Zanussi ZM266X User Manual [nl]

MICROWAVE OVEN
MIKROWELLENGERÄT
FOUR À MICRO-ONDES
FORNO A MICRO-ONDAS
MAGNETRONOVEN
ZM266ST
ZM266
INSTRUCTION BOOKLET
NOTICE D’INSTRUCTION
LIVRO DE INSTRUÇÕES
GEBRUIKSAANWIJZING
INHOUD
Belangrijke aanwijzingen m.b.t. de veiligheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .189 - 191
Apparaat en toebehoren . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .192
Bedieningspaneel . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .193
Vór het in gebruik nemen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .194
Einstellen van de klok . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .194
Wat zijn microgolven? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .195
Geschikt servies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .195 - 196
Tips en adviezen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .197 - 202
Vermogensstanden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .203
Handmatig gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .204
Andere nuttige functies . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .205 - 206
Automatisch gebruik . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .207 - 208
Tabellen automatische programma's . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .209 - 212
Recepten voor automatische kookprogramma's . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .212 - 213
Tabellen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .214 - 216
Recepten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .216 - 227
Reiniging en onderhoud . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .228
Was tun wenn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .229
Service . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .230
Garantievoorwaarden NEDERLAND . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .231
Garantiebedingungen NEDERLAND . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .232
Garantiebedingungen BELGIË . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .233
Technische gegevens . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .234
Belangrijke informatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .234
Installatie-aanwijzing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .235 - 236
188
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN M.B.T. DE VEILIGHEID
BELANGRIJK VOOR UW VEILIGHEID: LEES DE VOLGENDE AANWIJZINGEN GOED DOOR EN BEWAAR DEZE GEBRUIKSAANWIJZING.
Om brand te voorkomen
Magnetronovens mogen tijdens het gebruik niet zonder toezicht worden gelaten. Te hoge vermogens of te lange bereidingstijden kunnen de levensmiddelen oververhitten en brand veroorzaken.
Het stopcontact moet altijd bereikbaar zijn, zodat de stekker er in geval van nood makkelijk kan worden uitgetrokken. De netspanning moet 230 V wisselspanning, 50 Hz zijn en de zekering moet minstens 10 A zijn. Wij raden u aan het apparaat aan een aparte stroomkring aan te sluiten. Het apparaat niet in de open lucht bewaren of opstellen.
NOOIT DE DEUR OPENEN, als in het apparaatverwarmde levensmiddelen beginnen te roken. Het apparaat uitschakelen, de stekker uit het stopcontact trekken en wachten tot de levensmiddelen niet meer roken. Als u de deur opent tijdens de rookontwikkeling kan dat brand veroorzaken.
Alleen voor magnetrons geschikt servies gebruiken, zie pag. 195-196.
Het apparaat nooit zonder toezicht laten, als u verpakkingen van kunststof, papier of ander brandbaar materiaal gebruikt.
De afdekking van de microgolven­geleider, de ovenruimte, het draaiplateau en het draaimechanisme na gebruik van het apparaat reinigen. Deze onderdelen moeten droog en vetvrij zijn. Achterblijvende vetspatten kunnen oververhit aken, gaan roken of ontbranden.
Geen brandbare materialen in de buurt van het apparaat of de ventilatie-openingen bewaren. De ventilatie-openingen nooit blokkeren. Alle metalen sluitingen, draden enz. van levensmiddelen en verpakkingen verwijderen.
Vonkvorming op metalen oppervlakken kan tot brand leiden. De magnetron niet gebruiken om levensmiddelen in olie of vet te frituren. De temperatuur kan niet gecontroleerd worden en het vet kan vlam vatten. Alleen speciaal daarvoor geschikte popcorn in de magnetron bereiden. Geen levensmiddelen of andere voorwerpen in het apparaat bewaren. Na het starten van het apparaat de instellingen controleren om er zeker van te zijn dat het apparaat zoals gewenst werkt. Deze gebruiksaanwijzing gebruiken.
Om verwondingen te voorkomen WAARSCHUWING:
Het apparaat niet gebruiken als het beschadigd is of niet goed functioneert. Controleer het volgende voordat u het apparaat inschakelt: a) De deur moet correct sluiten en mag niet
verkeerd uitgelijnd of vervormd zijn.
b) De scharnieren en veiligheidsvergrendelingen
van de deur mogen niet kapot of los zijn.
c) De deurafdichtingen en afsluitvlakken mogen
niet beschadigd zijn.
d) In de ovenruimte en de deur mogen geen
deuken of andere beschadigingen aanwezig zijn.
e) Het aansluitsnoer en de stekker mogen niet
beschadigd zijn.
Voer in geen geval zelf reparaties of wijzigingen aan uw magnetron uit. Reparaties, vooral reparaties waarbij de afdekking van het apparaat moet worden verwijderd, mogen alleen door vakmensen worden uitgevoerd. Onvakkundige reparaties kunnen tot aanzienlijke risico’s voor de gebruiker leiden. Wend u daarom in geval van storing altijd tot onze service-afdeling. Alleen originele Zanussi-onderdelen voldoen aan alle eisen! voldoen aan alle eisen!.
Nooit op enigerlei wijze veranderingen aanbrengen aan de veiligheidsvergrendeling van de deur.
