Alle rechten voorbehouden.
Bij de samenstelling van deze handleiding is uiterste zorg betracht, de uitgever kan echter niet verantwoordelijk worden gehouden voor
enige schade ontstaan door het ontbreken of onjuist vermelden van informatie in deze handleiding.
2 VOOR DE GEBRUIKER ................................................................................................................................................................................................................................................................................................... 1
2.2 Gebruik van ComfoControl ..................................................................................................................................................................................................................................................................................................................... 2
2.2.1 Dag en tijd instellen ........................................................................................................................................................................................................................................................................................................................... 2
2.2.4 Wasemkap in- en uitschakelen ....................................................................................................................................................................................................................................................................................... 4
2.2.5 Toevoer- en afvoerventilator in- en uitschakelen ............................................................................................................................................................................................................................... 4
2.2.11 Taal instellen .................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................. 8
2.3.1 Storingsmeldingen op ComfoControl .................................................................................................................................................................................................................................................................. 9
2.3.2 Filterwaarschuwing op ComfoControl ................................................................................................................................................................................................................................................................ 9
2.3.3 Informatie over status op ComfoControl ................................................................................................................................................................................................................................................... 10
2.4 Einde van levensduur ....................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................... 10
3 VOOR DE INSTALLATEUR .................................................................................................................................................................................................................................................................................... 10
3.2 Installatie van ComfoControl .............................................................................................................................................................................................................................................................................................................10
3.2.1 Transport en uitpakken ........................................................................................................................................................................................................................................................................................................... 10
3.2.2 Controle van levering ................................................................................................................................................................................................................................................................................................................. 10
3.3 Montage aan wand ............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................11
3.4 Aansluiting op ventilatiesysteem ...............................................................................................................................................................................................................................................................................................11
3.5 Aansluiting van externe temperatuursensor .......................................................................................................................................................................................................................................................11
3.6 In bedrijf nemen van ventilatie- en koelsysteem ........................................................................................................................................................................................................................................11
Inhoud III
1 Inleiding
Dit hoofdstuk geeft algemene informatie over de ComfoControl.
1.1 Voorwoord
Deze handleiding bestaat, naast dit algemene hoofdstuk,
uit:
• Een deel voor de gebruiker, en …
• Een deel voor de installateur.
Leest u de handleiding vóór gebruik zorgvuldig
door.
- Gebruiker Hoofdstuk 1 t/m 2.
- Installateur Hoofdstuk 3.
De handleiding bevat alle informatie die bijdraagt aan een veilige en
optimale installatie, instelling en bediening van de ComfoControl.
Het is tevens bedoeld als naslagwerk bij servicewerkzaamheden
zodat deze op een verantwoorde wijze kunnen worden uitgevoerd.
Het apparaat is onderworpen aan voortdurende ontwikkeling en
verbetering. Hierdoor bestaat er de mogelijkheid dat de ComfoControl enigszins afwijkt van de omschrijvingen.
N.B.
Deze handleiding is met de grootste zorgvuldigheid samengesteld. Er
kunnen echter geen rechten aan worden ontleend. Tevens behouden wij
ons te allen tijde het recht voor om zonder voorafgaande mededelingen
de inhoud van deze handleiding te wijzigen.
• Het niet opvolgen van de veiligheids-, instellings- en
bedieningsinstructies in deze handleiding.
• Het toepassen van onderdelen welke niet door de fabrikant zijn geleverd of voorgeschreven.
• De verantwoordelijkheid voor het toepassen van dergelijke onderdelen ligt geheel bij de installateur.
• Normale slijtage.
1.3 Veiligheidsvoorschriften
Neem steeds de veiligheidsvoorschriften in deze handleiding in acht. Indien de veiligheidsvoorschriften, waarschuwingen, opmerkingen en instructies niet worden opgevolgd kan dit leiden tot persoonlijk letsel of schade aan
de ComfoControl.
• Alleen een erkend installateur mag de ComfoControl
monteren, installeren, in bedrijf nemen en instellen anders dan in deze handleiding staat omschreven.
• De installatie van de ComfoControl dient uitgevoerd
te worden overeenkomstig de algemene en plaatselijk
geldende bouw-, veiligheids- en installatievoorschriften van gemeente, elektriciteits- en waterleidingsbedrijf.
• Volg steeds de veiligheidsvoorschriften, waarschuwingen, opmerkingen en instructies zoals beschreven in
deze handleiding op.
• Bewaar deze handleiding gedurende de gehele levensduur in de nabijheid van de ComfoControl.
• Modifi catie van de ComfoControl is niet toegestaan.
Nederlands
1.2 Garantie en aansprakelijkheid
1.2.1 Algemeen
Op de ComfoControl zijn de verkoop- en garantiebepalingen voor ondernemingen in de metaal, kunststof en techniek, gedeponeerd ter Griffi e van de Arrondissementsrechtbank te Den Haag op 19 oktober 1998 onder nummer
119/1998 van toepassing.
1.2.2 Garantiebepalingen
De fabrikant garandeert de ComfoControl voor een periode van 24 maanden na de installatie tot een maximum
van 30 maanden na de productiedatum van de ComfoControl. Garantieclaims kunnen alleen worden ingediend
voor materiaalfouten en/of constructiefouten ontstaan in
de garantieperiode. In het geval van een garantieclaim
mag de ComfoControl niet worden gedemonteerd zonder
schriftelijke toestemming van de fabrikant. Garantie op reserveonderdelen wordt alleen verstrekt indien deze door
de fabrikant zijn geleverd en door een erkend installateur
zijn geïnstalleerd.
