Lees deze gebruiksaanwijzing a.u.b. zorgvuldig door en bewaar het
boekje zodat u nog eens iets kunt nalezen.
Geeft u deze gebruikersinformatie a.u.b. aan de eventuele volgende eigenaar van het apparaat door.
De volgende symbolen worden in de tekst gebruikt:
1Veiligheidsaanwijzingen
Waarschuwing! Aanwijzingen die voor uw eigen veiligheid dienen.
Let op! Aanwijzingen die ter voorkoming van schade aan het apparaat
• De afwasautomaat is alleen bestemd voor het afwassen van huishoudservies.
• Constructieve wijzigingen of veranderingen aan de afwasautomaat
zijn niet toegestaan.
• Alleen speciaal zout, afwasmiddel en glansmiddel gebruiken dat voor
afwasautomaten voor huishoudelijk gebruik bestemd is.
• Geen oplosmiddelen in de afwasautomaat doseren. Explosiegevaar!
Veiligheid voor kinderen
• Verpakkingsonderdelen buiten het bereik van kinderen houden. Verstikkingsgevaar!
• Kinderen kunnen het gevaar dat aan het omgaan met elektrische apparaten verbonden is, vaak niet inschatten. Laat kinderen niet zonder
toezicht bij de afwasautomaat.
• Controleer of kinderen of huisdieren niet in de afwasautomaat kunnen klauteren. Levensgevaar!
• Afwasmiddelen kunnen levensgevaarlijk zijn voor ogen, mond en keel.
De veiligheidsaanwijzingen van de afwasmiddelenfabrikant moeten
worden opgevolgd.
• Het water in de afwasautomaat is geen drinkwater. Gevaarlijk voor de
gezondheid!
4
Page 5
Algemene veiligheid
• Reparaties aan de afwasautomaat mogen alleen door vakmensen
worden uitgevoerd.
• Als de afwasautomaat niet gebruikt wordt, het apparaat uitschakelen
en de waterkraan dichtdraaien.
• De stekker nooit aan het snoer uit het stopcontact trekken, maar altijd aan de stekker.
• Let erop dat de machinedeur, behalve bij vullen en leeghalen, altijd
dicht is. Zo voorkomt u dat iemand over de open deur struikelt en
zich bezeert.
• Ga nooit op de geopende deur staan of zitten.
• Staat de afwasautomaat in een ruimte waar het kan gaan vriezen,
dan dient na ieder gebruik de aansluitslang van de waterkraan gescheiden te worden.
5
Page 6
Apparaataanzicht
V
V
V
Plafondsproeier
Bovenkorf-sproeiarm en
bodemsproeiarm
Schakelaar hardheidsbereik
oorraadvat
voor zout
akje voor
afwasmiddel
oorraadvakje
voor glansmiddel
Typeplaatje
Zeven
Bedieningspaneel
AAN/UIT-toets
Met de AAN/UIT-toets wordt de afwasautomaat in- en/of uitgeschakeld.
6
Page 7
Programmatoetsen
Indicatie programma-einde
Indicatie van het pro-
grammaverloop
123
FunctietoetsenControle-
3in1-functie
kiezen
Starttijdkeuze
instellen
Met de programmatoetsen wordt het gewenste afwasprogramma gekozen.
Functietoetsen: Naast het aangegeven afwasprogramma kunnen met
behulp van deze toetsen de volgende functies worden ingesteld:
Functietoets 1Waterontharder instellen
Functietoets 2
Functietoets 3- niet in gebruik -
Glansmiddeltoevoer in- en uitschakelen bij
3in1 ingeschakeld
De glansmiddeltoevoer wordt alleen beïnvloed als de 3in1-functie is
geselecteerd.
Indicatie van het programmaverloop: in de indicatie van het programmaverloop wordt altijd de actuele programmafase aangegeven.
Controlelampjes hebben de volgende betekenis:
1)
1)
Zout bijvullen
Glansmiddel bijvullen
lampjes
1) Deze controlelampjes branden niet tijdens het lopende afwasprogramma.
7
Page 8
De eerste keer gebruiken
Als u een 3in1-afwasmiddel wilt gebruiken:
3
– Lees a.u.b. eerst hoofdstuk ”Gebruik van 3in1- afwasmiddelen”.
– Niet vullen met zout, noch met glansmiddel.
Als u geen 3in1-vaatwasmiddel gebruikt, dient u alvorens de vaatwasser in gebruikte nemen:
1. Waterontharder instellen
2. Zout voor de waterontharder doseren
3. Glansmiddel doseren
Waterontharder instellen
De wateronderharder moet mechanisch en elektronisch worden ingesteld.
3Om kalkafzettingen op servies en in de afwasautomaat te voorkomen,
moet het servies met zacht d.w.z. kalkarm water worden afgewassen.
De waterontharder moet volgens de tabel op de waterhardheid binnen
uw woongebied worden ingesteld. Informatie over de plaatselijke waterhardheid kunt u bij het betreffende waterleidingbedrijf verkrijgen.
De afwasautomaat moet uitgeschakeld zijn.
Mechanische instelling:
1. De deur van de afwasautomaat ope-
nen.
2. De onderste korf uit de
afwasautomaat nemen.
3. De schakelaar voor het hardheidsbereik aan de linkerzijde van de kuip op
O of 1 draaien (zie tabel).
Elektronische instelling:
1. De toets AAN/UIT indrukken.
3Als alleen de LED-indicatie van een programmatoets brandt, is dit af-
wasprogramma geactiveerd. Het afwasprogramma moet worden geannuleerd:
De functietoetsen 2 en 3 gedurende ca. 2 seconden gelijktijdig indrukken.
8
Page 9
De LED-indicaties van alle programmatoetsen die u nu kunt kiezen
branden.
2. De functietoetsen 2 en 3 gelijktijdig indrukken en ingedrukt houden.
De LED-indicaties van de functietoetsen 1 tot 3 knipperen.
3. Druk op functietoets 1.
De LED-indicatie van de functietoets 1 knippert.
Gelijktijdig knippert de LED-indicatie voor het einde van het programma:
– Het aantal malen dat de LED-indicatie voor het programma-einde
knippert komt overeen met de ingestelde hardheidsgraad.
– Deze reeks knipperindicaties wordt verschillende keren om de 3 se-
conden herhaald.
4. Door op de functietoets 1 te drukken wordt de hardheidsgraad met 1
stap verhoogd.
(Uitzondering: na hardheidsgraad 10 volgt hardheidsgraad 1).
5. Als de hardheidsgraad goed is ingesteld, drukt u op de toets AAN/UIT.
De hardheidsgraad wordt dan opgeslagen.
