AEG FAVORIT 44080 i User Manual [nl]

Page 1
FAVORIT 44080 i
Afwasautomaat
Informatie voor de gebruiker
Page 2
Geachte klant,
Lees deze gebruiksaanwijzing a.u.b. zorgvuldig door en bewaar het boekje zodat u nog eens iets kunt nalezen. Geeft u deze gebruikersinformatie a.u.b. aan de eventuele volgende ei­genaar van het apparaat door.
De volgende symbolen worden in de tekst gebruikt:
1 Veiligheidsaanwijzingen
Waarschuwing! Aanwijzingen die voor uw eigen veiligheid dienen. Let op! Aanwijzingen die ter voorkoming van schade aan het apparaat
dienen.
3 Aanwijzingen en praktische tips
2 Milieu-informatie
2
Page 3
Inhoud
Gebruiksaanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Apparaataanzicht. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
Bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6
De eerste keer gebruiken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Waterontharder instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8
Speciaal zout doseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
Glansmiddel doseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
Het dagelijks gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Bestek en servies in de machine plaatsen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14
Bovenste korf in hoogte verstellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17
Afwasmiddel doseren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
Gebruik van 3in1-afwasmiddelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
Afwasprogramma kiezen (programmatabel). . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 21
Afwasprogramma starten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
Starttijdkeuze instellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Afwasautomaat uitschakelen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 24
Onderhoud en reiniging . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 25
Wat te doen als.... . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Kleine storingen zelf oplossen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Als het afwasresultaat niet bevredigend is . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 30
Afvalverwerking . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
Aanwijzingen voor testinstituten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 33
Opstel- en aansluitaanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Veiligheidsaanwijzingen voor de installatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35
Opstellen van de afwasautomaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 36
Aansluiten van de afwasautomaat . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
Garantievoorwaarden. . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
Adres service-afdeling . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
Service . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 43
3
Page 4
Gebruiksaanwijzing
1 Veiligheid
Voor de eerste keer gebruiken
Volg de ”Opstel- en aansluitaanwijzing” op.
Gebruik volgens de voorschriften
De afwasautomaat is alleen bestemd voor het afwassen van huis­houdservies.
Constructieve wijzigingen of veranderingen aan de afwasautomaat zijn niet toegestaan.
Alleen speciaal zout, afwasmiddel en glansmiddel gebruiken dat voor afwasautomaten voor huishoudelijk gebruik bestemd is.
Geen oplosmiddelen in de afwasautomaat doseren. Explosiegevaar!
Veiligheid voor kinderen
Verpakkingsonderdelen buiten het bereik van kinderen houden. Ver­stikkingsgevaar!
Kinderen kunnen het gevaar dat aan het omgaan met elektrische ap­paraten verbonden is, vaak niet inschatten. Laat kinderen niet zonder toezicht bij de afwasautomaat.
Controleer of kinderen of huisdieren niet in de afwasautomaat kun­nen klauteren. Levensgevaar!
Afwasmiddelen kunnen levensgevaarlijk zijn voor ogen, mond en keel. De veiligheidsaanwijzingen van de afwasmiddelenfabrikant moeten worden opgevolgd.
Het water in de afwasautomaat is geen drinkwater. Gevaarlijk voor de gezondheid!
4
Page 5
Algemene veiligheid
Reparaties aan de afwasautomaat mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd.
Als de afwasautomaat niet gebruikt wordt, het apparaat uitschakelen en de waterkraan dichtdraaien.
De stekker nooit aan het snoer uit het stopcontact trekken, maar al­tijd aan de stekker.
Let erop dat de machinedeur, behalve bij vullen en leeghalen, altijd dicht is. Zo voorkomt u dat iemand over de open deur struikelt en zich bezeert.
Ga nooit op de geopende deur staan of zitten.
Staat de afwasautomaat in een ruimte waar het kan gaan vriezen,
dan dient na ieder gebruik de aansluitslang van de waterkraan ge­scheiden te worden.
5
Page 6
Apparaataanzicht
V
V
V
Plafondsproeier
Bovenkorf-sproeiarm en bodemsproeiarm
Schakelaar hardheids­bereik
oorraadvat
voor zout
akje voor
afwasmiddel
oorraadvakje
voor glansmiddel
Typeplaatje
Zeven
Bedieningspaneel
AAN/UIT-toets
Met de AAN/UIT-toets wordt de afwasautomaat in- en/of uitgescha­keld.
6
Page 7
Programmatoetsen
Indicatie programma-einde
Indicatie van het pro-
grammaverloop
123
Functietoetsen Controle-
3in1-functie kiezen
Starttijdkeuze instellen
Met de programmatoetsen wordt het gewenste afwasprogramma ge­kozen.
Functietoetsen: Naast het aangegeven afwasprogramma kunnen met behulp van deze toetsen de volgende functies worden ingesteld:
Functietoets 1 Waterontharder instellen
Functietoets 2
Functietoets 3 - niet in gebruik -
Glansmiddeltoevoer in- en uitschakelen bij
3in1 ingeschakeld
De glansmiddeltoevoer wordt alleen beïnvloed als de 3in1-functie is geselecteerd.
Indicatie van het programmaverloop: in de indicatie van het pro­grammaverloop wordt altijd de actuele programmafase aangegeven.
Controlelampjes hebben de volgende betekenis:
1)
1)
Zout bijvullen
Glansmiddel bijvullen
lampjes
1) Deze controlelampjes branden niet tijdens het lopende afwasprogramma.
7
Page 8
De eerste keer gebruiken
Als u een 3in1-afwasmiddel wilt gebruiken:
3
– Lees a.u.b. eerst hoofdstuk ”Gebruik van 3in1- afwasmiddelen”. – Niet vullen met zout, noch met glansmiddel.
Als u geen 3in1-vaatwasmiddel gebruikt, dient u alvorens de vaatwas­ser in gebruikte nemen:
1. Waterontharder instellen
2. Zout voor de waterontharder doseren
3. Glansmiddel doseren
Waterontharder instellen
De wateronderharder moet mechanisch en elektronisch worden inge­steld.
3 Om kalkafzettingen op servies en in de afwasautomaat te voorkomen,
moet het servies met zacht d.w.z. kalkarm water worden afgewassen. De waterontharder moet volgens de tabel op de waterhardheid binnen uw woongebied worden ingesteld. Informatie over de plaatselijke wa­terhardheid kunt u bij het betreffende waterleidingbedrijf verkrijgen.
De afwasautomaat moet uitgescha­keld zijn.
Mechanische instelling:
1. De deur van de afwasautomaat ope-
nen.
