Aeg CCB6692APM, 940 002 991 User Manual [nl]

Page 1
CCB6692APM
NL Gebruiksaanwijzing | Fornuis
Page 2
VOOR PERFECTE RESULTATEN
Bedankt dat je voor dit AEG-product hebt gekozen. We hebben het gecreëerd om jarenlang onberispelijke prestaties te leveren, met innovatieve technologieën die het leven eenvoudiger maken – functies die je wellicht niet op gewone apparaten aantreft. Neem een paar minuten de tijd om het beste uit het apparaat te halen.
Ga naar onze website voor:
www.aeg.com/support
Registreer je product voor een betere service:
www.registeraeg.com
Koop accessoires, verbruiksartikelen en originele reserveonderdelen voor je apparaat:
www.aeg.com/shop
KLANTENSERVICE EN SERVICE
Gebruik altijd originele onderdelen. Als u contact opneemt met onze erkende servicedienst, zorg er dan voor dat u de volgende gegevens tot uw beschikking hebt: Model, PNC, serienummer. De informatie vindt u op het typeplaatje.
Waarschuwingen en veiligheidsinformatie Algemene informatie en tips Milieu-informatie
Wijzigingen voorbehouden.

INHOUDSOPGAVE

1. VEILIGHEIDSINFORMATIE............................................................................3
2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN...................................................................6
3. MONTAGE ..................................................................................................... 9
4. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT........................................................ 11
5. VOORAFGAAND AAN HET EERSTE GEBRUIK......................................... 12
6. KOOKPLAAT - DAGELIJKS GEBRUIK........................................................ 13
7. KOOKPLAAT - AANWIJZINGEN EN TIPS................................................... 13
8. KOOKPLAAT - ONDERHOUD EN REINIGING............................................ 15
9. OVEN - DAGELIJKS GEBRUIK ................................................................... 15
10. OVEN - KLOKFUNCTIES........................................................................... 21
11. INSTELLEN: KOOK- EN BAKASSISTENT................................................. 22
12. KOOK- EN BAKASSISTENT MET RECEPTEN......................................... 22
13. OVEN - AANWIJZINGEN EN TIPS.............................................................26
14. OVEN - ONDERHOUD EN REINIGING......................................................30
15. PROBLEEMOPLOSSING........................................................................... 33
16. ENERGIEZUINIGHEID............................................................................... 35
17. MILIEUBESCHERMING..............................................................................36
2 NEDERLANDS
Page 3

1. VEILIGHEIDSINFORMATIE

Lees zorgvuldig de meegeleverde instructies voor installatie en gebruik van het apparaat. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verwondingen of schade die voortvloeit uit de onjuiste installatie of het onjuiste gebruik. Bewaar de instructies altijd op een veilige, toegankelijke plek voor toekomstig gebruik.

1.1 Veiligheid van kinderen en kwetsbare personen

• Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8 jaar en ouder en door mensen met een beperkt lichamelijk, zintuiglijk of verstandelijk vermogen of een gebrek aan ervaring en kennis, indien zij onder toezicht staan of instructies hebben gekregen over het veilig gebruiken van het apparaat en indien zij de gevaren begrijpen. Kinderen jonger dan 8 jaar en personen met zware en complexe beperkingen dienen altijd uit de buurt van het apparaat te worden gehouden, tenzij ze voortdurend onder toezicht staan.
• Houd toezicht op kinderen om te voorkomen dat zij met het apparaat gaan spelen.
• Houd alle verpakking uit de buurt van kinderen en gooi het op passende wijze weg.
• WAARSCHUWING: Het apparaat en de toegankelijke onderdelen ervan worden heet tijdens het gebruik. Houd kinderen en huisdieren uit de buurt van het apparaat tijdens het gebruik en bij het afkoelen.
• Als het apparaat is voorzien van een kinderslot, dient dit te worden geactiveerd.
• Kinderen mogen zonder toezicht geen reinigings- en onderhoudswerkzaamheden aan het apparaat uitvoeren.

1.2 Algemene veiligheid

• Dit apparaat is uitsluitend bestemd om mee te koken.
NEDERLANDS 3
Page 4
• Dit apparaat is bedoeld voor binnenshuis huishoudelijk gebruik.
• Dit apparaat kan worden gebruikt in kantoren, hotelkamers, bed & breakfast-kamers, boerderijgasthuizen en andere soortgelijke accommodaties waar dergelijk gebruik de (gemiddelde) huishoudelijke gebruiksniveaus niet overschrijdt.
• Alleen een erkende installatietechnicus mag het apparaat en de kabel vervangen.
• Dit apparaat moet worden aangesloten op het stroomnet met een kabel van het type H05V2V2-F om de temperatuur van het achterpaneel te kunnen weerstaan.
• Het apparaat kan worden gebruikt tot een maximum van 2000 m boven zeeniveau.
• Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik op schepen, boten of vaartuigen.
• Installeer het apparaat ter voorkoming van oververhitting niet achter een decoratieve deur.
• Installeer het apparaat niet op een platform.
• Bedien het apparaat niet door middel van een externe timer of een apart afstandsbedieningssysteem.
• WAARSCHUWING: Onbewaakt koken op een kookplaat met vet of olie kan gevaarlijk zijn en tot brand leiden.
• Gebruik nooit water om het kookvuur te blussen. Schakel het apparaat uit en bedek de vlammen met bijv. een branddeken of deksel.
• LET OP: Het kookproces moet bewaakt worden. Een kort kookproces moet voortdurend bewaakt worden.
• WAARSCHUWING: Brandgevaar: Bewaar geen voorwerpen op de kookoppervlakken.
• Gebruik geen stoomreiniger om het apparaat schoon te maken.
• Gebruik nooit agressieve reinigingsmiddelen of scherpe metalen schrapers om de glazen deur of de glazen afdekplaat van de kookplaat schoon te maken. Deze
4 NEDERLANDS
Page 5
kunnen krassen veroorzaken op het oppervlak, waardoor het glas zou kunnen breken.
• Metalen voorwerpen, zoals messen, vorken, lepels en deksels mogen niet op het oppervlak van de kookplaat worden geplaatst, aangezien ze heet kunnen worden.
• Als de glaskeramische / glazen oppervlakte gebarsten is, schakel het apparaat dan uit en trek de stekker uit het stopcontact. In het geval het apparaat rechtstreeks op de stroom is aangesloten met een aansluitdoos, verwijdert u de zekering om het apparaat van de stroom te halen. Neem altijd contact op met de erkende servicedienst.
• WAARSCHUWING: Het apparaat en de toegankelijke onderdelen ervan worden heet tijdens het gebruik. U dient te voorkomen de verwarmingselementen aan te raken.
• Gebruik altijd ovenhandschoenen om accessoires of ovenschalen te verwijderen of erin te plaatsen.
• Haal, vóór pyrolytische reiniging, alle accessoires en overmatige afzettingen/morsingen uit de ovenruimte van het apparaat.
• Zet de stroomtoevoer uit alvorens onderhoud te plegen.
• WAARSCHUWING: Zorg ervoor dat het apparaat is uitgeschakeld voordat u de lamp vervangt om elektrische schokken te voorkomen.
• Als het netsnoer beschadigd is, moet de fabrikant, een erkend servicecentrum of een gekwalificeerde persoon deze vervangen teneinde gevaarlijke situaties met elektriciteit te voorkomen.
• Wees voorzichtig als je de opslaglade aanraakt. Deze kan heet worden.
• Om de inschuifrailen te verwijderen trek eerst de voorkant van de inschuifrail en dan de achterkant uit de zijwanden. Plaats de inschuifrails in omgekeerde volgorde.
• De middelen voor ontkoppeling moeten worden geïncorporeerd in de vaste bedrading, in overeenstemming met de bedradingsregels.
NEDERLANDS 5
Page 6
• WAARSCHUWING: Gebruik alleen kookplaatbeschermers die door de fabrikant van het kookapparaat zijn ontworpen of door de fabrikant van het apparaat in de gebruiksinstructies als geschikt zijn aangegeven of kookplaatbeschermers die in het apparaat zijn geïntegreerd. Het gebruik van ongeschikte kookplaatbeschermers kan ongelukken veroorzaken.

2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

2.1 Installatie

WAARSCHUWING!
Alleen een erkende installatietechnicus mag het apparaat installeren.
• Verwijder alle verpakkingsmaterialen.
• Installeer en gebruik geen beschadigd apparaat.
• Volg de installatie-instructies die zijn meegeleverd met het apparaat.
• Pas altijd op bij verplaatsing van het apparaat, want het is zwaar. Gebruik altijd veiligheidshandschoenen en gesloten schoeisel.
• Trek het apparaat nooit aan de handgreep van zijn plaats.
• De afmetingen van de keukenkast en de uitsparing moeten kloppen.
• Houd de minimumafstand naar andere apparaten en units in acht.
• Installeer het apparaat op een veilige en geschikte plaats die aan alle installatie­eisen voldoet.
• Delen van het apparaat staan onder stroom. Sluit het apparaat met meubel om te voorkomen dat de gevaarlijke delen worden aangeraakt.
• De zijkanten van het apparaat moeten naast apparaten of units staan van dezelfde hoogte.
• Installeer het apparaat niet naast een deur of onder een raam. Dit voorkomt dat heet kookgerei van het apparaat valt als de deur of het raam wordt geopend.
• Installeer een stabilisator om te voorkomen dat het apparaat kantelt. Raadpleeg het hoofdstuk Installatie.