Wanneer de waterontharder elektronisch op “1” wordt ingesteld, dan
wordt daarmee de controle-indicatie voor speciaalzout uitgeschakeld.
Waterhardheid
1)
in °d
51 - 70
43 - 50
37 - 42
29 - 36
23 - 28
19 - 22
15 - 18
11 - 141,9 - 2,5II33
4 - 100,7 - 1,8I/II22
minder
dan 4
1) (°d) Duitse graad, meeteenheid voor de waterhardheid
2) (mmol/l) millimol per liter, internationale eenheid voor waterhardheid
3) Bij deze instelling kan de looptijd van het programma in geringe mate toenemen.
*) instelling door de fabriek
in mmol/l
9,0 - 12,5
7,6 - 8,9
6,5 - 7,5
5,1 - 6,4
4,0 - 5,0
3,3 - 3,9
2,6 - 3,2
minder dan
0,7
2)
Bereikmechanisch elektronisch
IV1
III
I
Instelling van de hard-
heidsgraad
3)
10
9
8
7
6
5
4*
0*
1
geen zout
noodzakelijk
Aantal maal
knipperen
10
9
8
7
6
5
4
1
9
Page 10
Speciaal zout doseren
Om de waterontharder te ontkalken dient speciaal zout gedoseerd te
worden. Alleen zout dat voor afwasautomaten voor huishoudelijk gebruik bestemd is gebruiken.
Als u geen 3in1-afwasmiddel gebruikt, doseer dan zout:
– Als u de afwasautomaat voor de eerste keer gebruikt.
– Als op het bedieningspaneel het controlelampje voor zout brandt.
1. Deur openen, onderste korf
uitnemen
2. Afsluitdop van het voorraadvat van
het zout linksom opendraaien.
3. Alleen de eerste keer:
Het zoutvoorraadvat geheel met
water vullen.
4. De meegeleverde trechter in de opening van het voorraadvat steken.
Zout in het voorraadvat doseren, inhoud afhankelijk van de korrelgrootte ca. 1,0-1,5 kg. Het
voorraadvat niet overmatig vullen.
3Het kan geen kwaad als bij het doseren van het zout water overloopt.
5. De opening van het voorraadvat van zoutresten ontdoen.
6. De afsluitdop rechtsom dichtdraaien.
7. Na het doseren van het zout een afwasprogramma starten. Daar-
door worden overgelopen zout water en zoutkorrels weggespoeld.
3Afhankelijk van de korrelgrootte kan het enige uren duren voordat het
zout in het water is opgelost en het controlelampje voor zout weer uitgaat.
10
Page 11
Glansmiddel doseren
Omdat het glansmiddel het spoelwater beter laat aflopen krijgt u vlekvrij, glanzend servies en heldere glazen.
Als u geen 3in1-afwasmiddel gebruikt, doseer dan glansmiddel:
– Als u voor de eerste keer de afwasautomaat gebruikt.
– Als op het bedieningspaneel het controlelampje voor glansmiddel
brandt.
Gebruik alleen speciaal glansmiddel
voor afwasautomaten en geen andere vloeibare reinigingsmiddelen.
1. De deur openen.
Het vakje voor het glansmiddel bevindt zich op de binnenzijde van de
deur van de afwasautomaat.
2. Ontgrendelingsknop van het glansmiddelvak indrukken.
3. Deksel openklappen.
4. Glansmiddel langzaam en precies
tot de streepmarkering “max“ doseren;
dat komt ongeveer overeen met een
hoeveelheid van 140 ml
5. Deksel dichtdrukken tot deze vastklikt.
6. Als er glansmiddel naast is gelopen,
moet dit met een doek worden
weggeveegd. Anders vormt zich tijdens het afwassen te veel schuim.
11
Page 12
Glansmiddeldosering instellen
3De dosering alleen dan veranderen als op glazen en servies vegen, melk-
achtige vlekken (dosering lager instellen) of opgedroogde waterdruppels (dosering hoger instellen) te zien zijn (zie hoofdstuk “Als het
afwasresultaat niet bevredigend is“). De dosering kan van 1-6 worden
ingesteld. Door de fabriek is de dosering op “4“ ingesteld.
1. De deur van de afwasautomaat
openen.
2. Ontgrendelingsknop van het glansmiddelvak indrukken.
3. Deksel openklappen.
4. De dosering instellen.
5. Deksel dichtdrukken tot deze vast-
klikt.
6. Als er glansmiddel is uitgelopen,
moet dit met een doek worden
weggeveegd.
12
Page 13
Glansmiddeltoevoer bij geselecteerd 3in1-functie
inschakelen
3Als de 3in1-functie niet is geselecteerd, is de glansmiddeltoevoer altijd
ingeschakeld.
Als de 3in1-functie door het gebruik van 3in1-afwasmiddelen is geselecteerd, wordt de glansmiddeltoevoer uitgeschakeld. Als het servies
dan onvoldoende wordt gedroogd, dient de glansmiddeltoevoer weer
ingeschakeld te worden (zie ook hoofdstuk “Gebruik van 3in1-afwasmiddelen“).
1. De toets AAN/UIT indrukken.
3Als alleen de LED-indicatie van een programmatoets brandt, is dit af-
wasprogramma geactiveerd. Het afwasprogramma moet worden geannuleerd:
De functietoetsen 2 en 3 gedurende ca. 2 seconden gelijktijdig indrukken.
De LED-indicaties van alle programmatoetsen die u nu kunt kiezen
branden.
2. De functietoetsen 2 en 3 gelijktijdig indrukken en ingedrukt houden.
De LED-indicaties van de functietoetsen 1 tot 3 knipperen.
3. Functietoets 2 indrukken.
De LED-indicatie van de functietoets 2 knippert.
De indicatie voor het einde van het afwasprogramma geeft de actuele
instelling aan:
De indicatie voor het einde van het
afwasprogramma brandt:
De indicatie voor het einde van het
afwasprogramma brandt niet:
4. Het drukken op de functietoets 2 schakelt de glansmiddeltoevoer in
resp. uit.
5. Als de glansmiddeltoevoer correct is ingesteld, op de AAN/UIT-toets
drukken.
De instelling voor de glansmiddeltoevoer wordt dan opgeslagen.
Glansmiddeltoevoer bij 3in1 ingeschakeld
Glansmiddeltoevoer bij 3in1 uitgeschakeld
(instelling vanaf de fabriek)
13
Page 14
Het dagelijks gebruik
Bestek en servies in de machine plaatsen
1Sponzen, huishouddoeken en alle voorwerpen die water opnemen mo-
gen niet in de afwasautomaat worden gereinigd. Servies voorzien van
een kunststof- en/of teflonlaag houdt waterdruppels sterk vast. Daarom droogt dit type servies iets minder goed dan porselein en edelstaal.
