Als bezitter van een XVS250 profiteert u van Yamaha’s ervaring en technische kennis in het ontwerpen en fabriceren van producten van topkwaliteit, waarmee Yamaha
haar verdiende reputatie van betrouwbaarheid heeft verworven.
Neem de tijd om deze handleiding aandachtig door te lezen, zodat u alle voordelen
van uw XVS250 optimaal kunt benutten. Deze gebruikershandleiding geeft instructies over bediening, inspectie en onderhoud van de motorfiets, terwijl ook wordt
beschreven hoe u uzelf en anderen persoonlijk letsel en schade kunt besparen.
De vele tips in deze handleiding helpen u bovendien om uw motorfiets in optimale
conditie te houden. Als er tenslotte toch nog vragen zijn, aarzel dan niet en neem
contact op met de Yamaha dealer.
Het Yamaha team wenst u vele veilige en plezierige ritten toe. En vergeet niet, veiligheid voor alles!
BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING
Bijzonder belangrijke informatie is in deze handleiding gemarkeerd met de volgende aanduidingen:
Het Safety Alert symbool betekent ATTENTIE! LET OP! HET GAAT OM UW
VEILIGHEID!
DAU00005
WAARSCHUWING
LET OP:
OPMERKING:
Wanneer instructies vermeld in een WAARSCHUWING niet worden opgevolgd, kan
dit leiden tot ernstig of zelfs dodelijk letsel
voor de motorrijder of omstanders of
degene die de motorfiets inspecteert of repareert.
De aanduiding LET OP staat vermeld bij speciale voorzorgsmaatregelen die moeten
worden genomen om schade aan de motorfiets te voorkomen.
De aanduiding OPMERKING staat bij belangrijke informatie die procedures kan
vergemakkelijken of verhelderen.
OPMERKING:
_
Deze handleiding moet worden gezien als een permanent onderdeel van deze motorfiets en moet al-
●
tijd bij de machine blijven, ook als deze ooit wordt verkocht.
Yamaha werkt voortdurend aan verbeteringen ten aanzien van productontwerp en kwaliteit. Om
●
deze reden kan soms sprake zijn van kleine tegenstrijdigheden tussen uw motor en de beschrijving
ervan in deze handleiding, ook al bevat de handleiding de meest recente productinformatie ten tijde
van publicatie. Als u vragen heeft over deze handleiding, neem dan contact op met uw Yamaha
dealer.
_
BELANGRIJKE INFORMATIE IN DE HANDLEIDING
DW000002
WAARSCHUWING
_
LEES DEZE HANDLEIDING AANDACHTIG HELEMAAL DOOR VOORDAT U DEZE MOTORFIETS
GAAT GEBRUIKEN.
Motorfietsen zijn schitterende machines die de motorrijder een onovertroffen gevoel van vrijheid
kunnen geven. Er zijn echter wel bepaalde spelregels en beperkingen, waar u niet omheen kunt; ook
de beste motorfiets kan niet meer dan de natuurwetten toestaan.
Regelmatige verzorging en onderhoud is van groot belang om de waarde en de goede conditie van uw
motor te behouden. Dit geldt trouwens niet alleen voor de motorfiets, maar ook voor de motorrijder: om
goed en veilig te rijden moet u zelf ook in goede conditie zijn. Rijden onder invloed van medicijnen,
drugs en alcohol is natuurlijk uit den boze. Motorrijders horen altijd—meer nog dan autobestuurders—
geestelijk en lichamelijk op hun best te zijn. Ook de geringste hoeveelheid alcohol geeft ongemerkt
een zekere overmoed, die bijzonder gevaarlijk kan zijn.
Beschermende kleding is voor een motorrijder even belangrijk als veiligheidsgordels voor de
bestuurder en inzittenden van een auto. Draag steeds een compleet motorpak (gemaakt van leer of
slijtvast synthetisch materiaal met beschermers), stevige laarzen, motorhandschoenen en een goed
passende helm. Optimaal beschermende kleding mag echter niet aanmoedigen tot zorgeloosheid.
