AEG AGB625E7NW User Manual [nl]

USER MANUAL
AGB625E7NW
NL Gebruiksaanwijzing 2
Vriezer
FR Notice d'utilisation 21
Congélateur
DE Benutzerinformation 40
Gefriergerät
www.aeg.com2

INHOUDSOPGAVE

1. VEILIGHEIDSINFORMATIE................................................................................. 2
2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN........................................................................ 5
3. INSTALLATIE........................................................................................................7
4. BEDIENINGSPANEEL..........................................................................................9
5. DAGELIJKS GEBRUIK....................................................................................... 11
6. AANWIJZINGEN EN TIPS..................................................................................13
7. ONDERHOUD EN REINIGING...........................................................................14
8. PROBLEEMOPLOSSING...................................................................................15
9. GELUIDEN..........................................................................................................19
10. TECHNISCHE GEGEVENS..............................................................................19
11. AANWIJZINGEN VOOR TESTINSTITUTEN....................................................19
VOOR PERFECTE RESULTATEN
Bedankt dat u voor dit AEG-product heeft gekozen. Dit apparaat is ontworpen om vele jaren uitstekend te presteren, met innovatieve technologieën die het leven gemakkelijker helpen maken – functies die gewone apparaten wellicht niet hebben. Neem een paar minuten de tijd om het door te lezen zodat u er optimaal van kunt profiteren.
Ga naar onze website voor:
Advies over gebruik, brochures, het oplossen van problemen, onderhouds- en reparatie-informatie:
www.aeg.com/support
Registreer uw product voor een betere service:
www.registeraeg.com
Koop accessoires, verbruiksartikelen en originele reserveonderdelen voor uw apparaat:
www.aeg.com/shop
KLANTENSERVICE
Gebruik altijd originele onderdelen. Als u contact opneemt met de klantenservice zorg dat u de volgende gegevens bij de hand hebt: Model, productnummer, serienummer. De informatie staat op het typeplaatje.
Waarschuwing / Belangrijke veiligheidsinformatie Algemene informatie en tips Milieu‑informatie
Wijzigingen voorbehouden.

1. VEILIGHEIDSINFORMATIE

Lees zorgvuldig de meegeleverde instructies voor installatie en gebruik van het apparaat. De fabrikant is niet verantwoordelijk voor verwondingen of schade die
NEDERLANDS 3
voortvloeit uit de onjuiste installatie of het onjuiste gebruik. Bewaar de instructies altijd op een veilige, toegankelijke plek voor toekomstig gebruik.

1.1 Veiligheid van kinderen en kwetsbare personen

Dit apparaat kan worden gebruikt door kinderen van 8
jaar en ouder en door mensen met beperkte lichamelijke, zintuiglijke of verstandelijke vermogens of een gebrek aan ervaring en kennis, indien zij onder toezicht staan of instructies hebben gekregen over het veilig gebruiken van het apparaat en indien zij de eventuele gevaren begrijpen.
Kinderen in de leeftijd van 3 tot 8 jaar mogen het
apparaat laden en lossen op voorwaarde dat ze goed zijn geïnstrueerd.
Dit apparaat mag worden gebruikt door personen met
zware en complexe beperkingen, indien ze duidelijk zijn geïnstrueerd.
Kinderen jonger dan 3 jaar dienen, mits zij
voortdurend onder toezicht staan, bij het apparaat uit de buurt te worden gehouden.
Laat kinderen niet met het apparaat spelen.
Kinderen mogen zonder toezicht geen reinigings- en
onderhoudswerkzaamheden aan het apparaat uitvoeren.
Houd alle verpakkingen uit de buurt van kinderen en
verwijder ze op gepaste wijze.

1.2 Algemene veiligheid

Dit apparaat is bedoeld voor gebruik in huishoudelijke
en soortgelijke toepassingen, zoals:
boerderijen, personeelskeukens in winkels,
kantoren of andere werkomgevingen;
Door gasten in hotels, motels, bed&breakfasts en
andere woonomgevingen.
Neem de volgende instructies in acht om besmetting
van voedsel te voorkomen:
www.aeg.com4
open de deur niet gedurende lange perioden;reinig regelmatig oppervlakken die in contact
kunnen komen met voedsel en toegankelijke afwateringssystemen;
WAARSCHUWING: Houd de ventilatieopeningen altijd
vrij van obstructies; dit geldt zowel voor losstaande als
ingebouwde modellen.
WAARSCHUWING: Gebruik geen mechanische of
andere middelen om het ontdooiproces te versnellen,
behalve die middelen die door de fabrikant zijn
aanbevolen.
WAARSCHUWING: Let op dat u het koelcircuit niet
beschadigt.
WAARSCHUWING: Gebruik geen elektrische
apparaten in de koelkast, tenzij deze door de fabrikant
worden aanbevolen.
Gebruik geen waterstralen en stoom om het apparaat
te reinigen.
Maak het apparaat schoon met een vochtige zachte
doek. Gebruik alleen neutrale schoonmaakmiddelen.
Gebruik geen schuurmiddelen, schuursponsjes,
oplosmiddelen of metalen voorwerpen.
Als het apparaat lange tijd leeg is, schakel het dan uit,
ontdooi, reinig en droog het en laat de deur open om
te voorkomen dat er schimmel in het apparaat
ontstaat.
Bewaar geen explosieve stoffen zoals spuitbussen
met een ontvlambaar drijfgas in dit apparaat.
Als de voedingskabel beschadigd is, moet de
fabrikant, een erkende serviceverlener of een
gekwalificeerd persoon deze vervangen teneinde
gevaarlijke situaties te voorkomen.

