AEG OEKOS1964-6I User Manual [nl]

ÖKO_SANTO SANTO
Einbau-Kühlschränke Built-In Refrigerators Réfrigérateurs encastrables Refrigeradores empotrados Frigoriferi integrabili Inbouw koelkasten
Gebrauchsanweisung
g
Operating Instructions
f
Mode d’emploi
e
Instrucciones de servicio
Istruzioni per l’uso
Gebruiksaanwijzing
Geachte klant,
Gedruk
ili
lijk
r
Lees eerst aandachtig de gebruiksaanwijzing door voordat U Uw nieuwe koelapparaat in gebruik neemt. Hierin staat belangrijke informatie over een veilig gebruik, over het opstellen en over het onderhoud van het apparaat. De gebruiksaanwijzing s.v.p. bewaren voor latere naslag. Aan eventuele volgende bezitters van het apparaat doorgeven.
Deze gebruiksaanwijzing is voor meerdere, technisch vergelijkbare modellen in diverse uitvoeringen bestemd. S.v.p. alleen op de aanwijzingen letten die op Uw apparaat betrekking hebben.
Met de waarschuwingsdriehoek en/of door signaalwoorden (Waarschu-
1
wing!, Voorzichtig!, Let op!) wordt de aandacht gevestigd op aanwijzin­gen die belangrijk zijn voor Uw veiligheid of voor het juist functioneren van het apparaat. Hier absoluut op letten.
Dit symbool en nummeren voeren u stap voor stap door de bediening
1.
0
van het apparaat.
....
2.
Na dit symbool wordt uitleg gegeven over de bediening en het prak-
3
tisch gebruik van het apparaat.
Met het klaverblad worden tips en aanwijzingen voor een economisch
2
en milieuvriendelijk gebruik van het apparaat aangegeven.
116
Verklaringen van vaktermen die in de gebruiksaanwijzing gebruikt wor­den, vindt U aan het eind in het Hoofdstuk "Vaktermen". Voor eventueel optredende storingen staan in de handleiding aanwij­zingen om deze zelf op te lossen, zie Hoofdstuk "Wat te doen als...". Als deze aanwijzingen niet voldoende informatie bieden staat onze klan­tendienst U te allen tijde ter beschikking.
t op m
wie ecologisch denkt, handelt ook zo ...
euvriende
vervaardigd papie
Inhoud
Veiligheid
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
Weggooien van oude apparaten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
Transportbescherming verwijderen
Opstellen
Opstelplaats . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122
Het toestel heeft lucht nodig . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 123
Inbouw
Electrische aansluiting . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 125
Beschrijving apparaat
Vooraanzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
Voor ingebruikname
In gebruik nemen - temperatuur instellen
Apparaat uitzetten
Interieur
Legvlakken/roosters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
Vochtigheidsregeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
Variabele binnendeur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130
Flessen-/blikjeshouder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 130
Variabele box . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131
Flessenhouder . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 131
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 119
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 121
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 122
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 124
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 126
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 127
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 128
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 129
Juist opslaan
Ontdooien
De koelruimte wordt automatisch ontdooid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
Reiniging en onderhoud
Tips om energie te besparen
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134
Lamp verwisselen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 136
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 132
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 133
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 134
117
Inhoud
Klantenservice
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 137
Geluiden als apparaat in bedrijf is
Doel, Normen, Richtlijnen
Vaktermen
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 139
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138
. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 138
118
1
Veiligheid
De veiligheid van onze koelapparaten voldoet aan de erkende regels der techniek en aan de Duitse wet op de veiligheid van apparaten. Deson­danks zien wij ons genoodzaakt U met de volgende veiligheidsaanwij­zingen vertrouwd te maken:
Reglementaire toepassing
• Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd. Het is geschikt voor het koelen van levensmiddelen. Als het apparaat voor andere doeleinden gebruikt wordt kan de fabrikant geen verantwoor­ding nemen voor eventuele schaden.
• Het ombouwen van of veranderingen aan het koelapparaat aanbren­gen is uit veiligheidsoverwegingen niet toegestaan.