NEDERLANDS
189
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN M.B.T. DE VEILIGHEID
Het apparaat nooit inschakelen als zich voorwerpen tussen de deurafdichtingen en de afsluitvlakken bevinden.
Laat vet of vuil zich niet ophopen aan de afdichtingen van de deur of aangrenzende delen. Volg de instructies betreffende “Reiniging en onderhoud”, Pagina 228. De oven niet schoonhouden, kan leiden tot een aantasting van het oppervlak, wat de levensduur van het toestel negatief kan beïnvloeden en mogelijk gevaarlijke situaties veroorzaakt.
Personen met PACEMAKERS moeten bij hun arts of bij de fabrikant informeren naar voorzorgsmaatregelen bij het omgaan met magnetrons.
Om elektrische schokken te voorkomen
Unter keinen Umständen sollte das äußere De ommanteling van het apparaat mag in geen geval worden verwijderd. Nooit vloeistof in de openingen van de veiligheidsvergrendelingen van de deur of ventilatieopeningen aten komen of voorwerpen in deze openingen steken. Als u grotere hoeveelheden vloeistof morst, het apparaat direct uitschakelen, de stekker uit het stopcontact trekken en contact opnemen met onze service-afdeling. Het aansluitsnoer en de stekker nooit in water of andere vloeistof leggen. Het aansluitsnoer mag niet over hete of scherpe oppervlakken geleid worden, zoals bijvoorbeeld de hete ventilatie-openingen bovenaan de achterwand van het apparaat. In geen geval proberen om de ovenlamp zelf te vervangen. Dit mag alleen door vakmensen geschieden. Als de ovenlamp uitvalt, neem dan contact op met onze service-afdeling. Als het aansluitsnoer beschadigd is, moet het door een nieuw speciaal snoer worden vervangen. Vervangen mag alleen door vakmensen geschieden.
Om explosies en plotseling koken te voorkomen
WAARSCHUWING: levensmiddelen in vloeibare en andere vorm mogen niet in afgesloten bakjes verwarmd worden; ze zouden kunnen exploderen.
Nooit afgesloten bakjes gebruiken. Sluitingen en afdekkingen verwijderen. Afgesloten bakjes kunnen door de drukverhoging zelfs na uitschakelen van het apparaat nog exploderen. Wees voorzichtig bij het verwarmen van vloeistoffen. Kopjes of bekers met een grote opening gebruiken, opdat luchtbellen kunnen ontsnappen.
Wees bij het verwarmen van vloeistoffen in de magnetron voorzichtig als u het kopje of de beker uit de oven neemt; het kan tot kookpuntvertraging komen en de vloeistof kan plotseling hevig overkoken of spatten.
Om verbrandingen door plotseling overkoken (kookpuntvertraging) te voorkomen:
1. De vloeistof vóór het verwarmen omroeren.
2. Bij het verwarmen van vloeistoffen een glazen staafje of lepeltje in het glas of kopje zetten.
3. Na het verwarmen de vloeistof nog even in de oven laten staan, om kookpuntvertraging te voorkomen.
Eieren niet in de dop koken. Hardgekookte eieren mogen niet in de magnetron verwarmd worden, omdat ze zelfs na het verwarmen kunnen exploderen. Voor het koken of opwarmen van eieren die niet geklutst of geroerd worden, eidooier en eiwit inprikken, zodat ze niet kunnen exploderen. Vóór het opwarmen in de magnetron de doppen van gekookte eieren verwijderen n de eieren in plakjes snijden.
Levensmiddelen met een schil of vel, zoals aardappelen, worstjes of fruit, altijd eerst enkele malen met een vork inprikken, zodat de stoom kan ontsnappen.
190
BELANGRIJKE AANWIJZINGEN M.B.T. DE VEILIGHEID
Om verbranding te voorkomen
Gebruik pannenlappen als u levensmiddelen uit de ovenruimte neemt. Schalen, popcorn-verpakkingen, braadzakjes enz. altijd van gezicht en handen afgewend openen om verbranding door stoom te voorkomen.
Om verbrandingen te voorkomen altijd de temperatuur van de levensmiddelen controleren en ze voor het serveren omroeren. Wees extra voorzichtig als de levensmiddelen of dranken voor baby's, kinderen of oudere personen bestemd zijn.
De temperatuur van het servies is geen echte aanwijzing voor de temperatuur van de levensmiddelen of dranken; altijd de temperatuur controleren. Houd bij het openen van de ovendeur voldoende afstand, om verbranding door vrijkomende hitte of stoom te voorkomen. Snijd gevulde, gebakken gerechten na het bereiden in plakken om de stoom te laten ontsnappen en verbranding te voorkomen. Houd kinderen uit de buurt van het deurvenster om verbranding te voorkomen.
Om foutieve bediening door kinderen te voorkomen
WAARSCHUWING: kinderen mogen het apparaat alleen onder toezicht gebruiken of als ze voldoende instructies voor een veilig gebruik hebben gekregen en de gevaren van ondeskundig gebruik begrijpen.
Niet tegen de ovendeur leunen of aan de deur hangen. De magnetron is geen speelgoed! Kinderen moet u vertrouwd maken met alle belangrijke aanwijzingen m.b.t. de veiligheid: bijv. gebruik van pannenlappen en voorzichtig afnemen van deksels. Let vooral op verpakkingen die levensmiddelen knapperig maken (bijv. zelfbruinende gerechten); deze worden bijzonder heet.