2. VEILIGHEIDSVOORSCHRIFTEN

NEDERLANDS 5

2.1 Installatie

WAARSCHUWING!
Alleen een erkende installatietechnicus mag het apparaat installeren.
• Verwijder alle verpakkingsmaterialen.
• Installeer en gebruik geen beschadigd apparaat.
• Volg de installatie-instructies die zijn meegeleverd met het apparaat.
• Pas altijd op bij verplaatsing van het apparaat, want het is zwaar. Gebruik altijd veiligheidshandschoenen en gesloten schoeisel.
• Zorg ervoor dat rond het apparaat lucht kan circuleren.
• Bij de eerste installatie of na het omdraaien van de deur moet u minstens 4 uur wachten voordat u het apparaat op de stroom aansluit. Hierdoor kan de olie terug in de compressor stromen.
• Trek de stekker uit het stopcontact voordat u handelingen aan het apparaat uitvoert (bijv. het omdraaien van de deur).
• Installeer het apparaat niet in de nabijheid van radiatoren, fornuizen, ovens of kookplaten.
• Stel het apparaat niet bloot aan regen.
• Installeer het apparaat niet op een plaats met direct zonlicht.
• Installeer dit apparaat niet in ruimtes die te vochtig of te koud zijn.
• Til de voorkant van het apparaat op als u hem wilt verplaatsen, om krassen op de vloer te voorkomen.
2.2 Aansluiting op het
elektriciteitsnet
WAARSCHUWING!
Gevaar voor brand en elektrische schokken.
WAARSCHUWING!
Zorg er bij het plaatsen van het apparaat voor dat het stroomsnoer niet klem zit of wordt beschadigd.
WAARSCHUWING!
Gebruik geen meerwegstekkers en verlengsnoeren.
• Dit apparaat moet worden aangesloten op een geaard stopcontact.
• Zorg ervoor dat de parameters op het vermogensplaatje overeenkomen met elektrische vermogen van de netstroom.
• Gebruik altijd een juist geïnstalleerd schokbestendig stopcontact.
• Zorg dat u de elektrische onderdelen (hoofdstekker, kabel, compressor) niet beschadigt. Neem contact met de erkende servicedienst of een elektricien om de elektrische onderdelen te wijzigen.
• De stroomkabel moet lager blijven dan het niveau van de stopcontact.
• Steek de stekker pas in het stopcontact als de installatie is voltooid. Zorg ervoor dat het netsnoer na installatie bereikbaar is.
• Trek niet aan het netsnoer om het apparaat los te koppelen. Trek altijd aan de stekker.

2.3 Gebruik

WAARSCHUWING!
Gevaar op letsel, brandwonden of elektrische schokken.
Het apparaat bevat ontvlambaar gas, isobutaan (R600a), een aardgas met een hoge ecologische compatibiliteit. Zorg ervoor dat u het koelcircuit dat isobutaan bevat, niet beschadigt.
• De specificatie van dit apparaat niet
wijzigen.
• Plaats geen elektrische apparaten
(bijv. ijsmachines) in het apparaat tenzij uitdrukkelijk geschikt verklaard door de fabrikant.
• Als er schade aan het koelcircuit
optreedt, zorg er dan voor dat er zich geen vlammen en andere ontstekingsbronnen in de kamer
www.aeg.com6
bevinden. Lucht de ruimte indien dit gebeurt.
• Zet geen hete items op de kunststofonderdelen van het apparaat.
• Plaats geen koolzuurhoudende dranken in het vriesvak. Dit zal extra druk in de drankfles veroorzaken.
• Bewaar geen ontvlambare gassen en vloeistoffen in het apparaat.
• Plaats geen ontvlambare producten of items die vochtig zijn door ontvlambare producten in, bij of op het apparaat.
• Raak de compressor of condensator niet aan. Ze zijn heet.
• Zorg ervoor dat u nooit met natte of vochtige handen items uit het vriesvak verwijderd of aanraakt.
• Vries ontdooide voedingswaren nooit opnieuw in.
• Bewaar de voedingswaren volgens de instructies op de verpakking.
• Wikkel het voedsel in eender welk contactmateriaal voor voedsel alvorens het in het vriesvak te plaatsen.