2.2 Aansluiting op het elektriciteitsnet

WAARSCHUWING!
Gevaar voor brand en elektrische schokken.
• Alle elektrische verbindingen moeten worden uitgevoerd door een erkend elektricien.
• Dit apparaat moet worden aangesloten op een geaard stopcontact.
• Zorg ervoor dat de parameters op het vermogensplaatje overeenkomen met elektrische vermogen van de netstroom.
• Gebruik altijd een juist geïnstalleerd schokbestendig stopcontact.
• Gebruik geen adapters met meerdere stekkers en verlengkabels.
• Laat de stroomkabel niet in aanraking komen met de deur van het apparaat of de niche onder het apparaat, met name niet als deze werkt of als de deur heet is.
• De schokbescherming van delen onder stroom en geïsoleerde delen moet op zo'n manier worden bevestigd dat het niet zonder gereedschap kan worden verplaatst.
• Steek de stekker pas in het stopcontact als de installatie is voltooid. Zorg ervoor dat het netsnoer na installatie bereikbaar is.
• Als het stopcontact los zit, mag u de stekker niet in het stopcontact steken.
• Trek niet aan het netsnoer om het apparaat los te koppelen. Trek altijd aan de stekker.
• Gebruik enkel correcte isolatievoorzieningen:
6 NEDERLANDS
Page 7
stroomonderbrekers, zekeringen (schroefzekeringen moeten uit de houder worden verwijderd), aardlekschakelaars en contactgevers.
• De elektrische installatie moet een isolatieapparaat bevatten waardoor het apparaat volledig van het lichtnet afgesloten kan worden. Het isolatieapparaat moet een contactopening hebben met een minimale breedte van 3 mm.
• Sluit de deur van het apparaat volledig voordat u de stekker in het stopcontact steekt.

2.3 Gebruik

WAARSCHUWING!
Risico op letsel en brandwonden. Risico op elektrische schokken.
• De specificatie van dit apparaat niet wijzigen.
• Zorg ervoor dat de ventilatieopeningen niet geblokkeerd worden.
• Laat het apparaat tijdens de werking niet onbeheerd achter.
• Schakel het apparaat na elk gebruik uit.
• Wees voorzichtig met het openen van de deur van het apparaat wanneer het apparaat in werking is. Er kan hete lucht vrijkomen.
• Gebruik het apparaat niet met natte handen of als het contact maakt met water.
• Gebruik het apparaat niet als werkblad of als opslagoppervlak.
• Als er tijdens de werking van het apparaat een stroomstoring optreedt, kunnen sommige oppervlakken heet zijn. Vermijd contact met het apparaat totdat het is afgekoeld. Als er fouten opduiken wanneer het apparaat is afgekoeld, koppel het dan 10 seconden lang los van de stroomtoevoer.
WAARSCHUWING!
Risico op brand en explosie
• Wanneer ze verwarmd worden, kunnen vetten en oliën ontvlambare dampen afgeven. Houd open vuur of verwarmde
voorwerpen uit de buurt van vetten en oliën wanneer u ermee kookt.
• De dampen die boven erg hete olie ontstaan kunnen spontaan ontbranden.
• Gebruikte olie, die voedselresten kan bevatten, kan ontbranden bij een lagere temperatuur dan olie die voor de eerste keer wordt gebruikt.
• Plaats geen ontvlambare producten of artikelen die vochtig zijn met ontvlambare producten in, bij of op het apparaat.
• Laat geen vonken of open vlammen in contact met het apparaat komen wanneer u de deur opent.
• Open de deur van het apparaat voorzichtig. Het gebruik van ingrediënten met alcohol kan een mengsel van alcohol en lucht veroorzaken.
WAARSCHUWING!
Risico op schade aan het apparaat.
• Om schade of verkleuring van het email te voorkomen:
– plaats ovenschalen of andere
voorwerpen niet rechtstreeks op de bodem van het apparaat.
– leg geen aluminiumfolie op het
apparaat of direct op de bodem van de uitsparing.
– plaats geen water direct in het hete
apparaat.
– bewaar geen vochtige gerechten en
voedsel in het apparaat nadat u klaar bent met koken.
– wees voorzichtig bij het verwijderen of
bevestigen van accessoires.
• Verkleuring van het email of roestvrij staal is niet van invloed op de werking van het apparaat.
• Gebruik een diepe pan voor vochtige taarten. Vruchtensappen veroorzaken vlekken die permanent kunnen zijn.
• Laat geen heet kookgerei op het bedieningspaneel staan.
• Laat kookgerei niet droogkoken.
• Zorg ervoor dat je geen voorwerpen of kookgerei op het apparaat laat vallen. Het oppervlak kan beschadigd raken.
• Schakel de kookzones niet terwijl er leeg kookgerei of geen kookgerei op geplaatst is.
• Kookgerei gemaakt van gietijzer, aluminium of met een beschadigde bodem
NEDERLANDS 7
Page 8
kan krassen veroorzaken. Til deze voorwerpen altijd op als je ze op de kookplaat moet verplaatsen.

2.4 Reiniging en onderhoud

WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel, brand en schade aan het apparaat.
• Schakel het apparaat voor onderhoud uit. Haal de netstekker uit het stopcontact.
• Zorg ervoor dat het apparaat is afgekoeld. Er bestaat een risico dat de glasplaten kunnen breken.
• Vervang direct de glazen deurpanelen als deze beschadigd zijn. Neem contact op met een erkend servicecentrum.
• Wees voorzichtig als u de deur van het apparaat verwijdert. De deur is zwaar!
• Vet en voedsel dat in het apparaat achterblijft, kan brand veroorzaken.
• Reinig het apparaat regelmatig om te voorkomen dat het materiaal van het oppervlak achteruitgaat.
• Zorg ervoor dat de ovenruimte en de deur na elk gebruik worden afgeveegd. Stoom geproduceerd tijdens de werking van het apparaat condenseert op de wanden en kan roest veroorzaken. Om de condens te verminderen, dient u het apparaat 10 minuten te laten voorverwarmen.
• Maak het apparaat schoon met een vochtige zachte doek. Gebruik alleen neutrale schoonmaakmiddelen. Gebruik geen schuurmiddelen, schuursponsjes, oplosmiddelen of metalen voorwerpen.
• Volg als u een ovenspray gebruikt de aanwijzingen op de verpakking.
• Reinig niet het katalytisch email (indien van toepassing) met een schoonmaakmiddel.

2.5 Pyrolytische reiniging

Risico op letsel/Brand/Chemische uitstoot (dampen) in pyrolitische modus.
• Voordat je een pyrolytische zelfreinigingsfunctie of de functie voor het eerste gebruik uitvoert, dien je het volgende uit de ovenruimte te verwijderen:
– Overtollig voedselresten, olie of vet/
resten.
– Eventuele verwijderbare voorwerpen
(inclusief legplanken, zijrails, enz. die bij het product zijn geleverd), met name pannen met anti-aanbaklaag, pannen, bakgerei, enz.
• Lees zorgvuldig alle instructies voor pyrolytische reiniging.
• Houd kinderen uit de buurt van het apparaat als de pyrolytische reiniging in werking is. Het apparaat wordt erg heet en er wordt hete lucht uit de voorste koelventilatie vrijgegeven.
• Pyrolytische reiniging is een hoge temperatuur die dampen kan vrijgeven van kookresten en constructiematerialen. Zo wordt de consument geadviseerd om:
– Zorg voor goede ventilatie tijdens en
na elke pyrolytische reiniging.
– Zorg voor goede ventilatie tijdens en
na het eerste gebruik bij maximale temperatuurwerking.
• In tegenstelling tot alle mensen kunnen bepaalde vogels en reptielen uiterst gevoelig zijn voor mogelijke rookgassen die tijdens het reinigingsproces van alle pyrolytische ovens worden uitgestoten.
– Verwijder huisdieren (met name
vogels) uit de buurt van de locatie van het apparaat tijdens en na de pyrolytische reiniging en gebruik eerst de maximale temperatuur in een goed geventileerde ruimte.
• Kleine huisdieren kunnen ook zeer gevoelig zijn voor de plaatselijke temperatuurwijzigingen in de nabijheid van alle pyrolytische ovens wanneer de pyrolytische reiniging in werking is.
• Antiaanbakoppervlakken op potten, pannen, bakgerei, keukengerei enz. kunnen worden beschadigd door de hoge temperatuur van de pyrolytische reiniging van alle pyrolytische ovens. Ook kunnen ze een bron zijn voor schadelijke dampen op laag niveau.
• Rookgassen die vrijkomen uit alle pyrolytische ovens/kookresten zoals beschreven, zijn niet schadelijk voor mensen, inclusief kinderen of personen met medische aandoeningen.
8 NEDERLANDS
Page 9

2.6 Binnenverlichting

A
WAARSCHUWING!
Gevaar voor elektrische schokken.
• Met betrekking tot de lamp(en) in dit product en reservelampen die afzonderlijk worden verkocht: Deze lampen zijn bedoeld om bestand te zijn tegen extreme fysieke omstandigheden in huishoudelijke apparaten, zoals temperatuur, trillingen, vochtigheid, of zijn bedoeld om informatie te geven over de operationele status van het apparaat. Ze zijn niet bedoeld voor gebruik in andere toepassingen en zijn niet geschikt voor verlichting in huishoudelijke ruimten.
• Dit product bevat een lichtbron van energie-efficiëntieklasse G.
• Gebruik alleen lampjes met dezelfde specificaties.

2.7 Service

• Neem contact op met de erkende servicedienst voor reparatie van het apparaat.

