gelieve deze gebruiksaanwijzing aandachtig door te nemen.
Schenk in het bijzonder aandacht aan het hoofdstuk ”Veiligheid” op de
eerste bladzijden. Bewaar zorgvuldig deze gebruikersinformatie zodat u
ze later nog kan raadplegen. Geef deze gebruikersinformatie aan een
eventueel volgende koper van de wasmachine door.
Met de gevarendriehoek en/of de woorden (Waarschuwing!,
1
Opgepast!, Opgelet!) worden aanwijzingen benadrukt die belangrijk
zijn voor uw veiligheid of voor de functionaliteit van de wasmachine.
Deze dus absoluut naleven.
0 1. Dit teken begeleidt u stap voor stap bij de bediening van het toestel.
2. ...
Bij dit symbool vindt u aanvullende informatie m.b.t. bediening en
3
praktisch gebruik van het toestel.
Tips en aanwijzingen m.b.t. de rendabele en milieuvriendelijke toepas-
2
sing van het toestel zijn met een klaverblad gekenmerkt.
Deze gebruikersinformatie bevat aanwijzingen voor het zelf verhelpen
van eventueel opgetreden storingen, zie het hoofdstuk ”Wat doen wanneer ...”.
Indien u ondanks deze aanwijzingen nog problemen zou hebben, kan u
altijd terecht bij onze After-Sales-Service:
ELGROEP & AEG SERVICE
Bergensesteenweg 719
1502 Lembeek
Tel.: 02/363 0444
Hier krijgt u een antwoord op elke vraag inzake de uitrusting en het
gebruik van uw toestel. Natuurlijk kan u er ook terecht met uw wensen,
suggesties en kritiek. Het is onze doelstelling om onze producten en
diensten in het belang van onze klanten verder te verbeteren.
Ingeval van technische problemen kan u altijd terecht bij onze serviceafdeling in uw buurt (de adressen en telefoonnummers vindt u in het
hoofdstuk ”Servicepunten”). Lees in dit verband ook het hoofdstuk
”Service”.
Gedrukt op milieuvriendelijk gefabriceerd papier.
Wie ecologisch denkt, handelt ook zo ...
De veiligheid van de elektrische apparaten van AEG voldoet aan de
erkende regels van de techniek en aan de Duitse machineveiligheidswet. Desondanks zien wij ons als fabrikant genoodzaakt om u met de
onderstaande veiligheidsinstructies vertrouwd te maken.
Vóór de eerste inwerkingstelling
• Volg de ”Instructies voor plaatsing en aansluiting” verderop in deze
gebruikersinformatie.
• Ingeval de wasmachine tijdens de wintermaanden bij een temperatuur onder nul geleverd wordt: De wasmachine vóór de inwerkingstelling gedurende 24 uur op kamertemperatuur laten komen.
Gebruik volgens de voorschriften
• De wasmachine is enkel bedoeld om voor huishoudens gebruikelijk
wasgoed te wassen. Wanneer de wasmachine voor een ander doel
gebruikt of op een verkeerde manier bediend wordt, kan de fabrikant
niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele schade.
• Het ombouwen of veranderen van de wasmachine is om veiligheidsredenen niet toegelaten.
• Gebruik enkel wasmiddelen die voor de wasmachine geschikt zijn.
Leef de voorschriften van de wasmiddelenfabrikant na.
• Het wasgoed mag geen ontvlambare oplosmiddelen bevatten. Let
daar dus ook op tijdens het wassen van voorgewassen wasgoed.
• Gebruik de wasmachine niet voor chemische reiniging.
• Kleur-/ontkleuringsmiddelen mogen enkel in de wasmachine gebruikt
worden wanneer de fabrikant van deze producten dit uitdrukkelijk
toelaat. Voor eventuele schade kunnen wij niet aansprakelijk gesteld
worden.
• Gebruik enkel water van de waterleiding. Gebruik enkel regen- of
gebruikswater wanneer dit aan de vereisten volgens DIN1986 en
DIN1988 voldoet.
• Vorstschade valt niet onder de garantie! Wanneer de wasmachine
zich in een aan vorst blootstaande ruimte bevindt, moet er bij gevaar
voor vorst een noodaftap uitgevoerd worden (zie het hoofdstuk ”Een
noodaftap uitvoeren”).
6
Page 7
Gebruiksaanwijzing
De veiligheid van kinderen
• Verpakkingsonderdelen (bijv. folies, piepschuim) kunnen gevaarlijk
zijn voor kinderen. Verstikkingsgevaar! Verpakkingsonderdelen uit de
buurt van kinderen houden.
• Kinderen hebben vaak geen besef van de gevaren in verband met
elektrische toestellen. Voorzie daarom het noodzakelijke toezicht tijdens de werking van de wasmachine en laat kinderen nooit met de
wasmachine spelen – het gevaar bestaat dat kinderen er zich in
opsluiten.
• Zorg ervoor dat kinderen of kleine dieren niet in de trommel van de
wasmachine klouteren.
• Voor het wegwerpen van de wasmachine: Maak de netstekker los,
vernietig het deurslot, snij de elektrische voeding door en verwijder
de stekker en de resterende kabel. Zo kunnen spelende kinderen zich
niet in de trommel opsluiten en niet in levensgevaar geraken.
Algemene veiligheid
• Een eventuele herstelling van de wasmachine mag enkel door een
vakman uitgevoerd worden. Door ondeskundige reparaties kunnen
ernstige gevaren ontstaan. Wend u bij reparaties tot onze klantendienst of uw vakhandel.
• Stel de wasmachine nooit in werking wanneer het netsnoer beschadigd is of het bedieningspaneel, het werkblad of de sokkel dusdanig
beschadigd zijn dat de binnenzijde van de wasmachine volledig toegankelijk is.
• Schakel de wasmachine uit vooraleer deze te reinigen of te onderhouden. Haal ook de netstekker uit het stopcontact of – ingeval van
een vaste aansluiting – de stroomveiligheid in de zekeringkast opzetten of de schroefveiligheid volledig uitdraaien.
• De netstekker niet aan de kabel doch aan de stekker zelf uit het stopcontact trekken.
• Veelvoudige contactstoppen, koppelingen en verlengsnoeren mogen
niet gebruikt worden. Brandgevaar door oververhitting!
• De wasmachine nooit met een waterstraal afspuiten.
Elektrokutiegevaar!
• Bij wasprogramma' s met hoge temperaturen wordt het glas in de
vuldeur heet. Niet aanraken!
7
Page 8
Gebruiksaanwijzing
• Laat het loogwater vóór een noodaftap van de wasmachine, een reiniging van de loogpomp of een noodopening van de vuldeur eerst
afkoelen.
• Kleine dieren kunnen elektriciteitskabels en waterslangen aanvreten.
Elektrokutiegevaar en gevaar van waterschade! Kleine dieren buiten
de ruimte met de wasautomaat houden.
2 Weggooien
Het verpakkingsmateriaal verwijderen!
De verpakking van uw wasmachine naar behoren verwijderen. Alle verpakkingsmaterialen zijn milieuvriendelijk en kunnen zonder enig gevaar
gestort of in een vuilverbrandingsoven verbrand worden.
De kunststoffen kunnen eveneens opnieuw gebruikt worden:
• De buitenhuls en de zakken binnenin zijn van polyethyleen (identificatie >PE<).
• De vullingen zijn van CFK-vrij polystyreenschuim (identificatie >PS<).
De kartonnen stukken zijn van afvalpapier en dienen ook weer in het
kringloopsysteem terecht te komen.
Een oud toestel verwijderen!
Wanneer u uw toestel op een dag definitief buiten werking stelt, brengt
u het naar het dichtste recyclingcentrum of naar uw speciaalzaak.
8
Page 9
Gebruiksaanwijzing
2 Milieutips
• Voor doorsnee vervuild wasgoed is een voorwasgang niet nodig. Zo
spaart u wasmiddelen, water en tijd (en belast u minder het milieu!).
• De wasmachine werkt bijzonder zuinig wanneer u de aangegeven
vulgewichten gebruikt.
• In geval van kleine washoeveelheden enkel de helft tot twee derden
van de aanbevolen dosis aan wasmiddel gebruiken.
• Dankzij een gepaste voorbehandeling kunnen vlekken en matige vervuilingen verwijderd worden. Dan kan u op een lagere temperatuur
wassen.
• Was licht tot normaal vervuilde witte was met het energiebesparend
programma.
• Vaak zijn ook wasverzachters niet nodig. Probeer het eens! Wanneer u
een droogautomaat gebruikt, wordt uw wasgoed ook zonder wasverzachter zacht en vlokkig.
• Ingeval van een gemiddelde tot een hoge waterhardheid (vanaf hardheidsgraad II, zie ”Was- en verzorgingsmiddelen”) dient u waterontharders te gebruiken.
Het wasmiddel kan dan altijd voor hardheidsgraad I (= zacht) gedoseerd worden.
9
Page 10
Gebruiksaanwijzing
Beschrijving van het toestel
Vooraanzicht
Schuiflade
voor was- en
verzorgingsmiddelen
Regelvoetjes
(in de hoogte
regelbaar);
achteraan links:
Automatisch
regelvoetje
Bedieningspaneel
Typeplaatje
(achter de vuldeur)
Vuldeur
Klep voor
afvoerpomp
Schuiflade voor was- en verzorgingsmiddelen
Hoofdwasmiddelen
(poedervormig) en
eventueel ontharders
Met de programmakeuzeknop
wordt de soort van wasgang
(waterstand, trommelbeweging,
aantal spoelbeurten, centrifugetoerental b.v.) overeenkomstig het
te wassen wasgoed alsook de
loogtemperatuur ingesteld.