• Als het koelapparaat commercieel of voor andere doeleinden dan voor het koelen van levensmiddelen gebruikt wordt, s.v.p. letten op de hiervoor van kracht zijnde wettelijke bepalingen.
Voordat het apparaat voor de eerste keer in gebruik genomen wordt
• Controleer het koelapparaat op transportschaden. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten! Wendt U in geval van schade tot de leverancier.
Koelmiddelen
Het apparaat bevat in het koelvloeistofcircuit de koelvloeistof Isobutan (R600a), een natuurlijk, zeer milieuvriendelijk gas, dat echter wel brandbaar is.
• Bij het transport en het opstellen van het apparaat erop letten dat geen onderdelen van het koelvloeistofcircuit beschadigd worden.
• Bij beschadiging van het koelvloeistofcircuit: – open vuur en brandhaarden absoluut vermijden; – het vertrek waar het apparaat staat goed ventileren.
Veiligheid van kinderen
• Verpakkingsdelen (bijv. folieën, piepschuim) kunnen voor kinderen gevaarlijk zijn. Stikgevaar! Verpakkingsmateriaal van kinderen weg­houden!
• Oude apparaten voor het weggooien onbruikbaar maken. Stekker uit het stopcontact trekken, stroomkabel doorknippen, eventueel aanwe­zige snap– of grendelsloten verwijderen of kapotmaken. Daardoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het apparaat opgesloten
119
Veiligheid
raken (stikgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terecht komen.
Kinderen kunnen gevaren die in het omgaan met huishoudelijke apparaten schuilen vaak niet herkennen. Zorg daarom voor de nodige toezicht en laat kinderen niet met het apparaat spelen.
Bij dagelijks gebruik
Containers met brandbare gassen of vloeistoffen kunnen lek raken door de inwerking van koude. Explosiegevaar! Leg geen containers met brandbare stoffen zoals bijv. spraybussen, aanstekers, navullingen van aanstekers etc. in het koelapparaat.
Geen electrische apparaten (bijv. electrische ijsmachines, mixers etc.) in het koelapparaat gebruiken.
Voor het schoonmaken het apparaat altijd uitzetten en de stekker uit het stopcontact trekken of de zekering in de woning uitschakelen c.q. er uit draaien.
De stekker altijd aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken, nooit aan het snoer.
Bij storing
Als er een storing aan het apparaat optreedt eerst in de gebruiksaan­wijzing kijken onder Wat te doen als ...”. Als de daar gegeven aanwij- zingen niet verder helpen zelf niet verder aan het apparaat werken.
Koelapparaten mogen alleen door geschoold personeel gerepareerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen grote gevaren ont­staan. Wendt U zich bij reparaties tot Uw vakhandel of tot onze klan­tendienst.
120
Weggooien
Informatie over de verpakking van het apparaat
Alle gebruikte grondstoffen zijn milieuvriendelijk! Ze kunnen zonder gevaar weggegooid of in de vuilverbrandingsoven verbrand worden!
De grondstoffen: de kunststoffen kunnen ook opnieuw gebruikt wor­den en worden als volgt gekarakteriseerd:
>PE< voor polyethyleen, bijv. bij de buitenste verpakking en de zakken binnen in. >PS< voor schuimpolystyrol, bijv. bij de bekledingsdelen, in principe FCKW-vrij.
De kartonnen delen zijn van oud papier gemaakt en kunnen ook weer bij het oud-papier gedaan worden.
Weggooien van oude apparaten
Wegens milieuredenen dienen koelapparaten vakkundig ontmanteld te worden. Dit geldt voor Uw huidige apparaat en - als het ook aan ver­vanging toe is - ook voor Uw nieuwe apparaat.
Waarschuwing!
1
maken voordat ze weggegooid worden. Stekker er afhalen, netsnoer doorknippen, eventuele snap- of grendelsloten verwijderen of kapot­maken. Hierdoor wordt voorkomen dat spelende kinderen in het appa­raat opgesloten worden (verstikkingsgevaar!) of in andere levensgevaarlijke situaties terechtkomen.