3. MONTAGE

• Gebruik alleen originele reserveonderdelen.

2.8 Verwijdering

WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel of verstikking.
• Neem contact op met uw plaatselijke overheid voor informatie over het afvoeren van het apparaat.
• Haal de stekker uit het stopcontact.
• Snijd het netsnoer vlak bij het apparaat af en gooi het weg.
• Verwijder de deurvergrendeling om te voorkomen dat kinderen of huisdieren binnen in het apparaat vast komen te zitten.
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.

3.1 Technische gegevens

Afmetingen
Hoogte 847 - 867 mm
Breedte 596 mm
Diepte 600 mm

3.2 Locatie van het apparaat

U kunt uw vrijstaand apparaat met kasten aan een of twee zijden en in de hoek plaatsen.
Minimum afstanden
Afmetingen mm
A 685
NEDERLANDS 9
Page 10

3.3 Het apparaat waterpas zetten

1
24 mm
176 mm
Gebruik kleine pootjes aan de onderkant van het apparaat om het kookoppervlak aan de bovenkant waterpas met andere oppervlakken te brengen.

3.4 Anti-kantelbescherming

LET OP!
Monteer de anti-kantelbescherming zodat het apparaat niet valt als het incorrect wordt geladen. De antikantelbescherming werkt alleen als het apparaat in een correcte ruimte is geplaatst. Uw apparaat is voorzien van het symbool weergegeven in de afbeelding (indien van toepassing) om u te herinneren aan de montage van de anti­kantelbescherming.
LET OP!
Zorg dat u de anti-kantelbescherming op de correcte hoogte installeert.
Zorg ervoor dat het oppervlak achter het apparaat glad is.
1. Stel de correcte hoogte in en bepaal waar
op het apparaat u de anti­kantelbescherming gaat plaatsen.
2. Installeer de anti-kantelbescherming 176
mm onder het bovenvlak van het apparaat en 24 mm van de linkerkant van het apparaat in de ronde opening op een steun. Zie afbeelding. Schroef de beveiliging stevig in solide materiaal of gebruik geschikte versteviging (muur).
3. U vindt het gat aan de linkerachterkant
van het apparaat. Zie afbeelding. Zet het apparaat in het midden van de ruimte tussen de kastjes (1). Als de afstand tussen de aanrechtkastjes groter is dan de breedte van het apparaat, moet u de zijmaten aanpassen als u het apparaat wilt centreren.
10 NEDERLANDS
Page 11

3.5 Elektrische installatie

7
5 4 3 2
1
5
6
9
1 342
8
Fase Minimumformaat ka‐
WAARSCHUWING!
De fabrikant is niet verantwoordelijk als u
3 met neutraal 5 x 1,5 mm²
zich niet houdt aan de veiligheidsvoorschriften in het hoofdstuk Veiligheid.
Dit apparaat wordt geleverd zonder een stekker of netsnoer.
WAARSCHUWING!
De stroomkabel mag het in de illustratie gearceerde onderdeel van het apparaat niet raken.
Voor het vervangen van een beschadigde voedingskabel, gebruik je het kabeltype: H05V2V2-F dat een temperatuur van 90°C of hoger weerstaat. Neem contact op met de servicedienst. Het vervangen van de verbindingskabel mag alleen worden gedaan door een gekwalificeerde elektricien.
Toepasselijke kabelsoorten voor verschillende fasen:
Fase Minimumformaat ka‐
1 3 x 6,0 mm²
bel

4. BESCHRIJVING VAN HET PRODUCT

4.1 Algemeen overzicht

bel
Ovenfunctieknop
1
Display
2
Temperatuurinstelknop
3
Knoppen voor de kookplaat
4
Verwarmingselement
5
Lamp
6
Inschuifrails, verwijderbaar
7
Ventilator
8
Inzetniveaus
9
NEDERLANDS 11
Page 12

4.2 Overzicht kookplaat

170 mm
265 mm
170 mm
265 mm
120/210mm140/210
mm
145 mm
145 mm
11
1 1
2
Kookzone
1
Restwarmte-indicator
2

4.3 Accessoires

Bakrooster Voor kookgerei, bak- en braadvormen.
Bakplaat Voor gebak en koekjes.
Grill-/braadpan Om te bakken en braden of als pan om vet
Telescopische geleiders Voor platen en plateaus.
Opslaglade De opslaglade bevindt zich onder de ovenruimte. Druk op de lade om deze te openen. De lade opent.
in op te vangen.

5. VOORAFGAAND AAN HET EERSTE GEBRUIK

WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.

5.1 Eerste reiniging

Verwijder all accessoires en verwijderbare inschuifrails uit de oven.
De deur is voorzien van een traag sluitsysteem. Probeer in dat geval de deur niet te forceren.
Zie het hoofdstuk 'Onderhoud en reiniging'.
Reinig de oven en accessoires voor het eerste gebruik.
Zet de accessoires en verwijderbare inschuifrails terug in de beginstand.

5.3 Voorverwarmen

Warm de lege oven voor het eerste gebruik voor.
1. Stel de functie in.Stel de maximale
temperatuur in.
2. Laat de oven een uur werken.
3. Stel de functie . Stel de maximale
temperatuur in.
4. Laat de oven 15 minuten werken.
5. Stel de functie
temperatuur in.
6. Laat de oven 15 minuten werken.
7. Zet de oven uit en laat deze afkoelen.
Accessoires kunnen heter worden dan normaal. De oven kan een vreemde geur en rook afgeven. Zorg dat er voldoende luchtcirculatie in de ruimte is.
. Stel de maximale

5.2 Verzonken knoppen

Om het apparaat te bedienen, moet u de bedieningsknop indrukken. De knop komt dan naar buiten.
12 NEDERLANDS
Page 13

6. KOOKPLAAT - DAGELIJKS GEBRUIK

WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.

6.1 Kookstand

Symbolen Functie
Uit-stand
Dubbele zone
Warm houden
1 - 9 Kookstanden
Gebruik de restwarmte om het energieverbruik te verminderen. Schakel de kookzone ongeveer 5 - 10 minuten uit voordat het kookproces is voltooid.
Draai de knop voor de geselecteerde kookzone naar de gewenste warmte­instelling.
Draai de knop naar de uit-stand om het kookproces te voltooien.

6.2 Activeren en deactiveren van de buitenringen

Het verwarmingsvlak kan worden aangepast aan de grootte van de pannen.
Om de buitenste ring in te schakelen: draai de knop rechtsom door een lichte weerstand
naar . Draai vervolgens de knop linksom naar de juiste kookstand.
Om de buitenste ring uit te schakelen: de timerknop op de uitstand zetten. Het controlelampje gaat uit.

6.3 Restwarmte-indicator

WAARSCHUWING!
Zolang het indicatielampje aanstaat, bestaat er een risico op brandwonden door restwarmte.
Het controlelampje gaat aan als een kookzone heet is, maar het werkt niet als de hoofdstroom is onderbroken.
Het indicatielampje kan ook verschijnen:
• voor de aangrenzende kookzones, zelfs als je ze niet gebruikt,
• als er heet kookgerei op de koude kookzone wordt geplaatst,
• als de kookplaat is uitgeschakeld, maar de kookzone nog heet is.
Het indicatielampje verdwijnt als de kookzone is afgekoeld.

7. KOOKPLAAT - AANWIJZINGEN EN TIPS

WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.

7.1 Pannen

De kookresultaten zijn afhankelijk van het kookgerei
De bodem van de pannen moet zo dik en vlak mogelijk zijn. Zorg ervoor dat bodems schoon en droog zijn voordat de pannen op de kookplaat worden gezet.
NEDERLANDS 13
Page 14

7.2 Minimale pandiameter

Gebruik geen kookgerei op de keramische kookplaat met bodems met uitgesproken randen of richels, bijv. gietijzeren pannen. Deze kunnen het oppervlak van de kookplaat permanent bekrassen of schuren.
Pannen gemaakt van geëmailleerd staal of met aluminium of koperen bodems
Kookzone Diameter van
het kookgerei
Vermogen (W)
(mm)
Links achter Φ 145 1200
Rechtsach‐ ter
Rechtsvoor Φ 145 1200
Links voor 140-210 1000/2200
170-265 1400/2200
kunnen tot verkleuringen van de glazen keramische kookplaat leiden.
Om energie te besparen en ervoor te zorgen
7.3 Voorbeelden van
kooktoepassingen
dat de kookplaat goed werkt, moet de bodem van het kookgerei een geschikte minimumdiameter hebben.
De gegevens in de tabel dienen alleen als richtlijn.
Warmte-instel‐ ling
1 Houd gekookt voedsel warm. indien no‐
1 - 2 Hollandaisesaus, smelten: boter, cho‐
2 Stollen: luchtige omeletten, gebakken
2 - 3 Zachtjes aan de kook brengen van rijst
3 - 4 Stoofgroenten, vis, vlees. 20 - 45 Voeg een paar eetlepels water toe.
4 - 5 Stoom aardappelen en andere groen‐
Gebruik om het volgende te doen:
colade, gelatine.
eieren.
en gerechten op melkbasis, reeds be‐ reide gerechten opwarmen.
ten.
Tijd
Tips
(min)
dig
5 - 25 Roer af en toe.
10 - 40 Kook met een deksel erop.
25 - 50 Voeg minimaal twee keer zo veel
20 - 60 Bedek de bodem van de pan met 1-2
Doe een deksel op het kookgerei.
vocht toe als rijst en roer gerechten op melkbasis halverwege de procedure door.
Controleer de hoeveelheid water tij‐ dens het proces.
cm water. Controleer het waterpeil tij‐ dens het proces. Houd het deksel op de pan.
14 NEDERLANDS
Page 15
Warmte-instel‐ ling
4 - 5 Kook grotere hoeveelheden voedsel,
6 - 7 Zacht bakken: escalope, kalfscordon
7 - 8 Flink bakken, hash browns, lendenbief‐
9 Kook water, kook pasta, schroei vlees (goulash, braadpan), frituur frietjes.
Gebruik om het volgende te doen:
stoofschotels en soepen.
bleu, koteletten, rissoles, worstjes, le‐ ver, roux, eieren, pannenkoeken, do‐ nuts.
stuk, steaks.
Tijd (min)
60 - 150 Tot 3 l vloeistof plus ingrediënten.
indien no‐ dig
5 - 15 Draai om wanneer nodig.
Tips
Draai om wanneer nodig.