De garantie vervalt indien:
• De garantieperiode verstreken is.
• Onderdelen worden toegepast die niet door de fabrikant zijn geleverd.
• Niet geautoriseerde wijzigingen en of modifi caties van
de installatie zijn aangebracht.
1.3.1 Toegepaste pictogrammen
In deze handleiding komen de navolgende pictogrammen
voor:
Punt van aandacht.
Gevaar voor:
- schade aan het apparaat of
- persoonlijk letsel van de gebruiker of
- niet optimale werking van het apparaat bij het
niet zorgvuldig uitvoeren van de instructies.
2 Voor de gebruiker
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u de ComfoControl moet gebruiken.
Gefeliciteerd, u bent eigenaar van de ComfoControl,
het touch screen bedieningspaneel van J.E. StorkAir voor
het aansturen van uw ventilatie- en/of koelsysteem.
Wij wensen u veel comfort toe.
1.2.3 Aansprakelijkheid
De ComfoControl is ontworpen en gefabriceerd voor toepassing in “ventilatie- en koelingsystemen”. Elk ander
gebruik wordt gezien als “onbedoeld gebruik” en kan leiden tot schade aan de ComfoControl of persoonlijk letsel,
waarvoor de fabrikant niet aansprakelijk kan worden gesteld. De fabrikant is niet aansprakelijk voor schade welke
is terug te leiden tot:
Introductie 1
2.1 ComfoControl
Indien de functie niet
omringt is door
is de functie niet actief
Indien de functie niet
omringt is door
is de functie niet actief
Toevoer
van lucht OPEN of
DICHT zetten
Actuele
buitentemperatuur
Automatische
of handmatige
ventilatie ingeschakeld
Naar SYSTEM STATUS
scherm (voor systeemge-
gevens en foutmeldingen)
Dag en tijd
Koelsysteem,
naverwarmer en/of
wasemkap ingeschakeld
Wasemkap
AAN of UIT zetten
Naar SETTINGS scherm
(voor ventilatie- en tem-
peratuurinstellingen)
Automatische of
handmatige ventilatie
AAN of UIT zetten
Systeemstatus
en storingsmeldingen
Actuele
ventilatiestand (instel -
baar in MAN-bedrijf)
Actueletemperatuur
(instelbaar in
MAN-bedrijf)
Bodemwisselaar
Bypass
OPEN[= ]
of bypass
DICHT [= ]
Energie-
Warmte-Terug-
winning aangemeld
Afvoer
van lucht OPEN of
DICHT zetten
De ComfoControl stuurt uw ventilatie- en/of koelsysteem aan.
• De ComfoControl is in de woonkamer aan de muur gemonteerd en communiceert van daar uit met uw ventilatie- en/of koelsysteem.
In het onderstaande overzicht wordt kort toegelicht welke zaken afgelezen kunnen worden.
Nederlands
Het bedieningspaneel van de ComfoControl heeft een touch screen. Alle instellingen kunnen dus door middel van vingeraanraking opgevraagd, doorgevoerd en bevestigd worden.
2.2 Gebruik van ComfoControl
Met de ComfoControl kunnen de volgende zaken gedaan worden:
1. Druk op “DAG EN TIJD”, hier “
”.
- Het instellen van de dag en tijd.
- Het instellen van de comforttemperatuur.
- Het instellen van de ventilatiehoeveelheid.
- Het in- en uitschakelen van de wasemkap.
- Het in- en uitschakelen van de toevoer- en afvoerventilator.
Als uw ventilatiesysteem is uitgerust met een
openhaardregeling, kunnen de toevoer- en afvoerventilator niet in- en uitgeschakeld worden.
- Het instellen van een eigen ventilatieprogramma.
- Het instellen van een eigen temperatuurprogramma.
- Het instellen van een tijdvertraging voor enkele ventilatieregelingen.
- Het instellen van een temperatuurcorrectie.
- Het instellen van het scherm.
- Het instellen van de taal.
In de volgende paragrafen worden de bovengenoemde zaken kort
toegelicht.
2. Druk op ” ” of “ ” om de dag in te stellen.
3. Druk op linker ” ” of “ ” om de uren in te stellen.
4. Druk op rechter ” ” of “ ” om de minuten in te
stellen.
2.2.1 Dag en tijd instellen
Via de ComfoControl kunnen:
• De dag en tijd ingesteld worden.
Hierbij moet u de volgende handelingen uitvoeren:
2
5. Druk op “ ” om de instellingen te bevestigen en
naar het hoofdscherm terug te keren.
Als er niets gedaan wordt, keert de ComfoCon-
trol na 30 seconden automatisch terug naar het
hoofdscherm. De instellingen worden hierbij opgeslagen.
2.2.2 Comforttemperatuur instellen
1. Druk op “COMFORTTEMPERATUUR”, nu “ ”.
2. Druk op “ ” of “ ” om de comforttemperatuur in
te stellen.
3. Druk op “ ” om de instellingen te bevestigen en
naar het hoofdscherm terug te keren.