2.4 Binnenverlichting

WAARSCHUWING!
Gevaar voor elektrische schokken.
• Met betrekking tot de lamp(en) in dit product en reservelampen die afzonderlijk worden verkocht: Deze lampen zijn bedoeld om bestand te zijn tegen extreme fysieke omstandigheden in huishoudelijke apparaten, zoals temperatuur, trillingen, vochtigheid, of zijn bedoeld om informatie te geven over de operationele status van het apparaat. Ze zijn niet bedoeld voor gebruik in andere toepassingen en zijn niet geschikt voor verlichting in huishoudelijke ruimten.

2.5 Onderhoud en reiniging

WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel of schade aan het apparaat.
• Schakel het apparaat uit en trek de stekker uit het stopcontact voordat u onderhoudshandelingen verricht.
• Het koelcircuit van dit apparaat bevat koolwaterstoffen. Enkel bevoegde personen mogen de eenheid onderhouden en herladen.
• Controleer regelmatig de afvoer van het apparaat en reinig het indien nodig. Indien de afvoer verstopt is, zal er water op de bodem van het apparaat liggen.

2.6 Service

• Neem contact op met de erkende servicedienst voor reparatie van het apparaat. Gebruik uitsluitend originele reserveonderdelen.
• Houd er rekening mee dat zelfreparatie of niet-professionele reparatie gevolgen kan hebben voor de veiligheid en de garantie kan doen vervallen.
• De volgende reserveonderdelen zijn beschikbaar gedurende 7 jaar nadat het model is stopgezet: thermostaten, temperatuursensoren, printplaten, lichtbronnen, deurklinken, deurscharnieren, trays en manden. Houd er rekening mee dat sommige van deze reserveonderdelen alleen beschikbaar zijn voor professionele reparateurs en dat niet alle reserveonderdelen relevant zijn voor alle modellen.
• Deurpakkingen zijn beschikbaar tot 10 jaar nadat het model is stopgezet.

2.7 Verwijdering

WAARSCHUWING!
Gevaar voor letsel of verstikking.
• Haal de stekker uit het stopcontact.
• Snij het netsnoer van het apparaat af en gooi dit weg.
• Verwijder de deur om te voorkomen dat kinderen en huisdieren opgesloten raken in het apparaat.
• Het koelcircuit en de isolatiematerialen van dit apparaat zijn ozonvriendelijk.
• Het isolatieschuim bevat ontvlambare gassen. Neem contact met uw plaatselijke overheid voor informatie
H1
H2
W1
D1
W2
D2
W3
D3
NEDERLANDS 7
m.b.t. correcte afvalverwerking van het apparaat.

3. INSTALLATIE

WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.

3.1 Afmetingen

• Veroorzaak geen schade aan het deel van de koeleenheid dat zich naast de warmtewisselaar bevindt.
Totale afmetingen ¹
H1 mm 1860
W1 mm 595
D1 mm 635
¹ de hoogte, breedte en diepte van het apparaat zijn exclusief de handgreep en pootjes
Benodigde ruimte tijdens gebruik ²
H2 mm 1900
W2 mm 600
D2 mm 706
² de hoogte, breedte en diepte van het apparaat inclusief de handgreep, plus de
www.aeg.com8
ruimte die nodig is voor vrije circulatie van de koellucht
Totale benodigde ruimte in gebruik ³
H2 mm 1900
W3 mm 660
D3 mm 1213
³ de hoogte, breedte en diepte van het apparaat inclusief de handgreep, plus de ruimte die nodig is voor vrije circulatie van de koellucht, plus de ruimte die nodig is om de deur te openen tot de minimale hoek waarbij de volledige inhoud kan worden uitgenomen.