UIT
Schakelt de wasmachine uit; in
alle andere standen is de machine
aangeschakeld.
WITTE WAS/BONTE WAS
Hoofdwasgang voor witte/bonte was (katoen/linnen) vanaf 30 °C tot
95 °C.
E-STAND: Energiebesparend programma bij ca. 67 °C voor licht tot nor-
2
maal vervuilde witte was, verlengde wasduur (kan niet met KORT en
VLEKKEN gecombineerd worden).
11
Page 12
Gebruiksaanwijzing
KREUKHERSTELLEND
Hoofdwasgang voor kreukherstellend wasgoed (mixtuur) vanaf 40 °C
tot 60 °C.
Stand STRIJKVRIJ: Hoofdwasbeurt bij 40 °C voor kreukherstellend wasgoed dat dankzij dit programma slechts een weinig of helemaal niet
meer gestreken moet worden.
FIJNE WAS
Hoofdwasgang voor fijne was bij 30 °C of 40 °C.
WOL /P (handwas)
Hoofdwasgang (koud tot 40 °C) voor met de machine wasbare wol alsook voor met de hand wasbaar wolgoed en zijde met het wasvoorschrift ï (handwas).
FIJN SPOELEN
Afzonderlijk kort spoelen, voor het spoelen van met de hand gewassen
textiel b.v. (2 spoelbeurten, vloeibaar wasmiddel uit het spoelvak w
wordt ingespoeld, kort centrifugeren).
STIJVEN
Afzonderlijk stijven, afzonderlijk wasverzachten, afzonderlijk impregneren van nat wasgoed (1 spoelbeurt, vloeibaar wasmiddel uit het spoelvak w wordt ingespoeld, centrifugeren).
12
POMPEN
Wegpompen van het water na een spoelstop (zonder centrifugeren).
Spoelstop betekent: Het wasgoed blijft in het laatste spoelwater liggen
3
en wordt niet gecentrifugeerd.
CENTRIFUG.
Wegpompen van het water na een spoelstop en centrifugeren, en/of
afzonderlijk centrifugeren van met de hand gewassen witte/bonte was.
KORT CENTRIFUG.
Wegpompen van het water na een spoelstop en kort centrifugeren, en/
of afzonderlijk kort centrifugeren van gevoelig textiel (kreukherstellend
wasgoed, fijne was, wol).
Page 13
Gebruiksaanwijzing
Toetsen aanvullend programma
De toetsen voor extra programma' s dienen om het
wasprogramma aan de vervuilingsgraad van het
wasgoed aan te passen. Voor normaal vervuild
wasgoed zijn de extra programma' s niet vereist.
Afhankelijk van het programma kunnen bepaalde
functies onderling worden gecombineerd.
VOORWAS
Warm voorwassen vóór de automatisch volgende
hoofdwasgang; met tussentijds centrifugeren bij
WITTE/BONTE WAS, zonder tussentijds centrifugeren bij KREUKHERSTELLENDE en FIJNE WAS.
INWEKEN
Ca. 1 uur bij 30 °C of 40 °C, naargelang het ingestelde programma. Kan
met de toets STARTTIJDKEUZE verlengd worden met max. 19 uur.
Daarna volgt automatisch de hoofdwasgang.
KORT
Kortere hoofdwas voor licht vervuild wasgoed.
VLEKKEN
Voor het wassen van sterk vervuild wasgoed of wasgoed met vlekken.
(Vlekkenzout wordt tijdens het programmaverloop op het optimale
moment ingespoeld.)
Tijdens de instelling WOL /P (handwas) kunnen de extra programma' s
3
niet ingesteld worden (eventueel ingedrukte toetsen functioneren niet).
13
Page 14
Gebruiksaanwijzing
Verbruik en wasduur
De waarden voor de geselecteerde programma' s in de volgende tabel
werden onder genormeerde omstandigheden verkregen. Voor huishoudelijke toepassingen bieden zij wel een nuttige aanwijzing.
Programmakeuzeknop/
temperatuur
WITTE/BONTE WAS 955391,65137
WITTE-/BONTE WAS 60
WITTE-/BONTE WAS 40 5440,55122
KREUKHERSTELLEND 402,5450,42102
FIJNE WAS 302,5490,4068
WOL/P (handwas) 302420,2037
1) Aanwijzing: Programma-instelling voor een controle volgens EN 60 456. De verbruikswaarden wijken al naargelang de waterdruk, -hardheid, -voedingstemperatuur, de kamertemperatuur, de soort van wasgang en de washoeveelheid, de
gebruikte wasmiddelen, schommelingen van de netspanning en de gekozen extra
functies af van de aangegeven waarden.
1)
Hoeveelheid
wasgoed
in kg
5390,89125
Water
in liter
Energie
in kWh
Aanduiding van de looptijd
De looptijd van de wasprogramma' s hangt af
3
van de gewoonten tijdens het wassen en van de
omstandigheden ter plaatse.
Zo kunnen b. v. het soort wasgoed en de hoeveelheid, het soort wasmiddel, de water- en de binnentemperatuur, enz. de duur van het
wasprogramma beïnvloeden.
De wasmachine slaat van elk programma de looptijd van de laatste
wasgangen op en berekent zo de gemiddelde looptijd van een wasgang.
Deze gemiddelde looptijd wordt bij de volgende wasbeurt op het display aangegeven.
Na meerdere wasgangen wordt de looptijd die op het display aangegeven wordt, zo aan de gewoonten tijdens het wassen en aan de omstandigheden ter plaatse aangepast.
Duur in
minuten
14
Page 15
Gebruiksaanwijzing
Wat betekent ”update”?
De wasprogramma' s van uw wasmachine worden door een software
gestuurd.
Nieuw textiel of nieuwe wasmiddelen kunnen in de toekomst nieuwe
wasprogramma' s vergen. De software kan meestal daaraan aangepast
worden.
Wanneer er nieuwe wasprogramma' s ter beschikking staan, kan u deze
ook in uw wasmachine gebruiken als u een update van uw software
laat uitvoeren.
Gelieve u tot de klantenservice te wenden voor meer informatie over
een ”update”. Ook voor de kosten van een ”update” kan u bij de klan-
tenservice terecht.
Waterbeveiliging Aqua Control +
Aqua Alarm
Ingeval van schade aan de toevoerleiding wordt de verdere watertoevoer naar de wasmachine direct aan de waterkraan geblokkeerd door
het beveiligingssysteem.
Indien er op een andere plaats water wegloopt, pompt de afvoerpomp
automatisch de wasmachine leeg – zelfs wanneer deze uitgeschakeld is.
De wasmachine hoeft enkel aan het elektriciteitsnet aangesloten te
worden. Wanneer het waterbeveiligingssysteem ingeschakeld wordt,
weerklinkt er een waarschuwingssignaal.
15
Page 16
Gebruiksaanwijzing
Vóór de eerste wasbeurt
0 Voer een wasgang zonder wasgoed uit (WITTE WAS 95 °C, met een halve
dosis aan wasmiddelen).
Zo worden eventuele productieresten aan de trommel en de detergentbak verwijderd.
De wasgang voorbereiden
Het wasgoed sorteren en voorbereiden
• Het wasgoed volgens het wasvoorschrift en de soort sorteren (zie
”Soorten wasgangen en wasvoorschriften”).
• Om beschadiging en in de war raken als gevolg van wassen te vermij-
den: Ritssluitingen sluiten, bedovertrekken en kussenslopen dichtknopen, losse linten - van schorten bijvoorbeeld - samenbinden.
• Kleding uit dubbelgelaagde stof omkeren (slaapzak, anorak enz.).
• Voor machinaal geweven gekleurd textiel alsook wol en textiel met
opgezette sieraden: de binnenzijde naar buiten draaien.
• Klein en gevoelig wasgoed (babysokjes, panty' s, bustehouders enz.) in
een wasnetje, een kussen met ritssluiting of in grotere sokken wassen.
• Gordijnen bijzonder voorzichtig behandelen. Metalen of gratige plastic manchetten verwijderen of deze in een netje of een buidel inbinden. Voor eventuele schade kunnen wij niet aansprakelijk gesteld
worden.
• Gekleurd en wit wasgoed mag niet samen in één wasgang gewassen
worden. Wit wasgoed zou anders verkleuren en/of grauw worden.
• Nieuw gekleurd wasgoed heeft vaak een kleuroverschot. Was dergelijk wasgoed de eerste keer beter apart.
• Klein en groot wasgoed mengen! Zo verbetert de waswerking en het
wasgoed wordt beter verdeeld tijdens het centrifugeren.
• Het wasgoed vóór het vullen van de wasmachine losser maken.
• Het wasgoed opengevouwen in de trommel steken.
• De wasinstructies ”afzonderlijk wassen” en ”meermaals afzonderlijk
wassen” opvolgen!
16
Page 17
Gebruiksaanwijzing
Soorten wasgangen en wasvoorschriften
De wasvoorschriften helpen bij de keuze van het correcte wasprogramma. Het wasgoed moet volgens de soort en de wasvoorschriften
gesorteerd worden. De temperatuuraanwijzingen in de wasvoorschriften zijn telkens maximale waarden.
Witte was ç
Textiel van katoen en linnen met dit wasvoorschrift is ongevoelig voor
mechanische belasting en hoge temperaturen. Voor dit wasgoed is het
programma WITTE/BONTE WAS geschikt.
Bonte was èë
Textiel van katoen en linnen met deze wasvoorschriften is ongevoelig
voor mechanische belasting. Voor dit wasgoed is het programma WITTE/
BONTE WAS geschikt.