Voor het afwassen in de afwasautomaat is het volgende bestek/servies
niet geschikt:wel geschikt:
• Aardewerkservies alleen in de afwasautomaat
• Bestek voorzien van een houten,
hoornen, porseleinen of paarlemoergreep
• Niet hittebestendige
kunststofdelen
• Ouder bestek waarvan de lijm
temperatuurgevoelig is
• Gelijmd servies of bestekdelen
• Voorwerpen van tin en koper
• Kristal
• Roestgevoelige staaldelen
• Houten plankjes
• Kunstvoorwerpen
reinigen als dit door de fabrikant expliciet als
daarvoor geschikt is benoemd.
• Op het glazuur aangebrachte versieringen
kunnen na zeer vaak machinaal afwassen verbleken.
• Zilveren en aluminiumonderdelen kunnen als
gevolg van het afwassen verkleuren. Etensresten zoals eiwit, eigeel en mosterd veroorzaken
vaak verkleuringen of vlekken op zilver. Zilver
dient daarom, als het niet direct na het gebruik wordt afgewassen, onmiddellijk van
etensresten ontdaan te worden.
• Glaswerk kan na vele afwasbeurten troebel
worden.
14
• Voordat u het servies in de machine plaatst, moet u:
– grove etensresten verwijderen.
– pannen met ingebrande etensresten inweken.
• Bij het plaatsen van het servies en het bestek op het volgende letten:
– Het servies en het bestek mogen de sproeiarmen niet in hun draai-
beweging hinderen.
– Schoteltjes, kopjes, glazen, pannen, enz. met de opening naar onde-
ren plaatsen, opdat er geen water in kan achterblijven.
– Servies en bestekdelen mogen niet in elkaar worden geplaatst of el-
kaar afdekken.
– Om glasbeschadigingen te voorkomen mogen glazen elkaar niet
aanraken.
– Kleine voorwerpen (bijv. deksels) niet in de servieskorven maar in de
bestekkorf plaatsen zodat ze niet door de korf naar beneden kunnen vallen.
Page 15
Bestek in de machine plaatsen
1Waarschuwing: Messen met een scherpe punt en scherpkantig bestek
dienen door de kans op verwondingen in de bovenste korf geplaatst te
worden.
Opdat alle bestekdelen in de bestekkorf door water worden omspoeld,
moet u:
1.Roosterinzet op de bestekkorf
insteken
Voor grotere bestekdelen zoals bijv. een garde, kan een helft van het
bestekrooster weggelaten worden.
2.Vorken en lepels met de greep
naar onderen in de roosterinzet
van de bestekkorf plaatsen.
15
Page 16
Schalen, pannen, grote borden
Groter en sterk vervuild servies in de
onderste korf plaatsen
(Borden met een max. doorsnede
van 29 cm).
Om groter vaatwerk makkelijker te
kunnen inruimen, kunnen de beide
rechte bordenrekken van de onderste korf worden ingeklapt.
16
Kopjes, glazen
Klein, teer servies of lange, puntige
bestekdelen in de bovenste korf
plaatsen.
• Serviesdelen op en onder het opklapbare kopjesrek om en om
plaatsen zodat het water de diverse delen kan bereiken.
Page 17
• Voor hoge serviesdelen kunnen de
kopjesrekken omhoog worden
geklapt.
• Wijn- of cognacglazen in de kopjesrekken hangen of hiertegen laten steunen.
Bovenste korf in hoogte verstellen
maximale hoogte van het servies in
bovenste korfonderste korf
bij hoger geplaatste bovenste korf22 cm30 cm
bij lager geplaatste bovenste korf24 cm29 cm
3In hoogte verstellen is ook bij beladen korven mogelijk.
Hoger / Lager plaatsen van bovenste korf
1. Bovenkorf geheel uittrekken.
2. Bovenkorf aan de greep tot de aan-
slag omhoog heffen en recht naar
beneden laten zakken.
De bovenkorf klikt in de bovenste of
onderste positie in.
17
Page 18
Afwasmiddel doseren
Afwasmiddelen lossen de vervuilingen van servies en bestek op.
Het afwasmiddel moet vóór de start
van het programma worden gedoseerd.
1Gebruik alleen afwasmiddel voor
huishoud-afwasautomaten.
Het vakje voor het afwasmiddel be-
vindt zich op de binnenzijde van de
deur.
1. Als het deksel gesloten is:
Ontgrendelingsknop indrukken.
Deksel springt open.
2. Afwasmiddel in het vakje voor afwasmiddel doseren. Als doseerhulp
voor afwasmiddel in poedervorm
dienen de markeringen: “20/30“ is
gelijk aan ca. 20/30 ml afwasmiddel.
Doseer- en bewaaradviezen van de
fabrikant opvolgen.
3. Deksel dichtklappen en aandrukken
tot deze vastklikt.
3Bij zeer sterk vervuild servies moet
extra afwasmiddel in het zijvakje
worden gedoseerd (1). Dit afwasmiddel is reeds bij het voorspoelen werkzaam.
18
Page 19
Compacte afwasmiddelen
Afwasmiddelen voor afwasautomaten zijn vandaag de dag bijna uitsluitend compacte afwasmiddelen, in tablet- of poedervorm, met een
laag alkalisch gehalte en natuurlijke enzymen.
250 °C-afwasprogramma’s in combinatie met deze compacte afwasmid-
delen ontlasten het milieu en sparen uw servies, omdat deze afwasprogramma’s speciaal op de vuiloplossende eigenschappen van de
enzymen in compacte afwasmiddelen zijn afgestemd. Daarom bereiken
50 °C-afwasprogramma’s in combinatie met compacte afwasmiddelen
dezelfde afwasresultaten die anders alleen met 65 °C-programma’s bereikt kunnen worden.
Afwastabletten
3Afwastabletten van verschillende fabrikanten hebben een andere op-
lostijd. Daarom kunnen sommige afwastabletten bij korte programma’s
niet tot hun volledige werking komen. Gebruik daarom afwastabletten
voor afwasprogramma’s met voorspoelen.
19
Page 20
Gebruik van 3in1-afwasmiddelen
Bij deze producten betreft het een afwasmiddel met een gecombineerde afwasmiddel-, glansmiddel- en zoutfunctie.
Met het inschakelen van de 3in1-functie
– wordt het toevoegen van zout en glansmiddel vanuit het desbetref-
fende reservoir onderbroken.