2. De onderste korf uit de afwasautomaat nemen.
3. De schakelaar voor het hardheidsbe­reik aan de linkerzijde van de kuip op O of 1 draaien (zie tabel).
Elektronische instelling:
1. De toets AAN/UIT indrukken.
3 Als alleen de LED-indicatie van een programmatoets brandt, is dit af-
wasprogramma geactiveerd. Het afwasprogramma moet worden gean­nuleerd: De functietoetsen 2 en 3 gedurende ca. 2 seconden gelijktijdig indruk­ken.
8
Page 9
De LED-indicaties van alle programmatoetsen die u nu kunt kiezen branden.
2. De functietoetsen 2 en 3 gelijktijdig indrukken en ingedrukt houden. De LED-indicaties van de functietoetsen 1 tot 3 knipperen.
3. Druk op functietoets 1. De LED-indicatie van de functietoets 1 knippert. Gelijktijdig knippert de LED-indicatie voor het einde van het program­ma:
– Het aantal malen dat de LED-indicatie voor het programma-einde
knippert komt overeen met de ingestelde hardheidsgraad.
– Deze reeks knipperindicaties wordt verschillende keren om de 3 se-
conden herhaald.
4. Door op de functietoets 1 te drukken wordt de hardheidsgraad met 1 stap verhoogd. (Uitzondering: na hardheidsgraad 10 volgt hardheidsgraad 1).
5. Als de hardheidsgraad goed is ingesteld, drukt u op de toets AAN/UIT. De hardheidsgraad wordt dan opgeslagen.
Wanneer de waterontharder elektronisch op “1” wordt ingesteld, dan wordt daarmee de controle-indicatie voor speciaalzout uitgeschakeld.
Waterhardheid
1)
in °d
51 - 70 43 - 50 37 - 42 29 - 36 23 - 28
19 - 22 15 - 18
11 - 14 1,9 - 2,5 II 3 3
4 - 10 0,7 - 1,8 I/II 2 2
minder
dan 4
1) (°d) Duitse graad, meeteenheid voor de waterhardheid
2) (mmol/l) millimol per liter, internationale eenheid voor waterhardheid
3) Bij deze instelling kan de looptijd van het programma in geringe mate toenemen. *) instelling door de fabriek
in mmol/l
9,0 - 12,5
7,6 - 8,9 6,5 - 7,5 5,1 - 6,4 4,0 - 5,0
3,3 - 3,9 2,6 - 3,2
minder dan
0,7
2)
Bereik mechanisch elektronisch
IV 1
III
I
Instelling van de hard-
heidsgraad
3)
10
9 8 7 6
5
4*
0*
1
geen zout
noodzakelijk
Aantal maal
knipperen
10
9 8 7 6
5 4
1
9
Page 10
Speciaal zout doseren
Om de waterontharder te ontkalken dient speciaal zout gedoseerd te worden. Alleen zout dat voor afwasautomaten voor huishoudelijk ge­bruik bestemd is gebruiken.
Als u geen 3in1-afwasmiddel gebruikt, doseer dan zout:
Als u de afwasautomaat voor de eerste keer gebruikt.Als op het bedieningspaneel het controlelampje voor zout brandt.
1. Deur openen, onderste korf uitnemen
2. Afsluitdop van het voorraadvat van het zout linksom opendraaien.
3. Alleen de eerste keer:
Het zoutvoorraadvat geheel met water vullen.
4. De meegeleverde trechter in de ope­ning van het voorraadvat steken. Zout in het voorraadvat doseren, in­houd afhankelijk van de korrel­grootte ca. 1,0-1,5 kg. Het voorraadvat niet overmatig vullen.
3 Het kan geen kwaad als bij het doseren van het zout water overloopt.
5. De opening van het voorraadvat van zoutresten ontdoen.
6. De afsluitdop rechtsom dichtdraaien.
7. Na het doseren van het zout een afwasprogramma starten. Daar-
door worden overgelopen zout water en zoutkorrels weggespoeld.
3 Afhankelijk van de korrelgrootte kan het enige uren duren voordat het
zout in het water is opgelost en het controlelampje voor zout weer uit­gaat.
10
Page 11
Glansmiddel doseren
Omdat het glansmiddel het spoelwater beter laat aflopen krijgt u vlek­vrij, glanzend servies en heldere glazen.
Als u geen 3in1-afwasmiddel gebruikt, doseer dan glansmiddel:
Als u voor de eerste keer de afwasautomaat gebruikt.Als op het bedieningspaneel het controlelampje voor glansmiddel
brandt.
Gebruik alleen speciaal glansmiddel voor afwasautomaten en geen an­dere vloeibare reinigingsmiddelen.
1. De deur openen. Het vakje voor het glansmiddel be­vindt zich op de binnenzijde van de deur van de afwasautomaat.
2. Ontgrendelingsknop van het glans­middelvak indrukken.
3. Deksel openklappen.
4. Glansmiddel langzaam en precies
tot de streepmarkering “max“ dose­ren; dat komt ongeveer overeen met een hoeveelheid van 140 ml
5. Deksel dichtdrukken tot deze vast­klikt.
6. Als er glansmiddel naast is gelopen, moet dit met een doek worden weggeveegd. Anders vormt zich tij­dens het afwassen te veel schuim.
11
Page 12
Glansmiddeldosering instellen
3 De dosering alleen dan veranderen als op glazen en servies vegen, melk-
achtige vlekken (dosering lager instellen) of opgedroogde waterdrup­pels (dosering hoger instellen) te zien zijn (zie hoofdstuk “Als het afwasresultaat niet bevredigend is“). De dosering kan van 1-6 worden ingesteld. Door de fabriek is de dosering op “4“ ingesteld.
1. De deur van de afwasautomaat openen.
2. Ontgrendelingsknop van het glans­middelvak indrukken.
3. Deksel openklappen.
4. De dosering instellen.
5. Deksel dichtdrukken tot deze vast-
klikt.
6. Als er glansmiddel is uitgelopen, moet dit met een doek worden weggeveegd.
12
Page 13
Glansmiddeltoevoer bij geselecteerd 3in1-functie inschakelen
3 Als de 3in1-functie niet is geselecteerd, is de glansmiddeltoevoer altijd
ingeschakeld.
Als de 3in1-functie door het gebruik van 3in1-afwasmiddelen is gese­lecteerd, wordt de glansmiddeltoevoer uitgeschakeld. Als het servies dan onvoldoende wordt gedroogd, dient de glansmiddeltoevoer weer ingeschakeld te worden (zie ook hoofdstuk “Gebruik van 3in1-afwas­middelen“).
1. De toets AAN/UIT indrukken.
3 Als alleen de LED-indicatie van een programmatoets brandt, is dit af-
wasprogramma geactiveerd. Het afwasprogramma moet worden gean­nuleerd: De functietoetsen 2 en 3 gedurende ca. 2 seconden gelijktijdig indruk­ken. De LED-indicaties van alle programmatoetsen die u nu kunt kiezen branden.
