Lees deze handleiding zorgvuldig alvorens uw buitenboordmotor te
gebruiken. Bewaar deze handleiding aan boord in een waterdichte zak tijdens
het varen. Deze handleiding moet bij de buitenboordmotor blijven wanneer hij
wordt verkocht.
Page 3
Belangrijke handleidingsinformatie
WAARSCHUWING
OPGELET
NOTA:
NOTA:
DMU25107
Aan de eigenaar
Dank u voor het kiezen van een Yamaha buitenboordmotor. Deze gebruikershandleiding
bevat informatie over juiste bediening, onderhoud en zorg. Een grondig begrip van
deze eenvoudige instructies zal u helpen om
maximaal plezier uit uw nieuwe Yamaha te
krijgen. Raadpleeg een Yamaha-dealer, indien u vragen over de bediening of onderhoud van uw buitenboordmotor hebt.
In deze gebruikershandleiding is bijzonder
belangrijke informatie als volgt aangeduid.
: dit is het symbool voor veiligheidswaarschuwingen. Het wordt gebruikt om u
op mogelijke verwondinggevaren te wijzen.
Volg alle veiligheidsmeldingen achter dit
symbool op om mogelijke verwondingen of
overlijden te voorkomen.
DWM00781
Een WAARSCHUWING wijst op een gevaarlijke situatie die kan leiden tot de
dood of ernstige letsels als ze niet wordt
vermeden.
DCM00701
Een alinea die vooraf wordt gegaan door
OPGELET vermeldt speciale voorzorgsmaatregelen die moeten worden genomen om schade aan de
buitenboordmotor of aan andere eigendommen te voorkomen.
productontwerp en kwaliteit. Daarom, ondanks dat deze handleiding de laatste productinformatie bevat die verkrijgbaar is ten
tijde van uitgave, kunnen er kleine afwijkingen tussen uw machine en deze handleiding
zijn. Raadpleeg uw Yamaha-dealer, indien u
enige vragen aangaande dit handboek heeft.
Yamaha raadt aan dat u het product correct
gebruikt en de gespecificeerde periodieke inspecties en onderhoud correct uitvoert volgens de instructies in de
gebruikershandleiding, om een lang leven
van het product te verzekeren. Elke schade,
veroorzaakt door het niet volgen van deze instructies, valt niet onder de garantie.
Sommige landen hanteren wetten of regels
die gebruikers verbieden het product mee te
nemen buiten het land van aankoop. Dit kan
het registreren van het product in het land
van bestemming onmogelijk maken. Daarnaast kan de garantie in sommige gebieden
niet van toepassing zijn. Raadpleeg de
dealer waar het product is aangeschaft voor
meer informatie, indien u het product mee
wilt nemen naar een ander land.
Indien het gekochte product reeds was gebruikt, neemt u contact op met uw dichtstbijzijnde dealer voor herregistratie en om recht
te krijgen op de aangegeven diensten.
De 6CMH, 8CMH en de standaardaccessoires worden gebruikt als basis voor de verklaringen en afbeeldingen in deze handleiding.
Daardoor kunnen sommige onderdelen niet
op ieder model van toepassing zijn.
Een NOTA geeft belangrijke informatie om
handelingen gemakkelijker of duidelijker te
maken.
Neem deze voorzorgsmaatregelen te allen
tijde in acht.
DMU36501
Propeller
Personen kunnen gewond raken of gedood
worden wanneer ze in contact komen met de
propeller. De propeller kan blijven bewegen
wanneer de motor in neutraal staat, en de
scherpe randen van de propeller kunnen ook
snijwonden veroorzaken terwijl de propeller
stilstaat.
● Schakel de motor uit wanneer er zich een
persoon vlakbij de boot in het water bevindt.
● Houd mensen uit de buurt van de propel-
ler, zelfs wanneer de motor niet draait.
DMU33630
Draaiende onderdelen
Handen, voeten, haar, juwelen, kledingstukken, zwemvestriempjes enz. kunnen worden
gegrepen door de inwendige draaiende onderdelen van de motor, met ernstige verwondingen of de dood tot gevolg.
Verwijder de motorkap nooit als het niet echt
nodig is. Verwijder of installeer de motorkap
nooit terwijl de motor draait.
Laat de motor uitsluitend zonder motorkap
draaien met inachtneming van de specifieke
instructies in de handleiding. Houd uw handen, voeten, haar, juwelen, kledingstukken,
zwemvestriempjes enz. uit de buurt van
eventuele blootliggende bewegende onderdelen.
DMU33640
Hete onderdelen
Tijdens en na de werking zijn bepaalde motoronderdelen heet genoeg om brandwonden te veroorzaken. Vermijd iedere
aanraking met onderdelen onder de motorkap tot de motor is afgekoeld.
DMU33650
Elektrische schokken
Raak geen elektrische onderdelen aan bij
het starten van de motor of terwijl de motor
draait. Ze kunnen schokken of elektrocutie
veroorzaken.
DMU33671
Motorstopschakelaarkoord
Bevestig de motorstopschakelaarkoord zo
dat de motor stopt wanneer de gebruiker
overboord valt of de stuurhendel verlaat. Dat
om te voorkomen dat de boot stuurloos verder vaart en mensen achterlaat, of over mensen of voorwerpen vaart.
Bevestig de motorstopschakelaarkoord tijdens het gebruik van de motor altijd op een
veilige plaats aan uw kleding, of aan uw arm
of been. Maak ze niet los om de stuurhendel
te verlaten terwijl de boot vaart. Bevestig de
koord niet aan een kledingstuk dat los zou
kunnen scheuren, en leid de koord niet langs
punten waar ze verstrikt kan raken, zodat ze
haar functie niet langer vervult.
Leid de koord niet langs plaatsen waar de
kans groot is dat er per ongeluk aan wordt
getrokken. Als er aan de koord wordt getrokken tijdens het varen, wordt de motor uitgeschakeld en kunt u de boot niet meer
besturen. De boot zou snel kunnen vertragen, waardoor passagiers en voorwerpen
voorwaarts worden geslingerd.
DMU33810
Benzine
Benzine en benzinedampen zijn uiterst
brandbaar en explosief. Volg voor het tan-
ken steeds de procedure op pagina 26 om
het risico van brand en explosie zo klein mogelijk te houden.
DMU33820
Blootstelling aan en morsen van
benzine
Mors geen benzine. Als u toch benzine
1
Page 8
Veiligheidsinformatie
morst, veeg hem dan onmiddellijk op met
droge doeken. Werp de doeken weg zoals
het hoort.
Mocht er benzine op uw huid terechtkomen,
verwijder die dan onmiddellijk met zeep en
water. Trek andere kleren aan als er benzine
op uw kleren terecht is gekomen.
Raadpleeg onmiddellijk een arts als u benzine hebt ingeslikt, heel veel benzinedamp
hebt ingeademd of benzine in de ogen hebt
gekregen. Tracht nooit brandstof over te hevelen door ze aan te zuigen met uw mond.
DMU33900
Koolmonoxide
Dit product stoot uitlaatgassen uit die koolmonoxide bevatten, een kleur- en geurloos
gas dat hersenschade of de dood van veroorzaken bij inademing. Symptomen van
koolmonoxidevergiftiging zijn onder meer
misselijkheid, duizeligheid en slaperigheid.
Zorg ervoor dat cockpit en cabine altijd goed
geventileerd zijn. Vermijd het blokkeren van
uitlaatopeningen.
DMU33780
Wijzigingen
Tracht geen wijzigingen aan te brengen aan
deze buitenboordmotor. Wijzigingen aan uw
buitenboordmotor kunnen de veiligheid en
betrouwbaarheid aantasten, en de buitenboordmotor onveilig of onwettig voor gebruik
maken.
DMU33740
Scheepvaartveiligheid
Dit hoofdstuk bevat enkele van vele belangrijke veiligheidsvoorschriften die u dient na te
leven tijdens het varen.
DMU33710
Alcohol en verdovende middelen
Ga nooit uit varen na het drinken van alcohol
of het innemen van verdovende middelen.
Intoxicatie is een van de voornaamste factoren die bijdragen tot dodelijke ongevallen op
het water.
DMU33720
Zwemvesten
Zorg dat u een goedgekeurd zwemvest aan
boord hebt voor elke passagier. Yamaha
raadt u aan altijd een zwemvest te dragen
wanneer u gaat varen. Kinderen en nietzwemmers moeten in ieder geval altijd een
zwemvest dragen, en iedereen moet een
zwemvest dragen wanneer de vaaromstandigheden gevaarlijk zijn of kunnen worden.
DMU33731
Mensen in het water
Kijk altijd zorgvuldig uit voor mensen in het
water, zoals zwemmers, waterskiërs of duikers, telkens wanneer de motor draait. Wanneer er zich iemand in het water bevindt
vlakbij de boot, schakelt u in neutraal en legt
u de motor stil.
Blijf uit de buurt van zwemzones. Zwemmers
kunnen moeilijk zichtbaar zijn.
De propeller kan blijven draaien, zelfs wanneer de motor in neutraal staat. Schakel de
motor uit wanneer er zich een persoon vlakbij de boot in het water bevindt.
DMU33751
Passagiers
Raadpleeg de instructies van uw bootfabrikant voor informatie over de aangewezen
passagiersplaatsen in uw boot en vergewis u
ervan dat alle passagiers veilig plaats hebben genomen alvorens te accelereren en
wanneer de motor sneller draait dan met het
stationair toerental. Staan of zitten op niet
aangewezen plaatsen kan ervoor zorgen dat
men overboord wordt geslingerd of in de
boot valt ten gevolge van golven, kielzog of
plotse snelheids- of richtingsveranderingen.