Overige aanwijzingen
Breng op geen enkele wijze veranderingen aan het apparaat aan.
Dit apparaat is alleen bedoeld voor huishoudelijk gebruik en mag alleen voor het bereiden van levensmiddelen worden gebruikt. Het is niet geschikt voor industriële doeleinden of voor gebruik in een laboratorium.
Om foutieve bediening en beschadiging van het apparaat te voorkomen.
Het apparaat nooit inschakelen als er geen levensmiddelen in staan. Bij het gebruik van bruineringsservies of zelfverwarmende materialen moet een hittebestendige isolatie (bijv. een porseleinen bord) tussen servies en draaiplateau worden gezet. Daardoor worden beschadigingen door warmte van het draaiplateau en het draaimechanisme voorkomen. De aangegeven opwarmtijd voor het ervies mag niet worden overschreden. Geen metalen servies gebruiken, omdat microgolven gereflecteerd worden en dit tot vonkvorming leidt. Geen conservenblikken in het apparaat zetten. Alleen het voor dit apparaat bedoelde draaiplateau en draaimechanisme gebruiken. Gebruik de oven niet zonder het draaiplateau. Om te voorkomen dat het draaiplateau barst: (a) Vóór het reinigen het draaiplateau laten
afkoelen.
(b) Geen hete gerechten of heet servies op het
koude draaiplateau zetten.
(c) Geen koude levensmiddelen of koud servies op
het hete draaiplateau zetten. Geen voorwerpen op de ommanteling zetten als het apparaat in werking is.
AANWIJZINGEN:
Wend u met vragen over de aansluiting van het apparaat tot een erkend installateur. Zowel de fabrikant als de handelaar kunnen geen verantwoording op zich nemen voor beschadigingen van het apparaat of verwondingen van personen, die als gevolg van een foutieve elektrische aansluiting ontstaan. Op de wanden in de ovenruimte resp. rond de deurafdichtingen en afsluitvlakken kunnen zich waterdamp en druppels vormen. Dit is normaal en is geen aanwijzing dat er microgolven naar buiten komen of dat er van een andere storing sprake is.
NEDERLANDS
191
APPARAAT EN TOEBEHOREN
1
2
3
4
1. front
2. ovenlamp
3. bedieningspaneel
4. toets om de deur te openen
5. afdekking van de microgolvengeleider
6. ovenruimte
7. aandrijfas
8. deurafdichtingen en afsluitvlakken
9. bevestigingspunten (4 plaatsen)
10. ventilatie-openingen
11. ommanteling
12. achterzijde van het apparaat
13. snoerdrager
14. aansluitsnoer
TOEBEHOREN:
Controleer of de volgende onderdelen zijn meegeleverd:
(15) draaiplateau (16) draaimechanisme (17) 4 bevestigingsschroeven (niet afgebeeld)
• Het draaimechanisme in de aandrijfas in de bodem van de ovenruimte plaatsen.
• Dan het draaiplateau erop zetten.
• Om schade aan het draaiplateau te voorkomen, moet u erop letten, dat servies bij het uitnemen niet de rand van het draaiplateau raakt.
AANWIJZING: Geef bij het bestellen van onderdelen uw handelaar of onze service-afdeling de naam van het onderdeel en de modelaanduiding op.
14
13
78
56
9
10
11
12
15
16
192
BEDIENINGSPANEEL
1 display 2 symbolen
De indicatie boven het symbool knippert of gaat
1
2
3
4 5
6 7
8
9
10
branden. Als een indicatie knippert, de betreffende toets (met hetzelfde symbool) indrukken of de benodigde bedieningshandeling uitvoeren.
omroeren omkeren kg/gewicht portie vermogensstand apparaat in werking
3 Knop TIJDSCHAKELKLOK/GEWICHT/PORTIE 4 toets AUTOMATISCH KOKEN 1
Deze toets indrukken om een van de 2 automatische programma's te kiezen.
5 toets AUTOMATISCH KOKEN 2
Deze toets indrukken om een van de 2 automatische programma's te kiezen.
6 toets DIEPVRIESPRODUCTEN KOKEN
Deze toets indrukken om een van de 3 automatische programma's te kiezen.
7 toets AUTOMATISCH ONTDOOIEN
Deze toets indrukken om een van de 5 automatische programma's te kiezen.
8 toets VERMOGENSSTAND 9 toets START/+30 10 toets STOP 11 toets om de deur te openen.
NEDERLANDS
11
193
VOR HET IN GEBRUIK NEMEN
De stekker in het stopcontact steken.
1. De indicatie begint te knipperen.
Gebruik van toets STOP
1. Wissen van een invoerfout bij het programmeren.
2. Lopend proces even onderbreken.
3. Wissen van een programma tijdens het lopende
2. Toets STOP indrukken. Indicatie controleren.
proces door tweemaal indrukken.
x1
De klok volgens onderstaande aanwijzingen instellen.
EINSTELLEN VAN DE KLOK
De klok kan als 12-uurs of als 24-uurs-klok worden ingesteld.
1. Om de 12-uurs-klok in te stellen toets VERMOGENSSTAND 3 seconden ingedrukt
houden. verschijnt op het display.
2. Om de 24-uurs-klok in te stellen toets VERMOGENSSTAND nogmaals indrukken
verschijnt op het display.