2. De functietoetsen 2 en 3 gelijktijdig indrukken en ingedrukt houden. De LED-indicaties van de functietoetsen 1 tot 3 knipperen.
3. Functietoets 2 indrukken. De LED-indicatie van de functietoets 2 knippert. De indicatie voor het einde van het afwasprogramma geeft de actuele instelling aan:
De indicatie voor het einde van het afwasprogramma brandt:
De indicatie voor het einde van het afwasprogramma brandt niet:
4. Het drukken op de functietoets 2 schakelt de glansmiddeltoevoer in resp. uit.
5. Als de glansmiddeltoevoer correct is ingesteld, op de AAN/UIT-toets drukken. De instelling voor de glansmiddeltoevoer wordt dan opgeslagen.
Glansmiddeltoevoer bij 3in1 ingeschakeld
Glansmiddeltoevoer bij 3in1 uitgeschakeld (instelling vanaf de fabriek)
13
Page 14
Het dagelijks gebruik
Bestek en servies in de machine plaatsen
1 Sponzen, huishouddoeken en alle voorwerpen die water opnemen mo-
gen niet in de afwasautomaat worden gereinigd. Servies voorzien van een kunststof- en/of teflonlaag houdt waterdruppels sterk vast. Daar­om droogt dit type servies iets minder goed dan porselein en edelstaal.
Voor het afwassen in de afwasautomaat is het volgende bestek/servies
niet geschikt: wel geschikt:
Aardewerkservies alleen in de afwasautomaat
Bestek voorzien van een houten,
hoornen, porseleinen of paarle­moergreep
Niet hittebestendige kunststofdelen
Ouder bestek waarvan de lijm temperatuurgevoelig is
Gelijmd servies of bestekdelen
Voorwerpen van tin en koper
Kristal
Roestgevoelige staaldelen
Houten plankjes
Kunstvoorwerpen
reinigen als dit door de fabrikant expliciet als daarvoor geschikt is benoemd.
Op het glazuur aangebrachte versieringen kunnen na zeer vaak machinaal afwassen ver­bleken.
Zilveren en aluminiumonderdelen kunnen als gevolg van het afwassen verkleuren. Etensres­ten zoals eiwit, eigeel en mosterd veroorzaken vaak verkleuringen of vlekken op zilver. Zilver dient daarom, als het niet direct na het ge­bruik wordt afgewassen, onmiddellijk van etensresten ontdaan te worden.
Glaswerk kan na vele afwasbeurten troebel worden.
14
Voordat u het servies in de machine plaatst, moet u:grove etensresten verwijderen.
pannen met ingebrande etensresten inweken.
Bij het plaatsen van het servies en het bestek op het volgende letten:Het servies en het bestek mogen de sproeiarmen niet in hun draai-
beweging hinderen.
– Schoteltjes, kopjes, glazen, pannen, enz. met de opening naar onde-
ren plaatsen, opdat er geen water in kan achterblijven.
– Servies en bestekdelen mogen niet in elkaar worden geplaatst of el-
kaar afdekken.
– Om glasbeschadigingen te voorkomen mogen glazen elkaar niet
aanraken.
– Kleine voorwerpen (bijv. deksels) niet in de servieskorven maar in de
bestekkorf plaatsen zodat ze niet door de korf naar beneden kun­nen vallen.
Page 15
Bestek in de machine plaatsen
1 Waarschuwing: Messen met een scherpe punt en scherpkantig bestek
dienen door de kans op verwondingen in de bovenste korf geplaatst te worden.
Opdat alle bestekdelen in de bestekkorf door water worden omspoeld, moet u:
1.Roosterinzet op de bestekkorf insteken
Voor grotere bestekdelen zoals bijv. een garde, kan een helft van het bestekrooster weggelaten worden.
2.Vorken en lepels met de greep naar onderen in de roosterinzet van de bestekkorf plaatsen.
15
Page 16
Schalen, pannen, grote borden
Groter en sterk vervuild servies in de onderste korf plaatsen (Borden met een max. doorsnede van 29 cm).
Om groter vaatwerk makkelijker te kunnen inruimen, kunnen de beide rechte bordenrekken van de onder­ste korf worden ingeklapt.
16
Kopjes, glazen
Klein, teer servies of lange, puntige bestekdelen in de bovenste korf plaatsen.
Serviesdelen op en onder het op­klapbare kopjesrek om en om plaatsen zodat het water de diver­se delen kan bereiken.
Page 17
Voor hoge serviesdelen kunnen de kopjesrekken omhoog worden geklapt.
Wijn- of cognacglazen in de kop­jesrekken hangen of hiertegen la­ten steunen.
Bovenste korf in hoogte verstellen
maximale hoogte van het servies in
bovenste korf onderste korf
bij hoger geplaatste bovenste korf 22 cm 30 cm
bij lager geplaatste bovenste korf 24 cm 29 cm
3 In hoogte verstellen is ook bij beladen korven mogelijk.
Hoger / Lager plaatsen van bo­venste korf
1. Bovenkorf geheel uittrekken.
2. Bovenkorf aan de greep tot de aan-
slag omhoog heffen en recht naar beneden laten zakken. De bovenkorf klikt in de bovenste of onderste positie in.
17
Page 18
Afwasmiddel doseren
Afwasmiddelen lossen de vervuilin­gen van servies en bestek op. Het afwasmiddel moet vóór de start van het programma worden gedo­seerd.
1 Gebruik alleen afwasmiddel voor
huishoud-afwasautomaten. Het vakje voor het afwasmiddel be-
vindt zich op de binnenzijde van de deur.
1. Als het deksel gesloten is: Ontgrendelingsknop indrukken. Deksel springt open.
2. Afwasmiddel in het vakje voor af­wasmiddel doseren. Als doseerhulp voor afwasmiddel in poedervorm dienen de markeringen: “20/30“ is gelijk aan ca. 20/30 ml afwasmiddel.
Doseer- en bewaaradviezen van de fabrikant opvolgen.
3. Deksel dichtklappen en aandrukken tot deze vastklikt.
3 Bij zeer sterk vervuild servies moet
extra afwasmiddel in het zijvakje worden gedoseerd (1). Dit afwas­middel is reeds bij het voorspoelen werkzaam.
18
Page 19
Compacte afwasmiddelen
Afwasmiddelen voor afwasautomaten zijn vandaag de dag bijna uit­sluitend compacte afwasmiddelen, in tablet- of poedervorm, met een laag alkalisch gehalte en natuurlijke enzymen.
2 50 °C-afwasprogramma’s in combinatie met deze compacte afwasmid-
delen ontlasten het milieu en sparen uw servies, omdat deze afwaspro­gramma’s speciaal op de vuiloplossende eigenschappen van de enzymen in compacte afwasmiddelen zijn afgestemd. Daarom bereiken 50 °C-afwasprogramma’s in combinatie met compacte afwasmiddelen dezelfde afwasresultaten die anders alleen met 65 °C-programma’s be­reikt kunnen worden.