Kreukherstellend wasgoed êí
Textiel zoals geappreteerd katoen, katoenmixturen, viscose en synthetische stoffen met deze wasvoorschriften vergt een mechanisch gezien
zachtere behandeling. Voor dit wasgoed is het programma KREUKHERSTELLEND/STRIJKVRIJ geschikt.
Fijne was ì
Textiel zoals gelaagde vezel, microvezel, viscose, synthetische stoffen en
gordijnen met dit wasvoorschrift vergt een bijzonder voorzichtige
behandeling. Voor dit wasgoed is het programma FIJNE WAS geschikt.
Wol en bijzonder gevoelig wasgoed 9 ìï
Textiel zoals wol, wolmengsels en zijde met deze wasvoorschriften is
bijzonder gevoelig voor mechanische belasting. Voor dit soort textiel is
het programma WOL /P geschikt (handwas).
Opgelet! Textiel met het wasvoorschrift ñ (niet wassen!) mag niet in
een wasmachine gewassen worden!
17
Page 18
Gebruiksaanwijzing
Was- en verzorgingsmiddelen
Welk was- en verzorgingsmiddel?
Gebruik was- en verzorgingsmiddelen die voor een wasmachine
geschikt zijn. In principe de aanwijzingen van de fabrikant naleven.
Hoeveel was- en verzorgingsmiddel?
De hoeveelheid wasmiddel hangt af van:
• van de vervuilingsgraad van het wasgoed
• van de hardheidsgraad van het leidingwater
• de hoeveelheid wasgoed
Wanneer de wasmiddelenfabrikant geen doseringen voor kleinere was-
2
beurten opgeeft, voeg dan voor een halve belading één derde minder
en voor kleine beladingen evenals STRIJKVRIJ slechts de helft van de
dosis aan wasmiddel toe die voor een volle belading aangeraden wordt.
Let op de informatie vanwege de producent omtrent het gebruik en de
dosis van de was- en verzorgingsmiddelen.
Waterontharder
Ingeval van een gemiddelde tot een hoge waterhardheid (vanaf hardheidsgraad II) moeten er ontharders gebruikt worden. De aanwijzingen
van de fabrikant naleven! Het wasmiddel dan altijd volgens hardheidsgraad I (= zacht) doseren. Voor informatie over de plaatselijke waterhardheid kan u terecht bij het bevoegde waterleidingbedrijf.
18
Omdat de waterontharder vóór het hoofdwasmiddel wordt ingebracht
2
(voorafgaande waterontharding), volstaat tachtig procent van de op de
verpakking aangegeven hoeveelheid ontharder.
Aanwijzingen over de waterhardheid
Waterhardheid in °dH
Hardheidsbereik
I – zacht0 – 7tot 1,3
II – middelhard7 – 141,3 – 2,5
III – hard14 – 212,5 – 3,8
IV – zeer hardmeer dan 21meer dan 3,8
(graad van de Duitse
waterhardheid)
Waterhardheid in mmol/l
(millimol per liter)
Page 19
Gebruiksaanwijzing
Wassen
Korte handleiding
Wassen gebeurt in volgende stappen:
0 1. Het juiste wasprogramma instellen:
– het programma en de temperatuur met de programmakeuzeschake-
2. Eventueel het centrifugetoerental veranderen/GEEN CENTR. selecteren.
3. Eventueel de STARTTIJDKEUZE instellen.
4. De laaddeur openen en met wasgoed vullen.
5. De laaddeur sluiten.
6. Waspoeder en verzorgingsmiddel in de machine gieten.
7. Het wasprogramma starten.
Als het wasprogramma ten einde is:
Opgelet! Wanneer de wasgang met spoelstop eindigde, moet vóór het
openen van de vuldeur POMPEN, CENTRIFUG. of KORT CENTRIFUG. uitgevoerd worden.
8. De laaddeur openen, het wasgoed verwijderen.
9. De wasmachine uitschakelen: De programmakeuzeknop op UIT zetten.
19
Page 20
Gebruiksaanwijzing
Wasprogramma instellen
Voor het gepaste programma, de juiste temperatuur en eventuele extra
3
programma' s voor de wasgang in kwestie: zie de ”Programmatabellen”.
0 1. De programmakeuzeknop op het
gewenste wasprogramma met de
gewenste temperatuur instellen.
Op het multidisplay wordt de vermoedelijke duur van het ingestelde programma in minuten
aangegeven.
Deze tijd is veranderlijk richttijd.
2. Eventueel extra programma(' s) selecteren:
De aanduiding van het geselecteerde extra
programma brandt.
– Druk op de overeenstemmende toetsen, om de
instellingen te wijzigen.
– Voor het deselecteren nogmaals op de toets
drukken.
20
Page 21
Gebruiksaanwijzing
Het toerental van centrifugeren wijzigen/spoelstop kiezen
0 Eventueel het centrifugetoerental voor het eind-
centrifugeren veranderen/GEEN CENTR.
selecteren:
De toets centrifugetoerental/GEEN CENTR. blijven
indrukken tot de aanduiding van het gewenste
centrifugetoerental (en/of van GEEN CENTR.)
brandt.
Wanneer u GEEN CENTR. instelt, blijft het wasgoed
in het laatste spoelwater liggen en wordt er niet gecentrifugeerd.
Wanneer u het toerental van centrifugeren niet wijzigt, wordt het eind-
3
centrifugeren automatisch aan het wasprogramma aangepast.
– WITTE/BONTE WAS1800 rotaties per minuut
– KREUKHERSTELLEND/STRIJKVRIJ1200 rotaties per minuut
– FIJNE WAS 1200 rotaties per minuut
– WOL /P (handwas)1200 rotaties per minuut
Het toerental voor het tussencentrifugeren is afhankelijk van het gekozen programma en kan niet worden gewijzigd.
De starttijdkeuze instellen
0 Eventueel de starttijdkeuze instellen:
De toets STARTTIJDKEUZE blijven indrukken tot de gewenste startvertraging op
het multidisplay aangegeven wordt,
bijvoorbeeld12h voor een vertraging van
de programmastart van 12 uur.
Wanneer er19h aangegeven wordt en u nogmaals drukt, wordt de
looptijd van het ingestelde wasprogramma afgebeeld (aanduiding in
minuten, b. v.119). In deze stand is er geen starttijdkeuze ingesteld.
Is de toets INWEKEN ingedrukt, dan bepaalt de starttijdkeuze de weekduur. (Zonder starttijdkeuze bedraagt de weekduur ca. 1 uur.)
21
Page 22
Gebruiksaanwijzing
De vuldeur openen en sluiten
0 Openen: Op de toets DEUR/LICHT drukken.
De vuldeur springt open.
0 Sluiten: De vuldeur goed toedrukken
De aanduiding DEUR/LICHT bij ingeschakeld toestel geeft aan dat de
laaddeur kan geopend worden:
– groen: De deur kan geopend worden (dat is niet het geval wanneer
de programmabeveiliging geactiveerd is, zie daartoe het
hoofdstuk ”Programmabeveiliging”)
– uit:De deur kan momenteel niet geopend worden
– rood:De deur is open
Bij een geopende vuldeur wordt de wastrommel verlicht. De verlichting
3
gaat automatisch uit na ca. 3 minuten.
Wasgoed in de machine stoppen
Voor de maximale vulgewichten: zie de ”Programmatabellen”.
3
Voor aanwijzingen omtrent de correcte voorbereiding van het wasgoed:
zie ”Het wasgoed sorteren en voorbereiden”.
0 1. Wasgoed sorteren en voorbereiden.
2. De vuldeur openen: Op de toets DEUR/LICHT drukken. De deur springt
open.
3. Wasgoed insteken.
Opgelet! Bij het sluiten van de deur geen wasgoed inklemmen! Het
textiel en/of de wasmachine kunnen beschadigd raken!
4. Vuldeur goed sluiten.
22
Page 23
Was-/verzorgingsmiddelen toevoegen
Voor aanwijzingen omtrent was- en verzorgingsmiddelen: zie het
3
hoofdstuk ”Was- en verzorgingsmiddelen”.
0 1. De wasmiddelschuiflade openen: in de
klep onderaan de schuiflade grijpen (1),
de schuiflade tot aan de aanslag uittrekken (2).
2. Waspoeder/verzorgingsmiddel ingieten.
Vak voor vlekkenzout
Vak voor poedervormig
hoofdwasmiddel
(Wanneer u waterontharder gebruikt en
het rechtervak voor voorwas/weekmiddelen gebruikt, doe de waterontharder
voor het hoofdwasmiddel dan in het
linkervak.)
Gebruiksaanwijzing
Vak voor vloeibare
verzorgingsmiddelen
(Wasverzachter, spoelmiddel, stijfsel)
Opgelet! Het vak maximaal tot aan
het merkteken MAX vullen. Dikvloeibaar wasmiddel
eventueel tot aan het merkteken MAX verdunnen,
poedervormig stijfsel oplossen.
Vak voor voorwasmiddelen/ weekmiddelen
(enkel voor de extra programma' s VOORWAS en/of INWEKEN)
of voor waterontharders
3. Lade volledig in de machine schuiven.
Bij het gebruik van vloeibare wasmiddelen/ tabletten:
3
Vloeibare wasmiddelen en/of tabletten met behulp van het door de
wasmiddelfabrikant meegeleverde doseerbakje toevoegen. De aanwijzingen op de verpakking naleven.
23
Page 24
Gebruiksaanwijzing
Start het wasprogramma
0 1. Controleren of de waterkraan geopend is.
