Lees deze handleiding zorgvuldig alvorens uw buitenboordmotor te gebruiken. Bewaar deze handleiding aan boord in een waterdichte zak tijdens het
varen. Deze handleiding moet bij de buitenboordmotor blijven wanneer hij
wordt verkocht.
Belangrijke handleidingsinformatie
DMU25108
Aan de eigenaar
Dank u voor het kiezen van een Yamaha buitenboordmotor. Deze gebruikershandleiding
bevat informatie over juiste bediening, onderhoud en zorg. Een grondig begrip van deze eenvoudige instructies zal u helpen om
maximaal plezier uit uw nieuwe Yamaha te
krijgen. Raadpleeg een Yamaha-dealer, indien u vragen over de bediening of onderhoud van uw buitenboordmotor hebt.
In deze gebruikershandleiding is bijzonder
belangrijke informatie als volgt aangeduid.
: dit is het symbool voor veiligheidswaarschuwingen. Het wordt gebruikt om u op mogelijke verwondinggevaren te wijzen. Volg alle veiligheidsmeldingen achter dit symbool
op om mogelijke verwondingen of overlijden
te voorkomen.
DWM00782
Een WAARSCHUWING wijst op een gevaarlijke situatie die kan leiden tot de
dood of ernstige letsels als ze niet wordt
vermeden.
DCM00702
Een alinea die vooraf wordt gegaan door
OPGELET vermeldt speciale voorzorgsmaatregelen die moeten worden genomen om schade aan de buitenboordmotor
of aan andere eigendommen te voorkomen.
NOTA:
Een NOTA geeft belangrijke informatie om
handelingen gemakkelijker of duidelijker te
maken.
Yamaha zoekt voortdurend vooruitgang in
productontwerp en kwaliteit. Daarom, ondanks dat deze handleiding de laatste productinformatie bevat die verkrijgbaar is ten
tijde van uitgave, kunnen er kleine afwijkingen tussen uw machine en deze handleiding
zijn. Raadpleeg uw Yamaha-dealer, indien u
enige vragen aangaande dit handboek heeft.
Yamaha raadt aan dat u het product correct
gebruikt en de gespecificeerde periodieke inspecties en onderhoud correct uitvoert volgens de instructies in de gebruikershandleiding, om een lang leven van het product te
verzekeren. Elke schade, veroorzaakt door
het niet volgen van deze instructies, valt niet
onder de garantie.
Sommige landen hanteren wetten of regels
die gebruikers verbieden het product mee te
nemen buiten het land van aankoop. Dit kan
het registreren van het product in het land
van bestemming onmogelijk maken. Daarnaast kan de garantie in sommige gebieden
niet van toepassing zijn. Raadpleeg de dealer waar het product is aangeschaft voor
meer informatie, indien u het product mee
wilt nemen naar een ander land.
Indien het gekochte product reeds was gebruikt, neemt u contact op met uw dichtstbijzijnde dealer voor herregistratie en om recht
te krijgen op de aangegeven diensten.
NOTA:
De F200CET, FL200CET, F225BET,
FL225BET, F225CET en de standaardaccessoires worden gebruikt als basis voor de
verklaringen en afbeeldingen in deze handleiding. Daardoor kunnen sommige onderdelen niet op ieder model van toepassing zijn.
motor ......................................... 95
Index ............................................... 96
Veiligheidsinformatie
DMU33623
Buitenboordmotorveiligheid
Neem deze voorzorgsmaatregelen te allen
tijde in acht.
DMU36502
Propeller
Personen kunnen gewond raken of gedood
worden wanneer ze in contact komen met de
propeller. De propeller kan blijven bewegen
wanneer de motor in neutraal staat, en de
scherpe randen van de propeller kunnen ook
snijwonden veroorzaken terwijl de propeller
stilstaat.
●
Schakel de motor uit wanneer er zich een
persoon vlakbij de boot in het water bevindt.
●
Houd mensen uit de buurt van de propeller,
zelfs wanneer de motor niet draait.
DMU40272
Draaiende onderdelen
Handen, voeten, haar, juwelen, kledingstukken, zwemvestriempjes enz. kunnen worden
gegrepen door de inwendige draaiende onderdelen van de motor, met ernstige verwondingen of de dood tot gevolg.
Verwijder de motorkap nooit als het niet echt
nodig is. Verwijder of installeer de motorkap
nooit terwijl de motor draait.
Laat de motor uitsluitend zonder motorkap
draaien met inachtneming van de specifieke
instructies in de handleiding. Houd uw handen, voeten, haar, juwelen, kledingstukken,
zwemvestriempjes enz. uit de buurt van
eventuele blootliggende bewegende onderdelen.
DMU33641
Hete onderdelen
Tijdens en na de werking zijn bepaalde motoronderdelen heet genoeg om brandwonden te veroorzaken. Vermijd iedere aanraking met onderdelen onder de motorkap tot
de motor is afgekoeld.
DMU33651
Elektrische schokken
Raak geen elektrische onderdelen aan bij het
starten van de motor of terwijl de motor
draait. Ze kunnen schokken of elektrocutie
veroorzaken.
DMU33661
Trim- en kantelbekrachtiging
Er kunnen lichaamsdelen worden verpletterd
tussen de motor en de klembeugel wanneer
de motor wordt getrimd of gekanteld. Houd
lichaamsdelen te allen tijde uit deze zone.
Vergewis u ervan dat er zich niemand in deze
zone bevindt alvorens het trim- en kantelbekrachtigingsmechanisme te laten werken.
De trim- en kantelbekrachtigingsschakelaars
werken ook wanneer de hoofdschakelaar op
uit staat. Houd mensen uit de buurt van de
schakelaars tijdens werkzaamheden rondom
de motor.
Kom nooit onder het staartstuk als het gekanteld is, zelfs niet als de kantelsteunhendel
vergrendeld is. Als de buitenboordmotor per
ongeluk valt, kunt u ernstig gewond raken.
DMU33672
Motorstopschakelaarkoord
Bevestig de motorstopschakelaarkoord zo
dat de motor stopt wanneer de gebruiker
overboord valt of de stuurhendel verlaat. Dat
om te voorkomen dat de boot stuurloos verder vaart en mensen achterlaat, of over mensen of voorwerpen vaart.
Bevestig de motorstopschakelaarkoord tijdens het gebruik van de motor altijd op een
veilige plaats aan uw kleding, of aan uw arm
of been. Maak ze niet los om de stuurhendel
te verlaten terwijl de boot vaart. Bevestig de
koord niet aan een kledingstuk dat los zou
kunnen scheuren, en leid de koord niet langs
punten waar ze verstrikt kan raken, zodat ze
haar functie niet langer vervult.
Leid de koord niet langs plaatsen waar de
kans groot is dat er per ongeluk aan wordt
1
Veiligheidsinformatie
getrokken. Als er aan de koord wordt getrokken tijdens het varen, wordt de motor uitgeschakeld en kunt u de boot niet meer besturen. De boot zou snel kunnen vertragen,
waardoor passagiers en voorwerpen voorwaarts worden geslingerd.
DMU33811
Benzine
Benzine en benzinedampen zijn uiterst
brandbaar en explosief. Volg voor het tan-
ken steeds de procedure op pagina 49 om
het risico van brand en explosie zo klein mogelijk te houden.
DMU33821
Blootstelling aan en morsen van benzine
Mors geen benzine. Als u toch benzine
morst, veeg hem dan onmiddellijk op met
droge doeken. Werp de doeken weg zoals
het hoort.
Mocht er benzine op uw huid terechtkomen,
verwijder die dan onmiddellijk met zeep en
water. Trek andere kleren aan als er benzine
op uw kleren terecht is gekomen.
Raadpleeg onmiddellijk een arts als u benzine hebt ingeslikt, heel veel benzinedamp
hebt ingeademd of benzine in de ogen hebt
gekregen. Tracht nooit brandstof over te hevelen door ze aan te zuigen met uw mond.
DMU33901
Koolmonoxide
Dit product stoot uitlaatgassen uit die koolmonoxide bevatten, een kleur- en geurloos
gas dat hersenschade of de dood van veroorzaken bij inademing. Symptomen van
koolmonoxidevergiftiging zijn onder meer
misselijkheid, duizeligheid en slaperigheid.
Zorg ervoor dat cockpit en cabine altijd goed
geventileerd zijn. Vermijd het blokkeren van
uitlaatopeningen.
DMU33781
Wijzigingen
Tracht geen wijzigingen aan te brengen aan
deze buitenboordmotor. Wijzigingen aan uw
buitenboordmotor kunnen de veiligheid en
betrouwbaarheid aantasten, en de buitenboordmotor onveilig of onwettig voor gebruik
maken.
DMU33741
Scheepvaartveiligheid
Dit hoofdstuk bevat enkele van vele belangrijke veiligheidsvoorschriften die u dient na te
leven tijdens het varen.
DMU33711
Alcohol en verdovende middelen
Ga nooit uit varen na het drinken van alcohol
of het innemen van verdovende middelen.
Intoxicatie is een van de voornaamste factoren die bijdragen tot dodelijke ongevallen op
het water.
DMU40281
Zwemvesten
Zorg dat u een goedgekeurd zwemvest aan
boord hebt voor elke passagier. Yamaha
raadt u aan altijd een zwemvest te dragen
wanneer u gaat varen. Kinderen en nietzwemmers moeten in ieder geval altijd een
zwemvest dragen, en iedereen moet een
zwemvest dragen wanneer de vaaromstandigheden gevaarlijk zijn of kunnen worden.
DMU33732
Mensen in het water
Kijk altijd zorgvuldig uit voor mensen in het
water, zoals zwemmers, waterskiërs of duikers, telkens wanneer de motor draait. Wanneer er zich iemand in het water bevindt vlakbij de boot, schakelt u in neutraal en legt u de
motor stil.
Blijf uit de buurt van zwemzones. Zwemmers
kunnen moeilijk zichtbaar zijn.
De propeller kan blijven draaien, zelfs wanneer de motor in neutraal staat. Schakel de
2
Veiligheidsinformatie
motor uit wanneer er zich een persoon vlakbij
de boot in het water bevindt.
DMU33752
Passagiers
Raadpleeg de instructies van uw bootfabrikant voor informatie over de aangewezen
passagiersplaatsen in uw boot en vergewis u
ervan dat alle passagiers veilig plaats hebben genomen alvorens te accelereren en
wanneer de motor sneller draait dan met het
stationair toerental. Staan of zitten op niet
aangewezen plaatsen kan ervoor zorgen dat
men overboord wordt geslingerd of in de boot
valt ten gevolge van golven, kielzog of plotse
snelheids- of richtingsveranderingen. Zelfs
wanneer iedereen correct plaats heeft genomen in de boot, dient u uw passagiers te
waarschuwen wanneer u een ongewoon manoeuvre dient te maken. Tracht opspringende golven en kielzog steeds te vermijden.
DMU33762
Overladen
De boot mag nooit worden overladen. Kijk op
de bootcapaciteitsplaat of raadpleeg de bootfabrikant voor het toegestane maximumgewicht en maximumaantal passagiers. Zorg
ervoor dat het gewicht naar behoren over de
boot is verdeeld in overeenstemming met de
instructies van de bootfabrikant. Het overladen of verkeerd verdelen van het gewicht
over de boot kan de bestuurbaarheid van de
boot in het gedrang brengen en leiden tot ongevallen, kapseizen of vollopen.
DMU33773
Vermijd botsingen
Wees voortdurend op de uitkijk voor mensen,
voorwerpen en andere boten. Wees op uw
hoede voor omstandigheden die de zichtbaarheid beperken of uw zicht blokkeren.
ZMU06025
Stuur defensief met een veilige snelheid en
houd voldoende afstand van mensen, voorwerpen en andere boten.
●
Vaar niet op korte afstand achter andere
boten of waterskiërs.
●
Vermijd scherpe bochten of andere manoeuvres die het anderen moeilijk maken
om u te ontwijken of te voorspellen waar u
heen gaat.
●
Vermijd gebieden met gezonken voorwerpen of ondiep water.
●
Ken uw grenzen en vermijd agressieve
manoeuvres om het risico op controleverlies en botsingen te vermijden en om te
vermijden dat u uit het vaartuig wordt geslingerd.
●
Reageer tijdig om botsingen te vermijden.
Vergeet niet dat boten geen remmen hebben en dat het afzetten van de motor of het
verminderen van de stuwkracht de wenbaarheid kunnen verminderen. Als u niet
zeker bent dat u op tijd kunt stoppen om
een voorwerp te ontwijken, geef dan gas
bij en stuur in een andere richting.
DMU33791
Weersomstandigheden
Zorg dat u op de hoogte bent van het weerbericht. Controleer de weersvoorspellingen
alvorens uit te varen. Ga beter niet uit varen
in gevaarlijk weer.
3
DMU33881
Passagiersopleiding
Zorg ervoor dat ten minste één andere passagier opgeleid is in het besturen van de boot
in geval van nood.
DMU33891
Scheepvaartveiligheidspublicaties
Informeer u over de scheepvaartveiligheidsvoorschriften. Bijkomende publicaties en informatie kunt u bekomen bij heel wat scheepvaartorganisaties.
DMU33601
Wetten en voorschriften
Leer de scheepvaartwetten en -reglementen
die gelden op de plaats waar u gaat varen,
en leef deze na. Er gelden verschillende regels naar gelang van de geografische plaats,
maar in wezen zijn ze allemaal gelijk aan de
Internationale Scheepvaartregels.
Veiligheidsinformatie
4
Algemene informatie
DMU25172
Plaats voor identificatienum-
mers
DMU25185
Buitenboordmotorserienummer
Het serienummer van de buitenboordmotor
staat vermeld op het label op de bakboordzijde van de klembeugel.
Noteer uw buitenboordmotorserienummer in
de daartoe voorziene ruimten om op te geven
bij het bestellen van wisselstukken bij uw
Yamaha-dealer of als referentie in geval uw
buitenboordmotor wordt gestolen.
1. Buitenboordmotorserienummerlocatie
DMU25192
Sleutelnummer
Als de motor is uitgerust met een hoofdsleutelschakelaar, is het sleutelidentificatienummer ingestanst op uw sleutels zoals getoond
op de afbeelding. Noteer dit nummer in de
ruimte voorzien als referentie in geval u een
nieuwe sleutel nodig hebt.
1. Sleutelnummer
DMU37292
EG-verklaring van overeen-
stemming
Deze buitenboordmotor voldoet aan bepaalde gedeelten van de Europese richtlijnen inzake machines.
Iedere conforme buitenboordmotor wordt geleverd met de EG-verklaring van overeenstemming. De EG-verklaring van overeenstemming bevat de volgende informatie:
●
Naam van de motorfabrikant
●
Modelnaam
●
Productcode van model (goedgekeurde
modelcode)
●
Code van nageleefde richtlijnen
DMU25207
EG label
Buitenboordmotoren met dit “EG”-label voldoen aan de richtlijnen van; 2006/42/EC,
94/25/EC - 2003/44/EC en 2004/108/EC.
5
1. Positie van het CE-label
Algemene informatie
ZMU06040
6
Algemene informatie
DMU33524
Lees handleidingen en labels
Alvorens deze buitenboordmotor te bedienen of eraan te werken:
●
Lees deze handleiding.
●
Lees eventueel bij de boot geleverde handleidingen.
●
Lees alle labels op de buitenboordmotor en de boot.
Voor eventuele bijkomende informatie kunt u terecht bij uw Yamaha-dealer.
DMU33834
Waarschuwingslabels
Als deze labels beschadigd zijn of ontbreken, neem dan contact op met uw Yamaha-dealer
voor vervanglabels.
7
Algemene informatie
1
DMU34652
Inhoud van de labels
De bovenstaande waarschuwingslabels betekenen het volgende.
1
DWM01682
2
ZMU06191
motor stopt wanneer u de stuurhendel
per ongeluk verlaat, om te voorkomen
dat de boot op hol kan slaan.
DMU33851
Andere labels
●
Houd handen, haar en kledingstukken
uit de buurt van draaiende onderdelen
terwijl de motor draait.
●
Bij het starten of terwijl de motor draait
mag u geen elektrische onderdelen aanraken of verwijderen.
2
DWM01672
●
Lees de handleiding en de labels.
●
Draag een goedgekeurd zwemvest.
●
Bevestig het noodstopkoord aan uw
zwemvest, uw arm of uw been zodat de
3
ZMU05710
8
Algemene informatie
DMU35133
Symbolen
De volgende symbolen betekenen het volgende.
Let op/Waarschuwing
ZMU05696
Lees de gebruikershandleiding
Elektrisch gevaar
ZMU05666
ZMU05664
Gevaar veroorzaakt door constante draaiing
ZMU05665
9
Specificaties en vereisten
DMU40501
Technische gegevens
NOTA:
“(SUS)” geeft aan dat de specificatie geldt
voor de buitenboordmotor wanneer hij is uitgerust met een roestvrij stalen schroef.
DMU2821U
Maat:
Totale lengte:
868 mm (34.2 in)
Totale breedte:
634 mm (25.0 in)
Totale hoogte L:
F225CET 1705 mm (67.1 in)
Totale hoogte X:
F200CET 1829 mm (72.0 in)
F225BET 1829 mm (72.0 in)
FL200CET 1829 mm (72.0 in)
FL225BET 1829 mm (72.0 in)
Motorspiegelhoogte L:
F225CET 516 mm (20.3 in)
Motorspiegelhoogte X:
F200CET 643 mm (25.3 in)
F225BET 643 mm (25.3 in)
FL200CET 643 mm (25.3 in)
FL225BET 643 mm (25.3 in)
Droog gewicht (SUS) L:
F225CET 273 kg (602 lb)
Droog gewicht (SUS) X:
F200CET 283 kg (624 lb)
F225BET 283 kg (624 lb)
FL200CET 283 kg (624 lb)
FL225BET 283 kg (624 lb)
API SE/SF/SG/SH/SJ/SL
Motoroliehoeveelheid (zonder
oliefiltervervanging):
4.5 L (4.76 US qt, 3.96 Imp.qt)
Motoroliehoeveelheid (met
oliefiltervervanging):
4.7 L (4.97 US qt, 4.14 Imp.qt)
Smeersysteem:
Oliecarter
Aanbevolen tandwielolie:
Tandwielkastolie
Aanbevolen tandwieloliekwaliteit:
SAE 90 API GL-4
Tandwieloliehoeveelheid:
F200CET 1.150 L (1.216 US qt,
1.012 Imp.qt)
F225BET 1.150 L (1.216 US qt,
1.012 Imp.qt)
F225CET 0.920 L (0.972 US qt,
0.810 Imp.qt)
FL200CET 1.000 L (1.057 US qt,
0.880 Imp.qt)
FL225BET 1.000 L (1.057 US qt,
0.880 Imp.qt)
Aanhaalmoment:
Bougie:
25 Nm (2.55 kgf-m, 18.4 ft-lb)
Propellermoer:
54 Nm (5.51 kgf-m, 39.8 ft-lb)
Motorolieaftapbout:
27 Nm (2.75 kgf-m, 19.9 ft-lb)
Motoroliefilter:
18 Nm (1.84 kgf-m, 13.3 ft-lb)
Geluids- en trillingsniveau:
Operatorgeluidsdrukniveau (ICOMIA
39/94):
79.7 dB(A)
DMU33555
Installatievereisten
DMU33565
Vermogen paardenkracht boot
DWM01561
Een boot te krachtig aandrijven kan ernstige instabiliteit veroorzaken.
Controleer voor het plaatsen van de buitenboordmotor(en) of de totale paardenkrachten
van uw buitenboordmotor(en) niet het maximale paardenkracht vermogen van de boot
overschrijdt. Zie de capaciteitsplaat van de
boot of neem contact op met de fabrikant.
11
Specificaties en vereisten
DMU40491
Buitenboordmotor monteren
DWM02501
●
Een verkeerde montage van de buitenboordmotor kan tot gevaarlijke omstandigheden leiden, zoals een gebrekkige
bestuurbaarheid, verlies van controle
of brand.
●
Aangezien de buitenboordmotor zeer
zwaar is, is speciale uitrusting en opleiding vereist om hem veilig te monteren.
Uw dealer of een andere persoon met ervaring in het optuigen van boten moet de buitenboordmotor monteren met behulp van de
correcte apparatuur en de complete optuiginstructies. Voor meer informatie, zie pagina
40.
DMU33582
Afstandsbedieningsvereisten
DWM01581
●
Als de motor in versnelling start, kan de
boot plots en onverwacht bewegen,
waardoor er een botsing kan worden
veroorzaakt of passagiers over boord
kunnen worden geworpen.