Afwastabletten
3 Afwastabletten van verschillende fabrikanten hebben een andere op-
lostijd. Daarom kunnen sommige afwastabletten bij korte programma’s niet tot hun volledige werking komen. Gebruik daarom afwastabletten voor afwasprogramma’s met voorspoelen.
19
Page 20
Gebruik van 3in1-afwasmiddelen
Bij deze producten betreft het een afwasmiddel met een gecombineer­de afwasmiddel-, glansmiddel- en zoutfunctie.
Met het inschakelen van de 3in1-functie – wordt het toevoegen van zout en glansmiddel vanuit het desbetref-
fende reservoir onderbroken.
wordt ontbreken van zout of glansmiddel niet meer aangegeven.kunnen de vaatwasprogramma’s maximaal 30 minuten langer duren.
3 Als u 3in1-vaatwasmiddel wilt gebruiken, dient u te controleren of deze
middelen voor uw waterhardheid geschikt zijn. (Informatie fabrikant in acht nemen!)
Als u 3in1-producten gebruikt
1. Toets AAN/UIT indrukken.
2. 3 in 1 indrukken.
Indicatie van toets brandt: 3in1-functie is geselecteerd. Voor de start van het vaatwasprogramma het 3in1-vaatwasmiddel in
het vakje voor het vaatwasmiddel doseren.
3 Omdat bij het inschakelen van de 3in1-functie de glansmiddeltoevoer
automatisch wordt uitgeschakeld, kan het vanwege de uiteenlopende kwaliteit van 3in1-vaatwasmiddelen voorkomen dat de vaat niet vol­doende droog wordt. Ga in dat geval als volgt te werk (zie hoofdstuk ”Glansmiddel vullen“):
Glansmiddel in het reservoir vullen (als dit leeg is).
Dosering glansmiddel mechanisch op “2” instellen.
Glansmiddeltoevoer inschakelen.
20
Als u geen 3in1-producten meer gebruikt
Als u geen 3in1-producten meer wilt gebruiken, ga dan als volgt te werk:
Schakel de 3in1-functie uit.
Vul het zoutvat en het vakje voor het glansmiddel.
Stel de waterontharder op de hoogste stand in en voer max. drie nor-
male cycli zonder belading uit.
Stel vervolgens de waterontharder op de plaatselijke waterhardheid
in.
Als u 4in1-producten gebruikt
Bij gebruik van "4 in 1" vaatwasmiddelen die ook een een anti-glascor­rosiemiddel naar een "3 in 1" formule bevatten, dezelfde aanwijzing opvolgen als gegeven voor "3 in 1" vaatwasmiddelen.
Page 21
Afwasprogramma kiezen (programmatabel)
Afwas-
programma
AUTOMATIC
(50° - 65°)
30 MIN
3)
(60°)
Geschikt
Servies en
2)
pannen
Servies zonder pannen
voor:
Soort
vervuiling
normaal vervuild, opgedroogde etensresten
zojuist gebruikt, licht tot normaal vervuild
Programma-
verloop
Voorspoelen
Reinigen
Spoelen
1 tot 2x
- - -
Naspoelen
Drogen
Verbruiks­waarden
Duur (minuten)
Energie (kWh)
90 - 110
1,00 - 1,50
30
0,8
1)
sterk vervuild,
INTENSIV
CARE 70°
4)
Servies en pannen
opgedroogde etensres­ten, met name eiwit en zetmeel
2x
120 - 130
1,80 - 2,00
Servies en
5)
pannen, tempe­ratuur-gevoelig servies
normaal vervuild • • • • •
130 - 160
0,95 - 1,05
ECO
50°
1) De verbruikswaarden zijn onder normomstandigheden bepaald. Deze zijn van de belading van de korven afhankelijk. In de praktijk zijn afwijkingen daarom mogelijk.
2) Bij dit programma wordt aan de hand van de vertroebeling van het spoelwater vastgesteld hoe sterk het servies vervuild is. Programmaduur, water- en energieverbruik kunnen sterk va­riëren - afhankelijk van de belading en de mate van vervuiling. Afhankelijk van de vervuiling wordt automatisch de temperatuur van het spoelwater tussen 50°C en 65°C aangepast.
3) Bij dit programma de afwasautomaat slechts voor de helft beladen.
4) Bij het glansspoelen de temperatuurverhoging gedurende 10 minuten op 68° instellen voor het hygiënisch of steriel reinigen van bijv. babyflessen, kunstsstof snijplanken of jampotten.
5) Testprogramma voor proefinstituten
Water (liter)
12 - 24
9
22 - 24
14 - 16
21
Page 22
Programmakeuze
Wanneer uw vaatwerk er zo uitziet, kiest u een intensief programma.
een normaal of energiebesparend programma.
22
een kort programma (bijvoorbeeld 30 min. programma).
Page 23
Afwasprogramma starten
1. Controleer of de sproeiarmen vrij kunnen draaien.
2. De kraan helemaal opendraaien.
3. Sluit de deur.
4. De toets AAN/UIT indrukken.
5. Kies het gewenste programma.
De programma-indicatie brandt. Na ongeveer 3 seconden begint het gekozen programma.
Afwasprogramma onderbreken of afbreken
Onderbreek een lopend afwasprogramma alleen als het absoluut nood­zakelijk is.
Afwasprogramma onderbreken door het openen van de deur van de afwasautomaat
1 Bij het openen van de deur kan hete damp naar buiten komen. Ver-
brandingsgevaar!
1. De deur voorzichtig openen. Het afwasprogramma stopt.
2. De deur sluiten. Het afwasprogramma loopt verder.
Afwasprogramma afbreken
1. De functietoetsen 2 en 3 indrukken en ingedrukt houden.
De LED-indicaties van alle programmatoetsen die u nu kunt kiezen branden.
2. De functietoetsen loslaten. Het afwasprogramma is afgebroken.
3. Als u een nieuw afwasprogramma wilt starten, controleer dan eerst of
er afwasmiddel in het vakje aanwezig is.
3 Door het uitschakelen van de afwasautomaat wordt het gekozen af-
wasprogramma alleen onderbroken en niet afgebroken. Na het opnieuw inschakelen wordt het afwasprogramma voortgezet.
23
Page 24
Starttijdkeuze instellen
Met de starttijdkeuze kunt u het begin van het programma met 3, 6 of 9 uur uitstellen.
1. De toets AAN/UIT indrukken.
2. Druk de toets Starttijdkeuze zo vaak in tot de indicatie naast het aantal
uren brandt, waarmee de start van het programma moet worden uitge­steld, bijvoorbeeld ginnen.
