Lees deze gebruiksaanwijzing a.u.b. zorgvuldig door en bewaar het
boekje zodat u nog eens iets kunt nalezen.
Geeft u deze gebruikersinformatie a.u.b. aan de eventuele volgende eigenaar van het apparaat door.
De volgende symbolen worden in de tekst gebruikt:
1Veiligheidsaanwijzingen
Waarschuwing! Aanwijzingen die voor uw eigen veiligheid dienen.
Let op! Aanwijzingen die ter voorkoming van schade aan het apparaat
• De afwasautomaat is alleen bestemd voor het afwassen van huishoudservies.
• Constructieve wijzigingen of veranderingen aan de afwasautomaat
zijn niet toegestaan.
• Alleen speciaal zout, afwasmiddel en glansmiddel gebruiken dat voor
afwasautomaten voor huishoudelijk gebruik bestemd is.
• Geen oplosmiddelen in de afwasautomaat doseren. Explosiegevaar!
Veiligheid voor kinderen
• Verpakkingsonderdelen buiten het bereik van kinderen houden. Verstikkingsgevaar!
• Kinderen kunnen het gevaar dat aan het omgaan met elektrische apparaten verbonden is, vaak niet inschatten. Laat kinderen niet zonder
toezicht bij de afwasautomaat.
• Controleer of kinderen of huisdieren niet in de afwasautomaat kunnen klauteren. Levensgevaar!
• Afwasmiddelen kunnen levensgevaarlijk zijn voor ogen, mond en keel.
De veiligheidsaanwijzingen van de afwasmiddelenfabrikant moeten
worden opgevolgd.
• Het water in de afwasautomaat is geen drinkwater. Gevaarlijk voor de
gezondheid!
5
Page 6
Algemene veiligheid
• Reparaties aan de afwasautomaat mogen alleen door vakmensen
worden uitgevoerd.
• Als de afwasautomaat niet gebruikt wordt, het apparaat uitschakelen
en de waterkraan dichtdraaien.
• De stekker nooit aan het snoer uit het stopcontact trekken, maar altijd aan de stekker.
• Let erop dat de machinedeur, behalve bij vullen en leeghalen, altijd
dicht is. Zo voorkomt u dat iemand over de open deur struikelt en
zich bezeert.
• Ga nooit op de geopende deur staan of zitten.
• Staat de afwasautomaat in een ruimte waar het kan gaan vriezen,
dan dient na ieder gebruik de aansluitslang van de waterkraan gescheiden te worden.
6
Page 7
Apparaataanzicht
V
V
V
Plafondsproeier
Bovenkorf-sproeiarm en
bodemsproeiarm
Schakelaar hardheidsbereik
oorraadvat
voor zout
akje voor
afwasmiddel
oorraadvakje
voor glansmiddel
Typeplaatje
Zeven
Bedieningspaneel
AAN/UIT-toets
Met de AAN/UIT-toets wordt de afwasautomaat in- en/of uitgeschakeld.
7
Page 8
MultidisplayProgrammatoetsen
123
Functietoetsen
4
Starttijdkeuze
instellen
Met de programmatoetsen wordt het gewenste afwasprogramma gekozen.
Functietoetsen: Naast het aangegeven afwasprogramma kunnen met
behulp van deze toetsen de volgende functies worden ingesteld:
Functietoets 1Waterontharder instellen
Functietoets 2
Functietoets 3- Annuleren -
Functietoets 43in1-functie in- en uitschakelen
Glansmiddeltoevoer in- en uitschakelen bij
3in1 ingeschakeld
De glansmiddeltoevoer wordt alleen beïnvloed als de 3in1-functie is
geselecteerd.
De multidisplay kan aangeven:
– op welk hardheidsniveau de waterontharder is ingesteld.
– of de glansmiddeltoevoer in- of uitgeschakeld is.
– welke starttijd is ingesteld.
– hoe lang een lopend afwasprogramma naar verwachting nog duurt.
– van welke storing aan de afwasautomaat sprake is.
Controlelampjes
8
Page 9
Controle-indicaties hebben de volgende betekenis:
1)
1)
3 IN 1 / 4 IN 13in1-functie ingeschakeld
1) Deze controlelampjes branden niet tijdens het lopende afwasprogramma.
Zout bijvullen
Glansmiddel bijvullen
De eerste keer gebruiken
3
Als u een 3in1-afwasmiddel wilt gebruiken:
– Lees a.u.b. eerst hoofdstuk ”Gebruik van 3in1- afwasmiddelen”.
– Niet vullen met zout, noch met glansmiddel.
Als u geen 3in1-vaatwasmiddel gebruikt, dient u alvorens de vaatwasser in gebruikte nemen:
1. Waterontharder instellen
2. Zout voor de waterontharder doseren
3. Glansmiddel doseren
Waterontharder instellen
De wateronderharder moet mechanisch en elektronisch worden ingesteld.
3Om kalkafzettingen op servies en in de afwasautomaat te voorkomen,
moet het servies met zacht d.w.z. kalkarm water worden afgewassen.
De waterontharder moet volgens de tabel op de waterhardheid binnen
uw woongebied worden ingesteld. Informatie over de plaatselijke waterhardheid kunt u bij het betreffende waterleidingbedrijf verkrijgen.
De afwasautomaat moet uitgeschakeld zijn.
Mechanische instelling:
1. De deur van de afwasautomaat ope-
nen.
2. De onderste korf uit de
afwasautomaat nemen.
3. De schakelaar voor het hardheidsbereik aan de linkerzijde van de kuip op
O of 1 draaien (zie tabel).
9
Page 10
Elektronische instelling:
1. De toets AAN/UIT indrukken.
3Als alleen de LED-indicatie van een programmatoets brandt, is dit af-
wasprogramma geactiveerd. Het afwasprogramma moet worden geannuleerd:
De functietoetsen 2 en 3 gedurende ca. 2 seconden gelijktijdig indrukken.
De LED-indicaties van alle programmatoetsen die u nu kunt kiezen
branden.
2. De functietoetsen 2 en 3 gelijktijdig indrukken en ingedrukt houden.
De LED-indicaties van de functietoetsen 1 tot 4 knipperen.
3. Functietoets 1 indrukken.
De LED-indicatie van de functietoets 1 knippert.
De multidisplay geeft het ingestelde hardheidsniveau aan.
4. Het drukken op de functietoets 1 verhoogt het hardheidsniveau
met 1.
(Uitzondering: na hardheidsniveau 10 volgt hardheidsniveau 1).
5. Als het hardheidsniveau correct is ingesteld, op de AAN/UIT-toets drukken.
Het hardheidsniveau is dan opgeslagen.
Als de waterontharder elektronisch op “1“ wordt ingesteld, dan wordt
daarmee het controlelampje voor zout uitgeschakeld.
10
Waterhardheid
1)
in °d
51 - 70
43 - 50
37 - 42
29 - 36
23 - 28
19 - 22
15 - 18
11 - 141,9 - 2,5II33L
4 - 100,7 - 1,8I/II22L
onder 4onder 0,7I
1) (°d) Duitse graden, maat voor de waterhardheid
2) (mmol/l) millimol per liter, internationale eenheid voor waterhardheid
in mmol/l
9,0 - 12,5
7,6 - 8,9
6,5 - 7,5
5,1 - 6,4
4,0 - 5,0
3,3 - 3,9
2,6 - 3,2
2)
Bereikmechanisch elektronisch
IV1
III
Instelling van het hard-
heidsniveau
3)
10
9
8
7
6
5
4*
0*
1
geen zout no-
dig
Indicatie op de
multidisplay
10L .
9L
8L
7L
6L
5L
4L
1L
Page 11
3) Bij deze instelling kan de looptijd van het programma iets langer worden.