Zelfs wanneer iedereen correct plaats heeft
genomen in de boot, dient u uw passagiers
te waarschuwen wanneer u een ongewoon
manoeuvre dient te maken. Tracht opsprin-
2
Page 9
Veiligheidsinformatie
ZMU06025
gende golven en kielzog steeds te vermijden.
DMU33760
Overladen
De boot mag nooit worden overladen. Kijk op
de bootcapaciteitsplaat of raadpleeg de
bootfabrikant voor het toegestane maximumgewicht en maximumaantal passagiers.
Zorg ervoor dat het gewicht naar behoren
over de boot is verdeeld in overeenstemming
met de instructies van de bootfabrikant. Het
overladen of verkeerd verdelen van het gewicht over de boot kan de bestuurbaarheid
van de boot in het gedrang brengen en leiden tot ongevallen, kapseizen of vollopen.
DMU33772
Vermijd botsingen
Wees voortdurend op de uitkijk voor mensen, voorwerpen en andere boten. Wees op
uw hoede voor omstandigheden die de zichtbaarheid beperken of uw zicht blokkeren.
Stuur defensief met een veilige snelheid en
houd voldoende afstand van mensen, voorwerpen en andere boten.
● Vaar niet op korte afstand achter andere
boten of waterskiërs.
● Vermijd scherpe bochten of andere ma-
noeuvres die het anderen moeilijk maken
om u te ontwijken of te voorspellen waar u
heen gaat.
● Vermijd gebieden met gezonken voorwer-
pen of ondiep water.
● Ken uw grenzen en vermijd agressieve
manoeuvres om het risico op controleverlies en botsingen te vermijden en om te
vermijden dat u uit het vaartuig wordt geslingerd.
● Reageer tijdig om botsingen te vermijden.
Vergeet niet dat boten geen remmen hebben en dat het afzetten van de motor of het
verminderen van de stuwkracht de wenbaarheid kunnen verminderen. Als u niet
zeker bent dat u op tijd kunt stoppen om
een voorwerp te ontwijken, geef dan gas
bij en stuur in een andere richting.
DMU33790
Weersomstandigheden
Zorg dat u op de hoogte bent van het weerbericht. Controleer de weersvoorspellingen
alvorens uit te varen. Ga beter niet uit varen
in gevaarlijk weer.
DMU33880
Passagiersopleiding
Zorg ervoor dat ten minste één andere passagier opgeleid is in het besturen van de
boot in geval van nood.
DMU33890
Scheepvaartveiligheidspublicaties
Informeer u over de scheepvaartveiligheidsvoorschriften. Bijkomende publicaties en informatie kunt u bekomen bij heel wat
scheepvaartorganisaties.
DMU33600
Wetten en voorschriften
Leer de scheepvaartwetten en -reglementen
die gelden op de plaats waar u gaat varen,
en leef deze na. Er gelden verschillende regels naar gelang van de geografische plaats,
maar in wezen zijn ze allemaal gelijk aan de
Internationale Scheepvaartregels.
3
Page 10
Algemene informatie
1
ZMU02836
1
ZMU02837
ZMU06304
DMU25171
Plaats voor
identificatienummers
DMU25183
Buitenboordmotorserienummer
Het buitenboordmotorserienummer staat
vermeld op het label op de bakboordzijde
van de klembeugel.
Noteer uw buitenboordmotorserienummer in
de voorziene ruimtes als hulp bij het bestellen van wisselstukken bij uw Yamaha-dealer
of als referentie in geval uw buitenboordmotor wordt gestolen.
1. Buitenboordmotorserienummerlocatie
Iedere conforme buitenboordmotor wordt
geleverd met de EG-verklaring van overeenstemming. De EG-verklaring van overeenstemming bevat de volgende informatie:
● Naam van de motorfabrikant
● Modelnaam
● Productcode van model (goedgekeurde
modelcode)
● Code van nageleefde richtlijnen
DMU25203
CE-label
Buitenboordmotoren met dit “CE”-label voldoen aan de richtlijnen van; 98/37/EG,
94/25/EG - 2003/44/EG en 2004/108/EG.
1. Positie van het CE-label
DMU37290
EG-verklaring van
overeenstemming
Deze buitenboordmotor voldoet aan bepaalde gedeelten van de Europese richtlijnen inzake machines.
4
Page 11
Algemene informatie
1
2
3
1
ZMU07284
DMU33522
Lees handleidingen en labels
Alvorens deze buitenboordmotor te bedienen of eraan te werken:
● Lees deze handleiding.
● Lees eventueel bij de boot geleverde handleidingen.
● Lees alle labels op de buitenboordmotor en de boot.
Voor eventuele bijkomende informatie kunt u terecht bij uw Yamaha-dealer.
DMU33832
Waarschuwingslabels
Als deze labels beschadigd zijn of ontbreken, neem dan contact op met uw Yamaha-dealer
voor vervanglabels.
6C, 8C
5
Page 12
Algemene informatie
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
1
2
3
ZMU05740
DMU33912
Inhoud van de labels
De bovenstaande waarschuwingslabels betekenen het volgende.
1
DWM01691
Bij een noodstart is er geen neutraalstartbeveiliging. Vergewis u ervan dat de
schakelhendel in neutraal staat alvorens
de motor te starten.
2
DWM01681
● Houd handen, haar en kledingstukken
uit de buurt van draaiende onderdelen
terwijl de motor draait.
● Bij het starten of terwijl de motor draait
mag u geen elektrische onderdelen
6
aanraken of verwijderen.
3
DWM01671
● Lees de handleiding en de labels.
● Draag een goedgekeurd zwemvest.
● Bevestig de uitschakelkoord (seizing)
aan uw zwemvest, uw arm of uw been
zodat de motor stopt wanneer u de
stuurhendel per ongeluk verlaat, om te
voorkomen dat de boot op hol kan
slaan.
Page 13
Algemene informatie
ZMU05696
ZMU05664
ZMU05665
ZMU05666
DMU35132
Symbolen
De volgende symbolen betekenen het volgende.
Let op/Waarschuwing
Lees de gebruikershandleiding
Elektrisch gevaar
Gevaar veroorzaakt door constante draaiing
7
Page 14
Specificaties en vereisten
NOTA:
DMU31480
Technische gegevens
“(AL)” in de specificatiegegevens hieronder
betekent dat de geïnstalleerde propeller van
aluminium is.
Op dezelfde manier betekent “(SUS)” dat de
geïnstalleerde propeller van roestvrij staal is
en “(PL)” dat de geïnstalleerde propeller van
plastic is.
DMU2821J
Maat:
Totale lengte:
802 mm (31.6 in)
Totale breedte:
343 mm (13.5 in)
Totale hoogte S:
977 mm (38.5 in)
Totale hoogte L:
1104 mm (43.5 in)
Spiegel hoogte S:
436 mm (17.2 in)
Spiegel hoogte L:
563 mm (22.2 in)
Gewicht (AL) S:
27.0 kg (60 lb)
Gewicht (AL) L:
27.5 kg (61 lb)
Prestatie:
Volle-gas bedrijfsbereik:
6CMH 4000–5000 omw/min
8CMH 4500–5500 omw/min
Maximum uitgangsvermogen:
6CMH 4.4 kW bij 4500 omw/min
(6 PK bij 4500 omw/min)
8CMH 5.9 kW bij 5000 omw/min
(8 PK bij 5000 omw/min)
Operatorgeluidsdrukniveau
(ICOMIA 39/94 en 40/94):
81.8 dB(A)
Trilling in stuurhendel (ICOMIA 38/94):
Trilling in stuurhendel bedraagt min-
der dan 2.5 m/s
DMU33554
2
Installatievereisten
DMU33564
Vermogen paardenkracht boot
DWM01560
Een boot te krachtig aandrijven kan ernstige instabiliteit veroorzaken.
Controleer voor het plaatsen van de buitenboordmotor(en) of de totale paardenkrachten van uw buitenboordmotor(en) niet het
maximale paardenkracht vermogen van de
boot overschrijdt. Zie de capaciteitsplaat van
de boot of neem contact op met de fabrikant.
DMU33571
Monteren van de motor
DWM01570
● Een verkeerde montage van de buiten-
boordmotor kan tot gevaarlijke omstandigheden leiden, zoals een gebrekkige
bestuurbaarheid, verlies van controle
of brand.
● Aangezien de motor zeer zwaar is, is
speciale uitrusting en opleiding vereist
om hem veilig te monteren.
Uw dealer of een andere persoon met ervaring in het optuigen van boten moet de motor
monteren met behulp van de correcte apparatuur en de complete optuiginstructies. Voor
meer informatie, zie pagina 18.
DMU34194
Propellerkeuze
Naast het kiezen van een buitenboordmotor
is het kiezen van de juiste propeller één van
de belangrijkste aankoopbeslissingen die de
eigenaar van een boot kan nemen. Het type,
de grootte en het ontwerp van uw propeller
hebben een directe uitwerking op acceleratie, topsnelheid, brandstofeconomie en zelfs
de levensduur van de motor. Yamaha ontwerpt en vervaardigt propellers voor iedere
Yamaha buitenboordmotor en iedere toepassing.
Uw buitenboordmotor werd geleverd met
een Yamaha propeller die is gekozen om
goed te presteren in een reeks van toepassingen, maar er kunnen toepassingen zijn
waar een andere propeller meer geschikt is.
Uw Yamaha-dealer kan u helpen de juiste
propeller voor uw bootwensen te kiezen.