Aanwijzingen voor het weggooien:
Het apparaat mag niet bij het huis- of grofvuil gezet worden.
Het koelvloeistofcircuit, in het bijzonder de warmtewisselaar aan de
achterkant, mag niet beschadigd worden.
Informatie over afhaaltijden of inzamelplaatsen zijn te verkrijgen bij de plaatselijke reinigingsdienst of op het gemeentehuis.
Apparaten die hun tijd gehad hebben onbruikbaar
Transportbescherming verwijderen
Het apparaat alsmede de onderdelen van het interieur zijn voor het transport beschermd.
Alle plakband alsmede bekledingsdelen uit het interieur verwijderen.
1.
0
Eventuele plakbandresten kunnen met schoonmaak- of wasbenzine
3
verwijderd worden.
121
Opstellen
Opstelplaats
Het apparaat in een goed geventileerde en droge ruimte neerzetten. De omgevingstemperatuur heeft invloed op het stroomverbruik. Het apparaat daarom
niet aan directe straling van de zon blootstellen;niet bij radiatoren, naast een kachel of andere warmtebronnen plaat-
sen;
– alleen op een plaats neerzetten waarvan de omgevingstemperatuur
overeenkomt met de klimaatcategorie waarvoor het apparaat is ont­worpen.
De klimaatcategorieën staan op het merk- en type-aanduidingsplaatje dat zich links aan de binnenkant van het apparaat bevindt. De volgende tabel geeft aan welke omgevingstemperatuur bij welke klimaatcategorie behoort:
Klimaatcategorie voor een omgevingstemperatuur van
SN +10 tot +32 °C
N +16 tot +32 °C
ST +18 tot +38 °C
T +18 tot +43 °C
122
Als het onvermijdelijk is het apparaat naast een warmtebron te plaat­sen, aan weerszijden minimaal de volgende afstanden aanhouden:
tot electrische kachels 3 cm;tot olie- en kolenkachels 30 cm.
Als men zich niet aan deze afstanden kan houden, is een warmte-isola­tieplaat tussen kachel en koelapparaat aan te bevelen.
Als het koelapparaat naast een ander koel- of diepvriesapparaat staat, is een afstand van 5 cm aan weerszijden aan te bevelen, zodat zich geen condens vormt aan de buitenkant van de apparaten.
Het toestel heeft lucht nodig
Integreerbare modellen (i-toestellen)
De geïntegreerde deur van de meubelkast sluit de inbouwnis bijna geheel af. Daarom moet bij i-toestellen de beluchting volgens afb. door een opening in de meubelsokkel plaatsvin­den. De verwarmde lucht moet door de luchtschacht aan de achterzijde van het meubel naar boven weg kunnen. De ventilatie-openingen moeten minimaal 200 cm
2
bedragen.
Opstellen
Attentie!
Om het funktioneren van het toestel niet nadelig te beïnvloe-
den, ventilatie-openingen niet afdekken of blokkeren.
Modellen met dekorlijsten (E-toestellen)
Inbouwmogelijkheid 1 (opti­maal): Optimale beluchting voor E­toestellen bestaat, als frisse lucht zowel onder het toestel als door een opening in de meubelsokkel kan binnenko­men. De verwarmde lucht moet door de luchtschacht (min. 200
2
) aan de achterzijde van het
cm meubel naar boven weg kun­nen.
123
Inbouw
Inbouwmogelijkheid 2: Ook zonder ventilatie-opening in de meubelsokkel is het gebruik van E-toestellen moge­lijk. De frisse lucht die onder het toestel kan binnenkomen, is voldoende voor de beluchting. Funktie en levensduur van het toestel worden niet nadelig beïnvloed. De verwarmde lucht moet door de luchtschacht (min. 200 cm zijde van het meubel naar boven weg kunnen. Bij beluch­ting zonder sokkelopening kunnen echter afwijkingen in het energie­verbruik t.o.v. de opgaven in de folder voorkomen.
2
) aan de achter-
Attentie!
den, ventilatie-openingen niet afdekken of blokkeren.
Om het funktioneren van het toestel niet nadelig te beïnvloe-
Inbouw
Zie meegeleverde montage-aanwijzing.