*) instelling door de fabriek
Speciaal zout doseren
Om de waterontharder te ontkalken dient speciaal zout gedoseerd te
worden. Alleen zout dat voor afwasautomaten voor huishoudelijk gebruik bestemd is gebruiken.
Als u geen 3in1-afwasmiddel gebruikt, doseer dan zout:
– Als u de afwasautomaat voor de eerste keer gebruikt.
– Als op het bedieningspaneel het controlelampje voor zout brandt.
1. Deur openen, onderste korf
uitnemen
2. Afsluitdop van het voorraadvat van
het zout linksom opendraaien.
3. Alleen de eerste keer:
Het zoutvoorraadvat geheel met
water vullen.
4. De meegeleverde trechter in de opening van het voorraadvat steken.
Zout in het voorraadvat doseren, inhoud afhankelijk van de korrelgrootte ca. 1,0-1,5 kg. Het
voorraadvat niet overmatig vullen.
3Het kan geen kwaad als bij het doseren van het zout water overloopt.
5. De opening van het voorraadvat van zoutresten ontdoen.
6. De afsluitdop rechtsom dichtdraaien.
7. Na het doseren van het zout een afwasprogramma starten. Daar-
door worden overgelopen zout water en zoutkorrels weggespoeld.
3Afhankelijk van de korrelgrootte kan het enige uren duren voordat het
zout in het water is opgelost en het controlelampje voor zout weer uitgaat.
11
Page 12
Glansmiddel doseren
Omdat het glansmiddel het spoelwater beter laat aflopen krijgt u vlekvrij, glanzend servies en heldere glazen.
Als u geen 3in1-afwasmiddel gebruikt, doseer dan glansmiddel:
– Als u voor de eerste keer de afwasautomaat gebruikt.
– Als op het bedieningspaneel het controlelampje voor glansmiddel
brandt.
Gebruik alleen speciaal glansmiddel
voor afwasautomaten en geen andere vloeibare reinigingsmiddelen.
1. De deur openen.
Het vakje voor het glansmiddel bevindt zich op de binnenzijde van de
deur van de afwasautomaat.
2. Ontgrendelingsknop van het glansmiddelvak indrukken.
3. Deksel openklappen.
4. Glansmiddel langzaam en precies
tot de streepmarkering “max“ doseren;
dat komt ongeveer overeen met een
hoeveelheid van 140 ml
5. Deksel dichtdrukken tot deze vastklikt.
6. Als er glansmiddel naast is gelopen,
moet dit met een doek worden
weggeveegd. Anders vormt zich tijdens het afwassen te veel schuim.
12
Page 13
Glansmiddeldosering instellen
3De dosering alleen dan veranderen als op glazen en servies vegen, melk-
achtige vlekken (dosering lager instellen) of opgedroogde waterdruppels (dosering hoger instellen) te zien zijn (zie hoofdstuk “Als het
afwasresultaat niet bevredigend is“). De dosering kan van 1-6 worden
ingesteld. Door de fabriek is de dosering op “4“ ingesteld.
1. De deur van de afwasautomaat
openen.
2. Ontgrendelingsknop van het glansmiddelvak indrukken.
3. Deksel openklappen.
4. De dosering instellen.
5. Deksel dichtdrukken tot deze vast-
klikt.
6. Als er glansmiddel is uitgelopen,
moet dit met een doek worden
weggeveegd.
13
Page 14
Glansmiddeltoevoer bij geselecteerd 3in1-functie
inschakelen
3Als de 3in1-functie niet is geselecteerd, is de glansmiddeltoevoer altijd
ingeschakeld.
Als de 3in1-functie door het gebruik van 3in1-afwasmiddelen is geselecteerd, wordt de glansmiddeltoevoer uitgeschakeld. Als het servies
dan onvoldoende wordt gedroogd, dient de glansmiddeltoevoer weer
ingeschakeld te worden (zie ook hoofdstuk “Gebruik van 3in1-afwasmiddelen“).
1. De toets AAN/UIT indrukken.
3Als alleen de LED-indicatie van een programmatoets brandt, is dit af-
wasprogramma geactiveerd. Het afwasprogramma moet worden geannuleerd:
De functietoetsen 2 en 3 gedurende ca. 2 seconden gelijktijdig indrukken.
De LED-indicaties van alle programmatoetsen die u nu kunt kiezen
branden.
2. De functietoetsen 2 en 3 gelijktijdig indrukken en ingedrukt houden.
De LED-indicaties van de functietoetsen 1 tot 4 knipperen.
3. Functietoets 2 indrukken.
De LED-indicatie van de functietoets 2 knippert.
De multidisplay geeft de huidige instelling aan:
0d
Glansmiddeltoevoer bij 3in1 uitgeschakeld
(instelling vanaf de fabriek)
1dGlansmiddeltoevoer bij 3in1 ingeschakeld
4. Het drukken op de functietoets 2 schakelt de glansmiddeltoevoer in
of uit.
5. Als de multidisplay de gewenste instelling aangeeft, druk dan op de
AAN/UIT-toets. De instelling wordt dan opgeslagen.
14
Page 15
Het dagelijks gebruik
Bestek en servies in de machine plaatsen
1Sponzen, huishouddoeken en alle voorwerpen die water opnemen mo-
gen niet in de afwasautomaat worden gereinigd. Servies voorzien van
een kunststof- en/of teflonlaag houdt waterdruppels sterk vast. Daarom droogt dit type servies iets minder goed dan porselein en edelstaal.
Voor het afwassen in de afwasautomaat is het volgende bestek/servies
niet geschikt:wel geschikt:
• Aardewerkservies alleen in de afwasautomaat
• Bestek voorzien van een houten,
hoornen, porseleinen of paarlemoergreep
• Niet hittebestendige
kunststofdelen
• Ouder bestek waarvan de lijm
temperatuurgevoelig is
• Gelijmd servies of bestekdelen
• Voorwerpen van tin en koper
• Kristal
• Roestgevoelige staaldelen
• Houten plankjes
• Kunstvoorwerpen
reinigen als dit door de fabrikant expliciet als
daarvoor geschikt is benoemd.
• Op het glazuur aangebrachte versieringen
kunnen na zeer vaak machinaal afwassen verbleken.
• Zilveren en aluminiumonderdelen kunnen als
gevolg van het afwassen verkleuren. Etensresten zoals eiwit, eigeel en mosterd veroorzaken
vaak verkleuringen of vlekken op zilver. Zilver
dient daarom, als het niet direct na het gebruik wordt afgewassen, onmiddellijk van
etensresten ontdaan te worden.
• Glaswerk kan na vele afwasbeurten troebel
worden.
• Voordat u het servies in de machine plaatst, moet u:
– grove etensresten verwijderen.
– pannen met ingebrande etensresten inweken.
• Bij het plaatsen van het servies en het bestek op het volgende letten:
– Het servies en het bestek mogen de sproeiarmen niet in hun draai-
beweging hinderen.
– Schoteltjes, kopjes, glazen, pannen, enz. met de opening naar onde-
ren plaatsen, opdat er geen water in kan achterblijven.
– Servies en bestekdelen mogen niet in elkaar worden geplaatst of el-
kaar afdekken.
– Om glasbeschadigingen te voorkomen mogen glazen elkaar niet
aanraken.
– Kleine voorwerpen (bijv. deksels) niet in de servieskorven maar in de
bestekkorf plaatsen zodat ze niet door de korf naar beneden kunnen vallen.
15
Page 16
Bestek in de machine plaatsen
1Waarschuwing: Messen met een scherpe punt en scherpkantig bestek
dienen door de kans op verwondingen in de bovenste korf geplaatst te
worden.