• De actieve koeling kan worden uitgeschakeld. In het
scherm waarin de comforttemperatuur wordt ingesteld,
treft u hiertoe een knop aan, die in de stand “ARTIC
Auto”of ARTIC Uit”kan staan. Kies “ARTIC Uit”wanneer
u niet wilt dat de actieve koeling inschakelt, zelfs wanneer de woning warmer wordt dan de ingestelde comforttemperatuur.
Als er niets gedaan wordt, keert de ComfoControl
na 30 seconden automatisch terug naar het hoofdscherm. De instellingen worden hierbij opgeslagen.
2.2.3 Ventilatiehoeveelheid instellen
Hierbij moet u de volgende handelingen uitvoeren:
1. Druk op “VENTILATIESTAND”, nu “
Nederlands
”.
Comfounit
De comforttemperatuur.Uw ventilatiesysteem met comfortunit probeert continu de temperatuur van de ruimte waarin het
bedieningspaneel zich bevindt, op het niveau van de ingestelde comforttemperatuur te houden.
Hiertoe kan het systeem de bypass openen of de actieve
koeling inschakelen.
• De comforttemperatuur kan worden ingesteld tussen
KOEL en WARM. Hiertussen kunt u temperaturen instellen tussen 18°C en 24°C.
• Wanneer KOEL wordt ingesteld, zal het systeem streven naar een zo laag mogelijke temperatuur. Wanneer
de omstandigheden het toelaten, zal de actieve koeling
worden ingeschakeld. Gebruik deze stand, wanneer u
de woning sterk wilt afkoelen.
• Wanneer WARM wordt ingesteld, zal de actieve koeling
nooit inschakelen en blijft de bypass gesloten. Gebruik
deze stand, wanneer u de verwarming hoog zet.
• Uw warmteterugwinunit is uitgerust met een systeem,
dat detecteert of het zomer of winter is. In de zomer mag
de actieve koeling inschakelen, terwijl dat in de winter
onder normale omstandigheden niet wenselijk is. Wilt in
de winter desondanks de actieve koeling gebruiken, stel
dan de temperatuur in op “KOEL”.
2. Druk op “ ” of “ ” om de ventilatiehoeveelheid in
te stellen.
3. Druk op “ ” om de instellingen te bevestigen en
naar het hoofdscherm terug te keren.
Als er niets gedaan wordt, keert de ComfoCon-
trol na 30 seconden automatisch terug naar het
hoofdscherm. De instellingen worden hierbij opgeslagen.
Er kunnen 4 ventilatiehoeveelheden/-standen ingesteld
worden. Dat zijn:
• Stand “
- Gebruik bij afwezigheid.
• Stand “
- Gebruik bij lage ventilatiebehoefte.
• Stand “ ” Normaalstand.
- Gebruik bij normale
ventilatiebehoefte.
” Afwezig.
” Laagstand.
3
Nederlands
• Stand “ ” Hoogstand.
- Gebruik bij koken, douchen en als
extra ventilatie gewenst is.
• Stand “
uitschakelvertraging. Zie § 2.2.8.
- Gebruik bij koken, douchen en als
extra ventilatie gewenst is.
” Hoogstand, met ingestelde
Tijdens handmatige ventilatie zal er geen “
”, maar standaard “ ” op de ComfoControl
zichtbaar zijn.
Indien u de automatische ventilatie weer wilt inschakelen,
doe dan het volgende:
• Druk op “AUTO” om terug te keren naar de automatische ventilatie.
Let op !
Als er een uitschakelvertraging is ingesteld voor de wasemkap, zie § 2.2.8 voor meer informatie over uitschakelvertragingen, dan verschijnt op de knop waar normaal de
ventilatiehoeveelheid kan worden ingesteld het symbool
voor de uitschakelvertraging (“ ”) op de ComfoControl.
De wasemkap zal dan uitgeschakeld worden na het ingestelde aantal minuten.
Vervolgens zal er bovendien geen ventilatiestand
(“
trol worden weergegeven op het moment dat de wasemkap ingeschakeld is. In plaats daarvan zal de ingestelde
ventilatiestand van de wasemkap in het symbool van de
wasemkap weergegeven worden. Dat zijn:
”) van de ventilatiehoeveelheid op de ComfoCon-
2.2.4 Wasemkap in- en uitschakelen
Hierbij moet u de volgende handelingen uitvoeren:
1. Druk op “
2. Druk op “ ” of “ ” om de ventilatiestand voor de
wasemkap in te stellen.
3. Druk op “
naar het hoofdscherm terug te keren.
” om de wasemkap in te schakelen.
” om de instellingen te bevestigen en
• “
• “
• “
” voor ventilatiestand 1 van de wasemkap.
” voor ventilatiestand 2 van de wasemkap.
” voor ventilatiestand 3 van de wasemkap.
Als de wasemkap ingeschakeld is, wordt de ingestelde ventilatiestand van de wasemkap in het
symbool van de wasemkap (bv. “ ”) weergegeven.
2.2.5 Toevoer- en afvoerventilator in- en uitschakelen
Hierbij moet u de volgende handelingen uitvoeren:
1. Druk op “
len.
2. Druk op “
len.
” om de toevoerventilator uit te schake-
” om de afvoerventilator uit te schake-
Het symbool voor de wasemkap (“ ”) verschijnt
op de ComfoControl als deze ingeschakeld is.
4. Druk weer op “ ” om de wasemkap uit te schakelen.
Let op !
