Lees deze gebruiksaanwijzing a.u.b. zorgvuldig door en bewaar deze
voor naslag op een later tijdstip.
Geeft u deze gebruikersinformatie a.u.b. aan de eventuele volgende eigenaar door.
De volgende symbolen worden in de tekst gebruikt:
1 Veiligheidsvoorschriften
Waarschuwing! Voorschriften die voor uw eigen veiligheid dienen.
Let op! Voorschriften die ter voorkoming van schade aan het apparaat
• Bij het in de wintermaanden leveren van het apparaat bij temperatu-
ren onder het vriespunt: de wasautomaat voor de ingebruikname gedurende 24 uur op kamertemperatuur laten acclimatiseren.
Gebruik volgens de voorschriften
• De wasautomaat is alleen voor het wassen van binnen het huishouden gebruikelijk wasgoed bestemd.
• Het ombouwen van of het aanbrengen van wijzigingen aan de wasautomaat is niet toegestaan.
• Alleen was- en nabehandelingsmiddelen gebruiken die voor huishoudelijke wasautomaten geschikt zijn.
• Het wasgoed mag geen ontvlambare oplossingen bevatten.
Explosiegevaar!
• De wasautomaat niet voor chemische reiniging gebruiken.
• Kleur- en ontkleurmiddelen mogen alleen in de wasautomaat worden
gebruikt als de fabrikant van dit product dit uitdrukkelijk vermeldt.
Voor eventuele schade zijn wij niet aansprakelijk.
Veiligheid voor kinderen
• Verpakkingsonderdelen buiten bereik van kinderen houden. Verstikkingsgevaar!
• Kinderen kunnen het gevaar dat aan het omgaan met elektrisch apparatuur verbonden is, vaak niet inschatten. Laat kinderen niet zonder toezicht bij de wasautomaat.
• Controleer of kinderen of huisdieren niet in de trommel kunnen klauteren. Levensgevaar!
Algemene veiligheid
• Reparaties aan wasautomaten dienen alleen door vakmensen uitgevoerd te worden.
• Neem de wasautomaat nooit in gebruik als de stroomkabel, het bedieningspaneel, het bovenblad of de voet van het apparaat dermate
beschadigd zijn dat de binnenzijde van het apparaat open toegankelijk is.
5
Page 6
• Voor de reiniging, het onderhoud en de reparatiewerkzaamheden
dient de wasautomaat uitgeschakeld te worden. Vervolgens de stekker uit het stopcontact nemen of – bij een vaste aansluiting – de LSschakelaar in de zekeringkast uitschakelen of de schroefzekering geheel uitdraaien.
• Als het apparaat gedurende een langere periode niet gebruikt zal
gaan worden, dient het apparaat van de stroomvoorziening genomen
te worden en dient de waterkraan gesloten te worden.
• De netstekker nooit aan de kabel uit het stopcontact trekken, maar
middels de stekker.
• Stekkerdozen, koppelingen en verlengingskabels mogen niet worden
gebruikt. Brandgevaar door oververhitting!
• De wasautomaat niet met een waterstraal afspuiten. Risico op
stroomschokken!
• Bij wasprogramma’s op hoge temperaturen wordt het glas van de vuldeur heet. Niet aanraken!
• Voor het aftappen van het apparaat, het reinigen van de afvoerpomp
of voor het in noodsituaties openen van de vuldeur dient het sop
eerst af te koelen.
• Huisdieren kunnen stroomkabels en waterslangen doorbijten. Risico
op stroomschokken en gevaar op wateroverlast! Huisdieren buiten
het bereik van wasautomaten houden.
Afvalverwerking
Verpakkingsmateriaal
2
De verpakkingsmaterialen zijn niet schadelijk voor het milieu en herbruikbaar. De kunststoffen hebben de volgende aanduidingen, bijv.
>PE<, >PS<, enz. Verwijder de verpakkingsmaterialen in overeenstemming met de aanduiding bij de gemeentelijke inzamelplaatsen in de
daarvoor bestemde containers.
2Oud apparaat verwijderen
Verwijder afgedankte apparatuur conform de in uw woonplaats geldende richtlijnen.
1 Waarschuwing! Bij afgedankte apparatuur dient de stroomstekker uit
het stopcontact genomen te worden. De voedingskabel afsnijden en
met de stekker verwijderen.
Het slot van de vuldeur onklaar maken. Als gevolg kunnen kinderen
zich niet insluiten en niet in levensgevaar komen.
6
Page 7
Apparatuurbeschrijving
Wasmiddellade
Kenplaatje
(achterzijde vuldeur)
Schroefvoeten
(in hoogte
verstelbaar)
Bedieningspaneel
Toets Centrifugeren/SPOELSTOP
Extra programmatoetsen
Bedieningspaneel
Sokkel/
Afvoerpomp
Indicatie van het programmaverloop
Toets
STARTTIJDKEUZE
Toets START/PAUZE
Indicatie DEUR
Programmakiezer
7
Page 8
Programmaoverzicht
1)
Programma
max.
vulhoeveelheid
E-STAND
2)
5kg•-••••
Extra programma’s Centrifugetoerental
VOORWAS
(droog wasgoed)
KORT
1200
1000
600
SPOELSTOP
WITTE WAS/BONTE WAS
95, 60, 40, 30
KREUKHERSTELLEND
60, 40, 30
FIJNE WAS
40, 30
WOL/ZIJDE H (handwas)
30, KOUD
SPOELEN2,5 kg--••••
POMPEN-------
CENTRIFUGEREN5 kg--•••-
1) Een 10 liter emmer kan ca. 2,5 kg droog wasgoed (katoen) bevatten
2) Programma-instellingen voor het testen conform resp. in overeenkomst met EN 60 456 en IEC 60 456
zijn in het hoofdstuk “Verbruikswaarden“ beschreven.
5 kg••••••
2,5kg••-•••
2,5kg••-•••
2kg---•••
8
Page 9
Gebruik/Eigenschappen
Was-
symbolen
1)
Energiebesparend programma bij 60 °C voor licht tot normaal vervuild wit of
bont wasgoed van katoen of linnen.
Programma voor normaal tot sterk vervuild wit of bont wasgoed van katoen/
linnen.
Programma voor kreukherstellende mengweefsels en synthetische weefsels.
Kreukherstellend programma voor fijne weefsels zoals mengvezels, microvezels, synthetische stoffen, gordijnen (max. 15 tot 20 m
machine plaatsen).
Bijzonder kreukherstellend programma voor met de hand en wasmachine
wasbare wol/zijde.