3.2 Locatie

Raadpleeg de installatie­instructies voor de installatie.
Dit apparaat is niet bedoeld voor gebruik als een ingebouwd apparaat.
In het geval van een andere installatie dan vrijstaand, met inachtneming van de ruimte die nodig is voor gebruiksafmetingen, zal het apparaat correct functioneren, maar het energieverbruik kan licht toenemen.
Installeer het apparaat niet in de buurt van een warmtebron (oven, kachels, radiatoren, fornuizen of kookplaten) of op een plek met direct zonlicht om de beste functionaliteit van het apparaat te garanderen. Zorg ervoor dat lucht vrij kan circuleren rond de achterkant van de kast.
Dit apparaat moet in een droge, goed geventileerde positie binnenshuis worden geïnstalleerd.
Als het apparaat onder een wandkast wordt geplaatst, moet de minimale afstand tussen de bovenkant van de kast en de wandkast worden gerespecteerd om optimale prestaties te garanderen. Voor de beste prestatie kunt u het apparaat echter beter niet onder een wandkast zetten. Met de verstelbare pootjes onderop de kast zorgt u ervoor dat het apparaat waterpas staat.
LET OP!
Als u het apparaat tegen de wand plaatst, maak dan gebruik van de meegeleverde afstandhouders of houd rekening met de minimum afstand die in de installatie­instructies wordt aangeduid.
LET OP!
Als u het apparaat met de zijkant tegen een wand installeert, raadpleeg dan de installatie-instructies om de minimale afstand tussen de wand en de zijkant van het apparaat, te begrijpen om de deurscharnieren voldoende ruimte te geven om de deur te openen als de interne apparatuur moet worden verwijderd (bijv. bij reiniging).
Dit apparaat is bedoeld voor gebruik bij een omgevingstemperatuur variërend van 10°C tot 43°C.
De juiste werking van het apparaat kan enkel gegarandeerd worden als het opgegeven temperatuurbereik wordt gerespecteerd.
Als u twijfels hebt over waar het apparaat te installeren, raadpleeg dan de verkoper, de klantenservice of de dichstsbijzijnde erkende servicedienst.
Het moet mogelijk zijn het apparaat van de hoofdstroomtoevoer af te halen. De stekker moet daarom na installatie gemakkelijk toegankelijk zijn.

3.3 Elektrische aansluiting

• Zorg er vóór het aansluiten voor dat het voltage en de frequentie op het typeplaatje overeenkomen met de stroomtoevoer in uw huis.
2
4
3
1
56 4 3 2
1
NEDERLANDS 9
• Dit apparaat moet worden aangesloten op een geaard stopcontact. De netsnoerstekker is voorzien van een contact voor dit doel. Als het stopcontact niet geaard is, sluit het apparaat dan aan op een afzonderlijk aardepunt, in overeenstemming met de geldende regels. Raadpleeg hiervoor een gekwalificeerd elektricien.
• De fabrikant kan niet aansprakelijk gesteld worden als bovenstaande veiligheidsvoorschriften niet opgevolgd worden.
• Dit apparaat voldoet aan de EEG ­richtlijnen.
3.4 Afstandhouders
achterkant
U vindt de twee afstandhouders in de zak van de gebruikershandleiding.
1. Draai de schroef los.
2. Plaats de afstandhouder onder de
schroef.
3. Draai de afstandshouder in de juiste
positie.

4. BEDIENINGSPANEEL

4. Draai de schroeven opnieuw aan.

3.5 Omkeerbaarheid van de deur

Raadpleeg het afzonderlijke document met instructies voor installatie en omdraaien van de deur.
LET OP!
Bedek tijdens iedere fase van het omdraaien van de deur de vloer met een duurzaam materiaal om krassen te voorkomen.
Display
1
Toets om de temperatuur hoger te
2
zetten Toets om de temperatuur lager te
3
zetten
Het is mogelijk om het vooraf ingestelde geluid van toetsen te wijzigen door de Mode-toets en de toets om de temperatuur kouder te zetten,
OK
4
Mode
5
ON/OFF
6
tegelijkertijd gedurende enkele seconden in te drukken. U kunt deze wijziging ongedaan maken.
A CB
DEF
www.aeg.com10

4.1 Display

A. Indicatielampje timer B. FROSTMATIC -functie C. Indicatielampje temperatuur D. Alarmlampje E. ChildLock -functie F. DrinksChill -functie

4.2 Inschakelen

1. Steek de stekker in het stopcontact.
2. Druk op de ON/OFF-toets van het apparaat als het display uit is. Het temperatuurlampje toont de ingestelde standaardtemperatuur.
Zie 'Temperatuurregeling' om een andere temperatuur in te stellen.
Zie als "dEMo" op het display verschijnt het hoofdstuk 'Problemen oplossen'.

4.3 Uitschakelen

1. Druk de ON/OFF-toets van het apparaat gedurende 3 seconden in.
Het display wordt uitgeschakeld.
2. Trek de stekker uit het stopcontact.

4.4 Temperatuurregeling

Stel de temperatuur van het apparaat in door op de temperatuurregelaren te drukken. Standaard aanbevolen ingestelde temperatuur is:
• -18°C voor de vriezer
Het temperatuurbereik kan variëren tussen -15°C en -24°C voor de vriezer.
De temperatuurweergave toont de ingestelde temperatuur.