Opdat alle bestekdelen in de bestekkorf door water worden omspoeld,
moet u:
1.Roosterinzet op de bestekkorf
insteken
Voor grotere bestekdelen zoals bijv. een garde, kan een helft van het
bestekrooster weggelaten worden.
2.Vorken en lepels met de greep
naar onderen in de roosterinzet
van de bestekkorf plaatsen.
16
Onderste korf en bovenste korf laden / uitladen
Voor het laden en uitladen de onderste- en bovenste korf in het midden van de voorgreep uittrekken of
terugschuiven.
Page 17
Schalen, pannen, grote borden
Groter en sterk vervuild servies in de
onderste korf plaatsen
(Borden met een max. doorsnede
van 29 cm).
Om grotere serviesdelen gemakkelijk
te kunnen neerzetten, zijn de achterste bordenrekken van de onderste
korf inklapbaar.
Bierglazen en flûtes
In de bierglashouder, links in de onderkorf, kunnen tot vier Duitse bierglazen, fluitjes, enz. worden
gehangen.
Indien nodig kan de bierglashouder
omhoog worden geklapt.
17
Page 18
De bierglashouder kan worden geruild tegen twee extra te leveren
kopjesrekken, die tevens voor Proseccoglazen of flûtes kunnen worden gebruikt.
1. De bierglashouder kunt u verwijderend door deze omhoog te trekken
en een geringe druk aan de onderkant van de inhanghaken uit te oefenen.
2. Kopjesrekken met inhanghaken op
de dwarslatjes A of B inhaken. Door
een geringe druk op de inhanghaakjes vastklikken.
3. Het verwijderen van het kopjesrek is
identiek aan het verwijderen van de
bierglashouder.
4. Voor witbierglazen van normale
grootte bierglashouder op dwarslat
A plaatsen, voor zeer zware kortere
glazen op dwarslat B.
Het rooster voor de bevestiging van
de bierglashouder of het kopjesrek
kan, indien gewenst worden verwijderd.
1. Het rooster met de duimen naar
achteren schuiven (zie grafiek).
1Let op: Verwondingsgevaar:
Niet met de hand in het rooster grijpen; de hand ter ondersteuning onder het rooster van de bestekkorf
plaatsen.
18
Page 19
2. Het rooster kan weer worden bevestigd, door het naar voren te
schuiven.
Kopjes, glazen
Klein, teer servies of lange, puntige
bestekdelen in de bovenste korf
plaatsen.
• Serviesdelen op en onder het op-
klapbare kopjesrek om en om
plaatsen zodat het water de diverse delen kan bereiken.
• Voor hoge serviesdelen kunnen de
kopjesrekken omhoog worden
geklapt.
• Wijn- of cognacglazen in de kop-
jesrekken hangen of hiertegen laten steunen.
19
Page 20
• Voor glazen met een lange voet
klapt u het glasrek naar rechts,
anders laat u het rek naar links
ingeklapt.
• De reeks pennen links in de bo-
venste korf kan eveneens in twee
delen worden omgeklapt.
Pennenreeks niet omgeklapt: glazen, bekers, enzovoort in de bovenste korf plaatsen.
Pennenreeks omgeklapt: meer
ruimte voor schalen.
20
Page 21
Bovenste korf in hoogte verstellen
maximale hoogte van het servies in
bovenste korfonderste korf
bij hoger geplaatste bovenste korf22 cm30 cm
bij lager geplaatste bovenste korf24 cm29 cm
3In hoogte verstellen is ook bij beladen korven mogelijk.
Hoger / Lager plaatsen van bovenste korf
1. Bovenkorf geheel uittrekken.
2. Bovenkorf aan de greep tot de aan-
slag omhoog heffen en recht naar
beneden laten zakken.
De bovenkorf klikt in de bovenste of
onderste positie in.
21
Page 22
Afwasmiddel doseren
Afwasmiddelen lossen de vervuilingen van servies en bestek op.
Het afwasmiddel moet vóór de start
van het programma worden gedoseerd.
1Gebruik alleen afwasmiddel voor
huishoud-afwasautomaten.
Het vakje voor het afwasmiddel be-
vindt zich op de binnenzijde van de
deur.
1. Als het deksel gesloten is:
Ontgrendelingsknop indrukken.
Deksel springt open.
2. Afwasmiddel in het vakje voor afwasmiddel doseren. Als doseerhulp
voor afwasmiddel in poedervorm
dienen de markeringen: “20/30“ is
gelijk aan ca. 20/30 ml afwasmiddel.
Doseer- en bewaaradviezen van de
fabrikant opvolgen.
3. Deksel dichtklappen en aandrukken
tot deze vastklikt.
3Bij zeer sterk vervuild servies moet
extra afwasmiddel in het zijvakje
worden gedoseerd (1). Dit afwasmiddel is reeds bij het voorspoelen werkzaam.
22
Page 23
Compacte afwasmiddelen
Afwasmiddelen voor afwasautomaten zijn vandaag de dag bijna uitsluitend compacte afwasmiddelen, in tablet- of poedervorm, met een
laag alkalisch gehalte en natuurlijke enzymen.
250 °C-afwasprogramma’s in combinatie met deze compacte afwasmid-
delen ontlasten het milieu en sparen uw servies, omdat deze afwasprogramma’s speciaal op de vuiloplossende eigenschappen van de
enzymen in compacte afwasmiddelen zijn afgestemd. Daarom bereiken
50 °C-afwasprogramma’s in combinatie met compacte afwasmiddelen
dezelfde afwasresultaten die anders alleen met 65 °C-programma’s bereikt kunnen worden.
Afwastabletten
3Afwastabletten van verschillende fabrikanten hebben een andere op-
lostijd. Daarom kunnen sommige afwastabletten bij korte programma’s
niet tot hun volledige werking komen. Gebruik daarom afwastabletten
voor afwasprogramma’s met voorspoelen.
23
Page 24
Gebruik van 3in1-afwasmiddelen
Bij deze producten betreft het een afwasmiddel met een gecombineerde afwasmiddel-, glansmiddel- en zoutfunctie.
Met het inschakelen van de 3in1-functie
– wordt het toevoegen van zout en glansmiddel vanuit het desbetref-
fende reservoir onderbroken.
– wordt ontbreken van zout of glansmiddel niet meer aangegeven.
– kunnen de vaatwasprogramma’s maximaal 30 minuten langer duren.
3Als u 3in1-vaatwasmiddel wilt gebruiken, dient u te controleren of deze
middelen voor uw waterhardheid geschikt zijn. (Informatie fabrikant in
acht nemen!)
Als u 3in1-producten gebruikt
1. De toets AAN/UIT indrukken.
3Als alleen de LED-indicatie van een programmatoets brandt, is dit af-
wasprogramma geactiveerd. Het afwasprogramma moet worden geannuleerd:
De functietoetsen 2 en 3 gedurende ca. 2 seconden gelijktijdig indrukken.
De LED-indicaties van alle programmatoetsen die u nu kunt kiezen
branden.
2. De functietoetsen 2 en 3 gelijktijdig indrukken en ingedrukt houden.
De LED-indicaties van de functietoetsen 1 tot 4 knipperen.
3. Functietoets 4 indrukken.
De indicatie 3IN1 / 4 IN 1 geeft de huidige instelling aan:
Indicatie 3IN1 / 4 IN 1 brandt3in1-functie ingeschakeld
Indicatie 3IN1 / 4 IN 1 brandt niet
4. Door op functietoets 4 te drukken verandert de instelling.
5. Als de indicatie 3IN1 / 4 IN 1 de gewenste instelling weergeeft, op
knop AAN/UIT drukken. De instelling wordt dan opgeslagen.