Separaat kreukherstellend spoelen (3 spoelgangen, vloeibare wasmiddelen
worden uit het inspoelvak
wol. Bij een belading met kreukherstellende en fijne was dient het centrifugetoerental verlaagd te worden.
Wegpompen van het water na een spoelstop.
Pompen en centrifugeren, bijv. na de spoelstop of het separaat centrifugeren
van handgewassen witte was/bonte was. Bij een belading met kreukherstellend wasgoed, fijn wasgoed en wol dient het centrifugetoerental verlaagd te
worden.
1) De cijfers in de wassymbolen geven de maximale temperaturen aan.
ingespoeld, centrifugeren). Niet geschikt voor
&
2
gordijnen in de was-
M O
J M O
I K N
I K
Q L H
J M O
J M O
9
Page 10
Voor de eerste keer wassen
1. Open de wasmiddellade.
2. Giet ca. 1 liter water in de wasmiddellade van de wasautomaat.
De volgende keer dat het programma wordt gestart wordt daardoor de
kuip gesloten en kan de ÖKO-sluis op de juiste wijze functioneren.
3. Om eventuele bij de fabricage ontstane resten in de trommel en kuip te
verwijderen, dient de eerste wasgang zonder wasgoed uitgevoerd te
worden. Programma: WITTE WAS/BONTE WAS 60, toets KORT indrukken, ca. 1/4 meetbeker waspoeder toevoegen.
Let op! Bh’s en ander wasgoed met beugels uitsluitend in een net wassen. Beugels kunnen losraken en het apparaat beschadigen.
10
Wasgoed sorteren
• Op kleur: wit en gekleurd wasgoed separaat wassen. Wasgoed kan
kleurstof afgeven.
• Op temperatuur, soort wasgoed en behandelingsetiket.
Let op! Wasgoed met het behandelingsetiket G (= niet wassen!) niet
in de wasautomaat wassen.
Page 11
Wasprogramma uitvoeren
Vuldeur openen/Wasgoed vullen
1. Vuldeur openen: trek aan de greep van de vuldeur.
De indicaties DEUR en START/PAUZE geven bij een ingeschakeld apparaat aan of de vuldeur kan worden geopend:
Indicatie DEURIndicatie START/PAUZE
knippertknippertja, na ca. 2 minuten
brandtbrandtnee
is uitknippertja
1) De vuldeur is als gevolg van een hoge waterstand of hoge temperatuur vergrendeld.
Vuldeur openen moge-
2. Wasgoed uitvouwen en los vullen.
Grote en kleine stukken wasgoed
mengen.
Let op! Geen wasgoed tussen de
vuldeur en de rubberen afdichting
inklemmen.
3. Druk de vuldeur goed dicht. De sluiting dient hoorbaar vast te klikken.
Was-/nabehandelingsmiddel toevoegen
Let op! Alleen was- en nabehandelingsmiddelen gebruiken die voor
huishoudelijke wasautomaten geschikt zijn.
Was-/nabehandelingsmiddelen conform de richtlijnen van de fabrikant
van het was- of nabehandelingsmiddel doseren. Volg de aanwijzingen
op de verpakkingen op.
De dosering is afhankelijk van:
– de mate van de vervuiling van het wasgoed,
– de hoeveelheid wasgoed
– en de hardheid van het leidingwater.
• Als de fabrikant geen aanwijzingen voor kleine hoeveelheden was-
goed op de verpakking heeft aangebracht: bij een halve belading 1/3
minder wasmiddel, bij de laagste belading slechts de 1/2 van het wasmiddel dat bij een volledige belading wordt geadviseerd.
lijk?
1)
11
Page 12
• Vanaf waterhardheidsgebieden 2 (= middel) dient waterontharder ge-
bruikt te worden. Het wasmiddel kan dan conform het waterhardheidsgebied 1 (= zacht) worden gedoseerd. Informatie over de
plaatselijke waterhardheid kunt u bij het betreffende waterwerk verkrijgen.
1. De wasmiddellade tot aan de aanslag uittrekken.
2. Was- /nabehandelingsmiddel toevoegen.
3. De wasmiddellade geheel inschuiven.
Waspoeder/tabletten
voor de hoofdwas
Wasverzachter/
vormspoeling/
stijfsel
Waspoeder/tabletten
voor de voorwas
of vlekkenzout
Waspoeder/tabletten voor de hoofdwas
Als u gebruik maakt van een waterontharder en het rechter vakje voor
het voorwasmiddel/vlekkenzout nodig heeft, kunt u het hoofdwasmiddel in het linkervakje toevoegen.
Wasverzachter, vormspoeling, stijfsel
Het vakje ten hoogste tot de markering MAX vullen. Dikvloeibaar concentraat voor het vullen en overeenkomstig met de aanwijzingen van
de fabrikant, verdunnen. Poedervormig stijfsel oplossen.
Als u vloeibaar wasmiddel gebruikt:
Vloeibaar wasmiddel met de door de wasmiddelfabrikant aangeboden
doseerhouder vullen.
Apparaat inschakelen/Programma kiezen
Programma en temperatuur met
de programmakiezer instellen.
3Als u een programma kiest, scha-
kelt u gelijk het apparaat in.
De indicatie van het programma-
verloop geeft de programmastappen aan die door het geselecteerde
programma worden uitgevoerd.
12
Page 13
Centrifugetoerental wijzigen/Spoelstop kiezen
De wasautomaat stelt het maximaal
toelaatbare toerental voor dat geschikt is voor het gekozen programma. U kunt het toerental verlagen:
Druk daarvoor zo vaak op de toets
Centrifugeren/SPOELSTOP tot de
gewenste indicatie brandt.
3Het toerental voor het uiteindelijke
centrifugeren kan tijdens het programma nog worden gewijzigd. Daarvoor:
1. Op de toets START/PAUZE drukken.
2. Het toerental wijzigen.
3. Nogmaals op de toets START/PAUZE drukken.
SPOELSTOP
Bij SPOELSTOP blijft het wasgoed in het laatste spoelwater staan. Er zal
geen centrifugeerproces plaatsvinden, er zal tussentijds gecentrifugeerd worden. Het tussentijds centrifugeren is programma-afhankelijk
en kan niet worden gewijzigd.
Extra programma’s kiezen
Druk, indien gewenst op de extra
programmatoets(en). De bijbehorende indicatie brandt.
VOORWAS
Warme voorwas voor de automatisch volgende hoofdwas, met tussentijds centrifugeren bij WITTE WAS/BONTE WAS en KREUKHERSTELLEND,
zonder tussentijds centrifugeren bij FIJNE WAS.
KORT
Kort wasprogramma voor licht vervuild wasgoed.
