat, wordt de functie supergrill met ven­tilator uitgevoerd. In de praktijk laat deze functie toe om het braadproces te versnellen en de smaak van de gerechten te verbeteren. Zorg dat de deur van de oven gesloten is tijdens de bereiding.
Supergrill
Met de functie „supergrill” worden gerechten gegrild terwijl het ver­warmingselement bovenaan ook aangeschakeld is. De functie laat toe om een hogere temperatuur in de bovenlaag van de oven te bere­iken, waardoor de gerechten meer gebruind worden. Dit laat ook toe om grotere porties te braden.
Grill aangeschakeld
Oppervlakkig “grillen” wordt toegepast om kleine porties vlees te braden: ste­aks, schnitzels, vis, toasts, worstjes, ovenschotels te grillen (het gegrilde gerecht mag niet dikker dan 2-3 cm zijn, tijdens het bakken moet het omgedraaid worden).
23
BEDIENING
Verwarmingselement onderaan aangeschakeld
Bij deze stand wordt de oven enkel met het verwarmingselement onde­raan verwarmd. Bijbakken van gebak onderaan (bv. vochtig gebak en gebak met vruchten).
Verwarmingselement onderaan en bovenaan aangeschakeld
Door de draaiknop in deze stand te plaatsen wordt de oven op conven­tionele wijze verwarmd. Ideaal om taarten, vlees, vis, brood, pizza (vo­orverwarmen en gebruik van donkere bakplaten vereist) te bakken en om op één niveau te bakken.
Ventilator en verwarmingselement onderaan en bovenaan aange­schakeld
Bij deze stand van de draaiknop voert de oven de functie gebak uit. Conven­tionele oven met ventilator (functie aangeraden voor gebak).
Het aanschakelen van de oven wordt aange­geven met twee controlelampjes, een R en een L. Het R controlelampje geeft aan dat de oven werkt. Als het rode controlelampje uitgaat, heeft de oven de ingestelde tempera­tuur bereikt. Als het recept aangeeft dat het gerecht in een voorverwarmde oven geplaatst moet worden, dan mag u dit pas doen als het L controlelampje voor de eerste maal uitgaat. Tijdens de bereiding zal het L lampje af en toe aan- en uitgaan (de temperatuur in de oven wordt op peil gehouden). Het R contro­lelampje kan ook branden als u de draaiknop in stand “Verlichting van de oven” plaatst.
24
BEDIENING
Gebruik van de grill
Tijdens het grillproces ondergaan de gerech­ten de inwerking van infrarood dat uitgezon­den wordt door het verhitte verwarmingsele­ment van de grill.
Om de grill aan te schakelen moet u: de draaiknop van de oven op de stand
,
de oven ongeveer 5 minuten verwarmen
(met gesloten deur),
de bakplaat met het gerecht op het ge-
paste niveau plaatsen, en als u gebruikt maakt van het spit een bakplaat voor het druipende vet vlak onder het spit plaat­sen,
de deur van de oven sluiten.
Voor de grillfunctie en supergrill moet de temperatuur ingesteld worden op 210ºC, en voor de functie grill met ventilator op maximum 190ºC.
Tijdens het grillen moet de deur van de oven gesloten zijn.
Als de grill gebruikt wordt, kunnen de bereikbare onderdelen heet worden. Laat geen kinderen bij de oven ko­men.
Gebruik van het spit
Met het spit kunnen gerechten al draaiend in de oven gebraden worden. Deze functie dient hoofdzakelijk voor het braden van gevogelte, brochettes, worst en gelijkaardige gerechten. De aandrijving van het spit wordt tegelijkertijd aan- en uitgeschakeld met de functie grill. Als u van deze functies gebruik maakt tijdens het braden, kan de motor van het spit tijdelijk stilvallen of van richting veranderen. Dit heeft geen invloed op de functionaliteit en de kwa­liteit van het grillproces.
Opgelet! Het spit heeft geen aparte bedieningsknop. Bij het braden moet de deur van de oven lichtjes openstaan en moet u de afscherming voor de draaiknoppen installeren.
Om gerechten aan het spit te bereiden gaat u als volgt te werk:
• plaats het gerecht op de staaf van het spit
en blokkeer het met de vorken,
• schuif het kader van het spit in de oven
op het derde werkniveau van onder,
• steek het uiteinde van de staaf in de kop-
peling van de aandrijving en zorg ervoor dat de gleuf van het metalen deel van de greep van het spit op het kader steunt,
• draai het handvat uit,
• schuif een bakplaat op het onderste ni-
veau van de oven en doe de deur bijna volledig toe,
• installeer de afscherming voor de draai-
knoppen en doe de deur van de oven bijna toe.