Voor de start van het vaatwasprogramma het 3in1-vaatwasmiddel in
het vakje voor het vaatwasmiddel doseren.
3in1-functie uitgeschakeld
(instelling vanaf de fabriek).
3Omdat bij het inschakelen van de 3in1-functie de glansmiddeltoevoer
automatisch wordt uitgeschakeld, kan het vanwege de uiteenlopende
kwaliteit van 3in1-vaatwasmiddelen voorkomen dat de vaat niet voldoende droog wordt.
Ga in dat geval als volgt te werk (zie hoofdstuk ”Glansmiddel vullen“):
24
Page 25
• Glansmiddel in het reservoir vullen (als dit leeg is).
• Dosering glansmiddel mechanisch op “2” instellen.
• Glansmiddeltoevoer inschakelen.
Als u geen 3in1-producten meer gebruikt
Als u geen 3in1-producten meer wilt gebruiken, ga dan als volgt te
werk:
• Schakel de 3in1-functie uit.
• Vul het zoutvat en het vakje voor het glansmiddel.
• Stel de waterontharder op de hoogste stand in en voer max. drie nor-
male cycli zonder belading uit.
• Stel vervolgens de waterontharder op de plaatselijke waterhardheid
in.
Als u 4in1-producten gebruikt
Bij gebruik van "4 in 1" vaatwasmiddelen die ook een een anti-glascorrosiemiddel naar een "3 in 1" formule bevatten, dezelfde aanwijzing
opvolgen als gegeven voor "3 in 1" vaatwasmiddelen.
25
Page 26
Afwasprogramma kiezen (programmatabel)
Afwas-
programma
AUTOMATIC
(50°- 65°)
30 MIN
3)
(60°)
Servies en
2)
pannen
Servies zonder
pannen
Geschikt
voor:
Soort
vervuiling
normaal vervuild,
opgedroogde etensresten
zojuist gebruikt, licht tot
normaal vervuild
Programma-
verloop
Voorspoelen
Reinigen
Spoelen
••
1 tot 2x
- • - • -
Naspoelen
Drogen
••
Verbruikswaarden
Duur (minuten)
Energie (kWh)
90 - 110
1,00 - 1,50
30
0,8
Servies en
pannen, tempe-
ECO 50°
4)
ratuur-gevoelig
servies
normaal vervuild• • • • •
130 - 160
0,95 - 1,05
Dessert- en koffieservies, kwets-
licht vervuild- •
2x
••
73
0,9
bare glazen
Gebruikt servies dat in de
(koud)
Alle soorten ser-
5)
vies
afwasautomaat wordt
opgespaard en pas later
• - - - -
12
< 0,1
moet worden afgewassen.
1) De verbruikswaarden zijn onder normomstandigheden bepaald. Deze zijn van de belading
van de korven afhankelijk. In de praktijk zijn afwijkingen daarom mogelijk.
2) Bij dit programma wordt aan de hand van de vertroebeling van het spoelwater vastgesteld
hoe sterk het servies vervuild is. Programmaduur, water- en energieverbruik kunnen sterk variëren - afhankelijk van de belading en de mate van vervuiling. Afhankelijk van de vervuiling
wordt automatisch de temperatuur van het spoelwater tussen 50°C en 65°C aangepast.
3) Bij dit programma de afwasautomaat slechts voor de helft beladen.
4) Testprogramma voor proefinstituten
5) Voor dit afwasprogramma is geen afwasmiddel nodig.
1)
Water (liter)
12 - 24
9
13 - 15
14
4
26
Page 27
Programmakeuze
Wanneer uw vaatwerk er zo uitziet, kiest u
een intensief programma.
een normaal of energiebesparend
programma.
een kort programma (bijvoorbeeld 30
min. programma).
27
Page 28
Afwasprogramma starten
1. Controleer of de sproeiarmen vrij kunnen draaien.
2. De kraan helemaal opendraaien.
3. Sluit de deur.
4. De toets AAN/UIT indrukken.
5. Kies het gewenste programma.
De programma-indicatie brandt. In de multidisplay wordt de te verwachten resterende looptijd van het programma aangegeven.
Na ongeveer 3 seconden start het gekozen afwasprogramma.
3De resterende looptijd in de multidisplay wordt tijdens het afwasproces
eventueel aan de belading, de vervuilingsgraad, enz. aangepast.
Afwasprogramma onderbreken of afbreken
Onderbreek een lopend afwasprogramma alleen als het absoluut noodzakelijk is.
Afwasprogramma onderbreken door het openen van de deur van de
afwasautomaat
1Bij het openen van de deur kan hete damp naar buiten komen. Ver-
brandingsgevaar!
1. De deur voorzichtig openen. Het afwasprogramma stopt.
2. De deur sluiten. Het afwasprogramma loopt verder.
Afwasprogramma afbreken
1. De functietoetsen 2 en 3 indrukken en ingedrukt houden.
De LED-indicaties van alle programmatoetsen die u nu kunt kiezen
branden.
2. De functietoetsen loslaten. Het afwasprogramma is afgebroken.
3. Als u een nieuw afwasprogramma wilt starten, controleer dan eerst of
er afwasmiddel in het vakje aanwezig is.
3Door het uitschakelen van de afwasautomaat wordt het gekozen af-
wasprogramma alleen onderbroken en niet afgebroken. Na het opnieuw
inschakelen wordt het afwasprogramma voortgezet.
Starttijdkeuze instellen
3Met de starttijdkeuze kunt u het begin van een afwasprogramma 1 tot
19 uur uitstellen.
28
Page 29
1. De toets starttijdkeuze zo vaak indrukken tot het gewenste startuitstel
in de multidisplay verschijnt, bijv. 12h, als het afwasprogramma over
12 uur moet starten. De indicatie starttijdkeuze brandt.
2. Afwasprogramma kiezen.
3. De resterende tijd tot de start van het afwasprogramma wordt doorlo-
pend aangegeven (vb.12h, 11h, 10h, ... 1h enz.).
Starttijdkeuze wijzigen:
Als het afwasprogramma nog niet is gestart kunt u door het indrukken
van de toets starttijdkeuze de instelling alsnog wijzigen:
Starttijdkeuze annuleren:
Druk zo vaak op de toets starttijdkeuze tot in de multidisplay de looptijd van het gekozen programma verschijnt. Het gekozen programma
start direct.
Afwasprogramma wijzigen
Als het afwasprogramma nog niet is gestart kunt u het alsnog wijzigen:
eerst het afwasprogramma onderbreken, vervolgens een nieuwe starttijdkeuze instellen en als laatste een nieuw afwasprogramma kiezen.
Afwasautomaat uitschakelen
De afwasautomaat pas uitschakelen als de multidisplay “0“ als de resterende looptijd van het afwasprogramma aangeeft.
1. De toets AAN/UIT indrukken. Alle indicaties gaan uit.
2. De kraan dichtdraaien!
1De deur voorzichtig openen, er kan hete damp naar buiten komen.
• Heet servies is gevoelig voor stoten. Daarom het servies voor het uit-
ruimen eerst ca. 15 minuten laten afkoelen. Daardoor ontstaat er tevens een beter droogresultaat.
• Uw vaat droogt sneller als u de deur na afloop van het programma
even helemaal open zet en vervolgens laat aanstaan.
Machine leeghalen
3Het is normaal dat de binnendeur en het vakje voor afwasmiddel voch-
tig zijn.
• Eerst de onderste korf, dan de bovenste korf uitruimen. Daardoor
voorkomt u dat restwater van de bovenste korf op servies in de onderste korf druppelt.
29
Page 30
Onderhoud en reiniging
Geen meubelreinigingsmiddel of agressieve reinigingsmiddelen gebrui-
1
ken.