8. KOOKPLAAT - ONDERHOUD EN REINIGING

WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.

8.1 Algemene informatie

• Reinig de kookplaat na elk gebruik.
• Gebruik altijd kookgerei met een schone bodem.
• Krassen of donkere vlekken op het oppervlak hebben geen invloed op de werking van de kookplaat.
• Gebruik een specifiek schoonmaakmiddel voor het oppervlak van de kookplaat.
• Gebruik een speciale schraper voor het glas.

8.2 De kookplaat reinigen

Verwijder onmiddellijk: gesmolten kunststof, plastic folie, zout, suiker en

9. OVEN - DAGELIJKS GEBRUIK

WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.

9.1 Bedieningspaneel

suikerhoudend voedsel, anders kan dit schade aan de kookplaat veroorzaken. Doe voorzichtig om brandwonden te voorkomen. Gebruik de speciale schraper op de glazen plaat en verwijder resten door het blad over het oppervlak te schuiven.
Verwijder wanneer de kookplaat voldoende is afgekoeld: kalkringen, waterringen, vetvlekken, glanzende metaalverkleuring. Reinig de kookplaat met een vochtige doek en een beetje niet­schurend reinigingsmiddel. Droog de kookplaat na reiniging af met een zachte doek.
Verwijder glanzende metaalverkleuring: reinig het glazen oppervlak met een doek en een oplossing van water met azijn.
Timer
Sensorvelden bedieningspaneel
Fast Heat Up
Binnenverlich‐
ting
Blokkering
NEDERLANDS 15
Instelling be‐
vestigen
Page 16
Selecteer een verwarmingsfunctie om de oven in te schakelen.
Indicatielampjes op de display
Draai de knop voor de verwarmingsfuncties naar de uit-stand om de oven uit te schakelen.
De display met het maximumaantal ingestelde functies.
Blokkering
Indicatie‐
lampjes ti‐
mer:
Voortgangsbalk - voor temperatuur, tijd, opwarmen of rest‐
Kook- En Bakas‐
sistent
warmte.
Stoomkookindicator

9.2 Instellingenmenu

1. Draai aan de knop voor de
verwarmingsfuncties om het menu te
Reinigen
Instellingen
3. Draai aan de temperatuurknop om de
gewenste positie te kiezen en druk op
.
openen.
2. Draai de knop voor de temperatuur om te selecteren en druk op .
Positie Standaardinstelling Instellingen Opties
1 uur Dagtijd Instellen dagtijd
2 4 Helderheid 1-2-3-4-5
3 2 Toetsvolume 1-piep/2-klik/3-geen
4 2 Geluidsvolume 1-2-3-4
5 Uit Uptimer AAN-UIT
6 Aan Binnenverlichting AAN-UIT
7 Uit Snel opwarmen AAN-UIT
8 Aan Reinigingsherinnering AAN-UIT
9 Uit Demo Modus Demofunctie - alleen voor de de‐
monstratie
Fast Heat Up
16 NEDERLANDS
Page 17
Positie Standaardinstelling Instellingen Opties
10 fw Softwareversie Weergave softwareversie
11 nee Alles resetten NEE-JA

9.3 Ovenfuncties

WAARSCHUWING!
Giet geen vloeistoffen in de uitsparing van de ovenruimte voor en tijdens het kookproces. Er bestaat een risico op schade.
Symbool Ovenfunctie Toepassing
Uit-positie De oven staat uit.
Echte hetelucht Voor het bakken op maximaal twee rekniveaus tegelijk en om
Boven + onderwarmte Voor het bakken en roosteren op één ovenniveau.
True Fan Cooking PLUS Om tijdens de bereiding vocht toe te voegen. Om tijdens het bak‐
Pizza Function Voor het bakken van pizza. Voor intensieve bruining en een kro‐
Onderwarmte Voor het bakken van taarten met een krokante bodem en het be‐
Frozen Foods Om kant-en-klaar-gerechten (bijv. patat, aardappelpartjes of
voedsel te drogen. Stel de temperatuur 20 - 40°C lager in dan voor Boven + onder‐ warmte.
ken de juiste kleur en knapperigheid te krijgen. Om bij het opwar‐ men meer sappigheid te geven.
kante bodem.
waren van voedsel.
loempia's) krokant te maken.
NEDERLANDS 17
Page 18
Symbool Ovenfunctie Toepassing
Warmelucht (vochtig) Deze functie wordt gebruikt om te voldoen aan de energie-effi‐
Grillen Om plat voedsel te grillen en brood te roosteren.
ciëntieklasse en ecodesign-vereisten (overeenkomstig EU 65/2014 en EU 66/2014). Tests volgens:IEC/EN 60350-1. De ovendeur dient tijdens de bereiding gesloten te zijn zodat de functie niet wordt onderbroken en om ervoor te zorgen dat de oven werkt op de hoogst mogelijke energie-efficiëntie. Bij het gebruik van deze functie kan de temperatuur in de ruimte verschillen van de ingestelde temperatuur. Het verwarmingsver‐ mogen kan worden verminderd. Zie voor algemene aanbevelin‐ gen voor energiebesparing het hoofdstuk ‘Energie-efficiëntie’, Energiebesparing. Deze functie is ontworpen om energie te besparen tijdens het ko‐ ken. Raadpleeg voor de bereidingsinstructies het hoofdstuk "Aan‐ wijzingen en tips",Warmelucht (vochtig). Als je deze functie gebruikt, gaat de verlichting na 30 seconden automatisch uit.
Circulatiegrill Voor het braden van grotere stukken vlees of gevogelte met bot
op één niveau. Ook om te gratineren en te bruinen.
Menu Om deMenu: Kook- en Bakassistent,,Pyrolitische Reiniging, In‐
stellingen in te voeren.
9.4 De oven activeren en
deactiveren
Het hangt van het model of je apparaat knopsymbolen, indicatielampjes of lampjes heeft:
• Het indicatielampje gaat aan wanneer de oven opwarmt.
• Het lampje gaat aan wanneer de oven in werking is.
• Het symbool geeft aan of de knop een van de kookzones, de ovenfuncties of de temperatuur regelt.
1. Draai aan de knop voor de ovenfuncties om een ovenfunctie te selecteren.
2. Draai aan de knop voor de temperatuur om een temperatuur te selecteren.
3. Om de oven uit te schakelen, draai je de knoppen voor de ovenfuncties naar de uit-stand.

9.5 De functie activeren: True Fan Cooking PLUS

Deze functie verhoogt de vochtigheid tijdens het koken.
WAARSCHUWING!
Gevaar voor brandwonden en schade aan het apparaat.
Vrijgekomen vocht kan brandwonden veroorzaken:
• Open de deur van het apparaat niet als u de functie True Fan Cooking PLUS gebruikt.
• De deur van het apparaat voorzichtig openen nahet gebruik van de functie: True Fan Cooking PLUS.
Zie het hoofdstuk 'Nuttige aanwijzingen en tips'.
1. Open de ovendeur.
2. Vul de uitsparing in de ovenruimte met
kraanwater.
18 NEDERLANDS
Page 19
De maximumcapaciteit van de uitsparing in de ovenruimte is 250 ml ml. Vul uitsluitend de uitsparing van de ovenruimte met water als de oven koud is.
3. Draai de functieknop: True Fan Cooking PLUS .
4. Draai aan de temperatuurknop om een temperatuur in te stellen.
5. Zet het voedsel in het apparaat en sluit de ovendeur.
LET OP!
Vul de uitsparing in de ovenruimte niet met water bij tijdens de bereiding of als de oven heet is.
6. Om het apparaat uit te schakelen, draait u de knoppen voor de ovenfuncties en temperatuur naar de uit-stand.
7. Verwijder het water uit de uitsparing van de ovenruimte.
WAARSCHUWING!
Zorg dat het apparaat koud is voordat u het resterende water uit de uitsparing van de ovenruimte verwijdert.
9.6 Opwarmings- en restwarmte-
indicator en opwarmen
De lamp blijft werken. Wanneer u de oven uitschakelt, geeft het display de restwarmte aan. U kunt die warmte gebruiken om het eten warm te houden.
Wanneer de kookduur langer is dan 30 minuten, verlaag dan de oventemperatuur tot minimaal 10 minuten voor het einde van het koken. Door de restwarmte blijft de oven koken.
Je kunt de restwarmte gebruiken om andere maaltijden op te warmen.

9.7 Fast heat up

De Fast Heat Up vermindert de opwarmtijd.
Tip op op het display om Fast Heat Up te activeren.