25
BAKKEN IN DE OVEN – PRAKTISCHE TIPS
Gebak
het is aan te raden om gebak te bereiden op de bakplaten die deel uitmaken van de
uitrusting van het fornuis,
gebak kan bereid worden in bakvormen of bakplaten die op het droogrekje geplaatst
moeten worden. Voor gebak worden best zwarte bakvormen gebruikt omdat deze beter de warmte geleiden en de baktijd verkorten.
we raden af om bakvormen en bakplaten met een helder en blinkend oppervlak te
gebruiken wanneer u gebruik maakt van de conventionele verwarmfunctie (verwar­mingselementen bovenaan + onderaan). Bij dit soort bakvormen wordt de onderkant van het gebak niet goed doorbakken.
als u gebruik maakt van de functie voor heteluchtcirculatie moet u de oven niet voor-
verwarmen. Voor de andere verwarmingsfuncties moet de ovenkamer voorverwarmd worden voordat u het gebak erin plaatst,
voordat u het gebak uit de oven neemt, kunt u de kwaliteit ervan controleren met een
houten stokje (als het gebak gelukt is, blijft het stokje droog en zuiver wanneer u het erin steekt),
het is aangeraden om het gebak nog ong. 5 min. in de oven te laten nadat u de oven
uitgeschakeld heeft.
de baktemperaturen bij gebruik van de functie voor heteluchtcirculatie zijn normaal
gezien ong. 20-30 graden lager dan bij conventioneel bakken (met gebruik van de verwarmingselementen bovenaan en onderaan),
de parameters voor gebak in tabel geven enkel aanwijzingen en kunnen gecorrigeerd
worden volgens uw eigen ervaring en culinaire smaak,
indien de informatie in kookboeken duidelijk afwijkt van de waarden in de handleiding
van het fornuis, laat u zich best leiden door de richtlijnen in de handleiding.
Vlees braden
in de oven kunnen porties vlees van meer dan 1 kg bereid worden. Kleinere stukken
worden beter op de gasbranders van het fornuis bereid.
bij het braden worden best vuurvaste schotels gebruikt. Ook de handgrepen van deze
schotels moeten bestand zijn tegen hoge temperaturen.
bij braden op het droogrekje of op het rooster wordt er best een braadplaat met een
kleine hoeveelheid water op het laagste niveau geplaatst.
het vlees wordt best minstens éénmaal halverwege de braadtijd omgedraaid op zijn
andere zijde. Tijdens het bakken moet het vlees ook af en toe overgoten worden met de saus die ontstaat bij het braden of met heet, zout water. Het vlees mag niet met koud water overgoten worden.
26
BAKKEN IN DE OVEN – PRAKTISCHE TIPS
Soort gebak
gerecht
Functies van de
oven
Temperatuur Niveau Tijd [min.]
160 - 200 2 - 3 30 - 50
160 - 170
155 - 170
220 - 240
1)
1)
1)
3 25 - 40
3 25 - 40
2 15 - 25
210 - 220 2 45 - 60
190 2 - 3 60 - 70
210 4 14 - 18
225 - 250 2 120 - 150
160 - 230 2 90 - 120
180 - 190 2 70 - 90
160 - 180 2 45 - 60
2)
2)
190 - 210 2 40 - 50
170 - 190 3 40 - 50
Indien niet anders vermeld gelden deze tijden voor een onverwarmde ovenruimte. Voor een voorver­warmde oven moet u deze tijden met 5-10 minuten verkorten.
1)
Verwarm de lege oven voor
2)
De opgegeven tijden gelden voor gerechten in kleine vormen
Attentie: De parameters uit de tabel zijn ter oriëntatie en u kunt ze aanpassen aan de hand van uw eigen ervaringen en culinaire preferenties.
27
REINIGING EN ONDERHOUD
De zorg waarmee de gebruiker het fornuis reinigt en onderhoudt, heeft een belangrijke invloed op zijn levensduur en probleemloze werking.
Voor de reiniging moet de oven uitge­schakeld worden. Let er hierbij op dat alle draaiknopen in de stand “”/“0” staan. De oven mag pas gereinigd worden als hij afgekoeld is.