Kontroleer na het inbouwen van het toestel, vooral na overzetten van het deurscharnier, of de deurafdichting rondom goed afdicht. Een ondichte deurafdichting kan tot versterkte rijpvorming en daardoor tot hoger energieverbruik leiden (zie ook hoofdstuk Wat de doen als ...“).
124
Electrische aansluiting
Voor de electrische aansluiting is een volgens de voorschriften geïnstal- leerde beschermcontactdoos vereist. De electrische zekering dient min­sten 10 Ampère te zijn. Indien het stopcontact bij een ingebouwd apparaat niet meer toegan­kelijk is, dient een maatregel in de electrische installatie er voor te zor­gen dat het apparaat van de stroom kan worden afgesloten (bijv. zekering, beveiligingsschakelaar, aardlekschakelaar of dergelijke met een contactopeningsbreedte van minimaal 3 mm).
Voor ingebruikneming op het merk– en type–aanduidingsplaatje van
0
1.
het apparaat controleren of de netspanning en stroomsoort overeenko­men met de waarden van het lichtnet op de plaats waar het apparaat komt te staan. Bijv.: AC 220 ... 240 V 50 Hz of
220 ... 240 V~50 Hz (d.w.z. 220 tot 240 Volt wisselstroom, 50 Hertz) Het typebordje bevindt zich links aan de binnenkant van het apparaat.
De netaansluiting mag alleen door gekwalificeerd personeel verwisseld worden. Wendt U in geval van reparaties tot onze klantendienst.
Inbouw
Attentie:
vangen. Wend u in geval van reparatie tot uw vakhandelaar of tot onze service-afdeling.
Het aansluitsnoer mag alleen door een vakman worden ver-
125
Beschrijving apparaat
Vooraanzicht
(diverse modellen)
126
Temperatuurregelaar en binnenverlichting
Boter-/kaasvak met klep
Variabele box (uitvoering afhankelijk van model,
niet bij alle modellen)
Deurvak
Flessenvak
Flessenhouder (niet bij alle modellen)
Fruit-/groenteladen
Legvlakken
Universeelbox (niet bij alle modellen)
Vochtigheidsregeling (niet bij alle modellen)
Flessen-/blikkenhouder (niet bij alle modellen)
Typeplaatje
Voor ingebruikname
Het interieur van het apparaat en alle accessoires schoonmaken voor
0
1.
het eerste gebruik (zie Hoofdstuk Reiniging en Onderhoud”).
In gebruik nemen - temperatuur instellen
De temperatuurregelaar bevindt zich in de koelruimte rechts boven. Hij dient tegelijkertijd als AAN/UIT-schakelaar.
Stand "0" = koeling uit Stand "1" = warmste binnentenperatuur Stand "6" = koudste binnentenperatuur
Stekker in stopcontact steken.
0
1.
Gewenste temperatuur instellen door de temperatuurregelaar te
2.
draaien. De binnenverlichting gaat aan. De compressor start en werkt dan automatisch.
Als u een hogere of lagere temperatuur wenst, draait u de temperatu-
3.
urregelaar op een warmere resp. koudere stand.
Aanwijzing: als de instelling veranderd wordt, start de compressor niet direct als op dat ogenblik automatisch ontdooid wordt.
Aangezien de opslagtemperatuur in de koelruimte snel bereikt wordt,
3
kunnen direct na inschakeling producten opgeborgen worden.
Aanwijzing: Uit voedingswetenschappelijk oogpunt is een bewaartem-
3
peratuur van ca. +5 °C in de koelruimte in de regel koud genoeg.
De volgende zaken zijn van invloed op de binnentemperatuur:
omgevingstemperatuur;Hoeveelheid en temperatuur van de opgeslagen levensmiddelen;Vaak of lang openen van de deur.Een storing in het apparaat.
Daarom moet de temperatuurregelaar-instelling eventueel aan de omstandigheden van dat moment aangepast worden.