13
Page 14
SPOELEN+ inschakelen/uitschakelen
Als SPOELEN+ als extra programma is ingesteld zullen twee extra spoelgangen aan de programma’s WITTE WAS/BONTE WAS, KREUKHERSTELLEND en FIJNE WAS worden toegevoegd. SPOELEN+ blijft opgeslagen –
ook na het uitschakelen van het apparaat.
SPOELEN+ instellen:
1. Draai de programmakiezer op WITTE WAS/BONTE WAS, KREUKHERSTEL-
LEND of FIJNE WAS (met de gewenste temperatuur).
2. Houd de toetsen VOORWAS en STARTTIJDKEUZE tegelijkertijd ingedrukt, tot de indicatie van het programmaverloop SPOELEN en SPOELEN + brandt. SPOELEN+ is nu continu ingeschakeld.
3Voortaan zal voor het starten van het programma en tijdens de extra
spoelgangen de indicatie van het programmaverloop SPOELEN+ branden.
SPOELEN+ uitschakelen:
1. Draai de programmakiezer op WITTE WAS/BONTE WAS, KREUKHERSTEL-
LEND of FIJNE WAS (met de gewenste temperatuur).
2. De toetsen VOORWAS en STARTTIJDKEUZE tegelijkertijd ingedrukt houden, tot de indicatie van het programmaverloop SPOELEN en SPOELEN
+ uit gaat. SPOELEN+ is nu continu uitgeschakeld.
Starttijdkeuze instellen
Met de toets STARTTIJDKEUZE kunt u de start van een wasprogramma
uitstellen.
1. Programma kiezen
2. Een keer op de toets STARTTIJDKEUZE drukken, als het wasprogramma
over 6 uur moet starten. De indicatie 6u brandt.
Twee keer op de toets STARTTIJDKEUZE drukken, als het wasprogramma
over 3 uur moet starten. De indicatie 3u brandt.
3Als u nog een keer op de toets STARTTIJDKEUZE drukt is de starttijdkeu-
ze weer opgeheven. De indicatie gaat uit.
3. Om de starttijdkeuze te activeren moet u op de START/PAUZE drukken.
Tip: Als een starttijdkeuze van 6 uur wordt gekozen, brandt de indicatie
6u. Nadat een periode van 3 uur verlopen is, springt de indicatie op 3u.
Na een totaal van 6 uur start het wasprogramma.
14
Page 15
Wasprogramma starten
1. Controleer of de waterkraan is geopend.
2. Druk op toets START/PAUZE. Het programma wordt gestart resp. start
na afloop van de ingestelde starttijdkeuze.
Tijdens het wasprogramma wordt op de indicatie van het programma-
verloop de actuele programmastap weergegeven.
3Als na het indrukken van de toets START/PAUZE de indicatie EINDE 4x
knippert, is de vuldeur niet goed gesloten. Duw de vuldeur goed dicht
en druk nogmaals op de toets START/PAUZE.
Programma onderbreken/Wasgoed bijvullen
Programma onderbreken
• Als gevolg van het indrukken van de toets START/PAUZE kan een pro-
gramma op ieder gewenst moment worden onderbroken en door het
opnieuw indrukken van de toets START/PAUZE weer worden voortgezet.
• Voor het voortijdig afbreken van een programma dient de program-
makiezer op UIT gedraaid te worden. Let op! Op het water in het apparaat letten!
Was bijvullen
Was bijvullen is mogelijk, zolang de indicatie DEUR niet brandt.
1. Druk op de toets START/PAUZE. Vuldeur kan worden geopend.
2. De vuldeur sluiten en nogmaals op de toets START/PAUZE drukken. Het
programma gaat verder.
Wasgang beëindigd/wasgoed uitnemen
Aan het einde van het programma brandt EINDE op de indicatie van het
programmaverloop. Zodra de indicatie DEUR gedoofd is kan de vuldeur
worden geopend.
1. Vuldeur openen en het wasgoed uitnemen
2. Programmakiezer op UIT draaien.
3. Draai de kraan dicht.
4. Na het wassen de wasmiddellade uitnemen, zodat deze kan drogen. De
vuldeur alleen aanzetten opdat de wasautomaat kan uitluchten.
15
Page 16
Als SPOELSTOP werd gekozen:
Na de spoelstop branden DEUR en EINDE op de indicatie van het
programmaverloop.
Eerst moet het water m.b.v. de pomp afgevoerd worden:
– of de programmakiezer op UIT zetten en aansluitend op POMPEN
draaien en op de toets START/PAUZE drukken (er wordt zonder centrifugeren weggepompt),
– of de programmakiezer op UIT en aansluitend op CENTRIFUGEREN
draaien. Afhankelijk van het soort wasgoed, het toerental reduceren
en op de toets START/PAUZE drukken (er wordt gepompt en gecentrifugeerd).
Kinderbeveiliging
Bij een geactiveerde kinderbeveiliging kan de vuldeur niet meer gesloten worden en kan geen wasprogramma worden gestart.
Kinderbeveiliging instellen:
De draaiknop (aan de binnenkant
van de vuldeur) met een muntstuk,
rechtsom tot de aanslag verdraaien.
1 Waarschuwing! De draaiknop mag
zich na het instellen van de draaiknop niet in ingedrukte positie bevinden omdat anders de
kinderbeveiliging niet functioneert!
De draaiknop moet conform de afbeelding uitgetrokken zijn.
Kinderbeveiliging opheffen:
De draaiknop met een muntstuk
linksom tot aan de aanslag draaien.
16
Page 17
Reinigen en onderhoud
Let op! Gebruik voor het reinigen van het apparaat geen reinigings-
middelen voor meubels of agressieve reinigingsmiddelen.
Neem het bedieningspaneel en de behuizing met een vochtige doek af.
Wasmiddellade
De wasmiddellade dient regelmatig gereinigd te worden.
1. Trek de wasmiddellade met een krachtige ruk uit.
2. Neem het inzetstuk voor de wasver-
zachter uit het middelste vak uit.
3. Reinig alle delen met water.
4. Het inzetstuk voor de wasverzachter
tot aan de aanslag insteken, zodat
het vast zit.
5. Maak ook het gehele inspoelgedeelte
van de wasmachine en ook de
sproeiers aan de bovenkant van de
inspoelkamer met een borstel
schoon.
6. De wasmiddellade in de geleidingsrails plaatsen en naar binnen schuiven.
Wastrommel
Als gevolg van roestende voorwerpen in het wasgoed of het ijzerhoudende leidingwater kan roestvorming aan de trommel ontstaan.
Let op! De trommel niet met zuurhoudende ontkalkingsmiddelen,
chloor of ijzer bevattende schuurmiddelen of staalwol reinigen.