2. Het wasprogramma starten: Op de toets START/
PAUZE drukken.
Het wasprogramma wordt gestart of start na
verloop van de ingestelde starttijdkeuze.
Wanneer de aanduiding DEUR/LICHT bij het indrukken van de toets
3
START/PAUZE rood knippert, dan is de vuldeur niet correct gesloten. De
vuldeur goed dichtdrukken en nogmaals op de toets START/PAUZE
drukken.
ingeval van ingestelde starttijdkeuze:
De ingestelde starttijdkeuze loopt af, op het multidisplay wordt de resterende tijdsduur tot aan de programmastart (telkens in volle uren)
aangegeven. Tijdens deze tijdsduur kan u nog wasgoed bijvoegen of de
starttijdkeuze veranderen en/of afbreken.
• Wasgoed bijvoegen: Op de toets START/PAUZE drukken, de vuldeur
kan geopend worden. Daarna de deur sluiten en weer op de toets
START/ PAUZE drukken.
• De starttijdkeuze veranderen en/of afbreken: De toets STARTTIJD-
KEUZE blijven indrukken tot de gewenste tijdsduur aangegeven
wordt; bij aanduiding van de programmaduur (aanduiding in minuten, b.v.119) start het wasprogramma zonder uitstel.
24
Page 25
Gebruiksaanwijzing
Verloop van het wasprogramma
Het programmaverloopdisplay
Vóór de start worden de uit te voeren programmastappen aangegeven door het programmaverloopdisplay. Tijdens het wasprogramma wordt de actuele
programmastap aangegeven.
Multidisplay
De te verwachten resterende looptijd (in minuten) wordt tot aan het programma-einde op het
multidisplay aangegeven.
In geval van automatische aanpassing van het programma door de stu-
3
ring van de wasautomaat (hoeveelheid en soort wasgoed, detectie van
onbalans, bijzondere spoelgang, enz.) kan de telling van de resttijd
gestopt of gecorrigeerd worden.
Het toerental van het centrifugeren wijzigen
Tijdens het wasprogramma kan het centrifugetoerental gewijzigd en
kan GEEN CENTR. ingesteld worden.
Andere instellingen kunnen niet worden gewijzigd.
Programma afbreken
0 Draai de programmakeuzeschakelaar in de stand UIT om het waspro-
gramma voortijdig te onderbreken.
Met behulp van de toets START/ PAUZE kan een wasprogramma op elk
3
moment onderbroken en door een volgende toetsdruk opnieuw verdergezet worden.
De wasgang is afgelopen/het wasgoed verwijderen
Wanneer een wasprogramma beëindigd is, geeft de aanduiding van het
programmaverloop EINDE aan.
• Wanneer het programma STRIJKVRIJ ingesteld werd, volgt er na het
programma-einde nog een kreukherstellende fase van ca. 30 minuten. Op het multidisplay wordt daarbij nog de resterende duur aangegeven en de aanduiding EINDE brandt. Tijdens de kreukherstellende
fase kan u de vuldeur op eender welk moment openen en het wasgoed uithalen.
• Wanneer GEEN CENTR. geselecteerd werd, knippert de aanduiding
naast de toets START/ PAUZE.
25
Page 26
Gebruiksaanwijzing
0 1. Na een spoelstop dient het water eerst weggepompt te worden:
– Ofwel op de toets START/PAUZE drukken (het water wordt wegge-
pompt en het wasgoed overeenkomstig het afgelopen programma
gecentrifugeerd; met de toets Centrifugetoerental/GEEN CENTR. kan
het centrifugetoerental ook tijdens het centrifugeren nog veranderd
worden), of
– de programmakeuzeknop op POMPEN draaien en op de toets START/
PAUZE drukken (het water wordt zonder centrifugeren weggepompt),
of
– de programmakeuzeknop op CENTRIFUG. of KORT CENTRIFUG.
draaien en op de toets START/PAUZE drukken (het water wordt weggepompt en het wasgoed gecentrifugeerd of kort gecentrifugeerd.
Aan het einde van deze programmastap brandt de aanduiding EINDE .
2. Vuldeur openen.
Van zodra de aanduiding naast de toets DEUR/LICHT groen brandt, kan
de vuldeur geopend worden (dat is niet het geval wanneer de programmabeveiliging geactiveerd is, zie daartoe ”Programmabeveiliging”).
3. Wasgoed uitnemen.
4. Draai de programmakeuzeschakelaar in de stand UIT.
5. De wasmiddelschuiflade na het wassen iets uittrekken zodat deze kan
drogen. De vuldeur laten aanstaan opdat de wasmachine zou kunnen
uitluchten.
26
Wanneer de aanduiding OVERDOS. brandt, werd er in het
3
afgelopen wasprogramma teveel wasmiddel gebruikt.
Tijdens de volgende wasgang de door de wasmiddelenfabrikant aangegeven doseringen alsook het vulgewicht naleven!
Opgelet! Wanneer de wasmachine gedurende lange tijd niet wordt
gebruikt:
De waterkraan sluiten en de stekker van de wasmachine uit het stopcontact halen. (De waterbeveiliging Aqua Control met Aqua Alarm
functioneert niet ingeval van een onderbroken stroomtoevoer.)
Page 27
Gebruiksaanwijzing
Programmatabellen
Wassen
Hierna worden niet alle mogelijke maar enkel de doorgaans gebruikelijke en zinvolle instellingen beschreven.
Soort wasgang,
wasvoorschriften
Witte was
ç
Energiebesparend
programma:
Witte was ç
Bonte was
èë
Kreukherstellend
êí
Fijne was
ì
Max. vulgewicht
(drooggewicht)
5kg
5kg
5kg
2,5kg
1kg
2,5kg
(en/of. 15-20m
gordijnen)
Programmakeuzeknop
1)
2
temperatuur
WITTE/BONTE WAS
95
WITTE/BONTE WAS
E-STAND
WITTE/BONTE WAS
30 tot 60
KREUKHERSTELLEND
40 tot 60
STRIJKVRIJ
40
FIJNE WAS
30, 40
2)
Beschikbare
extra
programma' s
VOORWAS
INWEKEN
KORT
VLEKKEN
VOORWAS
INWEKEN
VOORWAS
INWEKEN
KORT
VLEKKEN
VOORWAS
INWEKEN
KORT
VLEKKEN
VOORWAS
INWEKEN
KORT
VLEKKEN
Wol/handwas
9 ìï
1) Een emmer van 10liter bevat ongeveer 2,5kg droge was (katoen).
2) Enkel bij naleving van het vulgewicht van 1kg worden kreuken in het wasgoed in
een hoge mate voorkomen.
5 tot 7 gemakkelijk te wassen overhemden voor heren wegen ongeveer 1kg
droge was.
2kg
P
WOL
KOUD tot 40
27
Page 28
Gebruiksaanwijzing
Afzonderlijk wasverzachten/stijven/impregneren
Soort wasgoed
Witte/bonte was5kgSTIJVEN
Max. vulgewicht
(drooggewicht)
Afzonderlijk spoelen
Soort wasgoed
Witte/bonte was5kg
Kreukherstellend2,5kg
Fijne was2,5kg
Wol/handwas2kg
Max. vulgewicht
(drooggewicht)
Afzonderlijk centrifugeren
Soort wasgoed
Witte/bonte was5kgCENTRIFUG.
Kreukherstellend2,5kg
Max. vulgewicht
(drooggewicht)
Programmakiezer
Programmakiezer
FIJN SPOELEN
Programmakiezer
28
KORT CENTRIFUG.Fijne was2,5kg
Wol/handwas2kg
Page 29
Gebruiksaanwijzing
Reinigen en verzorgen
Bedieningspaneel
Opgelet! Gebruik geen verzorgingsmiddelen voor meubilair of aggres-
sieve reinigingsmiddelen om het bedieningspaneel en onderdelen ervan
te reinigen.
0 Bedieningspanelen met een natte doek afvegen. Gebruik daartoe
gewoon warm water.
Lade wasmiddel
De wasmiddellade moet nu en dan worden schoongemaakt.
0 1. Trek de wasmiddellade uit tot aan de aanslag.
2. Trek dan even kort aan de lade zodat ze uit de machine loskomt.
3. Het vakje voor wasverzachter uit
het middelste vak verwijderen.
4. Het vakje voor wasverzachter onder
stromend water reinigen.
5. De spoelvakken met warm water
van aan de achterzijde reinigen.
Daartoe kan best een flessenwisser
gebruikt worden.
6. Het vakje voor wasverzachter tot
aan de aanslag insteken zodat dit
vastzit.
29
Page 30
Gebruiksaanwijzing
7. De volledige spoelzone van de wasmachine, in het bijzonder ook de
sproeiers bovenaan de spoelkamer,
met een borstel reinigen.
8. De wasmiddelschuiflade in de
geleiderrails aanbrengen en
inschuiven.
Wastrommel
De wastrommel is van roestvrij staal. Roestende vreemde voorwerpen in
het wasgoed kunnen roestafzettingen in de trommel veroorzaken.
Opgelet! De trommel van roestvrij staal niet met zuurhoudende ontkalkingsmiddelen, chloor- of ijzerhoudende schuurmiddelen of staalwol
reinigen. Onze klantenservice kan u de geschikte reinigingsmiddelen
bezorgen.
0 Eventuele roestafzettingen in de trommel met een poetsmiddel voor
roestvrij staal verwijderen.
Laaddeur
0 Controleer regelmatig of er geen resten of vreemde voorwerpen zijn
achtergebleven in de rubberen ring achter de laaddeur. In voorkomend
geval moeten deze voorwerpen worden verwijderd.