Kies een propeller die de motor het midden
of de bovenste helft van het bedieningsbereik laat halen bij vol gas met de maximale
bootbelasting. Kiest over het algemeen een
propeller met een grotere spoed voor een
kleinere bedieningsbelasting en een propeller met een kleinere spoed voor een zwaardere belasting. Kies de propeller die de
motor in het juiste bereik laat draaien bij de
9
Page 16
Specificaties en vereisten
OPGELET
ZMU04605
-
x
123
ZMU04604
-
x
123
maximale belading, indien u ladingen draagt
die sterk wisselen. Onthoud echter dat u mogelijk de gashendelinstelling moet verkleinen
om binnen de het aangeraden motorsnelheidsbereik te blijven wanneer u lichtere lasten draagt.
Om de propeller te controleren, zie pagina
49.
1. Propellerdiameter in inches
2. Propellerspoed in inches
3. Type van propeller (propellermerk)
startbeveiliging(en). Dat systeem zorgt ervoor dat de motor uitsluitend kan worden gestart wanneer hij in neutraal staat. Zet de
schakelhendel altijd in neutraal wanneer u
de motor start.
DMU25651
Motorolievereisten
Aanbevolen motorolie:
YAMALUBE 2-takt buitenboordmotorolie
Als de aanbevolen motorolie niet beschikbaar is, mag er een andere 2-taktmotorolie
met een door de NMMA gewaarmerkte
TC-W3-graad worden gebruikt.
DMU36360
Brandstofvereisten
DMU36802
Benzine
Gebruik een benzine van goede kwaliteit met
het vereiste minimumoctaangetal. Als de
motor geklop of gepingel begint te vertonen,
gebruik dan een ander merk benzine of loodvrije superbenzine.
1. Propellerdiameter in inches
2. Propellerspoed in inches
3. Type van propeller (propellermerk)
DMU25770
Neutraal-startbeveiliging
Yamaha-buitenboordmotoren of door
Yamaha goedgekeurde afstandsbedieningseenheden zijn uitgerust met (een) neutraal-
10
Aanbevolen benzine:
Normale loodvrije benzine met een
minimumoctaangetal van 90
(Research Octane Number).
DCM01981
● Gebruik geen loodhoudende benzine.
Loodhoudende benzine kan de motor
ernstig beschadigen.
● Zorg dat er geen water en vuil in de
brandstoftank terechtkomen. Verontreinigde brandstof kan de prestaties
van de motor aantasten of motorschade veroorzaken. Gebruik uitsluitend
verse benzine die zuivere bussen werd
Page 17
Specificaties en vereisten
bewaard.
DMU36880
Modderig of zuurrijk water
Yamaha raadt ten zeerste aan de optionele
verchroomde waterpompkit te laten installeren door uw dealer als u de buitenboordmotor in modderig of zuurrijk water moet
gebruiken. Afhankelijk van het model is dat
echter misschien niet nodig.
DMU36330
Anti-fouling
Een zuivere romp verbetert de prestaties van
de boot. De onderzijde van de boot moet zoveel mogelijk vrij worden gehouden van aangroeiing. Indien nodig kan de onderzijde van
de boot worden bestreken met een voor uw
streek goedgekeurde anti-fouling ter voorkoming van aangroeiing.
Gebruik geen anti-fouling die koper of grafiet
bevat. Dergelijke verven kunnen het roesten
van de motor bespoedigen.
● Een gereedschapskit met verschillende
schroevendraaiers, tangen, sleutels (inclusief metrieke maten) en isolatietape.
● Waterdichte zaklamp met extra batterijen.
● Een extra motorstopschakelaarkoord met
clip.
● Reserveonderdelen, zoals een extra set
bougies.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor details.
DMU36341
Motorafdankingsvereisten
Dank de motor nooit op een illegale manier
af. Yamaha raadt u aan uw dealer te raadplegen in verband met het afdanken van de
motor.
DMU36352
Nooduitrusting
Houd de volgende items aan boord voor het
geval u motorpech krijgt.
11
Page 18
Componenten
NOTA:
WAARSCHUWING
1
3
5
6
2
8
18
9
10
11
12
13
14
16
17
15
7
4
ZMU07282
DMU2579U
Componentendiagram
* Is mogelijk niet exact zoals getoond; en is mogelijk ook niet inbegrepen als standaarduitrusting op alle modellen (te bestellen bij de dealer).
6C, 8C
1. Handgreep repeteerstarter
2. Motorstopknop/Motoruitschakelaar
3. Chokeknop
4. 2-pen verbindingsstekker*
5. Gashendelgreep
6. Gashendelfrictieafstelling
7. Clip
8. Knevelbout
9. Koelwaterinlaat
10. Anti-cavitatieplaat
11. Trimstang
12. Hendel voor ondiepwaterstand
13. Veiligheidskabelbevestiging
14. Kantelsteunknop
15. Koelwatercontrolestraal
12
16. Schakelinrichtinghendel
17. Motorkap
18. Brandstoftank
DMU25802
Brandstoftank
Als uw model werd uitgerust met een draagbare brandstoftank, heeft die de volgende
functie.
DWM00020
De brandstoftank die bij de motor wordt
bijgeleverd, is het brandstofreservoir van
de motor en mag niet worden gebruikt als
een container om brandstof in op te
Page 19
Componenten
ZMU04499
4
2
1
3
ZMU02846
123
ZMU02847
N
F
R
slaan. Commerciële gebruikers moeten
voldoen aan de van toepassing zijnde licentie- of goedkeuringsvoorschriften.
1. Brandstoftankkap
2. Brandstofmeter
3. Ontluchtingsschroef
4. Brandstofleiding koppelstuk
DMU25830
Brandstofleidingkoppelstuk
Dat koppelstuk wordt gebruikt om de brandstofleiding te verbinden.
DMU25841
Brandstofmeter
Deze meter bevindt zich op de tankdop of op
de basis van het brandstofleidingkoppelstuk.
Hij toont de benaderende hoeveelheid resterende brandstof in de tank.
DMU25850
Benzinetankdop
Deze dop sluit de brandstoftank af. Wanneer
hij wordt verwijderd, kan de tank met brandstof worden gevuld. Om de dop te verwijderen moet hij tegen de wijzers van de klok in
worden gedraaid.
DMU25860
Ontluchtingsschroef
Deze schroef bevindt zich op de brandstoftankdop. Om ze los te draaien moet ze tegen
de wijzers van de klok in worden gedraaid.
DMU25912
Stuurhendel
Om van richting te veranderen beweegt u de
stuurhendel naar links of naar rechts.
DMU25923
Schakelhendel
Beweeg de schakelhendel naar voren om de
vooruitversnelling in te schakelen of naar
achteren om de achteruitversnelling in te
schakelen.
1. Neutraal “ ”
2. Vooruit “ ”
3. Achteruit “ ”
DMU25941
Gashendel
De gashendel bevindt zich op de stuurhendel. Als u de hendel tegen de klok in draait,
verhoogt de snelheid en als u hem met de
klok mee draait verlaagt de snelheid.
13
Page 20
Componenten
ZMU02848
ZMU02849
1
ZMU02850
DMU25961
Brandstofverbruiksindicator
De brandstofverbruikscurve op de brandstofverbruiksindicator toont de hoeveelheid
brandstof die in de verschillende gashendelstanden wordt verbruikt. Kies de stand die de
beste prestaties en het laagste verbruik biedt
voor de gewenste werking.
1. Brandstofverbruikindicator
DMU25976
Gashendelfrictieafstelling
Een frictiesysteem zorgt voor een regelbare
bewegingsweerstand van de gasgreep of de
afstandsbedieningshendel, en kan worden
ingesteld volgens de voorkeur van de schipper.
Om de weerstand te verhogen, draait u de
afstelschroef naar rechts. Om de weerstand
te verlagen, draait u de afstelschroef naar
links. WAARSCHUWING! Draai de wrij-
vingsafstelschroef niet te vast. Als er te
veel weerstand is, kan het moeilijk zijn
om de gashendel of de greep te bewegen,
wat een ongeluk kan veroorzaken.
[DWM00032]
Als u een constante snelheid wenst, moet u
de afstelschroef aandraaien om de gewenste gashendelinstelling te behouden.
DMU25994
Noodstopkoord en clip
De clip moet bevestigd zijn aan de motorstopschakelaar om de motor te laten
draaien. Bevestig de koord op een veilige
plaats aan uw kleding, of aan uw arm of
been. Als de bestuurder over boord valt of
het roer verlaat, trekt de koord de clip uit
waardoor de ontsteking van de motor wordt
uitgeschakeld. Op die manier wordt voorkomen dat de boot onbestuurd verder vaart.
WAARSCHUWING! Bevestig de motorstopschakelaarkoord tijdens het gebruik
van de motor op een veilige plaats aan uw
kleding, of aan uw arm of been. Maak de
koord niet vast aan kleren die kunnen
worden losgetrokken. Zorg ervoor dat de
koord nergens achter verstrikt raakt,
waardoor ze haar functie verliest. Zorg ervoor dat u tijdens een normaal gebruik
niet per ongeluk aan de koord trekt. Als
de motoraandrijving wegvalt, wordt de
boot veel minder goed bestuurbaar. Zonder motoraandrijving zal de boot ook snel
14
Page 21
vertragen. Daardoor kunnen personen en
ZMU02851
1
2
3
ZMU02852
ZMU02860
ZMU04508
voorwerpen in de boot naar voren geslingerd worden.
1. Clip
2. Koord
3. Motoruitschakelaar
DMU26002
[DWM00122]
Zet de motor af
De motorstopknop stopt de motor wanneer
op de knoop gedrukt wordt.
Componenten
DMU26073
Handgreep repeteerstarter
De repeteerstarter wordt gebruikt om de motor aan te zwengelen en te starten.
DMU26012
Chokeknop voor trektype
Trek deze knop uit om de motor te voeden
met het rijke brandstofmengsel dat vereist is
om te starten.
