De netspanning en de op het identifikatiebordje van de
motor aangegeven werkspanning moeten overeenstemmen!
Alle werkzaamheden aan de elektrische uitrusting mogen
alleen maar worden uitgevoerd door daartoe bevoegde
personen en alleen indien de stekker uit het stopkontakt
is gehaald!
De veiligheidsvoorschriften moeten worden opgevolgd.
De montagewe rkzaamheden moeten wo rden uitgevoerd
volgens ond erstaande voorschri ften.
–
De elektrische aansluitingen zi j n aangegeven in het
schakelsche ma.
–
De bezetting van de in- en uitgange n die voor iedere
subklasse typ i sch is, alsmede de betreffende
parameter-nos. staan vermeld in het gegevensblad.
–
Alle noodzakelijke onderdelen zitten in de
meegeleverde bijpakking.
1.2 Machine in bedrijf zonder naaimateriaal
In dat geval m oeten eerst de naaivoe ten in opgeheven
toestand worden vastgezet.
1.3 T afelbladen
De uitsnijdi ngen van zelfgemaa kt e tafelbladen moet en de
in de tekeningen aangegeven maten hebben.
2. Montage van het onderstel
De onderdelen van het onderstel (zie de afbeelding)
monteren.
De bijgesloten onderstelpote n 1 er op schuiven.
Wanner de schroeven 2 worden losgedraaid staat het
onderstel veilig.
De gewenste werkhoogte en een horizontaal werkop-
pervlak kunnen worden ingesteld nadat de schroeven 3
zijn losgedraaid.
3
2
1
2
Schnitt - Selection
A - A
unbemaßte Radien R9
undimension radius R9
Ankörnung für Befestigung
des Gestells auf Tischplat-
tenunterseite
Ref. mark for fastening the
stand on the r eserve of the
table
* auf Wunsch
Oberseite
Top side
* on request
Schnitt - Selection
B - B
3
Schnitt / Section
C - C
Einzelheit / Detail
X
791 1012
1
791 1011
Auflagepunkt /
Supporting point
2
ab/from
bis/till
10/93
9.93
Einzelheit / Detail
Y
3
4
5
8
7
6
4
3. T afelblad kompleter en en vastschroeven
–
Versterkingsribben 2 t ussen de uitsnijdingen voor
het bovendeel en de motorriem aanschroeven.
–
Kabelgoot 5 en houder voor de trekontl asting van de
leidingen a an de onderkant van h et tafelblad
schroeven.
–
Hoofdschakelaar 6 vastschroeven.
–
Naailichttrafo. (indien aanwezig) vastschroeven.
–
Elektrische leidingen aanbrengen.
–
Schuiflade 8 met houder vastschroeven.
–
Tafelblad met houtschroeven B8x35 op het
onder-stel schroeven. De stand van het tafelblad
t.o.v. het onderstel is aangegeven door de mar kering
op de onderkant van het tafelblad (zie de
maatschets).
–
Scharnieronderdelen 3 voor de machinescharnieren
in de uitspari ngen in het tafelbla d drukken en
vastschroe ven.
–
Voor het voorste steunpunt van het bovendeel der
machine moeten 2 steunpluggen in het tafelblad
worden aangebracht en de drukveren daarop worden
geschoven. De linker plug 1 moet in de boring vlg.
doorsnede C-C en de rechter plug in de boring vlg.
detail Y worden aangebracht. De aan de onderkant
van het tafe l -blad uitstekende plugeinden afsnijden.
Technische bijzonderheid!
De plaatsin g van de linker plug 1 heeft tot resultaa t
dat het linker machinescharnier 1 mm omhoog
gelicht kan worden; op die manier vindt een
ontkoppeling van het tafelblad plaats.
–
Olieopvanbblik 7 met houtschroeven zo onder het
tafelblad schroeven dat er tussen de rechterkant van
het blik en de rechterkant van de tafelbladuitsnijding
een afstand van 55 mm bestaat. Het olieopvangblik
is aan de voor- en achterkant van de
tafelbladuitsnijding zó te richten dat het bovendeel
van de machine nergens tegenaan stoot bij het
omklappen. De kniehefboom stoot bij het
omklappen. De kniehefboom mag later, rekening
houdend met alle afstelmogelijkheden, niet tegen het
olieopvangblik stoten.