Vooral integraal omsluitende helmen en motorpakken geven een gevoel van totale veiligheid en
bescherming, maar toch zijn motorrijders altijd kwetsbaar in het verkeer. Ken uw eigen grenzen, rijd
niet harder dan verstandig is en neem geen onnodige risico’s. Vooral bij nat weer zit een ongeluk in
een klein hoekje. Een verstandig motorrijder rijdt defensief en met voorspelbaar weggedrag. Ook al
weet uzelf precies wat u doet, verrassing bij andere weggebruikers is gevaarlijk. Houd rekening met
de mogelijkheid dat an6dere weggebruikers fouten kunnen maken; veiligheid is samenwerking.
Via het contactslot/stuurslot worden het
ontstekingssysteem en de verlichtingssystemen bediend en wordt het stuur vergrendeld. De diverse standen worden hierna
beschreven.
ON
Alle elektrische systemen worden elektrisch gevoed en de motor kan worden gestart. De sleutel kan niet worden
uitgenomen.
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan worden uitgenomen.
DAU00036
DAU00038
LOCK
DAU00040
Het stuur is vergrendeld en alle elektrische
systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan
worden uitgenomen.
Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur helemaal naar links.
2. Druk de sleutel in de “OFF”-stand in
en draai hem dan naar de “LOCK”-
stand. Houd de sleutel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.
Om het stuur te ontgrendelen
Druk de sleutel in en draai hem dan naar
“OFF” terwijl de sleutel ingedrukt wordt gehouden.
1. Drukken.
2. Draaien.
DW000016
_
Draai de contactsleutel nooit naar “OFF”
of naar “LOCK” terwijl de motorfiets
rijdt; elektrische systemen worden dan
afgeschakeld en mogelijk zult u zo de
macht over het stuur verliezen of een
ongeval veroorzaken. Zorg altijd dat de
motorfiets stilstaat voordat u de sleutel
naar “OFF” of naar “LOCK” draait.
_
3
3-1
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
OPMERKING:
(Parkeren)
Het stuur is vergrendeld en het achterlicht
en het parkeerlicht branden, maar alle overige elektrische systemen zijn uitgeschakeld. De sleutel kan worden uitgenomen.
Het stuur moet zijn vergrendeld om de sleutel naar “” te kunnen draaien.
3
LET OP:
_
Gebruik de parkeerverlichting niet gedurende langere tijd, anders kan de accu
ontladen raken.
_
DAU01590
DCA00043
1. Controlelampje grootlicht “”
2. Controlelampje “” richtingaanwijzers
3. Controlelampje “” voor vrijstand
4. Waarschuwingslampje motorstoring “”
DAU03034
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
DAU00063
Controlelampje grootlicht “”
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het grootlicht van de koplamp is ingeschakeld.
DAU00057
Controlelampje “” richtingaanwij-
zers
Dit controlelampje knippert wanneer de
schakelaar voor richtingaanwijzers naar de
linker- of rechterstand is gedrukt.
Controlelampje “” voor vrijstand
DAU00061
Dit controlelampje brandt wanneer de versnellingsbak in de vrijstand staat.
Waarschuwingslampje motorstoring
DAU04243
“”
Dit waarschuwingslampje gaat branden of
knippert wanneer een elektrisch circuit dat
de motorwerking controleert defect is.
Vraag in dat geval een Yamaha dealer het
zelfdiagnosesysteem te controleren.
_
Dit waarschuwingslampje licht een paar seconden op als de sleutel naar “ON” wordt
gedraaid, maar dat duidt niet op een storing.
_
3-2
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
1. Snelheidsmeter
2. Kilometerteller
3. Ritteller
4. Terugstelknop ritteller
DAU00095
Snelheidsmeterunit
De snelheidsmeterunit is voorzien van een
snelheidsmeter, een kilometerteller en een
ritteller. De snelheidsmeter toont de actuele
rijsnelheid. De kilometerteller toont de totale afgelegde afstand. De ritteller toont de afstand afgelegd sinds de teller het laatst via
de terugstelknop werd teruggesteld op nul.
De ritteller kan worden gebruikt om de afstand te schatten die met een volle brandstoftank kan worden afgelegd. Deze
informatie stelt u in staat de volgende tankstops te plannen.
DAU03732
Zelfdiagnosesysteem
Dit model is uitgerust met een zelfdiagnosesysteem voor diverse elektrische circuits.