4.5 FROSTMATIC -functie

De FROSTMATIC wordt gebruikt voor het voorvriezen en snel invriezen in volgorde van het vriesvak. Deze functie versnelt het invriezen van vers voedsel
De ingestelde temperatuur zal binnen 24 uur worden bereikt. Na een stroomonderbreking blijft de ingestelde temperatuur opgeslagen.
en beschermt voedsel dat reeds is geconserveerd tegen ongewenste opwarming.
Activeer om vers voedsel in te vriezen de FROSTMATIC­functie ten minste 24 uur voordat u het voedsel erin plaatst om het voorvriezen te voltooien.
1. Druk om deze functie aan te zetten op de knop Mode tot het bijbehorende pictogram verschijnt.
Het FROSTMATIC-lampje knippert.
2. Druk op de OK-knop om te bevestigen.
Het FROSTMATIC-lampje wordt getoond. Deze functie stopt automatisch na 52 uur.
U kunt de functie FROSTMATIC uitschakelen voordat deze automatisch wordt beëindigd door de procedure te herhalen totdat het FROSTMATIC­lampje uit gaat of door een andere ingestelde temperatuur te selecteren.

4.6 ChildLock -functie

Activeer de functie ChildLock om de bediening van de knoppen te vergrendelen tegen onbedoelde bediening.
1. Druk op Mode tot het bijbehorende pictogram verschijnt.
Het ChildLock-lampje knippert.
2. Druk op OK om te bevestigen.
Het ChildLock-lampje wordt getoond. Om de functie ChildLock uit te schakelen, herhaalt u de procedure totdat het bijbehorende lampje ChildLock uit gaat.
NEDERLANDS 11

4.7 DrinksChill -functie

De DrinksChill-functie moet worden gebruikt om een geluidsalarm op de gewenste tijd in te stellen. Dit is bijvoorbeeld handig als in een recept staat dat producten een bepaalde tijd moet afkoelen.
Deze functie is ook handig als u eraan moet worden herinnerd dat u flessen of blikken in de vriezer hebt gelegd om snel af te koelen.
1. Druk op Mode tot het bijbehorende pictogram verschijnt.
Het DrinksChill-lampje knippert. De Timer toont gedurende enkele seconden de ingestelde waarde (30 minuten).
2. Druk op de timertoets om de waarde van de timer te wijzigen van 1 tot 90 minuten.
3. Druk op OK om te bevestigen.
Het DrinksChill-lampje wordt getoond. De timer begint (min) te knipperen. Op het einde van de aftelling knippert het lampje "0 min" en klinkt een alarm. Druk op de OK om het geluid uit te schakelen en de functie te beëindigen.
Om de functie uit te schakelen, herhaalt u de procedure totdat DrinksChill uit gaat.
Het is mogelijk om te allen tijde tijdens het aftellen en voor het einde van de ingestelde tijd, de tijd te veranderen door op de toets voor het lager zetten van de temperatuur en op de toets voor het hoger zetten van de temperatuur te drukken.
stroomstoring) knipperen de alarm- en vriestemperatuurindicatoren en gaat het geluid aan. Om het alarm uit te schakelen:
1. Druk op een willekeurige toets.
Het geluid wordt uitgeschakeld.
2. De temperatuurweergave van de vriezer toont de hoogste temperatuur gedurende een aantal seconden en vervolgens geeft het display de ingestelde temperatuur opnieuw weer.
Het alarmindicatielampje blijft knipperen totdat de normale omstandigheden zijn hersteld. Als u geen knop indrukt, schakelt het geluid na ongeveer een uur automatisch uit om storingen te voorkomen.

4.9 Alarm bij open deur

Als de deur van de vriezer gedurende ongeveer 90 seconden open blijft staan, klinkt er een geluid en gaat het alarm­controlelampje knipperen.
Het alarm stop als de deur wordt gesloten. Tijdens het alarm kan het geluid worden gedempt door op een willekeurige knop te drukken.
Als u geen knop indrukt, schakelt het geluid na ongeveer een uur automatisch uit om storingen te voorkomen.

4.8 Alarm bij hoge temperatuur

Bij een temperatuurstijging in het vriesvak (bijvoorbeeld door een eerdere

5. DAGELIJKS GEBRUIK

5.1 Vers voedsel invriezen

Het vriesvak is geschikt voor het invriezen van vers voedsel en om diepvriesvoedsel langere tijd te bewaren.
Activeer om vers voedsel in te vriezen de FROSTMATIC-functie ten minste 24 uur voordat u het in te vriezen voedsel in het vriesvak legt.
www.aeg.com12
Bewaar het verse voedsel gelijkmatig verdeeld in het eerste en tweede vak of de eerste en tweede lade vanaf de bovenkant.
De maximale hoeveelheid levensmiddelen die kunnen worden ingevroren zonder andere verse levensmiddelen toe te voegen, gedurende 24 uur, staat aangegeven op het typeplaatje (een label dat zich aan de binnenkant van het apparaat bevindt).
Wanneer het invriesproces is voltooid, keert het apparaat automatisch terug naar de vorige temperatuurinstelling (zie "FROSTMATIC-functie").