5
4. Ver binding aandrijving naaimechanisme met het
tafelblad
4.1 Algemene aanwijzingen
Voor type 271, 272, 273 en 274 zijn komplete
aan-drijvingspaketten leverbaar; deze bestaan uit de
naaiaandrijving, hoofdschakelaar met de leidingen,
V-snaarschijf, V-snaar en verschillende onderdelen.
De koppelingsmotoren voor draaistroom zijn in de
standaardui t voering gebouwd voor 3 x380-400V 50 Hz.
Het toerent al i s 2800 omw/min. Draais t roommotoren voor
andere netspanningen op aanvraag .
De voor deze machines gebruikte
gelijkstroomaandrijvingen benodigen een-fazige
wisselstroom spanning; daarom moeten de aansluiti ngen
bij meerdere machines gelijkmatig over de fazen van het
draaistroomnet worden verdeeld; anders kunnen fazen
worden overbelast.
Het type motor dat per subklasse en extra uitrusting
noodzakelijk is is vermeld in het navolgende overzicht in
par. 4.2.
Belangrijk!
Wanneer de naaiaandrijvingen voor type 273 en 274
worden aangebracht moet bij de daaropvolgende
inbedrijfneming worden gekont roleerd of in de
motorbediening de juiste funkties voor de transportwals
zijn ingevoerd (zie par. 12).
Indien de elektrische uitrusting niet wordt geleverd door
DÜRKOPP ADLER moet de kont role vlg. EN 60204-3-1 of
JEC 204-3-1 wor den uitgevoerd.
6
4.2 Motortype vlg. subklasse en extra uitrustin g
271 272
273 274
Subklasse
-140041
-640141
-140042
-160062
-240042
-640142
-140042
-160062
-240042
-640142
-740142
-140042
-160062
Type motor
Bedienings -
paneel
( ) op
bestelling
Z120
1801
extra uitrust i ng
Z133
371
Z116
6741
FIR 1100F-ZT37
Efka VD552/6F62AV
Efka DC1600/DA62AV
- x---
Quick QD552/D21K01
FIR 1180F70670x---
Efka VD552/6F62AVV62x---
Efka DC1600/DA62AV(V62)x---
V720x--x
1)
1)2)
1)2)
2)
1)
V730xx-x
DB4x---
DB5xx-V720x--x
V730xx-x
DB4x--x
DB5xx-x
V720x--o
V730xx-o
V720x--o
V730xx-o
DB4x--o
DB5xx-o
V720x-x
V730xxx
DB4x-x
2)
DB5xxx
3)
3)
3)
3)
Efka VD552/6F72CV2049
Quick QD552/D40K02
Efka DC1600/DA82CV
3201
Quick QE6040/D40S02
Efka VD552/6F72CV2049
Efka DC16 00/DA82CV32 01
Quick QE6040/D40S02
Efka DC1600/DA82AV
3207
Quick QE6040/D50S01
Z124
401
-
-
-
-
Z120181
Z133371
Z1166741
Z124401
o
1)
Voor klasse 273 en 274 kunnen allen worden gebruikt
de met
2)
Gelijkstroom-positioneringsaandrijvingen voor de
aansluiting op 1x220-240 V 50/60 Hz.
3)
niet voor klasse 273 en 274
–
–
1)
gemerkte aandrijvingen.
draadwisser
foto-elektrische cel voor naaistop aan het einde van
de naad met volgfunkties
–
mechanisme voor het naaien met twee van tevoren
ingestelde naalddraadspanningen (zie par. 1.3
extras)
–
elektropneumatische bediening voo r het in- en
uitschakelen van de randafsnijder d.m.v. een taster
(voor type 272-640142)
–
bij subklasse -740142 standaard
7
4.3 Bevestiging van de aandrijving
–
De aandrijving met het voetstuk aan de onderkant
van het tafelblad bevestigen. Daartoe de 3
zeskantbouten M8x35 in de moeren 4 (zie de
maatschets va n het tafelblad) sc hroeven.
–
Met de aardkabel 2 uit het aand ri j vingspakket een
verbinding m aken van het motorvo e t stuk naar de
onderkant va n de machine.
–
Daarbij het oog van de kabel met een bout M4
bevestinge n aan de van schroefdraad voorziene
boring in het motorvoetstuk.
–
De kabel door het olieopvangblik halen en de platte
stekker 1 in de kontaktlijst steken (zie afbeelding).
–
De aardkabel dient om de statische lading van het
bovendeel der machine via de m otor naar de massa
af te leiden.
–
V-snaarschijf op de motoras bevesti gen.