127
Tips m.b.t. de instelling:
Voorbeelden:
omgevingstemperatuur stand van de temperatuurregelaar
ca. 10 °C tot 1
ca. 16 °C rond 2
ca. 25 °C rond 2
ca. 32 °C 2 tot 3
ca. 38 °C 1 tot 2
Belangrijk!
Hoge omgevingstemperatuur (bijv. op hete zomerdagen) en koude instelling van de temperatuurregelaar (stand “5” tot “6”) kunnen er voor zorgen dat de compressor continue werkt. Reden: De compressor dient ononderbroken te lopen om bij een hogere omgevingstemperatuur de lage temperatuur van het apparaat te kun­nen handhaven. De koelruimte ontdooit dan niet meer – automatisch ontdooien van de koelruimte is alleen bij stilstaande compressor moge­lijk (zie hoofdstuk “Ontdooien”). Sterke rijpvorming aan de achterwand van de koelruimte is dan het gevolg. Zet in dat geval de temperatuurregelaar op een warmere stand (stand 4 tot 5). Bij deze instelling wordt de compressor geregeld en begint het ontdooien weer automatisch.
Apparaat uitzetten
Voor het uitzetten van de koeling de temperatuurregelaar op stand “0”
0
1.
draaien. De binnenverlichting gaat uit.
Als het apparaat gedurende langere tijd niet gebruikt wordt:
Apparaat uitzetten, daartoe de temperatuurregelaar op stand “0”
0
1.
draaien. De binnenverlichting gaat uit. Stekker uit het stopcontact halen of zekering uitschakelen, er resp. uit-
2.
halen. Apparaat grondig reinigen (zie hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”).
3.
Deur daarna open laten om geurvorming te voorkomen.
4.
128
Interieur
Legvlakken/roosters
Naargelang het model is het apparaat voorzien van glas legvlakken of van roosters.
Het legvlak van glas boven de groente- en fruitbakken moet altijd op die plaats blijven liggen, opdat groente en fruit langer vers blijven.
De overige legvlakken zijn in hoogte verstelbaar:
Daartoe de legvlak zover naar
0
1.
voren trekken tot hij naar boven of onderen bewogen kan worden en eruit gehaald kan worden.
Om de legvlakken op een andere
2.
hoogte te zetten in omgekeerde volgorde te werk gaan.
Plaatsen van grote verpakkingen: De voorste helft van de tweede-
0
1.
lige legvlak eruit halen en op een andere hoogte erin schuiven. Hierdoor wordt ruimte gewon­nen om op de daaronder gelegen legvlak grote verpakkingen te plaatsen.
Vochtigheidsregeling
(niet bij alle modellen)
Voor het legvlak boven de groente- en fruitbakken bevindt zich bij enkele modellen een verstelbaar ventilatierooster. De opening van de ventilatiesleuven kan m.b.v. een schuifje traploos geregeld worden.
129
Interieur
Schuifje rechts: ventilatiesleuven geopend. Schuifje links: ventilatiesleuven gesloten. Als de ventilatiesleuven open zijn, heerst t.g.v. sterkere luchtcircula­tie een laag luchtvochtigheidsge­halte in de groente- en fruitbakken. Als de ventilatiesleuven dicht zijn, blijft het natuurlijke vochtigheidsge­halte van de levensmiddelen in de groente- en fruitbakken langer behouden.
Variabele binnendeur
Naargelang de behoefte kunnen de deurvakbodems er naar boven uit­genomen worden en op andere plaatsen gezet worden.
Flessen-/blikjeshouder
Een paar modellen zijn voorzien van een flessen-/blikjeshouder.
Voor het omzetten van de flessen-/
0
1.
blikjeshouder de betreffende plank er uittrekken.
130
Let er op dat fles of blikjes horizo­naal neergelegd worden en niet tegen de achterwand van het appa­raat of bij gesloten deur tegen de deurstop aankomen. Fles altijd met de flessenhals naar voren in de houder leggen. Kleine flessen en blikken kunnen dwars in de houder worden gelegd.
Attentie !
Alleen afgesloten flessen en blikken liggend bewaren.
Variabele box
(niet bij alle modellen, uitvoering afhankelijk van model)
Sommige modellen hebben een variabele box dat naar de zijkant ver­schoven kan worden en onder een deurvak is aangebracht. De box kan onder ieder deurvak worden aangebracht.