3. Programma kiezen. De LED-indicatie van het gekozen programma en de indicatie naast het aantal uren branden.
Na het verstrijken van de ingestelde uren start het programma automa­tisch.
Starttijdkeuze wijzigen:
Als het afwasprogramma nog niet is gestart kunt u door het indrukken van de toets starttijdkeuze de instelling alsnog wijzigen:
Starttijdkeuze wissen:
Druk de toets Starttijdkeuze net zo vaak in tot er geen enkele van de drie urenindicaties meer brandt. Het gekozen programma begint nu on­middellijk.
Afwasprogramma wijzigen
Als het afwasprogramma nog niet is gestart kunt u het alsnog wijzigen: eerst het afwasprogramma onderbreken, vervolgens een nieuwe start­tijdkeuze instellen en als laatste een nieuw afwasprogramma kiezen.
6h wanneer het programma pas over 6 uur moet be-
Afwasautomaat uitschakelen
Schakel de afwasautomaat pas uit wanneer in de indicatie van het pro­grammaverloop de indicatie voor het programma-einde brandt.
1. De toets AAN/UIT indrukken. Alle indicaties gaan uit.
2. De kraan dichtdraaien!
1 De deur voorzichtig openen, er kan hete damp naar buiten komen.
Heet servies is gevoelig voor stoten. Daarom het servies voor het uitrui­men eerst ca. 15 minuten laten afkoelen. Daardoor ontstaat er tevens een beter droogresultaat.
24
Page 25
Machine leeghalen
3 Het is normaal dat de binnendeur en het vakje voor afwasmiddel voch-
tig zijn.
Eerst de onderste korf, dan de bovenste korf uitruimen. Daardoor
voorkomt u dat restwater van de bovenste korf op servies in de on­derste korf druppelt.
Onderhoud en reiniging
1
Geen meubelreinigingsmiddel of agressieve reinigingsmiddelen gebrui­ken.
De bedieningselementen van de afwasautomaat met een zachte doek
en warm, schoon water reinigen.
De vakjes voor reinigingsmiddel, deurafdichting en watertoevoerslang
(indien aanwezig) af en toe op vervuiling controleren en eventueel reinigen.
Reiniging van de zeven
3 De zeven moeten regelmatig worden
gecontroleerd en gereinigd. Vervuil­de zeven beïnvloeden het afwasresul­taat.
1. Deur openen, onderste korf uitne­men.
2. Greep ongeveer een kwart slag links­om (A) draaien en het zeefsysteem uitnemen (B).
25
Page 26
3. Fijne zeef (1) aan het greepoog vast­pakken en uit de microfilter (2) trek­ken.
4. Alle zeven onder stromend water grondig reinigen.
5. Platte zeef (3) uit de bodem van de afwasautomaat nemen en aan beide zijden grondig reinigen.
6. Platte zeef weer plaatsen.
7. Fijne zeef in de microfilter plaatsen
en in elkaar drukken.
8. Zeefsysteem inzetten en vergrende­len door de greep zover mogelijk rechtsom te draaien. Opletten dat de platte zeef niet buiten de kuipbodem uitsteekt.
1 Zonder zeven mag de afwasautomaat onder geen enkele voorwaarde
worden gebruikt.
Reiniging van de sproeikoppen van de sproeiarmen
De sproeikoppen van de sproeiarmen regelmatig op verstopping controle­ren. Als een reiniging vereist is, de sproeiarm uit de bevestiging nemen en de sproeikop met een spits voor­werp reinigen (draad of naald). Aan­sluitend de sproeiarm met een sterke waterstraal doorspoelen.
3 De sproeikopopening niet beschadi-
gen.
26
Page 27
Bovenkorf-sproeiarm
1. Bovenkorf-sproeiarm, voor het uitne-
men krachtig naar beneden kantelen.
2. Sproeikoppen van de sproeiarmen reinigen.
3. Gereinigde bovenkorf-sproeiarm weer plaatsen door deze schuin op het verbindingsstuk aan te brengen: de beide delen goed samendrukken, tot deze hoorbaar vastklikken.
Bodem-sproeiarm
1. Bodem-sproeiarm voor het verwijde-
ren uit de vergrendeling omhoog trekken.
2. Sproeikoppen van de sproeiarmen reinigen.
3. Bodem-sproeiarm aan het verbin­dingsstuk bevestigen en vast omlaag drukken, tot het hoorbaar vastklikt.
27
Page 28
Wat te doen als...
Kleine storingen zelf oplossen
Wanneer tijdens het bedrijf op het bedieningspaneel de indicaties knip­peren of branden die in de volgende tabel zijn beschreven, raadpleeg dan de tabel om de fout op te lossen. Nadat de fout die in een ritme van 1 of 2 korte knippersignalen wordt weergegeven in de indicatie voor het programma-einde is opgelost, drukt u op de toets van het reeds gestarte programma. Het programma gaat verder. Bij andere foutmeldingen:
Afwasprogramma annuleren. Apparaat uit- en weer inschakelen. Afwasprogramma kiezen.
Als de fout opnieuw wordt aangegeven, dient u contact op te nemen met de service-afdeling en de foutmelding door te geven.
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing
28
De programma-indicatie van het gekozen programma knippert, de indicatie voor het einde van het programmma knip­pert in het ritme van 1 kort lichtsignaal met daartussen een pauze van ca. 3 secon­den: (Problemen met de water­toevoer)
De waterkraan is verstopt of verkalkt.
Waterkraan is dichtge­draaid.
Zeef (indien aanwezig) in de slangkoppeling van de kraan is verstopt.
Zeven in de kuipbodem zijn verstopt.
Watertoevoerslang ligt niet goed.
Waterkraan reinigen.
Waterkraan open­draaien.
Zeef in de slangkoppe­ling reinigen.
Breek het programma af (zie hoofdstuk: Vaat­wasprogramma starten), reinig de zeven (zie hoofdstuk: Reiniging van de zeven). Start vervolgens het vaatwasprogramma op­nieuw.
Positie van de slang controleren.
Page 29
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing
De programma-indicatie van het gekozen programma knippert, de indicatie voor het einde van het programmma knip­pert in het ritme van 2 kor­te, opeenvolgende lichtsignalen.
De indicatie voor het einde van het programmma knip­pert in het ritme van 3 kor­te, opeenvolgende lichtsignalen.
Het programma start niet.
In de kuip zijn roestvlekken zichtbaar.
Fluitend geluid tijdens het afwassen.
De sifon is verstopt. Sifon reinigen.
Waterafvoerslang ligt niet goed.
De beveiliging tegen wa­teroverlast is in werking ge­treden.
De stekker zit niet in het stopcontact.
De zekering in de huisinstal­latie is niet in orde.
Bij modellen met starttijd­keuze: er is een starttijdkeuze inge­steld.