●
Wanneer de motor ooit in versnelling
start, werkt de neutraalstartbeveiliging
niet correct en mag u de buitenboordmotor niet langer gebruiken. Neem contact op met uw Yamaha-dealer.
De afstandsbedieningseenheid moet worden
uitgerust met (een) neutraal-startbeveiliging(en). Dat systeem zorgt ervoor dat de
motor uitsluitend in neutraal kan worden gestart.
DMU25695
Accuvereisten
DMU25723
Technische gegevens van de accu
Koudstartstroomsterkte (CCA/EN):
510–1080 A
Min. nominaal vermogen (20HR/IEC):
80 A/u
De motor kan niet worden gestart als de accuspanning te laag is.
DMU36291
Monteren van de accu
Maak de accuhouder stevig vast op een droge, goed verluchte en trillingsvrije plaats in
de boot. WAARSCHUWING! Plaats geen
brandbare items of losse, zware of metalen voorwerpen in hetzelfde compartiment als de accu. Dat kan leiden tot brand,
explosies of vonken.
DMU36301
[DWM01821]
Meerdere accu’s
Om meerdere accu’s aan te sluiten, bijvoorbeeld in boten met meerdere motoren of in
geval van een hulpaccu, dient u uw Yamahadealer te raadplegen in verband met de keuze van de accu en de correcte bedrading.
DMU41602
Propellerkeuze
Naast het selecteren van een buitenboordmotor is het selecteren van de juiste propeller
een van de belangrijkste beslissingen die
een booteigenaar dient te nemen. Het type,
de omvang en het ontwerp van uw propeller
hebben een rechtstreekse invloed op de acceleratie, de topsnelheid, het brandstofverbruik en zelfs de levensduur van de motor.
Yamaha ontwerpt en vervaardigt propellers
voor iedere Yamaha-buitenboordmotor en
voor alle mogelijke toepassingen.
Uw Yamaha-dealer kan u helpen bij het kiezen van de juiste propeller voor uw specifieke
behoeften. Kies een propeller die de motor in
12
Specificaties en vereisten
staat stelt het middelste of bovenste gedeelte
van het toerentalbereik te bereiken bij volgas
en maximumlading. In het algemeen geldt
dat een propeller met een grotere spoed geschikt is voor geringere bedrijfsbelastingen
en een propeller met een kleinere spoed voor
grotere belastingen. Als u sterk uiteenlopende ladingen vervoert, selecteer dan een propeller die de motor in staat stelt te draaien
binnen het toerentalbereik voor uw maximumbelasting, maar denk eraan dat u de
gashendelstand mogelijk moet aanpassen
om binnen het aanbevolen motortoerentalbereik te blijven wanneer u lichtere ladingen
vervoert.
Yamaha beveelt het gebruik aan van een
propeller die geschikt is voor het “Shift Dampener System (SDS)”. Raadpleeg uw
Yamaha-dealer voor meer informatie.
Voor het controleren van de propeller, zie pagina 77.
3
1
2
ZMU07044
1. Propellerdiameter in inches
2. Propellerspoed in inches
3. Type van propeller (propellermerk)
DMU36312
Modellen met tegengestelde draaiing
Standaardbuitenboordmotoren draaien in de
richting van de wijzers van de klok. Modellen
met tegengestelde draaiing draaien tegen de
wijzers van de klok in en worden normaal gebruikt voor toepassingen met meerdere motoren.
Bij tegengesteld draaiende modellen moet u
een propeller gebruiken die gemaakt is om
tegen de wijzers van de klok in te draaien. Die
propellers zijn te herkennen aan de letter
“L” na de maataanduiding op de propeller.
WAARSCHUWING! Gebruik nooit een
standaardpropeller in combinatie met een
motor met tegengestelde draaiing, of een
propeller met tegengestelde draaiing in
combinatie met een standaardmotor. Anders kan de boot vertrekken in de tegengestelde richting van de verwachte richting (bijvoorbeeld achterwaarts in plaats
van voorwaarts), wat tot ongevallen kan
leiden.
[DWM01811]
Voor instructies over het demonteren en installeren van de propeller, zie pagina 78 en
78.
DMU25771
Neutraal-startbeveiliging
Yamaha-buitenboordmotoren of door
Yamaha goedgekeurde afstandsbedieningseenheden zijn uitgerust met (een) neutraalstartbeveiliging(en). Dat systeem zorgt ervoor dat de motor uitsluitend kan worden gestart wanneer hij in neutraal staat. Zet de
schakelhendel altijd in neutraal wanneer u de
motor start.
DMU41953
Motorolievereisten
Selecteer een olietype op basis van de gemiddelde temperaturen in de streek waar de
buitenboordmotor zal worden gebruikt.
Wanneer de onder Aanbevolen motorolie type 1 vermelde olietypes niet beschikbaar
zijn, selecteert u een alternatief olietype vermeld onder motorolie type 2.
Aanbevolen motorolie type 1
SAEAPI
122˚F
104
86
68
50
32
14
-4
50˚C
40
30
20
10
0
-10
-20
10W–30
10W–40
SE
SF
SG
SH
SJ
5W–30
SL
ZMU06854
Aanbevolen motorolie type 2
SAEAPI
122˚F
104
86
68
50
32
14
-4
50˚C
40
30
20
10
0
-10
-20
15W–40
20W–40
20W–50
SH
SJ
SL
ZMU06855
DMU36361
Brandstofvereisten
DMU40202
Benzine
Gebruik een benzine van goede kwaliteit met
het vereiste minimumoctaangetal. Als de
motor geklop of gepingel begint te vertonen,
gebruik dan een ander merk benzine of loodvrije superbenzine.
Gebruik geen loodhoudende benzine.
Loodhoudende benzine kan de motor
ernstig beschadigen.
●
Zorg dat er geen water en vuil in de
brandstoftank terechtkomen. Verontreinigde brandstof kan de prestaties van
de motor aantasten of motorschade
veroorzaken. Gebruik uitsluitend verse
benzine die zuivere bussen werd bewaard.
Gasohol
Er bestaan twee types gasohol: gasohol met
ethanol (E10) en gasohol met methanol.
Ethanol kan worden gebruikt als het ethanolgehalte niet meer dan 10% bedraagt en de
brandstof voldoet aan de minimumoctaangetallen. E85 is een brandstof die 85% ethanol
14
Specificaties en vereisten
bevat en die niet mag worden gebruikt in uw
buitenboordmotor. Alle ethanolmengsels die
meer dan 10% ethanol bevatten, kunnen
schade aan het brandstofsysteem of motorstart- en -bedrijfsproblemen veroorzaken.
Yamaha ontraadt het gebruik van gasohol
met methanol omdat die schade kan veroorzaken aan het brandstofsysteem of de motorprestaties kan aantasten.
Het verdient aanbeveling een waterafscheidende scheepsbrandstoffilter (minimum 10
micron) te installeren tussen de brandstoftank en de buitenboordmotor van uw boot
wanneer u ethanol gebruikt. Van ethanol is
geweten dat het de absorptie van vocht in
brandstoftanks en -systemen van boten bevordert. Vocht in de brandstof kan leiden tot
corrosie van metalen brandstofsysteemonderdelen en tot start- en werkingsproblemen
en extra onderhoud van het brandstofsysteem noodzakelijk maken.
DMU36331
Anti-fouling
Een zuivere romp verbetert de prestaties van
de boot. De onderzijde van de boot moet zoveel mogelijk vrij worden gehouden van aangroeiing. Indien nodig kan de onderzijde van
de boot worden bestreken met een voor uw
streek goedgekeurde anti-fouling ter voorkoming van aangroeiing.
Gebruik geen anti-fouling die koper of grafiet
bevat. Dergelijke verven kunnen het roesten
van de motor bespoedigen.
DMU40302
Dank de buitenboordmotor nooit op een illegale manier af. Yamaha raadt u aan uw dealer te raadplegen in verband met het afdanken van de buitenboordmotor.
DMU36353
Houd de volgende items aan boord voor het
geval u motorpech krijgt.
●
●
●
●
Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor details.
Buitenboordmotorafdankings-
vereisten
Nooduitrusting
Een gereedschapskit met verschillende
schroevendraaiers, tangen, sleutels (inclusief metrieke maten) en isolatietape.
Waterdichte zaklamp met extra batterijen.
Een extra motorstopschakelaarkoord met
clip.
Reserveonderdelen, zoals een extra set
bougies.
15
Componenten
DMU2579Z
Schematische voorstelling van de componenten
NOTA:
* Kan eventueel lichtjes verschillen van de afbeelding; behoort mogelijk ook niet tot de standaarduitrusting van alle modellen (bestellen bij dealer).
12131415
1. Motorkap
2. Anti-cavitatieplaat
3. Trimtap (anode)
4. Propeller*
5. Koelwaterinlaat*
6. Klembeugel
7. Motorkapvergrendelhendel(s)
8. Waterafscheider
9. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
10.Doorspoelplug
161718
ZMU05148
11.Kantelsteunhendel
12.Afstandsbedieningskast (voor dubbele
motor)*
13.Schakelaarpaneel (voor dubbele motor)*
14.Afstandsbedieningskast (voor dubbele
motor)*
15.Schakelaarpaneel (voor dubbele motor)*
16.Digitale snelheidsmeter*
17.Digitale toerenteller*
18.Brandstofbeheermeter*
16
Componenten
1
4
1. Toerenteller (vierkant type)*
2. Toerenteller (rond type)*
3. Snelheidsmeter (vierkant type)*
4. Snelheids- & brandstofmeter (vierkant type)*
5. Snelheids- & brandstofmeter (rond type)*
6. Brandstofbeheermetereenheid (vierkant type)*
DMU26182
2
SETMODE
5
SETMODE
Afstandsbedieningskast
De afstandsbedieningshendel bedient zowel
de schakelhendel als de gashendel. De elektrische schakelaars bevinden zich op de afstandsbedieningskast.
3
6
ZMU05429
1
2
4
3
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
2. Afstandsbedieningshendel
3. Neutraalgashendel
4. Gashendelfrictieafstelling
ZMU04572
17
Componenten
1
2
4
2
3
ZMU04569
1. Afstandsbedieningshendel
2. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
3. Neutraalgashendel
4. Gashendelfrictieafstelling
DMU26191
Afstandsbedieningshendel
Door de hendel naar voor te duwen vanuit de
neutrale stand wordt de vooruitversnelling ingeschakeld. Door de hendel naar achter te
trekken vanuit de neutrale stand wordt de
achteruitversnelling ingeschakeld. De motor
blijft in vrijloop staan tot de hendel ongeveer
35° wordt verplaatst; (er is een palletje te
voelen). Door de hendel verder te duwen
wordt de gasklep geopend en de motor begint te accelereren.
N
F
2
6
1
4
R
4
3
6
5
5
7
7
ZMU04573
1. Neutraal “ ”
2. Vooruit “
3. Achteruit “
4. Schakelen
5. Volledig gesloten
6. Gashendel
7. Volledig open
”
”
DMU26234
Neutraal gas handel
Om de gashendel te openen zonder in vooruit of achteruit te zetten, moet u de vrijknop
neutraal gas handel indrukken en de afstandsbedieningshendel verplaatsen.
N
2
3
1
ZMU04576
1. Volledig open
2. Volledig gesloten
3. Neutraalgashendel
2
3
1
ZMU04575
1. Volledig open
2. Volledig gesloten
3. Neutraalgashendel
NOTA:
●
De vrijknop neutraal gas handel kan alleen
worden ingedrukt als de afstandsbedieningshendel in neutraal staat.
●
Na het indrukken van de knop begint de
gasklep open te gaan nadat de afstandsbedieningshendel minstens 35° is verplaatst.
●
Zet na gebruik van de neutraal gas handle
de afstandsbedieningshendel weer in neu-
18
Componenten
traal. De vrijknop neutraal gas handel keert
automatisch terug naar de ingestelde
stand. De afstandsbediening kan dan normaal in vooruit en achteruit worden gezet.
DMU25977
Gashendelfrictieafstelling
Een frictiesysteem zorgt voor een regelbare
bewegingsweerstand van de gasgreep of de
afstandsbedieningshendel, en kan worden
ingesteld volgens de voorkeur van de schipper.
Om de weerstand te verhogen, draait u de
afstelschroef met de klok mee. Om de weerstand te verlagen, draait u de afstelschroef
tegen de klok in. WAARSCHUWING! Draai
de wrijvingsafstelschroef niet te vast. Als
er te veel weerstand is, kan het moeilijk
zijn om de gashendel of de greep te bewegen, wat een ongeluk kan veroorzaken.
[DWM00033]
ZMU04563
Als u een constante snelheid wenst, moet u
de afstelschroef aandraaien om de gewenste
gashendelinstelling te behouden.
DMU25996
Noodstopkoord en clip
De clip moet bevestigd zijn aan de motorstopschakelaar om de motor te laten draaien.
Bevestig de koord op een veilige plaats aan
uw kleding, of aan uw arm of been. Als de
bestuurder over boord valt of het roer verlaat,
trekt de koord de clip uit waardoor de ontsteking van de motor wordt uitgeschakeld. Op
die manier wordt voorkomen dat de boot onbestuurd verder vaart. WAARSCHUWING!
Bevestig de motorstopschakelaarkoord
tijdens het gebruik van de motor op een
veilige plaats aan uw kleding, of aan uw
arm of been. Maak de koord niet vast aan
kleren die kunnen worden losgetrokken.
Zorg ervoor dat de koord nergens achter
verstrikt raakt, waardoor ze haar functie
verliest. Zorg ervoor dat u tijdens een normaal gebruik niet per ongeluk aan de
koord trekt. Als de motoraandrijving wegvalt, wordt de boot veel minder goed bestuurbaar. Zonder motoraandrijving zal
de boot ook snel vertragen. Daardoor
kunnen personen en voorwerpen in de
boot naar voren geslingerd worden.
[DWM00123]
19
ZMU04646
3
2
1
ZMU04565
1. Noodstopkoord
Componenten
2. Clip
3. Motoruitschakelaar
ON
ON
STARTOFF
STARTOFF
3
2
1
ZMU05818
1. Noodstopkoord
2. Clip
3. Motoruitschakelaar
DMU26092
Hoofdschakelaar
De hoofdschakelaar bedient het ontstekingssysteem; de werking ervan wordt hieronder
beschreven.
●
“” (uit)
Met de hoofdschakelaar in de stand “
(uit) zijn de elektrische schakelingen inactief
en kan de sleutel worden uitgenomen.
●
“” (aan)
Met de hoofdschakelaar in de stand “
(aan) zijn de elektrische schakelingen actief
en kan de sleutel niet worden uitgenomen.
●
“” (start)
Met de hoofdschakelaar in de stand “
(start) begint de startmotor te draaien om de
motor te starten. Wanneer de sleutel wordt
losgelaten, keert hij automatisch terug naar
de stand “
” (aan).
OFF
ON
OFF
START
DMU32054
Trim- en kantelbekrachtigingsscha-
”
kelaar op afstandsbediening
Het trim- en kantelbekrachtigingssysteem
past de hoek van de buitenboordmotor ten
opzichte van de spiegel aan. Het indrukken
”
van de schakelaar “
buitenboordmotor omhoog en kantelt deze
vervolgens omhoog. Het indrukken van de
schakelaar “
”
boordmotor omlaag en trimt deze omlaag.
Wanneer de schakelaar wordt losgelaten,
stopt de buitenboordmotor in zijn huidige positie. Voor instructies over het gebruik van de
trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar, zie
pagina’s 53 en 55.
” (omlaag) kantelt de buiten-
START
ON
OFF
START
” (omhoog) trimt de
ZMU04567
ZMU05821
ON
20
Componenten
UP
DN
ZMU03938
DMU26156
Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar aan onderkant motorkap
De trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
zit aan de zijkant van de onderkant van de
motorkap. Het indrukken van de schakelaar
“
” (omhoog) trimt de buitenboordmotor
omhoog en kantelt deze vervolgens omhoog.
Het indrukken van de schakelaar “
laag) kantelt de buitenboordmotor omlaag en
trimt deze omlaag. Wanneer de schakelaar
wordt losgelaten, stopt de buitenboordmotor
in zijn huidige positie.
Voor instructies over het gebruik van de trimen kantelbekrachtigingsschakelaar, zie pagina 55.
DWM01032
Gebruik de aan de onderkant bevestigde
trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
alleen wanneer de boot volledig tot stilstand is met de motor uit. Een poging tot
het gebruik van deze schakelaar terwijl de
boot in beweging is, kan de kans op overboord vallen verhogen en kan de bestuurder afleiden of de kans op een botsing met
een andere boot of ander obstakel verhogen.
” (om-
DMU26164
Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaars (type met twee motoren)
Het trim- en kantelbekrachtigingssysteem
stelt de buitenboordmotorhoek bij in verhouding tot de spiegel. Door de schakelaar “
(omhoog) in te drukken, wordt de buitenboordmotor omhoog getrimd en vervolgens
omhoog gekanteld. Als u de schakelaar
” (omlaag) indrukt, wordt de buitenboord-
“
motor omlaag gekanteld en vervolgens omlaag getrimd. Wanneer u de schakelaar loslaat, stopt de buitenboordmotor in de stand
die hij op dat ogenblik inneemt. Voor instructies over het gebruik van de trim- en kantelbekrachtigingsschakelaars, zie pagina’s
53 en 55.
1
DN
UP
ZMU04601
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
”
21
NOTA:
Bij de bediening voor twee motoren bedient
de schakelaar op de afstandsbedieningsgreep beide buitenboordmotoren tegelijk.
DMU26245
Trimtap met anode
DWM00841
Een verkeerd afgestelde trimtap kan ervoor zorgen dat het moeilijk is om te sturen. Laat de motor altijd proefdraaien nadat een trimtap geïnstalleerd of vervangen is om er zeker van te zijn dat de besturing correct verloopt. Zorg ervoor dat
u de bout vastdraait nadat de trimtap bijgeregeld is.
De trimtap moet zo worden ingesteld dat er
evenveel kracht moet worden uitgeoefend
om de stuurinrichting naar rechts te draaien
als om ze naar links te draaien.
Als de boot de neiging heeft naar links (bakboord) te draaien, dient u het achtereind van
de trimtap naar bakboord te draaien (“A” in
de afbeelding). Als de boot de neiging heeft
naar rechts (stuurboord) te draaien, dient u
het achtereind van de trimtap naar stuurboord te draaien (“B” in de afbeelding).
DCM00841
Componenten
1. Trimtap
2. Bout
3. Kap
De trimtap doet ook dienst als anode om
de motor te beschermen tegen elektrochemische corrosie. De trimtap mag niet
worden geschilderd, want dan kan ze niet
meer als anode werken.
Boutaandraaimoment:
42 Nm (4.28 kgf-m, 31.0 ft-lb)
DMU26342
Kantelsteunhendel voor model met
trim- en kantelbekrachtiging
Om de buitenboordmotor in de omhoog gekantelde stand te houden, moet u de kantelsteunstang vergrendelen in de klembeugel.
22
Componenten
DCM00661
Gebruik de kantelsteunhendel of de kantelsteunknop niet om de boot de slepen.
De buitenboordmotor zou daardoor kunnen lostrillen van de kantelsteun en vallen. Als de boot niet kan worden gesleept
met de motor in de normale stand, gebruik
dan een bijkomend steunstuk om de
motor in de gekantelde stand vast te zetten.
DMU31422
Motorkapvergrendelhendel (omhoogtrektype)
Om de motorkap te verwijderen dient u de
vergrendelhendel(s) omhoog te trekken en
de kap op te heffen. Om de motorkap weer
te installeren, plaatst u ze in haar oorspronkelijke positie en beweegt u vervolgens de
motorkapvergrendelhendel(s) naar beneden
om ze te vergrendelen.
NOTA:
●
Bij het herinstalleren van de motorkap
dient u ervoor te zorgen dat ze correct in
de rubberdichting past.
●
Controleer of de opening tussen de motorkap en de onderbak gelijkmatig is rondom
de volledige motorkap. Als de motorkap los
zit of als de opening niet gelijkmatig is,
dient u de motorkap opnieuw aan te brengen.
1
ZMU05347
1. Motorkapvergrendelhendel(s)
1
ZMU05349
1. Motorkapvergrendelhendel(s)
DMU26464
Doorspoelplug
Dit systeem wordt gebruikt om de koelwaterdoorgangen van de motor te reinigen met behulp van een tuinslang en leidingwater.
23
1. Doorspoelplug
NOTA:
Voor details over het gebruik, zie pagina
63.