Reiniging na elk gebruik
• Licht, niet aangebrand vuil moet ver­wijderd worden met een vochtige doek zonder reinigingsmiddel. Bij gebruik van een afwasmiddel kan er een blauwach­tige verkleuring ontstaan. Hardnekkige vlekken laten zich niet altijd verwijderen bij de eerste reiniging, zelfs bij gebruik van een speciaal reinigingsmiddel.
Sterk aangekoekt vuil moet verwij-
derd worden met een schraper. Daar­na moet het oppervlak gereinigd wor­den met een vochtige doek.
Opgelet.
Het is verboden schuurcrèmes, schuur­middelen of schurende voorwerpen te gebruiken voor de reiniging en het onder­houd van de oven.
Voor het schoonmaken van de voorzijde, gebruikt u enkel warm water met een kleine hoeveelheid afwasmiddel of ruiten­reiniger. Geen schuurmiddelen gebruiken.
Schraper om de kookplaat te reinigen
Opmerking: let er steeds op de snijrand van de spatel naar binnen te klikken (het volstaat om met uw duim op het schuine deel te duwen). Voorzichtig behandelen - risico op blessures - buiten het bereik van kinderen houden.
28
REINIGING EN ONDERHOUD
12
12
Oven
De oven moet na elk gebruik gereinigd
worden. Bij de reiniging moet de verlich­ting aangeschakeld worden, zodat u beter de werkruimte ziet.
De kamer van de oven mag enkel met
warm water met een beetje afwasmiddel gereinigd worden.
Gebruik geen schurende reinigings­middelen voor het reinigen en onder­houden van de glazen voorzijde.
Fornuizen zijn uitgerust met eenvoudig
te verwijderen zijwandgeleiders voor de ovenroosters. Trek aan de klem aan de voorkant, kantel vervolgens de geleider en verwijder hem uit de klemmen aan de achterkant. U kunt hem nu reinigen.
Fornuizen zijn uitgerust met een inzet die
is bedekt met speciale, zelfreinigende email. Door deze email-laag kunnen
verontreinigingen met vet of resten automatisch worden verwijderd, onder voorwaarde dat ze niet zijn ingedroogd of ingebrand (etensresten en vet moeten zo snel mogelijk verwijderd worden, wanneer ze nog niet zijn ingedroogd of ingebrand; zo vermijdt u langdurige zelfreiniging van de oven). Voor uitvoering van de zelfreini­ging zet u de oven gedurende 1 uur aan op een temperatuur van 250 °C. Wanneer er weinig maaltijdresten zijn, kunt u dit proces inkorten.
Belangrijk! Omdat het zelfreinigingsproces energie kost, moet u voordat u begint steeds controleren hoe vuil de oven is. Als u constateert dat de zelfreinigende eigenschappen van de inzet­ten zijn afgenomen, kunt u ze vervangen door nieuwe. U kunt de inzetten kopen bij de servicepunten of bij uw leverancier. Kiest u voor de traditionele manier van schoonma­ken? Onthoud dan dat zelfreinigend email gevoelig is voor krassen. Gebruik daarom geen bijtende schoonmaakmiddelen, noch harde doekjes of sponsjes.
Uitnemen van de zijwandgeleiders
29
REINIGING EN ONDERHOUD
A
B
C
Wegnemen van de deur
Om gemakkelijker toegang te hebben tot de ovenkamer en die te reinigen, kunt u de deur wegnemen. Hiervoor moet u de deur openen en de beveiliging op het scharnier
naar boven klappen (g. A). Doe de deur
lichtjes toe, hef ze op en neem ze naar voor toe uit. Om de deur opnieuw te monteren gaat u omgekeerd te werk. Bij het monteren moet u erop letten dat de uitsparing op het scharnier correct op de uitstulping van de scharnierhouder geplaatst is. Plaats altijd de beveiliging terug nadat u de deur terug gemonteerd hebt en druk ze goed aan. Als u de beveiliging niet correct terugplaatst, kan het scharnier beschadigd raken wanneer u de deur probeert te sluiten.
Verwijderen van de binnenruit
1. Duw met behulp van een platte schroe­vendraaier de bovenrand van de deur los, terwijl u hem aan de zijkanten voor-
zichtig oplicht (g. B).
2. Verwijder de bovenrand van de deur.
(g.B, C)
Wegnemen van de deur
30
REINIGING EN ONDERHOUD
D
1
2
3
1
2
3
3. Trek de binnenruit uit de houder (in het onderste deel van de deur). Fig. D.
4. Was de ruit met warm water en een klein beetje reinigingsmiddel.
Ga omgekeerd te werk om de ruit op-
nieuw te monteren. Het gladde deel van de ruit moet zich bovenaan bevinden.