30
Page 31
Gebruiksaanwijzing
Wat te doen als ...
Oplossen van storingen
Probeer ingeval van een storing het probleem zelf te verhelpen met
behulp van de onderstaande aanwijzingen. Wanneer u op de klantenservice een beroep moet doen voor één van de onderstaande storingen
of om een foutieve bediening te verhelpen, dan is het bezoek van de
technicus van de klantenservice ook tijdens de garantieperiode niet
gratis.
• Wanneer de foutcode C1 of C2 op het multi-
display aangegeven wordt, kan u de storing
eventueel zelf verhelpen (zie de onderstaande
storingstabel).
Druk na het verhelpen van de storing op de toets START/ PAUZE.
Indien de foutcode opnieuw aangegeven wordt, neem dan contact op
met de klantenservice.
• Voor alle andere aangegeven defecten (C en een getal of een letter)
dient u de klantenservice te verwittigen en de foutcode mee te delen.
ProbleemMogelijke oorzakenOplossing
De wasmachine werkt
niet.
De vuldeur kan niet
gesloten worden.
De netstekker is niet ingestoken.
De zekering van de elektrische installatie is niet in
orde.
De laaddeur is niet goed
gesloten.
De toets START/ PAUZE werd
niet lang genoeg ingedrukt.
Het kinderslot is vergrendeld.
Steek de stekker in het stopcontact.
Vervang de zekeringen.
De vuldeur sluiten; De sluiting moet hoorbaar vastklikken.
De toets START/ PAUZE blijven indrukken totdat het
programma begint.
Hef het kinderslot op (zie het
hoofdstuk „Kinderslot").
31
Page 32
Gebruiksaanwijzing
ProbleemMogelijke oorzakenOplossing
Er is geen watertoevoer.
De foutcode
wordt aangegeven.
De wasautomaat trilt
of beweegt tijdens de
werking.
Het loogwater van de
hoofdwas schuimt
sterk.
(1
De waterkraan is niet geopend.
De zeef in de schroefverbinding van de toevoerslang is
verstopt.
De in de hoogte regelbare
voetjes zijn niet correct ingesteld.
De trommel bevat niet voldoende wasgoed (b.v. slechts
een badjas).
Het water kon vóór het centrifugeren niet volledig weggepompt worden omdat
de afvoerslang geknikt is
of
omdat de afvoerpomp
verstopt is.
Er werd waarschijnlijk teveel
wasmiddel toegevoegd.
Draai de waterkraan open.
Waterkraan sluiten. De slang
van de waterkraan losschroeven, de zeef verwijderen en
deze onder stromend water
reinigen.
De regelvoetjes overeenkomstig de instructies voor plaatsing en aansluiting instellen.
Dit heeft geen invloed op de
werking.
Controleer de ligging van de
afvoerslang en verwijder de
eventuele knik uit de slang
of reinig de afvoerpomp en
verwijder eventuele vreemde
voorwerpen uit het pomphuis.
Doseer het wasmiddel volgens de instructies van de
fabrikant.
32
Page 33
Gebruiksaanwijzing
ProbleemMogelijke oorzakenOplossing
Er loopt water vanonder de wasmachine.
De wasverzachter werd
niet ingespoeld, het
vakje w voor verzorgingsmiddelen is met
water gevuld.
De schroefverbinding van de
toevoerslang werd niet voldoende aangedraaid.
De afvoerslang is niet goed
aangesloten.
Het deksel van de afvoerpomp is niet goed gesloten.
Er zit wasgoed in de vuldeur
geklemd.
De noodaftapslang werd niet
op een correcte wijze aangesloten en/of is lek.
De zeef in het vak voor verzorgingsmiddelen is niet correct aangebracht of is
verstopt.
De toevoerslang vastschroeven.
De afvoerslang controleren
en eventueel vernieuwen.
Sluit het deksel correct.
Stop het programma, verwijder het wasgoed van tussen
de deur en herstart het programma.
De noodaftapslang op een
correcte wijze aansluiten (zie
het hoofdstuk „Een noodaftap uitvoeren“). Is de noodaftapslang lek, dan dient u
de klantenservice te contacteren.
De wasmiddelschuiflade reinigen, de zeef correct vastzetten.
Het wasgoed is sterk
verkreukeld.
Er werd waarschijnlijk teveel
wasgoed ingebracht.
Het maximale vulgewicht
naleven (zie de programmatabellen). Kies voor kreukherstellend textiel het
programma STRIJKVRIJ.
33
Page 34
Gebruiksaanwijzing
ProbleemMogelijke oorzakenOplossing
Het wasgoed is niet
voldoende uitgezwierd, er is duidelijk
nog water in de trommel achtergebleven.
De foutcode
wordt afgebeeld.
De vuldeur kan niet
geopend worden bij
ingeschakelde machine.
In de wasmiddelschuiflade vormen er zich
wasmiddelrestanten.
(2
Er is een knik in de afvoerslang.
De maximale pomphoogte
(opvoerhoogte van 1m vanaf
het standvlak van de wasmachine) wordt overschreden.
De afvoerpomp is verstopt.
Ingeval van aansluiting aan
een sifon: De sifon is verstopt.
De deur is om veiligheidsredenen vergrendeld (de aan-
duiding DEUR/LICHT
niet).
De programmabeveiliging is
ingeschakeld.
De waterkraan is niet volledig opengedraaid.
De zeef in de schroefverbinding van de toevoerslang aan
de waterkraan of aan de
wasmachine is verstopt.
brandt
Verwijder de knik.
Wend u tot de klantenservice
die voor opvoerhoogtes van
meer dan 1m een speciale
set als extra toebehoren aanbiedt.
Schakel het toestel uit, trek
de stekker uit het stopcontact en reinig de afvoerpomp.
Reinig de sifon.
Wacht tot de aanduiding
DEUR/LICHT groen brandt.
De programmabeveiliging
uitschakelen (zie het hoofdstuk ”Programmabeveiliging”).
Draai de waterkraan volledig
open.
Waterkraan sluiten. De toevoerslang van de waterkraan
en van de wasmachine losschroeven en de zeef reinigen.
34
Het spoelwater is niet
helder.
De overeenstemmende
indicator gaat niet
branden wanneer een
toets van een aanvullend programma wordt
ingedrukt.
De oorzaak is vermoedelijk
toe te schrijven aan een te
hoog silicaatgehalte van het
wasmiddel.
Het geselecteerde aanvullende programma is niet
combineerbaar met het ingestelde programma.
Dit heeft geen negatieve uitwerking op het spoelen, evtl.
vloeibare wasmiddelen
gebruiken.
Maak een andere keuze.
Page 35
Gebruiksaanwijzing
ProbleemMogelijke oorzakenOplossing
Verloopindicator knippert continu.
De programmabeveiliging is
ingeschakeld; tijdens de wasgang werd de programmakeuzeknop verdraaid.
De programmakeuzeknop op
de oorspronkelijke stand
terugdraaien (zie ”Program-
mabeveiliging”).
Het wasresultaat is niet bevredigend
Wanneer het wasgoed grauw is en er zich kalk in de trommel heeft
neergezet
• Er werd te weinig wasmiddel gebruikt.
• Er werd een verkeerd wasmiddel gebruikt.
• Sterk vervuilde was werd vooraf niet behandeld.
• Er werd een verkeerd programma of een verkeerde temperatuur
gekozen.
• Tijdens het gebruik van een zelf samen te stellen wasmiddel werden
de afzonderlijke componenten niet in de juiste verhouding gemengd.
Wanneer het wasgoed nog grauwe vlekken vertoont
• Er werd niet voldoende wasmiddel gebruikt voor het wassen van lin-
nen waarop vlekken van zalf, vet of olie zaten.
• Er werd een te lage temperatuur geselecteerd.
• Een vaak voorkomende oorzaak is dat er wasverzachter – in het bij-
zonder deze in geconcentreerde vorm – op het wasgoed terechtgekomen is. Zulke vlekken zo snel mogelijk uitwassen en de wasverzachter
in kwestie omzichtig gebruiken.
Er blijft nog schuim achter na de laatste spoelbeurt
• Moderne wasmiddelen kunnen ook in de laatste spoelbeurt noch
schuim aanmaken. Het wasgoed is desondanks voldoende gespoeld.
• Er werd te veel wasmiddel gebruikt.
Er blijven witte resten op het wasgoed achter
• Het betreft onoplosbare substanties van moderne wasmiddelen.
Deze zijn niet het gevolg van een ontoereikende spoelwerking.
Het wasgoed uitschudden of uitborstelen. Misschien moet u het wasgoed in de toekomst vóór het wassen omkeren. Het gebruikte wasmiddel controleren, eventueel een vloeibaar wasmiddel gebruiken.
35
Page 36
Gebruiksaanwijzing
Maak de machine leeg overeenkomstig de voorschriften
voor noodgevallen
• Wanneer het waswater niet meer wordt weggepompt, moet de
machine overeenkomstig de voorschriften voor noodgevallen worden
leeggemaakt.
• Wanneer de wasmachine zich in een aan vorst blootstaande ruimte
bevindt, dient er bij gevaar voor vorst een noodaftap uitgevoerd te
worden. Daarenboven: de toevoerslang van de waterkraan losschroeven en op de vloer leggen, de afvoerslang laten leeglopen.
Waarschuwing! De wasmachine vóór de noodaftap uitschakelen en de
1
netstekker losmaken!
Opgepast! Het water dat uit de noodaftapslang loopt, kan heet zijn.