DMU26122
Stuurfrictieafstelinrichting
Een frictie-inrichting geeft een instelbare
weerstand aan het stuurmechanisme en kan
worden afgesteld naargelang van de voorkeur van de bestuurder. Op de zwenkbeugel
bevindt er zich een instelschroef of -bout.
15
Page 22
Componenten
WAARSCHUWING
OPGELET
ZMU02853
ZMU02854
ZMU02855
Om de weerstand te doen toenemen dient u
de schroef met de wijzer van de klok mee te
draaien.
Om de weerstand te doen afnemen dient u
de schroef tegen de wijzers van de klok in te
draaien.
DWM00040
Draai de wrijvingsafstelschroef niet te
vast. Als er te veel weerstand is, kan het
moeilijk zijn om te sturen, wat een ongeluk kan veroorzaken.
DMU26262
Trimstang (kantelpen)
De stand van de trimstang bepaalt de minimumtrimhoek van de buitenboordmotor ten
opzichte van de spiegel.
DMU26321
Kantelsteunknop
Om de buitenboordmotor in de naar boven
gekantelde stand te houden, dient u op de
kantelsteunknop onder de zwenkbeugel te
drukken.
DMU26280
Hendel voor ondiepe waterstand
Als de hendel naar beneden wordt bewogen,
wordt de motor gedeeltelijk naar boven gekanteld om meer speling te hebben bij het
varen in ondiep water.
16
DCM00660
Gebruik de kantelsteunhendel of de kantelsteunknop niet om de boot de slepen.
De buitenboordmotor zou daardoor kunnen lostrillen van de kantelsteun en vallen. Als de boot niet kan worden gesleept
met de motor in de normale stand, gebruik dan een bijkomend steunstuk om
de motor in de gekantelde stand vast te
zetten.
DMU26373
Motorkapvergrendelhendel(s)
(draaitype)
Om de motorkap te verwijderen dient u aan
Page 23
de vergrendelhendel(s) te draaien en de kap
OPGELET
ZMU02862
1
op te heffen. Bij het herinstalleren van de
motorkap dient u ervoor te zorgen dat ze correct in de rubberdichting past. Vergrendel de
motorkap dan opnieuw door de motorkapvergrendelhendel(s) weer in de vergrendelstand te zetten.
1. Motorkapvergrendelhendel(s)
DMU26410
2-pen verbindingsstekker
Via die stekker wordt er wisselstroom van 12
V-40/60/80W toegevoerd. Als u een 2-penverbindingsstekker gebruikt, let dan op de
volgende punten:
● Gebruik een echte Yamaha-stekker.
● Gebruik alleen verlichtingsuitrusting.
● Verbindt de verlichtingsuitrusting recht-
streeks met de 2-pinverbindingsstekker.
● De capaciteit van de verlichtingsuitrusting
moet groter zijn dan 12 V-40/60/80W anders zou de lamp kunnen verbranden.
● Als de stekker niet in gebruik is, zet de kap
er dan op.
DCM01000
Componenten
Verbind de 2-penverbindingsstekker niet
rechtstreeks met de accupolen. Dat zou
het elektrische systeem beschadigen.
17
Page 24
Installatie
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
ZMU01760
1
DMU26902
Installatie
De informatie in dit hoofdstuk wordt slechts
bij wijze van referentie verstrekt. Het is niet
mogelijk complete instructies te verschaffen
over iedere mogelijke boot/motor-combinatie. Een correcte montage hangt gedeeltelijk
af van de ervaring en de specifieke boot/motor-combinatie.
DWM01590
● Een boot te krachtig aandrijven kan
ernstige instabiliteit veroorzaken. Installeer nooit een buitenboordmotor op
uw boot met meer paardenkracht dan
het maximale nominale paardenkrachtvermogen op de capaciteitsplaat van de
boot. Als de boot geen capaciteitsplaat
heeft, neem dan contact op met de fabrikant van de boot.
● Een verkeerde montage van de buiten-
boordmotor kan tot gevaarlijke omstandigheden leiden, zoals een gebrekkige
bestuurbaarheid, verlies van controle
of brand. Modellen voor permanente
montage moeten worden gemonteerd
door uw dealer of door een andere persoon met voldoende ervaring in het optuigen van boten.
DMU26911
De buitenboordmotor monteren
DWM01720
Voor draagbare modellen moet uw dealer
of een andere persoon met ervaring in het
monteren van buitenboordmotoren u tonen hoe u uw motor moet monteren.
buitenboordmotor op de hartlijn (kiellijn) van
de boot worden gemonteerd.
1. Middellijn (kiellijn)
DMU26925
Montagehoogte
Om uw boot zo efficiënt mogelijk te gebruiken, moet u ervoor zorgen dat de waterweerstand van de boot en van de
buitenboordmotor zo klein mogelijk is. De
montagehoogte van de buitenboordmotor
heeft een grote invloed op de waterweerstand. Als de montagehoogte te groot is, kan
er cavitatie ontstaan, waardoor de stuwkracht wordt verminderd; als de tippen van
de propellerbladen de lucht raken, zal het
toerental van de motor abnormaal sterk toenemen waardoor de motor oververhit raakt.
Als de montagehoogte te laag is, zal de waterweerstand toenemen waardoor de motorefficiëntie afneemt. Monteer de
buitenboordmotor zo dat de anti-cavitatieplaat zich tussen de onderkant van de boot
en 25 mm (1 in) onder de onderkant van de
boot bevindt.
De buitenboordmotor moet zo worden gemonteerd dat de boot correct uitgebalanceerd is. Anders is de boot mogelijk moeilijk
bestuurbaar. Bij eenmotorige boten moet de
18
Page 25
OPGELET
DCM01634
NOTA:
ZMU02011
0–25mm
(0–1in)
ZMU02012
● Zorg dat het leegloopgat hoog genoeg
is om te voorkomen dat er water de motor binnendringt, zelfs als de boot vastligt met de maximale lading.
● Onjuiste motorhoogte of belemmerin-
gen in de gelijkmatige doorstroming
van het water (zoals het ontwerp of de
toestand van de boot, of accessoires
zoals zwemtrappen of dieptesensoren)
kunnen tijdens het varen met de boot
waternevel in de lucht veroorzaken. Als
de buitenboordmotor continu wordt bediend met in de lucht aanwezige waternevel, kan er via de luchtinlaatopening
in de motorkap genoeg water de motor
binnendringen om ernstige schade aan
de motor te veroorzaken. Neem de oorzaak van in de lucht aanwezige waternevel weg.
Installatie
palen van de juiste montagehoogte.
● Voor instructies betreffende het instellen
van de trimhoek van de buitenboordmotor,
zie pagina 32.
DMU26973
Vastklemmen van de
buitenboordmotor
1. Zet de buitenboordmotor zo op de spiegel dat hij zo dicht mogelijk bij het midden staat. Draai de spiegelknevelbouten
gelijkmatig en stevig aan. Controleer tijdens het varen af en toe of de klemschroeven nog vast zitten, want zij
kunnen loskomen door het trillen van de
motor. WAARSCHUWING! Met losse
knevelbouten kan de buitenboordmotor afvallen van of verschuiven op de
spiegel. Dit kan leiden tot verlies van
controle en ernstig letsel. Zorg ervoor
dat de knevelbouten stevig zijn aangedraaid. Controleer tijdens gebruik
regelmatig of de bouten stevig zijn
aangedraaid.
[DWM00642]
● De optimale montagehoogte van de bui-
tenboordmotor hangt af van de boot/motor-combinatie en van de gewenste
toepassing. Testvaarten met verschillende
montagehoogten kunnen u helpen bij het
bepalen van de optimale montagehoogte.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer of bootfabrikant voor meer informatie over het be-
2. Als uw motor uitgerust is met de veiligheidskabelbevestiging, dient er een veiligheidskabel of -ketting te worden
gebruikt. Bevestig één uiteinde van de
kabel aan de veiligheidskabelbevestiging en het andere uiteinde aan een stevig bevestigingspunt op de boot. Anders
kunt u de motor geheel verliezen wan-
19
Page 26
Installatie
ZMU02013
ZMU02637
1
neer hij loskomt en van de spiegel in het
water tuimelt.
3. Bevestig de klembeugel aan de spiegel
met behulp van de (eventueel) bijgeleverde bouten. Raadpleeg uw Yamahadealer voor meer details.
WAARSCHUWING! Gebruik geen andere bouten, moeren en ringen dan
die die in de verpakking van de motor
zitten. Doet u dat toch, zorg er dan
voor dat ze even sterk zijn en dat het
materiaal ervan ten minste dezelfde
kwaliteit heeft. Draai ze bovendien
stevig aan. Laat na het vastdraaien de
motor proefdraaien en controleer of
ze nog steeds vastzitten.
[DWM00651]
1. Bouten
20
Page 27
Werking
OPGELET
DMU36381
Eerste gebruik
DMU30174
Inlopen van de motor
Uw nieuwe motor vereist een inloopperiode
om de contactoppervlakken tussen bewegende onderdelen gelijkmatig te laten inlopen. Wanneer u de motor goed laat inlopen
zal hij beter werken en langer meegaan.
OPGELET: Als men de inloopprocedure
niet volgt, kan dat resulteren in een kortere levensduur van de motor of zelfs in
ernstige motorschade.
DMU27060
Diagram voor het benzine-en-oliemengsel (50:1)
1.: Benzine
2. : Motorolie
DCM00150
Zorg ervoor dat benzine en olie goed met
elkaar vermengd zijn, anders kan de motor worden beschadigd.
DMU27074
Procedure voor modellen op tweetaktbrandstof
Laat de motor gedurende 10 uren als volgt
draaien onder belasting (in versnelling met
een propeller geïnstalleerd).