Als er een uitschakelvertraging is ingesteld voor de wasemkap, zie § 2.2.8 voor meer informatie over uitschakelvertragingen, dan zal de wasemkap niet onmiddellijk
uitgeschakeld worden, maar pas als de ingestelde tijd van
de uitschakelvertraging verstreken is.
Het symbool voor de wasemkap (“ ”) verdwijnt
pas weer van de ComfoControl als de ingestelde
tijd van de uitschakelvertraging van de wasemkap verstreken is.
4
Na het uitschakelen van de toevoer- en afvoer-
ventilator verschijnt “ ” op de ComfoControl
als symbool dat deze uitgeschakeld zijn.
3. Druk op “ ” bij de toevoerventilator om deze weer
in te schakelen.
4. Druk op “
te schakelen.
” bij de afvoerventilator om deze weer in
Na het inschakelen van de toevoer- en afvoer-
ventilator verschijnt op de ComfoControl “ ”
dan wel “ ” als symbool dat deze weer ingeschakeld is.
Bedenk dat u bij het uitschakelen van de toevoer-
of afvoerventilator tijdelijk geen balansventilatie
in uw woning heeft.
Zodra de toevoer- of afvoerventilator uitgescha-
keld is, zal er geen “ ”, maar standaard
“ ” op de ComfoControl zichtbaar zijn.
– Indien gewenst, druk dan op het uur van de
dag, bijvoorbeeld: “ ”, en kies daarna de
minuten met “
“
”.
” of “ ”, bijvoorbeeld:
Nederlands
Als uw ventilatiesysteem is uitgerust met een
openhaardregeling, kunnen de toevoer- en afvoerventilator niet in- en uitgeschakeld worden.
2.2.6 Ventilatieprogramma instellen
U kunt het ventilatieprogramma als volgt aanpassen/instellen:
1. Druk op “
2. Druk op “ ”.
”.
– Kies de ventilatiestand, , 1, 2 of 3, bij elk uurvan de dag met “ ” of “ ”.
Wilt u het ingestelde ventilatieprogramma naar de volgende (of een willekeurige andere) dag copiëren, maak
dan gebruik van de “
gende:
- Kies de dag, bijvoorbeeld: “Ma”.
- Druk op “
- Kies de dag waar hetzelfde ventilatieprogramma naar
toe gecopieerd moet worden, bijvoorbeeld: “Di”. Nu
heeft “Tu” hetzelfde ventilatieprogramma als “Ma”.
”-functie. Doe hiervoor het vol-
”; deze wordt hierna “ ”.
3. Programmeer het ventilatieprogramma.
– Kies de dag: “Ma”, “Di”, “Wo”, “Do”, “Vr”, “Za”
of “Zo”.
– Kies het uur van de dag, 00:00u t/m 23:00u,
met “
” of “ ”.
5
Nederlands
4. Druk op “ ” om de instellingen te bevestigen en
naar het hoofdscherm terug te keren.
Het ingestelde ventilatieprogramma werkt alleen
in AUTO-ventilatie.
Als er niets gedaan wordt, keert de ComfoCon-
trol na 30 seconden automatisch terug naar het
hoofdscherm. De instellingen worden hierbij opgeslagen.
3. Programmeer het temperatuurprogramma.
– Kies de dag: “Ma”, “Di”, “Wo”, “Do”, “Vr”, “Za”
of “Zo”.
– Kies het uur van de dag, 00:00u t/m 23:00u,
met “
– Indien gewenst, druk dan op het uur van de dag,
bijvoorbeeld: “”, en kies daarna de minuten
met “ ” of “ ”, bijvoorbeeld: “ ”.
– Kies de temperatuur (12 t/m 28 ˚C) bij elk uur van de dag met “ ” of “ ”.
” of “ ”.
2.2.7 Temperatuurprogramma instellen
Via de ComfoControl kan:
• Een eigen temperatuurprogramma ingesteld worden.
In de fabriek heeft de ComfoControl een standaard temperatuurprogramma gekregen. Indien gewenst, kunt u het
standaard temperatuurprogramma wijzigen door het aan
te passen aan uw eigen temperatuurbehoeften. Denk bijvoorbeeld aan een week- en weekendprogramma. U kunt
het temperatuurprogramma als volgt aanpassen/instellen:
1. Druk op “ ”.
2. Druk op “ ”.
Wilt u het ingestelde temperatuurprogramma naar de volgende (of een willekeurige andere) dag kopiëren, maak
dan gebruik van de “ ”-functie. Doe hiervoor het volgende:
– Kies de dag, bijvoorbeeld: “Ma”.
6
Nederlands
– Druk op “ ”; deze wordt hierna “ ”.
– Kies de dag waar hetzelfde temperatuurprogramma
naar toe gecopieerd moet worden, bijvoorbeeld:
“Di”.Nu heeft “Di” hetzelfde temperatuurprogramma
als“Ma”.
3. Druk op “ ”.
4. Druk op ” ” of “ ” om te kiezen tussen de:
– Uitschakelvertraging van de badkamerschakelaar
Maximaal 120 minuten. – Uitschakelvertraging van de wasemkapregeling
Maximaal 180 minuten. – Uitstel van de “FILTER VUIL” melding op de
ComfoControl Maximaal 26 weken.
4. Druk op “ ” om de instellingen te bevestigen en
naar het hoofdscherm terug te keren.