De kuip is van roestvrij staal. Roestvlekken in de kuip zijn op vreemd roest terug te voeren (roestdelen afkom­stig uit de waterleiding, van pannen, bestek, enz.). Ver­wijder dergelijke vlekken met gangbare reinigings­middelen voor edelstaal.
Het fluiten geeft geen reden tot zorgen.
Positie van de slang controleren.
Waterkraan dicht­draaien en contact op­nemen met de klantenservice.
De stekker in het stop­contact steken.
De zekering vervangen.
Als het servies direct af­gewassen moet worden, de starttijdkeuze uit­schakelen.
Alleen daarvoor ge­schikt bestek en servies in de afwasautomaat reinigen.
Het apparaat met een in de handel verkrijgbaar ontkalkingmiddel, ge­schikt voor het reinigen van afwasautomaten, ontkalken. Als na het ontkalken de geluiden nog steeds waarneembaar zijn, ge­bruik dan een afwas­middel van een ander merk voor het reinigen van bestek en servies.
29
Page 30
Als het afwasresultaat niet bevredigend is
Het servies wordt niet schoon.
Onjuiste keuze van het afwasprogramma.
Het servies was zo geplaatst dat het water niet alle delen heeft be-
reikt. De korven mogen niet overbeladen worden.
De zeven in de kuipbodem zijn niet schoon of op onjuiste wijze ge-
plaatst.
Er is geen merkproduct afwasmiddel gebruikt of er is te weinig gedo-
seerd.
Bij kalkafzetting op het servies: het voorraadvakje voor het zout is
leeg of de wateronthardingsinstallatie is onjuist ingesteld.
De afvoerslang ligt niet goed.
Verontreinigingen in het spoelwater kunnen de sproeikoppen van de
sproeiarmen verstoppen. U hebt de mogelijkheid om de sproeiarmen voor het reinigen uit te nemen (zie hoofdstuk ”Onderhoud en reini­ging“).
Het servies is niet droog en glanst niet.
Er is geen merkproduct glansmiddel gebruikt.
Het voorraadvakje voor het glansmiddel is leeg.
Op glazen en servies zijn vegen, strepen, melkachtige vlekken of een blauwachtige aanslag zichtbaar.
De dosering voor het glansmiddel lager instellen.
30
Op glazen en servies zijn opgedroogde waterdruppels zichtbaar.
De dosering voor het glansmiddel hoger instellen.
Het afwasmiddel kan de oorzaak zijn. Neem contact op met de servi-
ce-afdeling van de afwasmiddelfabrikant.
Glascorrosie
Neem contact op met de service-afdeling van de afwasmiddelfabri-
kant.
Page 31
Afvalverwerking
Verpakkingsmateriaal
2
De verpakkingsmaterialen zijn niet schadelijk voor het milieu en her­bruikbaar. De kunststoffen hebben de volgende aanduidingen, bijv. >PE<, >PS<, enz. Verwijder de verpakkingsmaterialen in overeenstem­ming met de aanduiding bij de gemeentelijke inzamelplaatsen in de daarvoor bestemde containers.
2 Oud apparaat verwijderen
Het symbool product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet ech­ter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor mens en milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval van verkeerde afvalbehandeling. Voor meer details in verband met het recyclen van dit product, neemt u het best contact op met de gemeen­telijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht.
W op het product of op de verpakking wijst erop dat dit
1 Waarschuwing! Als u het apparaat afdankt dient de stekker uit het
stopcontact getrokken te worden. Het aansluitsnoer afsnijden en met de stekker verwijderen. Het slot van de deur onklaar maken zodat de deur niet meer gesloten kan worden. Daardoor kunnen kinderen zich niet insluiten en zo in le­vensgevaar komen.
31
Page 32
Technische gegevens
Capaciteit: 12 standaardcouverts inclusief dienbestek
Toegestane waterdruk: 1-10 bar (=10-100 N/cm2 = 0,1-1,0 MPa)
Elektrische aansluiting: 230 V, 10 A, zie ook het typeplaatje aan de rechterbinnen-
zijde van de deur van de afwasautomaat.
Totale vermogen 2250 W
Geïntegreerde en inbouw-afwasautomaten
Afmetingen: 820 - 880 x 596 x 570 (H x B x D in mm)
max. gewicht: 50 kg
5 Dit apparaat is in overeenstemming met de volgende EG-richtlijnen:
73/23/EEG van 19.02.1973 Laagspanningsrichtlijn89/336/EEG van 03.05.1989 EMC-richtlijn inclusief aangepaste richt-
lijn 92/31/EEG
– 93/68/EEG van 22.07.93 CE-markeringsrichtlijn
32
Page 33
Aanwijzingen voor testinstituten
De test volgens EN 60704 moet bij een volle belading met het test- programma (zie programmatabel) worden uitgevoerd. De testen volgens EN 50242 moeten met een volledig gevuld zout­vakje van de waterontharder, met een volledig gevuld vakje voor glans­middel en met het testprogramma (zie programmatabel) worden uitgevoerd.
Volle belading:
12 standaardcouverts incl. dienbestek
Dosering van het afwas­middel:
Instelling van het glans­middel:
Voorbeelden voor het beladen van de afwasautomaat:
Bovenste korf
*) Eventueel de aan de linkerkant beschikbare kopjesrekken evenals de eventueel be-
schikbare bestekhouder verwijderen.
*)
5 g + 25 g (type B) 20 g (type B)
4 (type III) 4 (type III)
Halve belading:
6 standaardcouverts incl dienbe­stek, steeds de 2e plaats vrijlaten
33
Page 34
Onderste korf met bestekkorf
*)
Bestekkorf
*) Eventueel de aan de linkerkant beschikbare kopjesrekken evenals de eventueel be-
schikbare bierglashouder verwijderen.
34
Page 35
Opstel- en aansluitaanwijzing
1 Veiligheidsaanwijzingen voor de installa-
tie
De afwasautomaat alleen staand transporteren omdat anders zout
water uit de machine kan lopen.
Voor de ingebruikname de afwasautomaat op transportschade con-
troleren. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten. Neem in geval van schade contact op met uw leverancier.
Neem de afwasautomaat nooit in gebruik als het aansluitsnoer, de
toe- of afvoerslang beschadigd zijn of als het bedieningspaneel, het bovenblad of de sokkel dermate beschadigd zijn dat het apparaat open toegankelijk is.
De stekker altijd in een volgens de voorschriften geïnstalleerd rand-
geaard stopcontact steken.
Bij vaste aansluiting: een vaste aansluiting mag alleen door een er-
kende elektro-vakman worden uitgevoerd.
Controleer vóór de ingebruikname of de op het typeplaatje van het
apparaat aangegeven netspanning en stroomsoort met de netspan­ning en stroomsoort op de opstellingsplaats overeenkomen. De ver­eiste elektrische zekering is eveneens op het typeplaatje aangegeven.