1. Eerste 10 minuten:
Laat de motor draaien met het laagst
mogelijke toerental. Een snel vrijlooptoerental in neutraal is het best.
[DCM00801]
2. Volgende 50 minuten:
Draai de gasklep niet verder open dan
voor de helft (ongeveer 3000 omw/min).
Varieer het motortoerental nu en dan.
Als u een gemakkelijk planerende boot
hebt, geef dan volgas tot de boot planeert en draai de gashendel dan onmiddellijk terug tot 3000 omw/min of minder.
3. Volgende twee uren:
Versnel met volgas tot de boot planeert,
en neem vervolgens gas terug tot driekwart gasklepopening (ongeveer 4000
omw/min). Varieer het motortoerental nu
en dan. Geef volgas gedurende een minuut en laat de motor dan ongeveer 10
minuten met driekwart of minder geopende gashendel draaien zodat hij kan
afkoelen.
4. Resterende zeven uren:
Laat de motor draaien met om het even
welk toerental. Laat de motor echter
nooit langer dan 5 minuten met volgas
draaien.
5. Na de eerste 10 uren:
Gebruik de motor normaal. Gebruik de
standaardmengverhouding voor benzine en olie. Voor verdere details over het
mengen van brandstof en olie, zie pagina 24.
DMU36400
Leer uw boot kennen
Verschillende boten gedragen zich verschillend. Ga in het begin voorzichtig te werk om
te leren hoe uw boot reageert onder verschillende omstandigheden en met verschillende
trimhoeken (zie pagina 32).
21
Page 28
Werking
WAARSCHUWING
OPGELET
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
ZMU06089
DMU36413
Controleert voordat de motor
wordt gestart
DWM01921
Wanneer een onderdeel in “Controleert
voordat de motor wordt gestart” niet correct werkt, laat u dit nakijken en herstellen alvorens de buitenboordmotor te
bedienen. Anders zou er een ongeluk
kunnen gebeuren.
DCM00120
DMU36442
Brandstofsysteem
DWM00060
Start de motor niet als uit het water is.
Oververhitting en ernstige motorschade
zouden daarvan het gevolg kunnen zijn.
DMU37141
Brandstofpeil
Controleer of u voldoende brandstof hebt
voor uw trip. Een goede vuistregel is 1/3 van
uw brandstof te gebruiken om uw bestemming te bereiken, 1/3 om terug te keren en
1/3 te houden als reserve voor noodgevallen. Controleer het brandstofpeil terwijl de
boot horizontaal op een aanhangwagen of in
het water ligt. Brandstofvulinstructies vindt u
op pagina 24.
DMU36571
Verwijderen van de motorkap
Voor de volgende controles dient u de motorkap van de onderbak te verwijderen. Om de
motorkap te verwijderen, ontgendelt u motorkapvergrendelhendel en tilt u de motorkap
van onderbak af.
Benzine en benzinedampen zijn erg ontvlambaar en ontplofbaar. Blijf ermee uit
de buurt van vonken, sigaretten, vlammen en andere bronnen van ontbranding.
DWM00910
Lekkende brandstof kan brand of een ontploffing veroorzaken.
● Controleer regelmatig op lekken.
● Als er brandstof lekt moet het brand-
stofsysteem worden hersteld door een
bevoegd mecanicien. Als de buitenboordmotor slecht hersteld is, kan het
zijn dat het niet veilig is om hem te gebruiken.
DMU36451
Controleer op brandstoflekken
● Zoek naar brandstoflekken of benzine-
dampen in de boot.
● Ga na of het brandstofsysteem geen lek-
ken vertoont.
● Controleer de brandstoftank en brandstof-
leidingen op barsten, zwellingen of andere
beschadigingen.
DMU36891
Bedieningselementen
● Beweeg de stuurhendel helemaal naar
22
Page 29
Werking
ZMU02851
1
2
3
ZMU06114
links en rechts om na te gaan of hij soepel
werkt.
● Draai de gashendel van de volledig geslo-
ten in de volledig open stand. Vergewis u
ervan dat hij soepel draait en dat hij helemaal terugkeert in de volledig gesloten
stand.
● Let op losse of beschadigde verbindingen
van de gas- en schakelkabels.
DMU36483
Noodstopkoord
Inspecteer de noodstopkoord en de clip op
schade, zoals insnijdingen, rafelingen of slijtage.
DMU36954
Installeren van de motorkap
1. Vergewis u ervan dat de motorkapvergrendelhendel is ontgrendeld.
2. Vergewis u ervan dat de rubberen dichting overal correct zit rondom de motorkap.
3. Plaats de motorkap op de onderbak.
4. Vergewis u ervan dat de rubberen dichting overal correct zit tussen de motorkap en de onderbak.
5. Beweeg de hendel zoals getoond om de
motorkap te vergrendelen. OPGELET:
Als de motorkap niet correct wordt
geïnstalleerd, kan er water onder de
motorkap terechtkomen en de motor
beschadigen, of kan de motorkap
wegvliegen bij hoge snelheden.
[DCM01991]
1. Clip
2. Koord
3. Motoruitschakelaar
DMU27120
Olie
● Controleer of u wel voldoende olie hebt
voor uw trip.
DMU27141
Motor
● Controleer de motor en ga na of hij goed
gemonteerd werd.
● Controleer op losse of beschadigde be-
vestigingsmiddelen.
● Controleer de propeller op beschadigin-
gen.
Controleer na de motorkap te hebben aangebracht of ze goed op haar plaats zit door
er met twee handen op te duwen. Als de motorkap los zit, dient u ze te laten herstellen
door uw Yamaha-dealer.
23
Page 30
Werking
WAARSCHUWING
ZMU06621
DMU27234
Brandstof en motorolie
bijvullen
DMU27248
Vullen van de draagbare
brandstoftank
DWM01830
● Benzine en benzinedampen zijn erg
ontvlambaar en ontplofbaar. Tank
steeds volgens deze procedure om het
risico van brand en ontploffing te beperken.
● Benzine is giftig en kan letsels of de
dood veroorzaken. Ga voorzichtig met
benzine om. Tracht nooit benzine over
te hevelen door hem aan te zuigen met
uw mond. Raadpleeg onmiddellijk uw
arts wanneer u een beetje benzine hebt
ingeslikt, heel veel benzinedamp hebt
ingeademd of benzine in de ogen hebt
gekregen. Mocht er benzine op uw huid
terechtkomen, verwijder die dan met
zeep en water. Wanneer u benzine op
uw kleding morst, ga u dan omkleden.
1. Zorg ervoor dat de motor is uitgeschakeld.
2. Koppel de brandstofleiding los van de
brandstoftank en draai de ontluchtingsschroef op de brandstoftankdop vast.
3. Verwijder de draagbare tank van de
boot.
4. Zorg ervoor dat u zich op een goed geventileerde plaats buiten bevindt, en dat
de boot stevig werd aangemeerd of stevig op een aanhangwagen staat.
5. Rook niet en blijf uit de buurt van vonken, vlammen, statische ontladingen of
andere ontstekingsbronnen.
6. Als u een draagbare container gebruikt
om brandstof te bewaren en in de motor
te gieten, gebruik dan uitsluitend een
goedgekeurde BENZINEBUS.
7. Raak met de tuit de vulopening of de
trechter aan om elektrostatische vonken
te voorkomen.
8. Vul de brandstoftank, maar doe ze niet
te vol. WAARSCHUWING! Doe de tank
niet te vol. Anders kan de brandstof
uitzetten en overlopen wanneer de
temperatuur stijgt.
[DWM02610]
24
Page 31
OPGELET
Brandstoftankinhoud:
100:1
1 L
(0.26 US gal,
0.22 Imp gal)
12 L
(3.2 US gal,
2.6 Imp gal)
14 L
(3.7 US gal,
3.1 Imp gal)
24 L
(6.3 US gal,
5.3 Imp gal)
0.01 L
(0.01 US qt,
0.01 Imp qt)
0.12 L
(0.13 US qt,
0.11 Imp qt)
0.14 L
(0.15 US qt,
0.12 Imp qt)
0.24 L
(0.25 US qt,
0.21 Imp qt)
ZMU04910
12 L (3.17 US gal, 2.64 Imp.gal)
9. Draai de vuldop stevig vast.
10. Veeg eventueel gemorste benzine onmiddellijk op met droge doeken. Werp
gebruikte doeken correct weg overeenkomstig de plaatselijk geldende wetten
en voorschriften.
DMU27406
Mengen van benzine en olie (100:1)
DCM00811
● Vermijd het gebruik van andere olie dan
het opgegeven type.
● Gebruik een goed gemengd brand-
stof/olie-mengsel.
● Als de brandstof en de olie niet goed
met elkaar vermengd zijn of als de
mengverhouding niet juist is, kunnen
de volgende problemen zich voordoen.
● Te laag oliegehalte: een gebrek aan olie
kan ernstige motorschade veroorzaken, zoals het vastlopen van de zuiger.
● Te hoog oliegehalte: te veel olie kan lei-
den tot vuile bougies, rookontwikkeling
en een overmatige koolstofafzetting.
Werking
1.: Benzine
2. : Motorolie
Indien uitgerust met een draagbare brandstoftank
1. Giet de olie in de draagbare brandstoftank en voeg er vervolgens benzine aan
toe.
Benzine/motorolie-
verhouding
InloopperiodeZie pagina 21
Na het inlopen100:1
1. Motorolie
2. Benzine
25
Page 32
Werking
NOTA:
WAARSCHUWING
2. Breng de brandstoftankdop opnieuw
aan en draai hem stevig vast.
3. Schud met de brandstoftank om de
brandstof grondig te mengen.
4. Zorg ervoor dat de olie en de benzine
goed met elkaar vermengd worden.