9.8 Blokkering

De deur wordt vergrendeld wanneer deze functie wordt geactiveerd.
Deze functie voorkomt dat de ovenfunctie per ongeluk wordt gewijzigd.
Schakel het in als de oven werkt – de ingestelde be‐ reiding gaat door, het bedieningspaneel wordt ver‐ grendeld. Schakel deze in als de oven is uitgeschakeld - de oven kan niet worden ingeschakeld, het bedienings‐ paneel is vergrendeld.
– houd inge‐ drukt om de func‐ tie in te schake‐ len. een geluidssig‐ naal.
3 x – knippert wanneer de vergrendeling
wordt ingeschakeld.
– houd inge‐ drukt om het uit te schakelen.

9.9 Automatische uitschakeling

Omwille van veiligheidsredenen schakelt de oven na bepaalde tijd automatisch uit als er een verwarmingsfunctie in werking is en u de oventemperatuur niet wijzigt.
Temperatuur (°C) Uitschakeltijd (u)
30 - 115 12.5
120 - 195 8.5
200 - 245 5.5
250 - maximum 1.5
Druk na een automatische uitschakeling op een willekeurige knop om de oven opnieuw te activeren.
Plaats geen voedsel in de oven als de Fast Heat Up in werking is.
De automatische uitschakeling werkt niet met de functies: licht, duur, einde.
NEDERLANDS 19
Page 20

9.10 Koelventilator

Als de oven in werking is, wordt de koelventilator automatisch ingeschakeld om de oppervlakken van de oven koel te houden. Als je de oven uitschakelt, blijft de ventilator doorgaan, totdat de oven is afgekoeld.

9.11 De ovenaccessoires plaatsen

Diepe schaal:
Plaats de braadpan tussen de geleidestangen van de inschuifrails.
• Alle accessoires hebben kleine inkepingen aan de aan de bovenkant van de randen rechts en links om de veiligheid te verhogen. De inkepingen zijn ook anti-kantelmechanismen.
• De hoge rand rond het rooster voorkomt dat het kookgerei wegglijdt.

9.12 Telescopische geleiders - de ovenaccessoires plaatsen

Bewaar de installatie-instructies voor de telescopische geleiders voor toekomstig gebruik.
Met telescopische geleiders kun je de plateaus gemakkelijker plaatsen en verwijderen.
Bakrooster:
Bakrooster:
Plaats de / tussen de geleidestangen van de inschuifrail.
20 NEDERLANDS
Plaats het bakrooster zodanig op de telescopische geleiders dat de pootjes naar beneden wijzen.
Diepe schaal:
Page 21

10. OVEN - KLOKFUNCTIES

Plaats de bakplaat of diepe pan op de telescopische geleiders.

10.1 Klokfuncties

00:00 pulsen op het display wanneer u
het apparaat aansluit op de elektrische voeding.
Klokfunc‐ tie
Kookwekker
Kooktijd
Uitsteltijd
Uptimer
Toepassing
De afteltijd instellen. Deze functie heeft geen invloed op de werking van de oven. Wanneer de tijd is verstre‐ ken, klinkt er een geluidssignaal.
Wanneer de timer stopt, klinkt het sig‐ naal en stopt de verwarmingsfunctie.
Om het begin en/of het einde van het koken uit te stellen.
Het maximum is 23 uur 59 min. Deze functie heeft geen invloed op de werk‐ ing van de oven. Om de Uptimer in en uit te schakelen, selecteer: Menu, Instellingen.

10.2 Instellen: Dagtijd

1. Draai aan de knop voor de
verwarmingsfuncties om de te openenMenu .
2. Draai de knop voor de temperatuur om Instellingen
3. Draai de knop voor de temperatuur om de klok in te stellen.
4. Druk op .
, Dagtijd te selecteren.

10.3 Instellen: Kookwekker

1. Als de oven uit staat, drukt u op . Als
de oven aan staat, drukt u tweemaal op.
2. Het display toont: 0:00 en .
3. Draai de knop voor de temperatuur om
Kookwekker in te stellen.
4. Druk op
.
5. De timer begint onmiddellijk af te tellen.
6. Wanneer de tijd is verstreken, drukt u op
en draait u de knop voor de
verwarmingsfuncties naar de uit-stand.

10.4 Instellen: Kooktijd

1. Draai aan de knop om de
verwarmingsfunctie te selecteren en de temperatuur in te stellen.
2. Druk herhaaldelijk op .
3. Het display toont: 0:00 en .
4. Draai de knop voor de temperatuur om
Kooktijd in te stellen.
5. Druk op .
6. De timer begint onmiddellijk af te tellen.
7. Wanneer de tijd is verstreken, drukt u op
en draait u de knop voor de
verwarmingsfuncties naar de uit-stand.

10.5 Instellen: Uitsteltijd

1. Draai aan de knop om de
verwarmingsfunctie te kiezen.
2. Druk herhaaldelijk op .
NEDERLANDS 21
Page 22
3. Het display toont: de dagtijd START.
4. Draai de knop voor de temperatuur om de
starttijd in te stellen.
5. Druk op .
6. Op het display verschijnt: --:-- STOP .
7. Draai de knop voor de temperatuur om de
8. Druk op .
9. De timer begint af te tellen op een
ingestelde starttijd.
10. Wanneer de tijd is verstreken, drukt u op en draait u de knop voor de
verwarmingsfuncties naar de uit-stand.
eindtijd in te stellen.

11. INSTELLEN: KOOK- EN BAKASSISTENT

Kook- En Bakassistent - gebruik het om snel een gerecht te bereiden met standaardinstellingen:
1. Draai aan de knop voor de
3. Selecteer het gerecht en druk op .
4. Plaats de schaal in de oven en druk op
om de instelling te bevestigen.
verwarmingsfuncties om het menu te openen.
2. Draai de knop voor de temperatuur om Kookassistentie te selecteren en druk
.
op