DMU35564
Brandstoffilter/waterafscheider
Deze motor heeft een gecombineerde brandstoffilter/waterafscheider en bijbehorend
waarschuwingssysteem. Als het van de
brandstof afgescheiden water een bepaald
volume overschrijdt, wordt het waarschuwingssysteem van de 6Y8 multifunctionele
toerenteller geactiveerd.
Componenten
ZMU07545
Activering van het waarschuwingssysteem
●
Het waterafscheiderwaarschuwingslampje
van de 6Y8 multifunctionele toerenteller
zal knipperen.
●
De zoemer weerklinkt met tussenpozen,
doch uitsluitend wanneer de versnellingshendel in neutraal staat.
●
Wanneer het waarschuwingssysteem
werd geactiveerd, dient u de motor onmiddellijk uit te schakelen en een Yamahadealer te raadplegen.
24
Instrumenten en verklikkerlampjes
DMU31415
Digitale toerenteller
De toerenteller toont het motortoerental en
heeft de volgende functies.
Alle segmenten van het display lichten kort
op na het inschakelen van de hoofdschakelaar en keren daarna terug naar de normale
toestand.
1
3
5
6
1. Toerenteller
2. Trimmeter
3. Urenmeter
4. Oliedrukwaarschuwingslampje
5. Oververhittingwaarschuwingslampje
6. Afstelknop
7. Modusknop
NOTA:
Het waarschuwingslampje van de waterafscheidingsfilter en het motorstoringwaarschuwingslampje op de digitale toerenteller
werken niet voor deze motor.
DMU36051
Toerenteller
De toerenteller toont het motortoerental in
honderden omwentelingen per minuut
(omw/min). Bijvoorbeeld, wanneer op het
toerentellerdisplay “22” wordt weergegeven,
bedraagt het motortoerental 2200 omw/min.
DMU26622
Trimmeter
Deze meter toont de trimhoek van uw buitenboordmotor.
●
Leer de trimhoeken die voor uw boot het
best werken in de verschillende omstan-
7
2
4
ZMU01840
digheden uit het hoofd. Stel de trimhoek
naar wens in met behulp van de trim- en
kantelbekrachtigingsschakelaar.
●
Als de trimhoek van uw motor het trimbedrijfsbereik overschrijdt, zal het bovenste
segment van het trimmeterdisplay knipperen.
ZMU01740
DMU26652
Urenmeter
Deze meter toont het aantal bedrijfsuren van
de motor. Hij kan worden ingesteld om het
totale aantal bedrijfsuren weer te geven of
het aantal bedrijfsuren voor de huidige trip.
Het display kan ook in en uit worden geschakeld.
ZMU01741
Om het displayformaat te wijzigen, drukt u op
de knop “
totale aantal bedrijfsuren of het aantal tripuren weergeven, of het kan worden uitgeschakeld.
Om de tripuren terug op nul te zetten, drukt
u gedurende 1 seconde gelijktijdig op de
” (modus). Het display kan het
25
Instrumenten en verklikkerlampjes
knoppen “” (instellen) en “” (modus).
Daardoor wordt de tripteller terug op 0 (nul)
gezet.
Het totale aantal bedrijfsuren van de motor
kan niet terug op nul worden gezet.
DMU26525
Oliedrukwaarschuwingslampje
Als de oliedruk te laag wordt, begint het waarschuwingslampje te knipperen. Voor meer
informatie, zie pagina 38.
DCM00023
●
Laat de motor niet draaien wanneer het
waarschuwingslampje voor lage oliedruk brandt en het motoroliepeil te laag
is. Dat leidt tot ernstige motorschade.
●
Het waarschuwingslampje voor lage
oliedruk geeft niet het motoroliepeil
aan. Gebruik de oliepeilstok om de resterende hoeveelheid olie te controleren.
Voor meer informatie, zie pagina 44.
brandt. Dat leidt tot ernstige motorschade.
1
ZMU01737
1. Oververhittingwaarschuwingslampje
DMU26603
Digitale snelheidsmeter
Deze meter toont de bootvaarsnelheid en andere informatie.
1
ZMU01736
1. Oliedrukwaarschuwingslampje
DMU26584
Oververhittingwaarschuwingslampje
Als de motortemperatuur te hoog wordt, begint het waarschuwingslampje te knipperen.
Meer informatie over het aflezen van het verklikkerlampje vindt u op pagina 38.
DCM00053
Laat de motor niet draaien wanneer het
oververhittingwaarschuwingslampje
1. Snelheidsmeter
2. Brandstofmeter
3. Tripmeter/klok/voltmeter
4. Waarschuwingslampje(s)
Alle segmenten van het display lichten kort
op na het inschakelen van de hoofdschakelaar en keren daarna terug naar de normale
toestand.
DMU36062
Snelheidsmeter
De snelheidsmeter geeft de snelheid weer in
km/u, mph of knopen, naar gelang van de
voorkeur van de schipper. Selecteer de gewenste eenheid met behulp van de keuze-
26
Instrumenten en verklikkerlampjes
schakelaar op de achterkant van de meter.
Zie de illustratie voor instellingen.
1. Kap
2. Keuzeschakelaar (voor snelheidseenheid)
3. Keuzeschakelaar (voor brandstofverzender)
DMU26714
Brandstofmeter
Het brandstofniveau wordt door middel van
acht segmenten aangeduid. Wanneer alle
segmenten zichtbaar zijn, is de brandstoftank vol.
zeschakelaar. OPGELET: Zonder benzine
vallen kan de motor beschadigen.
DMU36072
[DCM01771]
Tripmeter / klok / voltmeter
Het display toont hetzij de tripmeter, hetzij de
klok, hetzij de voltmeter.
Om het display te wijzigen, drukt u herhaaldelijk op de knop “
cator op de voorkant van de meter “
(tripmeter), “
aanwijst.
DMU26692
Tripmeter
Deze meter geeft de afstand weer die de boot
heeft afgelegd sinds de meter voor het laatst
terug op nul werd gezet.
De tripafstand wordt in kilometer of mijl getoond afhankelijk van de voor de snelheidsmeter gekozen meeteenheid.
Om de tripmeter weer op nul te zetten, moet
u de knoppen “
dus) tegelijk indrukken.
De tripafstand wordt in het geheugen bewaard door accustroom. De opgeslagen gegevens gaan verloren wanneer de accu
wordt losgekoppeld.
” (modus) tot de indi-
” (klok) of “” (voltmeter)
” (instellen) en “” (mo-
”
ZMU01745
De uitlezing van het brandstofniveau kan
door de positie van de sensor in de brandstoftank en de stand van de boot in het water
onnauwkeurig zijn. Bediening met boegomhoog trim of continu ronddraaien kan verkeerde uitlezingen geven.
Pas niet de keuzeschakelaar voor de brandstofsensor aan. Onjuiste instelling van de
meterkeuzeschakelaar geeft foute uitlezingen. Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor informatie over het juist instellen van de keu-
27
DMU26702
Klok
Instellen van de klok:
1. Ga na of de meter in de modus “
(tijd) staat.
2. Druk op de knop “
” (instellen): het
urendisplay begint te knipperen.
”
Instrumenten en verklikkerlampjes
3. Druk op de knop “” (modus) tot het
gewenste uur wordt weergegeven.
4. Druk nogmaals op de knop “
len): het minutendisplay begint te knipperen.
5. Druk op de knop “
” (modus) tot de
gewenste minuut wordt weergegeven.
6. Druk nogmaals op de knop “
len) om de klok te starten.
De klok werkt op accustroom. Wanneer u de
accu loskoppelt, valt de klok stil. Stel de klok
opnieuw in na het loskoppelen van de accu.
DMU36081
Voltmeter
De voltmeter toont de acculading in volt (V).
DMU26722
Brandstofpeilwaarschuwingslampje
Wanneer het brandstofpeil zakt tot één segment begint het brandstofpeilwaarschuwingssegment te knipperen.
Laat de motor niet met de gashendel helemaal open draaien als er een waarschuwing
geactiveerd is. Vaar met een lage snelheid
terug naar de haven. OPGELET: Zonder
benzine vallen kan de motor beschadi-
[DCM01771]
gen.
” (instel-
” (instel-
1. Brandstofpeilwaarschuwingslampje
DMU26733
Waarschuwingslampje voor lage accuspanning
Als de accuspanning daalt, zal het display
automatisch worden ingeschakeld en beginnen te knipperen.
Vaar onmiddellijk terug naar de haven als er
een waarschuwing geactiveerd wordt. Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor het opladen
van de accu.
1. Waarschuwingslampje accu
DMU26742
Brandstofbeheermeter
De brandstofbeheermeter geeft het heersende brandstofverbruik weer terwijl de motor
draait.
28
Instrumenten en verklikkerlampjes
●
De brandstofverbruikmeter en brandstofbezuinigingsmeter geven dezelfde meeteenheid weer.
De brandstofstroomaflezingen zijn niet
1
3
1. Brandstofstroommeter
2. Brandstofverbruikmeter / Brandstofbezuinigingsmeter / Snelheidssynchronisator voor
twee motoren
3. Waterafscheiderwaarschuwingslampje (werkt
alleen als de sensor geïnstalleerd is)
Alle segmenten van het display lichten kort
op na het inschakelen van de hoofdschakelaar en keren daarna terug naar de normale
toestand.
DMU26753
Brandstofstroommeter
De brandstofstroommeter geeft het brandstofverbruik per uur aan, bij de heersende
motorbedrijfssnelheid.
●
De brandstofstroommeter geeft het verbruik aan in gallon/uur of liter/uur, naar gelang van de voorkeur van de schipper. Selecteer de gewenste eenheid met de keuzeschakelaar op de achterkant van de meter tijdens de installatie.
1. Keuzeschakelaar
2
ZMU01748
nauwkeurig wanneer de motor met minder
dan 1300 omw/min draait. Aangezien de
brandstofpomp dan afwisselend wordt in- en
uitgeschakeld, geeft het display hetzij geen
brandstofstroom weer, hetzij een hogere
brandstofstroom dan het werkelijke verbruik.
Gebruikers van twee motoren: de brandstofstroommeter kan de brandstofstroom van
één van de twee of van beide motoren weergeven.
Om het brandstofstroomdisplay te wijzigen,
drukt u herhaaldelijk op de knop “
len) tot de meter “
stroom naar de stuurboordmotor), “
de brandstofstroom naar de bakboordmotor),
” (totale brandstofstroom naar beide
of “
motoren) weergeeft.
DMU36091
Brandstofverbruikmeter / Brandstofbezuinigingsmeter / Toerentalsynchronisator voor twee motoren
Het display toont hetzij de brandstofverbruikmeter, de brandstofbezuinigingsmeter of de
toerentalsynchronisator voor twee motoren.
Om het display te wijzigen, drukt u herhaaldelijk op de knop “
cator op de voorkant van de meter “
(brandstofverbruikmeter), “
ZMU01749
” (instel-
” (alleen de brandstof-
” (alleen
” (modus) tot de indi-
”
” (brandstof-
29
Instrumenten en verklikkerlampjes
bezuinigingsmeter) of “” (toerentalsynchronisator voor twee motoren) aanwijst.
DMU26762
Brandstofverbruikmeter
Deze meter toont de totale verbruikte hoeveelheid brandstof sinds de meter voor het
laatst terug op nul werd gezet.
Om de meter van het totale brandstofverbruik
weer op nul te zetten, drukt u gelijktijdig op
de knoppen “
” (instellen) en “” (mo-
dus).
ZMU01751
DMU26772
Brandstofbesparing
Deze meter toont de geschatte afstand per
liter of gallon tijdens het varen.
ZMU01752
Als uw boot twee motoren heeft, zal de meter
alleen de totale brandstofbesparing van beide motoren weergeven.
●
Het brandstofverbruik varieert sterk onder
invloed van het bootontwerp, het gewicht,
de gebruikte propeller, de motortrimhoek,
de zeeomstandigheden (inclusief de wind)
en de gashendelstand. Het brandstofverbruik varieert ook lichtjes op basis van het
type van water (zoutwater, zoetwater, verontreinigingsniveau), de luchttemperatuur,
de luchtvochtigheid, de toestand van de
bootromp (al dan niet schoon), de motormontagehoogte, de vaardigheden van de
bestuurder en de samenstelling van de
benzine (winter- of zomerbrandstof en
hoeveelheid additieven).
●
De digitale Yamaha-snelheidsmeter en brandstofbeheermeter berekent de snelheid, het aantal afgelegde mijlen en de
hoeveelheid bespaarde brandstof op basis
van de waterbeweging aan de achtersteven. Die afstand kan aanzienlijk verschillen
van de werkelijk afgelegde afstand wegens
waterstromingen, deining en de toestand
van de watersnelheidssensor (indien gedeeltelijk ingeplugd of beschadigd).
●
Wegens fabricageschommelingen vertonen niet alle motoren hetzelfde brandstofverbruik. Die variaties kunnen zelfs groter
zijn tussen motoren van verschillende
bouwjaren. Bovendien kunnen variaties in
propellers met dezelfde afmetingen en van
hetzelfde basisontwerp een lichte variatie
in het brandstofverbruik veroorzaken.
DMU26783
Toerentalsynchronisator voor twee motoren
Deze meter toont het motortoerentalverschil
(omw/min) tussen de bakboord- en de stuurboordmotor, om de toerentallen van beide
motoren te kunnen synchroniseren.
30
Instrumenten en verklikkerlampjes
schakelen en het water uit de waterafscheider laten lopen.
Dit lampje werkt alleen wanneer de boot is
uitgerust met een waterafscheidingssensor.
ZMU01753
1
2
3
4
5
ZMU01754
1. Snelheid van de bakboordmotor is hoger
2. Snelheid van de bakboordmotor is een beetje
hoger
3. Motorsnelheid is even hoog aan bakboord als
aan stuurboord
4. Snelheid van de stuurboordmotor is een beetje hoger
5. Snelheid van de stuurboordmotor is hoger
Als de toerentallen van de beide motoren niet
gesynchroniseerd zijn tijdens het varen, kunt
u ze synchroniseren door de trimhoek of de
gasklep bij te stellen.
Als er grote trimhoek- of gasklepverschillen
nodig zijn om de motoren te synchroniseren,
dient u uw Yamaha-dealer te raadplegen
voor het bijstellen van de gasklepkabels.
DMU26794
Waterafscheiderwaarschuwingslampje
Dit lampje begint te knipperen wanneer er
zich water heeft verzameld in de waterafscheider. In dat geval moet u de motor uit-
DMU31654
6Y8 Multifunctionele meters
Multifunctionele meters hebben 6 verschillende meters: toerenteller (vierkant of rond),
snelheidsmeter (vierkant), snelheids- &
brandstofmeter (vierkant of rond) en brandstofbeheermeter (vierkant). Het indicatiesysteem van de ronde uitvoering verschilt lichtjes van dat van de vierkante uitvoering. Ga
zorgvuldig na met welk model en type uw
boot is uitgerust. Deze handleiding beschrijft
hoofdzakelijk de waarschuwingslampjes.
Kijk in de bijbehorende handleiding voor
meer informatie over het instellen van de meters of het wijzigen van indicatiesystemen.
DMU36185
6Y8 Multifunctionele toerentel-
De toerenteller toont het aantal motoromwentelingen per minuut. Hij heeft de volgende functies: trimmeter, instellen van de snelheid voor stapvoets varen, weergave van
koelwater/motortemperatuur, accuspanning,
totaal aantal uren/tripuren, oliedruk, waterafscheiderwaarschuwing, motorstoringwaarschuwing, en indicatie van periodiek onderhoud. Wanneer de koelwaterdruksensor geinstalleerd is, kan de eenheid ook de koel-
ZMU01755
lers
31
Instrumenten en verklikkerlampjes
waterdruk weergeven. Maar zelfs wanneer
de koelwatersensor niet geïnstalleerd is, kan
de koelwaterdruk worden weergegeven door
een optionele sensor op de eenheid aan te
sluiten. Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor
de optionele sensor. De toerenteller is verkrijgbaar in ronde en vierkante uitvoeringen.
Controleer welk type van toerenteller u bezit.
12
1. Afstelknop
2. Modusknop
SETMODE
1
ZMU08035
2 3 4
1
1. Afstelknop
2. Modusknop
1
5
4
7
6
8
1. Toerenteller
2. Trimmeter
3. Multifunctioneel display
4. Koelwaterdruk
5. Koelwater/motortemperatuur
6. Waterdetectiewaarschuwingslampje
7. Batterijspanning
8. Oliedruk (4-taktmodellen)
2
ZMU05415
2
3
ZMU05416
5
9876
1. Toerenteller
2. Waterdetectiewaarschuwingslampje
3. Motorstoringwaarschuwing/onderhoudslampje
4. Trimmeter
5. Multifunctioneel display
6. Batterijspanning
7. Koelwater/motortemperatuur
8. Oliedruk (4-taktmodellen)
9. Koelwaterdruk
DMU36111
Startcontroles
Zet de afstandsbedieningshendel in neutraal
en zet de hoofdschakelaar op “
dat alle displays werden geactiveerd en het
totale aantal uren werd weergegeven, keert
de meter terug naar normaal bedrijf. Als de
zoemer weerklinkt en de waarschuwingslamp van het waterafscheidingsfilter knippert, dient u onmiddellijk contact op te nemen
met uw Yamaha-dealer.
ZMU08034
” (aan). Na-
32
Instrumenten en verklikkerlampjes
NOTA:
Om de zoemer uit te schakelen, drukt u op
de knop “
DMU36131
” (instellen) of “” (modus).
Oliedrukwaarschuwing
Wanneer de motoroliedruk te laag wordt, begint het oliedrukwaarschuwingslampje te
knipperen en zakt het motortoerental automatisch tot ongeveer 2000 omw/min.
ZMU05430
DMU36222
Oververhittingswaarschuwing
Wanneer de motortemperatuur te hoog oploopt tijdens het varen, begint het oververhittingwaarschuwingslampje te knipperen. Het
toerental van de motor zal automatisch zakken tot ongeveer 2000 omw/min.
ZMU05421
ZMU05431
Schakel de motor onmiddellijk uit wanneer de
zoemer weerklinkt en het oliedrukwaarschuwingslampje knippert. Controleer de hoeveelheid motorolie en vul indien nodig olie bij.
Indien de waarschuwing wordt geactiveerd
terwijl de hoeveelheid olie normaal is, dient u
contact op te nemen met uw Yamaha-dealer.
DCM01602
Laat de motor niet draaien wanneer de
oliedrukwaarschuwing geactiveerd werd.
Dat leidt tot ernstige motorschade.
33
ZMU05422
Stop de motor onmiddellijk wanneer de zoemer weerklinkt en het oververhittingwaarschuwingslampje brandt. Controleer of de
koelwaterinlaat niet verstopt is.
DCM01593
●
Laat de motor niet draaien terwijl het
oververhittingwaarschuwingslampje
knippert. Dat leidt tot ernstige motorschade.
●
Laat de motor niet draaien wanneer er
een waarschuwing geactiveerd is.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer als u het
probleem niet kunt lokaliseren en oplossen.
Instrumenten en verklikkerlampjes
DMU36151
Waterafscheiderwaarschuwing
Dit lampje begint te knipperen wanneer er
water in de waterafscheider (brandstoffilter)
is terechtgekomen tijdens het varen. Als dat
gebeurt, dient u de motor onmiddellijk uit te
schakelen en te kijken op pagina 91 van
deze handleiding om het water uit de brandstoffilter te verwijderen. Keer gauw terug
naar de haven en raadpleeg uw Yamahadealer onmiddellijk.
ZMU05425
ZMU05423
ZMU05424
DCM00911
Benzine die vermengd is met water kan de
motor beschadigen.
DMU36161
Motorstoringwaarschuwing
Dit lampje begint te knipperen wanneer de
motor een storing vertoont. Keer gauw terug
naar de haven en raadpleeg uw Yamahadealer onmiddellijk.
ZMU05426
DCM00921
In een dergelijk geval werkt de motor niet
zoals het hoort. Raadpleeg onmiddellijk
een Yamaha-dealer.
DMU36171
Waarschuwing voor lage accuspanning
Wanneer de accuspanning daalt, beginnen
het waarschuwingslampje voor een te lage
accuspanning en de accuspanningswaarde
te knipperen. Vaar onmiddellijk terug naar de
haven als er een waarschuwing geactiveerd
wordt. Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor
het opladen van de accu.
34
Instrumenten en verklikkerlampjes
voor optionele sensoren contact op met uw
Yamaha-dealer.