Meerwegstekkers en/of -verbindingen en verlengsnoeren mogen niet
worden gebruikt. Brandgevaar als gevolg van oververhitting!
Het aansluitsnoer van de afwasautomaat mag alleen door de service-
afdeling of een erkend vakman worden vervangen.
Een toevoerslang met veiligheidsventiel mag alleen door de service-
afdeling worden vervangen.
35
Page 36
Opstellen van de afwasautomaat
De afwasautomaat dient op een vaste vloer opgesteld te worden, sta-
biel en horizontaal te staan en in alle richtingen uitgelijnd te worden.
Om oneffenheden in de vloer te
compenseren en de apparaathoogte t.o.v. andere meubels aan te passen, kunnen de schroefvoeten met een schroevendraaier worden uitge­draaid.
De achterste apparaatvoeten kun-
nen met een schroevendraaier aan de voorzijde van het apparaat wor­den ingesteld (zie montage-aanwij­zing).
Afvoerslang, toevoerslang en aan-
sluitsnoer moeten binnen de sokke­luitsparing achter vrij beweeglijk liggen opdat ze niet afgeklemd of platgedrukt worden.
De afwasautomaat moet bovendien aan het doorlopende keuken-
werkblad of de aangrenzende meubels vastgeschroefd worden. Deze maatregel is absoluut noodzakelijk opdat de kiepveiligheid volgens VDE-voorschrift gegarandeerd is.
Geïntegreerde afwasautomaat
(zie bijgevoegd montagesjabloon)
3 De deur van het apparaat kan worden voorzien van een meubelpaneel
met de volgende afmetingen:
Breedte: 591 – 594 mm
Dikte: 16 - 24 mm
Hoogte: (variabel)
Gewicht: max. 8 kg
36
afhankelijk van – Nishoogte
SokkelhoogteAanpassing aan het voegverloop van de aangren-
zende meubels De exacte hoogte-afmeting dient op de opstelplaats t.o.v. de aangrenzende meubels worden afgemeten.
Page 37
Aansluiten van de afwasautomaat
Wateraansluiting
De afwasautomaat kan zowel aan koud water als aan warm water tot max. 60 °C aangesloten worden.
De afwasautomaat mag niet aan open warmwaterapparatuur of een geiser worden aangesloten.
Toegestane waterdruk
Laagste toegestane waterdruk: 1 bar (=10 N/cm2 =100 kPa)
Hoogste toegestane waterdruk: 10 bar (=100 N/cm2 =1 MPa)
Bij een waterdruk van minder dan 1 bar verzoeken wij u contact met uw installa­teur op te nemen.
Bij een waterdruk die hoger is dan 10 bar dient een drukverlagingsklep voorgescha­keld te worden (verkrijgbaar bij uw vak­handel).
Toevoerslang aansluiten
1 De toevoerslang mag bij het aansluiten niet geknikt, platgedrukt of in-
eengestrengeld zijn. De toevoerslang met de slangkoppeling (ISO 228-1:2000) aan een kraan met buitenschroefdraad (¾ inch) aansluiten. De toevoerslang is of van een kunststof of van een metalen aansluitmoer voorzien: – De aansluitmoer van de slangkoppeling alleen met de hand aan-
draaien.
Vervolgens visueel op lekken controleren (controleren of de kraan niet druppelt).
3 Opdat de beschikbaarheid van water in de keuken niet wordt beperkt
adviseren wij om een extra kraan te installeren. Als u een langere toevoerslang dan de meegeleverde slang nodig hebt,
dan de volgende, bij de vakhandel verkrijgbare VDE-goedgekeurde, complete slangsets gebruiken:
Slangset “WRflex 100“ (E-Nr.: 911 239 034)Slangset “WRflex 200“ (E-Nr.: 911 239 035)
37
Page 38
Waterafvoer
Afvoerslang
1 De afvoerslang mag niet geknikt,
platgedrukt of ineengestrengeld zijn.
Aansluiting van de afvoerslang: maximale toegestane hoogte boven de onderkant van het apparaat: 60 cm.
Verlengslangen
Verlengslangen zijn via de vakhan­del of onze service-afdeling te ver­krijgen. De binnendiameter van de verlengslang moet 19 mm zijn, op­dat de functie van het apparaat niet wordt verstoord.
De totale lengte incl. verlengings­slang mag max. 4 meter bedragen.
Sifonaansluiting
De tuit van de afvoerslang (ø 19 mm) past op alle gangbare sifonty­pes. De buitendiameter van de sifonaansluiting moet ten minste 15 mm zijn.
De afvoerslang moet met de bijgeleverde slangklem aan de sifonaan­sluiting worden bevestigd.
toegestaan bereik
38
Beveiliging tegen wateroverlast
Ter voorkoming van waterschade is de afwasautomaat met een systeem ter beveiliging tegen wateroverlast uitgerust. In geval van storing onderbreekt het veiligheidsventiel in de toevoer­slang direct de watertoevoer en schakelt de afvoerpomp in. Daardoor kan het water niet uit- of overlopen. Het restwater dat zich in het ap­paraat bevindt wordt automatisch weggepompt.
Page 39
Elektrische aansluiting
Gegevens over netspanning, stroomsoort en vereiste zekering zijn op het typeplaatje aangegeven. Het typeplaatje is aan de rechterbinnen­kant van de deur van de afwasautomaat aangebracht.
Om de afwasautomaat van het net te scheiden dient de stekker uit het stopcontact getrokken te worden.
Let op:
– De stekker moet na het installeren van het apparaat toegankelijk blij-
ven.
– Na de inbouw mogen spanningvoerende delen en bedrijfsgeïsoleerde
bedradingen met de controlevinger volgens DIN EN 60335-1 niet aanraakbaar zijn.
Aansluittechniek
De toevoer- en afvoerslangen evenals het aansluitsnoer moeten rechts en/of links van de afwasautomaat aangesloten worden omdat daar aan de achterkant van het apparaat geen plaats voor is.
2 steunen 45° of recht,
buitenø19mm, lengte30mm
Water-
toevoer
Aansluitsnoer Water-
afvoer
Dubbel ventiel Water-
afvoer
Elektrische aansluiting Aansluitsnoer
Water­toevoer
39
Page 40
Garantievoorwaarden
België
WAARBORGVOORWAARDEN Onze toestellen worden met de grootst mogelijke zorgvuldigheid geproduceerd. Desondanks kan het voorkomen dat er een defect optreedt. Onze klantendienst zal dit op verzoek herstellen, zowel binnen als buiten de waarborgtermijn. De levensduur van het toestel wordt daardoor niet negatief beïnvloed.