Indien uitgerust met een ingebouwde brandstoftank
1. Giet de olie in een schoon brandstofblik
en voeg er vervolgens benzine aan toe.
2. Breng de dop van het brandstofblik opnieuw aan en draai hem stevig vast.
3. Schud met het brandstofblik om de
brandstof grondig te mengen.
4. Zorg ervoor dat de olie en de benzine
goed met elkaar vermengd worden.
5. Giet het benzine/olie-mengsel in de ingebouwde brandstoftank.
Bij gebruik van een permanent geïnstalleerde tank giet u de olie geleidelijk in de tank
terwijl de tank wordt gevuld met benzine.
DMU27452
De motor gebruiken
DWM00420
● Controleer alvorens te starten of de
boot stevig aangemeerd is en dat u niet
belemmerd wordt bij het sturen. Ga na
of er zich niemand in het water rondom
u bevindt.
● Als de ontluchtingsschroef wordt los-
gedraaid, ontsnapt er benzinedamp.
Benzine is erg ontvlambaar en benzinedampen zijn ontvlambaar en ontplofbaar. Rook niet en blijf uit de buurt van
open vlammen en vonken wanneer u de
ontluchtingsschroef open draait.
● Dit product produceert uitlaatgassen
die koolmonoxide bevatten, een kleuren geurloos gas dat hersenbeschadi-
ging of de dood kan veroorzaken wanneer het wordt ingeademd. Symptomen
zijn ondermeer misselijkheid, duizeligheid en slaperigheid. Zorg dat de stuurhut en de cabine goed verlucht zijn.
Sluit de uitlaatopeningen niet af.
DMU27468
Brandstof verzenden (draagbare
tank)
1. Als er een ontluchtingsschroef op de
brandstoftankdop zit, draai deze dan 2
of 3 slagen los.
2. Als de motor is uitgerust met een brandstofleidingkoppelstuk, brengt u het
brandstofleidingkoppelstuk op de brandstofleiding in één lijn met het brandstofleidingkoppelstuk op de motor en
verbindt u de brandstofleiding stevig met
het koppelstuk terwijl u in het koppelstuk
knijpt. Sluit vervolgens het andere uiteinde van de brandstofleiding stevig aan op
het koppelstuk van de brandstoftank.
26
Page 33
NOTA:
Veeg eventueel gemorste benzine onmid-
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
ZMU02024
dellijk op met droge doeken. Werp gebruikte
doeken correct weg overeenkomstig de
plaatselijk geldende wetten en voorschriften.
3. Knijp in de opvoerpomp, met de pijl naar
boven gericht, tot u de pomp hard voelt
worden. Plaats de tank horizontaal terwijl de motor draait, anders kan de
brandstof niet worden aangezogen uit
de brandstoftank.
Werking
1. Pijl
DMU27494
Starten van de motor
DWM01600
Controleer alvorens te starten of de boot
stevig aangemeerd is en of u niet belemmerd wordt bij het sturen. Vergewis u er
ook van dat er zich geen zwemmers in het
water rondom de boot bevinden.
DMU27508
Modellen met repeteerstarter (stuurbediening)
DWM01840
● Het niet bevestigen van de motorstop-
schakelaarkoord kan resulteren in een
op hol geslagen boot wanneer de
schipper uit de boot wordt geslingerd.
Bevestig de motorstopschakelaarkoord tijdens het gebruik van de motor
op een veilige plaats aan uw kleding, of
aan uw arm of been. Maak de koord niet
vast aan kleren die kunnen worden losgetrokken. Zorg ervoor dat de koord
nergens achter verstrikt raakt, waardoor ze haar functie verliest.
● Zorg ervoor dat u tijdens een normaal
gebruik niet per ongeluk aan de koord
trekt. Als de motoraandrijving wegvalt,
27
Page 34
Werking
NOTA:
NOTA:
ZMU02860
wordt de boot veel minder goed bestuurbaar. Zonder motoraandrijving zal
de boot ook snel vertragen. Daardoor
kunnen personen en voorwerpen in de
boot naar voren geslingerd worden.
1. Zet de schakelhendel in neutraal.
De neutraal-startbeveiliging zorgt ervoor dat
de motor uitsluitend kan worden gestart in
neutraal.
2. Bevestig de motorstopschakelaarkoord
op een veilige plaats aan uw kleding, of
aan uw arm of been. Bevestig vervolgens de clip aan het andere uiteinde van
de koord aan de motorstopschakelaar.
4. Trek de chokeknop volledig uit en draai
hem volledig om. Als de motor eenmaal
is gestart, laat u de knop terugkeren in
zijn uitgangspositie.
● U hoeft de choke niet te gebruiken voor het
starten van een warme motor.
● Als u de chokeknop in de stand “”
(start) laat staan terwijl de motor draait, zal
de motor slecht draaien en afslaan.
5. Trek voorzichtig aan de handgreeprepeteerstarter tot u weerstand voelt. Geef er
vervolgens een korte maar krachtige ruk
aan om de motor te starten. Herhaal dat
indien nodig.
3. Zet de gashendel in de stand “”
(start).
28
Page 35
6. Nadat de motor gestart is, laat u de
NOTA:
OPGELET
ZMU02030
ZMU02856
handgreeprepeteerstarter langzaam terugkeren in zijn uitgangspositie alvorens
hem los te laten.
7. Laat de gashendel langzaam terugkeren
naar de volledig gesloten stand.
Werking
DMU36510
Controles na het starten van de
motor
DMU36522
Koelwater
Ga na of er een constante waterstraal uit de
koelwatercontroleopening komt. Een constante waterstraal uit de controleopening
wijst erop dat de waterpomp water door de
koelwatermantels pompt. Als de koelwatermantels bevroren zijn, kan het een tijdje duren alvorens er water uit de controleopening
begint te stromen.
DCM01810
Als er geen water uit de controleopening
komt terwijl de motor draait, kan dat leiden tot oververhitting en ernstige beschadiging van de motor. Zet de motor af
en controleer of de koelwaterinlaat in het
huis van het staartstuk of de koelwatercontroleopening geblokkeerd zijn. Raadpleeg uw Yamaha-dealer als u het
probleem niet kunt lokaliseren en oplossen.
● Wanneer de motor koud is, moet hij eerst
warmdraaien. Voor meer informatie, zie
pagina 29.
● Als de motor niet van de eerste keer start,
dient u de procedure te herhalen. Als de
motor na 4 of 5 pogingen nog steeds niet
wil starten, opent u het gas een klein beetje (tussen 1/8 en 1/4) en probeert u het opnieuw. Als de motor warm is en niet wil
starten, opent u de gashendel in dezelfde
mate en tracht u de motor opnieuw te starten. Als de motor nog steeds niet wil starten, zie pagina 54.
DMU27670
De motor laten warmdraaien
DMU27683
Modellen met chokestarter
Nadat u de motor hebt gestart, laat u hem 3
minuten onbelast draaien om hem te laten
29
Page 36
Werking
WAARSCHUWING
OPGELET
ZMU05921
N
F
R
ZMU02030
warmdraaien. Als dit niet gebeurt, zal de motorlevensduur daardoor worden verkort. Duw
de chokeknop geleidelijk aan terug in zijn uitgangspositie naarmate de motor opwarmt.
DMU36531
Controles na het warmdraaien
van de motor
DMU36541
Schakelen
Controleer met een stevig aangemeerde
boot en zonder gas te geven of de motor
soepel in voorwaarts en achterwaarts schakelt en vervolgens terug in neutraal.
DMU36971
Stopschakelaars
Voer de volgende procedure uit om na te
gaan of de motorstopschakelaar en de motorstopschakelaar correct werken.
● Start de motor en ga vervolgens na of de
motor stilvalt wanneer de motorstopschakelaar wordt ingedrukt.
● Start de motor opnieuw en controleer ver-
volgens of de motor stilvalt wanneer de
clip van de motorstopschakelaar wordt afgetrokken.
● Vergewis u ervan dat de motor niet kan
worden gestart wanneer de clip werd verwijderd van de motorstopschakelaar.
DMU34550
Schakelen
DWM00180
warm is. Een hoog stationair toerental
kan ervoor zorgen dat u niet kunt terugschakelen naar neutraal. Als dat het geval
is, gaat u als volgt te werk: stop de motor,
schakel terug naar neutraal, start de motor opnieuw en laat hem warmdraaien.
Om uit neutraal te schakelen
1. Beweeg de schakelhendel krachtig en
kordaat naar voor (voor de voorwaartse
versnelling) of naar achter (voor de achteruitversnelling). Zorg ervoor dat de
kantelvergrendelhendel in de vergrendelstand (naar beneden) staat (indien
aanwezig) alvorens in achteruit te varen.
Om vanuit een versnelling (voorwaarts/achterwaarts) naar neutraal te schakelen
1. Draai de gashendel dicht zodat de motor
terugkeert naar stationair toerental.
Ga na of er zich geen personen of hindernissen in het water rond de boot bevinden, alvorens te schakelen.
DCM01610
Laat de motor warmdraaien alvorens in
een versnelling te schakelen. Het is mogelijk dat het stationair toerental hoger is
dan normaal zolang de motor niet geheel
30
2. Zodra de motor in versnelling met stationair toerental draait, beweegt u de scha-
Page 37
Werking
WAARSCHUWING
kelhendel krachtig en kordaat in de
neutrale stand.
DMU31742
De boot stoppen
DWM01510
● Gebruik de achteruitversnelling niet om
de boot af te remmen of te stoppen,
aangezien dat ertoe kan leiden dat u de
controle over de boot verliest, uit de
boot wordt geslingerd of tegen het
stuur of een ander onderdeel van de
boot wordt aangeslingerd. Dit kan het
risico op ernstige letsels vergroten. Bovendien kan het schade toebrengen
aan het schakelmechanisme.