De snelheid & brandstofmeter is beschikbaar
in ronde of vierkante types. Controleer uw
snelheid & brandstofmetertype voor bedieningsinformatie.
Nadat de hoofdschakelaar is omgezet, lichten alle displays op als test. Na een paar se-
ZMU05427
conden zal de meter omschakelen naar normaal bedrijf.
Voor meer informatie, zie de bedieningshandleiding welke origineel is meegeleverd
met de meter.
ZMU05428
DMU36233
6Y8 Multifunctionele snelheid
& brandstofmeters
De snelheid & brandstofmetereenheid toont
de bootsnelheid en vervult de functies van
brandstofmeter, display totaal brandstofverbruik, display brandstofefficiency, display
brandstofdebiet en display systeemvoltage.
De gekozen display wordt geselecteerd met
behulp van “
dus) toetsen zoals beschreven in dit hoofdstuk. Wanneer de snelheidssensor is aangesloten, kan de eenheid ook de trip display
weergeven. Echter, ook wanneer een snelheidsmeter niet geïnstalleerd is, kan de trip
display worden weergegeven door een optionele snelheidsmeter op de eenheid aan te
sluiten. Daarnaast zijn ook display van de
oppervlaktewatertemperatuur, waterdiepte
en klok beschikbaar, wanneer optionele sensoren worden aangesloten op de unit. Neem
” (instellen) en “” (mo-
1
1. Afstelknop
2. Modusknop
1
3
1. Snelheidsmeter
2. Brandstofmeter
3. Multifunctioneel display
2
ZMU05432
2
ZMU05433
35
Instrumenten en verklikkerlampjes
12
1. Afstelknop
2. Modusknop
SETMODE
1
ZMU05434
2
Daarnaast zijn ook display van de oppervlaktewatertemperatuur, waterdiepte en klok beschikbaar, wanneer optionele sensoren worden aangesloten op de unit. Neem voor optionele sensoren contact op met uw Yamahadealer.
Nadat de hoofdschakelaar is omgezet, lichten alle displays op als test. Na een paar seconden zal de meter omschakelen naar normaal bedrijf.
Voor meer informatie, zie de bedieningshandleiding welke origineel is meegeleverd
met de meter.
3
1. Snelheidsmeter
2. Brandstofmeter
3. Multifunctioneel display
DMU36242
ZMU05435
6Y8 Multifunctionele snel-
heidsmeters
De snelheidsmeter toont de snelheid van de
boot en vervult de functies van brandstofmeter en display systeemvoltage. De gekozen
display wordt geselecteerd met behulp van
“
” (instellen) en “” (modus) toetsen
zoals beschreven in dit hoofdstuk. Daarnaast
kan de snelheidsmeter de gewenste eenheid
weergeven zoals km/u, mph of knopen. Wanneer de snelheidssensor is aangesloten, kan
de eenheid ook de trip display weergeven.
Echter, ook wanneer een snelheidsmeter
niet geïnstalleerd is, kan de trip display worden weergegeven door een optionele snelheidsmeter op de eenheid aan te sluiten.
1
1. Afstelknop
2. Modusknop
1
3
1. Snelheidsmeter
2. Brandstofmeter
3. Multifunctioneel display
2
ZMU05436
2
ZMU05437
36
Instrumenten en verklikkerlampjes
DMU36251
6Y8 Multifunctionele brand-
stofbeheermeters
Deze brandstofbeheermeter geeft de volgende informatie weer: brandstofdebiet, totaal
verbruik, brandstofbesparing en resterende
hoeveelheid brandstof. Het gewenste display
wordt geselecteerd met behulp van de knoppen “
beschreven in dit hoofdstuk. Meer informatie
vindt u in de bij de meter geleverde handleiding.
Wanneer de hoofdschakelaar voor het eerst
wordt bediend, worden al de displays geactiveerd bij wijze van test. Na enkele seconden keert de meter terug naar de normale
toestand.
Meer informatie vindt u in de bij de meter geleverde handleiding.
” (instellen) en “” (modus), zoals
1
1. Afstelknop
2. Modusknop
1. Brandstofstroommeter
2. Multifunctioneel display
37
2
ZMU05438
1
2
ZMU05439
DMU26804
Waarschuwingssysteem
DCM00092
Laat de motor niet draaien wanneer er een
waarschuwing geactiveerd is. Raadpleeg
uw Yamaha-dealer als u het probleem niet
kunt lokaliseren en oplossen.
DMU26828
Oververhittingswaarschuwing
Deze motor heeft het oververhittingwaarschuwingssysteem. Als de motortemperatuur te erg stijgt, wordt het waarschuwingssysteem geactiveerd.
●
Het toerental van de motor zal automatisch
zakken tot ongeveer 2000 omw/min.
●
Het oververhittingwaarschuwingslampje
zal branden of knipperen.
ZMU01757
●
De zoemer weerklinkt.
ZMU04583
Motorcontrolesysteem
ONON
OFF
Als het waarschuwingssysteem in werking is
getreden, schakelt u de motor uit en controleert u de koelwaterinlaten:
●
Controleer de trimhoek om na te gaan of
de koelwaterinlaat onder water zit.
●
Controleer of de koelwaterinlaat niet ver-
stopt is.
Gebruikers van 2-motorenaandrijving:
Wanneer het oververhittingwaarschuwingssysteem van één motor wordt geactiveerd,
zal het motortoerental zakken. Om de waarschuwingsactivering uit te schakelen op de
niet oververhitte motor, moet u de hoofdschakelaar van de oververhitte motor uitzetten. Als het waarschuwingssysteem in werking is getreden, schakelt u de motor uit en
kantelt u hem omhoog om de koelwaterinlaat
op verstopping te controleren. Als het waarschuwingssysteem nog steeds in werking
treedt, kantelt u de oververhitte buitenboordmotor omhoog en keert u terug naar de haven.
DMU35026
Oliedrukwaarschuwing
Als de oliedruk te erg daalt, wordt het waarschuwingssysteem geactiveerd.
●
Het toerental van de motor zal automatisch
zakken tot ongeveer 2000 omw/min. Het
oliedrukwaarschuwingslampje zal continu
branden of knipperen.
START
OFF START
ZMU05827
38
Motorcontrolesysteem
ZMU01828
●
De zoemer weerklinkt.
ZMU04583
zoemer. Om de waarschuwingsactivering uit
te schakelen op de motor waarvan de oliedruk normaal is, moet u de hoofdschakelaar
van de motor met te weinig oliedruk uitzetten.
ONON
OFF
START
OFF START
ZMU05827
Als het waarschuwingssysteem werd geactiveerd, dient u de motor uit te schakelen zodra
dat op een veilige wijze kan. Controleer het
oliepeil en vul indien nodig olie bij. Als het
oliepeil correct is en het waarschuwingssysteem toch niet wordt uitgeschakeld, dient u
uw Yamaha-dealer te raadplegen.
Gebruikers van tweemotorige aandrijvingen:
Als het oliedrukwaarschuwingssysteem van
één motor wordt geactiveerd, zakt het toerental van beide motoren en weerklinkt de
39
DMU26903
Installatie
De informatie in dit hoofdstuk wordt slechts
bij wijze van referentie verstrekt. Het is niet
mogelijk complete instructies te verschaffen
over iedere mogelijke boot/motor-combinatie. Een correcte montage hangt gedeeltelijk
af van de ervaring en de specifieke boot/
motor-combinatie.
DWM01591
●
Een boot te krachtig aandrijven kan ernstige instabiliteit veroorzaken. Installeer nooit een buitenboordmotor op uw
boot met meer paardenkracht dan het
maximale nominale paardenkrachtvermogen op de capaciteitsplaat van de
boot. Als de boot geen capaciteitsplaat
heeft, neem dan contact op met de fabrikant van de boot.
●
Een verkeerde montage van de buitenboordmotor kan tot gevaarlijke omstandigheden leiden, zoals een gebrekkige
bestuurbaarheid, verlies van controle
of brand. Modellen voor permanente
montage moeten worden gemonteerd
door uw dealer of door een andere persoon met voldoende ervaring in het optuigen van boten.
DMU33482
De buitenboordmotor monteren
De buitenboordmotor moet zo worden gemonteerd dat de boot correct uitgebalanceerd is. Anders is de boot mogelijk moeilijk
bestuurbaar. Bij eenmotorige boten moet de
buitenboordmotor op de hartlijn (kiellijn) van
de boot worden gemonteerd. Bij tweemotorige boten moeten de motoren op gelijke afstand van de hartlijn worden gemonteerd.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer of bootfabrikant voor meer informatie over het bepalen
van de juiste montageplaats.
Installatie
1
1. Middellijn (kiellijn)
1. Middellijn (kiellijn)
DMU26935
Montagehoogte (bootbodem)
De montagehoogte van uw buitenboordmotor heeft een invloed op zijn efficiëntie en betrouwbaarheid. Als hij te hoog wordt gemonteerd, kan er propellerventilatie ontstaan,
waardoor de stuwkracht wordt verminderd
ten gevolge van te veel propellerglijding. Bovendien kunnen de waterinlaten voor het
koelsysteem daardoor mogelijk te weinig water opzuigen, waardoor de motor oververhit
kan raken. Als de motor te laag wordt gemonteerd, zal de waterweerstand toenemen,
waardoor de motorefficiëntie en -prestaties
afnemen.
In de meeste gevallen moet de buitenboordmotor zo worden gemonteerd dat de anti-cavitatieplaat in één lijn ligt met de onderkant
van de boot. De optimale montagehoogte
van de buitenboordmotor hangt af van de
ZMU01760
40
Installatie
boot/motor-combinatie en de gewenste toepassing. Testvaarten met verschillende montagehoogte kunnen u helpen bij het bepalen
van de optimale montagehoogte. Raadpleeg
uw Yamaha-dealer of bootfabrikant voor
meer informatie over het bepalen van de juiste montagehoogte.
ZMU01762
DCM01635
●
Zorg dat het leegloopgat hoog genoeg
is om te voorkomen dat er water de
motor binnendringt, zelfs als de boot
vastligt met de maximale lading.
●
Onjuiste motorhoogte of belemmeringen in de gelijkmatige doorstroming
van het water (zoals het ontwerp of de
toestand van de boot, of accessoires
zoals zwemtrappen of dieptesensoren)
kunnen tijdens het varen met de boot
waternevel in de lucht veroorzaken. Als
de buitenboordmotor continu wordt bediend met in de lucht aanwezige waternevel, kan er via de luchtinlaatopening
in de motorkap genoeg water de motor
binnendringen om ernstige schade aan
de motor te veroorzaken. Neem de oorzaak van in de lucht aanwezige waternevel weg.
41
Werking
DMU36382
Eerste gebruik
DMU36393
De motor met motorolie vullen
De motor wordt door de fabriek geleverd zonder motorolie. Als uw dealer geen olie in de
motor heeft gedaan, moet u dat doen alvorens de motor te starten. OPGELET: Ga na
of de motor gevuld is met olie alvorens
hem de eerste keer te gebruiken, om ernstige motorschade te voorkomen.
De motor wordt geleverd met het volgende
label, dat moet worden verwijderd nadat de
motor voor het eerst met olie werd gevuld.
Voor meer informatie over het controleren
van het motoroliepeil, zie pagina 44.
DMU30175
Inlopen van de motor
Uw nieuwe motor vereist een inloopperiode
om de contactoppervlakken tussen bewegende onderdelen gelijkmatig te laten inlopen. Wanneer u de motor goed laat inlopen
zal hij beter werken en langer meegaan.
[DCM01782]
ZMU01710
OPGELET: Als men de inloopprocedure
niet volgt, kan dat resulteren in een kortere levensduur van de motor of zelfs in
ernstige motorschade.
DMU27086
[DCM00802]
Procedure voor 4-taktmodellen
Uw nieuwe motor vereist een inloopperiode
van 10 uur om de contactoppervlakken tussen bewegende onderdelen gelijkmatig te laten inlopen.
NOTA:
Laat de motor als volgt in het water draaien,
onder belasting (in versnelling met geïnstalleerde propeller). Om de motor te laten inlopen dient u gedurende 10 uur te lang draaien
in vrijlooptoerental, ruw water en drukbevaren zones te vermijden.
1. Voor het eerste bedrijfsuur:
Laat de motor draaien met verschillende
toerentallen tot maximaal 2000
omw/min of met het gas ongeveer half
geopend.
2. Voor het tweede bedrijfsuur:
Verhoog het motortoerental zo veel als
nodig is om de boot over het water te laten scheren (maar vermijd volgas), en
neem vervolgens een beetje gas terug
terwijl de boot een scheersnelheid behoudt.
3. Resterende 8 uren:
Laat de motor draaien met om het even
welk toerental. Laat de motor echter
nooit langer dan 5 minuten met volgas
draaien.
4. Na de eerste 10 uren:
Gebruik de motor normaal.
DMU36402
Leer uw boot kennen
Alle boten hebben unieke vaareigenschappen. Ga in het begin voorzichtig te werk om
te leren hoe uw boot reageert onder verschil-
42
Werking
lende omstandigheden en met diverse trimhoeken (zie pagina 53).
DMU36414
Controleert voordat de motor
DWM01922
Wanneer een onderdeel in “Controleert
voordat de motor wordt gestart” niet correct werkt, laat u dit nakijken en herstellen
alvorens de buitenboordmotor te bedienen. Anders zou er een ongeluk kunnen
gebeuren.
DCM00121
Start de motor niet als uit het water is.
Oververhitting en ernstige motorschade
zouden daarvan het gevolg kunnen zijn.
DMU36422
Brandstofpeil
Controleer of u voldoende brandstof hebt
voor uw trip. Een goede vuistregel is 1/3 van
uw brandstof te gebruiken om uw bestemming te bereiken, 1/3 om terug te keren en
1/3 te houden als reserve voor noodgevallen.
Met de boot horizontaal op een aanhangwagen of in het water draait u de sleutel in de
stand “
stofpeil. Voor brandstofvulinstructies, zie pagina 48.
DMU36433
Verwijderen van de motorkap
Voor de volgende controles dient u de motorkap van de motor te verwijderen. Om de
motorkap te verwijderen moet u al de vergrendelhendels ontgrendelen en de kap afnemen.
wordt gestart
”(aan) en controleert u het brand-
ZMU06106
ZMU06108
DMU36443
Brandstofsysteem
DWM00061
Benzine en benzinedampen zijn erg ontvlambaar en ontplofbaar. Blijf ermee uit
de buurt van vonken, sigaretten, vlammen
en andere bronnen van ontbranding.
DWM00911
Lekkende brandstof kan brand of een ontploffing veroorzaken.
●
Controleer regelmatig op lekken.
●
Als er brandstof lekt moet het brand-
stofsysteem worden hersteld door een
bevoegd mecanicien. Als de buiten-
boordmotor slecht hersteld is, kan het
zijn dat het niet veilig is om hem te ge-
bruiken.
43
Werking
DMU36452
Controleer op brandstoflekken
●
Zoek naar brandstoflekken of benzinedampen in de boot.
●
Ga na of het brandstofsysteem geen lekken vertoont.
●
Controleer de brandstoftank en brandstofleidingen op barsten, zwellingen of andere
beschadigingen.
DMU37323
Het brandstoffilter controleren
Controleer of het brandstoffilter schoon en
vrij van water is. Als er water in de brandstof
is aangetroffen of als er een aanzienlijke hoeveelheid rommel is aangetroffen, moet de
brandstoftank door een Yamaha-dealer gecontroleerd en gereinigd worden.
ZMU07545
DMU36463
Bedieningselementen
●
Draai het stuur helemaal naar rechts en
helemaal naar links. Ga na of het soepel
en onbelemmerd draait over het volledige
bewegingsbereik zonder haperingen of te
veel speling.
●
Bedien de gashendels verschillende keren
om u ervan te vergewissen dat hun bewegingen geen haperingen vertonen. Ze
moeten soepel werken over het volledige
bewegingsbereik, en iedere hendel moet
volledig terugkeren naar zijn uitgangspositie.
●
Let op losse of beschadigde verbindingen
van de gas- en schakelkabels.
DMU36484
Noodstopkoord
Inspecteer de noodstopkoord en de clip op
schade, zoals insnijdingen, rafelingen of slijtage.
1
2
ZMU06873
1. Clip
2. Noodstopkoord
DMU40994
Motorolie
1. Zet de buitenboordmotor verticaal (niet
gekanteld). OPGELET: Wanneer de
buitenboordmotor niet waterpas
staat, is het op de oliepeilstok aangegeven oliepeil mogelijk niet accuraat.
[DCM01862]
2. Verwijder de oliepeilstok en veeg hem
schoon.
1
ZMU05972
1. Oliepeilstok
3. Steek de oliepeilstok volledig in de motor
en verwijder hem vervolgens opnieuw.
44
Werking
4. Ga na of het oliepeil op de oliepeilstok
zich tussen de bovenste en de onderste
markering bevindt. Raadpleeg uw
Yamaha-dealer wanneer het oliepeil niet
correct is of wanneer de olie er melkachtig of vuil uitziet.
12
1
3
2
ZMU07057
1. Oliepeilstok
2. Onderste peilmarkering
3. Bovenste peilmarkering
DMU27154
Motor
●
Controleer de motor en ga na of hij goed
gemonteerd werd.
●
Controleer op losse of beschadigde bevestigingsmiddelen.
●
Controleer de propeller op beschadigingen.
●
Controleer op motorolielekken.
DMU36494
Doorspoelplug
Ga na of het tuinslangkoppelstuk van de
doorspoelplug stevig op het hulpstuk op de
onderkap is geschroefd. OPGELET: Wan-
neer het tuinslangkoppelstuk niet correct
werd aangesloten, kan er koelwater weglopen waardoor de motor oververhit kan
raken tijdens het varen.
[DCM01802]
ZMU06164
1. Fitting
2. Doorspoelplug
DMU36942
Motorkap installeren
1. Vergewis u ervan dat alle drie de motorkapvergrendelhendels ontgrendeld zijn.
2. Vergewis u ervan dat de rubberen dichting overal correct zit.
3. Plaats de kap op de dichting.
4. Vergewis u ervan dat ze mooi aansluit op
de rubberen dichting.
5. Beweeg de hendels zoals getoond om
de motorkap te vergrendelen.
OPGELET: Als de motorkap niet correct wordt geïnstalleerd, kan er water
onder de motorkap terechtkomen en
de motor beschadigen, of kan de motorkap wegvliegen bij hoge snelhe-
[DCM01992]
den.
45
ZMU06131
ZMU06133
Controleer na de motorkap te hebben aangebracht of ze goed op haar plaats zit door
er met twee handen op te duwen. Als de motorkap los zit, dient u ze te laten herstellen
door uw Yamaha-dealer.
Werking
steunhendel vergrendeld is. Als de buitenboordmotor per ongeluk valt, kunt u
ernstig gewond raken.
●
Er kunnen lichaamsdelen worden verpletterd tussen de motor en de klembeugel wanneer de motor wordt getrimd
of gekanteld.
●
Ga na of er zich niemand in de buurt van
de buitenboordmotor bevindt alvorens
deze controle uit te voeren.
1. Controleer de trim- en kantelbekrachtigingseenheid op tekenen van olielekken.
2. Probeer alle trim- en kantelbekrachtigingsschakelaars op de afstandsbediening en op de onderbak van de motor uit
om na te gaan of al de schakelaars werken.
3. Kantel de buitenboordmotor naar omhoog en controleer of de kantelstang en
de trimstangen volledig uitgetrokken
zijn.
F200C, FL200C, F225B, FL225B
DMU42561
Controleren van het trim- en kantelbekrachtigingssysteem
DWM01931
●
Kom nooit onder het staartstuk als het
gekanteld is, zelfs niet als de kantel-
1. Kantelstang
2. Trimstangen
46
Werking
F225C
1
2
ZMU06016
1. Kantelstang
2. Trimstangen
4. Gebruik de kantelsteunhendel om de
motor in de opwaartse stand te vergrendelen. Activeer de neerkantelschakelaar
eventjes om ervoor te zorgen dat de
motor wordt ondersteund door de kantelsteunhendel.
F200C, FL200C, F225B, FL225B
F225C
1
ZMU06017
1. Kantelsteunhendel
5. Controleer of de kantelstang en de trimstangen geen sporen van roest of andere gebreken vertonen.
6. Activeer de neerkantelschakelaar tot de
trimstangen zich helemaal hebben teruggetrokken in de cilinders.
F200C, FL200C, F225B, FL225B
1. Kantelsteunhendel
47
F225C
ZMU03452
Werking
7. Bedien de omhoogtrimschakelaar tot de
kantelstang volledig uitgeschoven is.