12. KOOK- EN BAKASSISTENT MET RECEPTEN

Legenda
Per gewicht beschikbaar.
Verwarm de oven 10 minuten (180°C) voor met de functie Hetelucht voordat u het on‐ dersteunde programma selecteert.
Lagerniveau.
• De temperatuur voor elk geassisteerd
recept is standaard en kan met ongeveer 10 graden worden gewijzigd.
Als de functie is afgelopen, controleert u of het voedsel klaar is.
Gerecht Gewicht Schapniveau/accessoire Duur
• De duur is standaard en kan met ongeveer 10 minuten worden gewijzigd.
Rundvlees
P1 Biefstuk, rauw
P2 Biefstuk: medi‐
um
P3 Biefstuk, gaar 110 min
1 - 1,5 kg; 4 - 5
cm dikke stuk‐
ken
2; bakplaat Bak het vlees een paar minuten in een hete pan. In de oven plaatsen.
85 min
95 min
22 NEDERLANDS
Page 23
Gerecht Gewicht Schapniveau/accessoire Duur
P4 Biefstuk, medi‐um180 - 220 g per
P5 Rundvlees ge‐
roosterd/ gestoofd (prime
rib, bovenste ronde, dikke flank)
P6 Biefstuk, rauw,
LTC
P7 Biefstuk, medi‐
um, LTC
P8 Geroosterd
rundvlees, doorbakken
P9 Filet, rauw, LTC
P10 Filet, medium,
LTC
P11 Filet, doorbak‐
ken, LTC
Kalfsvlees
P12 Geroosterd
kalfsvlees (bijv.
schouder)
stuk; 3 cm dikke plakjes
1,5 - 2 kg
1 - 1,5 kg; 4 - 5 cm dikke stuk‐ ken
0,5 - 1,5 kg; 5 ­6 cm dikke stuk‐ ken
0,8 - 1,5 kg; 4 cm dikke stuk‐ ken
3; braadschaal op bakrooster; bakplaat Bak het vlees een paar minuten in een hete pan. In de oven plaatsen.
2 braadschaal op bakrooster Bak het vlees een paar minuten in een hete pan. Vloeistof toevoegen. In de oven plaatsen.
2; bakplaat ; braadschaal op bakrooster Bak het vlees een paar minuten in een hete pan. In de oven plaatsen.
2; bakplaat Bak het vlees een paar minuten in een hete pan. In de oven plaatsen.
2; braadschaal op bakrooster; bakplaat Bak het vlees een paar minuten in een hete pan. Vloeistof toevoegen. In de oven plaatsen.
180 min
105 min
125 min
170 min
125 min
115 min
15 min
80 min
95 min
Varkensvlees
P13 Geroosterde
varkenshals of schouder
P14 Pulled pork LTC 1,5 - 2 kg
P15 Lende, vers 1 - 1,5 kg; 5 - 6
P16 Spare ribs 2 - 3 kg; gebruik
Lamsvlees
1,5 - 2 kg
cm dikke stuk‐
ken
ruwe, 2 - 3 cm dunne spare ribs
2; braadschaal op bakplaat: bakplaat Draai het vlees na halverwege de bereidingstijd, om een gelijkmatige bruining te krijgen.
2; bakplaat
Draai halverwege de bereidingstijd het vlees om
2; braadschaal op bakrooster; bakplaat Bak het vlees een paar minuten in een hete pan. In de oven plaatsen.
3; diepe pan Draai halverwege de bereidingstijd het vlees om.
NEDERLANDS 23
170 min
230 min
105 min
120 min
Page 24
Gerecht Gewicht Schapniveau/accessoire Duur
P17 Lambeen met
botten
Gevogelte
P18 Hele kip 1 - 1,5 kg; vers
P19 Halve kip 0,5 - 0,8 kg
P20 Kippenborst 180 - 200 g per
P21 Kippenpoten,
vers
P22 Hele eend 1,5 - 2,5 kg
P23 Gans, heel 4 - 5 kg
1,5 - 2 kg; 7 - 9
cm dikke stuk‐
ken
stuk
-
2; braadschaal op bakplaat Bak het vlees een paar minuten in een hete pan. In de oven plaatsen Voeg 200 ml water toe aan de bodem van de ovenruimte.
2; braadpan op bakplaat; bakplaat met diepe pan op niveau 1 om het vet op te vangen Draai de kip halverwege de bereidingstijd om voor een gelijkmatige bruining.
3 ;bakrooster met diepe pan op niveau 1 om het vet op te vangen. Draai de kip halverwe‐ ge de bereidingstijd om voor een gelijkmatige bruining.
2 stoofschotel op bakrooster Bak het vlees een paar minuten in een hete pan.
3; bakplaat Als u eerst kippenpoten hebt gemarineerd, stel dan een lagere temperatuur in en kook ze lan‐ ger.
2; braadschaal op bakrooster of bak‐ plaat met diepe pan op niveau 1 om het vet op te vangen. Leg het vlees op de braadschaal. Begin met on‐ dersteboven en draai na de halve tijd.
2;bakrooster met diepe pan op niveau 1 om het vet op te vangen. Leg het vlees op een diepe bakplaat. Begin met ondersteboven en draai na de helft van de berei‐ dingstijd.
130 min
110 min
60 min
50 min
65 min
45 min
80 min
Overig
P24 Vleesbrood 1 kg
Vis
P25 Hele vis, gegrild 0,5 - 1 kg per
vis
P26 Visfilet -
Zoet bakken / nagerechten
P27 Cheesecake -
24 NEDERLANDS
2; bakrooster met papier of bakplaat
2; bakplaat Vul de vis met boter en gebruik je favoriete krui‐ den en specerijen.
3; stoofschotel op bakrooster
2; springvorm van 28 cm op bakroos‐
ter
70 min
30 min
40 min
100 min
Page 25
Gerecht Gewicht Schapniveau/accessoire Duur
P28 Appelcake -
P29 Appeltaart -
P30 Appeltaart -
P31 Brownies 2 kg
P32 Chocolade muf‐
fins
P33 Broodcake -
Groente / bijgerechten
P34 Gebakken aard‐
appelen
P35 Wegdes 1 kg
P36 Gegrilde ge‐
mengde groen‐ ten
P37 Kroketten, be‐
vroren
P38 Patat, bevroren 0,75 kg
-
1 kg
1 - 1,5 kg
0,5 kg
2; bakplaat
2; springvorm van 26 cm op bakroos‐
ter
2; 20 cm taartvorm op bakrooster Voeg 125 ml water toe aan de bodem van de holte.
3; bakplaat
3; muffinbakplaat op bakrooster of bak‐
plaat
Voeg 150 ml water toe aan de bodem van de holte.
2 broodvorm op bakrooster
2; bakplaat Leg de gesneden aardappelen met huid op de bakplaat.
3; bakplaat bedekt met bakpapier Snijd aardappelen in stukken.
3; bakplaat bekleed met bakpapier of inge‐ vette bakplaat Snijd de groenten in stukken.
3; bakplaat
3; bakplaat
60 min
55 min
80 min
30 min
30 min
80 min
50 min
50 min
30 min
30 min
30 min
Gratins, brood en pizza
P39 Lasagne / noe‐
delstoofschotel
P40 Aardappelgratin 1 - 1,5 kg
P41 Verse pizza,
dun
P42 Verse pizza, dik
P43 Quiche -
1 - 1,5 kg
-
-
3; stoofschotel op bakrooster
1; stoofschotel op bakrooster
2; bakplaat bekleed met bakpapier of inge‐ vette bakplaat Voeg 100 ml water toe aan de bodem van de holte.
2; bakplaat bekleed met bakpapier of
ingevette bakplaat
2; bakblik op bakrooster
NEDERLANDS 25
60 min
65 min
25 min
25 min
45 min
Page 26
Gerecht Gewicht Schapniveau/accessoire Duur
P44 Stokbrood / cia‐
batta / witbrood
P45 Volledig graan /
rogge / bruin brood volledig graan in brood‐ pan
0,8 kg
1 kg
3; bakplaat Meer tijd nodig voor witbrood.
2; bakplaat bekleed met bakpapier of ingevette bakplaat; broodpan op bakrooster Voeg 150 ml water toe aan de bodem van de holte.

13. OVEN - AANWIJZINGEN EN TIPS

45 min
40 min
WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
De temperaturen en baktijden in de tabellen zijn slechts als richtlijn bedoeld. Deze zijn afhankelijk van de recepten en de kwaliteit en de hoeveelheid van de gebruikte ingrediënten.

13.1 Algemene informatie

Tel de rekstanden vanaf de bodem van het apparaat.
Het apparaat heeft een speciaal systeem dat de lucht circuleert en voor doorlopende recycling van stoom zorgt. Dankzij dit systeem is het mogelijk om voedsel te bereiden in een atmosfeer met stoom en worden de gerechten zacht van binnen en knapperig van buiten. Bovendien worden de bereidingstijd en het energieverbruik tot een minimum beperkt.
Vocht kan in het apparaat of op de glazen deurpanelen condenseren. Dit is normaal. Ga altijd iets terug staan van het apparaat als u de deur van het apparaat tijdens de werking opent. Om de condens te verminderen, dient u het apparaat 10 minuten te laten voorverwarmen.
Veeg na elk gebruik het vocht van het apparaat.
Plaats geen voorwerpen direct op de bodem van het apparaat en bedek de bodem tijdens de bereiding niet met aluminiumfolie. Dit kan
de bakresultaten veranderen en de emaillelaag beschadigen.

13.2 Bakken

Gebruik voor de eerste baksessie de lagere temperatuur.
Bij het bereiden van cake op meerdere niveaus kan de baktijd ca. 10 - 15 minuten langer zijn.
Als de cake niet overal even hoog is, wordt de cake niet overal even bruin. Als de cake niet overal even bruin wordt, hoeft u de temperatuurinstelling niet te wijzigen. De verschillen verminderen tijdens het bakken.
Tijdens het bakken kunnen bakplaten in de oven vervormen. Wanneer de bakplaten weer afgekoeld zijn, verdwijnt de vervorming.

13.3 Voor de bereiding van gebak

De ovendeur mag pas worden geopend als driekwart van de baktijd is verstreken.
Als u twee bakplaten tegelijkertijd gebruikt, dient u één niveau ertussen leeg te laten.

13.4 Voor de bereiding van vlees en vis

Gebruik een diepe bak voor erg vet voedsel om te oven te behoeden voor blijvende vetvlekken.
Laat het vlees ongeveer 15 minuten rusten voordat u het aansnijdt, zodat het vleessap er niet uit stroomt.
Om te veel rook tijdens het braden in de oven te vermijden, kunt u een beetje water in de
26 NEDERLANDS
Page 27
lekbak gieten. Om rook te vermijden, voegt u water toe wanneer het is opgedroogd.

13.5 Baktips

Bakresultaat Mogelijke oorzaak Oplossing
De onderkant van de cake is niet voldoende gebakken.
De cake zakt in en wordt klef, of streperig.
De cake is te droog. De oventemperatuur is te laag. Stel de volgende keer de oventemperatuur
De cake wordt ongelijkmatig gebakken.
De cake wordt niet gaar bin‐ nen de in het recept aangege‐ ven baktijd.
De rekstand is incorrect. Plaats de cake op een lagere rekstand.
De oventemperatuur is te hoog. Stel de volgende keer de oventemperatuur
De oventemperatuur is te hoog en de baktijd te kort.
Te lange baktijd. Stel volgende keer een kortere baktijd in.
De oventemperatuur is te hoog en de baktijd te kort.
Het cakebeslag is niet gelijkmatig verdeeld.
De oventemperatuur is te laag. Stel de volgende keer de oventemperatuur
iets lager in.
Stel volgende keer een langere baktijd en een lagere oventemperatuur in.
hoger in.
Stel volgende keer een langere baktijd en een lagere oventemperatuur in.
Verspreid de volgende keer het cakebe‐ slag gelijkmatig over de bakplaat.
iets hoger in.

13.6 Bereidingstijden

De bereidingsduur is afhankelijk van het soort voedsel, de samenstelling en het volume.
apparaat de beste instellingen (temperatuur, bereidingsduur, etc.) voor uw kookgerei, recepten en hoeveelheden.
Houd in eerste instantie het bereidingsproces in de gaten. Zoek bij het gebruik van dit

13.7 Warmelucht (vochtig)

Brood en pizza
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoog‐
te
Broodjes 180 20 - 30 3
Bevroren pizza 350 g 210 20 - 30 3
Cake in bakplaat
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoog‐
te
Biscuitrol 180 20 - 30 3
Brownie 180 25 - 35 3
NEDERLANDS 27
Page 28
Cake in bakblik
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoog‐
te
Soufflé 200 25 - 30 3
Luchtige flanbodem 180 20 - 30 3
Victoriataart met jamvulling 170 30 - 40 3
Vis
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoog‐
te
Vis in zakjes 300 g 180 25 - 35 3
Hele vis 200 g 180 20 - 30 3
Visfilets 300 g 180 30 - 35 3
Vlees
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoog‐
te
Vlees in zakje 250 g 200 30 - 40 3
Vleesspiesjes 500 g 200 25 - 30 3
Kleine gebakken items
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoog‐
te
Koekjes 180 25 - 35 3
Bitterkoekjes 180 30 - 40 3
Muffins 170 20 - 30 3
Smakelijke cracker 180 25 - 30 3
Kruimeldeegkoekjes 150 25 - 35 3
Tartelettes 170 20 - 30 3
Vegetarisch
Gerecht Temperatuur (°C) Tijd (min) Roosterhoog‐
te
Groentemix in zakjes 400 g 180 20 - 30 3
Omelet 170 25 - 35 3
Groenten op plaat 700 g 190 25 - 30 3

13.8 Tips voor braden

Gebruik hittebestendig kookgerei. Geroosterd mager vlees bedekt (u kunt
aluminiumfolie gebruiken).
Rooster grote stukken vlees direct op de bakplaat.
Doe wat water in de bakplaat om te voorkomen dat druipend vet verbrandt.
28 NEDERLANDS
Page 29
Draai het braadstuk na 1/2 - 2/3 van de gaartijd.
Rooster vlees en vis in grote stukken (1 kg of meer).
Als niveau 1 wordt aanbevolen, plaatst u het voedsel direct op de bakplaat
Bedruip vleesstukken meerdere malen met hun eigen sap tijdens het roosteren.