Onderstaande waarborgvoorwaarden zijn gestoeld op de EU Richtlijn 99/44/EG en het Burgerlijk Wetboek. De daaruit voortvloeiende rechten blijven onverlet. Ook de waarborgverplichtingen van de verkoper naar de eindgebruiker blijven onaangetast.
Voor dit toestel verlenen wij waarborg volgens onderstaande voorwaarden:
1. Wij verhelpen kosteloos met inachtneming van de voorwaarden 2 tot en met 15 gebreken aan het toestel die zich openbaren binnen 24 maanden vanaf de datum van levering aan de eindgebruiker. Deze waarborgvoorwaarden zijn niet van toepassing in geval van professioneel of daarmee gelijk te stellen gebruik.
2. De waarborgprestatie houdt in dat het toestel kosteloos wordt teruggebracht in de toestand die het had voor het defect optrad. Gebrekkige onderdelen worden hersteld of vervangen. Kosteloos vervangen onderdelen worden ons eigendom.
3. Het gebrek moet terstond gemeld worden, om mogelijke verdere schade te voorkomen.
4. Voor een beroep op waarborg dient het aankoopbewijs met aankoop- en/of leveringsdatum te
worden overlegd.
5. De waarborg heeft geen betrekking op schade aan kwetsbare onderdelen, zoals (vitrokeramisch) glas, kunststof, rubber, die ontstaan is door onzorgvuldig gebruik
6. De waarborg heeft geen betrekking op kleine afwijkingen van de gestelde kwaliteit die voor de waarde en deugdelijkheid van het toestel onbeduidend zijn.
7. De waarborg geldt evenmin voor schade veroorzaakt door:
chemische en elektrochemische inwerking van water,
abnormale milieuomstandigheden in het algemeen
voor het toestel oneigenlijke bedrijfsomstandigheden
contact met agressieve stoffen.
8. De waarborg heeft geen betrekking op gebreken door transportschade die buiten onze verant­woordelijkheid is ontstaan, niet vakkundige installatie of montage, verkeerd gebruik, gebrekkig onderhoud, of het niet in acht nemen van de gebruiks- of montageaanwijzingen.
9. Het recht op waarborg vervalt wanneer het defect werd veroorzaakt door herstelling of ingrepen door derden die niet bevoegd of niet deskundig zijn, of wanneer het toestel voorzien werd van toebehoren of onderdelen die niet origineel zijn en daardoor een defect veroorzaken.
10. Toestellen die gemakkelijk kunnen worden vervoerd dienen te worden overhandigd of gezonden naar onze klantendienst. Herstelling ter plaatse kan slechts worden gevraagd voor grote of inge­bouwde toestellen.
11 . Indien het toestel zodanig is ingebouwd, ondergebouwd, opgehangen of geplaatst dat de beno-
digde tijd voor het in- en uitbouwen samen meer dan 30 minuten bedraagt, dan worden de hier­door ontstane extra kosten aan de gebruiker in rekening gebracht. Schade die ontstaat door abnormale in- of uitbouw komt ten laste van de gebruiker.
12. Indien binnen de waarborgperiode de herstelling van hetzelfde gebrek meermaals mislukt of de herstellingkosten disproportioneel zijn wordt in overleg met de gebruiker een gelijkwaardige ver­vanging geleverd. In geval van vervanging behouden we ons het recht voor om een vergoeding te rekenen naar rato van de verstreken gebruiksperiode.
13. Herstelling onder waarborg heeft geen verlenging van de waarborgtermijn noch aanvang van een nieuwe waarborgtermijn tot gevolg.
14. Op herstellingen geven wij een waarborg van 12 maanden, uitsluitend op hetzelfde gebrek.
15. Verdere of andere rechten, in het bijzonder vergoeding van schade ontstaan buiten het toestel,
zijn uitgesloten voor zover een aansprakelijkheid niet wettelijk is vastgelegd. In geval van aansprakelijkheid zal een vergoeding de aankoopwaarde van het toestel niet overtref­fen.
40
Deze waarborgvoorwaarden gelden voor in België gekochte en/of in gebruik zijnde toestellen. In­dien een toestel naar het buitenland wordt gebracht dient de gebruiker na te gaan of het toestel
Page 41
voldoet aan de technische voorwaarden ( o.a. spanning, frequentie, installatievoorschriften, gas­soort, klimaatomstandigheden) in het betreffende land. Voor in het buitenland aangeschafte toe­stellen dient de gebruiker zich zelf te vergewissen van de bepalingen in België. Noodzakelijke of gewenste aanpassingen vallen niet onder de waarborg, en kunnen niet altijd worden aangebracht.
Ook na afloop van de waarborgtermijn staat onze klantendienst u ter beschikking.
Adres Klantendienst:
ELECTROLUX HOME PRODUCTS BELGIUM Bergensesteenweg, 719 1502 LEMBEEK Tel.: 02.363.04.44
41
Page 42
Adres service-afdeling
België
Telefon Telefax
Electrolux Home Products Belgium ELECTROLUX SERVICE Bergensesteenweg 719 1502 Lembeek E-mail: consumer.services@electrolux.be
Onderdelen, toebehoren en verbruiksprodukten
Voor België: U kan onderdelen, toebehoren en verbruiksprodukten onli­ne bestellen op adres http://www.aeg-home.be
Consumer services 02/363.04.44 02/363.04.00
02/363.04.60
42
Page 43
Service
Controleer bij technische storingen eerst of u met behulp van de ge­bruiksaanwijzing (hoofdstuk „Wat te moet doen als…“) het probleem zelf kunt oplossen.
Wanneer u het probleem niet kunt oplossen, neemt u contact op met onze service-afdeling.
Om u snel te kunnen helpen, hebben wij de volgende gegevens nodig:
ModelaanduidingProductnummer (PNC)Serienummer (S-No.)
(u vindt deze nummers op het typeplaatje)
Soort storingEventuele foutmelding die het ap-
paraat aangeeft
Om ervoor te zorgen dat u de benodigde nummers van uw apparaat bij de hand heeft, raden wij u aan deze hier te noteren:
Modelaanduiding: .....................................
PNC: .....................................
S-No: .....................................
43
Page 44
From the Electrolux Group. The world´s No.1 choice.
De Electrolux Groep is de grootste producent ter wereld van aangedreven apparaten voor gebruik in de keuken, reinigingswerkzaamheden en voor gebruik buitenshuis. In meer dan 150 landen over de hele wereld worden ieder jaar meer dan 55 miljoen Electrolux producten (zoals koelkasten, fornuizen, wasautomaten, stofzuigers, kettingzagen en grasmaaiers) verkocht ter waarde van circa USD 14 miljard.
AEG Hausgeräte GmbH Postfach 1036 D-90327 Nürnberg
http://www.aeg-electrolux.de
© Copyright by AEG
822 612 354-00-130605-04
Wijzigingen voorbehouden
Loading...