Ontgrendel de kantelsteunhendel.
F200C, FL200C, F225B, FL225B
ZMU01885
F225C
ZMU02635
8. Kantel de buitenboordmotor naar beneden. Ga na of de kantelstang en de trimstangen soepel werken.
DMU36583
Accu
Ga na of de accu in goede staat verkeert en
volledig geladen is. Ga na of de accu-aansluitingen zuiver en stevig bevestigd zijn en
of ze bedekt zijn met isolatiekappen. De elektrische contacten van de accu en de kabels
moeten zuiver en juist aangekoppeld zijn, anders kan de accu de motor niet starten.
Kijk in de instructies van de accufabrikant
voor controles van uw specifieke accu.
DMU30027
Brandstof bijvullen
DWM01831
●
Benzine en benzinedampen zijn erg ontvlambaar en ontplofbaar. Tank steeds
volgens deze procedure om het risico
van brand en ontploffing te beperken.
●
Benzine is giftig en kan letsels of de
dood veroorzaken. Ga voorzichtig met
benzine om. Tracht nooit benzine over
te hevelen door hem aan te zuigen met
uw mond. Raadpleeg onmiddellijk uw
arts wanneer u een beetje benzine hebt
ingeslikt, heel veel benzinedamp hebt
ingeademd of benzine in de ogen hebt
gekregen. Mocht er benzine op uw huid
terechtkomen, verwijder die dan met
zeep en water. Wanneer u benzine op
uw kleding morst, ga u dan omkleden.
1. Vergewis u ervan dat de motor is stilgevallen.
2. Zorg ervoor dat de boot zich op een goed
geventileerde plaats buiten bevindt, en
dat hij stevig werd aangemeerd of stevig
op een aanhangwagen staat.
3. Zorg ervoor dat er niemand in de boot zit.
4. Rook niet en blijf uit de buurt van vonken,
vlammen, statische ontladingen of andere ontstekingsbronnen.
5. Als u een draagbare container gebruikt
om brandstof te bewaren en in de motor
te gieten, gebruik dan uitsluitend een
plaatselijk goedgekeurde rode BENZINEBUS.
6. Raak met de tuit de vulopening of de
trechter aan om elektrostatische vonken
te voorkomen.
7. Vul de brandstoftank, maar doe ze niet
te vol. WAARSCHUWING! Doe de tank
niet te vol. Anders kan de brandstof
48
Werking
uitzetten en overlopen wanneer de
temperatuur stijgt.
[DWM02611]
8. Draai de brandstoftankdop stevig vast.
9. Veeg eventueel gemorste benzine onmiddellijk op met droge doeken. Werp
gebruikte doeken correct weg overeenkomstig de plaatselijk geldende wetten
en voorschriften.
DMU27453
De motor gebruiken
DWM00421
●
Controleer alvorens te starten of de
boot stevig aangemeerd is en dat u niet
belemmerd wordt bij het sturen. Ga na
of er zich niemand in het water rondom
u bevindt.
●
Als de ontluchtingsschroef wordt losgedraaid, ontsnapt er benzinedamp.
Benzine is erg ontvlambaar en benzinedampen zijn ontvlambaar en ontplofbaar. Rook niet en blijf uit de buurt van
open vlammen en vonken wanneer u de
ontluchtingsschroef open draait.
●
Dit product produceert uitlaatgassen
die koolmonoxide bevatten, een kleuren geurloos gas dat hersenbeschadiging of de dood kan veroorzaken wanneer het wordt ingeademd. Symptomen
zijn ondermeer misselijkheid, duizeligheid en slaperigheid. Zorg dat de stuurhut en de cabine goed verlucht zijn.
Sluit de uitlaatopeningen niet af.
DMU31814
Brandstof toevoeren
1. Als er een brandstofleidingkoppelstuk of
brandstofklep op de boot is voorzien,
sluit de brandstofleiding dan zorgvuldig
aan op het koppelstuk of open de brandstofklep.
2. Knijp in de opvoerpomp, met de pijl naar
boven gericht, tot u de pomp hard voelt
worden.
1. Pijl
DMU27495
Starten van de motor
DWM01601
Controleer alvorens te starten of de boot
stevig aangemeerd is en of u niet belemmerd wordt bij het sturen. Vergewis u er
ook van dat er zich geen zwemmers in het
water rondom de boot bevinden.
DMU2762A
Modellen met elektrische starter en afstandsbediening
DWM01841
●
Het niet bevestigen van de motorstopschakelaarkoord kan resulteren in een
op hol geslagen boot wanneer de schipper uit de boot wordt geslingerd. Bevestig de motorstopschakelaarkoord
tijdens het gebruik van de motor op een
veilige plaats aan uw kleding, of aan uw
arm of been. Maak de koord niet vast
aan kleren die kunnen worden losgetrokken. Zorg ervoor dat de koord nergens achter verstrikt raakt, waardoor ze
haar functie verliest.
●
Zorg ervoor dat u tijdens een normaal
gebruik niet per ongeluk aan de koord
49
trekt. Als de motoraandrijving wegvalt,
wordt de boot veel minder goed bestuurbaar. Zonder motoraandrijving zal
de boot ook snel vertragen. Daardoor
kunnen personen en voorwerpen in de
boot naar voren geslingerd worden.
1. Zet de afstandsbedieningshendel in de
stand “
” (neutraal).
N
ZMU04588
NOTA:
De neutraal-startbeveiliging zorgt ervoor dat
de motor uitsluitend kan worden gestart in
neutraal.
2. Bevestig de noodstopkoord op een veilige plaats aan uw kleding, of aan uw arm
of been. Bevestig vervolgens de clip aan
het andere uiteinde van de koord aan de
noodstopschakelaar.
Werking
ON
ON
STARTOFF
STARTOFF
ZMU05828
3. Draai de hoofdschakelaar in de stand
” (aan).
“
NOTA:
Gebruikers van twee motoren: Wanneer de
hoofdschakelaar in de stand ON wordt gedraaid, weerklinkt de zoemer gedurende enkele seconden om vervolgens automatisch te
stoppen. De zoemer weerklinkt ook wanneer
één van de motoren afslaat.
4. Draai de hoofdschakelaar in de stand
” (start) en houd hem maximaal 5
“
seconden in die stand.
ZMU04628
ON
START
ZMU04596
50
Werking
DCM01811
ON
START
ZMU05830
5. Zodra de motor is gestart, laat u de
hoofdschakelaar los zodat hij kan terugkeren in de stand “
” (aan).
OPGELET: Zet de hoofdschakelaar
nooit op “
” (start) terwijl de
motor draait. Laat de startmotor nooit
langer dan 5 seconden draaien. Als de
startmotor langer dan 5 seconden
blijft draaien, zal de accu vlug leeg
zijn, waardoor het onmogelijk wordt
om de motor te starten. Bovendien
kan de starter worden beschadigd.
Als de motor na 5 seconden aanzwengelen niet start, zet de hoofdschakelaar dan op “
” (aan), wacht 10 se-
conden en zwengel de motor opnieuw
[DCM00193]
aan.
DMU36511
Controles na het starten van de
motor
DMU36524
Koelwater
Ga na of er een constante waterstraal uit de
koelwatercontroleopening komt. Een constante waterstraal uit de controleopening
wijst erop dat de waterpomp water door de
koelwatermantels pompt. Als de koelwatermantels bevroren zijn, kan het een tijdje duren alvorens er water uit de controleopening
begint te stromen.
Als er geen water uit de controleopening
komt terwijl de motor draait, kan dat leiden tot oververhitting en ernstige beschadiging van de motor. Zet de motor af en
controleer of de koelwaterinlaat in het
huis van het staartstuk of de koelwatercontroleopening geblokkeerd zijn. Raadpleeg uw Yamaha-dealer als u het probleem niet kunt lokaliseren en oplossen.
DMU27671
De motor laten warmdraaien
DMU30038
Modellen met elektrische starter
1. Nadat u de motor hebt gestart, laat u
hem 3 minuten onbelast draaien om hem
te laten warmdraaien voor een optimale
werking en een maximaal acceleratievermogen. Als dit niet gebeurt, zal de
motorlevensduur daardoor worden verkort.
2. Ga na of het oliedrukwaarschuwingslampje uit blijft nadat de motor is gestart.
OPGELET: Als het oliedrukwaarschuwingslampje knippert nadat de
motor werd gestart, dient u de motor
weer uit te schakelen. Anders kan de
motor ernstig beschadigd raken.
Controleer het oliepeil en vul indien
nodig motorolie bij. Raadpleeg uw
51
Werking
Yamaha-dealer wanneer de oorzaak
van de oliedrukwaarschuwing niet
kan worden achterhaald.
DMU36532
[DCM01832]
Controles na het warmdraaien
van de motor
DMU36542
Schakelen
Controleer met een stevig aangemeerde
boot en zonder gas te geven of de motor
soepel in voorwaarts en achterwaarts schakelt en vervolgens terug in neutraal.
DMU31722
Stopschakelaars
●
Vergewis u ervan dat de motor stopt wanneer de hoofdschakelaar in de stand
” (uit) wordt gedraaid.
“
●
Vergewis u ervan dat de motor stopt wanneer de clip wordt verwijderd van de motoruitschakelaar.
●
Vergewis u ervan dat de motor niet kan
worden gestart wanneer de clip werd verwijderd van de motoruitschakelaar.
DMU31734
Schakelen
DWM00181
schakel terug naar neutraal, start de
motor opnieuw en laat hem warmdraaien.
Uit neutraal schakelen
1. Trek de neutraalvergrendelingschakelaar (indien aanwezig) naar boven.
2. Beweeg de afstandsbedieningshendel
in een vlotte beweging ongeveer 35°
naar voren (voor vooruitversnelling) of
achteren (voor achteruitversnelling) (u
voelt een weerstand).
Vanuit versnelling (vooruit/achteruit) in neutraal schakelen
1. Zet de gashendel dicht om de motor te
vertragen tot vrijlooptoerental.
Ga na of er zich geen personen of hindernissen in het water rond de boot bevinden, alvorens te schakelen.
DCM01611
Laat de motor warmdraaien alvorens in
een versnelling te schakelen. Het is mogelijk dat het stationair toerental hoger is
dan normaal zolang de motor niet geheel
warm is. Een hoog stationair toerental kan
ervoor zorgen dat u niet kunt terugschakelen naar neutraal. Als dat het geval is,
gaat u als volgt te werk: stop de motor,
2. Wanneer de motor in vrijloop draait, zet
u de afstandsbedieningshendel in een
vlotte beweging in de neutraalstand.
52
Werking
N
ZMU04588
DMU31743
De boot stoppen
DWM01511
●
Gebruik de achteruitversnelling niet om
de boot af te remmen of te stoppen, aangezien dat ertoe kan leiden dat u de controle over de boot verliest, uit de boot
wordt geslingerd of tegen het stuur of
een ander onderdeel van de boot wordt
aangeslingerd. Dit kan het risico op ernstige letsels vergroten. Bovendien kan
het schade toebrengen aan het schakelmechanisme.
●
Schakel nooit in achteruit terwijl u met
scherende snelheid vaart. Dat kan leiden tot het verlies van de controle, het
vollopen van de boot of schade aan de
boot.
De boot is niet uitgerust met een afzonderlijk
remsysteem. Hij wordt afgeremd door de
weerstand van het water nadat de gashendel
werd dichtgedraaid en de motor met stationair toerental draait. De remafstand varieert
afhankelijk van het brutogewicht, de toestand
van het wateroppervlak en de windrichting.
DMU27822
Motor uitschakelen
Alvorens u de motor uitschakelt, moet u hem
eerst enkele minuten laten afkoelen in vrijloop of in een laag toerental. Het is niet raad-
zaam de motor onmiddellijk uit te schakelen
nadat hij met een hoog toerental heeft gedraaid.
DMU31832
Procedure
1. Zet de hoofdschakelaar op “” (uit).
ONOFFSTART
ZMU04599
ONON
OFFOFF
ZMU05833
2. Verwijder de sleutel alvorens u de boot
onbewaakt achterlaat.
NOTA:
De motor kan ook worden uitgeschakeld door
aan de koord te trekken, de clip uit de motoruitschakelaar te trekken en vervolgens de
hoofdschakelaar op “
DMU27863
” (uit) te zetten.
De buitenboordmotor trimmen
DWM00741
Te veel trim voor de werkingsomstandigheden (ofwel trim naar boven of trim naar
beneden) kan ervoor zorgen dat de boot
instabiel wordt en dat hij moeilijk bestuurbaar is. Dat doet de kans op een ongeluk
53
Werking
toenemen. Als de boot onstabiel aanvoelt
of als hij moeilijk te besturen is, vertraag
dan en/of regel de trimhoek bij.
De trimhoek van de buitenboordmotor helpt
bij het bepalen van de positie van de boeg
van de boot in het water. Een correcte trimhoek verbetert de motorprestaties, drukt het
brandstofverbruik en reduceert de belasting
op de motor. De correcte trimhoek hangt af
van de combinatie van boot, motor en propeller. De correcte trimhoek wordt ook bepaald door variabelen als de lading in de
boot, de omstandigheden op zee en de vaarsnelheid.
1. Trimbedieningshoek
DMU27889
Instellen van de trimhoek (trim- en
kantelbekrachtiging)
DWM00754
problemen. Een foute trimhoek kan ervoor zorgen dat u de controle over de
boot verliest.
●
Als de motor is uitgerust met een trimen kantelbekrachtigingsschakelaar op
de onderbak, mag u de schakelaar uitsluitend gebruiken wanneer de boot helemaal stil ligt en de motor is uitgeschakeld. Stel de trimhoek niet in met deze
schakelaar terwijl de boot beweegt.
Stel de buitenboordmotortrimhoek in door
middel van de trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar.
UP
1
DN
ZMU04193
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
1
DN
UP
●
Vergewis u ervan dat er zich niemand in
de buurt van de buitenboordmotor bevindt alvorens de trimhoek in te stellen.
Er kunnen lichaamsdelen worden verpletterd tussen de motor en de klembeugel wanneer de motor wordt getrimd
of gekanteld.
●
Wees voorzichtig als u voor het eerst
een trimstand uitprobeert. Voer de snelheid geleidelijk op en kijk uit voor tekenen van instabiliteit of voor besturings-
ZMU04601
1. Trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
Om de boeg opwaarts te bewegen (“trimout”), drukt u op de schakelaar “
” (omhoog).
Om de boeg neerwaarts te bewegen (“trimin”), drukt u op de schakelaar “
” (omlaag).
54
Werking
Voer testvaarten uit met verschillende trimhoeken om na te gaan welke trimhoek het
best geschikt is voor uw boot en voor de omstandigheden waaronder u hem gebruikt.
DMU27913
Boottrim instellen
Wanneer de boot over het water scheert, zal
een boeg-omhoog-stand resulteren in minder luchtweerstand, een grotere stabiliteit en
een beter rendement. Dat is gewoonlijk het
geval wanneer de kiellijn van de boot ongeveer 3 tot 5 graden opwaarts loopt. Met de
boeg omhoog kan de boot een sterkere neiging vertonen om naar links of rechts af te
wijken. Compenseer dat terwijl u stuurt. Met
de boeg van de boot omlaag, verloopt het
optrekken van staande start naar scheren
gemakkelijker.
Boeg omlaag
Te veel binnenwaartse trim doet de boot door
het water “ploegen”, waardoor het brandstofverbruik stijgt en de snelheid moeilijk kan
worden opgevoerd. Varen met te veel binnenwaartse trim tegen hogere snelheden
maakt de boot instabiel. De weerstand aan
de boeg wordt sterk verhoogd, waardoor het
gevaar voor “boegsturen” toeneemt en de
boot moeilijk en gevaarlijk te besturen wordt.
Boeg omhoog
Te veel buitenwaartse trim brengt de boeg
van de boot te hoog in het water. De prestaties nemen af en het brandstofverbruik stijgt
omdat de romp van de boot tegen het water
duwt en omdat er meer luchtweerstand is. Te
veel buitenwaartse trim kan de propeller ook
doen ventileren, waardoor de prestaties nog
verder worden verlaagd en de boot kan beginnen te “springen” in het water, waardoor
schipper en passagiers overboord kunnen
worden geworpen.
55
NOTA:
Afhankelijk van het boottype heeft de trimhoek van de buitenboordmotor mogelijk weinig invloed op de trim van de boot tijdens het
varen.
DMU27948
Omhoog en omlaag kantelen
Als de motor enige tijd wordt stopgezet of
wanneer de boot is afgemeerd in ondiepe
wateren, moet de buitenboordmotor omhoog
worden gekanteld om de propeller en het
huis van het staartstuk tegen schade door
Werking
aanvaringen met obstakels te beschermen
en zoutcorrosie te beperken.
DWM01544
Zorg ervoor dat tijdens het omhoog en
omlaag kantelen, alle mensen uit de nabijheid van de buitenboordmotor zijn. Tijdens het trimmen of kantelen kunnen er
lichaamsdelen tussen de buitenboordmotor en de klembeugel bekneld raken.
DCM00993
●
Alvorens de buitenboordmotor te kantelen dient u de procedure onder “Uitschakelen van de motor” in dit hoofdstuk te volgen. Kantel de buitenboordmotor nooit terwijl hij draait. Dit kan resulteren in ernstige schade door oververhitting.
●
Om te voorkomen dat de koelwatermantels bevriezen als de omgevingstemperatuur lager is dan 5°C (41°F), dient u de
buitenboordmotor 30 seconden of langer na het stilleggen omhoog te kantelen.
DMU42683
Procedure voor het naar boven kantelen
1. Zet de afstandsbedieningshendel in
neutraal.
N
2. Druk op de trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar “
” (omhoog) tot de
buitenboordmotor volledig omhoog gekanteld is.
UP
ZMU04194
UP
ZMU07398
ZMU07396
3. Trek de kantelsteunhendel naar u toe om
de motor te ondersteunen.
WAARSCHUWING! Na het kantelen
van de buitenboordmotor dient u hem
te ondersteunen met de kantelsteunknop of de kantelsteunhendel. Anders
kan de buitenboordmotor plots weer
naar beneden vallen als de olie in de
56
Werking
trim- en kantelbekrachtigingseenheid
of in de kantelbekrachtigingseenheid
aan druk verliest.
[DWM00263]
OPGELET: Gebruik de kantelsteunhendel of de kantelsteunknop niet om
de boot de slepen. De buitenboordmotor zou los kunnen trillen uit de
kantelsteun en vallen. Als de motor
niet kan worden gesleept in zijn normale bedrijfsstand, dient u een bijkomend ondersteuningssysteem te gebruiken om hem vast te zetten in de
kantelstand. Voor meer gedetailleerde informatie, zie pagina 60.
[DCM01642]
tegen aangroeiing en corrosie, die het
trim- en kantelbekrachtigingsmechanisme zouden kunnen beschadigen.
[DCM00253]
F200C, FL200C, F225B, FL225B
ZMU07399
F225C
ZMU07397
4. zodra de buitenboordmotor wordt ondersteund met de kantelsteunhendel, drukt
u op de trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar “
” (omlaag) om de trim-
stangen in te trekken. OPGELET: Zorg
ervoor dat de trimstangen volledig ingetrokken zijn bij het aanmeren. Op
die manier zijn de stangen beschermd
57
DMU42702
Procedure voor het naar beneden
kantelen
1. Druk op de trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar “
buitenboordmotor wordt ondersteund
door de kantelstang en de kantelsteunhendel vrijkomt.
2. Ontgrendel de kantelsteunhendel.
” (omhoog) tot de
F200C, FL200C, F225B, FL225B
F225C
Werking
DN
ZMU04603
ZMU07546
ZMU06018
3. Druk op de trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar “
” (omlaag) om de
buitenboordmotor in de gewenste stand
te laten zakken.
DN
ZMU04196
DMU28063
Ondiep water
DMU32872
Modellen met trim- en kantelbekrachtiging
De buitenboordmotor kan gedeeltelijk opwaarts worden gekanteld om in ondiep water
te varen.
DCM01491
●
Als het motortoerental plots wordt opgevoerd wanneer de buitenboordmotor
gedeeltelijk omhooggekanteld is, kan
de trim- en kantelbekrachtigingseenheid beschadigd raken.
●
Kantel de buitenboordmotor nooit zo
hoog dat de koelwaterinlaat in het
staartstuk boven het wateroppervlak
komt wanneer u in ondiep water gaat
varen. Anders kan de motor ernstig beschadigd raken door oververhitting.