1. Eventuele roestafzettingen op de trommel met een reinigingsmiddel
voor roestvrij staal verwijderen.
2. Wasgang zonder wasgoed uitvoeren en schoonmaakmiddelrestanten
uitspoelen. Programma: WIITE WAS/BONTE WAS 60, toets KORT indrukken, ca. 1/4 meetbeker waspoeder toevoegen.
17
Page 18
Vuldeur en rubberen ring
Regelmatig controleren of afzettingen of vreemde voorwerpen zich in
de naden van de rubberen ring of aan de binnenkant van het deurvenster hebben afgezet.
Deurvenster en rubberen ring regelmatig reinigen.
Wat te doen als …
Kleine storingen zelf oplossen
Als de indicatie van het programmaverloop tijdens het in werking zijn
een van de volgende foutmeldingen weergeeft:
– EINDE knippert 1x (probleem met watertoevoer),
– EINDE knippert 2x (probleem met waterafvoer),
– EINDE knippert 4x (vuldeur open),
kunt u in de volgende tabel bezien.
Druk nadat de storing is opgelost op de toets START/PAUZE.
Bij andere foutmeldingen (een of meerdere knipperende indicaties op
de indicatie van het programmaverloop):
Het apparaat uitschakelen en vervolgens weer inschakelen. Het programma opnieuw instellen. Op de toets START/PAUZE drukken.
Als de storing nogmaals wordt weergegeven neem dan a.u.b. contact op
met de klantendienst.
18
StoringMogelijke oorzakenOplossingen
Wasautomaat werkt
niet.
Vuldeur kan niet gesloten worden.
Indicatie EINDE knippert 4x.
Stekker zit niet in het stopcontact of de zekering is
niet in orde.
Vuldeur is niet goed gesloten.
Toets START/ PAUZE werd
niet lang genoeg ingedrukt.
Kinderbeveiliging is ingesteld.
Vuldeur is niet goed gesloten.
Steek de stekker in het stopcontact. Controleer de zekering.
Sluit de vuldeur tot de
sluiting hoorbaar vastklikt.
Toets START/ PAUZE langer
indrukken.
Kinderbeveiliging opheffen.
Vuldeur goed sluiten. Programma opnieuw starten.
Page 19
StoringMogelijke oorzakenOplossingen
Waterkraan is dichtgedraaid. Waterkraan opendraaien.
Indicatie EINDE knippert 1x
(Problemen met de watertoevoer).
Wasautomaat trilt tijdens het wassen of
staat niet stil.
Water loopt onder de
wasautomaat uit.
Sop schuimt sterk.
Indicatie EINDE knippert 2x
(Problemen met de waterafvoer).
Zeef in de schroefverbinding
van de toevoerslang is verstopt.
Waterkraan heeft kalkaanslag of is defect.
Transportbeveiliging is niet
verwijderd.
Schroefvoeten zijn niet correct ingesteld.
Er zit zeer weinig wasgoed
in de trommel (bijv. één
badjas).
Schroefverbinding van de
toevoerslang zit niet vast.
Afvoerslang lekt.Afvoerslang vervangen.
Deksel van de afvoerpomp is
niet goed gesloten.
Wasgoed zit tussen de vuldeur geklemd.
Aftapslang is lek.Aftapslang goed afsluiten.
Waarschijnlijk hebt u te veel
wasmiddel gebruikt.
Er zit een knik in de afvoerslang.
Maximale pomphoogte van
1m is overschreden.
Afvoerpomp is verstopt.
Bij een sifonaansluiting: sifon is verstopt.
Waterkraan dichtdraaien.
Slang van de waterkraan afschroeven, zeef uitnemen en
schoonmaken.
Waterkraan controleren en
zo nodig laten repareren.
Transportbeveiliging verwijderen.
Voeten volgens de opstel- en
aansluitingaanwijzing afstellen.
De werking ondervindt hiervan geen nadelige gevolgen.
Toevoerslang vastschroeven.
Deksel goed sluiten.
De volgende keer het wasgoed zorgvuldig laden.
Wasmiddel precies volgens de
aanwijzingen van de fabrikant doseren.
Leg de slang recht.
Neem contact op met de service-afdeling.
Apparaat uitschakelen. De
stekker uittrekken.
De afvoerpomp schoonmaken. Vreemde voorwerpen uit
het pomphuis verwijderen.
Sifon reinigen.
19
Page 20
StoringMogelijke oorzakenOplossingen
Er werd geen wasverzachter ingespoeld, vakje w voor
nabehandelingsmiddel
zit vol water.
Vuldeur kan bij ingeschakeld apparaat niet
worden geopend.
Wasgoed is erg gekreukt.
Inzetbakje voor de wasverzachter in het vakje voor
nabehandelingsmiddel is
niet goed bevestigd of is
verstopt.
Vuldeur is vergrendeld.
Stroomuitval! (Alle indicaties zijn uit.)
De vuldeur blijft ca. 2 minuten vergrendeld.
Waarschijnlijk hebt u te veel
wasgoed in de machine gedaan.
Wasmiddellade schoonmaken, inzetbakje voor de wasverzachter goed bevestigen.
Wacht tot de indicatie DEUR
is uitgegaan en de indicatie
EINDE brandt.
Het programma loopt verder
als de stroomuitval opgelost
is.
Voor het uitnemen van het
wasgoed:
als water in het apparaat
zichtbaar is, dient voor het
openen van de vuldeur eerst
het water afgevoerd te worden (zie hoofdstuk “Water
aftappen”).
Maximale vulhoeveelheid
aanhouden.
Als het wasresultaat niet bevredigend is
De was is grauw en kalk heeft zich in de trommel vastgezet.
• Er wordt onvoldoende wasmiddel gebruikt.
• Niet het juiste wasmiddel wordt gebruikt.
• Speciale vervuilingen worden niet voorbewerkt.
• Programma’s of temperaturen worden niet correct ingesteld.
20
Op het wasgoed zijn grijze vlekken aanwezig
• Met zalf, vet of olie vervuild wasgoed werd met te weinig wasmiddel
gewassen.
• Er werd op te lage temperatuur gewassen.
• De meest voorkomende oorzaak is dat wasverzachter, en met name in
geconcentreerde vorm, op het wasgoed terecht komt. Dergelijke vlekken dienen zo snel mogelijk uitgewassen te worden en de betreffende
wasverzachter dient voorzichtig gebruikt te worden.
Na de laatste spoelgang is nog schuim zichtbaar
• Moderne wasmiddelen kunnen ook in de laatste spoelgang nog
schuim veroorzaken. Het wasgoed is echter voldoende gespoeld.