Voor het omzetten het deurvak
0
1.
met de variabele box naar boven uit de houders in de deur tillen en de beugel uit de geleider onder het deurvak uitnemen.
Inzetten op een andere hoogte
2.
geschiedt in omgekeerde volgorde.
De variabele box kan in de koel­ruimte aan de zijkant van een leg­vlak gehangen worden:
Trek daartoe het legvlak zo ver
0
1.
naar voren tot het naar boven of naar beneden weggedraaid en er uit gehaald kan worden.
De beugel aan het verloop van het
2.
legvlak hangen en het vak weer in de geleidingen schuiven.
Interieur
Flessenhouder
(niet bij alle modellen)
Sommige modellen hebben een flessenhouder. Hij dient als bescher­ming tegen het omvallen van losse flessen en kan aan de zijkant ver­schoven worden worden.
131
Juist opslaan
In de koelruimte heersen, fysisch bepaald, diverse temperaturen. De laagste temperatuur bevindt zich op de onderste planken. Warmer is het op de bovenste planken en de vakken in de deur. Waar in de koelruimte de juiste temperatuur heerst voor de diverse soorten levensmiddelen laat het voor­beeld hiernaast zien.
Levensmiddel dienen altijd afge-
Tip:
dekt of verpakt in de koelruimte gezet te worden om uitdrogen en geur- of smaakoverdracht op andere artikelen te voorkomen.
Voor het verpakken zijn geschikt:
Vershoudzakken en -folien van polyethyleen;Plastic dozen met deksel;Speciale kappen van plastic met elastieken band;aluminiumfolie.
Ontdooien
De koelruimte wordt automatisch ontdooid
De achterwand van de koelruimte wordt met rijp bedekt als de com­pressor loopt en ontdooit weer als de compressor stilstaat. Het dooiwater wordt in het afvoergootje aan de achterwand van de koelruimte opgevangen, door het afvoergat naar een bakje aan de motorkompressor gevoerd en verdampt daar. Het dooiwaterafvoergat moet regelmatig worden gereinigd (zie hoofd­stuk "Reiniging en onderhoud").
132
Reiniging en onderhoud
Om hygiënische redenen dient het apparaat aan de binnenkant met toebehoren geregeld gereinigd te worden.
1
Waarschuwing!
Het apparaat mag tijden het schoonmaken niet op het electrici-
teitsnet aangesloten zijn. Gevaar voor schokken! Zet voor het schoonmaken het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact of schakel c.q. draai de zekering er uit.
Het apparaat nooit met stoomreinigingsapparaten schoonmaken. Er
kan vocht in de electrische onderdelen komen. Gevaar voor schokken! Hete damp kan kunstoffen onderdelen beschadigen.
Het apparaat dient droog te zijn voordat het weer in gebruik geno-
men wordt.
Let op!
Etherische oliën en organische oplosmiddelen kunnen kunststof
onderdelen aantasten, bijv.
Sap van citroen of sinaasappelschillen;boterzuur;Schoonmaakmiddelen die azijnzuren bevatten.
Dergelijke substanties niet in contact brengen met apparaatonder­delen.
Geen schurende schoonmaakmiddelen gebruiken. Koel– en diepvriesartikelen er uit halen. Diepvriesartikelen in meerdere
1.
0
lagen kranten verpakken. Alles afgedekt op een koele plaats leggen. Vriesvak voor het schoonmaken ontdooien (zie hoofdstuk “Ontdooien”).
2.
Apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact halen of de zeke-
3.
ring uitschakelen c.q. er uitdraaien. Apparaat en interieur met een doek en lauwwarm water schoonmaken.
4.
Eventueel een beetje normaal afwasmiddel gebruiken. Daarna met schoon water afnemen en droogmaken.
5.
Het dooiwaterafvoergat aan de ach-
6.
terzijde van de koelruimte schoon­maken m.b.v. de in het afvoergat geplaatste groene reinigingsstift.