58
Werking
DMU32923
Procedure voor modellen met trim- en
kantelbekrachtiging
1. Zet de afstandsbedieningshendel in
neutraal.
N
ZMU04588
2. Kantel de buitenboordmotor lichtjes
omhoog naar de gewenste stand met
behulp van de trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar. WAARSCHUWING!
Het gebruiken van de trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar op de onderbak terwijl de boot zich voortbeweegt of terwijl de motor draait, verhoogt het risico van overboord vallen
en kan de bestuurder afleiden, waardoor het risico van een botsing met
een andere boot of tegen een hindernis wordt vergroot.
[DWM01851]
en kantelt u de buitenboordmotor voorzichtig omlaag.
DMU35392
Varen in andere omstandighe-
den
Varen in zeewater
Na het varen in zeewater moet u de koelwaterdoorgangen uitspoelen met zoet water om
te voorkomen dat deze verstopt raken. Spoel
ook de buitenkant van de buitenboordmotor
met zuiver water.
Varen in modderig, troebel of zuurrijk water
In bepaalde gebieden kan het water zuurrijk
zijn of veel bezinksel bevatten, zoals modderig of troebel water. Na het varen in dergelijk
water dient u de koelwatermantels te spoelen
met zuiver water om corrosie te voorkomen.
Spoel ook de buitenkant van de buitenboordmotor met zuiver water.
3. Om de buitenboordmotor weer in de normale vaarstand te zetten, drukt u op de
trim- en kantelbekrachtigingsschakelaar
59
Onderhoud
DMU31845
Vervoeren en opbergen van de
buitenboordmotor
DWM02641
●
WEES VOORZICHTIG bij het transporteren van een brandstoftank, hetzij in
een boot hetzij in een wagen.
●
Vul de brandstofcontainer NOOIT tot
zijn maximale capaciteit. Benzine zet
sterk uit wanneer hij warm wordt waardoor er zich druk kan ontwikkelen in de
container. Dat kan lekkage en brand
veroorzaken.
●
Lekkende brandstof zorgt voor brandgevaar. Draai de brandstofkraan zorgvuldig dicht alvorens de buitenboordmotor te transporteren of op te bergen.
●
Begeef u nooit onder de buitenboordmotor wanneer hij gekanteld is. Als de
buitenboordmotor per ongeluk valt,
kunt u ernstig gewond raken.
●
Gebruik de kantelsteunhendel of de
kantelsteunknop niet om de boot de slepen. De buitenboordmotor zou los kunnen trillen uit de kantelsteun en vallen.
Als de buitenboordmotor niet kan worden gesleept in zijn normale bedrijfsstand, dient u een bijkomend ondersteuningssysteem te gebruiken om
hem vast te zetten in de kantelstand.
DCM02441
Alvorens u de buitenboordmotor voor
langere tijd opbergt, moet u de brandstof
uit de brandstoftank verwijderen. Bedorven brandstof kan de brandstofleiding
verstoppen waardoor de motor moeilijk
start of niet goed werkt.
Lekkende brandstof zorgt voor brandgevaar.
Draai de brandstofkraan dicht alvorens de
boot de slepen om lekkende brandstof te
voorkomen.
De buitenboordmotor moet worden getransporteerd en opgeborgen in de normale bedrijfsstand. Als er in die stand te weinig speling is tussen het wegdek en de motor, dient
u de buitenboordmotor te slepen in de gekantelde stand met gebruikmaking van een
motorondersteuningssysteem zoals een
spiegelbeschermingsstang. Raadpleeg uw
Yamaha-dealer voor meer informatie.
Wanneer de buitenboordmotor voor langere
tijd wordt gekanteld voor het aanmeren of
slepen van de boot, dient u de brandstofkraan dicht te draaien.
DMU30042
Opberging van de buitenboordmotor
Als u uw Yamaha-buitenboordmotor voor
langere periodes opbergt (2 maanden of langer), moeten verschillende belangrijke procedures worden uitgevoerd om overmatige
schade te voorkomen. Het is aan te raden uw
buitenboordmotor door een erkende
Yamaha-dealer te laten onderhouden vooraleer deze op te bergen. U als eigenaar kunt
de volgende procedures echter zelf uitvoeren
met minimaal gereedschap.
DCM01351
●
Op problemen te voorkomen die kunnen worden veroorzaakt door olie die
vanuit het carter de cilinder binnenkomt, moet u de buitenboordmotor in
de getoonde stand houden voor transport en opberging. Bewaar of vervoer
de buitenboordmotor niet op zijn zijkant
(niet rechtop).
●
Plaats de buitenboordmotor niet op zijn
zijkant vooraleer het koelwater volledig
is weggestroomd, anders kan water in
de cilinder binnendringen via de uitlaatpoort en motorproblemen veroorzaken.
60
Onderhoud
●
Bewaar de buitenboordmotor op een
droge, goed geventileerde plaats, niet
in direct zonlicht.
●
Laat de resterende benzine uit de dampafscheider wegvloeien. Benzine die
gedurende lange tijd in de dampafscheider blijft zitten, wordt afgebroken
en kan schade aan de brandstofleiding
veroorzaken.
ZMU04261
DMU28306
Procedure
DMU31376
Spoelen met een doorspoelaansluiting
(F200C, FL200C, F225B, FL225B)
DWM00323
ler om te beletten dat de propeller kan
draaien.
NOTA:
Deze procedure wordt uitgevoerd nadat de
motorkap en de propeller werden verwijderd.
1. Koppel de brandstofleiding los van de
motor.
2. Installeer de doorspoelaansluiting op de
koelwaterinlaat. OPGELET: Laat de
motor niet draaien zonder hem te
voorzien van koelwater. Anders wordt
de waterpomp van de motor beschadigd of loopt de motor schade op door
oververhitting. Alvorens de motor te
starten, dient u te controleren of de
koelwatermantels met water worden
gevoed. Laat de buitenboordmotor
niet met een hoog toerental draaien
als hij aan de doorspoelaansluiting
ligt, want dan kan hij oververhit raken.
[DCM02001]
U kan ernstig gewond raken wanneer de
motor per ongeluk start terwijl u zich in de
buurt van de propeller bevindt.
●
Verwijder de ontstekingsspoelen van
de bougies alvorens de propeller te
controleren, te verwijderen of te installeren. Zet bovendien de schakelinrichting in neutraal, zet de hoofdschakelaar
op “
” (off), verwijder de sleutel en
verwijder de clip van de motorstopschakelaar. Schakel de accuschakelaar
uit als uw boot daarmee uitgerust is.
●
Houd de propeller niet met uw hand vast
wanneer u de propellermoer los- of
vastdraait. Plaats een houten blok tussen de anti-cavitatieplaat en de propel-
61
1. Doorspoelaansluiting (oorkap)
3. Het doorspoelen van het koelwatersysteem is van cruciaal belang om te voorkomen dat het koelwatersysteem verstopt raakt met zout, zand of vuil. Bovendien moet de motor worden beneveld
met een conserveringsmiddel ter voorkoming van motorschade ten gevolge
van roest. Voer het doorspoelen en benevelen op hetzelfde tijdstip uit.
Onderhoud
WAARSCHUWING! Bij het starten of
terwijl de motor draait mag u geen
elektrische onderdelen aanraken of
verwijderen. Houd handen, haar en
kleren uit de buurt van het vliegwiel
en andere draaiende onderdelen terwijl de motor draait.
[DWM00092]
NOTA:
●
Wanneer u de doorspoelaansluiting gebruikt, dient u de gepaste waterdruk te
handhaven zodat er een constante waterstraal uit de koelwatercontroleopening
komt.
●
De doorspoelaansluiting is te verkrijgen bij
uw Yamaha-dealer.
●
Als het oververhittingwaarschuwingssysteem wordt geactiveerd, dient u de motor
uit te schakelen en uw Yamaha-dealer te
raadplegen.
4. Laat de motor enkele minuten draaien
met een hoog vrijlooptoerental in neutraal. WAARSCHUWING! Bevestig de
motorstopschakelaarkoord tijdens
het gebruik van de motor op een veilige plaats aan uw kleding, of aan uw
arm of been. Maak de koord niet vast
aan kleren die kunnen worden losgetrokken. Zorg ervoor dat de koord nergens achter verstrikt raakt, waardoor
ze haar functie verliest.
OPGELET: Zet de hoofdschakelaar
nooit op “
” (start) terwijl de
motor draait. Laat de startmotor nooit
langer dan 5 seconden draaien. Als de
startmotor langer dan 5 seconden
blijft draaien, zal de accu vlug leeg
zijn, waardoor het onmogelijk wordt
om de motor te starten. Bovendien
kan de starter worden beschadigd.
Als de motor na 5 seconden aanzwengelen niet start, zet de hoofdschake-
[DWM01473]
laar dan op “
” (aan), wacht 10 se-
conden en zwengel de motor opnieuw
[DCM00193]
aan.
5. Net voor u de motor uitzet, moet u snel
“conserveringsolie” afwisselend in de inlaatgeluiddemper sproeien of in de conserveringsopening van het geluiddemperdeksel, indien voorzien. Indien correct uitgevoerd, zal de motor sterk beginnen roken en bijna stilvallen.
NOTA:
Als er geen “conserveringsolie” voorhanden
is, schakelt u de motor uit. Verwijder de bougie(s). Giet een theelepel schone motorolie
in elke cilinder. Zwengel de motor meerdere
keren aan met de repeteerstarter. Monteer
de bougie(s) opnieuw.
6. Verwijder de doorspoelaansluiting.
DMU41321
Aftappen van de benzine uit de dampafscheider
Benzine in de dampafscheider moet worden
afgetapt alvorens de buitenboordmotor op te
bergen. Laat de benzine uit de dampafscheider verwijderen door een Yamaha-dealer.
DMU28403
Smering
1. Installeer de bougies en draai ze aan tot
het voorgeschreven aandraaimoment.
Voor informatie over bougie-installatie,
zie pagina 71.
2. Ververs de tandwielolie. Voor instructies, zie pagina 80. Controleer de olie
op de aanwezigheid van water die op
een lekke dichting zou wijzen. Het vervangen van een dichting moet door een
bevoegde Yamaha-dealer worden uitgevoerd alvorens het gebruik te hervatten.
3. Smeer alle smeerpunten. Voor meer informatie, zie pagina 69.
62
Onderhoud
NOTA:
Wanneer u de motor voor lange tijd gaat opbergen, is het raadzaam hem te benevelen
met olie. Neem contact op met uw Yamahadealer voor informatie over het benevelen
met olie en andere procedures voor uw
motor.
DMU42551
Spoelen van het motorblok
Voor een grondige spoeling dient u de procedure onmiddellijk na het afzetten van de
motor uit te voeren.
DCM01531
Voer deze procedure niet uit terwijl de
motor draait. De waterpomp zou erdoor
beschadigd kunnen raken, wat zou kunnen leiden tot ernstige schade door oververhitting.
1. Zet de motor af en schroef het tuinslangkoppelstuk van de fitting op de onderbak.
1. Fitting
2. Tuinslangkoppelstuk
3. Tuinslangadapter
2. Schroef de tuinslangadapter op een tuinslang die is aangesloten op een leidingwaterkraan, en sluit het andere uiteinde
van de tuinslang vervolgens aan op het
tuinslangkoppelstuk.
3. Laat de motor uitgeschakeld, draai de
waterkraan open en laat het water gedurende ongeveer 15 minuten door de
koelmantels stromen. Draai de kraan
dicht en koppel de tuinslang los van het
tuinslangkoppelstuk.
4. Herinstalleer het tuinslangaansluitstuk
op het hulpstuk op de onderbak. Draai
het koppelstuk stevig aan. OPGELET:
Laat bij normaal gebruik het tuinslangkoppelstuk niet los op de onderbakfitting liggen en laat de tuinslag
niet los hangen. Het water zal uit de
aansluiting lopen in plaats van de
motor te koelen, wat voor ernstige
oververhitting kan zorgen. Zorg ervoor dat het koppelstuk stevig wordt
aangedraaid op de fitting na het doorspoelen van de motor.
[DCM00542]
NOTA:
●
Als u de motor spoelt terwijl de boot zich in
het water bevindt, is het beter de buitenboordmotor zo te kantelen dat hij volledig
uit het water is getild.
●
F200C, FL200C, F225B, FL225B: Voor instructies betreffende het spoelen van het
koelsysteem, zie pagina 60.
DMU44341
Reiniging van de buitenboordmotor
Bij het reinigen van de buitenboordmotor
moet de motorkap worden geïnstalleerd.
1. Was de buitenkant van de buitenboordmotor met zuiver water. OPGELET:
63
Spuit geen water in de luchtinlaat.
[DCM01841]
1
ZMU07861
1. Luchtinlaat
2. Tap het koelwater volledig af uit de buitenboordmotor. Maak het lichaam grondig schoon.
DMU28462
Controleren van geverfd oppervlak
van de buitenboordmotor
Controleer de buitenboordmotor op krassen,
inkepingen of afbladderende verf. Gebieden
met beschadigde verf gaan waarschijnlijk
sneller roesten. Reinig en verf deze gebieden, indien noodzakelijk. Retoucheerverf is
verkrijgbaar bij uw Yamaha-dealer.
DMU2847D
Periodiek onderhoud
DWM01872
Deze procedures vereisen technische
vakkennis, gereedschap en benodigdheden. Als u niet over de vereiste vakkennis,
werktuigen of benodigdheden beschikt
om een onderhoudsprocedure uit te voeren, laat het werk dan uitvoeren door een
Yamaha-dealer of een andere gekwalificeerde technicus.
De procedures omvatten het uit elkaar nemen van de motor en het blootleggen van
gevaarlijke onderdelen. Om het risico van
verwonding door bewegende, hete of
elektrische onderdelen te verkleinen:
Onderhoud
●
Schakel de motor uit en houd de sleutel(s) en de motorstopschakelaarkoord
bij u terwijl u onderhoud uitvoert, tenzij
anders aangegeven.
●
De trim- en kantelbekrachtigingsschakelaars werken ook wanneer de contactsleutel op uit staat. Houd mensen
uit de buurt van de schakelaars tijdens
werkzaamheden rondom de motor.
Wanneer de motor is gekanteld, begeef
u dan niet in de zone onder de motor of
tussen de motor en de klembeugel. Vergewis u ervan dat er zich niemand in
deze zone bevindt alvorens het trim- en
kantelbekrachtigingsmechanisme te laten werken.
●
Laat de motor afkoelen alvorens hete
onderdelen of vloeistoffen aan te raken.
●
Steek de motor altijd volledig terug in
elkaar alvorens hem te laten werken.
DMU28512
Vervangingsonderdelen
Als er reserveonderdelen moeten worden
geïnstalleerd, gebruik dan uitsluitend originele Yamaha-onderdelen of onderdelen van
een zelfde ontwerp en kwaliteit. Een onderdeel van minderwaardige kwaliteit zou het
kunnen begeven en het daaruit voortvloeiende verlies van controle kan de operator en de
passagiers in gevaar brengen. Originele
Yamaha-onderdelen kunt u verkrijgen via uw
Yamaha-dealer.
DMU34152
Zware gebruiksomstandigheden
Er is sprake van zware gebruiksomstandigheden wanneer één of meer van de volgende
toepassingen op regelmatige basis voorkomen:
●
Gedurende uren constant varen met of net
onder het maximale motortoerental
(omw/min)
64
Onderhoud
●
Gedurende uren constant varen met een
laag motortoerental (omw/min)
●
Gebruik zonder voldoende tijd om de motor
te laten warmlopen en afkoelen
●
Frequente krachtige acceleraties en vertragingen
●
Vaak schakelen
●
Vaak starten en uitschakelen van de
motor(en)
●
Een gebruik waarbij vaak wordt afgewis-
seld tussen zware en lichte ladingen
Buitenboordmotoren die onder één of meer
van de bovengenoemde omstandigheden
worden gebruikt, vereisen frequenter onderhoud. Yamaha raadt u aan dit onderhoud
tweemaal zo vaak uit te voeren als aangegeven in het onderhoudsschema. Bijvoorbeeld,
als een bepaalde onderhoudsingreep om de
50 uren moet gebeuren, dient u hem om de
25 uren uit te voeren. Op die manier voorkomt u een snellere slijtage van motoronderdelen.
65
Onderhoud
DMU34448
Onderhoudsschema 1
NOTA:
●
Raadpleeg de secties in dit hoofdstuk voor de uitleg bij elke handeling die specifiek is voor
de eigenaar.
●
De onderhoudscycli in deze tabellen gaan uit van een gebruik van 100 uren per jaar en
een regelmatige spoeling van het koelcircuit. De onderhoudsfrequentie moet worden aan-
gepast wanneer u de motor onder ongunstige omstandigheden moet gebruiken, zoals
langdurig stapvoets varen.
●
Demontage of herstellingen kunnen vereist zijn afhankelijk van het resultaat van de on-
derhoudscontroles.
●
Slijtage- of verbruiksonderdelen en smeermiddelen verliezen hun doeltreffendheid na ver-
loop van tijd en bij een normaal gebruik, ongeacht de garantieperiode.
●
Telkens nadat de motor in zout-, modderig of troebel water werd gebruikt, moet hij met
zuiver water worden afgespoeld.
Het symbool “
Het symbool “
” geeft de controles aan die u zelf mag uitvoeren.
” geeft het werk aan dat moet worden uitgevoerd door uw Yamaha-dealer.
EersteOm de
ItemHandelingen
Inspectie of vervanging
indien nodig
Inspectie of vervanging
indien nodig
Vervanging
Inspecteren
Vullen, opladen of vervangen indien nodig
Inspectie of vervanging
indien nodig
Inspecteren
Inspecteren
Inspecteren
Inspectie of vervanging
indien nodig
20 uur (3
maand)
100 uur (1
jaar)
300 uur (3
jaar)
500 uur (5
jaar)
66
Onderhoud
ItemHandelingen
Brandstofleiding (hoge
druk)
Brandstofleiding (hoge
druk)
Brandstofleiding (lage
druk)
Brandstofleiding (lage
druk)
Brandstofpomp
Brandstof/motorolielekInspecteren
TandwielolieVervanging
SmeerpuntenSmeren
Klembeugelbout (door
buis)
Impeller/waterpomphuis
Impeller/waterpomphuis
OlieregelklepfilterVervanging
Trim- en kantelbekrachtigingseenheid
Propeller/propellermoer/splitpen
Drukregelklep
Schakelverbinding/
schakelkabel
Bougie(s)
Ontstekingsspoelen/
ontstekingsspoeldraden
Water uit de koelwatercontroleopening
Gasklepverbinding/
gaskabel/gasklepopneemtiming
Thermostaat
Distributieriem
KlepspelingInspectie en afstelling
KoelwaterinlaatInspecteren
Inspecteren
Inspectie of vervanging
indien nodig
Inspecteren
Inspectie of vervanging
indien nodig
Inspectie of vervanging
indien nodig
Inspectie en smering
Inspectie of vervanging
indien nodig
Vervanging
Inspecteren
Inspectie of vervanging
indien nodig
Inspectie of vervanging
indien nodig
Inspectie, afstelling of
vervanging indien nodig
Inspectie of vervanging
indien nodig
Inspectie of vervanging
indien nodig
Inspecteren
Inspectie, afstelling of
vervanging indien nodig
Inspectie of vervanging
indien nodig
Inspectie of vervanging
indien nodig
EersteOm de
20 uur (3
maand)
100 uur (1
jaar)
300 uur (3
jaar)
500 uur (5
jaar)
67
Onderhoud
ItemHandelingen
Hoofdschakelaar/stopschakelaar/chokeschakelaar
Kabelboomaansluitingen/draadkoppelaansluitingen
(Yamaha) meter/maatInspecteren
DMU34452
Inspectie of vervanging
indien nodig
Inspectie of vervanging
indien nodig
Onderhoudsschema 2
ItemHandelingen
Uitlaatgasgeleider/uitlaatspruitstuk
DistributieriemVervanging
Inspectie of vervanging
indien nodig
EersteOm de
20 uur (3
maand)
100 uur (1
jaar)
1000 uren
300 uur (3
jaar)
Om de
500 uur (5
jaar)
68
Onderhoud
DMU28944
Smeren
Yamaha smeervet A (waterbestendig vet)
Yamaha smeervet D (roestbestendig vet; voor de propelleras)
F200CET, FL200CET, F225BET, FL225BET
69
F225CET
Onderhoud
70
Onderhoud
DMU3077A
Reiniging en afstelling van de bougie
De bougie vormt een belangrijk onderdeel
van de motor en kan gemakkelijk worden gecontroleerd. De staat van de bougie kan iets
over de staat van de motor aanduiden. Indien
bijvoorbeeld het porselein om de middelste
elektrode erg wit is, kan dit wijzen op een lek
in de luchtinlaat of een probleem met de carburateur van die cilinder. Probeer bij problemen niet zelf een diagnose te stellen. Breng
in plaats daarvan de buitenboordmotor naar
een Yamaha-dealer. U zou regelmatig de
bougie moeten verwijderen en onderzoeken,
omdat hitte en afzettingen de bougie langzaam laten verslijten en eroderen.