– wordt ontbreken van zout of glansmiddel niet meer aangegeven.
– kunnen de vaatwasprogramma’s maximaal 30 minuten langer duren.
3Als u 3in1-vaatwasmiddel wilt gebruiken, dient u te controleren of deze
middelen voor uw waterhardheid geschikt zijn. (Informatie fabrikant in
acht nemen!)
Als u 3in1-producten gebruikt
1. Toets AAN/UIT indrukken.
2. 3 in 1 indrukken.
Indicatie van toets brandt: 3in1-functie is geselecteerd.
Voor de start van het vaatwasprogramma het 3in1-vaatwasmiddel in
het vakje voor het vaatwasmiddel doseren.
3Omdat bij het inschakelen van de 3in1-functie de glansmiddeltoevoer
automatisch wordt uitgeschakeld, kan het vanwege de uiteenlopende
kwaliteit van 3in1-vaatwasmiddelen voorkomen dat de vaat niet voldoende droog wordt.
Ga in dat geval als volgt te werk (zie hoofdstuk ”Glansmiddel vullen“):
• Glansmiddel in het reservoir vullen (als dit leeg is).
• Dosering glansmiddel mechanisch op “2” instellen.
• Glansmiddeltoevoer inschakelen.
20
Als u geen 3in1-producten meer gebruikt
Als u geen 3in1-producten meer wilt gebruiken, ga dan als volgt te
werk:
• Schakel de 3in1-functie uit.
• Vul het zoutvat en het vakje voor het glansmiddel.
• Stel de waterontharder op de hoogste stand in en voer max. drie nor-
male cycli zonder belading uit.
• Stel vervolgens de waterontharder op de plaatselijke waterhardheid
in.
Als u 4in1-producten gebruikt
Bij gebruik van "4 in 1" vaatwasmiddelen die ook een een anti-glascorrosiemiddel naar een "3 in 1" formule bevatten, dezelfde aanwijzing
opvolgen als gegeven voor "3 in 1" vaatwasmiddelen.
Page 21
Afwasprogramma kiezen (programmatabel)
Afwas-
programma
AUTOMATIC
(50° - 65°)
30 MIN
3)
(60°)
Geschikt
Servies en
2)
pannen
Servies zonder
pannen
voor:
Soort
vervuiling
normaal vervuild,
opgedroogde etensresten
zojuist gebruikt, licht tot
normaal vervuild
Programma-
verloop
Voorspoelen
Reinigen
Spoelen
••
1 tot 2x
- • - • -
Naspoelen
Drogen
••
Verbruikswaarden
Duur (minuten)
Energie (kWh)
90 - 110
1,00 - 1,50
30
0,8
1)
sterk vervuild,
INTENSIV
CARE 70°
4)
Servies en
pannen
opgedroogde etensresten, met name eiwit en
zetmeel
••
2x
••
120 - 130
1,80 - 2,00
Servies en
5)
pannen, temperatuur-gevoelig
servies
normaal vervuild• • • • •
130 - 160
0,95 - 1,05
ECO
50°
1) De verbruikswaarden zijn onder normomstandigheden bepaald. Deze zijn van de belading
van de korven afhankelijk. In de praktijk zijn afwijkingen daarom mogelijk.
2) Bij dit programma wordt aan de hand van de vertroebeling van het spoelwater vastgesteld
hoe sterk het servies vervuild is. Programmaduur, water- en energieverbruik kunnen sterk variëren - afhankelijk van de belading en de mate van vervuiling. Afhankelijk van de vervuiling
wordt automatisch de temperatuur van het spoelwater tussen 50°C en 65°C aangepast.
3) Bij dit programma de afwasautomaat slechts voor de helft beladen.
4) Bij het glansspoelen de temperatuurverhoging gedurende 10 minuten op 68° instellen voor
het hygiënisch of steriel reinigen van bijv. babyflessen, kunstsstof snijplanken of jampotten.
5) Testprogramma voor proefinstituten
Water (liter)
12 - 24
9
22 - 24
14 - 16
21
Page 22
Programmakeuze
Wanneer uw vaatwerk er zo uitziet, kiest u
een intensief programma.
een normaal of energiebesparend
programma.
22
een kort programma (bijvoorbeeld 30
min. programma).
Page 23
Afwasprogramma starten
1. Controleer of de sproeiarmen vrij kunnen draaien.
2. De kraan helemaal opendraaien.
3. Sluit de deur.
4. De toets AAN/UIT indrukken.
5. Kies het gewenste programma.
De programma-indicatie brandt. Na ongeveer 3 seconden begint het
gekozen programma.
Afwasprogramma onderbreken of afbreken
Onderbreek een lopend afwasprogramma alleen als het absoluut noodzakelijk is.
Afwasprogramma onderbreken door het openen van de deur van de
afwasautomaat
1Bij het openen van de deur kan hete damp naar buiten komen. Ver-
brandingsgevaar!
1. De deur voorzichtig openen. Het afwasprogramma stopt.
2. De deur sluiten. Het afwasprogramma loopt verder.
Afwasprogramma afbreken
1. De functietoetsen 2 en 3 indrukken en ingedrukt houden.
De LED-indicaties van alle programmatoetsen die u nu kunt kiezen
branden.
2. De functietoetsen loslaten. Het afwasprogramma is afgebroken.
3. Als u een nieuw afwasprogramma wilt starten, controleer dan eerst of
er afwasmiddel in het vakje aanwezig is.
3Door het uitschakelen van de afwasautomaat wordt het gekozen af-
wasprogramma alleen onderbroken en niet afgebroken. Na het opnieuw
inschakelen wordt het afwasprogramma voortgezet.
23
Page 24
Starttijdkeuze instellen
Met de starttijdkeuze kunt u het begin van het programma met 3, 6 of
9 uur uitstellen.
1. De toets AAN/UIT indrukken.
2. Druk de toets Starttijdkeuze zo vaak in tot de indicatie naast het aantal
uren brandt, waarmee de start van het programma moet worden uitgesteld, bijvoorbeeld
ginnen.
3. Programma kiezen.
De LED-indicatie van het gekozen programma en de indicatie naast het
aantal uren branden.
Na het verstrijken van de ingestelde uren start het programma automatisch.
Starttijdkeuze wijzigen:
Als het afwasprogramma nog niet is gestart kunt u door het indrukken
van de toets starttijdkeuze de instelling alsnog wijzigen:
Starttijdkeuze wissen:
Druk de toets Starttijdkeuze net zo vaak in tot er geen enkele van de
drie urenindicaties meer brandt. Het gekozen programma begint nu onmiddellijk.