Als alles droog is, de levensmiddelen
7.
er weer in doen en het apparaat weer in bedrijf nemen.
133
2
Tips om energie te besparen
Het apparaat niet in de buurt van kachels, verwarmingselementen of
andere warmtebronnen plaatsen. Bij een hoge omgevingstempera­tuur werkt de compressor vaker en langer.
Zorgen voor voldoende be- en ontluchting aan de onderkant van het
apparaat. Ventilatieopeningen nooit afdekken.
Geen warme spijzen in het apparaat zetten. Warme spijzen eerst laten
afkoelen.
Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
De temperatuur niet lager dan nodig instellen.
Wat te doen als ...
Hulp bij storingen
Het kan bij een storing om kleine defecten gaan die zelf aan de hand van de volgende aanwijzingen opgelost kunnen worden. Voer zelf geen verdere werkzaamheden uit als de volgende informatie in concrete gevallen niet verder helpen.
134
Waarschuwing!
1
geschoold personeel uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties
Reparaties aan het koelapparaat mogen alleen door
kunnen grote gevaren ontstaan voor de gebruiker. Wendt U bij repara­tie tot Uw vakhandel of onze klantendienst.
Storing Mogelijke oorzaken Verhelpen
Apparaat is niet aangezet. Apparaat aanzetten.
Apparaat werkt niet.
Apparaat koelt te sterk.
Stekker zit niet in het stop­contact of zit los.
Zekering is los of kapot.
Stopcontact is kapot.
Temperatuur is te laag ingesteld.
Stekker in stopcontact ste­ken.
Zekering controleren, eventueel vernieuwen.
Storingen in het lichtnet door Uw electrovakman laten verhelpen.
Tenmperatuurregelaar tij­delijk op een hogere stand zetten.
Wat te doen als ...
Storing Mogelijke oorzaken Verhelpen
De levensmiddelen zijn te warm.
Binnenverlichting werkt niet.
Sterke rijpvorming in het apparaat, eventueel ook aan de deurafdichting.
Na het wijzigen van de temperatuurinstelling start de compressor niet direct.
Water op de bodem van de koelruimte of op de plan­ken.
Temperatuur is niet juist ingesteld.
Deur heeft te lang openge­staan.
In de laatste 24 uur zijn grotere hoeveelheden warme levensmiddelen opgeslagen.
Het apparaat staat naast een warmtebron.
Lamp is kapot.
Deurafdichting is lek (eventueel na het verwisse­len van de deuraanslag).
Dit is normaal, het betreft geen storing.
Ontdooiwaterafvoer is ver­stopt.
Zie hoofdstuk In gebruik nemen - temperatuur instellen
Deur slechts zo lang open laten als nodig is.
Temperatuurregelaar op een koudere stand zetten.
Zie hoofdstuk “Opstel- plaats”.
Zie hoofdstuk Lamp ver­wisselen”.
Op de ondichte plaatsen de deurafdichting voorzichtig met een föhn® verwarmen (niet heter dan ca. 50 °C). Tegelijkertijd de ver­warmde deurafdichting met de hand zo in vorm trekken dat hij weer hele­maal sluit.
De compressor start na enige tijd automatisch.
Zie hoofdstuk “Reiniging en Onderhoud”.
135
Wat te doen als ...
Lamp verwisselen
Waarschuwing!
1
van de lamp het apparaat uitzetten en de stekker uit het stopcontact
Gevaar voor electrische schok! Voor het verwisselen
trekken of de zekering uitschakelen c.q. eruit draaien. Lampgegevens: 220-240 V, max. 15 W, fitting: E 14
Om het apparaat uit te
1.
0
zetten de temperatuurre­gelaar op stand "0" draaien.
Stekken uit het stopcon-
2.
tact trekken. Voor het verwisselen van
3.
de lamp de kruiskop­schroef eruit draaien en de lampbehuizing afnemen.
Defecte lamp verwisselen.
4.
Lampbehuizing er weer opplaatsen en de kruiskopschroef aandraaien.
5.