1. Verwijder de bouten om de kap van de
ECM (Electronic control module, elektronische besturingsmodule) af te nemen.
1. Bouten
2. Ontstekingsspoel
3. Verwijder de bougie. Als de elektrodeerosie te uitgesproken wordt, of als er
zich te veel koolstof of andere stoffen
hebben afgezet op de elektroden van de
bougie, dient u hem te vervangen door
een bougie van hetzelfde type.
WAARSCHUWING! Zorg dat u de isolator niet beschadigt als u een bougie
verwijdert of installeert. Bij een beschadigde isolator kunnen er externe
vonken ontstaan, die brand en explosies kunnen veroorzaken.
[DWM00562]
1. Bouten
2. ECM (Electronic Control Module) deksel
2. Verwijder de bouten waar de ontstekingsspoel mee bevestigd is en verwijder de ontstekingsspoel. Gebruik niet
om het even welk gereedschap om de
ontstekingsspoel te verwijderen, anders
kan het ontstekingsspoelkoppelstuk beschadigd raken.
71
Standaardbougie:
LFR6A-11
4. Zorg ervoor dat u het gespecificeerde
bougietype gebruikt, anders is het mogelijk dat de motor niet correct werkt. Alvorens de bougie aan te brengen dient u
de elektrodenafstand met een voelermaat te meten. Vervang hem wanneer
de elektrodenafstand afwijkt van de specificaties.
1. Elektrodeafstand bougie
2. Bougienummer
3. Identificatiemerkteken bougie (NGK)
Elektrodenafstand:
1.0–1.1 mm (0.039–0.043 in)
5. Verwijder eventueel vuil van de schroefdraad van de bougie en schroef hem
vervolgens in met het correcte aandraaimoment.
Aandraaimoment van de bougies:
25 Nm (2.55 kgf-m, 18.4 ft-lb)
NOTA:
Als u niet over een momentsleutel beschikt
wanneer u de bougie opnieuw monteert,
draai hem dan eerst met de hand helemaal
aan en draai hem vervolgens nog 1/12 slag
verder vast met een gewone sleutel. Bij het
installeren van een nieuwe bougie, draait u
de bougie eerst met de hand helemaal aan
om hem vervolgens nog 1/2 tot 2/3 slag verder aan te draaien met een gewone sleutel.
6. Installeer de ontstekingsspoel en draai
de bouten vast.
Boutaandraaimoment:
7 Nm (0.71 kgf-m, 5.2 ft-lb)
7. Breng de kap van de ECM (Electronic
control module, elektronische bestu-
Onderhoud
ringsmodule) aan en draai de bouten
vast.
Boutaandraaimoment:
8 Nm (0.82 kgf-m, 5.9 ft-lb)
DMU29045
Vrijlooptoerental onderzoeken
DWM00452
●
Verwijder of raak geen elektrische onderdelen aan bij het starten of als de
motor draait.
●
Hou handen, haar en kleren uit de buurt
van het vliegwiel en andere draaiende
onderdelen als de motor draait.
DCM00491
Die procedure moet worden uitgevoerd
terwijl de buitenboordmotor in het water
steekt. Er kan gebruik worden gemaakt
van een doorspoelaansluiting of een testtank.
Gebruik een diagnosetoerenteller voor deze
procedure, als de boot niet met een toerenteller voor de buitenboordmotor is uitgerust.
Afhankelijk van of het testen wordt uitgevoerd met de doorspoelaansluiting (oorkap),
in een testtank of met de buitenboordmotor
in het water, kunnen de resultaten variëren.
1. Start de motor en laat hem in z’n vrij volledig warmdraaien tot hij gelijkmatig
loopt.
2. Controleer zodra de motor is opgewarmd of de vrijloopsnelheid volgens
specificaties is ingesteld. Voor het vrijlooptoerental, zie pagina 10. Raadpleeg
een Yamaha-dealer of een andere gekwalificeerde mechanicus wanneer u
moeilijkheden ondervindt bij het contro-
72
Onderhoud
leren van het vrijlooptoerental of het vrijlooptoerental deze bijstelling vereist.
DMU37487
Motorolie verversen
DWM00761
●
Tap de motorolie niet af onmiddellijk
nadat motor is afgezet. De olie is heet
en er moet voorzichtig mee omgesprongen worden om brandwonden te voorkomen.
●
Zorg ervoor dat de buitenboordmotor
stevig aan de spiegel of een stabiel statief is vastgemaakt.
DCM01711
Ververs de motorolie na de eerste 20 bedrijfsuren of na 3 maanden, en daarna om
de 100 bedrijfsuren of om het jaar. Anders
zal de motor snel verslijten.
Om te voorkomen dat er olie in het milieu terechtkomt en schade berokkent, bevelen wij
ten stelligste aan gebruik te maken van een
olieverversingssysteem om de motorolie te
verversen. Als u niet over een olieverversingssysteem beschikt, dient u de motorolie
af te tappen door de aftapschroep te verwijderen. Wanneer u niet vertrouwd bent met de
procedure voor het verversen van de motorolie, dient u uw Yamaha-dealer te raadplegen.
De motorolie verversen met behulp van een
olieverversingssysteem (aanbevolen)
1. Zet de buitenboordmotor rechtop (niet
gekanteld). OPGELET: Wanneer de
buitenboordmotor niet waterpas
staat, is het op de oliepeilstok aangegeven oliepeil mogelijk niet accuraat.
[DCM01862]
ZMU07953
2. Start de motor. Laat hem gedurende
5-10 minuten warmdraaien met het vrijlooptoerental.
3. Schakel de motor uit en laat hem 5-10
minuten staan.
4. Verwijder de motorkap.
5. Verwijder de olievuldop. Trek de peilstok
uit de motor en gebruik de olieververser
om de olie volledig te verwijderen.
1. Olievuldop
73
Onderhoud
10. Controleer het oliepeil opnieuw met de
peilstok om er zeker van te zijn dat het
niveau tussen de bovenste en onderste
markering ligt. Raadpleeg uw Yamahadealer als het oliepeil buiten de gespecificeerde limieten valt.
1. Olieververser
6. Giet de correcte hoeveelheid olie in de
vulopening. Breng de vuldop en de peilstok opnieuw aan. OPGELET: Te veel
olie in de motor kan lekkage of schade veroorzaken. Als het oliepeil zich
boven het bovenste peilstreepje bevindt, tap de olie dan af tot het gewenste peil is bereikt.
9. Plaats de peilstok en verwijder hem
weer. Zorg ervoor dat u de peilstok volledig in de vulopening schroeft, anders
zal de oliepeilmeting niet correct zijn.
1
3
2
ZMU07057
1. Oliepeilstok
2. Onderste peilmarkering
3. Bovenste peilmarkering
11. Start de motor en ga na of het waarschuwingslampje voor een te lage oliedruk uit
blijft. Controleer ook of er geen olielekken te bespeuren zijn. OPGELET: Als
het waarschuwingslampje voor lage
oliedruk aangaat of als er olielekken
zijn, dient u de motor uit te schakelen
en op zoek te gaan naar de oorzaak.
Wanneer u de motor blijft gebruiken
zonder eerst het probleem te verhelpen, kan hij ernstig beschadigd raken. Raadpleeg uw Yamaha-dealer
als u het probleem niet kunt lokaliseren en oplossen.
12. Installeer de motorkap.
13. Ruim gebruikte olie op volgens de plaatselijk geldende voorschriften.
NOTA:
●
Voor verdere informatie over het opruimen
van gebruikte olie, raadpleeg uw Yamahadealer.
[DCM01623]
74
Onderhoud
●
Ververs de olie vaker wanneer u de motor
onder ongunstige omstandigheden gebruikt, zoals langdurig stapvoets varen.
De motorolie verversen door de olie af te tappen
1. Zet de buitenboordmotor rechtop (niet
gekanteld). OPGELET: Wanneer de
buitenboordmotor niet waterpas
staat, is het op de oliepeilstok aangegeven oliepeil mogelijk niet accuraat.
[DCM01862]
ZMU07953
2. Start de motor. Laat hem gedurende
5-10 minuten warmdraaien met het vrijlooptoerental.
3. Schakel de motor uit en laat hem 5-10
minuten staan.
4. Verwijder de motorkap en de olievuldop.
F200C, FL200C, F225B, FL225B
1. Bout
2. Beschermkap
F225C
1
1
2
1. Olievuldop
5. Verwijder de bouten om de beschermkap aan stuurboordzijde te verwijderen.
75
ZMU05973
1. Bout
2. Beschermkap
6. Houd een geschikte opvangbak klaar die
meer olie kan bevatten dan de totale
hoeveelheid motorolie in de motor. Verwijder de aftapschroef en pakking en
houd tegelijkertijd de opvangbak onder
het aftapgat. Laat de olie helemaal uit de
Onderhoud
motor lopen. Veeg eventueel gemorste
olie onmiddellijk op.
2
1
ZMU02145
1. Aftapschroef
2. Pakking
NOTA:
Wanneer de olie niet vlot wegloopt, dient u
de kantelhoek te wijzigen of de buitenboordmotor naar bak- en stuurboord te draaien om
de olie af te tappen.
7. Breng een nieuwe pakking aan op de aftapschroef. Breng een dunne laag olie
aan op de pakking en installeer de aftapschroef.
Aandraaimoment van de aftapschroef:
27 Nm (2.75 kgf-m, 19.9 ft-lb)
NOTA:
Als er geen momentsleutel beschikbaar is
wanneer u de aftapschroef installeert, draai
de schroef dan met de vingers vast tot de
pakking in contact komt met het oppervlak
van het aftapgat. Draai hem vervolgens 1/4
tot 1/2 slag verder aan. Draai de aftapschroef
daarna zo vlug mogelijk aan tot het correcte
aandraaimoment met behulp van een momentsleutel.
8. Giet de correcte hoeveelheid olie in de
vulopening. Breng de vuldop en de peilstok opnieuw aan. OPGELET: Te veel
olie in de motor kan lekkage of schade veroorzaken. Als het oliepeil zich
boven het bovenste peilstreepje bevindt, tap de olie dan af tot het gewenste peil is bereikt.
11. Plaats de peilstok en verwijder hem
weer. Zorg ervoor dat u de peilstok volledig in de vulopening schroeft, anders
zal de oliepeilmeting niet correct zijn.
12. Controleer het oliepeil opnieuw met de
peilstok om er zeker van te zijn dat het
niveau tussen de bovenste en onderste
markering ligt. Raadpleeg uw Yamahadealer als het oliepeil buiten de gespecificeerde limieten valt.
1
[DCM01851]
3
2
ZMU07057
1. Oliepeilstok
2. Onderste peilmarkering
3. Bovenste peilmarkering
76
Onderhoud
13. Start de motor en ga na of het waarschuwingslampje voor een te lage oliedruk uit
blijft. Controleer ook of er geen olielekken te bespeuren zijn. OPGELET: Als
het waarschuwingslampje voor lage
oliedruk aangaat of als er olielekken
zijn, dient u de motor uit te schakelen
en op zoek te gaan naar de oorzaak.
Wanneer u de motor blijft gebruiken
zonder eerst het probleem te verhelpen, kan hij ernstig beschadigd raken. Raadpleeg uw Yamaha-dealer
als u het probleem niet kunt lokaliseren en oplossen.
14. Doe LOCTITE 572 op de schroefdraad
van de bouten en breng vervolgens de
beschermkap aan.
NOTA:
LOCTITE 572 wordt gebruikt als een pakking.
15. Installeer de motorkap.
16. Ruim gebruikte olie op volgens de plaatselijk geldende voorschriften.
NOTA:
●
Voor verdere informatie over het opruimen
van gebruikte olie, raadpleeg uw Yamahadealer.
●
Ververs de olie vaker wanneer u de motor
onder ongunstige omstandigheden gebruikt, zoals langdurig stapvoets varen.
DMU29115
Inspecteer bedrading en aansluitstukken
●
Inspecteer dat elk aansluitstuk stevig is
aangesloten.
●
Inspecteer dat elke massakabel stevig
vastzit.
[DCM01623]
DMU32113
Propeller controleren
DWM01882
U kan ernstig gewond raken wanneer de
motor per ongeluk start terwijl u zich in de
buurt van de propeller bevindt. Alvorens
de propeller te inspecteren, te demonteren of te installeren, dient u de schakelinrichting in neutraal te zetten, de hoofdschakelaar op “
sleutel te verwijderen en de clip van de
motorstopschakelaar te verwijderen.
Schakel de accuschakelaar uit als uw
boot daarmee uitgerust is.
Houd de propeller niet met uw hand vast
wanneer u de propellermoer los- of vastdraait. Plaats een houten blok tussen de anticavitatieplaat en de propeller om te beletten
dat de propeller kan draaien.
” (uit) te zetten, de
77
Controlepunten
●
Controleer elk propellerblad op erosie door
cavitatie of ventilatie, of op andere schade.
●
Controleer de propelleras op schade.
●
Controleer de spiebanen op slijtage of
schade.
●
Controleer of er geen visdraad rond de propelleras is gedraaid.
Onderhoud
F200C, FL200C, F225B, FL225B
6
5
1. Splitpen
2. Propellermoer
3. Ring
4. Afstandstuk
5. Propeller
6. Drukring
F225C
7
6
5
4
3
2
ZMU07269
4
3
1
2
●
Controleer de propellerasoliekeerring op
schade.
DMU42632
Verwijderen van de propeller
1. Plooi de splitpen met behulp van een
buigtang recht en trek ze uit de opening.
2. Verwijder de propellermoer, de ring en
de afstandhouder. WAARSCHUWING!
Houd de propeller niet met uw hand
vast wanneer u de propellermoer los-
[DWM01891]
draait.
1
ZMU07547
1. Splitpen
2. Propellermoer
3. Ring
4. Afstandstuk
5. Propeller
6. Afstandstuk
7. Drukring
3. Verwijder de schroef, de afstandhouder
(indien aanwezig) en de drukring.
DMU42643
Installeren van de propeller
DWM00771
Bij tegengesteld draaiende modellen
moet u een propeller gebruiken die ge-
78
Onderhoud
maakt is om tegen de klok in te draaien.
Die propellers zijn te herkennen aan de
letter “L” na de maataanduiding op de
propeller. Anders zou de boot zich in de
omgekeerde richting bewegen.
DCM00502
Zorg ervoor dat u een nieuwe splitpen gebruikt en plooi de uiteinden ervan goed
om. Anders kan de propeller loskomen tijdens het varen en verloren raken.
1. Breng Yamaha-vet of roestbestendig vet
op de propelleras aan.
2. Installeer de drukring, de afstandhouder
(indien vereist) en de schroef op de
schroefas. OPGELET: Zorg ervoor dat
u de drukring vóór de propeller installeert. Anders kunnen de onderbak en
de propellernaaf beschadigd raken.
[DCM01882]
3. Installeer de afstandhouder, de ring en
de propellermoer. Draai de propellermoer aan met het gespecificeerde aandraaimoment.
F200C, FL200C, F225B, FL225B
2. Propellermoer
3. Ring
4. Afstandstuk
5. Propeller
6. Drukring
F225C
1. Splitpen
2. Propellermoer
3. Ring
4. Afstandstuk
5. Propeller
6. Afstandstuk
7. Drukring
7
6
5
4
3
2
1
ZMU07548
1. Splitpen
79
6
5
4
3
2
1
ZMU07549
Propellermoeraandraaimoment:
54 Nm (5.51 kgf-m, 39.8 ft-lb)
NOTA:
Zorg ervoor dat de uitsteeksels op de afstandhouder zich tegenover de uitsparingen
van de propeller bevinden.
4. Breng de propellermoersleuf tegenover
de propellerasopening. Steek een nieuwe splitpen in de opening en plooi de uiteinden ervan om. OPGELET: Gebruik
de splitpen niet opnieuw. Anders kan
de propeller loskomen tijdens het
draaien.
[DCM01892]
1
ZMU06956
1. Splitpen
NOTA:
Als de propellermoersleuf niet uitgelijnd is
met de propellerasopening na het aandraaien van de propellermoer met het gespecificeerde aandraaimoment, draai de moer dan
verder aan tot ze uitgelijnd is met de opening.
DMU42573
Verversen van tandwielolie
F200C, FL200C, F225B, FL225B
DWM00801
●
Zorg ervoor dat de buitenboordmotor
stevig aan de spiegel of een stabiel statief is vastgemaakt. U kan ernstig gewond raken als de buitenboordmotor
op u valt.
●
Kom nooit onder het staartstuk als het
gekanteld is, zelfs niet als de kantelsteunhendel of -knop vergrendeld is.
Als de buitenboordmotor per ongeluk
valt, kan dat ernstige verwondingen
veroorzaken.
1. Kantel de buitenboordmotor zo dat de
tandwielolieaftapplug zich zo laag mogelijk bevindt.
2. Plaats een geschikte opvangbak onder
de tandwielkast.
3. Verwijder de tandwielolieaftapplug en pakking. OPGELET: Als er zich een te
grote hoeveelheid metaaldeeltjes op
Onderhoud
de magnetische tandwielolieaftapplug bevindt, kan dat op een staartstukprobleem wijzen. Raadpleeg uw
Yamaha-dealer.
1. Tandwielolieaftapschroef
2. Oliepeilplug
3. Pakking
NOTA:
●
Als de motor is uitgerust met een magnetische tandwielolieaftapplug, dient u alle
metalen deeltjes van de plug te verwijderen alvorens ze in te draaien.
●
Gebruik altijd nieuwe pakkingen. Gebruik
de verwijderde pakkingen nooit opnieuw.
4. Verwijder de oliepeilplug en -pakking zodat de olie helemaal kan weglopen.
OPGELET: Controleer de gebruikte
tandwielolie nadat die is afgetapt. Als
de tandwielolie melkachtig is, water
bevat of een groot aantal metalen
deeltjes bevat, is de tandwielkast mogelijk beschadigd. Laat de buitenboordmotor door een Yamaya-dealer
nazien en repareren.
[DCM01901]
[DCM00714]
80
Onderhoud
NOTA:
Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor de verwijdering van gebruikte olie.
5. Zet de buitenboordmotor in verticale
stand. Spuit de tandwielolie in de opening van de tandwielolieaftapplug met
behulp van een flexibel vulhulpmiddel of
een drukvulhulpmiddel.
Aanbevolen tandwielolie:
Tandwielkastolie
Aanbevolen tandwieloliekwaliteit:
SAE 90 API GL-4
Tandwieloliehoeveelheid:
F200CET 1.150 L (1.216 US qt,
1.012 Imp.qt)
F225BET 1.150 L (1.216 US qt,
1.012 Imp.qt)
FL200CET 1.000 L (1.057 US qt,
0.880 Imp.qt)
FL225BET 1.000 L (1.057 US qt,
0.880 Imp.qt)
6. Plaats een nieuwe pakking op de oliepeilplug. Plaats de oliepeilplug als de olie
uit het gat voor de oliepeilplug begint te
lopen en draai de plug stevig aan.
Aandraaimoment:
9 Nm (0.92 kgf-m, 6.6 ft-lb)
7. Plaats een nieuwe pakking op de olieaftapschroef. Plaats de olieaftapschoef en
draai hem stevig aan.
Aandraaimoment:
9 Nm (0.92 kgf-m, 6.6 ft-lb)
F225C
DWM00801
●
Zorg ervoor dat de buitenboordmotor
stevig aan de spiegel of een stabiel statief is vastgemaakt. U kan ernstig gewond raken als de buitenboordmotor
op u valt.
●
Kom nooit onder het staartstuk als het
gekanteld is, zelfs niet als de kantelsteunhendel of -knop vergrendeld is.
Als de buitenboordmotor per ongeluk
valt, kan dat ernstige verwondingen
veroorzaken.
1. Kantel de buitenboordmotor zo dat de
tandwielolieaftapplug zich zo laag mogelijk bevindt.
2. Plaats een geschikte opvangbak onder
de tandwielkast.