• De bedieningselementen van de afwasautomaat met een zachte doek
en warm, schoon water reinigen.
• De vakjes voor reinigingsmiddel, deurafdichting en watertoevoerslang
(indien aanwezig) af en toe op vervuiling controleren en eventueel
reinigen.
Reiniging van de zeven
3De zeven moeten regelmatig worden
gecontroleerd en gereinigd. Vervuilde zeven beïnvloeden het afwasresultaat.
1. Deur openen, onderste korf uitnemen.
2. Greep ongeveer een kwart slag linksom (A) draaien en het zeefsysteem
uitnemen (B).
3. Fijne zeef (1) aan het greepoog vastpakken en uit de microfilter (2) trekken.
4. Alle zeven onder stromend water
grondig reinigen.
30
Page 31
5. Platte zeef (3) uit de bodem van de
afwasautomaat nemen en aan beide
zijden grondig reinigen.
6. Platte zeef weer plaatsen.
7. Fijne zeef in de microfilter plaatsen
en in elkaar drukken.
8. Zeefsysteem inzetten en vergrendelen door de greep zover mogelijk
rechtsom te draaien. Opletten dat de
platte zeef niet buiten de kuipbodem
uitsteekt.
1Zonder zeven mag de afwasautomaat onder geen enkele voorwaarde
worden gebruikt.
Reiniging van de sproeikoppen van de sproeiarmen
De sproeikoppen van de sproeiarmen
regelmatig op verstopping controleren. Als een reiniging vereist is, de
sproeiarm uit de bevestiging nemen
en de sproeikop met een spits voorwerp reinigen (draad of naald). Aansluitend de sproeiarm met een sterke
waterstraal doorspoelen.
3De sproeikopopening niet beschadi-
gen.
Bovenkorf-sproeiarm
1. Bovenkorf-sproeiarm, voor het uitne-
men krachtig naar beneden kantelen.
2. Sproeikoppen van de sproeiarmen
reinigen.
31
Page 32
3. Gereinigde bovenkorf-sproeiarm
weer plaatsen door deze schuin op
het verbindingsstuk aan te brengen:
de beide delen goed samendrukken,
tot deze hoorbaar vastklikken.
Bodem-sproeiarm
1. Bodem-sproeiarm voor het verwijde-
ren uit de vergrendeling omhoog
trekken.
2. Sproeikoppen van de sproeiarmen
reinigen.
3. Bodem-sproeiarm aan het verbindingsstuk bevestigen en vast omlaag
drukken, tot het hoorbaar vastklikt.
32
Page 33
Wat te doen als...
Kleine storingen zelf oplossen
Als tijdens het gebruik een van de volgende foutcodes in de multidisplay wordt aangegeven:
– Foutcode Å10 (problemen met de watertoevoer),
– Foutcode Å20 (problemen met de waterafvoer),
kijk dan in de onderstaande tabel.
Druk nadat de storing is opgelost op de toets van het begonnen af-
wasprogramma. Het afwasprogramma loopt verder.
Bij andere foutcodes (“Å “ gevolgd door een getal):
– Afwasprogramma onderbreken.
– Apparaat uit- en weer inschakelen.
– Het afwasprogramma opnieuw instellen.
Als de storing nogmaals wordt aangegeven neem dan contact op met
de service-afdeling en noem de foutcode.
StoringMogelijke oorzaakOplossing
Programma-indicatie van
het gekozen afwasprogramma knippert:
de multidisplay geeft de
foutcode
(Problemen met de watertoevoer)
De programma-indicatie
van het gekozen afwasprogramma knippert,
de multidisplay geeft de
foutcode
(Problemen met de waterafvoer)
Å10 aan:
Å20 aan:
De kraan is verkalkt of is
defect.
De kraan is gesloten.Open de kraan.
Zeef (indien aanwezig) in
de slangkoppeling aan de
kraan is verstopt.
De zeven in de kuipbodem
zijn verstopt.
Watertoevoerslang ligt niet
goed.
De sifon is verstopt.De sifon reinigen.
Waterafvoerslang
ligt niet goed.
Controleer de kraan, indien
nodig laten repareren.
Zeef in de slangkoppeling
reinigen.
Breek het programma af
(zie hoofdstuk: Vaatwasprogramma starten),
reinig de zeven (zie hoofdstuk: Reiniging van de zeven).
Start vervolgens het vaatwasprogramma opnieuw.
De ligging van de slang controleren.
De ligging van de afvoerslang controleren.
33
Page 34
StoringMogelijke oorzaakOplossing
De multidisplay geeft de
foutcode
Å30 aan:
Het programma start niet.
Het beveiligingssysteem tegen wateroverlast is in werking getreden.
De stekker zit niet in het
stopcontact.
De zekering in de huisinstallatie is niet in orde.
Bij modellen met starttijdkeuze:
er is een starttijdkeuze ingesteld.
Draai eerst de kraan dicht,
schakel vervolgens het apparaat uit en neem contact
op met de service-afdeling.
De stekker in het stopcontact steken.
De zekering vervangen.
Als het servies direct afgewassen moet worden, de
starttijdkeuze uitschakelen.
De kuip is van roestvrij
staal. Roestvlekken in de
kuip zijn op vreemd roest
In de kuip zijn roestvlekken zichtbaar.
terug te voeren (roestdelen
afkomstig uit de waterleiding, van pannen, bestek,
enz.). Verwijder dergelijke
Alleen daarvoor geschikt
bestek en servies in de afwasautomaat reinigen.
vlekken met gangbare reinigingsmiddelen voor edelstaal.
Het apparaat met een in de
handel verkrijgbaar ontkalkingmiddel, geschikt voor
het reinigen van afwasauto-
Fluitend geluid tijdens het
afwassen.
Het fluiten geeft geen reden tot zorgen.
maten, ontkalken.
Als na het ontkalken de geluiden nog steeds waarneembaar zijn, gebruik dan
een afwasmiddel van een
ander merk voor het reinigen van bestek en servies.
34
Page 35
Als het afwasresultaat niet bevredigend is
Het servies wordt niet schoon.
• Onjuiste keuze van het afwasprogramma.
• Het servies was zo geplaatst dat het water niet alle delen heeft be-
reikt. De korven mogen niet overbeladen worden.
• De zeven in de kuipbodem zijn niet schoon of op onjuiste wijze ge-
plaatst.
• Er is geen merkproduct afwasmiddel gebruikt of er is te weinig gedo-
seerd.
• Bij kalkafzetting op het servies: het voorraadvakje voor het zout is
leeg of de wateronthardingsinstallatie is onjuist ingesteld.
• De afvoerslang ligt niet goed.
• Verontreinigingen in het spoelwater kunnen de sproeikoppen van de
sproeiarmen verstoppen. U hebt de mogelijkheid om de sproeiarmen
voor het reinigen uit te nemen (zie hoofdstuk ”Onderhoud en reiniging“).
Het servies is niet droog en glanst niet.
• Er is geen merkproduct glansmiddel gebruikt.
• Het voorraadvakje voor het glansmiddel is leeg.
Op glazen en servies zijn vegen, strepen, melkachtige vlekken of
een blauwachtige aanslag zichtbaar.
• De dosering voor het glansmiddel lager instellen.
Op glazen en servies zijn opgedroogde waterdruppels zichtbaar.
• De dosering voor het glansmiddel hoger instellen.
• Het afwasmiddel kan de oorzaak zijn. Neem contact op met de servi-
ce-afdeling van de afwasmiddelfabrikant.
Glascorrosie
• Neem contact op met de service-afdeling van de afwasmiddelfabri-
kant.