5.2 Het bewaren van ingevroren voedsel

Als u het apparaat voor de eerste keer inschakelt of na een periode dat het niet is gebruikt, dient u het apparaat minstens 3 uur te laten werken met de FROSTMATIC-functie ingeschakeld, voordat u de producten in het vak legt.
De vrieslades zorgen ervoor dat je het gewenste voedsel snel en eenvoudig kan terugvinden. Verwijder alle lades als er grote hoeveelheden voedsel bewaard moeten worden, behalve de onderste lade die nodig is voor een goede luchtcirculatie.
Bewaar het voedsel op minstens 15 mm afstand van de deur.
LET OP!
Bij onbedoelde ontdooiing door bijvoorbeeld stroomuitval, waarbij de stroom langer is uitgeschakeld dan de waarde die op het typeplaatje staat, onder 'tijdsduur', moet het ontdooide voedsel snel worden geconsumeerd of onmiddellijk worden bereid, vervolgens afgekoeld en daarna opnieuw worden ingevroren. Zie 'Alarm hoge temperatuur'.

5.3 Ontdooien

Diepgevroren of gevroren voedsel kan, voordat het wordt geconsumeerd, worden ontdooid in de koelkast of in een plastic zak onder koud water.
Deze handeling is afhankelijk van de beschikbare tijd en het soort voedsel. Kleine stukjes kunnen zelfs nog bevroren gekookt worden.

5.4 Koude-accumulatoren

De vriezer beschikt over koude­accumulatoren die de opslagduur verlengen in het geval van een defect of stroomstoring.
Om een optimale werking van de accumulatoren te waarborgen, plaats u deze in het voorste bovenste gedeelte van het apparaat.

6. AANWIJZINGEN EN TIPS

NEDERLANDS 13

6.1 Tips voor energiebesparing

• De interne configuratie van het apparaat zorgt voor het meest efficiënte energiegebruik.
• Verwijder de koelelementen niet uit de vriesmand.
• De deur niet vaker openen of open laten staan dan noodzakelijk.
• Hoe kouder de temperatuurinstelling, hoe hoger het energieverbruik.
• Zorg voor een goede ventilatie. Dek de ventilatieroosters of -gaten niet af.
• Zorg ervoor dat voedingsmiddelen in het apparaat lucht door speciale gaten in de achterzijde van het apparaat laten circuleren.

6.2 Tips voor het invriezen

• Activeer de FROSTMATIC-functie ten minste 24 uur voordat u het voedsel in het vriesvak legt.
• Vóór het invriezen verpakken en verzegelen van vers voedsel in: aluminiumfolie, plastic folie of zakken, luchtdichte containers met deksel.
• Verdeel voor efficiënter invriezen en ontdooien het voedsel in kleine porties.
• Het wordt aanbevolen om etiketten en datums op al uw diepvriesproducten te plakken. Dit zal helpen voedingsmiddelen te identificeren en te weten wanneer ze moeten worden gebruikt voordat ze bederven.
• Het voedsel moet vers zijn wanneer het wordt ingevroren om een goede kwaliteit te behouden. Vooral groenten en fruit moeten na de oogst worden ingevroren om al hun voedingsstoffen te behouden.
• Flessen of blikken met vloeistoffen niet invriezen, in het bijzonder dranken die kooldioxide bevatten - ze kunnen exploderen tijdens het invriezen.
• Plaats geen warm voedsel in het koelvak. Koel het af bij kamertemperatuur voordat u het in het vak plaatst.
• Om te voorkomen dat de temperatuur van al ingevroren voedsel toeneemt,
dient u vers voedsel hier niet direct naast te plaatsen. Plaats voedsel op kamertemperatuur in het deel van het vriesvak waar geen bevroren voedsel is.
• IJsblokjes, ingevroren water of waterijsjes niet meteen nadat ze uit de vriezer zijn gehaald opeten. Gevaar voor bevriezing.
• Ontdooid voedsel niet opnieuw invriezen. Als het voedsel ontdooid is, kook het dan, koel het af en vries het dan in.
6.3 Tips voor het bewaren
van ingevroren voedsel
• Een goede temperatuurinstelling die de conservering van ingevroren voedsel garandeert is een temperatuur lager dan of gelijk aan
-18°C. Een hogere temperatuurinstelling in het apparaat kan leiden tot een kortere houdbaarheid.
• Het hele vriesvak is geschikt voor de opslag van diepvriesproducten.
• Laat voldoende ruimte rond het voedsel om de lucht vrij te laten circuleren.
• Raadpleeg voor adequate opslag het etiket van de voedselverpakking om de houdbaarheid van voedsel te bekijken.
• Het is belangrijk om het voedsel zodanig in te pakken dat er geen water, vocht of condensatie in kan komen.