–
De plaatsing v an de aansluitingen aan de trafo. van
de naaiaandr ijving kontroleren en zo nodig wijzigen
overeenkomsti g de netspanning (zie het bijgaande
schakelsche ma).
1
2
4.4 Aantallen steken als funktie van de doorsnede van de riemschijf
Aantallen steken voor draaistroomaandrijv ingen
Steken/min.50 Hz60 Hz
3800
4000
4200
4500
4800
5000
5500
Met
gelijkstroomaandrijvingen
gehaald dan met draaistroomaandrijvingen. Daarom moet men hier een kleinere
doorsnede van de riemschijf nemen.
Algemene regel:
Riemschifdroorsnee voor wisselstroomaandrijvingen minus 30% = de geschikte
doorsnee voor gelijkstroomaandrijvingen.
Bovendien kan het motortoerental worden geregeld aan het bedieningspaneel (zie de
gebruiksaanwijzing van de motor).
8
80 mm
85 mm
90 mm
95 mm
100 mm
106 mm
112 mm
67 mm
71 mm
75 mm
80 mm
85 mm
90 mm
95 mm
kunnen aanzienlijk hogere toerentallen worden
4.5 Instelling motorbeveiligingsschakelaar
Type motorNetspanning
3 x 380-400V3 x 220-230V3 x 415-440V
FIR1,6A2,7A-
Efka VD552/....2,5A4,2A2,4A
Quick1,9A3,3A1,7A
5. Aanbrengen bovendeel en v-snaren, snaarbeveiliging
montage handwiel en pedaal
–
Bovendeel van de machine in de uitsnijding in het
tafelblad aanbrengen.
–
Steun 2, die nodig is voor het omklappen van de
machine, inslaan (niet bij klasse 273 en 274).
–
432
5
6
De vergrendel i ngspen (in de bijpa kk i ng) in een van
de insnijdingen van de ingebouwde regelschijf
insteken. Schroeven van het handwiel losdraaien en
het handwiel wegnemen.
–
Bij machines met een draadafsnijder en een
au-tomatisch vergrendelingsmechanisme moet de
gemarkeerde opening 6 voor de stekkeraansluiting
met behulp van een schroevendraaier uit de
snaarbeveiliging worden geslagen.
–
Zoals op nevenstaande afbeelding is te zien, wordt
de V-snaar vervolgens van buitenaf door de
snaarbeveiliging gehaald; dan worden de beide
delen over de riemschijf naar het bo vendeel toe
gebracht.
–
Leg de V-snaar op de ri em schijf aan het handwiel.
–
De vier bouten 5 van de snaarbeveiliging aan-draaien.
–
Nu het bovendeel van de machine naar achteren
omklappen en de V-snaar op de motorschijf leggen.
–
Bij het omklappen moet de snaarbeveiliging
ongehinder d in de uitsnijdingen van het tafelblad
kunnen komen.
–
Door de motor te zwenken kan de V-snaar zo worden
gespannen, dat deze in het midden noch 10 mm
zonder al te grote krachtsinspanning naar binnen
kan worden ge drukt.
–
De snaarbeveiliging aandraaien en daarbij de nok zó
instellen, dat de riem in de riemschijf bilijft liggen
wanneer de machine naar achteren is gezwenkt.
9
Belangrijk!
De boringen voor het bevestigen van het handwiel
zijn systematisch aangebracht.
–
Bij het aanbrengen van het handwiel m oet de
vergrendelingspen 4 (in de bijpakking) door de
boring 3 in de diepere insnijding A van de op de as
van de arm aangebrachte regelschijf worden
gemonteerd.
–
Handwiel met lette r A op marke ri n g 7 i nstellen en
bouten 8 vast aandraaien.
4
–
De voetstangen 9 zó instellen, dat het pedaal 10 zich
op 10 ten opzichte van de horizontale lijn bevindt,
d.w.z. met de voorkant lager en met de achterkant
enigszins verhoogd.
–
Om ergonomische redenen moet het pedaal in
zijdelingse richting dusdanig op de versterkingsbalk
zijn bevestigd, dat het midden van het pedaal
ongeveeer onder de naald ligt.
9
873
10
10
6. Verbi nding met de motorbediening en aanbr engen
positiemelder
–
Alle elektrische aansluitingen naar het bovendeel
van de machine via de centrale stekkerverbinding 16
leiden. De leiding kompl. met koppeling en stekker
voor de motorbediening ligt in de bijpakking.