Wanneer in een van deze circuits een storing optreedt, gaat het waarschuwingslampje voor motorstoring branden of
knipperen. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer de motorfiets te controleren.
LET OP:
_
Neem als dit gebeurt direct contact op
met een Yamaha dealer, om mogelijke
motorschade te voorkomen.
_
DCA00061
DAU00109
Antidiefstal-alarm (optie)
Deze motor kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel antidiefstal-alarmsysteem. Neem contact op
met een Yamaha dealer voor nadere informatie.
3
3-3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
1. Lichtsignaalschakelaar “”
2. Dimlichtschakelaar “/”
3. Richtingaanwijzerschakelaar “/”
4. Claxonschakelaar “”
Stuurschakelaars
Lichtsignaalschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om de koplamp
een lichtsignaal te laten afgeven.
Dimlichtschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” voor groot-
licht en op “” voor dimlicht.
DAU00118
DAU00119
DAU03888
Richtingaanwijzerschakelaar “/”
DAU03889
Druk deze schakelaar naar “” om af-
slaan naar rechts aan te geven. Druk deze
schakelaar naar “” om afslaan naar
links aan te geven. Na loslaten keert de
schakelaar terug naar de middenstand. Om
de richtingaanwijzers uit te schakelen wordt
de schakelaar ingedrukt nadat hij is teruggekeerd in de middenstand.
DAU00129
Claxonschakelaar “”
Druk deze schakelaar in om een claxonsignaal te geven.
1. Noodstopschakelaar “/”
2. Lichtschakelaar “//”
3. Startknop “”
DAU03890
Noodstopschakelaar “/”
Zet deze schakelaar op “” alvorens de
motor te starten. Zet deze schakelaar op
“” om in een noodgeval de motor direct
uit te schakelen, zoals wanneer de machine
omslaat of als de gaskabel blijft hangen.
DAU03898
Lichtschakelaar “//”
Zet deze schakelaar in de stand “”
om het parkeerlicht, het achterlicht en de instrumentenverlichting in te schakelen. Zet
de schakelaar in de stand “” om ook de
koplamp in te schakelen. Zet de schakelaar
in de stand “” om alle verlichting uit te
schakelen.
3-4
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
Startknop “”
DAU00143
Druk deze knop in om de motor door middel
van de startmotor te starten.
DC000005
LET OP:
_
Zie pagina 5-1 voor startinstructies
voordat u de motor start.
_
1. Koppelingshendel1. Schakelpedaal
DAU00152
Koppelingshendel
De koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppelen.
Laat de hendel los om de koppeling te laten
aangrijpen. Voor een soepele werking van
de koppeling moet de hendel snel ingetrok-
Schakelpedaal
Het schakelpedaal bevindt zich aan de linkerzijde van de motor en wordt in combinatie met de koppelingshendel gebruikt bij het
schakelen van de versnellingen van de
5-traps constant-mesh versnellingsbak op
deze motorfiets.
ken worden en langzaam worden losgelaten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-11 voor uitleg over het startspersysteem.)
3
DAU00157
3-5
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
1. Remhendel1. Rempedaal1. Ontgrendelen.
DAU00158
Remhendel
De remhendel bevindt zich aan de rechterstuurgreep. Trek de hendel naar het stuur
toe om de voorrem te bekrachtigen.
Rempedaal
Het rempedaal bevindt zich aan de rechterzijde van de motorfiets. Trap op het rempedaal om de achterrem te bekrachtigen.
DAU00162
Vuldop brandstoftank
Verwijderen van de tankdop
Steek de sleutel in het slot en draai een
kwartslag rechtsom. Het slot wordt ontgrendeld en de tankdop kan worden verwijderd.
Aanbrengen van de tankdop
1. Druk de tankdop in positie met de
2. Draai de sleutel linksom naar de oor-
DAU03756
sleutel in het slot.
spronkelijke positie en neem hem dan
uit.
3-6
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
LET OP:
OPMERKING:
_
De tankdop kan alleen worden aangebracht
met de sleutel in het slot. Bovendien kan de
sleutel niet worden uitgenomen als de
tankdop niet correct aangebracht en vergrendeld is.
_
WAARSCHUWING
_
DWA00032
Controleer of de tankdop correct is aangebracht alvorens te gaan rijden.