35
Page 36
Afvalverwerking
Verpakkingsmateriaal
2
De verpakkingsmaterialen zijn niet schadelijk voor het milieu en herbruikbaar. De kunststoffen hebben de volgende aanduidingen, bijv.
>PE<, >PS<, enz. Verwijder de verpakkingsmaterialen in overeenstemming met de aanduiding bij de gemeentelijke inzamelplaatsen in de
daarvoor bestemde containers.
2Oud apparaat verwijderen
Het symbool
product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische
apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de
correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor mens en
milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval
van verkeerde afvalbehandeling. Voor meer details in verband met het
recyclen van dit product, neemt u het best contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van
huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht.
W op het product of op de verpakking wijst erop dat dit
1Waarschuwing! Als u het apparaat afdankt dient de stekker uit het
stopcontact getrokken te worden. Het aansluitsnoer afsnijden en met
de stekker verwijderen.
Het slot van de deur onklaar maken zodat de deur niet meer gesloten
kan worden. Daardoor kunnen kinderen zich niet insluiten en zo in levensgevaar komen.
Toegestane waterdruk:1-10 bar (=10-100 N/cm2 = 0,1-1,0 MPa)
Elektrische aansluiting:
Totale vermogen2250 W
Afwasautomaat: vrijstaande apparaten
Afmetingen:850 x 598 x 598 (H x B x D in mm)
Max. gewicht:54 kg
Dit apparaat is in overeenstemming met de volgende EG-richtlijnen:
5
– 73/23/EEG van 19.02.1973 Laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EEG van 03.05.1989 EMC-richtlijn inclusief aangepaste richt-
lijn 92/31/EEG
– 93/68/EEG van 22.07.93 CE-markeringsrichtlijn
230 V, 10 A, zie ook het typeplaatje aan de rechterbinnenzijde van de deur van de afwasautomaat
37
Page 38
Aanwijzingen voor testinstituten
De test volgens EN 60704 moet bij een volle belading met het test-
programma (zie programmatabel) worden uitgevoerd.
De testen volgens EN 50242 moeten met een volledig gevuld zoutvakje van de waterontharder, met een volledig gevuld vakje voor glansmiddel en met het testprogramma (zie programmatabel) worden
uitgevoerd.
Volle belading:
12 standaardcouverts
incl. dienbestek
Dosering van het afwasmiddel:
Instelling van het glansmiddel:
Voorbeelden voor het beladen van de afwasautomaat:
Bovenste korf
*) Eventueel de aan de linkerkant beschikbare kopjesrekken evenals de eventueel be-
schikbare bestekhouder verwijderen.
*)
5 g + 25 g (type B)20 g (type B)
4 (type III)4 (type III)
Halve belading:
6 standaardcouverts incl dienbestek, steeds de 2e plaats vrijlaten
38
Page 39
Onderste korf met bestekkorf
*)
Bestekkorf
*) Eventueel de aan de linkerkant beschikbare kopjesrekken evenals de eventueel be-
schikbare bierglashouder verwijderen.
39
Page 40
Opstel- en aansluitaanwijzing
1Veiligheidsaanwijzingen voor de installa-
tie
• De afwasautomaat alleen staand transporteren omdat anders zout
water uit de machine kan lopen.
• Voor de ingebruikname de afwasautomaat op transportschade con-
troleren. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten. Neem in
geval van schade contact op met uw leverancier.
• Neem de afwasautomaat nooit in gebruik als het aansluitsnoer, de
toe- of afvoerslang beschadigd zijn of als het bedieningspaneel, het
bovenblad of de sokkel dermate beschadigd zijn dat het apparaat
open toegankelijk is.
• De stekker altijd in een volgens de voorschriften geïnstalleerd rand-
geaard stopcontact steken.
• Bij vaste aansluiting: een vaste aansluiting mag alleen door een er-
kende elektro-vakman worden uitgevoerd.
• Controleer vóór de ingebruikname of de op het typeplaatje van het
apparaat aangegeven netspanning en stroomsoort met de netspanning en stroomsoort op de opstellingsplaats overeenkomen. De vereiste elektrische zekering is eveneens op het typeplaatje aangegeven.
• Meerwegstekkers en/of -verbindingen en verlengsnoeren mogen niet
worden gebruikt. Brandgevaar als gevolg van oververhitting!
• Het aansluitsnoer van de afwasautomaat mag alleen door de service-
afdeling of een erkend vakman worden vervangen.
• Een toevoerslang met veiligheidsventiel mag alleen door de service-
afdeling worden vervangen.
40
Page 41
Opstellen van de afwasautomaat
• De afwasautomaat dient op een vaste vloer opgesteld te worden, sta-
biel en horizontaal te staan en in alle richtingen uitgelijnd te worden.
• Om oneffenheden in de vloer te
compenseren en de apparaathoogte
t.o.v. andere meubels aan te passen,
kunnen de schroefvoeten met een
schroevendraaier worden uitgedraaid.
• Afvoerslang, toevoerslang en aan-
sluitsnoer moeten binnen de sokkeluitsparing achter vrij beweeglijk
liggen opdat ze niet afgeklemd of
platgedrukt worden.
• De afwasautomaat moet bovendien
aan het doorlopende keukenwerkblad of de aangrenzende meubels vastgeschroefd worden. Deze
maatregel is absoluut noodzakelijk opdat de kiepveiligheid volgens
VDE-voorschrift gegarandeerd is.
41
Page 42
Vrijstaande apparaten
1Wanneer de afwasautomaat direct naast een fornuis wordt geplaatst,
moet tussen het fornuis en de afwasautomaat een warmte-isolerende,
onbrandbare plaat (aan de zijde van het fornuis bekleed met aluminiumfolie) vlak tegen de bovenzijde van het werkblad (diepte 57,5 cm)
worden aangebracht.
Bij inbouw van het apparaat onder
een keukenwerkblad kan het originele bovenblad van de afwasautomaat op de volgende manier
worden verwijderd:
1. Draai de schroeven uit de hoekstukken aan de achterzijde (1).
2. Schuif het bovenblad van het apparaat ca. 1 cm naar achteren (2).
3. Bovenblad aan de voorzijde omhoog
tillen (3) en verwijderen.
1Wanneer de afwasautomaat later weer als vrijstaand apparaat wordt
gebruikt, moet het originele bovenblad weer worden gemonteerd.
3De sokkel van vrijstaande apparaten is niet verstelbaar.
42
Page 43
Aansluiten van de afwasautomaat
Wateraansluiting
• De afwasautomaat kan zowel aan koud water als aan warm water tot
max. 60 °C aangesloten worden.
• De afwasautomaat mag niet aan open warmwaterapparatuur of een
geiser worden aangesloten.
Toegestane waterdruk
Laagste toegestane waterdruk:
1 bar (=10 N/cm2 =100 kPa)
Hoogste toegestane waterdruk:
10 bar (=100 N/cm2 =1 MPa)
Bij een waterdruk van minder dan 1 bar
verzoeken wij u contact met uw installateur op te nemen.
Bij een waterdruk die hoger is dan 10 bar
dient een drukverlagingsklep voorgeschakeld te worden (verkrijgbaar bij uw vakhandel).
Toevoerslang aansluiten
1De toevoerslang mag bij het aansluiten niet geknikt, platgedrukt of in-
eengestrengeld zijn.
De toevoerslang met de slangkoppeling (ISO 228-1:2000) aan een kraan
met buitenschroefdraad (¾ inch) aansluiten. De toevoerslang is of van
een kunststof of van een metalen aansluitmoer voorzien:
– De aansluitmoer van de slangkoppeling alleen met de hand aan-
draaien.
Vervolgens visueel op lekken controleren (controleren of de kraan niet
druppelt).