–
Wanneer de knoppen 15 tegelijkertijd worden ingedrukt
kan de koppeli ng na ar bu iten wo rden getro kk en.
–
Indien aanwez i g, m oet het buitenligge nde
bedie-ningspaneel aan de arm van de machine
worden bevestigd d.m.v. de bouten 17.
–
De leidingen voor de taster en evt . voor het
naailampje in het leidingskanaal van het bovendeel
der machine aanbrengen; daartoe moet de deksel
van het opspoelapparaat worden weggenomen.
–
De positiemelder moet bij uitgeschakelde
hoofd-schakelaar dusdanig worden vastgezet op de
flens van het handwiel, dat de sleuf over de sluitpen
op snaarbeveiliging pakt.
–
Bij "Efka"-moto ren me t
het handwiel (p unt va n de n aal d in de ste ek plaat) na ar
markering 11 brengen en de vergrendelingspen insteken.
–
Merk 12 en inkerving 13 nauwkeuri g m et elkaar in
overeenstemming berengen.
–
Bouten van de positiemelder aand raaien.
–
Dit is stand 0, d.w.z., het uitgangspunt voor alle
machines die door de fabriek zijn afgesteld.
–
Bij op die manier aangebrachte positiemelders is de
door de fabriek ingestelde onderste en bovenste
stand van de naald gegeven.
Andere motoren
Hier moeten de posities van de machine na het
bevestigen van de positiemelde r volgens par. 11 worden
gekontro-lee rd en indien nodig ingesteld.
Bedieningspaneel
11
12 13
, stand D van
17
14
15
16
11
7. Aansluiten persluchtondererhoudsunit
–
Ingeval van gebruik van bepaalde subklassen en
extra uitrustingen is de voorzien i n g met perslucht
(watervrij en enigszins geolied) noodzakelijk.
–
De onderhoudsunit moet worden bevestigd aan het
onderstel (zie afb.).
–
Onderhoudsunit en bovendeel va n de machine
verbinden d. m .v. de slangkoppeling (Pu3) 1.
–
Onderhoudsun i t d.m.v. de aansluitingsslang 4 (d oor
de klient ter beschikking te stell en) en
aanslui-tingsonderdelen aansluiten op het
persluchtnet.
–
Bij niet aangesloten of afgesloten persluchttoevoer
de olievooraadtank 3 vullen met sm eerolie ESSO
SP-NK 10 tot aan de gleufmarkering, nadat bout 2
verwijderd is.
–
De werkdruk van 6 bar instellen door de handgreep 5
omhoog te trekken en te draaien.
5
4
1
2
3
12
8. Machine bedrijfsklaar maken en naaitest doen
–
Maschine scho onmaken na de verzendi ng.
–
De garenstan daard volgens onder st aande tekening
bevestigen.
–
De draadopeningen sluiten d.m.v. de meegelev erde
plugs, zoals in de afbeelding.
–
Naald- en klosdraad mogen elk maar do or één
opening worden gestoken.
–
De olietank voor de smering van de opnemer en de
centrale sm ering d.m.v. een oliekousje mo et tot aan
de markering "Max." met olie worden gevuld. Zie 4
van de gebruik saanwijzing.
–
Als smeerolie moet worden gebruikt
ESSO SP-NK 10 - of olie van een volkomen
gelijkwaardige kwaliteit.
–
De netstekker in het stopkontakt steken. Door de
motorbeveiligingsschakelaar korte tijd in te
schakelen ( bij
looprichting aan het ventilatiewiel van de motor
vaststellen.
–
Voor de looprichting van de machine zie de pijl aan
de snaarbeveiliging.
–
Bij een verkeerde looprichting moeten 2 fazen in de
netstekker worden verwisseld.
–
De machine een paar minuten op een laag toerental
laten lopen, voordat er wordt genaaid op het
toegestane max. toerental.
–
De transporthoeveelheid van de oliesprayinrichting (
1 druppel pe r 15 werkcyclussen) kontroleren en,
indien nodig, korrigeren. Zie 4 van d e
gebruiks-aanwijzing.
draaistroom naaiaandrijvingen ) de
13
9. Aanwijzingen voor de inbedrijfstell ing van een
naaiaandrijving met digitale bedieningstechniek
Vóór het inbedrijfnemen van deze aandrijvingen moeten
de onderstaande aanwijzingen zorgv ul dig worden
doorgelezen om te voorkomen dat aandrijving en
naaimachine worden beschadigd.
De gebruiksaanwijzing van de naaiaandrijving moet in
ieder geval in acht worden genomen.