_
1. Vulpijp brandstoftank
2. Brandstofniveau
DAU03753
Brandstof
Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Vul de brandstoftank tot onderaan de vulpijp zoals getoond.
WAARSCHUWING
_
●
Overvul de brandstoftank niet, anders zal benzine uitstromen zodra
deze warm wordt en uitzet.
●
Mors geen brandstof op een heet
motorblok.
_
DW000130
DAU00185
_
Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
brandstof kan immers schade toebren-
gen aan de lak of aan kunststof onderde-
len.
_
3
3-7
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
RES: Reserve-stand
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE
LOODVRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
Totale hoeveelheid:
11 L
3
Reservehoeveelheid:
3,4 L
LET OP:
_
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige motoronderdelen als kleppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
_
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine met
een octaangetal van RON 91 of hoger. Als
de motor gaat detoneren (pingelen), gebruik dan brandstof van een ander merk of
gebruik loodvrije superbenzine. Door loodvrije benzine te gebruiken gaan bougies
langer mee en blijven de onderhoudskosten beperkt.
DAU04284
DCA00104
ON: Normale stand
1. Spits uiteinde over “ON”
DAU04484
Brandstofkraan
Deze motorfiets is uitgerust met een brandstofkraan die werkt met onderdruk. Via de
brandstofkraan wordt de brandstof van de
tank naar de carburateur gevoerd en bovendien gefilterd.
De standen van de hendel van de brandstofkraan worden als volgt toegelicht en getoond in de afbeeldingen.
AAN
Met de hendel van de brandstofkraan in
deze stand stroomt brandstof naar de carburateur terwijl de motor draait. Draai de
hendel van de brandstofkraan naar deze
stand om de motor te starten en te gaan rijden.
1. Spits uiteinde over “RES”
RES
Dit is de reservestand. Met de hendel van
de brandstofkraan in deze stand is de reservehoeveelheid brandstof beschikbaar.
Draai de hendel van de brandstofkraan snel
naar deze stand als u tijdens het rijden zonder brandstof komt te staan, anders kan de
motor afslaan en moet de brandstoftoevoer
opnieuw worden geactiveerd (zie onder
“PRI”). Nadat de hendel van de brandstofkraan naar “RES” is gedraaid, moet zo snel
mogelijk brandstof worden bijgetankt, vergeet daarna niet de hendel van de brandstofkraan weer terug naar “ON” te draaien!
3-8
WAARSCHUWING
PRI:Start-stand PRI:Start-stand
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
1. Spits uiteinde over “PRI”
PRI
Dit is de stand voor het opnieuw activeren
van de brandstoftoevoer. Met de hendel
van de brandstofkraan in deze stand wordt
de brandstoftoevoer naar de motor op druk
gebracht. Draai de hendel van de brandstofkraan in deze stand nadat de motor
zonder brandstof is komen te staan. De
brandstof stroomt dan rechtstreeks naar de
carburateur, waardoor starten wordt vergemakkelijkt. Vergeet na starten van de motor
niet de brandstofkraan weer naar “ON” te
draaien (of naar “RES” als u nog niet heeft
bijgetankt).
1. Chokehendel “”1. Helmbevestiging
DAU03839
2. Ontgrendelen.
Chokehendel “”
Voor het starten van een koude motor is
een rijker lucht/brandstof mengsel nodig;
via de choke wordt dit mengsel geleverd.
Beweeg de chokehendel richting a om de
choke aan te zetten.
Beweeg de chokehendel richting b om de
choke uit te zetten.
3-9
Helmbevestiging
Steek de sleutel in het slot en draai deze
dan zoals afgebeeld om de helmbevesti-
ging te openen.
Vergrendel de helmbevestiging door deze
in de oorspronkelijke positie te plaatsen en
dan de sleutel uit te nemen.
_
Rijd nooit met een helm bevestigd aan
de helmbevestiging, de helm kan zo
voorwerpen raken waardoor de machine
mogelijk onbestuurbaar wordt en een
ongeval niet uitgesloten is.
_
DAU00260
DW000030
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
OPMERKING:
Afstellen van de
schokdemperunits
Elke schokdemper is uitgerust met een stelring voor veervoorspanning.
LET OP:
_
Probeer nooit een stelmechanisme
voorbij de maximum- of minimuminstel-
3
waarden te verdraaien.