Voorbeeld:
Instellen van de 24-uurs-klok op 23:35 uur.
1. Kies de klokfunctie (12-uurs-klok).
Kies de 24uurs-klok.
2. Stel de uren in. Knop TIJDSCHAKELKLOK/ GEWICHT/ PORTIE
draaien, tot het juiste uur wordt aangegeven (23).
3. Toets
1 x 3 seconden
ang indrukken
VERMOGENSSAND
indrukken om van de uren naar de minuten te gaan.
1x 3 seconden
x1
lang indrukken
4. De minuten instellen.Knop TIJDSCHAKELKLOK/ GEWICHT/PORTIE
draaien, tot de juiste minuten worden aangegeven (35).
AANWIJZING:
1. U kunt knop TIJDSCHAKELKLOK/GEWICHT/PORTIE rechtsom en linksom draaien.
2. Druk toets STOP in als u bij het programmeren een fout hebt gemaakt.
3. Als de stroomverzorging naar het apparaat wordt
x1
5. Toets VERMOGENSSTAND
indrukken om de klok te starten.
Indicatie controleren.
x1
onderbroken, laat het display regelmatig zien als de stroomverzorging weer hersteld is. Als dat tijdens een bereidingsproces gebeurt, wordt het programma gewist.
4. Als u de dagtijd opnieuw wilt instellen, gaat u te werk zoals hierboven beschreven.
194
WAT ZIJN MICROGOLVEN?
Net als radio- en televisiegolven zijn microgolven elektromagnetische golven. Microgolven worden in de oven door het magnetron opgewekt en brengen de watermoleculen in levensmiddelen in trilling. Door de veroorzaakte wrijving ontstaat warmte, die ervoor zorgt dat de gerechten ontdooid, verwarmd of gekookt worden. Het geheim van de kortere bereidingstijden is het feit dat de microgolven van alle kanten in de levensmiddelen doordringen. Energie wordt ten volle benut. De energie van een conventionele kookplaat bijvoorbeeld gaat van de kookzone naar de pan en zo naar de levensmiddelen. Daarbij wordt veel energie verspild.
DE EIGENSCHAPPEN VAN MICROGOLVEN
Microgolven dringen door alle voorwerpen van glas, porselein, aardewerk, kunststof, hout of papier. Daarom maken de microgolven deze materialen niet heet.
Servies wordt alleen warm omdat het voedsel erin warm is.
De levensmiddelen absorberen de microgolven en worden verwarmd. Micorogolven kunnen niet door metaal heendringen, maar worden daardoor teruggekaatst. Daarom zijn metalen voorwerpen niet geschikt voor de magnetron. Er zijn uitzonderingen waarbij u er juist gebruik van kunt maken dat de microgolven niet door metaal heen kunnen dringen. Als u tijdens het ontdooien en koken bepaalde gedeelten van de levensmiddelen met aluminiumfolie afdekt, wordt voorkomen dat deze gedeelten te heet of te gaar worden. Let op de aanwijzingen in deze gebruiksaanwijzing.
GESCHIKT SERVIES
NEDERLANDS
GLAS EN GLASKERAMIEK
Hittebestendig glazen servies is heel geschikt. Het bereidingsproces kan van alle kanten geobserveerd worden.
Het servies mag echter geen metaal bevatten (loodkristal) of van een versiering van metaal voorzien zijn (bijv. gouden randje, kobaltblauw).
AARDEWERK
Is over het algemeen goed geschikt. Aardewerk moet geglazuurd zijn, omdat anders vocht in het servies kan binnendringen. Vocht verhit het materiaal en kan het laten barsten. Als u niet zeker weet of uw servies geschikt voor de magnetron is, voer dan de geschiktheidstest uit.
PORSELEIN
Is heel goed geschikt. Let erop dat het porselein geen randje van goud of zilver heeft en geen metaal bevat.
KUNSTSTOF EN PAPIER
Hittebestendig, voor de magnetron geschikt kunststof servies kunt u gebruiken bij ontdooien, verwarmen en koken. Let op de
aanwijzingen van de fabrikant. Hittebestendig, voor de magnetron geschikt servies van papier kunt u ook gebruiken. Let op de aanwijzingen van de fabrikant.
KEUKENPAPIER
Kan gebruikt worden om bij korte verwarmingsprocessen, bijv. bij brood of gepaneerd vlees, vocht op te nemen. Het papier tussen de levensmiddelen en het draaiplateau leggen. Zo blijft het oppervlak van de evensmiddelen knapperig en droog. Door vettige gerechten met keukenpapier af te dekken worden spatten opgevangen.
195
GESCHIKT SERVIES
MAGNETRONFOLIE
Magnetronfolie of hittebestendig folie is goed geschikt om gerechten af te dekken of te omwikkelen. Let op de
aanwijzingen van de fabrikant.
BRAADZAKKEN
Braadzakken kunt u in de magnetron gebruiken. Metalen sluitclips zijn echter ongeschikt, omdat de braadzak dan kan smelten. Gebruik een touwtje om de braadzak af te sluiten en prik de braadzak met een vork enkele malen in. Het is niet raadzaam om niet hittebestendig folie, bijv. vershoudfolie, in de magnetron te gebruiken.