Afwasprogramma wijzigen
Als het afwasprogramma nog niet is gestart kunt u het alsnog wijzigen:
eerst het afwasprogramma onderbreken, vervolgens een nieuwe starttijdkeuze instellen en als laatste een nieuw afwasprogramma kiezen.
6h wanneer het programma pas over 6 uur moet be-
Afwasautomaat uitschakelen
Schakel de afwasautomaat pas uit wanneer in de indicatie van het programmaverloop de indicatie voor het programma-einde brandt.
1. De toets AAN/UIT indrukken. Alle indicaties gaan uit.
2. De kraan dichtdraaien!
1De deur voorzichtig openen, er kan hete damp naar buiten komen.
Heet servies is gevoelig voor stoten. Daarom het servies voor het uitruimen eerst ca. 15 minuten laten afkoelen. Daardoor ontstaat er tevens
een beter droogresultaat.
24
Page 25
Machine leeghalen
3Het is normaal dat de binnendeur en het vakje voor afwasmiddel voch-
tig zijn.
• Eerst de onderste korf, dan de bovenste korf uitruimen. Daardoor
voorkomt u dat restwater van de bovenste korf op servies in de onderste korf druppelt.
Onderhoud en reiniging
1
Geen meubelreinigingsmiddel of agressieve reinigingsmiddelen gebruiken.
• De bedieningselementen van de afwasautomaat met een zachte doek
en warm, schoon water reinigen.
• De vakjes voor reinigingsmiddel, deurafdichting en watertoevoerslang
(indien aanwezig) af en toe op vervuiling controleren en eventueel
reinigen.
Reiniging van de zeven
3De zeven moeten regelmatig worden
gecontroleerd en gereinigd. Vervuilde zeven beïnvloeden het afwasresultaat.
1. Deur openen, onderste korf uitnemen.
2. Greep ongeveer een kwart slag linksom (A) draaien en het zeefsysteem
uitnemen (B).
25
Page 26
3. Fijne zeef (1) aan het greepoog vastpakken en uit de microfilter (2) trekken.
4. Alle zeven onder stromend water
grondig reinigen.
5. Platte zeef (3) uit de bodem van de
afwasautomaat nemen en aan beide
zijden grondig reinigen.
6. Platte zeef weer plaatsen.
7. Fijne zeef in de microfilter plaatsen
en in elkaar drukken.
8. Zeefsysteem inzetten en vergrendelen door de greep zover mogelijk
rechtsom te draaien. Opletten dat de
platte zeef niet buiten de kuipbodem
uitsteekt.
1Zonder zeven mag de afwasautomaat onder geen enkele voorwaarde
worden gebruikt.
Reiniging van de sproeikoppen van de sproeiarmen
De sproeikoppen van de sproeiarmen
regelmatig op verstopping controleren. Als een reiniging vereist is, de
sproeiarm uit de bevestiging nemen
en de sproeikop met een spits voorwerp reinigen (draad of naald). Aansluitend de sproeiarm met een sterke
waterstraal doorspoelen.
3De sproeikopopening niet beschadi-
gen.
26
Page 27
Bovenkorf-sproeiarm
1. Bovenkorf-sproeiarm, voor het uitne-
men krachtig naar beneden kantelen.
2. Sproeikoppen van de sproeiarmen
reinigen.
3. Gereinigde bovenkorf-sproeiarm
weer plaatsen door deze schuin op
het verbindingsstuk aan te brengen:
de beide delen goed samendrukken,
tot deze hoorbaar vastklikken.
Bodem-sproeiarm
1. Bodem-sproeiarm voor het verwijde-
ren uit de vergrendeling omhoog
trekken.
2. Sproeikoppen van de sproeiarmen
reinigen.
3. Bodem-sproeiarm aan het verbindingsstuk bevestigen en vast omlaag
drukken, tot het hoorbaar vastklikt.
27
Page 28
Wat te doen als...
Kleine storingen zelf oplossen
Wanneer tijdens het bedrijf op het bedieningspaneel de indicaties knipperen of branden die in de volgende tabel zijn beschreven, raadpleeg
dan de tabel om de fout op te lossen.
Nadat de fout die in een ritme van 1 of 2 korte knippersignalen wordt
weergegeven in de indicatie voor het programma-einde is opgelost,
drukt u op de toets van het reeds gestarte programma. Het programma
gaat verder.
Bij andere foutmeldingen:
– Afwasprogramma annuleren.
– Apparaat uit- en weer inschakelen.
– Afwasprogramma kiezen.
Als de fout opnieuw wordt aangegeven, dient u contact op te nemen
met de service-afdeling en de foutmelding door te geven.
StoringMogelijke oorzaakOplossing
28
De programma-indicatie van
het gekozen programma
knippert,
de indicatie voor het einde
van het programmma knippert in het ritme van 1 kort
lichtsignaal met daartussen
een pauze van ca. 3 seconden:
(Problemen met de watertoevoer)
De waterkraan is verstopt of
verkalkt.
Waterkraan is dichtgedraaid.
Zeef (indien aanwezig) in de
slangkoppeling van de kraan
is verstopt.
Zeven in de kuipbodem zijn
verstopt.
Watertoevoerslang ligt niet
goed.
Waterkraan reinigen.
Waterkraan opendraaien.
Zeef in de slangkoppeling reinigen.
Breek het programma
af (zie hoofdstuk: Vaatwasprogramma starten),
reinig de zeven (zie
hoofdstuk: Reiniging
van de zeven).
Start vervolgens het
vaatwasprogramma opnieuw.
Positie van de slang
controleren.
Page 29
StoringMogelijke oorzaakOplossing
De programma-indicatie van
het gekozen programma
knippert,
de indicatie voor het einde
van het programmma knippert in het ritme van 2 korte, opeenvolgende
lichtsignalen.
De indicatie voor het einde
van het programmma knippert in het ritme van 3 korte, opeenvolgende
lichtsignalen.
Het programma start niet.
In de kuip zijn roestvlekken
zichtbaar.
Fluitend geluid tijdens het
afwassen.
De sifon is verstopt.Sifon reinigen.
Waterafvoerslang ligt niet
goed.
De beveiliging tegen wateroverlast is in werking getreden.
De stekker zit niet in het
stopcontact.
De zekering in de huisinstallatie is niet in orde.
Bij modellen met starttijdkeuze:
er is een starttijdkeuze ingesteld.
De kuip is van roestvrij staal.
Roestvlekken in de kuip zijn
op vreemd roest terug te
voeren (roestdelen afkomstig uit de waterleiding, van
pannen, bestek, enz.). Verwijder dergelijke vlekken
met gangbare reinigingsmiddelen voor edelstaal.