13.9 Grillen in het algemeen

WAARSCHUWING!
Grill altijd met een gesloten ovendeur.
Grill altijd met de maximale
temperatuurinstelling.

13.10 Informatie voor testinstituten

• Zet het schap in de rekstand zoals aanbevolen in de grilltafel.
• Als de eerste rekstand wordt aanbevolen, plaats je het voedsel direct op de bakplaat.
• Plaats de diepe ovenschaal altijd om vet op te vangen op de eerste rekstand.
• Alleen dunne stukken vlees of vis grillen.
Het grillgedeelte bevindt zich in het midden van het rooster.
Gerecht -functie Tempera‐
tuur (°C)
Kleine cakes (20 cakejes per bakplaat)
Kleine cakes (20 cakejes per bakplaat)
Kleine cakes (20 cakejes per bakplaat)
Appeltaart, 2 blikken (ø 20 cm) op het rooster, diago‐ naal verdeeld
Appeltaart, 2 blikken (ø 20 cm) op het rooster, diago‐ naal verdeeld
Appeltaart, 2 blikken (ø 20 cm) op het rooster, diago‐ naal verdeeld
Appeltaart, 2 blikken (ø 20 cm) op het rooster, diago‐
naal verdeeld.
Vetvrije cake, 1 blik (ø 26 cm) op het rooster
Vetvrije cake, 1 blik (ø 26 cm) op het rooster
Vetvrije cake, 1 blik (ø 26 cm) op het rooster
Zandkoek/Gebakreep Echte hetelucht 140 20 - 35 Bakplaat 3
1)
Boven + onderwarmte 170 20 - 30 Bakplaat 3
Echte hetelucht 150 20 - 35 Bakplaat 3
Echte hetelucht 150 20 - 40 Bakplaat 1 / 4
Boven + onderwarmte 180 70 - 90 Raster 1
Echte hetelucht 160 70 - 90 Raster 2
Pizza-instelling 170 70 - 90 Raster 1
True Fan Cooking PLUS
Boven + onderwarmte 160 30 - 45 Raster 3
Echte hetelucht 150 30 - 45 Raster 2
Echte hetelucht 150 30 - 50 Raster 1 / 4
160 70 - 80 Bakplaat 2
Tijd (min) Accessoi‐
res
Rooster‐ hoogte
NEDERLANDS 29
Page 30
Gerecht -functie Tempera‐
tuur (°C)
Zandkoek/Gebakreep Echte hetelucht 140 25 - 45 Bakplaat 1 / 4
Zandkoek/Gebakreep Boven + onderwarmte 160 20 - 35 Bakplaat 3
Toast Grillen Max. 5 - 9 Raster 4
Runderburger Grillen Max. 15 - 20 eerste
1)
Voeg 150 ml water toe aan de uitsparing in de ovenruimte.
Tijd (min) Accessoi‐
res
kant. 10 - 15 tweede kant.
Rooster/ druipbak
Rooster‐ hoogte
4

14. OVEN - ONDERHOUD EN REINIGING

WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.

14.1 Opmerkingen over de reiniging

Reinig de voorkant van het apparaat uitsluitend met een microvezeldoek met warm water en een mild reinigingsmiddel.
Gebruik een reinigingsoplossing om metalen oppervlakken te reinigen.
Reinigingsmid‐
delen
Reinig vlekken met een mild reinigingsmiddel.
Reinig de uitsparing telkens na gebruik. Vetophoping of andere resten kunnen brand veroor‐ zaken.
Bewaar het voedsel niet langer dan 20 minuten in het apparaat. Droog de ruimte na elk ge‐
Dagelijks gebruik
Accessoires
bruik uitsluitend met een microvezeldoek.
Reinig alle accessoires na elk gebruik en laat ze drogen. Gebruik alleen een zachte doek met warm water en een mild reinigingsmiddel. De accessoires niet in een afwasmachine rei‐ nigen.
Reinig de antiaanbakaccessoires niet met agressieve reinigingsmiddelen of scherpe voor‐ werpen.

14.2 Reinigen van de uitsparing in de binnenkant van de oven

De reinigingsprocedure verwijdert kalkresten van de bodemuitsparing na het bereidingsproces met stoom.
30 NEDERLANDS
Voor de functie: True Fan Cooking PLUSwe raden aan de reinigingsprocedure na minstens iedere 5
-10 kookcycli uit te voeren.
Page 31
1. Doe 250 ml witte azijn in de uitsparing onderin de oven. Gebruik maximaal 6% azijn zonder toevoegingen.
2. Laat de azijn de kalkresten gedurende 30 minuten op kamertemperatuur oplossen.
3. Reinig de uitsparing met warm water en een zachte doek.
14.3 Hoe gebruikt u: Pyrolytische
reiniging
LET OP!
Verwijder alle accessoires uit de oven en de verwijderbare inschuifrails.
LET OP!
Gebruik de kookplaat niet tegelijkertijd met de pyrolysefunctie. Dit kan de oven beschadigen.
WAARSCHUWING!
Er bestaat gevaar voor brandwonden.
Start de pyrolyse niet als je de ovendeur niet volledig hebt gesloten. Bij sommige modellen toont het display 'C3' als deze fout optreedt.
3. Draai de knop voor de temperatuur om het reinigingsprogramma te selecteren en
druk op om te bevestigen.
4. Druk op om het reinigen te starten.
5. Draai na de reiniging de knop voor de
verwarmingsfuncties naar de uit-stand.
6. De deur wordt onmiddellijk vergrendeld. Totdat de deur wordt ontgrendeld, toont
het display: .
7. Wanneer de oven weer koel is, wordt de deur ontgrendeld.

14.4 Schoonmaakherinnering

De oven herinnert je eraan dat je hem moet reinigen met: pyrolytische reiniging.
- knippert in het display gedurende 5 sec
na elke in- en uitschakeling van de oven. Om de herinnering uit te schakelen, opent u
het menu en selecteert u Instellingen, Reinigingsherinnering.
14.5 Verwijderen van de
inschuifrails
Om de oven te reinigen, verwijdert u de inschuifrails.
1. Trek de inschuifrail bij de voorkant uit de zijwand.
Tijdens het reinigen is de ovenlamp uit.
1. Draai aan de knop voor de verwarmingsfuncties om het menu te
openen.
2. Draai de knop voor de temperatuur om Reinigen
om te bevestigen.
te selecteren en druk op
Optie Omschrij‐
C1 - Licht reinigen 1 uur 30 min
C2 - Normaal reini‐ gen
C3 - Grondig reinigen 2 uur 30 min
ving
2 uur
NEDERLANDS 31
Page 32
2. Trek de inschuifrail bij de achterkant uit
2
1
1
2
1
2
1
2
B
de zijwand en verwijder deze.
De pinnetjes op de telescopische geleiders moeten naar voren wijzen.
Installeer de inschuifrails in de omgekeerde volgorde.
1. Open de deur helemaal.
2. Verplaats de schuif totdat u een klik
hoort.
3. Sluit de deur tot de schuif vergrendelt.
4. Verwijder de deur.
Om de deur te verwijderen, trek de deur eerst aan de ene zijde naar buiten en
daarna aan de andere zijde.
Wanneer u klaar bent met reinigen, plaatst u de ovendeur terug in omgekeerde volgorde. Zorg ervoor dat u een klik hoort wanneer u de deur terugplaatst. Gebruik indien nodig enige kracht.

14.7 Verwijderen en reinigen van de deurglazen

LET OP!
Zorg ervoor dat de langste bevestigingsdraad voorin wordt aangebracht. De uiteinden van de twee draden moeten naar achteren wijzen. Incorrecte installatie kan schade aan het email toebrengen.

14.6 Uitnemen van de ovendeur

Om het reinigen te vergemakkelijken, verwijdert u best de ovendeur.
32 NEDERLANDS
De glasplaten van de ovendeur op uw product kunnen in type en vorm verschillen van de voorbeelden die u hier ziet. Het aantal glasplaten kan ook verschillen.
1. Deurafdekking B aan de bovenkant van
de deur aan beide kanten vastpakken en
naar binnen drukken om de klemsluiting
te ontgrendelen.
2. Trek de deur naar voren om hem te
verwijderen.
Page 33
3. Houd de glasplaten aan de bovenkant vast en trek deze een voor een omhoog uit de geleiding.
4. Reinig de glasplaten.
Om de panelen te plaatsen, moet u de stappen in omgekeerde volgorde uitvoeren.