BRUINERINGSSERVIES
Speciaal braadservies voor in de magnetron met een metaallegering op de bodem die ervoor zorgt dat de evensmiddelen bruin worden. Bij gebruik van bruineringsservies moet een geschikte isolator, bijv. een porseleinen bord, tussen draaiplateau en servies worden gelegd. Let goed op de door de fabrikant van het servies aangegeven voorverwarmtijd. Bij overschrijding daarvan kan het tot beschadiging van het draaiplateau en het draaimechanisme komen en de veiligheidsinrichting kan in werking treden en het apparaat uitschakelen.
METAAL
Metaal mag in de regel niet gebruikt worden, omdat microgolven niet door metaal heen dringen en zo niet bij de levensmiddelen terechtkomen. Er
zijn echter uitzonderingen: smalle stroken aluminiumfolie kunt u gebruiken om delen af te dekken, zodat deze niet te snel ontdooien of gaar worden (bijv. de vleugels bij een kip). Kleine spiesjes van metaal en aluminium
schaaltjes (bijv. bij kant-enklaar gerechten) kunnen gebruikt worden. Ze moeten echter in verhouding tot de
levensmiddelen klein zijn, aluminium schaaltjes bijv. moeten voor minstens 2/3 tot 3/4 met levensmiddelen gevuld zijn. Wij raden u aan de levensmiddelen over te doen in voor de magnetron geschikt servies. Bij gebruik van aluminium schalen of ander metalen servies moet een minimale afstand van ongeveer 2 cm tot de ovenwanden worden aangehouden, omdat deze anders door mogelijke vonkvorming beschadigd kunnen worden.
GEEN SERVIES MET METALEN VERSIERINGEN OF METALEN DELEN,
zoals schroeven, hengsels of grepen
gebruiken
GESCHIKTHEIDSTEST
Als u niet zeker weet of uw
servies geschikt voor de
magnetron is, voer dan de volgende test uit. Het servies in de magnetron zetten. Een glas met 150 ml water op of naast het servies zetten. Het apparaat 1 tot 2 minuten op 900 W vermogen inschakelen. Als het servies koel of handwarm blijft, is het geschikt. Voer deze test niet uit met kunststof servies, dat kan smelten.
196
TIPPS EN ADVIEZEN
VOORDAT U BEGINT…
Om het gebruik van de magnetron zo makkelijk mogelijk te maken, hebben we wat tips en adviezen voor u. Schakel het apparaat alleen in als er levensmiddelen in staan.
TIJDEN INSTELLEN
De ontdooi-, verwarm- en kooktijden zijn over het algemeen aanzienlijk korter dan in een conventionele oven. Houd u daarom aan de in deze gebruiksaanwijzing aangegeven tijden. Stel de tijden liever korter dan langer in. Controleer de gerechten na het bereiden. Liever nog even koken dan te gaar laten worden.
UITGANGSTEMPERATUUR
De ontdooi-, verwarm- en kooktijden zijn afhankelijk van uitgangstemperatuur van de evensmiddelen. Bevroren en gekoelde levensmiddelen hebben bijvoorbeeld langer tijd nodig dan levensmiddelen op kamertemperatuur. Voor het verwarmen en koken van levensmiddelen gaan we uit van
normale bewaartemperaturen (koelkasttemperatuur ongeveer 5°C, kamertemperatuur ongeveer 20°C). Voor het ontdooien van levensmiddelen gaan we uit van –18°C.
ALLE AANGEGEVEN TIJDEN …
in deze gebruiksaanwijzing zijn richtlijnen, die afhankelijk zijn van uitgangstemperatuur, gewicht en aard (water-, vetgehalte enz.) van de levensmiddelen.
ZOUT, SPECERIJEN EN KRUIDEN
In de magnetron bereide gerechten behouden hun eigen smaak beter dan bij conventionele bereidingsmethoden. Wees daarom zeer zuinig bij gebruik van zout en voeg dit pas na het bereiden toe. Zout bindt vloeistof en droogt het oppervlak uit. Specerijen en kruiden kunt u als gewoonlijk gebruiken.
KOOKTEST
Net als bij conventionele bereiding kunt u testen hoe gaar de levensmiddelen zijn:
• Voedselthermometer: elke soort levensmiddelen heeft een bepaalde kerntemperatuur aan het einde van het bereidingsproces. Met een speciale thermometer kunt u bepalen of de levensmiddelen gaar zijn.
• Vork: u kunt vis met een vork testen. Als het visvlees niet meer doorzichtig is en makkelijk van de graat loslaat, is het gaar. Als het te gaar is, wordt het taai en droog.
• Cocktailprikker: gebak en brood kunt u testen door er een cocktailprikker in te steken. Als deze schoon en droog blijft, is het gebak klaar.
VOEDSELTHERMOMETER GEBRUIKEN OM DE BEREIDINGSTIJD TE BEPALEN
De kerntemperatuur van levensmiddelen en dranken kunt u vaststellen met een voedselthermometer. In onderstaande tabel vindt u een overzicht van temperaturen.