3. Verwijder de koelwaterinlaatdeksels op
beide zijden van de tandwielkast. Zorg
ervoor dat u de bout en de moer niet verliest.
4. Verwijder de tandwielolieaftapplug en pakking. De schroef is magnetisch, dus
een kleine hoeveelheid metaaldeeltjes
op het uiteinde van de schroef is normaal. Veeg die er gewoon af.
OPGELET: Als er zich een te grote
hoeveelheid metaaldeeltjes op de
magnetische tandwielolieaftapplug
bevindt, kan dat op een staartstukprobleem wijzen. Raadpleeg uw
Yamaha-dealer.
[DCM01901]
81
Onderhoud
behulp van een flexibel vulhulpmiddel of
een drukvulhulpmiddel.
Aanbevolen tandwielolie:
2
1
3
4
2
5
Tandwielkastolie
Aanbevolen tandwieloliekwaliteit:
SAE 90 API GL-4
Tandwieloliehoeveelheid:
F225CET 0.920 L (0.972 US qt,
0.810 Imp.qt)
3
1. Oliepeilplug
2. Pakking
3. Koelwaterinlaatkap
4. Bout
5. Tandwielolieaftapschroef
6. Moer
5. Verwijder de oliepeilplug en -pakking zodat de olie helemaal kan weglopen.
OPGELET: Controleer de gebruikte
tandwielolie nadat die is afgetapt. Als
de tandwielolie melkachtig is, water
bevat of een groot aantal metalen
deeltjes bevat, is de tandwielkast mogelijk beschadigd. Laat de buitenboordmotor door een Yamaya-dealer
nazien en repareren.
6
ZMU05487
[DCM00714]
NOTA:
Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor de verwijdering van gebruikte olie.
6. Zet de buitenboordmotor in verticale
stand. Spuit de tandwielolie in de opening van de tandwielolieaftapplug met
7. Plaats een nieuwe pakking op de oliepeilplug. Plaats de oliepeilplug als de olie
uit het gat voor de oliepeilplug begint te
lopen en draai de plug stevig aan.
Aandraaimoment:
9 Nm (0.92 kgf-m, 6.6 ft-lb)
8. Plaats een nieuwe pakking op de olieaftapschroef. Plaats de olieaftapschoef en
draai hem stevig aan.
Aandraaimoment:
9 Nm (0.92 kgf-m, 6.6 ft-lb)
9. Installeer de koelwaterinlaatdeksels op
beide zijden van de tandwielkast met be-
82
Onderhoud
hulp van de eerder verwijderde bout en
moer.
Aandraaimoment:
2.0 Nm (0.20 kgf-m, 1.5 ft-lb)
DMU29317
Inspecteren en vervangen van elektrode(n)
Yamaha-buitenboordmotoren worden beschermd tegen roest met behulp van oploselektroden. Controleer regelmatig de externe
elektroden. Verwijder de aanslag van de oppervlakken van de elektroden. Raadpleeg
een Yamaha-dealer voor het vervangen van
externe elektroden.
DCM00721
Anoden mogen niet geschilderd worden,
want dan werken ze niet meer.
NOTA:
Controleer massaleidingen die verbonden
zijn met externe elektroden op modellen die
ermee zijn uitgerust. Raadpleeg een
Yamaha-dealer voor de controle en de vervanging van interne elektroden die verbonden zijn met het motorblok.
DMU29324
Controleren van de accu (voor modellen met elektrische starter)
DWM01903
83
Electrolyt aanwezig in de accu is giftig en
bijtend en accu’s genereren explosief waterstofgas. Tijdens het werken in de nabijheid van de accu:
●
Draag oogbeschermingsmiddelen en
rubberen handschoenen.
●
Rook niet of plaats geen andere ontstekingsbronnen nabij de accu.
De procedure voor het controleren van de
accu varieert naar gelang van de accu. Deze
Onderhoud
procedure bevat typische controles die van
toepassing zijn op veel verschillende accu’s,
maar u moet altijd de instructies van de accufabrikant naleven.
DCM01921
Een slecht onderhouden accu raakt snel
defect.
1. Controleer het elektrolytpeil.
2. Controleer de lading van de accu. Als uw
boot is uitgerust met een digitale snelheidsmeter helpen de voltmeter en de
waarschuwingsfuncties voor een te lage
accuspanning u bij het controleren van
de acculading. Raadpleeg uw Yamahadealer als de accu moet worden opgeladen.
3. Controleer de accu-aansluitingen. Ze
moeten zuiver zijn, stevig vastzitten en
bedekt zijn met een isolatiekap.
WAARSCHUWING! Slechte verbindingen kunnen kortsluiting of vonkontlading produceren en een explosie veroorzaken.
DMU35606
[DWM01913]
Aansluiten van de accu
DWM00573
Monteer de accuhouder op een droge,
goed geventileerde, trillingsvrije plek in
de boot. Plaats een volledig opgeladen
accu in de houder.
DCM01125
Verwissel de batterijkabels niet. Anders
zouden de elektrische onderdelen kunnen worden beschadigd.
1. Zorg ervoor dat de hoofdschakelaar (bij
de modellen waarop dat van toepassing
is) op “
” (uit) staat, alvorens aan de
accu te werken.
2. Verbind de rode accukabel eerst met de
POSITIEVE (+) pool. Verbind vervolgens de zwarte accukabel met de NEGATIEVE (-) pool.
1
3
1. Rode kabel
2. Zwarte kabel
3. Accu
3. De elektrische contacten van de accu en
de kabels moeten zuiver en juist aangekoppeld zijn, anders kan de accu de
motor niet starten.
Een hulpaccu aansluiten (optie)
Wanneer u een hulpaccu aansluit, dient u uw
Yamaha-dealer te raadplegen over de correcte bedrading. Het wordt aanbevolen de
zekering te installeren op de uitschakelaarkabel zoals getoond in de illustratie. Voor de
sterkte van de zekering dient u de plaatselijke voorschriften na te leven. Bijvoorbeeld,
2
ZMU01811
84
Onderhoud
voor de Verenigde Staten moeten de ABYCregels (E-11) worden nageleefd.
Eén motor
3
21
4
65
7
1. Uitschakelaarkabel met stroomkringbeveiliging
2. Rode kabel
3. Zwarte kabel
4. Zekering
5. Accu voor accessoires
6. Startaccu
7. Negatieve verbindingskabel
ZMU05939
Twee motoren
1
2
5
4
3
34
6
787
9
ZMU05941
1. Stuurboordmotor
2. Bakboordmotor
3. Rode kabel
4. Zwarte kabel
5. Uitschakelaarkabels met stroomkringbeveiliging
6. Zekering
7. Startaccu
8. Accu voor accessoires
9. Negatieve verbindingskabel
DMU29372
Loskoppelen van de accu
1. Schakel de accuschakelaar (indien aanwezig) en de hoofdschakelaar uit.
OPGELET: Als ze er op worden gelaten, kan de elektrische installatie beschadigd raken.
2. Koppel de negatieve kabel(s) los van de
negatieve (-) pool. OPGELET: Koppel
altijd eerst alle negatieve (-) kabels los
om een kortsluiting en schade aan de
[DCM01931]
85
elektrische installatie te voorkomen.
[DCM01941]
3. Koppel de positieve kabel(s) los en verwijder de accu uit de boot.
4. Reinig, onderhoud en bewaar de accu in
overeenstemming met de instructies van
de fabrikant.
Onderhoud
86
Herstellen van defecten
DMU29428
Problemen verhelpen
Een probleem in de brandstof-, compressieof ontstekingssystemen kan ervoor zorgen
dat de motor slecht start, dat er minder aandrijfkracht is of dat er zich andere problemen
voordoen. Dit hoofdstuk beschrijft basisinspecties en mogelijke oplossingen, en het
heeft betrekking op alle Yamaha-buitenboordmotoren. Daarom zijn bepaalde items
niet van toepassing op uw model.
Als uw buitenboordmotor moet worden hersteld, breng hem dan naar uw Yamaha-dealer.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer als het waarschuwingslampje voor motorpech knippert.
De starter werkt niet.
V. Is de acculading te zwak of te laag?
A. Controleer de staat van de accu. Gebruik
een accu met de aanbevolen capaciteit.
V. Zijn de accuaansluitingen los of verroest?
A. Maak de accukabels vast en reinig de accupolen.
V. Is de zekering voor het relais van de elektrische starter of de elektrische kring doorgeslagen?
A. Zoek naar de oorzaak van de elektrische
overbelasting en neem die weg. Vervang de
zekering door een nieuwe met de juiste
stroomsterkte.
V. Zijn de starteronderdelen defect?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Staat de schakelhendel in versnelling?
A. Schakel naar neutraal.
V. Is de brandstoftank leeg?
A. Vul de tank met zuivere, verse brandstof.
V. Is de brandstof verontreinigd of bedorven?
A. Vul de tank met zuivere, verse brandstof.
V. Is het brandstoffilter verstopt?
A. Reinig of vervang het filter.
V. Is de startprocedure incorrect?
A. Zie pagina 49.
V. Is de brandstofpomp defect?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Zijn de bougies vuil of van het verkeerde
type?
A. Controleer de bougie(s). Reinig of vervang
ze (hem) door (een) bougie(s) van het aanbevolen type.
V. Werd(en) de bougiedop(pen) verkeerd
aangebracht?
A. Controleer de bougiedoppen en breng ze
eventueel op de juiste manier aan.
V. Is de ontstekingsbedrading beschadigd of
slecht aangesloten?
A. Controleer de bedrading op slijtage en
breuken. Draai alle losse aansluitingen weer
vast. Vervang versleten of gebroken draden.
V. Zijn de ontstekingsonderdelen defect?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Is de motorstopschakelaarkoord niet bevestigd?
A. Bevestig de koord.
De motor start niet (de starter werkt).
87
Herstellen van defecten
V. Zijn de inwendige motoronderdelen beschadigd?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
De motor draait onregelmatig in vrijloop
of slaat af.
V. Zijn de bougies vuil of van het verkeerde
type?
A. Controleer de bougie(s). Reinig of vervang
ze (hem) door (een) bougie(s) van het aanbevolen type.
V. Is het brandstofsysteem geblokkeerd?
A. Zoek naar dichtgeknepen en geknikte
brandstofleidingen of andere versperringen
in het brandstofsysteem.
V. Is de brandstof verontreinigd of bedorven?
A. Vul de tank met zuivere, verse brandstof.
V. Is het brandstoffilter verstopt?
A. Reinig of vervang het filter.
V. Zijn er defecte ontstekingsonderdelen?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Werd het waarschuwingssysteem geactiveerd?
A. Zoek en elimineer de oorzaak van de
waarschuwing.
V. Is de elektrodenafstand onjuist?
A. Controleer de afstand en pas hem aan
overeenkomstig de specificaties.
V. Is de ontstekingsbedrading beschadigd of
slecht aangesloten?
A. Controleer de bedrading op slijtage en
breuken. Draai alle losse aansluitingen weer
vast. Vervang versleten of gebroken draden.
V. Wordt er soms verkeerde motorolie gebruikt?
A. Controleer de olie en vervang hem eventueel door de juiste olie.
V. Is de thermostaat defect of verstopt?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Zijn carburateurafstellingen niet correct?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Is de brandstofpomp beschadigd?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Is de ontluchtingsschroef op de brandstoftank gesloten?
A. Open de ontluchtingsschroef.
V. Is de chokeknop uitgetrokken?
A. Druk de knop helemaal in.
V. Is motorhoek te groot?
A. Zet de motor weer in de normale werkingsstand.
V. Is de carburator verstopt?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Is de verbinding met het brandstofleidingkoppelstuk verkeerd gemaakt?
A. Verbind op de juiste manier.
88
Herstellen van defecten
V. Is de gasklep verkeerd afgesteld?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Is de accukabel losgekoppeld?
A. Sluit hem stevig aan.
De waarschuwingszoemer weerklinkt of
het verklikkerlampje brandt.
V. Is het koelsysteem verstopt?
A. Ga na of de waterinlaat niet verstopt is.
V. Is het motoroliepeil te laag?
A. Vul de olietank met de gespecificeerde
motorolie.
V. Is het warmtebereik van de bougie incorrect?
A. Controleer de bougie en vervang hem
eventueel door een bougie van het aanbevolen type.
V. Wordt er soms verkeerde motorolie gebruikt?
A. Controleer de olie en vervang hem eventueel door de juiste olie.
V. Is de lading van de boot goed verdeeld?
A. Verdeel de lading zo dat de boot horizontaal in het water ligt.
V. Is de waterpomp of de thermostaat defect?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Is er overtollig water in het brandstoffilterhuis?
A. Ledig het filterhuis.
Verlies van motorvermogen.
V. Is de propeller beschadigd?
A. Laat de propeller herstellen of vervangen.
V. Is de propellerspoed of -diameter niet
juist?
A. Installeer de juiste propeller om de buitenboordmotor met zijn aanbevolen toerental
(omw/min) te laten draaien.
V. Is de trimhoek niet correct?
A. Pas de trimhoek zo aan dat de motor het
meest efficiënt werkt.
V. Is de motorolie verontreinigd of slecht geworden?
A. Vervang de olie door verse olie van het
gespecificeerde type.
V. Is de oliefilter verstopt?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Is de oliepomp defect?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
89
V. Werd de motor op een verkeerde hoogte
op de spiegel gemonteerd?
A. Pas de hoogte van de motor op de spiegel
aan.
V. Werd het waarschuwingssysteem geactiveerd?
A. Zoek en elimineer de oorzaak van de
waarschuwing.
V. Is de onderkant van de boot vervuild met
aangroeiing?
A. Reinig de onderkant van de boot.
Herstellen van defecten
V. Zijn de bougies vuil of van het verkeerde
type?
A. Controleer de bougie(s). Reinig of vervang
ze (hem) door (een) bougie(s) van het aanbevolen type.
V. Zit er wier of ander vreemd materiaal verstrengeld rond de tandwielbehuizing?
A. Verwijder het vreemd materiaal en reinig
het staartstuk.
V. Is het brandstofsysteem geblokkeerd?
A. Zoek naar dichtgeknepen en geknikte
brandstofleidingen of andere versperringen
in het brandstofsysteem.
V. Is het brandstoffilter verstopt?
A. Reinig of vervang het filter.
V. Is de brandstof verontreinigd of bedorven?
A. Vul de tank met zuivere, verse brandstof.
V. Is de elektrodenafstand onjuist?
A. Controleer de afstand en pas hem aan
overeenkomstig de specificaties.
V. Wordt er soms verkeerde motorolie gebruikt?
A. Controleer de olie en vervang hem eventueel door de juiste olie.
V. Is de thermostaat defect of verstopt?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Is de ontluchtingsschroef gesloten?
A. Open de ontluchtingsschroef.
V. Is de brandstofpomp beschadigd?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Is de verbinding met het brandstofleidingkoppelstuk verkeerd gemaakt?
A. Verbind op de juiste manier.
V. Is het warmtebereik van de bougie incorrect?
A. Controleer de bougie en vervang hem
eventueel door een bougie van het aanbevolen type.
V. Is de ontstekingsbedrading beschadigd of
slecht aangesloten?
A. Controleer de bedrading op slijtage en
breuken. Draai alle losse aansluitingen weer
vast. Vervang versleten of gebroken draden.
V. Zijn er elektrische onderdelen defect?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Wordt er wel gebruik gemaakt van de juiste brandstof?
A. Vervang de brandstof door het opgegeven
type.
V. Is de aandrijfriem van de hogedrukbrandstofpomp stuk?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Reageert de motor niet op de juiste manier
op de stand van de schakelhendel?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
De motor trilt buitensporig.
V. Is de propeller beschadigd?
A. Laat de propeller herstellen of vervangen.
90
Herstellen van defecten
V. Is de propelleras beschadigd?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Zit er wier of ander vreemd materiaal verstrengeld rond de propeller?
A. Verwijder en reinig de propeller.
V. Is de motormontagebout los?
A. Draai de bout vast.
V. Is de fuseepen los of beschadigd?
A. Zet ze vast of laat het probleem verhelpen
door een Yamaha-dealer.
DMU29434
Tijdelijke handeling in een
noodgeval
DMU29442
Impact schade
DWM00871
De buitenboordmotor kan ernstig worden
beschadigd door een botsing tijdens het
varen of het slepen. Een beschadiging
kan ervoor zorgen dat het niet veilig is om
de buitenboordmotor te gebruiken.
Volg de onderstaande procedure wanneer
de buitenboordmotor een voorwerp in het
water raakt.
2. Controleer het besturingssysteem en alle componenten op schade. Controleer
ook de boot op schade.
3. Of er nu wel of geen schade is ontdekt,
keer langzaam en voorzichtig terug naar
de dichtstbijzijnde haven.
4. Laat een Yamaha-dealer de buitenboordmotor controleren, voordat deze
opnieuw wordt bediend.
DMU29454
Slechts één motor laten draaien
(tweemotorige boten)
Wanneer u in een noodgeval slechts één
motor gebruikt, dient u de ongebruikte motor
omhoog te kantelen en de andere met een
laag toerental te laten draaien.
DCM00371
Als de boot wordt gebruikt met een nietdraaiende motor in het water, kan er door
de golfslag water in de uitlaatpijp terecht
komen, wat motorpech veroorzaakt.
1. Zet de motor onmiddellijk af.
91
NOTA:
Wanneer u met lage snelheid manoeuvreert,
bijvoorbeeld in de buurt van een ligplaats, is
het raadzaam om indien mogelijk beide motoren te laten draaien, met één motor in neutraal.
DMU29475
Vervangen van de zekering
Wanneer er een zekering is doorgesmolten,
verwijdert u het elektriciteitsdeksel, opent u
de zekeringhouder en verwijdert u de zekering met een zekeringtrekker (als die voorhanden is). Vervang ze door een reservezekering met de juiste stroomsterkte.
DWM00632
Het installeren van een verkeerde zekering of een stukje draad kan een overmatige stroomvloei mogelijk maken. Dat kan
het elektrisch systeem beschadigen en
brand veroorzaken.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer wanneer de
nieuwe zekering onmiddellijk doorsmelt.
Herstellen van defecten
1. Zekering van de elektrische gasklep / elektronische besturingsmodule (10 A)
3. Zekering van de hoofdschakelaar / trim- en
kantelbekrachtigingsschakelaar (20 A)
4. Startrelaiszekering (30 A)
5. Brandstofpompzekering (10 A)
6. Brandstofpompzekering (15 A)
7. Motorhoofdzekering (60 A)
8. Isolatieschakelaarzekering (60 A)
DMU29526
De trim- en kantelbekrachtiging werkt
niet
Als de motor niet kan worden omhoog of omlaag gekanteld met de trim- en kantelbekrachtiging omwille van een lege accu of een
storing in de trim- en kantelbekrachtigingseenheid, kunt u de motor ook manueel kantelen.
1. Draai de manuele klepschroef los door
ze naar links te draaien tot ze stopt.
1. Elektrisch deksel
2. Zekeringtrekker
3. Reservezekering (10 A, 15 A, 20 A, 30 A, 60
A)
92
Herstellen van defecten
F200C, FL200C, F225B, FL225B
1
ZMU07386
1. Schroef van de handbediende klep
F225C
1
ZMU03464
1. Schroef van de handbediende klep
2. Zet de motor in de gewenste stand en
draai vervolgens de manuele klepschroef vast door ze naar rechts te draaien.
DMU37572
Waarschuwingslampje van waterafscheider knippert tijdens varen
DWM01501
●
Bij de procedure kan er brandstof worden gemorst. Vang die brandstof op in
een doek. Veeg eventueel gemorste
brandstof onmiddellijk op.
●
De brandstoffilter moet zorgvuldig opnieuw in elkaar worden gestoken, met
de O-ring, de filterkroes en de slangen.
Een foute montage of herinstallatie kan
leiden tot brandstoflekken, die kunnen
leiden tot brand- of ontploffingsgevaar.
Als het waarschuwingslampje voor de waterafscheider op de 6Y8 multifunctionele toerenteller knippert, dient u de volgende procedure uit te voeren.
1
1
ZMU05442
1. Waterafscheiderwaarschuwingslampje
1. Zet de motor af.
2. Verwijder de motorkap.
3. Verwijder de houder.
Benzine is uiterst brandbaar en benzinedampen zijn brandbaar en explosief.
●
Voer de procedure niet uit op een hete
of draaiende motor. Laat de motor eerst
afkoelen.
●
Er zit brandstof in de brandstoffilter.
Blijf ver uit de buurt van vonken, brandende sigaretten, open vlammen of andere ontstekingsbronnen.
93
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.