9.1 Aansluiting op het net en draairichting van een gelijkstroom
naaiaandrijving
D.m.v. een interne omsch akeling kan de aandrijv i ng
worden omgeschakeld op een netspanning tussen 190 V
en 240 V (50 en 60 Hz).
De fabriek lev ert de aandrijving met een geaarde
schakelaar. Indien aansluiting op een draaistroomnet
noodzakelijk is kan de geaarde stekker worden
vervangen door een perilexstekk er. Die wordt
aangesloten op een van de 3 fazen (L1, L2 of L3), de
null-eider (N) en de aardleider (of PE).
Als ze zijn aangesloten op een draaistroomnet, moeten
de motoren gelijkelijk worden verdeeld over de drie fazen.
Wij adviseren de perilexstekker te markeren zodat men
van buitenaf kan zien welke faze is aangesloten.
Daardoor verkrijgt men een overzicht van de verdeling.
Normaliter wordt de aandrijving geleverd met de juiste
looprichting van de machine: naar links (tegen de wijzers
van klok in).
De loopricht i ng kan worden veranderd aan onderstaan de
parameters:
–
rechtsomdraaiend met blikrich ting riemschijf (met de
wijzers van de klok mee)
bij Efka modulair = F161-0
bij Quick digitaal = 800-1
–
linksomdraa i end met blikrichting riemschijf (tegen de
wijzers van de klok in)
bij Efka modulair = F161-1
bij Quick digitaal = 800-2
Voor de noodzakelijke bediening van de regeling zie 11.2
of de bijgesloten motorgebruiksaanwijzing.
14
Rangschikking van de aansluitingen in de perilex-stekker,
gezien vana f de aansluiting.
9.2 Korrektie der afstellingswaarden (parameter)
Om de aandrijving aan te passen aan de machineklasse
moeten enkele parameters worden gekontroleerd en
eventueel moeten de bij levering ingestelde waarden
worden gewijzigd.
Daartoe moet het nummer van de parameter die moet
worden gewijzigd worden opgeroepen en de waarde die
dan in het dis pl ay verschijnt moet worden verhoogd (+) of
verlaagd (-).
Bijzondere aandacht moet worden geschonken aan de
volgende parameter-nummers:
a) max. toerental
F111 bij Efka modulair
607 bij Quick digi taal
Er mag géén groter aantal steken/min. worden ingesteld
dan in 1.2 van de aan te drijven machineklasse is
voorgeschrev en. De ingestelde waarde verschijnt in
het display als eerste informatie na het inschakelen
van de hoofds chakelaar.
Bijj draaistroom naaiaandrijvingen moet het max. aantal
steken/min. (pedaal helemaal ingetrapt) worden
bepaald door de keuze van de motorriemschujf (zie
4.4).
Het max. aan t al steken dat op het bedienings-paneel is
aangegeven moet worden ingesteld i n bovenstaande
parameter overeenkomstig de waarde van de
motorriemschijf.
Het aantal s teken kan dan via het bedieningspaneel
worden verla agd tot onder het maximum.
b) Referentiestand (stand 0)
F170 bij Efka modulair
700 bij Quick digi taal
Het instellen is noodzakelijk voordat de 10-po-lige
machinestekker i n de motorregeling wordt gestoken.
De referent i estand is bereikt wan neer het handwiel in
de looprichting wordt gedraaid en in stand D wordt
vergrendeld .
Met deze instelling zijn tegelijkertijd de naaldpositie
insnijding F en de naaldpositie insnijding C juist
ingesteld voor de meeste toepassingen. Deze
naaldposities kunnen worden gekorrigeerd in de
onderstaande parameters:
Bij Efka modulair
F-171. 1- naaldpositie insnijding F
F-171. 2- naaldpositie insnijding C
Bij Quick digitaal
702 - naaldpositie insnijding F
703 - naaldpositie insnijding C
(zie 11)
15
c) 884 - instelparameter bij Quick
Met de in parameter 884 ingestelde waarde wordt de
regelkarakteristiek van het toerental aangepast aan
de betreffe nde belasting van de aan te drijven
machineklasse. Voor zware machines is een hogere
waarde nodig als voor lichte.
Bij een te hoog ingestelde waarde "knort" de motor bij
lage toerentallen.
Bij een te laag ingestelde waarde krijgt men
regelproblemen wanneer er een verhoogde prestati e
(bijn. draadaf-snijden) wordt ver l angd.