Page 21
Witte restanten op het wasgoed
• Het betreft niet opgeloste bestanddelen van moderne wasmiddelen.
Dit is niet het gevolg van een ontoereikend spoelen.
Wasgoed uitschudden of afborstelen. Eventueel het wasgoed in de
toekomst voor het wassen omkeren. Controleer de keuze voor het
wasmiddel en eventueel vloeibaar wasmiddel gebruiken.
Aftappen
1 Waarschuwing! Voor het aftappen de wasautomaat uitschakelen en de
stekker uit het stopcontact nemen!
Waarschuwing! Het sop dat uit de aftapslang komt kan heet zijn. Ver-
brandingsgevaar! Vóór het aftappen het sop laten afkoelen!
1. Het klepje van de sokkel open klappen en aftrekken.
2. De aftapslang uitnemen.
3. Een vlakke opvangbak onder de slang plaatsen. Aansluitend de afsluit-
stoppen door het rechtsom draaien losdraaien en uittrekken.
4. Het sop loopt uit. Indien noodzakelijk de opvangbak meerdere keren legen en de aftapslang tussentijds met de afsluitstoppen sluiten.
Als het sop afgetapt is:
5. De afsluitstoppen goed in de aftapslang plaatsen en rechtsom vast-
draaien.
6. De aftapslang weer in de houder terug plaatsen.
7. Het klepje van de sokkel plaatsen en sluiten.
21
Page 22
Afvoerpomp
De afvoerpomp is onderhoudsvrij. Het openen van het pompdeksel is
alleen in het geval van een storing vereist als er geen water weg wordt
gepompt, bijv. bij een geblokkeerd pompwiel.
Controleer altijd voor het vullen met wasgoed of er geen vreemde
voorwerpen in de zakken zitten of tussen het wasgoed aanwezig is. Paperclips, spijkers, enz. die eventueel met het wasgoed in de wasautomaat terechtkomen blijven in het pomphuis liggen (filter voor vreemde
voorwerpen dat het pompwiel beschermt.
1 Waarschuwing! Voor het openen van het pompdeksel de wasautomaat
uitschakelen en de stekker uit het stopcontact nemen!
1. Tap eerst het water uit de wasautomaat af.
2. Leg een doek op de vloer voor het deksel van de afvoerpomp.
Er kan restwater uitlopen.
3. Het pompdeksel linksom losschroeven en uitnemen.
4. Eventuele vreemde voorwerpen en textielpluizen uit het pomphuis en
van het pompwiel verwijderen.
5. Controleer of het pompwiel helemaal achter in het pomphuis rond kan
worden gedraaid. (Het is normaal als het pompwiel stootsgewijs draait.)
Als het pompwiel niet kan worden gedraaid dient u contact op te nemen met de klantendienst.
6. Pompdeksel weer terugplaatsen. Lipjes van
het deksel zijdelings in de geleidingssleuven
inschuiven en het deksel rechtsom vastdraaien.
7. De aftapslang sluiten en in de houder plaatsen.
8. Klepje van de sokkel sluiten.
22
Page 23
Technische gegevens
Dit apparaat is in overeenstemming met de volgende EG-richtlijnen:
5
– 73/23/EEG van 19.02.1973 Laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EEG van 03.05.1989 EMC-richtlijn inclusief aangepaste richt-
lijn 92/31/EEG
– 93/68/EEG van 22.07.93 CE-markeringsrichtlijn
hoogte x breedte x diepte850 x 598 x 603 mm
Diepte bij geopende vuldeur.980 mm
In hoogte verstelbaar:ca. +10/-5mm
Vulhoeveelheid (programma-afhankelijk)
ToepassingsgebiedHuishouden
Trommeltoerental centrifugerenzie kenplaatje
Waterdruk1-10bar (=10–100N/cm2=0,1–1,0MPa)
max. 5 kg
Verbruikswaarden
De verbruikswaarden worden onder de normvereisten gespecificeerd.
Deze kunnen bij het gebruik in het huishouden afwijken.
Programmakiezer
(Temperatuur)
WITTE WAS/BONTE WAS 955561,90130
E-STAND
WITTE WAS/BONTE WAS 405520,5511 2
KREUKHERSTELLEND 402,5540,5076
FIJNE WAS 302,5560,3564
WOL/ZIJDE H (handwas) 30 2500,3552
1) De weergave van de vulhoeveelheid is in overeenstemming met EN 60456 Standard-
2) Informatie: Programma-instellingen voor het testen conform resp. in overeenkomst
2)
load.
met EN 60 456 en IEC 60 60 456
De verbruikswaarden wijken afhankelijk van de waterdruk, -hardheid, -inlooptemperatuur, omgevingstemperatuur, soort wasgoed en hoeveelheid, gebruikt wasmiddel,
schommelingen in de stroomspanning en gekozen extra functies van de weergegeven
waarden af.
Vulhoeveelheid
1)
in kg
5450,94125
Water
in liters
Energie
in kWh
Tijd in
minuten
23
Page 24
Opstel- en aansluitaanwijzing
1 Veiligheidsinstructies voor het aansluiten
• Deze wasautomaat is niet geschikt als onderbouw.
• Voor de ingebruikname dient het apparaat op transportschade ge-
controleerd te worden. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten. Neem in geval van schade contact op met uw leverancier.
• Voor de ingebruikname dienen alle delen van de transportbeveiliging
verwijderd te zijn. Anders kan er bij het centrifugeren schade aan het
apparaat of aan naburige meubels, ontstaan.
• Voor de inbedrijfname dient de sproeiwaterbeveiliging op het appa-
raat aangebracht te zijn (zie “Transportbeveiliging verwijderen”).
• De stekker altijd in een volgens de voorschriften geïnstalleerd geaard
stopcontact steken.
• Bij een vaste aansluiting: een vaste aansluiting mag uitsluitend door
een erkend vakman worden uitgevoerd.
• Controleer voor de ingebruikname of de op het kenplaatje van het
apparaat vermelde nominale spanning met de netspanning en het
stroomtype op de plaats van de opstelling overeenkomt. Ook de elektrische beveiliging die nodig is kunt u van het kenplaatje aflezen.
• Als werkzaamheden volgens de voorschriften aan de waterinstallatie
van de wateraansluiting van de wasautomaat uitgevoerd dienen te
worden, dienen deze door een erkende installatievakman te worden
uitgevoerd.
• Als werkzaamheden volgens de voorschriften ten aanzien van de
elektrische aansluiting van de wasautomaat op het stroomnet uitgevoerd dienen te worden, dienen deze door een erkende elektrotechnische vakman te worden uitgevoerd.