NEDERLANDS
197
TIPPS EN ADVIEZEN
product kerntemperatuur kerntemperatuur
dranken verwarmen (koffie, water, thee, enz.) melk verwarmen soep verwarmen stoofschotel verwarmen gevogelte lamsvlees
roze van binnen door en door gaar
rosbief
rood van binnen roze van binnen door en door gaar
varkensvlees, kalfsvlees
na het na 10 tot 15 bereiden minuten standtijd
65-75o C
75-80o C 75-80o C 75-80o C 80-85o C
70o C 75-80o C
50-55o C 60-65o C 75-80o C 80-85o C
85-90o C
70-75o C 80-85o C
55-60o C 65-70o C 80-85o C 80-85o C
WASSERZUGABE
Gemüse und andere sehr wasserhaltige Lebensmittel können im eigenen Saft oder mit wenig Wasserzugabe gegart werden. Dadurch bleiben viele Vitamine und Mineralstoffe im Lebensmittel erhalten.
LEBENSMITTEL MIT HAUT ODER SCHALE
wie Würstchen, Hähnchen, Hähnchenschenkel, Pellkartoffeln, Tomaten, Äpfel, Eigelb oder ähnliches, mit einer Gabel oder einem Holzstäbchen einstechen. Dadurch kann der sich bildende Dampf entweichen, ohne daß die Haut oder Schale platzt.
FETTE SPEISEN
Mit Fett durchwachsenes Fleisch und Fettschichten garen schneller als magere Teile. Decken Sie deshalb diese Teile beim Garen mit etwas Aluminiumfolie ab oder legen Sie die Lebensmittel mit der fetten Seite nach unten.
BLANCHIEREN VON GEMÜSE
Gemüse sollte vor dem Einfrieren blanchiert werden. So bleiben die Qualität und die Aromastoffe am besten erhalten. Verfahren: Das Gemüse waschen und zerkleinern. 250 g Gemüse mit 275 ml Wasser in eine Schüssel geben und abgedeckt 3-5 Minuten erhitzen. Nach dem Blanchieren sofort in Eiswasser tauchen, um ein Weiterkochen zu verhindern, und danach abtropfen lassen. Das blanchierte Gemüse luftdicht verpacken und einfrieren.
EINKOCHEN VON OBST UND GEMÜSE
Das Einkochen in der Mikrowelle ist schnell und einfach. Im Handel gibt es speziell für die Mikrowelle geeignete Einmachgläser, Gummiringe und passende Einmachklammern aus Kunststoff.
Die Hersteller geben genaue Anwendungshinweise.
KLEINE UND GROSSE MENGEN
Die Mikrowellenzeiten sind direkt abhängig von der Menge des Lebensmittels, das Sie auftauen, erhitzen oder garen möchten. Das bedeutet, kleine Portionen garen schneller als große. Als Faustregel gilt: Doppelte Menge=fast doppelte Zeit Halbe Menge=halbe Zeit.
HOHE UND FLACHE GEFÄSSE
Beide Gefäße haben das gleiche Fassungsvermögen,
aber in der hohen Form ist die Garzeit länger als in der flachen. Bevorzugen Sie deshalb möglichst flache Gefäße mit großer Oberfläche. Hohe Gefäße nur für
Gerichte verwenden, bei denen die Gefahr des Überkochens besteht, z.B. für Nudeln, Reis, Milch etc.
RUNDE UND OVALE GEFÄSSE
In runden und ovalen Formen garen Speisen gleichmäßiger als in eckigen, da sich in Ecken Mikrowellenenergie konzentriert und die Speise an diesen Stellen übergaren könnte.
198
TIPPS EN ADVIEZEN
WATER TOEVOEGEN
Groente en andere waterhoudende levensmiddelen kunnen in hun eigen vocht of met weinig water worden gekookt. Daardoor blijven vele vitamines en mineralen in de levensmiddelen behouden.
LEVENSMIDDELEN MET SCHIL OF VEL
zoals worstjes, kip, aardappelen, tomaten, appels, eidooier e.d., met een vork of houten prikker inprikken. Daardoor kan de stoom die ontstaat ontsnappen zonder dat de schil of het vel springt.
VETTE GERECHTEN
Vlees met vet is sneller gaar dan mager vlees. Dek daarom deze delen met wat aluminiumfolie af of eg de levensmiddelen met de vette kant naar beneden.
GROENTE BLANCHEREN
Voor het invriezen moet groente worden geblancheerd. Zo blijven kwaliteit en smaak het best behouden. Methode: groente wassen en snijden. 250 g groente met 275 ml water in een schaal met deksel doen. 3-5 minuten verwarmen. Na het blancheren de groente direct in koud water onderdompelen om te voorkomen dat het verder kookt. Dan laten uitlekken. De groente in een uchtdichte doos doen en invriezen.
FRUIT EN GROENTE INMAKEN
In de magnetron kunt u snel en makkelijk inmaken. Er zijn speciale potten, gummiringen en deksels voor gebruik in de magnetron. Volg de aanwijzingen
van de fabrikant.
KLEINE EN GROTE HOEVEELHEDEN
De benodigde tijden zijn direct afhankelijk van de hoeveelheid levensmiddelen die u wilt ontdooien, verwarmen of koken. Dat betekent: kleine porties zijn sneller gaar dan grote. Als vuistregel geldt: DUBBELE HOEVEELHEID = BIJNA DUBBELE TIJD HALVE HOEVEELHEID = HALVE TIJD
HOGE EN LAGE SCHALEN
Beide schalen hebben dezelfde inhoud, maar in de hoge schaal is de bereidingstijd langer dan in de lage. Gebruik daarom lRonde en ovale schaleniefst lage schalen met een groot oppervlak. Hoge schalen alleen gebruiken voor gerechten die kunnen overkoken, bijv. pasta, rijst, melk enz.