9.3 Funktie foto-elektr . beveilig img bij Quick
Op de printplaat van het bedieningspaneel DB 5 be-vindt
zich een draadschakelaar voor de omschakeling van de
gevoeligheid der foto-elektrische beveiliging.
Bij de levering van het bedieningspaneel is deze
schakelaar gesloten, d.w.z. de hoge ge voeligheid is
ingeschakeld en klaar voor aansluiting van de reflex
foto-elektrische beveiliging Weko 7245
(on-derdeel no. Z133 103).
Foto-elektrische beveiligingen van andere fabrikanten
(bijv. Leutze) hebben gedeeltelijk een lagere
gevoeligheid. In dat geval moet de draadschakelaar
worden geopend.
Bij problemen met de foto-elektr. beveiliging adviseren wij
eveneens een kontrole van deze schakelaar. Daartoe
moet de voorkant van het bedieningspaneel worden
geopend.
16
10. T aster aan de kop van de arm
–
Maschines met een automatisch
vergrendlings-mechanisme zijn uitgerust met de
viervoudige taster 1.
–
De in de bijpakk i ng meegeleverde taster moet d.m.v.
de twee bout en 2 worden bevestigd aan de kop van
de arm.
–
De deksel van de opspoeler afnemen en de
toe-voerlei ding in de kabelgoo t aanbrengen.
–
De stekker do or de doorbraak in het tafelbald halen
en in de motorregeling steken.
1
2
17
12
7
9
8
11
10
10
3
4
18
1 1. Afstelling positiemel der
De in de arm van de machine ingebouwde afstelschijf is
voorzien van insnijdingen, die d.m.v. letters kenbaar zijn
gemaakt op het handwiel.
Samen met markering 4 geven de letters de ligging vn de
insnijdingen aan, waarin de machine d.m.v. de bijgesloten
pen 3 kan worden vergrendeld.
Nadat de positiemelder
hoofd-schakel aar zodanig is beves tigd op de flens van
het handwiel dat de sleuf daarin over de sluitpen aan de
snaarbeveiliging grijpt, kunnen de posities snel worden
gekontroleerd of ingesteld.
Positie 1
De machine mo et tot stilstand komen wanneer de naald
een lage stand inneemt = insnijding F.
Positie 2
De machine mo et tot stilstand komen wanneer de
draadhefboo m een hoge stand inneemt = i nsnijding C.
11.1 Positioneringsaan drijving zonder extern bedieningsp aneel
Voorbeeld Efka DC 1600 DA 62 AV of 6 F 62 A V
Opgepast!
Bij het verplaatsen van de positiemelderschijven
Hoofdschakelaar uit!
Eerste positie
1. Schakelaar S3 aan de motorbediening naar rechts
draaien. (niet bij 6 F 62 AV)
2. Pedaal naar voren indrukken en lo sl aten.
3. Handwiel in de draairichting draaien en pen 3 in de
insnijding F vergrendelen.
Indien er naaim ateriaal aanwezig is m oeten de po-sities
worden gekontroleerd. Indien nodig moet de
instelprocedure worden herhaald.
bij uitgeschakelde
19
11.2 Positioneringsaand rijving met ext ern bed ienings-paneel
Voor de inbedrijfstelling moet alleen bij Efka de 0-stand
en bij Quick de referentiepositie (uitgangspunt voor alle
machineposities) worden ingevoerd.
Dit uitgangs punt is insnijding D van de afstel-schijf = punt
van de naald i n de steekplaat.
Vóór de bevestigi ng van de Efka positi em elder moet 6
goed worden doorgelezen.
Alle machineposities zijn geprogrammeerd do or de fabriek.
Aan de positiemelder moeten geringe mechanische
instellingen worden uitgevoerd. De kap van de melder
kan niet worden afgenomen.
De machineposities worden door de positiemelder in
sektoren (inkrementen) in het disp l ay aangegeven. Een
volle omwenteling is bij Efka in 510 en bij Quick in 480
sektoren verdeeld.
a) Efka modulair
Voor h et i n ge ven van de 0-stand ga at m e n als volgt te werk:
1. Toets P ingedrukt houden.
2. Hoofdschakelaar inschakelen. In het display verschijnt
code no. C-0000.
3. Voor het binnengaan in "Serviceniveau 1" geeft U de
Efka code no. 1907 aan de hand van de toetsen 1....0
in.
4. Toets E indrukken. In het display verschijnt parameter
no. F 100.