• De stroomtoevoerleiding van de wasautomaat mag uitsluitend door
de klantendienst of een erkend vakman worden omgewisseld.
24
Page 25
Aansluiten van het apparaat
Het apparaat transporteren
1 Waarschuwing! De wasautomaat is zwaar. Verwondinggevaar! Voor-
zichtigheid bij het optillen vereist.
• Het apparaat niet op het voorfront en niet op de rechter zijkant (van-
af de voorzijde gezien) neerleggen. De elektrische componenten kunnen nat worden.
• Het apparaat nooit zonder transportbeveiliging transporteren. De
transportbeveiliging dient eerst op de plaats van de installatie verwijderd te worden! Het transporteren zonder transportbeveiliging kan
tot beschadigingen van en aan het apparaat leiden.
• Het apparaat niet aan de geopende vuldeur en ook niet aan de sokkel
optillen.
Bij het transporteren met een steekwagen:
• De steekwagen alleen via de zijkant onder het apparaat plaatsen.
Transportbeveiliging verwijderen
Let op! Voor de ingebruikname die-
nen alle delen van de transportbeveiliging verwijderd te worden!
Transportbeveiliging voor een mogelijk later transport (verhuizing)
bewaren.
1. Op de achterzijde van het apparaat
de beide slanghouders openen en de
slang evenals het netsnoer
uitnemen.
2. De beide slanghouders met een
krachtige ruk van het apparaat
aftrekken.
25
Page 26
3De speciale sleutel A en de afsluit-
doppen B (2 stuks) en C (1 stuk) zijn
bij het apparaat gevoegd.
3. Schroef D incl. drukveer met de speciale sleutel A verwijderen.
4. Opening met de afsluitdop C
afsluiten.
5. De twee schroeven E met de speciale
sleutel A uitschroeven.
6. De vier schroeven F met de speciale
sleutel A uitschroeven.
7. Transportgeleiding G afnemen.
8. De vier schroeven F weer
inschroeven.
9. De twee grote openingen met de afsluitdoppen B afsluiten.
Let op! Alle afsluitdoppen B
(2 stuks) en C (1 stuk) zo krachtig indrukken dat deze in de achterwand vastklikken (sproeiwaterbescherming!).
26
Page 27
Opstellingsplaats
Let op! Het apparaat mag niet in een aan vorst onderhevige ruimte
worden gebruikt. Vorstschade of negatieve invloed op de functies!
Vorstschade valt niet onder de garantie!
• De opstellingsplaats dient vast en egaal te zijn. Het apparaat niet op
tapijt of zachte vloerbedekking opstellen.
• De opstellingsplaats dient schoon en droog te zijn en vrij te zijn van
geleidende of glijdende oppervlakken zodat het apparaat niet weg
kan glijden.
• Bij opstellingsplaatsen op een vloer voorzien van een klein formaat
tegels dient een in de handel verkrijgbare en daarvoor geschikte rubbermat onder het apparaat geplaatst te worden.
Als het apparaat op een sokkel
moet staan:
opdat het apparaat veilig op de sokkel staat, moeten borgplaten*) worden gemonteerd waarmee het
apparaat afgesteld kan worden.
Als het apparaat op een zwevende vloer dient te staan, bijv. een
vloer van houten balken en houten vloerdelen:
het apparaat indien mogelijk in een hoek van de ruimte plaatsen.
1. Een waterbestendige houten plaat (minimale dikte: 15 mm) op ten
minste twee vloerbalken vastschroeven.
2. Borgplaten*) op de houten plaat monteren, waarin het apparaat wordt
afgesteld.
*) De borgplaten zijn bij de klantendienst verkrijgbaar.
27
Page 28
Het apparaat juist afstellen
De vier voeten van het apparaat zijn
vooraf ingesteld.
Grove oneffenheden kunnen door
het individueel instellen van de vier
apparaatvoeten worden gecompenseerd.
Hiervoor dient de bijgeleverde speciale sleutel gebruikt te worden.
Let op! Kleine oneffenheden van
het grondoppervlak niet met behulp
van stukjes hout, karton of soortgelijke materialen compenseren, maar
door het afstellen van de verstelbare schroefvoeten.
Elektrische aansluiting
Gegevens over de netspanning, stroomtype en de vereiste beveiliging
zijn op het kenplaatje weergegeven. Het kenplaatje is in het gebied van
de invulopening aangebracht.
28
Page 29
Wateraansluiting
Let op!
• Dit apparaat mag niet aan de warmwatervoorziening worden aange-
sloten!
• Bij het aansluiten dient uitsluitend een nieuwe slangenset gebruikt te
worden.
• Het apparaat uitsluitend aan de drinkwaterleiding aansluiten. Regen-
water of verbruikt water alleen dan gebruiken als de vereisten geheel
in overeenstemming met DIN1986 en DIN1988 zijn.
• Toevoer- en afvoerslang niet in een knik leggen of verdraaien!
Toegestane waterdruk
De waterdruk dient ten minste 1bar (= 10N/cm2=0,1MPa) te zijn en
mag ten hoogste 10bar (=100N/cm
– Bij een druk hoger dan 10bar: een drukverlagingsventiel plaatsen.
– Bij een druk lager dan 1bar: de toevoerslang aan de rechte kant van
de magneetinlaatklep afschroeven en de doorstroomhoeveelheidregelaar uitnemen (tevens de zeef met een pincet verwijderen en de
daaronder gelegen rubberen ring uitnemen). De zeef weer terugplaatsen.
2
=1MPa) bedragen.
29
Page 30
Watertoevoer
Een drukslang met een lengte van 1,35meter is meegeleverd.
Indien een langere toevoerslang vereist is, dient uitsluitend een originele slang gebruikt te worden. De klantendienst heeft slangensets in diverse lengtes beschikbaar.
3Afdichtringen zijn of in de kunststof moeren van de slangverbindingen
geïntegreerd of in een separate verpakking bijgevoegd. Geen andere afdichtingen gebruiken!
Let op! Alle slangverbindingen mogen uitsluitend met de hand vastgedraaid worden.
1. De slang met de afgewikkelde aansluiting aan de machine aansluiten.
Let op! De toevoerslang niet
loodrecht naar beneden, maar volgens de afbeelding naar rechts of
naar links leggen.
2. De slang met de rechte aansluiting
aan de waterkraan met schroefdraad
R 3/4 (duim) aansluiten.
3. De kraan geleidelijk openen en controleren of alle aansluitingen dicht
zijn.
30
Page 31
Waterafvoer
Het hoogteverschil tussen de onderkant van de wasautomaat en de waterafvoer dient ten hoogste 1 meter te zijn.