Attentie! Druk de bovenlijst van de deur
niet gelijktijdig op beide kanten van de deur. Voor een juiste montage van de bovenlijst van de deur drukt u eerst het linker uiteinde tegen de deur en drukt u vervolgens op het rechter uiteinde tot u een duidelijke “klik” hoort. Hierna drukt u op het linker uiteinde tot u een duidelijke “klik” hoort.
Vervanging van het verlichtingslampje van de oven
Om elektrocutie te vermijden dient u het toestel uit te schakelen vooraleer u het
lampje vervangt.
Stel alle draaiknoppen in op stand ”/“0” en schakel de voeding uit,
Draai het omhulsel van de lamp uit, was het en wrijf het goed droog,
Draai het verlichtingslampje uit en ver­vang het indien nodig door een nieuw lampje dat bestand is tegen hoge tem­peraturen (300ºC), met volgende para­meters:
- spanning 230 V
- vermogen 25 W
- schroefdraad E14
Draai het lampje in en zorg ervoor dat het goed in de ke-
ramische tting zit,
Draai het omhulsel van het lampje in.
Periodieke controle
Naast het lopende onderhoud en reiniging van het fornuis moet u ook:
Verwijderen van de binnenruit.
regelmatig de werking van de bedienings­elementen en de werkende onderdelen van het fornuis controleren. Na het ver­strijken van de garantieperiode moet u ten minste één maal per twee jaar een technische controle van het fornuis laten uitvoeren door een onderhoudsdienst,
de vastgestelde gebreken verhelpen,
een regelmatig onderhoud van de wer-
kende onderdelen van het fornuis uitvoe­ren.
Opgelet!
Alle herstellingen en instellingen moeten uitgevoerd worden bij een erkende onder­houdsdienst of door een erkend installateur
met gepaste kwalicaties.
31
HANDELSWIJZE BIJ PROBLEEMSITUATIES
Bij probleemsituaties moet u:
de werkende onderdelen van het fornuis uitschakelen de elektrische voeding ontkoppelen een herstelling aanvragen sommige kleine problemen kan de gebruiker zelf oplossen met behulp van de
aanwijzingen in de tabel hieronder. Controleer opeenvolgend alle punten in de tabel voordat u de onderhouds- of klantendienst contacteert.
PROBLEEM
1. de elektrische uitrusting werkt niet
2.de display van de pro­grammator geeft het uur “0.00” aan
3. de verlichting van de oven werkt niet
OORZAAK
Stroompanne
Het toestel werd van het stroomnet ontkoppeld of er was een tijdelijke stroom­panne
losgekomen of beschadigd lampje
HANDELSWIJZE
Controleer de zekering van de huisinstallatie, vervang de doorgebrande zekering
Stel het uur in (zie Gebrui­kershandleiding van de programmator)
draai het lampje aan of vervang het doorgebrande lampje (zie hoofdstuk Reini­ging en onderhoud)
32
TECHNISCHE GEGEVENS
Nominale spanning 230 / 400V~50 Hz
Nominaal vermogen 8,9 kW
Kookplaat 6,0 kW
Afmetingen van het fornuis 85 / 50 / 60 cm
Basisinformatie
Het product voldoet aan de eisen van de normen EN 60335-1, EN 60335-2-6, die gelden in de Europese Unie.
De gegevens op de energie-etiketten van elektrische ovens staan vermeld in overeenstemming met de norm EN 60350-1/IEC 60350-1. Deze waarden zijn bepaald bij een standaardbelasting met de actieve functies: onder- en bovenverwarming (conventioneel) en met ondersteuning
door een ventilator (indien betre󰀨ende functies beschikbaar zijn).
Verklaring van de producent
De producent verklaart hierbij, dat dit product voldoet aan de basisvereisten van de hieronder vernoemde Europese richtlijnen:
Laagspanningsrichtlijn 2014/35/EC,
Richtlijn voor elektromagnetische compatibiliteit 2014/30/EC,
Richtlijn voor ErP 2009/125/EC, en dat het product daarom gemerkt is met en dat er een conformiteitsverklaring voor afgeleverd werd, die ter beschikking gesteld wordt aan de organen die toezicht houden over de markt.
33
34
35
SIDEME SA
BP 200
F-92306 Levallois-Perret Cedex
Loading...