● Schakel nooit in achteruit terwijl u met
scherende snelheid vaart. Dat kan leiden tot het verlies van de controle, het
vollopen van de boot of schade aan de
boot.
DMU27821
Motor uitschakelen
Alvorens u de motor uitschakelt, moet u hem
eerst enkele minuten laten afkoelen in vrijloop of in een laag toerental. Het is niet raadzaam de motor onmiddellijk uit te schakelen
nadat hij met een hoog toerental heeft gedraaid.
DMU27833
Procedure
1. Druk op de motorstopknop en houd hem
ingedrukt tot de motor helemaal stilvalt.
2. Na het uitschakelen van de motor draait
u de ontluchtingsschroef op de brandstoftankdop vast en draait u de brandstofkraanhendel of -knop in de gesloten
stand, als uw motor daarmee is uitgerust.
De boot is niet uitgerust met een afzonderlijk
remsysteem. Hij wordt afgeremd door de
weerstand van het water nadat de gashendel
werd dichtgedraaid en de motor met stationair toerental draait. De remafstand varieert
afhankelijk van het brutogewicht, de toestand van het wateroppervlak en de windrichting.
3. Koppel de brandstofleiding los als u gebruik maakt van een externe brandstoftank.
31
Page 38
Werking
NOTA:
WAARSCHUWING
ZMU02858
1
Als de buitenboordmotor is uitgerust met een
motoruitschakelkoord kan de motor ook worden uitgeschakeld door aan de koord te trekken en de clip van de motoruitschakelaar te
verwijderen.
DMU27862
De buitenboordmotor trimmen
DWM00740
Te veel trim voor de werkingsomstandigheden (ofwel trim naar boven of trim naar
beneden) kan ervoor zorgen dat de boot
instabiel wordt en dat hij moeilijk bestuurbaar is. Dat doet de kans op een ongeluk toenemen. Als de boot onstabiel
aanvoelt of als hij moeilijk te besturen is,
vertraag dan en/of regel de trimhoek bij.
De trimhoek van de buitenboordmotor helpt
bij het bepalen van de positie van de boeg
van de boot in het water. Een correcte trimhoek verbetert de motorprestaties, drukt het
brandstofverbruik en reduceert de belasting
op de motor. De correcte trimhoek hangt af
van de combinatie van boot, motor en propeller. De correcte trimhoek wordt ook bepaald door variabelen als de lading in de
boot, de omstandigheden op zee en de vaarsnelheid.
32
1. Trimbedieningshoek
DMU27872
Afstelling van de trimhoek bij
modellen met een handbediend
kantelmechanisme
In de klembeugel zijn 4 of 5 gaten voorzien
om de trimhoek van de buitenboordmotor af
te stellen.
1. Zet de motor af.
2. Kantel de buitenboordmotor een beetje
omhoog en verwijder de trimstang uit de
klembeugel.
Page 39
WAARSCHUWING
NOTA:
1. Trimstang
ZMU02859
1
3. Steek de stang in het gewenste gat.
Om de boeg hoger te laten komen (“trimout”) dient de stang van de spiegel weg te
worden bewogen.
Om de boeg lager te laten komen (“trimin”)dient de stang naar de spiegel toe te worden bewogen.
Voer tests uit met telkens een andere trimhoek om achter de stand te komen die het
best past bij uw boot en de vaaromstandigheden.
DWM00400
● Zet de motor uit alvorens de trimhoek
bij te regelen.
● Zorg dat u niet vastgeklemd raakt bij
het verwijderen of het installeren van
de stang.
● Wees voorzichtig als u voor het eerst
een trimstand uitprobeert. Verhoog de
snelheid geleidelijk en ga na of er zich
geen tekenen van instabiliteit of besturingsproblemen voordoen. Een onjuiste trimhoek kan tot verlies van controle
leiden.
Werking
DMU27912
Boottrim instellen
Wanneer de boot over het water scheert, zal
een boeg-omhoog-stand resulteren in minder luchtweerstand, een grotere stabiliteit en
een beter rendement. Dat is gewoonlijk het
geval wanneer de kiellijn van de boot ongeveer 3 tot 5 graden opwaarts loopt. Met de
boeg omhoog kan de boot een sterkere neiging vertonen om naar links of rechts af te
wijken. Compenseer dat terwijl u stuurt. Met
de boeg van de boot omlaag, verloopt het
optrekken van staande start naar scheren
gemakkelijker.
Boeg omhoog
Te veel buitenwaartse trim brengt de boeg
van de boot te hoog in het water. De prestaties nemen af en het brandstofverbruik stijgt
omdat de romp van de boot tegen het water
duwt en omdat er meer luchtweerstand is. Te
veel buitenwaartse trim kan de propeller ook
doen ventileren, waardoor de prestaties nog
verder worden verlaagd en de boot kan beginnen te “springen” in het water, waardoor
schipper en passagiers overboord kunnen
worden geworpen.
De trimhoek van de buitenboordmotor wordt
ongeveer 4 graden veranderd als de trimstang één gat wordt opgeschoven.
33
Page 40
Werking
NOTA:
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
OPGELET
Boeg omlaag
Te veel binnenwaartse trim doet de boot
door het water “ploegen”, waardoor het
brandstofverbruik stijgt en de snelheid moeilijk kan worden opgevoerd. Varen met te veel
binnenwaartse trim tegen hogere snelheden
maakt de boot instabiel. De weerstand aan
de boeg wordt sterk verhoogd, waardoor het
gevaar voor “boegsturen” toeneemt en de
boot moeilijk en gevaarlijk te besturen wordt.
worden gekanteld om de propeller en de onderbak te beschermen tegen botsing met obstakels en corrosie door zout te beperken.
DWM00222
Vergewis u ervan dat er zich niemand in
de buurt van de buitenboordmotor bevindt wanneer u de buitenboordmotor
naar boven of naar beneden kantelt. Anders kunnen er lichaamsdelen worden
verpletterd tussen de motor en de klembeugel.
DWM00250
Lekkende brandstof zorgt voor brandgevaar. Als de buitenboordmotor voorzien
is van een brandstofleidingkoppelstuk,
ontkoppel dan de brandstofleiding of
draai de brandstofkraan dicht als de buitenboordmotor meer dan een paar minuten wordt gekanteld. Anders zou er
brandstof kunnen gaan lekken.
DCM00241
Afhankelijk van het boottype heeft de trimhoek van de buitenboordmotor mogelijk weinig invloed op de trim van de boot tijdens het
varen.
DMU27935
Naar boven en naar beneden
kantelen
Als de motor een tijdje niet wordt gebruikt of
als de boot in ondiep water voor anker gaat,
dient de buitenboordmotor naar boven te
34
● Vooraleer de buitenboordmotor te kan-
telen, moet u de motor uitzetten door de
procedure te volgen op de pagina 31.
Kantel de buitenboordmotor nooit terwijl de motor draait. Dit kan immers ernstige schade door oververhitting
veroorzaken.
● Kantel de motor niet omhoog door te-
gen de stuurhendel te duwen (indien
voorzien), want hierdoor kan de hendel
breken.
DMU32662
Procedure voor het naar boven
kantelen (modellen met handbediend
kantelmechanisme)
1. Zet de schakelhendel in neutraal.
Page 41
2. Maak de brandstofleiding los van de bui-
ZMU02854
ZMU02887
tenboordmotor.
3. Zet de kantelvergrendelhendel (indien
aanwezig) in de ontgrendelstand (omhoog).
4. Trek de hendel voor ondiep water op (indien aanwezig).
Werking
gel. Anders keert de kantelsteunstang
automatisch terug naar de vergrendelstand. OPGELET: Gebruik de kantel-
steunhendel of de kantelsteunknop
niet om de boot de slepen. De buitenboordmotor zou los kunnen trillen uit
de kantelsteun en vallen. Als de motor niet kan worden gesleept in zijn
normale bedrijfsstand, dient u een
bijkomend ondersteuningssysteem
te gebruiken om hem vast te zetten in
de kantelstand. Voor meer gedetailleerde informatie, zie pagina 38.
[DCM01641]
DMU28013
Procedure voor het naar beneden
kantelen (modellen met handbediend
kantelmechanisme)
1. Kantel de motor lichtjes omhoog.
2. Bij modellen uitgerust met een kantelsteunknop moet u deze laatste uittrekken.
5. Houd de achterkant van de motorkap
met één hand vast en kantel de buitenboordmotor helemaal naar boven.
6. Druk de kantelsteunknop in de klembeu-
35
Page 42
Werking
WAARSCHUWING
OPGELET
ZMU02888
ZMU02868
ZMU02854
3. Kantel de motor voorzichtig omlaag.
DMU28061
Ondiep water
DMU28073
Varen in ondiep water (modellen met
handbediend kantelmechanisme)
DWM01781
● Vaar altijd zo traag mogelijk wanneer u
het systeem voor varen in ondiep water
gebruikt. Het kantelvergrendelmechanisme werkt niet terwijl het systeem
voor varen in ondiep water wordt gebruikt. Het raken van een obstakel onder water kan ervoor zorgen dat de
buitenboordmotor uit het water wordt
getild, waardoor u de controle over de
boot verliest.
● Wees uiterst voorzichtig wanneer u
achteruit vaart. Te veel stuwkracht bij
het achteruit varen kan ervoor zorgen
dat de buitenboordmotor uit het water
wordt getild, waardoor de kans op ongevallen en lichamelijke letsels wordt
vergroot.
DCM00260
ernstige schade door oververhitting kunnen veroorzaken.
DMU28110
Procedure
1. Zet de schakelhendel in neutraal.
2. Kantel de buitenboordmotor een beetje
naar boven en trek de hendel voor ondiep water op.