RONDE EN OVALE SCHALEN
In ronde en ovale schalen worden gerechten gelijkmatiger gaar dan in rechthoekige, omdat zich in de hoeken microgolvenenergie concentreert en het gerecht op die
plekken te gaar zou kunnen worden.
AFDEKKEN
Als levensmiddelen worden afgedekt, blijft het vocht behouden en de bereidingstijd wordt korter. Gebruik een deksel, magnetronfolie of een afdekkap. Gerechten die een korstje moeten krijgen, bijv. vlees of kip, niet afdekken. Wat in de conventionele oven wordt afgedekt, moet ook in de magnetron worden afgedekt.
ONREGELMATIGE DELEN
met de dikke resp. compacte kant naar boven leggen.
Groente (bijv. broccoli) met de stelen naar buiten leggen. Dikkere delen hebben een langere
bereidingstijd en krijgen aan de buitenkant meer microgolvenenergie, zodat de levensmiddelen gelijkmatig gaar worden.
OMROEREN
Omroeren van de levensmiddelen is nodig , omdat de microgolven eerst de buitenste gedeelten verwarmen. Door omroeren wordt de temperatuur verdeeld en het gerecht gelijkmatig verwarmd.
RANGSCHIKKING
Verschillende enkele porties, bijv.
puddingvormpjes, kopjes of
aardappelen in de schil, in een
kring op het draaiplateau
plaatsen. Tussen de porties ruimte laten, zodat de microgolvenenergie van alle kanten kan binnendringen.
OMKEREN
Middelgrote gerechten, zoals hamburgers en steaks,
tijdens het bereidingsproces
eenmaal omkeren om de
bereidingstijd te verkorten. Grote
gerechten, zoals vlees en kip,
moeten worden omgekeerd, omdat de naar boven gerichte kant meer microgolvenenergie krijgt en zou kunnen uitdrogen.
199
NEDERLANDS
TIPPS EN ADVIEZEN
STANDTIJD
Aanhouden van de standtijd is een van de belangrijkste regels bij het gebruik van de magnetron. Bijna alle gerechten die in de magnetron worden ontdooid, verwarmd of gekookt hebben een korte of langere standtijd nodig, waarin een temperatuurcompensatie plaatsvindt en de vloeistof in het gerecht zich gelijkmatig kan verdelen.
BRUINERINGSMIDDEL
gesmolten boter en paprikapoeder
paprikapoeder sojasaus barbecue- en worcestersaus uitgebakken spekblokjes of gedroogde ui
cacao, chocoladehagelslag, bruin glazuur, honing en jam
gevogelte
ovenschotels, toast met kaas vlees en gevogelte vlees, gehaktballen ovenschotels, soep, éénpansgerechten
gebak en desserts
BRUINERINGSMIDDELEN
Levensmiddelen krijgen na meer dan 15 minuten
bereidingstijd een bruine kleur, die echter niet met de intensieve bruine kleur en korst bij conventioneel bereiden te
vergelijken is. Om een aantrekkelijke bruine kleur te krijgen, kunt u bruineringsmidelen gebruiken. Ze dienen meestal tegelijk als specerij. Hieronder vindt u enkele tips voor het gebruik van bruineringsmiddelen.
GERECHT METHODE
gevogelte met het boter/paprikamengsel bestrijken met paprikapoeder bestrooien met de saus bestrijken met de saus bestrijken met de spekblokjes of uien bestrooien gebak en desserts bestrooien of glazuren
VERWARMEN
Kant-en-klare gerechten uit het aluminium
schaaltje nemen en op een bord of in een schaal verwarmen.
Gerechten met magnetronfolie, bord of
afdekkap (in de handel verkrijgbaar) afdekken, opdat het oppervlak niet uitdroogt. Dranken niet afdekken.
Bij vast afgesloten bakjes het deksel
verwijderen.
Bij het verwarmen van vloeistof, zoals water,
koffie, thee of melk, een glazen staafje of lepeltje in de beker of het glas zetten.
Grotere hoeveelheden indien mogelijk
tussendoor omroeren, zodat de temperatuur zich gelijkmatig verdeelt.
De aangegeven tijden zijn bedoeld voor
levensmiddelen op kamertemperatuur (20°C). Bij gekoelde levensmiddelen wordt de tijd iets langer.
Laat de levensmiddelen na het verwarmen 1-2
minuten staan, zodat de temperatuur zich gelijkmatig kan verdelen (standtijd).
De aangegeven tijden zijn richtlijnen, die
afhankelijk zijn van uitgangstemperatuur, gewicht, watergehalte, vetgehalte en gewenste eindtoestand van de levensmiddelen.
200
ONTDOOIEN
De magnetron is ideaal voor het ontdooien van levensmiddelen. De ontdooitijden zijn in de regel aanzienlijk korter dan bij ontdooien op traditionele manier. Hieronder vindt u enkele tips. Neem de diepvriesproducten uit de verpakking en leg ze op een bord.
BAKJES
Goed geschikt voor het ontdooien en verwarmen van gerechten zijn voor de magnetron geschikte bakjes, die zowel geschikt voor de diepvries (tot ongeveer –40°C) als hittebestendig (tot ongeveer 220°C) zijn. Zo kunt u in hetzelfde servies ontdooien, verwarmen en zelfs koken.