Het fluiten geeft geen reden
tot zorgen.
Positie van de slang
controleren.
Waterkraan dichtdraaien en contact opnemen met de
klantenservice.
De stekker in het stopcontact steken.
De zekering vervangen.
Als het servies direct afgewassen moet worden,
de starttijdkeuze uitschakelen.
Alleen daarvoor geschikt bestek en servies
in de afwasautomaat
reinigen.
Het apparaat met een in
de handel verkrijgbaar
ontkalkingmiddel, geschikt voor het reinigen
van afwasautomaten,
ontkalken.
Als na het ontkalken de
geluiden nog steeds
waarneembaar zijn, gebruik dan een afwasmiddel van een ander
merk voor het reinigen
van bestek en servies.
29
Page 30
Als het afwasresultaat niet bevredigend is
Het servies wordt niet schoon.
• Onjuiste keuze van het afwasprogramma.
• Het servies was zo geplaatst dat het water niet alle delen heeft be-
reikt. De korven mogen niet overbeladen worden.
• De zeven in de kuipbodem zijn niet schoon of op onjuiste wijze ge-
plaatst.
• Er is geen merkproduct afwasmiddel gebruikt of er is te weinig gedo-
seerd.
• Bij kalkafzetting op het servies: het voorraadvakje voor het zout is
leeg of de wateronthardingsinstallatie is onjuist ingesteld.
• De afvoerslang ligt niet goed.
• Verontreinigingen in het spoelwater kunnen de sproeikoppen van de
sproeiarmen verstoppen. U hebt de mogelijkheid om de sproeiarmen
voor het reinigen uit te nemen (zie hoofdstuk ”Onderhoud en reiniging“).
Het servies is niet droog en glanst niet.
• Er is geen merkproduct glansmiddel gebruikt.
• Het voorraadvakje voor het glansmiddel is leeg.
Op glazen en servies zijn vegen, strepen, melkachtige vlekken of
een blauwachtige aanslag zichtbaar.
• De dosering voor het glansmiddel lager instellen.
30
Op glazen en servies zijn opgedroogde waterdruppels zichtbaar.
• De dosering voor het glansmiddel hoger instellen.
• Het afwasmiddel kan de oorzaak zijn. Neem contact op met de servi-
ce-afdeling van de afwasmiddelfabrikant.
Glascorrosie
• Neem contact op met de service-afdeling van de afwasmiddelfabri-
kant.
Page 31
Afvalverwerking
Verpakkingsmateriaal
2
De verpakkingsmaterialen zijn niet schadelijk voor het milieu en herbruikbaar. De kunststoffen hebben de volgende aanduidingen, bijv.
>PE<, >PS<, enz. Verwijder de verpakkingsmaterialen in overeenstemming met de aanduiding bij de gemeentelijke inzamelplaatsen in de
daarvoor bestemde containers.
2Oud apparaat verwijderen
Het symbool
product niet als huishoudafval mag worden behandeld. Het moet echter naar een plaats worden gebracht waar elektrische en elektronische
apparatuur wordt gerecycled. Als u ervoor zorgt dat dit product op de
correcte manier wordt verwijderd, voorkomt u mogelijk voor mens en
milieu negatieve gevolgen die zich zouden kunnen voordoen in geval
van verkeerde afvalbehandeling. Voor meer details in verband met het
recyclen van dit product, neemt u het best contact op met de gemeentelijke instanties, het bedrijf of de dienst belast met de verwijdering van
huishoudafval of de winkel waar u het product hebt gekocht.
W op het product of op de verpakking wijst erop dat dit
1Waarschuwing! Als u het apparaat afdankt dient de stekker uit het
stopcontact getrokken te worden. Het aansluitsnoer afsnijden en met
de stekker verwijderen.
Het slot van de deur onklaar maken zodat de deur niet meer gesloten
kan worden. Daardoor kunnen kinderen zich niet insluiten en zo in levensgevaar komen.
Toegestane waterdruk:1-10 bar (=10-100 N/cm2 = 0,1-1,0 MPa)
Elektrische aansluiting: 230 V, 10 A, zie ook het typeplaatje aan de rechterbinnen-
zijde van de deur van de afwasautomaat.
Totale vermogen2250 W
Geïntegreerde en inbouw-afwasautomaten
Afmetingen:820 - 880 x 596 x 570 (H x B x D in mm)
max. gewicht:50 kg
5 Dit apparaat is in overeenstemming met de volgende EG-richtlijnen:
– 73/23/EEG van 19.02.1973 Laagspanningsrichtlijn
– 89/336/EEG van 03.05.1989 EMC-richtlijn inclusief aangepaste richt-
lijn 92/31/EEG
– 93/68/EEG van 22.07.93 CE-markeringsrichtlijn
32
Page 33
Aanwijzingen voor testinstituten
De test volgens EN 60704 moet bij een volle belading met het test-
programma (zie programmatabel) worden uitgevoerd.
De testen volgens EN 50242 moeten met een volledig gevuld zoutvakje van de waterontharder, met een volledig gevuld vakje voor glansmiddel en met het testprogramma (zie programmatabel) worden
uitgevoerd.
Volle belading:
12 standaardcouverts
incl. dienbestek
Dosering van het afwasmiddel:
Instelling van het glansmiddel:
Voorbeelden voor het beladen van de afwasautomaat:
Bovenste korf
*) Eventueel de aan de linkerkant beschikbare kopjesrekken evenals de eventueel be-
schikbare bestekhouder verwijderen.
*)
5 g + 25 g (type B)20 g (type B)
4 (type III)4 (type III)
Halve belading:
6 standaardcouverts incl dienbestek, steeds de 2e plaats vrijlaten
33
Page 34
Onderste korf met bestekkorf
*)
Bestekkorf
*) Eventueel de aan de linkerkant beschikbare kopjesrekken evenals de eventueel be-
schikbare bierglashouder verwijderen.
34
Page 35
Opstel- en aansluitaanwijzing
1Veiligheidsaanwijzingen voor de installa-
tie
• De afwasautomaat alleen staand transporteren omdat anders zout
water uit de machine kan lopen.
• Voor de ingebruikname de afwasautomaat op transportschade con-
troleren. Een beschadigd apparaat in geen geval aansluiten. Neem in
geval van schade contact op met uw leverancier.
• Neem de afwasautomaat nooit in gebruik als het aansluitsnoer, de
toe- of afvoerslang beschadigd zijn of als het bedieningspaneel, het
bovenblad of de sokkel dermate beschadigd zijn dat het apparaat
open toegankelijk is.
• De stekker altijd in een volgens de voorschriften geïnstalleerd rand-
geaard stopcontact steken.