3Opdat de beschikbaarheid van water in de keuken niet wordt beperkt
adviseren wij om een extra kraan te installeren.
Als u een langere toevoerslang dan de meegeleverde slang nodig hebt,
dan de volgende, bij de vakhandel verkrijgbare VDE-goedgekeurde,
complete slangsets gebruiken:
1De afvoerslang mag niet geknikt, platgedrukt of ineengestrengeld zijn.
Aansluiting van de afvoerslang:
– maximaal toegestane hoogte: 1 meter.
– minimaal vereiste hoogte: 40 cm boven de onderzijde van het ap-
paraat.
Verlengslangen
• Verlengslangen zijn via de vakhan-
del of onze klantenservice te ver-
krijgen. De binnendiameter van de
verlengslang moet 19 mm zijn, op-
dat de functie van het apparaat
niet wordt verstoord.
• Verlengslangen mogen maximaal
over een lengte van 4 meter hori-
zontaal worden gelegd en de maxi-
maal toegestane hoogte voor de
aansluiting van de afvoerslang be-
draagt dan 85 cm.
Sifonaansluiting
• De tuit van de afvoerslang (ø 19 mm) past op alle gangbare sifonty-
pes. De buitendiameter van de sifonaansluiting moet ten minste
15 mm zijn.
• De afvoerslang moet met de bijgeleverde slangklem aan de sifonaan-
sluiting worden bevestigd.
44
Waterafvoer bij een hoog ingebouwde afwasautomaat
Wanneer bij een hoog ingebouwde afwasautomaat de aansluiting van
de afvoerslang zich minder dan 30 cm boven de onderzijde van het apparaat bevindt, moet de montageset ET 111099520 door de klantenservice worden gemonteerd.
Page 45
Waterafvoer in gootsteen (alleen mogelijk bij vrijstaande apparaten)
Wanneer u de afvoerslang in een gootsteen wilt hangen, dient u hiervoor een slanghouder te gebruiken. Deze slanghouder is verkrijgbaar bij
de service-afdeling onder onderdeelnummer ET 646 069 190.
1. Zet de slanghouder op de afvoerslang.
2. De afvoerslang beveiligen, zodat deze niet van de gootsteenrand kan
glijden.
Een koord door de opening van de slanghouder trekken en aan de wand
of aan de waterkraan bevestigen.
Beveiliging tegen wateroverlast
Ter voorkoming van waterschade is de afwasautomaat met een systeem
ter beveiliging tegen wateroverlast uitgerust.
In geval van storing onderbreekt het veiligheidsventiel in de toevoerslang direct de watertoevoer en schakelt de afvoerpomp in. Daardoor
kan het water niet uit- of overlopen. Het restwater dat zich in het apparaat bevindt wordt automatisch weggepompt.
45
Page 46
Elektrische aansluiting
Gegevens over netspanning, stroomsoort en vereiste zekering zijn op
het typeplaatje aangegeven. Het typeplaatje is aan de rechterbinnenkant van de deur van de afwasautomaat aangebracht.
Om de afwasautomaat van het net te scheiden dient de stekker uit het
stopcontact getrokken te worden.
Let op:
– De stekker moet na het installeren van het apparaat toegankelijk blij-
ven.
– Na de inbouw mogen spanningvoerende delen en bedrijfsgeïsoleerde
bedradingen met de controlevinger volgens DIN EN 60335-1 niet
aanraakbaar zijn.
Aansluittechniek
De toevoer- en afvoerslangen evenals het aansluitsnoer moeten rechts
en/of links van de afwasautomaat aangesloten worden omdat daar aan
de achterkant van het apparaat geen plaats voor is.
2 steunen 45° of recht,
buitenø19mm, lengte30mm
Water-
toevoer
Aansluitsnoer Water-
afvoer
Dubbel ventielWater-
afvoer
Elektrische aansluitingAansluitsnoer
Watertoevoer
46
Page 47
Garantievoorwaarden
Nederland
Onze producten worden met de grootst mogelijke zorgvuldigheid geproduceerd. Desondanks kan
het voorkomen dat er een defect optreedt. Onze servicedienst zal dit op verzoek herstellen, zowel
binnen als buiten de garantietermijn. De levensduur van het product wordt daardoor niet negatief
beïnvloed.
Onderstaande garantievoorwaarden zijn gestoeld op de EU Richtlijn 99/44/EG en het Burgerlijk
Wetboek. De daaruit voortvloeiende rechten blijven onverlet.
Ook de garantieverplichtingen van de verkoper naar de eindgebruiker blijven onaangetast.
Voor dit product verlenen wij garantie volgens onderstaande voorwaarden:
1. Wij verhelpen kosteloos met inachtneming van de voorwaarden 2 tot en met 15 gebreken aan het
product die zich openbaren binnen 24 maanden vanaf de datum van levering aan de eindgebruiker. In geval van professioneel of daarmee gelijk te stellen gebruik is de garantie beperkt tot 12
maanden. Voor tweedehands producten geldt eveneens een termijn van 12 maanden.
2. De garantieprestatie houdt in dat het product kosteloos wordt teruggebracht in de toestand die
het had voor het defect optrad. Gebrekkige onderdelen worden hersteld of vervangen. Kosteloos
vervangen onderdelen worden ons eigendom.
3. Het gebrek moet terstond gemeld worden om mogelijke verdere schade te voorkomen. De garantieaanspraak vervalt indien het gebrek niet binnen twee maanden na vaststelling is gemeld.
4. Voor een beroep op garantie dient het aankoopbewijs met aankoop- en/of leveringsdatum te worden overlegd. Bij ontbreken daarvan dient ander overtuigend bewijs te worden overlegd.
5. De garantie heeft geen betrekking op schade aan kwetsbare onderdelen, zoals (vitrokeramisch)
glas, kunststof, rubber, die ontstaan is door onzorgvuldig gebruik.
6. De garantie heeft geen betrekking op kleine afwijkingen van de gestelde kwaliteit die voor de
waarde en deugdelijkheid van het product onbeduidend zijn.
7. De garantie geldt evenmin voor schade veroorzaakt door:
a. chemische en elektrochemische inwerking van water,
b. abnormale milieuomstandigheden in het algemeen,
c. voor het product oneigenlijke bedrijfsomstandigheden,
d. contact met agressieve stoffen.
8. De garantie heeft geen betrekking op gebreken door transportschade die buiten onze verantwoordelijkheid is ontstaan, niet-vakkundige installatie of montage, verkeerd gebruik, gebrekkig onderhoud, of het niet in acht nemen van de gebruiks- of montageaanwijzingen.
9. Het recht op garantie vervalt wanneer het defect werd veroorzaakt door herstelling of ingrepen
door derden die niet bevoegd of niet deskundig zijn, of wanneer het product voorzien werd van
toebehoren of onderdelen die niet origineel zijn en daardoor een defect veroorzaken.
10. Producten die gemakkelijk kunnen worden vervoerd dienen te worden overhandigd aan of gezonden naar onze servicedienst. Herstelling ter plaatse kan slechts worden gevraagd voor grote of ingebouwde producten.
11 . Indien het product zodanig is ingebouwd, ondergebouwd, opgehangen of geplaatst dat de beno-
digde tijd voor het in- en uitbouwen samen meer dan 30 minuten bedraagt, worden de hierdoor
ontstane extra kosten aan de gebruiker in rekening gebracht. Schade die ontstaat door abnormale
in- of uitbouw komt ten laste van de gebruiker.
12. Indien binnen de garantieperiode de herstelling van hetzelfde defect herhaaldelijk mislukt of de
herstellingkosten disproportioneel zijn wordt in overleg met de gebruiker een gelijkwaardige vervanging geleverd. In geval van vervanging behouden we ons het recht voor om een vergoeding te
rekenen naar rato van de verstreken gebruiksperiode.