5. Met de toetsen 1...0 parameter no. 170 in-geven.
Toets E indruk ken - service-routine 1 (sr1) verschijnt.
Toets F indrukken - positie 0 verschijnt.
6. Het handwiel een volle omwenteling in de loopricht ing
draaien en in stand D d.m.v. de meegeleverde pen
vergrendelen.
Dit is de "0-stand", d.w.z. het afhankelijke
uitgangspunt voor alle machines die afgesteld zijn
door de leverancier.
7. Toets P twee maal i ndrukken.
Machineposities F en C kontroleren.
Daarmee is de afstelprocedure beeindigd.
20
8.
Opgepast!
draad-afsnijding naaien. Dan pas is de ingevoerde
afstelling definitief in het geheugen opgenomen.
Indien een korrektie t.a.v. de door de leverancier
uitgevoerde afstellingen noodzakelijk is moet voor de
programmeri ng van de posities F en C als volgt te werk
worden gegaan:
Belangrijk! bij alle afstellingen steeds verder in de
looprichting van de machine draaien.
1. Indien de hoofdschakelaar in de tussentijd werd
uitgeschakeld moet weer worden begonnen zoals
beschreven bij " i ngeven van de 0-sta nd".
Anders P indrukken.- In het displ ay verschijnt P170.
2. Toets E twee maal indrukken.- In het di splay verschijnt
de "servicero utine 2" (sr2).
3. Toets F indrukken. Positie 1 verschijnt.
Handwiel minstens 1 omwenteling draaien en in
positie F verg rendelen.
4. Toets E indrukken. In het display ver schijnt positie 2.
Handwiel in stand C vergrendelen.
5. Toets P twee maal indrukken en daarmee de
afstellingsprocedure beeindigen.
6.
Belangrijk!
draadafsnijding naaien, want pas dan is de
ingevoerde afstelling definitief in het geheugen
opgenomen.
Indien er niet wordt genaaid, gaat de afstelling bij het
uitschakelen v an de hoofdschakelaar v erloren.
In ieder geval een naad met
In ieder geval een naad met
Het aangegeven aantal inkrementen bedraagt voor
positie F = 60 en positie C = 438 telkens 2.
21
b) Quick digitaal
1. Hoofdschakelaar uitschakelen, terwijl de toetsen G en
Minus (-) ingedrukt blijven.
In het display verschijnt * en bijv. 3000. Het sterretje
staat voor programmeermodus en 3000 voor het
aantal steken per minuut.
2. Toets G blijft ingedrukt, daarna de minus-toets (-)
drukken. In het display verschijnt INGEVEN.
Dan beide toetsen loslaten.
3. Toets G zo vaak indrukken totdat er G7 .... verschijnt in
het display.
4. Toets F indrukken. In het display verschijnt 7000*XXXX, dat
is een toevallige getalswaarde die met de
vastgeschroefde stand van de positiemelder overeenkomt.
5. Pedal naar voren indrukken. De machine positioneert
in elke willekeurige stand.
6. Handwiel in m achinelooprichtin g draaien en d.m.v. de
vergrendelingspen in stand D van het handwiel
vergrendelen.
Dit is de referentiepositie vo or de verdere posities
van de verdere posities van de ma chine.
7. Vergrendel in gspe n w egne men . De re feren tie- po siti e in h et
geheugen doen opne men do or he t pe daal in te d rukk en .
8. Referentiepositie D d.m. v. de verg rend elin gs -pen nog e en
keer kontrolere n. W a nnee r d e pos itie n iet ju ist i s (k an
gebeurd zijn door het naar voren trekken van de rotor in
de zgn. "voorkeursstand"), moet de afstellingsprocedure
zoals beschr even in 6 en 7 w or den h erha ald .
9. Toetsen G en Minus (-) tegelijkertijd indruk-ken. In het
display verschijnt * MANUEEL.
Machineposi ties F en C kontroleren. Normaal ge-sproken
is dan de afstellingsprocedure beeindingd.
Indien er een korrektie t.a.v. de door de leveran-cier
uitgevoerde afstellingen noodzakelijk is moet men voor
het programmeren van de machinepos i ties F en C te
werk gaan zoal s hiernaast aangegeven.
Opgepast
looprichting van de machine draaien.
! Bij alle afstellingen steeds verder in de
22
1. Indien de schakelaar in de tussentijd werd
uitgeschakeld moet men eerst van voren af aan
beginnen zoal s hi e rvoor beschrev en. Anders toets G
en tegelijkertijd de minustoets (-) indrukken. In het
display verschijnt INGEVEN.