3
136
Klantenservice
Als bij een storing geen oplossing in deze gebruiksaanwijzing gevonden kan worden, gelieve men zich tot de handelaar of tot onze klantenser­vice te wenden. Adressen en telefoonnummers staan in bijgevoegde boekje "Garantievoorwaarden/Klantendienst". Een gerichte onderdeelvoorbereiding kan onnodige moeite en kosten besparen. Vermeld daarom de volgende gegevens van het apparaat:
Naam model
Productnummer (PNC)
Productienummer (S-No.)
Deze gegevens staan op het merk- en type-aanduidingsplaatje aan de binnenkant van het apparaat. Aanbevolen wordt deze gegevens hier in te vullen om ze snel bij de hand te hebben.
Aanwijzing:
dienst tijdens de garantieperiode worden kosten berekend.
Voor het ten onrechte contact opnemen met de klanten-
137
Geluiden als apparaat in bedrijf is
De volgende geluiden zijn karakteristiek voor koelapparaten:
Klikken
Altijd als de compressor in- of uitgeschakeld wordt, is een klikgeluid te horen.
Zoemen
Zodra de compressor werkt, is een zoemgeluid te horen.
Borrelen/Kabbelen
Als koelvloeistof door dunne buisjes stroomt, is een borrelend of kab­belend geluid te horen. Ook na het uitschakelen van de compressor is dit geluid nog korte tijd te horen.
Doel, Normen, Richtlijnen
Het koelapparaat is voor huishoudelijk gebruik bestemd en is met inachtneming van de voor deze apparaten geldende normen gemaakt. Bij de fabricage zijn speciaal die maatregelen genomen die vereist zijn volgens het Duitse Gerätesicherheitsgesetz (GSG), het Duitse Unfallver- hütungsvorschrift für Kälteanlagen (VBG 20) en de bepalingen van het Verband Deutscher Elektrotechniker (VDE). De koudecirculatie is op dichtheid getest.
138
Dit apparaat voldoet aan de volgende EG-richtlijnen:
;
73/23/EWG van 19.2.1973 - Laagspanningsrichtlijn89/336/EWG van 3.5.1989
(met inbegrip van Wijzigingsrichtlijn 92/31/EWG) - EMV-richtlijn
94/2/EG van 21. 01. 1994 - richtlijn voor energie-etikettering96/57 EG van 3. 9. 1996 - Vereiste met betrekking tot de energie-
efficiëntie van elektrische huishoudelijke koel- en vriesapparaten en de betreffende combinaties.
Vaktermen
Koelmiddelen
Vloeistoffen die gebruikt worden voor het opwekken van koude noemt men koelmiddelen. Ze hebben een in verhouding laag kook­punt, zo laag dat de warmte van de in het koude-apparaat opgesla­gen levensmiddelen het koelmiddel tot koken c.q. verdampen brengt.
Koelmiddelcircuit
Gesloten circuit waarin het koelmiddel zich bevindt. Het koelmiddel­circuit bestaat in principe uit verdamper, compressor, condensor als­mede leidingen.
Verdamper
In de verdamper verdampt het koelmiddel. Zoals alle vloeistoffen heeft een koelmiddel warmte nodig om te verdampen. Deze warmte wordt aan het interieur van het apparaat onttrokken dat daardoor afkoelt. Daarom zit de verdamper in het apparaat direct achter de binnenwand en daardoor niet zichtbaar.
Compressor
De compressor lijkt op een klein tonnetje. Hij wordt door een inge­bouwde electromotor aangedreven en zit achter de sokkel van het apparaat. Het is de taak van de compressor dampvormig koelmiddel uit de verdamper weg te halen, te verdichten en naar de condensor te leiden.
Condensor
De condensor heeft meestal de vorm van een hek. In de condensor wordt het door de compressor verdichte koelmiddel gecondenseerd. Daarbij komt warmte vrij die via de oppervlakte van de condensor aan de omgevingslucht afgegeven wordt. De condensor is aan de onderkant van het apparaat aangebracht.
139
AEG H
bH
ausgeräte Gm Postfach 1036 D-90327 Nürnberg
http://www.aeg.hausgeraete.de
© Copyright by AEG
822 941 078 –01- 1099
Loading...