Het ingestelde temperatuurprogramma werkt al-
leen in AUTO-ventilatie.
Als er niets gedaan wordt, keert de ComfoCon-
trol na 30 seconden automatisch terug naar het
hoofdscherm. De instellingen worden hierbij opgeslagen.
2.2.8 Tijdvertragingen instellen
Via de ComfoControl kunnen tijdvertragingen voor enkele
ventilatieregelingen ingesteld worden.
Hierbij moet u de volgende handelingen uitvoeren:
1. Druk op “
2. Druk op “ ”.
”.
5. Druk op “ ” of “ ” om het aantal minuten (of
weken) vertraging in te stellen.
6. Druk op “ ” om de instellingen te bevestigen en
naar het hoofdscherm terug te keren.
7
De minimale en maximale tijdvertragingen voor
de (ventilatie)regelingen zijn vastgelegd in de
software.
Als er niets gedaan wordt, keert de ComfoCon-
Nederlands
trol na 30 seconden automatisch terug naar het
hoofdscherm. De instellingen worden hierbij opgeslagen.
2.2.9 Temperatuurcorrectie instellen
Wanneer de ComfoControl wordt gebruikt in combinatie
met een thermostaat voor een verwarmingssysteem, kan
het wenselijk zijn de weergegeven temperaturen op beide
apparaten te laten overeenkomen.
Hiertoe kan via de ComfoControl:
• Een temperatuurcorrectie ten opzichte van de gemeten temperatuur ingesteld worden.
2.2.10 Scherm instellen
Via de ComfoControl kunnen:
• De helderheid en het contrast van het touch screen
scherm ingesteld worden.
Hierbij moet u de volgende handelingen uitvoeren:
1. Druk op “
”.
Hierbij moet u de volgende handelingen uitvoeren:
1. Druk op “ ”.
2. Druk op “ ”.
2. Druk op “ ”.
3. Druk bij “HELDERHEID” op “ ” of “ ” om de helderheid in te stellen.
4. Druk bij “
in te stellen.
CONTRAST” op “ ” of “ ” om het contrast
3. Druk op ” ”; en dan op “ ”.
4. Druk op “” of “” om het aantal ˚C te corrigeren.
5. Druk op “ ” om de instellingen te bevestigen en
naar het hoofdscherm terug te keren.
Als er niets gedaan wordt, keert de ComfoCon-
trol na 30 seconden automatisch terug naar het
hoofdscherm.
5. Druk op “ ” om de instellingen te bevestigen en
naar het hoofdscherm terug te keren.
Als er niets gedaan wordt, keert de ComfoCon-
trol na 30 seconden automatisch terug naar het
hoofdscherm. De instellingen worden hierbij opgeslagen.
2.2.11 Taal instellen
Via de ComfoControl kan:
• Een taal ingesteld worden.
Hierbij moet u de volgende handelingen uitvoeren:
1. Druk op “
”.
8
2. Druk op “ ”.
3. Druk op ” ”.
4. Druk op “ ” of “ ” om de gewenste taal in te
stellen.
Nederlands
• Druk op “ ” om de storingsmelding, bijvoorbeeld “ERROR E2”, weg te halen.
Als er meerdere storingen zijn, worden deze on-
der elkaar weergegeven.
5. Druk op “ ” om de instellingen te bevestigen en
naar het hoofdscherm terug te keren.
Als er niets gedaan wordt, keert de ComfoCon-
trol na 30 seconden automatisch terug naar het
hoofdscherm. De instellingen worden hierbij opgeslagen.
2.3 Systeemgegevens
Op de ComfoControl kunnen verschillende systeemgegevens worden afgelezen:
– Storingsmeldingen.
– Filterwaarschuwing voor het vervangen de fi lters.
– Informatie over de status van het ventilatie- en/of koel-
systeem.
2.3.1 Storingsmeldingen op ComfoControl
Als er een storing optreedt, verschijnt de storingscode
hiervan op de ComfoControl.
Op het scherm van de ComfoControl verschijnt dan een
‘A‘ of een ‘E‘ code met een cijfer-toevoeging.
Wat te doen in geval van storingen?
Als er een storing optreedt, kunt u deze storing als volgt
resetten:
• Druk op “
” om naar “SYSTEEMSTATUS” te gaan.
Als er meerdere storingen zijn, worden deze alle-
maal in het “SYSTEEM STATUS” scherm weergegeven. Het betreft nu alleen storing “ERROR E2”.
Als dezelfde storing blijft terugkomen, moet u contact opnemen met de installateur.
• Noteer uw type ventilatie- en/of koelsysteem.
• Noteer de betreffende storingscode die op het scherm
van de ComfoControl verschijnt.
De stekker moet steeds in het stopcontact blijven, tenzij
uw ventilatie- en/of koelsysteem voor een ernstige storing,
fi lterreiniging of -vervanging, of een andere dring-ende
reden, buiten bedrijf moet worden gesteld. Wanneer de
stekker uit het stopcontact wordt gehaald zal er geen mechanische ventilatie van de woning meer zijn en kunnen
vocht- en schimmelproblemen in de woning optreden.
Langdurige uitschakeling van uw ventilatie- en/of koelsysteem moet dus worden voorkomen.
2.3.2 Filterwaarschuwing op ComfoControl
Als de fi lters van het ventilatiesysteem vervangen (of gereinigd) moeten worden, verschijnt de waarschuwing “FILTERS – VERVANG FILTERS” op het scherm van de ComfoControl.