AFDEKKEN
Dunnere delen voor het ontdooien met kleine
stroken aluminiumfolie afdekken. Reeds ontdooide of warme delen tijdens het ontdooien eveneens met strookjes aluminiumfolie afdekken. Dit voorkomt dat dunnere delen al te heet worden,
terwijl dikkere delen nog bevroren zijn
MAGNETRONVERMOGEN
liever te laag dan te hoog kiezen. Zo krijgt u een gelijkmatiger ontdooiresultaat. Als het vermogen te hoog is, wordt het oppervlak van het gerecht al gaar, terwijl het binnenste nog bevroren is.
OMKEREN/OMROEREN
Bijna alle levensmiddelen moeten tussendoor eenmaal omgekeerd of omgeroerd worden. Delen die aan elkaar plakken zo snel mogelijk loshalen en anders rangschikken.
KLEINERE HOEVEELHEDEN
ontdooien gelijkmatiger en sneller dan grote. Wij raden u daarom aan, zo klein mogelijke porties in te vriezen. Zo kunt u snel en makkelijk hele menu's samenstellen.
KWETSBARE LEVENSMIDDELEN
zoals gebak, room, kaas en brood, niet helemaal, maar slechts gedeeltelijk ontdooien en bij kamertemperatuur verder laten ontdooien. Daardoor voorkomt u dat de buitenste gedeelten al te heet worden, terwijl het binnenste nog bevroren is.
DE STANDTIJD
na het ontdooien van levensmiddelen is bijzonder belangrijk, omdat het ontdooiproces in die tijd wordt voortgezet. In de ontdooitabel vindt u de standtijden voor verschillende levensmiddelen. Dikke, compacte levensmiddelen hebben een langere standtijd nodig dan platte of poreuze levensmiddelen. Als de levensmiddelen niet voldoende ontdooid zijn, kunt u ze nog even in de magnetron zetten of de standtijd verlengen. De levensmiddelen na de standtijd zo snel mogelijk verder verwerken en niet opnieuw invriezen.
NEDERLANDS
201
KOKEN VAN VERSE GROENTE
Let er bij het kopen van groente op, dat de
stukken zo veel mogelijk even groot zijn. Dat is vooral belangrijk als u de groente in z'n geheel wilt koken (bijv. aardappelen in de schil).
Groente voor het bereiden wassen,
schoonmaken en dan pas de benodigde hoeveelheid voor het recept afwegen.
Kruid de groente zoals gebruikelijk, maar voeg
pas na het koken zout toe.
Per 500 gram groente ongeveer 5 eetlepels
water toevoegen. Vezelrijke groente heeft wat meer water nodig. Aanwijzingen vindt u in de tabel op pag. 216.
BRADEN VAN VLEES, VIS EN GEVOGELTE
Let er bij het kopen op, dat de stukken zo veel
mogelijk even groot zijn. Zo krijgt u een goed resultaat.
Vlees, vis en gevogelte zoals gebruikelijk
verwerken.
Rundvlees moet zo min mogelijk zenen hebben.
Ondanks de gelijke grootte van de stukken kan
het resultaat verschillend zijn. Dat ligt o.a. aan de soort, aan het vet- en vochtgehalte en aan de temperatuur voor het bereiden.
Vanaf 15 minuten bereidingstijd ontstaat een
natuurlijke bruine kleur, die door het gebruik van bruineringsmiddelen nog kan worden versterkt.
Groente wordt in de regel in een schaal met
deksel gekookt. Groente met veel vocht, zoals uien en aardappelen, kunt u koken zonder water toe te voegen.
Groente na de helft van de kooktijd omroeren
of omkeren.
Na het koken de groente ongeveer 2 minuten
laten staan, opdat de temperatuur zich gelijkmatig verdeelt (standtijd).
De aangegeven tijden zijn richtlijnen, die
afhankelijk zijn van uitgangstemperatuur, gewicht en aard van de groente. Hoe verser de groente is, des te korter is de kooktijd.
Om bovendien een knapperig oppervlak te krijgen, moet u bruineringsservies gebruiken of het vlees op de kookplaat aanbraden en in de magnetron verder braden. Op deze manier krijgt u ook een bruine jus.
Grotere stukken vlees, vis en gevogelte na de
helft van de bereidingstijd omkeren, zodat ze van alle kanten gelijkmatig gebraden worden.
Dek het vlees na het braden met aluminiumfolie
af en laat het ongeveer 10 minuten rusten (standtijd). In deze tijd wordt het vlees nog verder gaar en het vocht verdeelt zich gelijkmatig, zodat bij het snijden minder vleessap verloren gaat.
ONTDOOIEN EN KOKEN
Diepgevroren gerechten kunnen in de magnetron in één proces ontdooid en tegelijk gekookt worden. In de tabel vindt u enkele voorbeelden. Let bovendien op de algemene aanwijzingen m.b.t. verwarmen en ontdooien van levensmiddelen.
Let bij het bereiden van kant-en-klare diepvriesproducten op de aanwijzingen van de fabrikant op de verpakking. In de regel worden precieze bereidingstijden en aanwijzingen voor de bereiding in de magnetron gegeven.
202
Loading...
+ 36 hidden pages