2. Toets F indrukken. In het display verschijnt 700 *XXXX
= getalswaarde der referentiepo si tie.
3. Toets F meermaals indrukken totdat 702* 0026
verschijnt.
Pedaal kort intrappen. Machine positioneert in de
door de lever ancier afgestelde st and.
Handwiel draaien in machineloo prichting en
vergrendelingspen in positie F (o nderste stand van
de naald) vergrendelen.
4. Vergrendelingspen wegnemen en de waarde in h et
geheugen doen opnemen door het pedaal in te
trappen. Positie F d.m.v. de vergrendelingspen
kontroleren. Indien nodig, bijn. door de
voorkeursstand van de rotor, de afstellingsprocedure
weer herhale n.
Belangrijk!
de posities aangegeven afstellingswaarden tot 0002
afwijken.
5. Toets F een keer indrukken. Er verschijnt 70 3* 0205.
Pedaal intrappen. Machine position eert in de door de
leverancier afgestelde positie.
Handwiel draaien in machineloo prichting en
vergrendelingspen in stand C (bovenste stand van de
draadhefboo m ) vergrendelen.
6. Vergrendelingspen wegnemen. De waarde in het
geheugen doen opnemen door het pedaal in te
trappen.
Positie C d.m .v. de vergrendel i ngspen kontroleren.
Indien noodzakelijk, afstelling herhalen.
7. Toetsen G en (-) indrukken. In het dis play verschijnt *
MANUEEL. Daarm ee is de machine gebr ui ksklaar.
Afhankelijk van toleranties kunnen de voor
Opmerking!
Het bedieningspaneel biedt de mogelijkheid om in
verschillende talen iest aan te geven. Daartoe d.m.v.
toets F op 733 drukken. Met de minus- of de plustoets de
gewenste taal kiezen.
Met toets F terug in de gewenste parameter.
23
12. Hef- en daalfunkt ies va n de transport wals bi j
klasse 273 en 274
De transportwals wordt bij het opheffen van de naaivoet
en de naadver grendeling automatisch omhoog gebracht.
De daalfunktie kan plaatsvinden zonder vertraging of bij
een instelbaar aantal steken.
D.m.v. de bijbehorende parameter nos. moet di t worden
ingegeven op het bedieningspaneel. Voor de daartoe
benodigde toegang tot het "serviceniveau" zie 11.2
a) Efka modulair, of b) Quick digitaal.
MotortypeEfka modulairQuick digitaal
Flip-flop
Mode
Dalen na
een aantal
steken
Dalen
zonder
vertraging
parameter 1 90
Flip-flop 5
parameter 1 91
aantal steken
instellen (max.254)
parameter 1 91
aantal steken
instellen op 0
parameter 5 10
Flip-flop 5
parameter 5 50
aantal steken
instellen (max.254)
parameter 5 50
aantal steken
instellen op 0
24
13. In- en uitschakelfunkties van de randafsnijder
bij klasse 272 - 640142 EN - 740142
Om de hierna beschreven funkties bij klasse
272 - 640142 t e k unnen uitvoeren moet de extra
uitrusting Z 12 4401 aanwezig zijn. Deze extra uitrusting
bestaat uit de elektropneumatische bediening voor de
randafsnijder.
De verschillende in- en uitschakelfunkties kunnen worden
ingegeven op het bedieningspaneel m et de bijbehorende
parameter n os.
Voor de daartoe noodzakelijke toegang tot het
"serviceniveau" zie 11.2 a) Efka modulair, of b) Quick
digitaal.
MotortypeEfka modulairQuick digitaal
Flip-flop
Mode
In na
een aantal
steken
Uit na
een aantal
steken
In - uit
manueel
via taster
Uit na
draadafsnijden
In - uit
Met signaal "motor
loopt" via pedaal
parameter 1 90
flip-flop 6
parameter 1 92
aantal steken
instellen (max.254)
parameter 1 93
aantal steken
instellen (max.254)
parameter 192 op 0
parameter 193 op 0
parameter 1 94 op "off"
parameter 194 op "on"parameter 504 op 2
parameter 1 90
flip-flop 3
parameter 510
flip-flop 6
parameter 551
aantal steken
instellen (max.254)
parameter 552
aantal steken
instellen (max.254)
parameter 552 op 0
parameter 551 op 0
parameter 504 op 1
afsnijden
parameter 510
flip-flop 3
25
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.