Verbrandingsgevaar! Laat het water vóór een noodaftap eerst afkoelen!
0 1. Een vlak verzamelvat klaarzetten om het weglopende water op te van-
gen.
2. De klep die zich rechts op het sokkelpaneel bevindt, naar beneden openklappen en het water aftappen.
3. De noodaftapslang uit de houder verwijderen.
4. Plaats de opvangbak onder de opening.
5. De sluitdop van de noodaftapslang los-
maken door deze tegen de wijzers van
de klok in te draaien en verwijderen.
Het water loopt weg. Naargelang de
hoeveelheid water kan het nodig zijn
dat het verzamelvat meermaals geleegd
wordt. Daartoe de noodaftapslang tussentijds weer afsluiten met de sluitdop.
36
Page 37
Gebruiksaanwijzing
Wanneer het waswater volledig is weggelopen:
6. De sluitstop goed in de noodaftapslang schuiven en met de wijzers van
de klok mee vastdraaien.
7. De noodaftapslang weer in de houder hangen.
8. Plaats het klepje weer terug op het sokkelpaneel en sluit.
Reinigen van de afvoerpomp
Waarschuwing! De wasmachine vóór de reiniging van de afvoerpomp
1
uitschakelen en de netstekker losmaken!
0 1. Eerst een noodaftap uitvoeren (zie het voorgaande hoofdstuk ”Een
noodaftap uitvoeren”).
2. Vóór het deksel van de afvoerpomp een dweil op de vloer leggen. Er kan
restwater weglopen.
3. Het deksel van de afvoerpomp tegen de
wijzers van de klok in losschroeven en
verwijderen.
4. Eventueel vreemde voorwerpen uit het
pomphuis verwijderen.
5. Het deksel terugplaatsen. Het lijf van
het deksel zijdelings in de geleidingssleuf inbrengen en het deksel met de
wijzers van de klok mee vastschroeven.
6. De noodaftapslang afsluiten en in de
houder hangen.
7. Sluit de klep.
37
Page 38
Gebruiksaanwijzing
Openen van de laaddeur in noodgevallen
Wanneer de vuldeur niet meer open gaat, kan deze met behulp van de
noodontgrendeling geopend worden.
0 1. Wanneer er in het kijkvenster van de vuldeur water zichtbaar is, eerst
een noodaftap uitvoeren (zie het hoofdstuk ”Een noodaftap uitvoeren”).
2. De klep aan de rechterkant van het sokkelpaneel naar beneden openklappen.
3. De draaiknop met behulp van een
muntstuk met de wijzers van de klok
mee draaien. De vuldeur springt open.
Aanvullende spoelgang (SPOELEN+)
De wasautomaat is op een uiterst zuinig waterverbruik ingesteld. Voor
mensen met een allergie kan het echter van nut zijn om het wasgoed
met meer water te spoelen.
Wanneer deze functie ingesteld is, volgt er een extra spoelbeurt tijdens
3
de programma' s WITTE/BONTE WAS, KREUKHERSTELLEND/STRIJKVRIJ
en FIJNE WAS .
Bij de levering van het toestel is er geen extra spoelgang ingesteld.
Een extra spoelgang instellen:
0 1. De programmakeuzeschakelaar op KORT CENTRIFUG. draaien.
2. De toets INWEKEN gedurende minstens 5 seconden ingedrukt houden.
Nadat de toets 5 seconden ingedrukt werd, knippert SPOELEN
indicatie van het programmaverloop gedurende 5 seconden.
3. Wanneer SPOELEN
Wanneer het knipperen ophoudt, is de extra spoelbeurt ingesteld. De
extra spoelbeurt blijft ingesteld tot deze weer opgeheven wordt.
Wanneer de aanvullende spoelgang ingesteld is, brandt de indicatie
SPOELEN
gang op de indicatie van het programmaverloop.
4. Indien u wil controleren of de extra spoelbeurt ingesteld is:
– De programmakeuzeschakelaar op KORT CENTRIFUG. draaien.
– De toets INWEKEN kort indrukken.
Wanneer SPOELEN+ op de indicatie van het programmaverloop knippert, is de aanvullende spoelgang ingesteld.
38
+ vóór de programmastart en tijdens de aanvullende spoel-
+ knippert, de toets INWEKEN loslaten.
+ op de
Page 39
Gebruiksaanwijzing
Een extra spoelgang opheffen:
0 1. De programmakeuzeschakelaar op KORT CENTRIFUG. draaien.
2. De toets INWEKEN gedurende minstens 5 seconden ingedrukt houden.
Onmiddellijk bij het indrukken van de toets knippert SPOELEN
programmaverloopdisplay. Na 5 seconden houdt SPOELEN
knipperen en brandt constant gedurende nogmaals 5 seconden.
3. Wanneer SPOELEN
Nadat SPOELEN
heven.
Door een extra spoelbeurt in te stellen, neemt het waterverbruik en de
3
programmaduur toe.
+ constant brandt, de toets INWEKEN loslaten.
+ niet meer brandt, is de aanvullende spoelgang opge-
+ op met
Afkoeling van het waswater
Het kan noodzakelijk zijn om het waswater vóór het wegpompen af te
koelen om thermische beschadiging van de plastic afvoerleidingen te
vermijden.
Het water wordt vóór het wegpompen aan het einde van de hoofdwas-
3
gang afgekoeld (door de toevoer van koud water).
(Deze instelling is enkel actief bij WITTE/BONTE WAS bij een temperatuur van meer dan 40 °C.)
Bij de levering van het toestel is waterafkoeling niet ingesteld.
+ op het
De waterafkoeling instellen:
0 1. De programmakeuzeschakelaar op KORT CENTRIFUG. draaien.
2. De toets VOORWAS gedurende minstens 5 seconden ingedrukt houden.
Nadat de toets gedurende 5 seconden ingedrukt werd, knippert
HOOFDWAS op het programmaverloopdisplay gedurende 5 seconden.
3. Wanneer HOOFDWAS knippert, de toets VOORWAS loslaten.
Wanneer het knipperen ophoudt, is de afkoeling van het water ingesteld. De afkoeling van het water is zolang ingesteld tot deze weer
opgeheven wordt.
4. Wanneer u wil nagaan of de afkoeling ingesteld is:
– De programmakeuzeschakelaar op KORT CENTRIFUG. draaien.
– De toets VOORWAS kort indrukken.
Wanneer HOOFDWAS knippert op de aanduiding van het programmaverloop, is de afkoeling ingesteld.
39
Page 40
Gebruiksaanwijzing
De afkoeling opheffen:
0 1. De programmakeuzeschakelaar op KORT CENTRIFUG. draaien.
2. De toets VOORWAS gedurende minstens 5 seconden ingedrukt houden.
Onmiddellijk bij het indrukken van de toets knippert HOOFDWAS op het
programmaverloopdisplay. Na 5 seconden houdt HOOFDWAS op met
knipperen en brandt constant gedurende 5 seconden.
3. Wanneer HOOFDWAS constant brandt, de toets VOORWAS loslaten.
Nadat HOOFDWAS ophoudt met branden, is de afkoeling opgeheven.
Door afkoeling van het water in te stellen, neemt het waterverbruik en
3
de programmaduur toe.
Extra spoelgang en waterafkoeling
Extra spoelbeurt en afkoeling van het water kan u combineren. Instellen zoals bij ”Extra spoelbeurt” en ”Afkoeling van het water”.
40
Page 41
Gebruiksaanwijzing
Programmabeveiliging
Om een programma-instelling tegen een ongewenste verandering (b.v.
verdraaien van de programmakeuzeknop, op de toetsen voor extra
programma' s drukken, enz.) te beveiligen, kan u de programmabeveiliging inschakelen. Zo voorkomt u dat uw wasgoed beschadigd raakt.
Het in- en uitschakelen van de programmabeveiliging is op elk moment
3
tijdens een programma mogelijk.
Programmabeveiliging instellen:
0 1. Gewenste wasprogramma instellen.
2. Op de toets START/PAUZE drukken om het programma te starten.
3. De toets VOORWAS en de toets INWEKEN gedurende 5 seconden tege-
lijkertijd ingedrukt houden.
Het programmaverloopdisplay knippert gedurende 5 seconden;
De programmabeveiliging is ingeschakeld.
Zolang de programmabeveiliging ingeschakeld is, kan u geen andere
3
instellingen uitvoeren. De deur kan niet met behulp van de toets DEUR/
LICHT geopend worden. Ook nadat de wasgang beëindigd is, dient u
eerst de programmabeveiliging uit te schakelen vooraleer u de deur kan
openen.
Wanneer er tijdens een wasgang geprobeerd wordt om de gekozen
instelling door het indrukken van een toets te veranderen, knippert het
programmaverloopdisplay gedurende 5 seconden.
Wanneer iemand tracht om de geselecteerde instelling door middel van
de programmakeuzeschakelaar te veranderen, blijft de indicator van
het programmaverloop knipperen tot de programmakeuzeschakelaar
weer in de oorspronkelijke stand werd teruggedraaid. Dit heeft geen
gevolgen voor de wascyclus.
De programmakeuzeschakelaar moet zich in de oorspronkelijke stand
3
bevinden voordat u de programmabeveiliging kan opheffen.
Programmabeveiliging opheffen:
0 De toets VOORWAS en de toets INWEKEN gedurende 5 seconden tege-
lijkertijd ingedrukt houden. Het programmaverloopdisplay knippert
gedurende 5 seconden, daarna brandt het constant gedurende
5 seconden. De programmabeveiliging is uitgeschakeld.