Voor een verlenging mogen uitsluitend originele slangen worden gebruikt. (max. 3 meter, op de vloer gelegd en tot een hoogte van 80 cm).
De klantendienst heeft afvoerslangen in diverse lengtes beschikbaar.
Waterafvoer via een sifon
De verbindingsplaats buis/sifon met
een slangklem (in de vakhandel verkrijgbaar) vastzetten.
Waterafvoer via een wastafel/bad
1 Let op!
– Kleine wasbekkens zijn hier niet
voor geschikt. Het water kan overlopen!
– Het uiteinde van de afvoerslang
mag niet in het uitgepompte water ondergedompeld zijn. Anders
kan het water teruggezogen worden!
– Bij afvoer via een wastafel of een
bad dient de afvoerslang met het
meegeleverde bochtstuk tegen
wegglijden geblokkeerd te worden.
Het uitlopende water kan anders
de slang uit het bekken duwen.
– Bij het wegpompen controleren of
het water voldoende snel afloopt.
Afvoerhoogtes van meer dan 1 meter
De afvoerpomp van de wasautomaat voert het sop tot op een hoogte
van 1meter af, dit gerekend vanaf de onderkant van het apparaat.
Let op! Bij afvoerhoogtes van meer dan 1 meter kunnen storingen en
beschadigingen aan het apparaat optreden.
Voor afvoerhoogtes van meer dan 1meter is een ombouwset verkrijgbaar. Neem hiervoor a.u.b. contact op met de klantendienst.
31
Page 32
Garantievoorwaarden
Nederland
Onze producten worden met de grootst mogelijke zorgvuldigheid geproduceerd. Desondanks kan
het voorkomen dat er een defect optreedt. Onze servicedienst zal dit op verzoek herstellen, zowel
binnen als buiten de garantietermijn. De levensduur van het product wordt daardoor niet negatief
beïnvloed.
Onderstaande garantievoorwaarden zijn gestoeld op de EU Richtlijn 99/44/EG en het Burgerlijk
Wetboek. De daaruit voortvloeiende rechten blijven onverlet.
Ook de garantieverplichtingen van de verkoper naar de eindgebruiker blijven onaangetast.
Voor dit product verlenen wij garantie volgens onderstaande voorwaarden:
1. Wij verhelpen kosteloos met inachtneming van de voorwaarden 2 tot en met 15 gebreken aan het
product die zich openbaren binnen 24 maanden vanaf de datum van levering aan de eindgebruiker. In geval van professioneel of daarmee gelijk te stellen gebruik is de garantie beperkt tot 12
maanden. Voor tweedehands producten geldt eveneens een termijn van 12 maanden.
2. De garantieprestatie houdt in dat het product kosteloos wordt teruggebracht in de toestand die
het had voor het defect optrad. Gebrekkige onderdelen worden hersteld of vervangen. Kosteloos
vervangen onderdelen worden ons eigendom.
3. Het gebrek moet terstond gemeld worden om mogelijke verdere schade te voorkomen. De garantieaanspraak vervalt indien het gebrek niet binnen twee maanden na vaststelling is gemeld.
4. Voor een beroep op garantie dient het aankoopbewijs met aankoop- en/of leveringsdatum te worden overlegd. Bij ontbreken daarvan dient ander overtuigend bewijs te worden overlegd.
5. De garantie heeft geen betrekking op schade aan kwetsbare onderdelen, zoals (vitrokeramisch)
glas, kunststof, rubber, die ontstaan is door onzorgvuldig gebruik.
6. De garantie heeft geen betrekking op kleine afwijkingen van de gestelde kwaliteit die voor de
waarde en deugdelijkheid van het product onbeduidend zijn.
7. De garantie geldt evenmin voor schade veroorzaakt door:
a. chemische en elektrochemische inwerking van water,
b. abnormale milieuomstandigheden in het algemeen,
c. voor het product oneigenlijke bedrijfsomstandigheden,
d. contact met agressieve stoffen.
8. De garantie heeft geen betrekking op gebreken door transportschade die buiten onze verantwoordelijkheid is ontstaan, niet-vakkundige installatie of montage, verkeerd gebruik, gebrekkig onderhoud, of het niet in acht nemen van de gebruiks- of montageaanwijzingen.
9. Het recht op garantie vervalt wanneer het defect werd veroorzaakt door herstelling of ingrepen
door derden die niet bevoegd of niet deskundig zijn, of wanneer het product voorzien werd van
toebehoren of onderdelen die niet origineel zijn en daardoor een defect veroorzaken.
10. Producten die gemakkelijk kunnen worden vervoerd dienen te worden overhandigd aan of gezonden naar onze servicedienst. Herstelling ter plaatse kan slechts worden gevraagd voor grote of ingebouwde producten.
11 . Indien het product zodanig is ingebouwd, ondergebouwd, opgehangen of geplaatst dat de beno-
digde tijd voor het in- en uitbouwen samen meer dan 30 minuten bedraagt, worden de hierdoor
ontstane extra kosten aan de gebruiker in rekening gebracht. Schade die ontstaat door abnormale
in- of uitbouw komt ten laste van de gebruiker.
12. Indien binnen de garantieperiode de herstelling van hetzelfde defect herhaaldelijk mislukt of de
herstellingkosten disproportioneel zijn wordt in overleg met de gebruiker een gelijkwaardige vervanging geleverd. In geval van vervanging behouden we ons het recht voor om een vergoeding te
rekenen naar rato van de verstreken gebruiksperiode.
13. Herstelling onder garantie heeft geen verlenging van de garantietermijn noch aanvang van een
nieuwe garantietermijn tot gevolg.
14. Op herstellingen geven wij een garantie van 12 maanden, uitsluitend op hetzelfde gebrek.
15. Verdere of andere aanspraken, in het bijzonder vergoeding van schade ontstaan buiten het pro-
duct, zijn uitgesloten voor zover een aansprakelijkheid niet wettelijk is vastgelegd.
16. In geval van aansprakelijkheid zal een vergoeding de aankoopwaarde van het product niet overtreffen, tenzij wettelijk anders is bepaald.
32
Page 33
Deze garantievoorwaarden gelden voor in Nederland gekochte en/of in gebruik zijnde producten.
Indien een product naar het buitenland wordt gebracht dient de gebruiker na te gaan of het product voldoet aan de technische voorwaarden ( o.a. spanning, frequentie, installatievoorschriften,
gassoort, klimaatomstandigheden) in het betreffende land. Voor in het buitenland aangeschafte
producten dient de gebruiker zich te vergewissen van de bepalingen in Nederland. Noodzakelijke
of gewenste aanpassingen vallen niet onder de garantie, en kunnen niet altijd worden aangebracht.