_
WAARSCHUWING
_
Geef beide schokdemperunits steeds
dezelfde instelling, anders kan slecht
weggedrag en verminderde rijstabiliteit
het gevolg zijn.
_
DAU00300
DC000015
DW000040
1. Stelring veervoorspanning
2. Positie-indicator
Stel de veervoorspanning als volgt af.
Draai elke stelring in de richting a om de
veervoorspanning te verhogen en zo de vering stugger te maken. Draai elke stelring in
de richting b om de veervoorspanning te
verlagen en zo de vering zachter te maken.
_
Zet de gewenste inkeping in de stelring tegenover de positie-indicator op de schokdemper.
_
CI-10D
Minimum (zacht)1
Standaard2
Maximum (hard)5
Stand afsteller
3-10
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
WAARSCHUWING
DAU00330
Zijstandaard
De zijstandaard bevindt zich aan de linkerzijde van het frame. Trek of druk de zijstandaard met uw voet omhoog of omlaag
terwijl u de motorfiets verticaal houdt.
OPMERKING:
_
De ingebouwde sperschakelaar voor de zijstandaard maakt deel uit van het startspersysteem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blokkeert. (Zie hierna voor een nadere uitleg
over het startspersysteem.)
_
DW000044
WAARSCHUWING
_
Met de motorfiets mag nooit worden gereden terwijl de zijstandaard omlaag
staat of niet behoorlijk kan worden opgetrokken (of niet omhoog blijft), anders
kan de zijstandaard de grond raken en
zo de motorrijder afleiden, waardoor u
de macht over het stuur verliest. Het
Yamaha startspersysteem is ontworpen
om de motorrijder te helpen bij zijn verantwoordelijkheid de zijstandaard op te
trekken alvorens weg te rijden. Controleer dit systeem daarom regelmatig zoals hierna beschreven en laat het
repareren door een Yamaha dealer als
de werking niet naar behoren is.
_
DAU03720
Startspersysteem
Het startspersysteem (waarvan de
sperschakelaar voor de zijstandaard, de
sperschakelaar voor de koppelingshendel
en de vrijstandschakelaar deel uitmaken)
heeft de volgende functies.
Het verhindert starten wanneer de
●
versnellingsbak in een versnelling geschakeld is en de zijstandaard is opgeklapt, terwijl de koppelingshendel
niet is ingetrokken.
Het verhindert starten wanneer de
●
versnellingsbak in een versnelling geschakeld is en de koppelingshendel is
ingetrokken, terwijl de zijstandaard
nog omlaag staat.
Het schakelt een draaiende motor uit
●
wanneer de versnellingsbak in een
versnelling staat en de zijstandaard
omlaag wordt bewogen.
Controleer de werking van het startspersysteem regelmatig, hanteer daarbij de volgende werkwijze.
_
Als zich een storing voordoet, vraag dan
alvorens te gaan rijden een Yamaha
dealer het systeem te controleren.
_
DW000045
3
3-11
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
CD-01D
Met afgezette motor:
1. Klap de zijstandaard omlaag.
2. Controleer of de noodstopschakelaar in “” staat.
3. Draai de sleutel naar “ON”.
4. Schakel de versnellingsbak in de vrijstand.
5. Druk op de startknop.
Slaat de motor aan?
3
Terwijl de motor nog draait:
6. Klap de zijstandaard omhoog.
7. Houd de koppelingshendel ingetrokken.
8. Schakel de versnellingsbak in een versnellingsstand.
9. Klap de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
JA
NEE
JANEE
Nadat de motor is afgeslagen:
10. Klap de zijstandaard omhoog.
11. Houd de koppelingshendel ingetrokken.
12. Druk op de startknop.
Slaat de motor aan?
JANEE
Alles in orde.
U kunt met de motorfiets gaan rijden.
OPMERKING:
Deze controle is het meest betrouwbaar bij
een warme motor.
Er is mogelijk iets mis met de
vrijstandschakelaar.
Rijd niet met de motorfiets
controle door een Yamaha dealer is
uitgevoerd.
Er is mogelijk iets mis met de zijstandaardschakelaar.
Rijd niet met de motorfiets
controle door een Yamaha dealer is
uitgevoerd.