Zie voor het vervangen (of reinigen) van de fi lters
de gebruikershandleiding van uw ventilatiesysteem.
Zodra de fi lters van het ventilatiesysteem vervangen (of
gereinigd) zijn, doe dan het volgende om de fi lterwaarschuwing op de ComfoControl weg te halen:
• Druk op “ ” om “SYSTEEMSTATUS” te gaan.
9
uw gemeente naar de mogelijkheden voor hergebruik van
componenten of milieuvriendelijke verwerking van de materialen.
Nederlands
• Druk op “ ” om de waarschuwing “FILTERS–
VERVANGFILTERS” weg te halen.
2.3.3 Informatie over status op ComfoControl
Als geen storingsmeldingen zijn, staat er:
• “CHECK: OK” op het scherm van de ComfoControl.
Het is dan mogelijk informatie over de status van het ventilatie en/of koelsysteem op te vragen. Doe hiervoor het
volgende:
• Druk op “
” om “SYSTEEMSTATUS” te gaan.
3 Voor de installateur
Dit hoofdstuk beschrijft hoe u de ComfoControl moet installeren.
3.1 Installatievoorwaarden
Om vast te stellen of de installatie van de ComfoControl in
een bepaalde ruimte mogelijk is, moet er rekening gehouden worden met de volgende aspecten:
• De ComfoControl moet 1,50 meter boven de vloer geplaatst worden.
• De ComfoControl moet zodanig geplaatst worden, dat
er voldoende luchtcirculatie is. Met andere woorden,
niet achter een kast of in een hoek, enzovoorts.
• De ComfoControl moet niet in de nabijheid van warmtebronnen, zoals radiatoren, TV-toestellen, lampen,
enzovoorts, geplaatst worden. Ook zonlicht moet vermeden worden.
• De ComfoControl moet niet in de nabijheid van koudebronnen, zoals koude waterleidingen of onverwarmde
wanden (vanwege onderverwarmde verblijfsruimten in
de woning aan de andere kant van deze wanden), enzovoorts, geplaatst worden.
• In de verblijfsruimte moeten de volgende voorzieningen aanwezig te zijn:
– Eventuele inbouwdoos voor de ComfoControl.
– 12Vdc voedingsspanning vanuit het
ventilatiesysteem.
– A/B communicatie kabel vanuit het
ventilatiesysteem.
3.2 Installatie van ComfoControl
Het scherm “SYSTEEMSTATUS” verschijnt op de ComfoCon-
trol met alle systeemgegevens.
• Druk op “ ” om terug te keren naar het hoofd-
scherm.
3.2.1 Transport en uitpakken
• Neem de nodige voorzichtigheid in acht tijdens het
transporteren en uitpakken van de ComfoControl.
Zorg dat het verpakkingsmateriaal op een mi-
lieuvriendelijke manier wordt afgevoerd.
3.2.2 Controle van levering
Neem direct contact op met de leverancier bij constatering van schade of het niet compleet zijn van de levering.
Tot de levering behoren:
• ComfoControl.
• Ophangbeugel (aan de achterkant van de ComfoControl bevestigd).
• Connectoren (aan de achterkant van de ComfoControl
op de printplaat).
• Gebruikershandleiding.
2.4 Einde van levensduur
Overleg met uw leverancier wat u met de ComfoControl
kunt doen aan het einde van de le-vensduur. Indien het
niet mogelijk is de ComfoControl terug te leveren, deponeer deze dan niet bij het bedrijfsafval, maar informeer bij
10
3.3 Montage aan wand
-
• Bevestig de ophangbeugel aan de wand.
In de ophangbeugel zitten 5 gaten voor de be-
vestiging.
De ophangbeugel kan eventueel ook aan de in-
bouw doos bevestigd worden.
• Sluit de ComfoControl aan op het ventilatiesysteem;
zie § 3.4.
• Hang de ComfoControl op de ophangbeugel door
deze erop te schuiven.
• Zet de ComfoControl aan de onderkant vast met de
schroef.
Jumpers Left: Temp. Senso
Jumpers Right: Relay 2
CommPowerRelayRelay
Temp. Sens
RS 48512Vdc12
AB- + * *
-+
De temperatuursensorspecifi catie is: NTC 10 KΩ
(niet standaard geleverd).
De externe temperatuursensor is optioneel. Normaliter
wordt de binnentemperatuur gemeten door een interne
temperatuursensor (in de ComfoControl). Het is echter
ook mogelijk de binnentemperatuur te meten met een externe temperatuursensor. Dat wordt met name gedaan als
de ComfoControl niet in de verblijfruimte komt te hangen
waar de binnentemperatuur daadwerkelijk gemeten moet
worden, maar bijvoorbeeld in de hal. Ook kan het voorkomen dat omgevingsvariabelen, denk aan de muurwarmte,
een goede temperatuurmeting beïnvloeden. Een externe
temperatuursensor in de woonkamer, die aangesloten
moet worden op de printplaat aan de achterkant van de
ComfoControl, biedt dan uitkomst.
Nederlands
3.4 Aansluiting op ventilatiesysteem
• Bevestig de 12Vdc kabel aan op de connector.
• Bevestig de A/B communicatie kabel aan op de con-
nector.