6.4 Winkeltips

Na het boodschappen doen:
• Zorg ervoor dat de verpakking niet beschadigd is - het voedsel kan bedorven zijn. Als de verpakking gezwollen of nat is, is deze mogelijk niet in de optimale omstandigheden opgeslagen en is het ontdooien mogelijk al begonnen.
• Om het ontdooiproces te beperken, koopt u diepvriesproducten aan het einde van uw boodschappen en
www.aeg.com14
vervoert u ze in een thermische en geïsoleerde koeltas.
• Respecteer de vervaldatum en de bewaarinformatie op de verpakking.
• Plaats de diepvriesproducten onmiddellijk na terugkomst uit de winkel in de vriezer.
• Als voedsel zelfs gedeeltelijk ontdooid is, mag u het niet opnieuw invriezen. Consumeer het zo snel mogelijk.

6.5 Houdbaarheid

Soort voedsel Houdbaarheid
(maanden)
Brood 3
Fruit (met uitzondering van citrusvruchten) 6 - 12
Groenten 8 - 10
Restjes zonder vlees 1 - 2
Zuivelproducten:
Boter Zachte kaas (zoals mozzarella) Harde kaas (zoals parmezaanse kaas, cheddar)
Vis/Zeevruchten:
Vette vis (zoals zalm, makreel) Magere vis (zoals kabeljauw, bot) Garnalen Gepelde mosselen en mosselen Gekookte vis
Vlees:
Gevogelte Rundvlees Varkensvlees Lamsvlees Worst Ham Restjes met vlees
6 - 9 3 - 4 6
2 - 3 4 - 6 12 3 - 4 1 - 2
9 - 12 6 - 12 4 - 6 6 - 9 1 - 2 1 - 2 2 - 3

7. ONDERHOUD EN REINIGING

WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.

7.1 De binnenkant schoonmaken

Voordat u het apparaat voor de eerste keer gebruikt, wast u de binnenkant en de interne accessoires met lauwwarm water en een beetje neutrale zeep om de
NEDERLANDS 15
typische geur van een nieuw product weg te nemen. Droog daarna grondig af.
LET OP!
Gebruik geen reinigingsmiddelen, schuurpoeders, chloor of reinigers op oliebasis. Deze beschadigen de afwerking.
LET OP!
De toebehoren en onderdelen van het apparaat zijn niet geschikt om in een afwasmachine gewassen te worden.

7.2 Periodieke reiniging

Het apparaat moet regelmatig worden schoongemaakt:
1. Maak de binnenkant en de accessoires schoon met lauw water en wat neutrale zeep.
2. Controleer de afdichtingen regelmatig en wrijf ze schoon om u

8. PROBLEEMOPLOSSING

WAARSCHUWING!
Raadpleeg de hoofdstukken Veiligheid.
ervan te verzekeren dat ze schoon en vrij van resten zijn.
3. Afspoelen en goed afdrogen.

7.3 De vriezer ontdooien

Het vriesvak is vorstvrij. Dit betekent dat er geen rijp gevormd wordt als het vriesvak werkt, noch op de binnenwanden, noch op het voedsel.

7.4 Periode dat het apparaat niet gebruikt wordt

Neem de volgende voorzorgsmaatregelen als het apparaat gedurende lange tijd niet gebruikt wordt:
1. Trek de stekker uit het stopcontact.
2. Verwijder al het voedsel
3. Maak het apparaat en alle toebehoren schoon.
4. Laat de deur open staan om onaangename luchtjes te voorkomen.