41
Page 42
Gebruiksaanwijzing
Kinderslot
Bij ingeschakeld kinderslot kan de
vuldeur niet meer gesloten en kan
er geen wasprogramma meer
gestart worden.
Het kinderslot inschakelen:
0 De draaiknop (aan de binnenzijde
van de vuldeur) met behulp van
een muntstuk met de wijzers van
de klok mee tot aan de aanslag
draaien.
Waarschuwing! De draaiknop
1
mag zich na het instellen niet in
een verzonken stand bevinden
omdat het kinderslot dan niet
actief is. De draaiknop moet uitspringen zoals in de afbeelding te
zien is.
Het kinderslot uitschakelen:
0 De draaiknop tegen de wijzers van
de klok in tot aan de aanslag draaien.
42
Page 43
Instructies voor plaatsing en aansluiting
INSTRUCTIES VOOR PLAATSING EN
AANSLUITING
Veiligheidsvoorschriften voor de installatie
• De wasmachine niet op de voorzijde noch op de rechterzijde (van
vooraan gezien) kantelen. Elektrische onderdelen zouden nat kunnen
worden!
• Controleer de wasmachine op transportschade. Een beschadigde was-
machine mag u in geen geval aansluiten. Wend u in geval van schade
tot uw leverancier.
• Zorg ervoor dat alle delen van de transportbeveiliging verwijderd zijn
en dat de spatwaterbeveiliging aan de wasmachine aangebracht is,
zie ”De transportbeveiliging verwijderen”. Anders kan de wasmachine
of meubilair in de nabijheid tijdens het centrifugeren beschadigd
raken.
• De stekker altijd in een reglementair geïnstalleerde veiligheidswand-
contactdoos steken.
• Bij een vaste aansluiting: Een vaste aansluiting mag enkel door een
erkende vakman uitgevoerd worden.
• Controleer voor de inbedrijfstelling of de nominale spanning en de
stroomsoort die op het typeplaatje van het toestel zijn aangegeven
overeenkomen met de netspanning en stroomsoort op de plaats van
opstelling. De noodzakelijke elektrische beveiliging staat eveneens
vermeld op het typeplaatje.
• De voedingsleiding mag enkel door de klantenservice of een erkende
vakman vervangen worden.
43
Page 44
Instructies voor plaatsing en aansluiting
Plaatsing van de wasmachine
Wasmachines met een afgerond scherm mogen niet ingebouwd wor-
3
den.
De wasmachine transporteren
• Leg de wasmachine niet op de voorzijde noch op de rechterzijde neer
(van vooraan gezien). Anders kunnen bepaalde elektrische onderdelen
nat worden.
• De wasmachine nooit zonder transportbeveiliging verplaatsen. De
transportbeveiliging pas op de plaats van opstelling verwijderen!
Door de wasmachine zonder transportbeveiliging te verplaatsen, kan
deze beschadigd raken.
• De wasmachine nooit aan de geopende vuldeur evenmin aan de
sokkel opheffen.
Ingeval van transport met behulp van een steekwagentje:
• Het steekwagentje enkel van aan de zijkant aanbrengen. De schop
van het steekwagentje mag niet langer dan 24cm zijn, zoniet kan de
vlotterschakelaar beschadigd raken.
De transportbeveiliging verwijderen
Opgelet! Vooraleer de wasma-
chine in werking te stellen, dient
de transportbeveiliging absoluut
verwijderd te worden! Berg alle
onderdelen van de transportbeveiliging zorgvuldig op voor een
eventueel later transport (verhuis).
0 1. Beide slangklemmen aan de ach-
terzijde van de wasmachine openen en de slangen evenals het
netsnoer uitnemen.
44
Page 45
Instructies voor plaatsing en aansluiting
2. Beide slangklemmen in één ruk
van de wasmachine lostrekken.
Speciale sleutel E en de sluitdop-
3
pen D (2 stuks) en G (1 stuk) zijn
bij de wasmachine gevoegd.
3. De twee schroeven A met behulp
van de speciale sleutel E losschroeven.
4. De vier schroeven B met behulp
van de speciale sleutel E losschroeven.
5. De transportrail C verwijderen.
6. De vier schroeven B opnieuw
vastschroeven.
7. De twee grote gaten met behulp
van de sluitdoppen D afsluiten.
Opgelet! Sluitdoppen zo hard
indrukken dat zij in de achterwand vastklikken (beveiliging van de binnenkant van de wasmachine
tegen spatwater).
8. Schroef F incl. huls, drukveer en
onderlegplaat met behulp van de
speciale sleutel E verwijderen.
9. Het gat door middel van de
sluitdop G afsluiten.
Opgelet! De sluitdop zo hard
indrukken dat deze in de achterwand vastklikt (beveiliging van de
binnenkant van de wasmachine
tegen spatwater).
45
Page 46
Instructies voor plaatsing en aansluiting
De plaats van opstelling voorbereiden
• De plaats van opstelling moet proper en droog zijn en mag geen res-
ten van boenwas of andere smerende bekledingen vertonen opdat de
wasmachine niet zou wegschuiven. Smeermiddelen mogen niet als
glijmiddel gebruikt worden.
• De plaatsing op een tapijt met een hoge pool of een vloerbedekking
met een schuimlaag is af te raden omdat de stabiliteit van de wasmachine daarbij niet gegarandeerd is.
• Ingeval van kleine vloertegels dient er een in de handel gebruikelijke
rubberen mat ondergelegd te worden.
• Kleine oneffenheden van de vloer nooit met behulp van hout, karton
en dergelijke wegwerken; daartoe in principe de regelvoetjes op de
gepaste hoogte instellen.
• Wanneer de wasmachine omwille van plaatsgebrek direct naast een
gas- of kolenfornuis dient geplaatst te worden: Tussen het fornuis en
de wasmachine een warmte-isolerende plaat (85 x 57cm) aanbrengen
die aan de kant van het fornuis met een aluminiumfolie bekleed is.
• De wasmachine mag niet in een aan vorst blootstaande ruimte opge-
steld worden. Vorstschade!
• De toevoer- en afvoerleiding mogen niet gebogen noch gekneld wor-
den.
46
Plaatsing op een betonnen sokkel
Ingeval van plaatsing op een betonnen
sokkel moeten er om veiligheidsredenen
absoluut voetplaten gemonteerd worden
waarin de wasmachine vastgezet wordt.
De voetplaten zijn bij de klantenservice
verkrijgbaar onder het ET-nr.
645 425 058.
Plaatsing op een zwevende bodem
Ingeval van een zwevende bodem, in het bijzonder een houten vloer
met flexibele vloerplanken, dient er een waterbestendige houten plaat
van minstens 15mm op minimaal 2 vloerliggers vastgeschroefd te worden. Stel de wasmachine zoveel mogelijk in een hoek van de ruimte op
omdat de houten vloer daar het best is ingespannen en zodoende het
minst aan resonantietrillingen blootgesteld is.
Page 47
Instructies voor plaatsing en aansluiting
Oneffenheden van de bodem wegwerken
Automatisch regelvoetje: Het voetje links achteraan uw wasmachine
3
is als een veerpoot ontworpen. Zodoende is een goede stabiliteit van de
wasmachine gegarandeerd, ook ingeval van hoge toerentallen tijdens
centrifugeren.
Indien de wasautomaat tijdens het centrifugeren toch nog zou bewegen, moet u als volgt tewerk gaan:
0 1. Stel de drie regelvoetjes in op de
nominale maat van 10mm.
Gebruik daartoe de bijbehorende
speciale sleutel om de transportbeveiliging te verwijderen.
Wanneer het automatische voetje
niet tot de bodem reikt:
2. Het automatische regelvoetje
(achteraan links) manueel met de
benodigde maat verlengen.
3. De opstelling indien nodig met
een waterpas controleren.
Opgelet! Kleine oneffenheden
van de vloer nooit met behulp van hout, karton en dergelijke wegwerken; daartoe in principe de regelvoetjes op de gepaste hoogte instellen.
47
Page 48
Instructies voor plaatsing en aansluiting
Elektrische aansluiting
Informatie omtrent de netspanning, de stroomsoort en de vereiste
stroomveiligheden dient u van het
typeplaatje af te lezen. Het typeplaatje bevindt zich bovenaan achter de vuldeur.
Dit apparaat voldoet aan de
;
volgende EG-richtlijnen:
– de ”Laagspanningsrichtlijn" 73/23/EWG met wijzigingen
– de ”EMV-richtlijn" 89/336/EWG met wijzigingen
De wateraansluiting
De wasmachine is met veiligheidsvoorzieningen uitgerust die een
3
terugkerende vervuiling van het drinkwater voorkomen en aan de
reglementaire voorschriften van de waterinstanties beantwoorden
(voor Duitsland b.v.: de DVGW-richtlijnen). Overige veiligheidsmaatregelen tijdens de installatie zijn daarom niet nodig.
Opgelet!
– Toestellen bedoeld voor aansluiting aan koud water mogen niet aan
warm water aangesloten worden!
– Voor de aansluiting mag enkel een nieuwe set slangen gebruikt
worden!
Toegelaten waterdruk
De waterdruk moet minstens 1bar (= 10N/cm2 = 0,1MPa) en mag
maximaal 10bar (= 100N/cm
• Bij meer dan 10bar: De drukverminderingsklep voorschakelen.
• Bij minder dan 1bar: De toevoerslang aan de kant van de wasmachine
aan de magneetinlaatklep losschroeven en de regelaar voor de doorstromingshoeveelheid verwijderen (daartoe de zeef met een punttang
verwijderen en de zich daarachter bevindende rubberschijf verwijderen). De zeef terugplaatsen.