• Bij vaste aansluiting: een vaste aansluiting mag alleen door een er-
kende elektro-vakman worden uitgevoerd.
• Controleer vóór de ingebruikname of de op het typeplaatje van het
apparaat aangegeven netspanning en stroomsoort met de netspanning en stroomsoort op de opstellingsplaats overeenkomen. De vereiste elektrische zekering is eveneens op het typeplaatje aangegeven.
• Meerwegstekkers en/of -verbindingen en verlengsnoeren mogen niet
worden gebruikt. Brandgevaar als gevolg van oververhitting!
• Het aansluitsnoer van de afwasautomaat mag alleen door de service-
afdeling of een erkend vakman worden vervangen.
• Een toevoerslang met veiligheidsventiel mag alleen door de service-
afdeling worden vervangen.
35
Page 36
Opstellen van de afwasautomaat
• De afwasautomaat dient op een vaste vloer opgesteld te worden, sta-
biel en horizontaal te staan en in alle richtingen uitgelijnd te worden.
• Om oneffenheden in de vloer te
compenseren en de apparaathoogte
t.o.v. andere meubels aan te passen,
kunnen de schroefvoeten met een
schroevendraaier worden uitgedraaid.
• De achterste apparaatvoeten kun-
nen met een schroevendraaier aan
de voorzijde van het apparaat worden ingesteld (zie montage-aanwijzing).
• Afvoerslang, toevoerslang en aan-
sluitsnoer moeten binnen de sokkeluitsparing achter vrij beweeglijk liggen opdat ze niet afgeklemd of
platgedrukt worden.
• De afwasautomaat moet bovendien aan het doorlopende keuken-
werkblad of de aangrenzende meubels vastgeschroefd worden. Deze
maatregel is absoluut noodzakelijk opdat de kiepveiligheid volgens
VDE-voorschrift gegarandeerd is.
Geïntegreerde afwasautomaat
(zie bijgevoegd montagesjabloon)
3De deur van het apparaat kan worden voorzien van een meubelpaneel
met de volgende afmetingen:
Breedte:591 – 594 mm
Dikte:16 - 24 mm
Hoogte:
(variabel)
Gewicht:max. 8 kg
36
afhankelijk van– Nishoogte
– Sokkelhoogte
– Aanpassing aan het voegverloop van de aangren-
zende meubels
De exacte hoogte-afmeting dient op de opstelplaats
t.o.v. de aangrenzende meubels worden afgemeten.
Page 37
Aansluiten van de afwasautomaat
Wateraansluiting
• De afwasautomaat kan zowel aan koud water als aan warm water tot
max. 60 °C aangesloten worden.
• De afwasautomaat mag niet aan open warmwaterapparatuur of een
geiser worden aangesloten.
Toegestane waterdruk
Laagste toegestane waterdruk:
1 bar (=10 N/cm2 =100 kPa)
Hoogste toegestane waterdruk:
10 bar (=100 N/cm2 =1 MPa)
Bij een waterdruk van minder dan 1 bar
verzoeken wij u contact met uw installateur op te nemen.
Bij een waterdruk die hoger is dan 10 bar
dient een drukverlagingsklep voorgeschakeld te worden (verkrijgbaar bij uw vakhandel).
Toevoerslang aansluiten
1De toevoerslang mag bij het aansluiten niet geknikt, platgedrukt of in-
eengestrengeld zijn.
De toevoerslang met de slangkoppeling (ISO 228-1:2000) aan een kraan
met buitenschroefdraad (¾ inch) aansluiten. De toevoerslang is of van
een kunststof of van een metalen aansluitmoer voorzien:
– De aansluitmoer van de slangkoppeling alleen met de hand aan-
draaien.
Vervolgens visueel op lekken controleren (controleren of de kraan niet
druppelt).
3Opdat de beschikbaarheid van water in de keuken niet wordt beperkt
adviseren wij om een extra kraan te installeren.
Als u een langere toevoerslang dan de meegeleverde slang nodig hebt,
dan de volgende, bij de vakhandel verkrijgbare VDE-goedgekeurde,
complete slangsets gebruiken:
• Aansluiting van de afvoerslang:
maximale toegestane hoogte boven
de onderkant van het apparaat: 60
cm.
Verlengslangen
• Verlengslangen zijn via de vakhandel of onze service-afdeling te verkrijgen. De binnendiameter van de
verlengslang moet 19 mm zijn, opdat de functie van het apparaat
niet wordt verstoord.
• De totale lengte incl. verlengingsslang mag max. 4 meter bedragen.
Sifonaansluiting
• De tuit van de afvoerslang (ø 19 mm) past op alle gangbare sifontypes. De buitendiameter van de sifonaansluiting moet ten minste 15
mm zijn.
• De afvoerslang moet met de bijgeleverde slangklem aan de sifonaansluiting worden bevestigd.
toegestaan bereik
38
Beveiliging tegen wateroverlast
Ter voorkoming van waterschade is de afwasautomaat met een systeem
ter beveiliging tegen wateroverlast uitgerust.
In geval van storing onderbreekt het veiligheidsventiel in de toevoerslang direct de watertoevoer en schakelt de afvoerpomp in. Daardoor
kan het water niet uit- of overlopen. Het restwater dat zich in het apparaat bevindt wordt automatisch weggepompt.
Page 39
Elektrische aansluiting
Gegevens over netspanning, stroomsoort en vereiste zekering zijn op
het typeplaatje aangegeven. Het typeplaatje is aan de rechterbinnenkant van de deur van de afwasautomaat aangebracht.
Om de afwasautomaat van het net te scheiden dient de stekker uit het
stopcontact getrokken te worden.
Let op:
– De stekker moet na het installeren van het apparaat toegankelijk blij-
ven.
– Na de inbouw mogen spanningvoerende delen en bedrijfsgeïsoleerde
bedradingen met de controlevinger volgens DIN EN 60335-1 niet
aanraakbaar zijn.
Aansluittechniek
De toevoer- en afvoerslangen evenals het aansluitsnoer moeten rechts
en/of links van de afwasautomaat aangesloten worden omdat daar aan
de achterkant van het apparaat geen plaats voor is.
2 steunen 45° of recht,
buitenø19mm, lengte30mm
Water-
toevoer
Aansluitsnoer Water-
afvoer
Dubbel ventielWater-
afvoer
Elektrische aansluitingAansluitsnoer
Watertoevoer
39
Page 40
Garantievoorwaarden
België
WAARBORGVOORWAARDEN
Onze toestellen worden met de grootst mogelijke zorgvuldigheid geproduceerd. Desondanks kan
het voorkomen dat er een defect optreedt. Onze klantendienst zal dit op verzoek herstellen, zowel
binnen als buiten de waarborgtermijn. De levensduur van het toestel wordt daardoor niet negatief
beïnvloed.