Er is mogelijk iets mis met de koppelingsschakelaar.
Rijd niet met de motorfiets
controle door een Yamaha dealer is
uitgevoerd.
totdat een
totdat een
totdat een
3-12
DAU01114
4-
CONTROLES VOOR HET STARTEN
De eigenaar is verantwoordelijk voor de conditie van de machine. Vitale onderdelen kunnen bijvoorbeeld bij blootstelling aan weer en wind
vrij snel en onverwachts achteruitgaan, ook als de machine niet wordt gebruikt. Eventuele schade, vloeistoflekkage of het wegvallen van
de bandspanning kan ernstige gevolgen hebben. Het is daarom van belang om voorafgaand aan elke rit een visuele inspectie uit te voeren
en bovendien de volgende punten te controleren.
DAU03439
Controlelijst voor gebruik
CO-01D
ONDERDEELCONTROLESPAGINA
• Controleer het brandstofniveau in de brandstoftank.
Brandstof
Motorolie
Voorrem
Achterrem
Koppeling
Gasgreep
• Vul zo nodig brandstof bij.
• Controleer de brandstofleiding op lekkage.
• Controleer het olieniveau in de motor.
• Vul zo nodig het aanbevolen type olie bij tot aan het voorgeschreven niveau.
• Controleer de machine op olielekkage.
• Controleer de werking.
• Als de voorrem zacht of sponzig aanvoelt, vraag dan een Yamaha dealer het hy-
draulisch systeem te ontluchten.
• Controleer de vrije slag van de remhendel.
• Stel zo nodig bij.
• Controleer het vloeistofniveau in het reservoir.
• Vul zo nodig het aanbevolen type remvloeistof bij tot aan het voorgeschreven ni-
veau.
• Controleer het hydraulisch systeem op lekkage.
• Controleer de werking.
• Controleer de vrije slag van het rempedaal.
• Stel zo nodig bij.
• Controleer de werking.
• Smeer de kabel als dat nodig is.
• Controleer de vrije slag van de koppelingshendel.
• Stel zo nodig bij.
• Controleer of de werking soepel is.
• Controleer de vrije slag van de kabel.
• Vraag zo nodig de Yamaha dealer om de vrije slag van de kabel af te stellen, en
de kabel en het kabelhuis te smeren.
3-7
6-10
6-20, 6-22–6-24
6-20–6-24
6-19, 6-28
6-16, 6-27
4
4-1
CONTROLES VOOR HET STARTEN
ONDERDEELCONTROLESPAGINA
Bedieningskabels
Aandrijfketting
Wielen en banden
4
Rem- en schakelpedalen
Rem- en koppelingshendels
Zijstandaard
Framebevestigingen
Instrumenten, verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars
Zijstandaardschakelaar
• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer als dat nodig is.
• Controleer of de ketting correct is aangespannen.
• Stel zo nodig bij.
• Controleer de conditie van de ketting.
• Smeer als dat nodig is.
• Controleer op schade.
• Controleer de conditie van de band en de profieldiepte.
• Controleer de bandspanning.
• Corrigeer als dat nodig is.
• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer de pedaalscharnierpunten als dat nodig is.
• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer zo nodig de hendelscharnierpunten.
• Controleer of de werking soepel is.
• Smeer zo nodig het scharnierpunt.
• Controleer of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn vastgezet.
• Zet zo nodig vast.
• Controleer de werking.
• Corrigeer als dat nodig is.
• Controleer de werking van het startspersysteem.
• Als het systeem defect is, vraag dan een Yamaha dealer de machine na te kijken.
6-27
6-24–6-25
6-16–6-18
6-28
6-28
6-28
—
—
3-11
4-2
CONTROLES VOOR HET STARTEN
OPMERKING:
_
Voordat de motorfiets wordt gebruikt moet telkens een korte algemene controle worden uitgevoerd. Zo’n inspectie neemt maar weinig tijd
in beslag en de hiermee gegarandeerde veiligheid is die tijd alleszins waard.
_
WAARSCHUWING
_
Wanneer functies vermeld in de Controlelijst voor Gebruik niet naar behoren werken, laat dan een inspectie uitvoeren en eventueel repareren voordat u de machine gebruikt.
_
DWA00033
4
4-3
Loading...
+ 61 hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.