14.8 Het lampje vervangen

WAARSCHUWING!
Gevaar voor elektrische schokken. Het lampje kan heet zijn.
1. Schakel de oven uit. Wacht tot de oven afgekoeld is.
2. Trek de oven uit het stopcontact.
3. Plaats een doek op de bodem van de
holte.
LET OP!
Houd de halogeenlamp altijd met een doek vast om te voorkomen dat er vetrestjes op de ovenlamp verbranden.
1. Draai het afdekglas van de lamp naar rechts en verwijder het.
2. Reinig het afdekglas.
3. Vervang het ovenlampje met de relevante
tegen 300 °C hittebestendig ovenlampje. Gebruik hetzelfde ovenlamptype.
4. Plaats het afdekglas terug.

14.9 De lade

WAARSCHUWING!
Plaats geen voedsel in de lade.
WAARSCHUWING!
Bewaar geen ontvlambare voorwerpen zoals schoonmaakmiddelen, plastic zakken, ovenhandschoenen, papier, schoonmaakmiddelen, spuitbussen, plastic voorwerpen) in de lade. Als u de oven gebruikt, kan de lade heet worden. Er bestaat een risico op brand.
De lade onder de oven eruit worden gehaald voor reiniging.
De lade verwijderen:
1. Trek de lade naar buiten totdat hij stopt.
2. Til de lade iets op, zodat deze onder een
hoek van de ladegeleiders omhoog kan worden getild.
Volg de procedure in omgekeerde volgorde om de lade te monteren.

De lamp aan de achterkant.

Het afdekglas van het lampje bevindt zich in de achterkant van de ovenruimte.

15. PROBLEEMOPLOSSING

WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
NEDERLANDS 33
Page 34

15.1 Wat te doen als...

Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Je kunt het apparaat niet inschake‐ len.
Je kunt het apparaat niet inschake‐ len.
De restwarmte-indicator gaat niet aan.
De automatische opwarmfunctie start niet.
De automatische opwarmfunctie start niet.
Je kunt de buitenste ring niet in‐ schakelen.
De oven wordt niet warm. De oven is uitgeschakeld. Schakel de oven in.
De oven wordt niet warm. De klok is niet ingesteld. Stel de klok in.
De oven wordt niet warm. De benodigde instellingen zijn niet
De oven wordt niet warm. De automatische uitschakeling
De oven wordt niet warm. Het kinderslot is geactiveerd. Zie 'Het kinderslot gebruiken'.
De lamp werkt niet. De lamp is defect. Vervang de lamp.
Het bereiden van gerechten gaat te langzaam of te snel.
Er slaat stoom en condens neer op het voedsel en in de ovenruimte.
Op het ovendisplay verschijnt 'F102'.
Op het ovendisplay verschijnt '00:00'.
Het apparaat is niet aangesloten op een stopcontact of niet goed geïn‐ stalleerd.
De zekering is doorgeslagen. Verzeker je ervan dat de zekering
De zone is niet heet, omdat hij slechts kortstondig is bediend.
De zone is heet. Laat de zone voldoende afkoelen.
De hoogste kookstand is ingesteld. De hoogste kookstand heeft hetzelf‐
Activeer eerst de binnenring.
ingesteld.
wordt geactiveerd.
De temperatuur is te laag of te hoog.
Je hebt het gerecht te lang in de oven achtergelaten.
• Je hebt de deur niet volledig ge‐ sloten.
• De deurvergrendeling is stuk.
Er was een stroomstoring. Stel het tijdstip van de dag in.
Controleer of het apparaat goed is aangesloten op de elektriciteitsvoor‐ ziening.
de oorzaak van de storing is. Als de zekeringen keer op keer doorslaan, neem je contact op met een erken‐ de installateur.
Als de zone voldoende lang gebruikt is om heet te zijn, neem je contact op met een erkende servicedienst.
de vermogen als de functie.
Controleer of de instellingen correct zijn.
Raadpleeg 'Automatisch uitschakel‐ en'.
Pas de temperatuur zo nodig aan. Volg het advies in de gebruikers‐ handleiding.
Laat de gerechten na afloop van het kookproces niet langer dan 15 - 20 minuten in de oven staan.
• Sluit de deur volledig.
• Schakel de oven uit via de (au‐ tomatische) zekering of de hoofdschakelaar in de meterkast en schakel deze opnieuw in.
• Als het display weer 'F102' weergeeft, neem dan contact op met de klantenservice.
34 NEDERLANDS
Page 35

15.2 Service-informatie

Als je niet zelf het probleem kunt verhelpen, neem dan contact op met je verkoper of een erkende serviceafdeling.
De contactgegevens van de servicedienst staan op het typeplaatje. Het typeplaatje bevindt zich op het voorframe van de apparaatruimte. Verwijder het typeplaatje niet uit de apparaatruimte.
Wij raden je aan om de gegevens hier te noteren:
Model (MOD.) .........................................
Productnummer (PNC) .........................................
Serienummer (S.N.) .........................................

16. ENERGIEZUINIGHEID

16.1 Productinformatie voor kookplaat conform EU 66/2014

Modelnummer CCB6692APM
Type kookplaat Oven in vrijstaand fornuis
Aantal kookzones 4
Verwarmingstechnologie Stralingsverwarmer
Diameter van ronde kookzones (Ø) Links voor
Lengte (L) en breedte (W) van niet­ronde kookzone
Energieverbruik per kookzone (EC electric cooking)
Energieverbruik van de kookplaat (EC electric hob) 179.2 Wh/kg
Links achter Rechtsvoor
Rechtsachter L 26.5 cm
Links voor Links achter Rechtsvoor Rechtsachter
21.0 cm
14.5 cm
14.5 cm
W 17.0 cm
178.9 Wh/kg
181.8 Wh/kg
181.8 Wh/kg
174.1 Wh/kg
Voor de EU: IEC/EN 60350-2 - Huishoudelijke elektrische kookapparaten - Deel 2: Kookplaten - Methoden voor het meten van prestaties.

16.2 kookplaat - Energiebesparend

Je kunt energie besparen tijdens het dagelijks koken als je de onderstaande aanwijzingen volgt.
• Gebruik bij het opwarmen van water alleen de hoeveelheid die je nodig hebt.
• Plaats, indien mogelijk, altijd de deksels op het kookgerei.
• Plaats het kookgerei op de kookzone
• De bodem van het kookgerei moet dezelfde diameter hebben als de kookzone.
• Plaats het kleinere kookgerei op de kleinere kookzones.
• Plaats het kookgerei direct in het midden van de kookzone.
• Gebruik de restwarmte om het voedsel warm te houden of om het te laten smelten.
voordat je deze inschakelt.
NEDERLANDS 35
Page 36

16.3 Productinformatie voor ovens en productinformatieblad

Naam leverancier AEG
Modelnummer CCB6692APM 940002991
Energie-efficiëntie-index 81.4
Energie-efficiëntieklasse A+
Energieverbruik met een standaard belading, conventionele modus 0.98kWh/cyclus
Energieverbruik met een standaard belasting, heteluchtmodus 0.70kWh/cyclus
Aantal holtes 1
Warmtebron Elektriciteit
Volume 73l
Soort oven Oven in vrijstaand fornuis
Massa 54.4kg
IEC/EN 60350-1 - Huishoudelijke elektrische kooktoestellen - Deel 1: Fornuizen, ovens, stoomovens en grills ­Methoden voor het meten van prestaties.

16.4 Oven - Energiebesparing

Dit apparaat heeft functies die u helpen energie te besparen tijdens het dagelijks koken.
Zorg ervoor dat de deur van het apparaat gesloten is als het apparaat in werking is. Open de deur van het apparaat niet te vaak tijdens het koken. Houd het deurrubber schoon en zorg ervoor dat het goed op zijn plaats vastzit.
Gebruik metalen kookgerei om meer energie te besparen.
Verwarm het apparaat niet voor alvorens te koken als dat niet hoeft.
Houd onderbrekingen tussen het bakken zo kort mogelijk als je een aantal gerechten tegelijkertijd bereidt.
17. MILIEUBESCHERMING
Recycleer de materialen met het symbool . Gooi de verpakking in een geschikte afvalcontainer om het te recycleren. Bescherm het milieu en de volksgezondheid
Koken met hete lucht
Gebruik indien mogelijk de bereidingsfuncties met hete lucht om energie te besparen.
Restwarmte
Wanneer de kookduur langer is dan 30 minuten, verlaag dan de oventemperatuur tot minimaal 3-10 minuten voor het einde van het koken. De restwarmte binnen in het apparaat zal blijven koken.
Je kunt de restwarmte gebruiken om andere maaltijden op te warmen.
Eten warm houden
Kies de laagst mogelijke temperatuurinstelling om de restwarmte te gebruiken en een maaltijd warm te houden.
Warmelucht (vochtig)
Functie is ontworpen om tijdens de bereiding energie te besparen.
en recycleer op een correcte manier het afval van elektrische en elektronische apparaten. Gooi apparaten gemarkeerd met het symbool
niet weg met het huishoudelijk afval.
36 NEDERLANDS
Page 37
Breng het product naar het milieustation bij u in de buurt of neem contact op met de gemeente.
Electrolux Appliances AB - Contact Address: Al. Powstańców Śląskich 26, 30-570 Kraków, Poland
NEDERLANDS 37
*
Page 38
Page 39
Page 40
867363724-B-092023
Loading...