13. Herstelling onder garantie heeft geen verlenging van de garantietermijn noch aanvang van een
nieuwe garantietermijn tot gevolg.
14. Op herstellingen geven wij een garantie van 12 maanden, uitsluitend op hetzelfde gebrek.
15. Verdere of andere aanspraken, in het bijzonder vergoeding van schade ontstaan buiten het pro-
duct, zijn uitgesloten voor zover een aansprakelijkheid niet wettelijk is vastgelegd.
16. In geval van aansprakelijkheid zal een vergoeding de aankoopwaarde van het product niet overtreffen, tenzij wettelijk anders is bepaald.
Deze garantievoorwaarden gelden voor in Nederland gekochte en/of in gebruik zijnde producten.
Indien een product naar het buitenland wordt gebracht dient de gebruiker na te gaan of het product voldoet aan de technische voorwaarden ( o.a. spanning, frequentie, installatievoorschriften,
gassoort, klimaatomstandigheden) in het betreffende land. Voor in het buitenland aangeschafte
47
Page 48
producten dient de gebruiker zich te vergewissen van de bepalingen in Nederland. Noodzakelijke
of gewenste aanpassingen vallen niet onder de garantie, en kunnen niet altijd worden aangebracht.
Ook na afloop van de garantietermijn staat onze servicedienst u ter beschikking.
Adres Servicedienst:
Electrolux Service
Vennootsweg 1
2404 CG ALPHEN AAN DEN RIJN
Reparatievoorwaarden
Onze reparatievoorwaarden zijn conform de afspraak tussen de Consumentenbond en Vlehan*.
Art. 1 Aan de consument zal na een melding van een storing zo mogelijk direct, doch uiterlijk bin-
nen één werkdag worden medegedeeld op welke dag het bezoek van de technicus zal plaatsvinden. De reparatie zal als regel binnen zeven werkdagen na de melding zijn uitgevoerd.
Art. 2
a) Alvorens de reparatie wordt verricht zal de technicus een onderzoek uitvoeren naar de vermoedelijke oorzaak van de gemelde storing. Aan de hand hiervan zal hij een zo nauwkeurig mogelijke,
gespecificeerde begroting maken van de totale reparatiekosten inclusief voorrijkosten en diagnose-kosten. Desgevraagd zal deze begroting door de technicus schriftelijk worden vastgelegd.
b) Indien de consument met het begrote bedrag niet akkoord gaat, zal op verzoek het te repareren
toestel worden teruggebracht in de staat waarin het aan de technicus werd aangeboden. Nadat dit
is geschied, zullen alleen de kosten van voorrijden en arbeidsloon in rekening worden gebracht op
basis van de werkelijke bestede tijd, danwel van een vooraf vastgesteld tarief.
Art. 3 Indien tijdens het uitvoeren van de reparatie duidelijk wordt dat:
a) de oorspronkelijke reparatie door redelijkerwijs niet te voorziene omstandigheden niet tegen
het begrote bedrag kan worden uitgevoerd, of
b) ook andere dan in de begroting voorziene reparaties noodzakelijk zijn, zal overleg met de consument plaatsvinden en een herziene kostenbegroting worden gemaakt.
In geval de consument daarmee alsnog niet akkoord gaat, geldt eveneens het in artikel 2b bepaalde.
Art. 4 De reparatie zal zoveel mogelijk tijdens het eerste bezoek worden uitgevoerd. Indien om het
toestel in werkende staat te brengen een tweede bezoek noodzakelijk is, zal:
a) direct, doch uiterlijk binnen één werkdag door de betreffende service-organisatie of door de
technicus met de consument de datum voor een tweede bezoek worden afgesproken.
b) een herhalingsbezoek zal als regel binnen tien werkdagen na de melding plaatsvinden.
c) voor een tweede of daaropvolgend bezoek zal geen voorrijtarief in rekening worden gebracht,
tenzij de noodzaak voor een herhalingsbezoek aan de consument is toe te schrijven.
Art. 5 De consument ontvangt een gespecificeerde rekening met vermelding van type en serienummer van het apparaat, omschrijving van de diagnose, toegepaste tarieven, gebruikte onderdelen en materialen en een korte omschrijving van de verrichte werkzaamheden. De betaling van de
rekening dient tegen afgifte van een reparatienota direct contant of door middel van een gegarandeerd betaalmiddel plaats te vinden.
Art. 6 Op elke uitgevoerde en betaalde reparatie zal bij normaal huishoudelijk gebruik een volledige garantie van minimaal 3 maanden worden gegeven. Deze garantie omvat het kosteloos uitvoeren van een hernieuwde reparatie. Op de uitgewisselde en betaalde onderdelen geldt een
garantietermijn van 12 maanden. Bij een beroep op garantie op de reparatie dient de consument
op verzoek de gespecificeerde rekening van de voorgaande reparatie aan de technicus te overleggen.
Art. 7 Indien na driemaal uitvoeren van eenzelfde reparatie hetzelfde defect bij normaal huishoudelijk gebruik opnieuw optreedt binnen de onder art. 6 bedoelde garantietermijn en redelijkerwijs
een afdoend resultaat bij het opnieuw uitvoeren van de reparatie niet verwacht kan worden, zal
aan de consument een nieuw exemplaar of soortgelijk toestel van hetzelfde merk worden aangeboden tegen bijbetaling op basis van een per product te bepalen jaarlijks afschrijvingspercentage.
Art. 8 Vervangen onderdelen stelt de technicus weer ter beschikking van de consument, met uitzondering van de onder garantie of tegen een gereduceerde prijs vervangen onderdelen.
Art. 9 Een reparatie dient op zodanige wijze te worden uitgevoerd, dat een toestel daarna weer
volledig voldoet aan de veiligheidsvoorschriften, die op grond van een van fabriekswege aangebracht veiligheidskeurmerk gelden, danwel bij het ontbreken daarvan, aan de wettelijke vereisten
terzake. Dit houdt ondermeer in, dat reparaties moeten worden uitgevoerd met originele en door
de fabrikant ook terzake van veiligheidskeurmerken en -voorschriften gegarandeerde onderdelen.
*) Vereniging Leveranciers van Huishoudelijke Apparaten in Nederland
48
Page 49
Adres service-afdeling
Nederland
AEG fabrieksservice
Postbus 120
2400 AC Alphen aan den Rijn
Service-informatielijn
(voor bezoek servicetechnicus en onderdelen)
Consumentenbelangen
(voor algemene, product- of
gebruiksinformatie)
tel.0172-468 300
tel.0172-468 172
www.aeg.nl
49
Page 50
50
Page 51
Service
Controleer bij technische storingen eerst of u met behulp van de gebruiksaanwijzing (hoofdstuk „Wat te moet doen als…“) het probleem
zelf kunt oplossen.
Wanneer u het probleem niet kunt oplossen, neemt u contact op met
onze service-afdeling.
Om u snel te kunnen helpen, hebben
wij de volgende gegevens nodig:
From the Electrolux Group. The world´s No.1 choice.
De Electrolux Groep is de grootste producent ter wereld van aangedreven apparaten voor gebruik in de keuken,
reinigingswerkzaamheden en voor gebruik buitenshuis. In meer dan 150 landen over de hele wereld worden
ieder jaar meer dan 55 miljoen Electrolux producten (zoals koelkasten, fornuizen, wasautomaten, stofzuigers,
kettingzagen en grasmaaiers) verkocht ter waarde van circa USD 14 miljard.
AEG Hausgeräte GmbH
Postfach 1036
D-90327 Nürnberg