8.1 Wat te doen als ...

Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Het apparaat werkt niet. Het apparaat werd uitge‐
schakeld.
De stekker zit niet goed in
het stopcontact.
Er staat geen spanning op
het stopcontact.
Het apparaat is lawaaiig. Het apparaat staat niet sta‐
biel.
Er is een hoorbaar of zicht‐ baar alarm.
De kast werd onlangs inge‐ schakeld.
Schakel het apparaat in.
Steek de stekker goed in het stopcontact.
Sluit het apparaat aan op een ander stopcontact. Neem contact op met een erkend elektrotechnisch in‐ stallateur.
Controleer of het apparaat stabiel staat.
Zie 'Deur open alarm' of 'A‐ larm hoge temperatuur'.
www.aeg.com16
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
De temperatuur in het appa‐ raat is te hoog.
De deur is open blijven staan.
De compressor werkt voort‐ durend.
Er werden veel voedingspro‐
De temperatuur in de ruimte
De temperatuur van de voe‐
De deur is niet goed geslo‐
De compressor start niet di‐ rect nadat u op 'FROSTMA‐ TIC' indrukt of de tempera‐ tuurinstelling hebt veran‐ derd.
De deur is niet goed gemon‐ teerd of dekt het ventilatier‐ ooster af.
Deur gaat moeilijk open. U probeerde de deur direct
De zijpanelen van het appa‐ raat zijn warm.
De verlichting werkt niet. De stand-bystand van de
Er is te veel bevroren rijp en ijs.
De temperatuur is verkeerd ingesteld.
ducten in een keer opgebor‐ gen.
is te hoog.
dingsproducten in het appa‐ raat was te hoog.
ten.
De functie FROSTMATIC is ingeschakeld.
De compressor start niet di‐ rect.
Het apparaat staat niet wa‐ terpas.
nadat u die sloot opnieuw te openen.
Dit is normaal en wordt ver‐ oorzaakt door werking van de warmtewisselaar.
verlichting is ingeschakeld.
De lamp is defect. Neem contact op met de
De deur is niet goed geslo‐ ten.
Zie 'Open deuralarm' of 'Ho‐ ge temperatuuralarm'.
Sluit de deur.
Zie 'Bedieningspaneel'.
Wacht een paar uur en con‐ troleer dan de temperatuur opnieuw.
Zie 'Installeren'.
Laat voedingsproducten af‐ koelen tot kamertemperatuur voordat u ze opbergt.
Zie 'De deur sluiten'.
Zie 'FROSTMATIC functie'.
Dit is normaal en geen sto‐ ring.
Raadpleeg de montage-in‐ structies.
Wacht even met de deur openen nadat u die hebt ge‐ sloten.
Sluit en open de deur.
dichtstbijzijnde klantenservi‐ ce.
Zie 'De deur sluiten'.
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
Het deurrubber is vervormd
of vuil.
De voedingsproducten is
niet goed verpakt.
De temperatuur is verkeerd
ingesteld.
Apparaat is volledig geladen
en is ingesteld op de laagste temperatuur.
De ingestelde temperatuur in
het apparaat is te laag en de omgevingstemperatuur is te hoog.
Er stroomt water op de vloer. De smeltwaterafvoer is niet
aangesloten op de verdamp‐ schaal boven de compres‐ sor.
De temperatuur kan niet worden ingesteld.
De temperatuur in het appa‐ raat is te laag/te hoog.
De deur is niet goed geslo‐
De temperatuur van de voe‐
Er werden veel voedingspro‐
De deur werd vaak geopend. Open de deur alleen als dat
De "FROSTMATIC functie' is ingeschakeld.
De temperatuur is niet cor‐ rect ingesteld.
ten.
dingsproducten is te hoog.
ducten in een keer opgebor‐ gen.
De functie FROSTMATIC werd ingeschakeld.
Er wordt geen koude lucht gecirculeerd in het apparaat.
Zie 'De deur sluiten'.
Verpak de voedingsproduc‐ ten beter.
Raadpleeg het hoofdstuk 'Bedieningspaneel'.
Stel een hogere temperatuur in. Raadpleeg het hoofdstuk 'Bedieningspaneel'.
Stel een hogere temperatuur in. Raadpleeg het hoofdstuk 'Bedieningspaneel'.
Sluit de smeltwaterafvoer aan op de verdampschaal.
Schakel de "FROSTMATIC functie' handmatig uit of wacht tot de functie automa‐ tisch uitschakelt en stel dan de temperatuur in. Zie "FROSTMATIC functie '.
Stel een hogere/lagere tem‐ peratuur in.
Zie 'De deur sluiten'.
Laat de voedingsproducten afkoelen tot kamertempera‐ tuur voordat u ze opbergt.
Berg minder voedingspro‐ ducten in een keer op.
nodig is.
Zie 'FROSTMATIC -functie'.
Zorg ervoor dat er koude lucht in het apparaat circu‐ leert. Zie 'Nuttige aanwijzin‐ gen en tips'.
NEDERLANDS 17
www.aeg.com18
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
In het display wordt DEMO weergegeven.
In het temperatuurdisplay wordt een of of
weergegeven in plaats van cijfers.
Het apparaat staat in de‐ monstratiemodus.
Storing van de temperatuur‐ sensor.
Houd OK ongeveer 10 se‐ conden ingedrukt tot een lange toon klinkt en het dis‐ play even dooft.
Neem contact op met de dichtstbijzijnde klantenservi‐ ce. (Het koelsysteem blijft de voedingsproducten koelen, maar de temperatuurinstel‐ ling kan niet worden gewij‐ zigd).
Bel, wanneer het advies niet tot resultaten leidt, de dichtstbijzijnde servicedienst voor dit merk.

8.2 Het lampje vervangen

Het apparaat is uitgerust met een ledbinnenlampje dat een lange levensduur heeft.
Alleen een onderhoudsmonteur mag de verlichting vervangen. Neem contact op met de klantenservice.

8.3 De deur sluiten

1. Maak de afdichtingen van de deur schoon.
2. Stel de deur, indien nodig, af. Raadpleeg 'Installatie-instructies'.
3. Vervang, indien nodig, de defecte deurafdichtingen. Neem contact op met een erkend servicecentrum.
Loading...
+ 42 hidden pages