Ook na afloop van de garantietermijn staat onze servicedienst u ter beschikking.
Adres Servicedienst:
Electrolux Service
Vennootsweg 1
2404 CG ALPHEN AAN DEN RIJN
Reparatievoorwaarden
Onze reparatievoorwaarden zijn conform de afspraak tussen de Consumentenbond en Vlehan*.
Art. 1 Aan de consument zal na een melding van een storing zo mogelijk direct, doch uiterlijk bin-
nen één werkdag worden medegedeeld op welke dag het bezoek van de technicus zal plaatsvinden. De reparatie zal als regel binnen zeven werkdagen na de melding zijn uitgevoerd.
Art. 2
a) Alvorens de reparatie wordt verricht zal de technicus een onderzoek uitvoeren naar de vermoedelijke oorzaak van de gemelde storing. Aan de hand hiervan zal hij een zo nauwkeurig mogelijke,
gespecificeerde begroting maken van de totale reparatiekosten inclusief voorrijkosten en diagnose-kosten. Desgevraagd zal deze begroting door de technicus schriftelijk worden vastgelegd.
b) Indien de consument met het begrote bedrag niet akkoord gaat, zal op verzoek het te repareren
toestel worden teruggebracht in de staat waarin het aan de technicus werd aangeboden. Nadat dit
is geschied, zullen alleen de kosten van voorrijden en arbeidsloon in rekening worden gebracht op
basis van de werkelijke bestede tijd, danwel van een vooraf vastgesteld tarief.
Art. 3 Indien tijdens het uitvoeren van de reparatie duidelijk wordt dat:
a) de oorspronkelijke reparatie door redelijkerwijs niet te voorziene omstandigheden niet tegen
het begrote bedrag kan worden uitgevoerd, of
b) ook andere dan in de begroting voorziene reparaties noodzakelijk zijn, zal overleg met de consument plaatsvinden en een herziene kostenbegroting worden gemaakt.
In geval de consument daarmee alsnog niet akkoord gaat, geldt eveneens het in artikel 2b bepaalde.
Art. 4 De reparatie zal zoveel mogelijk tijdens het eerste bezoek worden uitgevoerd. Indien om het
toestel in werkende staat te brengen een tweede bezoek noodzakelijk is, zal:
a) direct, doch uiterlijk binnen één werkdag door de betreffende service-organisatie of door de
technicus met de consument de datum voor een tweede bezoek worden afgesproken.
b) een herhalingsbezoek zal als regel binnen tien werkdagen na de melding plaatsvinden.
c) voor een tweede of daaropvolgend bezoek zal geen voorrijtarief in rekening worden gebracht,
tenzij de noodzaak voor een herhalingsbezoek aan de consument is toe te schrijven.
Art. 5 De consument ontvangt een gespecificeerde rekening met vermelding van type en serienummer van het apparaat, omschrijving van de diagnose, toegepaste tarieven, gebruikte onderdelen en materialen en een korte omschrijving van de verrichte werkzaamheden. De betaling van de
rekening dient tegen afgifte van een reparatienota direct contant of door middel van een gegarandeerd betaalmiddel plaats te vinden.
Art. 6 Op elke uitgevoerde en betaalde reparatie zal bij normaal huishoudelijk gebruik een volledige garantie van minimaal 3 maanden worden gegeven. Deze garantie omvat het kosteloos uitvoeren van een hernieuwde reparatie. Op de uitgewisselde en betaalde onderdelen geldt een
garantietermijn van 12 maanden. Bij een beroep op garantie op de reparatie dient de consument
op verzoek de gespecificeerde rekening van de voorgaande reparatie aan de technicus te overleggen.
Art. 7 Indien na driemaal uitvoeren van eenzelfde reparatie hetzelfde defect bij normaal huishoudelijk gebruik opnieuw optreedt binnen de onder art. 6 bedoelde garantietermijn en redelijkerwijs
een afdoend resultaat bij het opnieuw uitvoeren van de reparatie niet verwacht kan worden, zal
aan de consument een nieuw exemplaar of soortgelijk toestel van hetzelfde merk worden aangeboden tegen bijbetaling op basis van een per product te bepalen jaarlijks afschrijvingspercentage.
Art. 8 Vervangen onderdelen stelt de technicus weer ter beschikking van de consument, met uitzondering van de onder garantie of tegen een gereduceerde prijs vervangen onderdelen.
33
Page 34
Art. 9 Een reparatie dient op zodanige wijze te worden uitgevoerd, dat een toestel daarna weer
volledig voldoet aan de veiligheidsvoorschriften, die op grond van een van fabriekswege aangebracht veiligheidskeurmerk gelden, danwel bij het ontbreken daarvan, aan de wettelijke vereisten
terzake. Dit houdt ondermeer in, dat reparaties moeten worden uitgevoerd met originele en door
de fabrikant ook terzake van veiligheidskeurmerken en -voorschriften gegarandeerde onderdelen.
*) Vereniging Leveranciers van Huishoudelijke Apparaten in Nederland
Adres service-afdeling
Nederland
AEG fabrieksservice
Postbus 120
2400 AC Alphen aan den Rijn
Service-informatielijn
(voor bezoek servicetechnicus en onderdelen)
Consumentenbelangen
(voor algemene, product- of
gebruiksinformatie)
tel.0172-468 300
tel.0172-468 172
www.aeg.nl
34
Page 35
Service
In het hoofdstuk "Wat is er aan de hand als ...“ zijn enkele storingen beschreven die u zelf kunt opheffen. Lees in geval van storing eerst dit
hoofdstuk. Als u daar geen aanwijzingen vindt, neemt u contact op met
onze service-afdeling. (Adres en telefoonnummer vindt u in hoofdstuk
"Adres service-afdeling“.)
Bereid het gesprek altijd goed voor. Zo vergemakkelijkt u de diagnose
en de beslissing of bezoek van een servicetechnicus nodig is.
Noteer PNC-nummer en S-nummer.
Deze nummers vindt u op het typeplaatje aan de binnenzijde van de
deur van de wasautomaat.
• Onder welke omstandigheden treedt de storing op?
Wanneer ontstaan er voor u ook tijdens de garantietermijn kosten?
– als u de storing m.b.v. de storingstabel (zie hoofdstuk "Wat is er aan
de hand als …“) zelf had kunnen opheffen,
– als onze service-technicus u verschillende malen moet bezoeken, om-
dat hij voor zijn bezoek niet alle belangrijke informatie heeft gekregen en nu bijv. onderdelen moet halen. Dit kunt u voorkomen als u
uw telefoongesprek goed voorbereidt zoals boven beschreven.