Aan de achterkant van de ComfoControl is het aansluitschema weergegeven:
• Sluit de connector aan op de 12Vdc “POWER”-aan-
sluiting op de printplaat.
• Sluit de connector aan op de RS 485 “COMM”-aan-
sluiting op de printplaat.
CommPowerRelay
RS 48512Vdc12
AB- + * * * *
Relay
Temp.Sens
De kabelspecifi catie is: 4 x 0,25 mm2 afgeschermd
(twisted pair).
3.5 Aansluiting van externe
temperatuursensor
• Bevestig de kabel van de temperatuursensor aan op
de connector.
Aan de achterkant van de ComfoControl is het aansluitschema weergegeven:
• Sluit de connector aan op de “TEMP.SENS” -aanslui-
ting op de printplaat.
• Plaats de beide jumpers op de printplaat op positie
1:2 (links).
3.6 In bedrijf nemen van ventilatie- en
koelsysteem
Dat kan gedaan worden via de P-menu’s van de ComfoControl. In deze P-menu’s kunnen diverse instellingen
(ook wel: regelingen) gekozen worden voor het ventilatieen koelsysteem. Hieronder wordt een overzicht gegeven
van de beschikbare P-menu’s:
Zie voor een overzicht van alle beschikbare instel-
lingen in de P-(sub)menu’s de gebruikershandleiding van uw ventilatie- en/of koelsysteem.
Toegang tot P-menu’s
1. Druk op “ ”.
2. Druk op “ ”.
3. Druk op “ ”; en dan op “ ”.
11
Nederlands
4. Toets de code “3520” om naar het “INSTALLATION
MENU” te gaan.
5. Druk op “
– Het “INSTALLATIEVENTILATIE” menu, of … – Het “INSTALLATIEARTIC” menu te gaan.
6. Druk op “OK” om het gekozen menu binnen te gaan.
” of “ ” om naar:
10. Druk op “OK” om het P-submenu te bevestigen.
Instellingen maken in P-menu’s
Hierbij moet u de volgende handelingen uitvoeren:
11. Kies met “ ” of “ ” een waarde voor de para-
meter.
Nu zijn de P-menu’s bereikbaar.
Als het Artic koelsysteem niet aangesloten is,
verschijnt de “OK” knop niet op het scherm. De
betreffende P-menu’s zijn dan niet beschikbaar.
7. Kies met “ ” of “ ” naar het gewenste P-menu,
bv. “P5 OPTIE”.
8. Druk op “OK” om het P-menu te bevestigen.
9. Kies met “ ” of “ ” naar het gewenste P-sub-
menu, bv. “P51 Voorverwarmer”.
12
12. Druk op “ ” om de nieuwe waarde voor de parame-
ter te bevestigen.
13. Druk, indien nodig, nogmaals op “ ” om terug te
keren naar de P-menu’s.
14. Herhaal stappen 7 t/m 13 om meerdere parameters
achter elkaar in te stellen.
De minimale en maximale waarden voor de be-
schikbare instelparameters zijn vastgelegd in de
software.
Terugkeren naar hoofdscherm
Hierbij moet u de volgende handelingen uitvoeren:
De ComfoControl keert na 5 minuten automa-
tisch terug naar het hoofdscherm.
De ComfoControl keert na de instellingen in de
P-menu’s bij het afsluiten vrij-wel meteen terug
naar het hoofdscherm. Echter, na een algehele
fabrieksreset (zie Menu P7) duurt dit langer omdat het systeem opnieuw moet initialiseren.
Nederlands
15. Druk op “
MENU”.
16. Druk nogmaals op “ ” om terug te keren naar het
hoofdscherm.
” om terug te keren naar het “INSTALLATION
13
Française
Tous droits réservés.
Ce manuel a été composé avec le plus grand soin. L'éditeur ne peut néanmoins pas être tenu responsable de dommages découlant
d'informations manquantes ou erronées dans ce manuel.
2 POUR L'UTILISATEUR .................................................................................................................................................................................................................................................................................................... 1
2.2 Utilisation du ComfoControl ................................................................................................................................................................................................................................................................................................................. 2
2.2.1 Réglage de jour et d'heure ....................................................................................................................................................................................................................................................................................................... 2
2.2.2 Réglage de la température confort ........................................................................................................................................................................................................................................................................... 3
2.2.3 Réglage du débit de ventilation ..................................................................................................................................................................................................................................................................................... 3
2.2.4 Mise en marche/arrêt de la hotte d'aspiration ....................................................................................................................................................................................................................................... 4
2.2.5 Mise en marche/arrêt du ventilateur d'insuffl ation et du ventilateur d'extraction ....................................................................................................................... 4
2.2.6 Réglage du programme de ventilation ............................................................................................................................................................................................................................................................... 5
2.2.7 Réglage du programme de température ......................................................................................................................................................................................................................................................... 6
2.2.8 Réglage de retardements ......................................................................................................................................................................................................................................................................................................... 7
2.2.9 Réglage de correction de température .............................................................................................................................................................................................................................................................. 8
2.2.11 Réglage de langue ............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................... 8
2.3 Données du système .......................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................... 9
2.3.1 Messages de défaut sur le ComfoControl ................................................................................................................................................................................................................................................... 9
2.3.2 Avertissement pour fi ltre sur le ComfoControl ...................................................................................................................................................................................................................................... 9
2.3.3 Informations sur l'état sur le ComfoControl .......................................................................................................................................................................................................................................... 10
2.4 Fin de durée de vie ............................................................................................................................................................................................................................................................................................................................................... 10
Française
3 POUR L'INSTALLATEUR .......................................................................................................................................................................................................................................................................................... 10
3.2 Installation du ComfoControl ......................................................................................................................................................................................................................................................................................................... 10
3.2.1 Transport et déballage ............................................................................................................................................................................................................................................................................................................. 10
3.2.2 Contrôle de réception ............................................................................................................................................................................................................................................................................................................... 10
3.4 Connexion au système de ventilation .............................................................................................................................................................................................................................................................................11
3.5 Connexion du capteur de température externe ..........................................................................................................................................................................................................................................11
3.6 Mise en service du système de ventilation et du système de refroidissement ............................................................................................................................. 11
Table des matières III
1 Introduction
Ce chapitre fournit des informations générales sur le ComfoControl.