Onderstaande waarborgvoorwaarden zijn gestoeld op de EU Richtlijn 99/44/EG en het Burgerlijk
Wetboek. De daaruit voortvloeiende rechten blijven onverlet.
Ook de waarborgverplichtingen van de verkoper naar de eindgebruiker blijven onaangetast.
Voor dit toestel verlenen wij waarborg volgens onderstaande voorwaarden:
1. Wij verhelpen kosteloos met inachtneming van de voorwaarden 2 tot en met 15 gebreken aan het
toestel die zich openbaren binnen 24 maanden vanaf de datum van levering aan de eindgebruiker.
Deze waarborgvoorwaarden zijn niet van toepassing in geval van professioneel of daarmee gelijk
te stellen gebruik.
2. De waarborgprestatie houdt in dat het toestel kosteloos wordt teruggebracht in de toestand die
het had voor het defect optrad. Gebrekkige onderdelen worden hersteld of vervangen. Kosteloos
vervangen onderdelen worden ons eigendom.
3. Het gebrek moet terstond gemeld worden, om mogelijke verdere schade te voorkomen.
4. Voor een beroep op waarborg dient het aankoopbewijs met aankoop- en/of leveringsdatum te
worden overlegd.
5. De waarborg heeft geen betrekking op schade aan kwetsbare onderdelen, zoals (vitrokeramisch)
glas, kunststof, rubber, die ontstaan is door onzorgvuldig gebruik
6. De waarborg heeft geen betrekking op kleine afwijkingen van de gestelde kwaliteit die voor de
waarde en deugdelijkheid van het toestel onbeduidend zijn.
7. De waarborg geldt evenmin voor schade veroorzaakt door:
• chemische en elektrochemische inwerking van water,
• abnormale milieuomstandigheden in het algemeen
• voor het toestel oneigenlijke bedrijfsomstandigheden
• contact met agressieve stoffen.
8. De waarborg heeft geen betrekking op gebreken door transportschade die buiten onze verantwoordelijkheid is ontstaan, niet vakkundige installatie of montage, verkeerd gebruik, gebrekkig
onderhoud, of het niet in acht nemen van de gebruiks- of montageaanwijzingen.
9. Het recht op waarborg vervalt wanneer het defect werd veroorzaakt door herstelling of ingrepen
door derden die niet bevoegd of niet deskundig zijn, of wanneer het toestel voorzien werd van
toebehoren of onderdelen die niet origineel zijn en daardoor een defect veroorzaken.
10. Toestellen die gemakkelijk kunnen worden vervoerd dienen te worden overhandigd of gezonden
naar onze klantendienst. Herstelling ter plaatse kan slechts worden gevraagd voor grote of ingebouwde toestellen.
11 . Indien het toestel zodanig is ingebouwd, ondergebouwd, opgehangen of geplaatst dat de beno-
digde tijd voor het in- en uitbouwen samen meer dan 30 minuten bedraagt, dan worden de hierdoor ontstane extra kosten aan de gebruiker in rekening gebracht. Schade die ontstaat door
abnormale in- of uitbouw komt ten laste van de gebruiker.
12. Indien binnen de waarborgperiode de herstelling van hetzelfde gebrek meermaals mislukt of de
herstellingkosten disproportioneel zijn wordt in overleg met de gebruiker een gelijkwaardige vervanging geleverd. In geval van vervanging behouden we ons het recht voor om een vergoeding te
rekenen naar rato van de verstreken gebruiksperiode.
13. Herstelling onder waarborg heeft geen verlenging van de waarborgtermijn noch aanvang van een
nieuwe waarborgtermijn tot gevolg.
14. Op herstellingen geven wij een waarborg van 12 maanden, uitsluitend op hetzelfde gebrek.
15. Verdere of andere rechten, in het bijzonder vergoeding van schade ontstaan buiten het toestel,
zijn uitgesloten voor zover een aansprakelijkheid niet wettelijk is vastgelegd.
In geval van aansprakelijkheid zal een vergoeding de aankoopwaarde van het toestel niet overtreffen.
40
Deze waarborgvoorwaarden gelden voor in België gekochte en/of in gebruik zijnde toestellen. Indien een toestel naar het buitenland wordt gebracht dient de gebruiker na te gaan of het toestel
Page 41
voldoet aan de technische voorwaarden ( o.a. spanning, frequentie, installatievoorschriften, gassoort, klimaatomstandigheden) in het betreffende land. Voor in het buitenland aangeschafte toestellen dient de gebruiker zich zelf te vergewissen van de bepalingen in België. Noodzakelijke of
gewenste aanpassingen vallen niet onder de waarborg, en kunnen niet altijd worden aangebracht.
Ook na afloop van de waarborgtermijn staat onze klantendienst u ter beschikking.
Adres Klantendienst:
ELECTROLUX HOME PRODUCTS BELGIUM
Bergensesteenweg, 719
1502 LEMBEEK
Tel.: 02.363.04.44
41
Page 42
Adres service-afdeling
België
TelefonTelefax
Electrolux Home Products Belgium
ELECTROLUX SERVICE
Bergensesteenweg 719
1502 Lembeek
E-mail:
consumer.services@electrolux.be
Onderdelen, toebehoren en verbruiksprodukten
Voor België: U kan onderdelen, toebehoren en verbruiksprodukten online bestellen op adres http://www.aeg-home.be
Consumer services02/363.04.4402/363.04.00
02/363.04.60
42
Page 43
Service
Controleer bij technische storingen eerst of u met behulp van de gebruiksaanwijzing (hoofdstuk „Wat te moet doen als…“) het probleem
zelf kunt oplossen.
Wanneer u het probleem niet kunt oplossen, neemt u contact op met
onze service-afdeling.
Om u snel te kunnen helpen, hebben
wij de volgende gegevens nodig:
From the Electrolux Group. The world´s No.1 choice.
De Electrolux Groep is de grootste producent ter wereld van aangedreven apparaten voor gebruik in de keuken,
reinigingswerkzaamheden en voor gebruik buitenshuis. In meer dan 150 landen over de hele wereld worden
ieder jaar meer dan 55 miljoen Electrolux producten (zoals koelkasten, fornuizen, wasautomaten, stofzuigers,
kettingzagen en grasmaaiers) verkocht ter waarde van circa USD 14 miljard.
AEG Hausgeräte GmbH
Postfach 1036
D-90327 Nürnberg