48
2
= 1MPa) bedragen.
Page 49
Instructies voor plaatsing en aansluiting
Watertoevoer
Er is een drukslang van 1,5m lang meegeleverd.
Wanneer een langere toevoerslang nodig is, mag uitsluitend een door
onze klantenservice aangeboden, VDE-gekeurde complete slangenset
met gemonteerde schroefverbindingen gebruikt worden.
– Voor wasmachines zonder Aqua-Control zijn slangensets met een
lengte van 2,2m, 3,5m en 5m verkrijgbaar.
– Voor wasmachines met Aqua-Control zijn slangensets met een lengte
van 2,0m, 2,9m en 3,9m verkrijgbaar.
Opgelet! Deze in geen geval gebruiken voor het verlengen van de
slangen!
Sluitringen zijn ofwel in de plastic moeren van
3
de schroefverbinding ingelegd of zitten apart
verpakt. Geen andere dichtingen gebruiken!
0 1. De slang met de haaks gebogen aansluiting aan
de wasmachine aansluiten.
Opgelet!
– De toevoerslang niet loodrecht
naar beneden leggen, maar volgens de afbeelding naar rechts
of links draaien.
– De schroefverbinding enkel met
de hand aanspannen.
2. De slang met de rechte aansluiting aan een waterkraan met schroefdraad R 3/4
(duim) aansluiten.
Opgelet! De schroefverbinding enkel met de
hand aanspannen.
3. Vóór de inwerkingstelling van de wasmachine
nagaan of de aansluiting niet lekt door de
waterkraan langzaam te openen.
49
Page 50
Instructies voor plaatsing en aansluiting
De waterafvoer
De afvoerslang kan ofwel aan een sifon aangesloten of in een wasbekken of gootsteen en/of een badkuip gehangen worden.
Enkel originele slangen mogen als verlenging (max. 3m op de vloer
gelegd en dan tot 80cm hoog) gebruikt worden. De klantenservice
gebruikt afvoerslangen met een lengte van 2,7 en 4m.
Attentie! De afvoerslang mag beslist niet geknikt zijn.
Waterafvoer in een sifon
De mof aan het einde van de slang past
op alle gebruikelijke soorten sifons.
0 De verbinding tussen de mof en de sifon
met een slangklem beveiligen.
Waterafvoer in een wastafel,
gootsteen of badkuip
Attentie!
– Kleine gootstenen of wastafels zijn
niet geschikt voor de waterafvoer.
Het water zou kunnen overlopen!
– Het uiteinde van de afvoerslang mag
niet in het weggepompte water liggen.
Zo zou water in het apparaat teruggezogen kunnen worden!
– Om wegglijden van de slang in een
wastafel, gootsteen of badkuip te
voorkomen, moet de slang met het
meegeleverde bochtstuk worden vastgezet. De slang zou anders door de
terugslagkracht van het uitstromende
water uit de wastafel kunnen worden
gedrukt.
0 Het bochtstuk m.b.v. een touw aan de
waterkraan of de muur bevestigen.
50
Page 51
Instructies voor plaatsing en aansluiting
Opvoerhoogtes van meer dan 1m
Om het was-/spoelwater te kunnen wegpompen, is elke wasmachine
uitgerust met een afvoerpomp die vloeistoffen via de afvoerslang tot
een hoogte van 1m oppompt, gerekend vanaf het standvlak van de
machine.
Voor opvoerhoogtes van meer dan 1m dient u contact op te nemen
met de klantenservice.
Technische gegevens
HoogteregelingCa. +10/-5mm
Vulgewicht (afhankelijk
van het programma)
ToepassingenHuishoudelijk
Het trommeltoerental
tijdens centrifugeren
Waterdruk1-10bar
max. 5kg
Zie het typeplaatje
2
(=10–100N/cm
= 0,1–1,0MPa)
Afmetingen
(Afmetingen in mm)
51
Page 52
Garantiebepalingen
GARANTIEBEPALINGEN
België
WAARBORGVOORWAARDEN
1. WERKING: De waarborg treedt slechts in werking indien de aankoopfaktuur kan
voorgelegd worden.
2. TOEPASSING
Deze waarborg gaat in op het ogenblik van de levering aan de gebruiker.
3. DUUR VAN DE WAARBORG
a) EEN JAAR op de onderdelen van het toestel, behalve
1) waterverwarmers
Kuip: akkumulatieverwarmers van 50 tot 500 l: 5 jaar; gemengde waterverwarmers: 3
jaar; waterverwarmers 5 tot 10 l, doorstroomverwarmers, doorstroomverwarmers met
reservoir, met versnelde opwarming, 600, 1000 l en warmtepompen: 1 jaar.
Elektrische componenten: 3 jaar.
2) Veiligheidsgroep: 3 jaar
b) EEN JAAR op het arbeidsloon;
c) EEN JAAR op de verplaatsing van de technicus; behalve voor: kleine toestellen en
aanvullende verwarming: deze moeten bij de leverancier binnengebracht worden ten
laste van de koper.
4. GELDIGHEID VAN DE WAARBORG
a) De waarborg is slechts geldig voor de eerste gebruiker, en inzoverre deze het toestel
als goede huisvader en in normale omstandigheden gebruikt;
b) De waarborg dekt de herstelling en/of de vervanging van de stukken en onderdelen
die door onze technische diensten als defect beschouwd worden en it met uitsluiting
van elke schadevergoeding;
c) He nakomen door de leverancier van de verpflichtigen die voortvloeien uit de waarborg kan geen aanleiding geven tot verlenging of hernieuwing van de oorspronkelijke
waarborgtermijn.
5. UITGESLOTEN SCHADEGEVALLEN
Vermits het toestel bij de levering in goede werkingstaat werd bevonden, DEKT DE
WAARBORG NIET: de niet bij de levering vastgestelde krassen, afdrukken of vlekken op
de bekleding van het toestel / de verlichtings- en controlelampen / de motorborstels /
de breekbare toebehoren, met uitzondering van de materiaalfouten die als dusdanig
door onze technische diensten erkend worden. Daarenboven zijn wij niet verantwoordelijk voor alle schade, van welke aard ook, voortvloeiend uit een defect in de werking
van onze toestellen.
6. DE WAARBORG IS NIET VAN TOEPASSING
op tussenkomsten ingevolge: een verkeerde insallatie of aansluiting die niet door onze
technische diensten werd uitgevoerd / een defect aan de elektrische installatie van de
woning of van het gebouw / een elektrische spanning of een hydraulische druk die
overmaltig afwijkt van de nominale waarden die voor de voeding van het toestel zijn
voorzijn / een verkeerde behandeling of gebruik door de bezitter van het toestel / een
onvoldoende of verkeerd onderhoud / een val van het toestel of van een onderdeel /
een transport zonder de nodige voorzorgen om het toestel en zijn onderdelen tegen
beschadiging te vrijwaren.
7. DE WAARBORG WORDT VERVALLEN VERKLAARD voor de toestellen en onderdelen
die hersteld of veranderd werden door personen die niet door de firma gemachtigd
werden / waarvan de fabrikatienummers werden verwijderd od vervalst.
8. VOOR HERSTELLINGEN zich wenden tot uw AEG verkorper of tot de door AEG
Aanvaarde Herstelbedrijven.
9. Voor technische inlichtingen, enz:
Electrolux Belgium, Abt. AEG
Bergensesteenweg 719, 1502 Lembeek, Tel. 02/363.03.11
52
Page 53
SERVICEPUNTEN
België
Electrolux Belgium
ELGROEP & AEG SERVICE
Bergensesteenweg 719
1502 LembeekWerkplaats02/363.04.67
Herstellingen
aan huis
Servicepunten
TelefonTelefax
02/363.04.4402/363.04.00
02/363.04.60
02/363.04.70
02/363.04.68
02/363.04.71
S.D.E.
Rue Gaucet 26
4020 Liege
Originele wisselstukken
en toebehoren
02/363.05.5502/363.05.00
02/363.04.19
04/343.11.6004/343.47.68
53
Page 54
Register
REGISTER
A
Afkoeling van het waswater . . . . . . . . . . . 39
In het hoofdstuk ”Wat doen wanneer ...” worden enkele storingen
beschreven die u zelf kan verhelpen. Raadpleeg in geval van een storing
eerst dit hoofdstuk. Wanneer u daar geen aanwijzingen kan vinden,
neem dan contact op met uw servicepunt. (De adressen en telefoonnummers vindt u in het hoofdstuk ”Servicepunten”.)
Bereid het gesprek in elk geval goed voor. Zo vergemakkelijkt u de diagnose alsook de beslissing of een bezoek door de klantenservice noodzakelijk is.
Noteer het PNC- en het S-nummer.
U vindt beide op het typeplaatje aan
de binnenzijde van de deur van uw
wasmachine.
• Onder welke omstandigheden doet de storing zich voor?
• Geeft het multidisplay een foutmelding aan?
Service
Wanneer moet u ook tijdens de garantieperiode kosten maken?
– wanneer u de storing zelf had kunnen verhelpen met behulp van de
storingstabel (zie het hoofdstuk ”Wat doen wanneer ...”),
– wanneer meer dan één bezoek van de technicus van de klantenser-
vice noodzakelijk is omdat hij vóór zijn bezoek niet over alle belang-
rijke informatie beschikte en nu b.v. wisselstukken moet halen. Deze
extra ritten kan u vermijden door uw telefoonoproep in de hierboven
beschreven wijze goed voor te bereiden.
55
Page 56
AEG Hausgeräte GmbH
Postfach 1036
D-90327 Nürnberg