1.1 Avant-propos
Outre ce chapitre général, ce manuel comprend :
• Une partie pour l'utilisateur, et
• Une partie pour l'installateur.
Lisez attentivement ce manuel avant l'utilisa-
tion.
- Utilisateur Chapitre 1 à 2 inclus.
- Installateur Chapitre 3.
Le manuel contient toutes les informations nécessaires pour une
installation, commande et maintenance sûres et optimales du
ComfoControl. Il sert également d’ouvrage de référence afi n de
pouvoir effectuer des travaux de maintenance de façon raisonnée.
L'appareil est soumis à un développement et une amélioration
continus. Il est donc possible que le ComfoControl dévie légèrement des descriptions.
N.B. :
Ce manuel a été établi avec la plus grande minutie.
Il n’ouvre cependant aucun droit.
De plus, nous nous réservons le droit de modifi er
à tout moment le contenu de ce manuel sans préavis.
• Le non respect des consignes de sécurité, de réglage
et d'utilisation contenues dans ce manuel.
• L'installation de pièces non fournies ou prescrites par
le fabricant.
• L'installateur est entièrement responsable de l'utilisation de telles pièces.
• Une usure normale.
1.3 Consignes de sécurité
Observez toujours les consignes de sécurité contenues
dans ce manuel. Le non respect des consignes de sécurité, des mises en garde, des observations et des instructions peut provoquer des blessures corporelles ou des
dommages au ComfoControl.
• Seul un installateur agréé est autorisé à monter, installer, mettre en service et régler le ComfoControl d’une
manière différente de celle indiquée dans ce manuel.
• L'installation du ComfoControl doit être effectuée
conformément aux consignes de construction, de sécurité et d'installation en vigueur des autorités municipales, de la compagnie d'électricité, du service des
eaux et d’autres instances délivrant des garanties en
matière de construction.
• Suivez toujours les consignes de sécurité, mises en
garde, remarques et instructions telles qu’elles sont
décrites dans ce manuel.
• Conservez ce manuel à proximité du ComfoControl
pendant toute sa durée de vie.
• Il est interdit de modifi er le ComfoControl.
Française
1.2 Garantie et responsabilité
1.2.1 Informations générales
Les conditions de vente et de garantie s’appliquant au
ComfoControl pour les entreprises du secteur de la métallurgie, des matières synthétiques et de la technique ont
été déposées au greffe du tribunal de grande instance de
La Haye le 19 octobre 1998 sous le numéro 119/1998.
1.2.2 Conditions de garantie
Le fabricant garantit le ComfoControl pour une période allant de 24 mois après l’installation jusqu’à un maximum de
30 mois après la date de fabrication du ComfoControl. Les
réclamations ne peuvent être formulées que pour les vices
de matériel et/ou de construction qui surviennent pendant
la période de garantie. Dans le cas d’une réclamation, le
ComfoControl ne peut être démonté sans l’autorisation
par écrit du fabricant. La garantie sur les pièces de rechange ne s’appliquera que si les pièces ont été fournies
par le fabricant et installées par un installateur agréé.
La garantie est annulée si :
• La période de garantie a expiré.
• Des pièces qui n'ont pas été livrées par le fabricant
sont utilisées.
• Des changements et/ou modifi cations non autorisés
ont été apportés à l'installation.
1.3.1 Pictogrammes utilisés
Les pictogrammes suivants peuvent être présents dans le
manuel:
Point d’attention.
Danger de :
- dommages à l'appareil ou
- blessures corporelles pour l'utilisateur ou
- fonctionnement non optimal de l'appareil si
les instructions ne sont pas suivies minutieusement.
2 Pour l'utilisateur
Ce chapitre décrit la manière dont vous devez utiliser le ComfoControl.
Nous vous félicitons d'être le propriétaire du ComfoControl,
le panneau de commande à écran tactile de J.E. StorkAir
servant à la commande de votre système de ventilation
et/ou système de refroidissement.
Nous vous souhaitons beaucoup de confort.
1.2.3 Responsabilité
Le ComfoControl a été conçu et fabriqué pour une utilisation dans des "systèmes de ventilation et systèmes de
refroidissement''. Tout autre usage est considéré comme
"usage impropre" et peut provoquer l’endommagement
du ComfoControl ou des blessures corporelles pour lesquelles le fabricant ne pourra être tenu responsable. Le
fabricant n'est pas responsable pour des dommages causés par:
Introduction 1
Loading...
+ 47 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.