Kantel de buitenboordmotor nooit zo
hoog dat de koelwaterinlaat in het staartstuk boven het wateroppervlak komt wanneer u in ondiep water gaat varen. Dat zou
36
3. De hendel voor ondiep water wordt vergrendeld waardoor hij de buitenboord in
een gedeeltelijk opgeheven stand on-
Page 43
dersteunt.
4. Om de buitenboordmotor te doen dalen
dient hij een beetje naar boven worden
gekanteld en dient de hendel voor ondiep water naar beneden te worden geduwd. Laat de buitenboordmotor
langzaam zakken tot de gewone stand.
DMU28195
Varen in andere
omstandigheden
Varen in zeewater
Na het varen in zeewater moet u de koelwaterdoorgangen uitspoelen met zoet water om
te voorkomen dat deze verstopt raken. Spoel
ook de buitenkant van de buitenboordmotor
met zuiver water.
Varen in modderig, troebel of zuurrijk water
Yamaha raadt ten stelligste aan gebruik te
maken van de optionele verchroomde waterpompkit (zie pagina 11) wanneer u de buitenboordmotor gebruikt in zuurrijk water of
water dat veel bezinksel bevat, zoals in modderig of troebel water. Na het varen in dergelijk water dient u de koelwatermantels te
spoelen met zuiver water om corrosie te
voorkomen. Spoel ook de buitenkant van de
buitenboordmotor met zuiver water.
Werking
37
Page 44
Onderhoud
WAARSCHUWING
OPGELET
ZMU02870
DMU2822A
Vervoeren en opbergen van de
buitenboordmotor
DWM02620
● WEES VOORZICHTIG bij het transpor-
teren van een brandstoftank, hetzij in
een boot hetzij in een wagen.
● Vul de brandstofcontainer NOOIT tot
zijn maximale capaciteit. Benzine zet
sterk uit wanneer hij warm wordt waardoor er zich druk kan ontwikkelen in de
container. Dat kan lekkage en brand
veroorzaken.
● Lekkende brandstof zorgt voor brand-
gevaar. Bij het transporteren en opbergen van de buitenboordmotor dient u
de brandstofleiding los te koppelen van
de buitenboordmotor om lekkende
brandstof te voorkomen.
● Begeef u nooit onder de buitenboord-
motor wanneer hij gekanteld is. Als de
buitenboordmotor per ongeluk valt,
kunt u ernstig gewond raken.
● Gebruik de kantelsteunhendel of de
kantelsteunknop niet om de boot de
slepen. De buitenboordmotor zou los
kunnen trillen uit de kantelsteun en vallen. Als de buitenboordmotor niet kan
worden gesleept in zijn normale bedrijfsstand, dient u een bijkomend ondersteuningssysteem te gebruiken om
hem vast te zetten in de kantelstand.
DCM02440
Alvorens u de buitenboordmotor voor
langere tijd opbergt, moet u de brandstof
uit de brandstoftank verwijderen. Bedorven brandstof kan de brandstofleiding
verstoppen waardoor de motor moeilijk
start of niet goed werkt.
Voor het opbergen of transporteren van de
buitenboordmotor dient u de onderstaande
procedure te volgen.
● Maak de brandstofleiding los van de bui-
tenboordmotor.
● Draai de brandstoftankdop en zijn ontluch-
tingsschroef vast.
● Wanneer de buitenboordmotor voor lange-
re tijd wordt gekanteld voor het aanmeren
of slepen van de boot, dient u de brandstofleiding los te koppelen van de buitenboordmotor. Draai de brandstoftankdop en
zijn ontluchtingsschroef vast.
De buitenboordmotor moet worden getransporteerd en opgeborgen in de normale bedrijfsstand. Als er in die stand te weinig
speling is tussen het wegdek en de motor,
dient u de buitenboordmotor te slepen in de
gekantelde stand met gebruikmaking van
een motorondersteuningssysteem zoals een
spiegelbeschermingsstang. Raadpleeg uw
Yamaha-dealer voor meer informatie.
DMU28236
Met knevelbouten gemonteerde
modellen
Bij het transporteren of opbergen van de niet
op een boot gemonteerde buitenboordmotor, moet hij in de getoonde stand worden
gehouden.
38
Page 45
Onderhoud
NOTA:
OPGELET
OPGELET
ZMU02869
ZMU02051
1
2
DMU28305
Procedure
DMU28335
Spoelen in een testtank
DCM00301
Alvorens de motor te starten, dient u te
controleren of de koelwatermantels met
water worden gevoed. Anders kan de motor oververhit en daardoor beschadigd raken.
Leg een doek of iets dergelijks onder de buitenboordmotor om hem niet te beschadigen.
DMU30272
Opberging van de buitenboordmotor
Voor het opbergen van uw Yamaha-buitenboordmotor gedurende langere periode (2
maanden of langer) moeten verschillende
belangrijke procedures worden uitgevoerd
om overmatige schade te voorkomen.
Het is aan te raden uw buitenboordmotor te
laten onderhouden door een erkende
Yamaha-dealer vooraleer deze op te bergen.
U als eigenaar kunt de volgende procedures
echter zelf uitvoeren met een minimum aan
gereedschap.
DCM01411
● Plaats de buitenboordmotor niet op zijn
zijkant vooraleer het koelwater volledig
is weggevloeid, anders kan water de cilinder binnendringen via de uitlaatpoort
en motorproblemen veroorzaken.
● Bewaar de buitenboordmotor op een
droge, goed verluchte plaats, niet in direct zonlicht.
1. Was de ommanteling van de buiten-
boordmotor met zuiver water.
OPGELET: Spuit geen water in de
luchtinlaat.
[DCM01840] Voor meer informa-
tie, zie pagina 42.
2. Koppel de brandstofleiding los van de
motor of draai de brandstofkraan dicht,
indien voorzien.
3. Neem de motorkap en het geluiddem-
perdeksel af. Verwijder de propeller.
4. Installeer de buitenboordmotor op de
testtank. Vul de tank met leidingwater tot
boven het niveau van de anti-cavitatieplaat. OPGELET: Als het peil van het
vers water onder het peil van de anticavitatieplaat komt of als de watervoorraad niet groot genoeg is, kan de
motor vastlopen.
[DCM00291]
1. Wateroppervlak
2. Laagste waterpeil
39
Page 46
Onderhoud
NOTA:
OPGELET
OPGELET
5. Het doorspoelen van het koelwatersysteem is van cruciaal belang om te voorkomen dat het koelwatersysteem
verstopt raakt met zout, zand of vuil. Bovendien is het conserveren/smeren van
de motor noodzakelijk om overmatige
motorschade door roestvorming te voorkomen. Voer het doorspoelen en benevelen op hetzelfde tijdstip uit.
WAARSCHUWING! Bij het starten of
terwijl de motor draait mag u geen
elektrische onderdelen aanraken of
verwijderen. Houd handen, haar en
kleren uit de buurt van het vliegwiel
en andere draaiende onderdelen terwijl de motor draait.
[DWM00091]
6. Laat de motor enkele minuten draaien
met een hoog vrijlooptoerental in neutraal.
7. Net voor u de motor uitschakelt, sproeit
u snel en afwisselend wat “conserveringsolie” in elke carburator of in de conserveringsopening van het
geluiddemperdeksel, indien voorzien.
Indien correct uitgevoerd, zal de motor
sterk beginnen roken en bijna stilvallen.
8. Verwijder de buitenboordmotor van de
testtank.
9. Installeer het geluiddemperdeksel/de
dop van de conserveringsopening en de
motorkap.
10. Als er geen “conserveringsolie” beschikbaar is, laat u de motor met een hoog
vrijlooptoerental draaien tot het brandstofsysteem leeg is en de motor stilvalt.
11. Tap het koelwater volledig af uit de motor. Maak het lichaam grondig schoon.
12. Als er geen “conserveringsolie” beschikbaar is, dient u de bougie(s) te verwijderen. Giet een theelepel schone motorolie
in elke cilinder. Voer meerdere startbe-
wegingen met de repeteerstarter uit.
Breng de bougie(s) opnieuw aan.
13. Laat de brandstoftank leeglopen.
Bewaar de brandstoftank op een droge,
goed geventileerde plaats, buiten het bereik
van rechtstreeks zonlicht.
DMU28346
Spoelen met de doorspoelplug
1. Was de ommanteling van de buitenboordmotor met zuiver water.
OPGELET: Spuit geen water in de
luchtinlaat.
[DCM01840] Voor meer informa-
tie, zie pagina 42.
2. Koppel de brandstofleiding los van de
motor of draai de brandstofkraan dicht,
indien voorzien.
3. Neem de motorkap en het geluiddemperdeksel af. Verwijder de propeller.
4. Verwijder de schroef die zich naast het
“”-teken (spoelen) op het staartstukhuis bevindt. Installeer de doorspoelplug en sluit ze aan op een
zoetwaterkraan. Dek de koelwaterinlaat
af met tape.
DCM00301
Alvorens de motor te starten, dient u te
controleren of de koelwatermantels met
water worden gevoed. Anders kan de motor oververhit en daardoor beschadigd raken.
DCM00310
Laat de buitenboordmotor niet met een
hoge snelheid draaien als hij aan de doorspoelaansluiting ligt, want dan kan hij
oververhit raken.
40
Page 47
NOTA:
NOTA:
1. Doorspoelplug
1
ZMU02509
5. Het doorspoelen van het koelwatersysteem is van cruciaal belang om te voorkomen dat het koelwatersysteem
verstopt raakt met zout, zand of vuil. Bovendien is het conserveren/smeren van
de motor noodzakelijk om overmatige
motorschade door roestvorming te voorkomen. Voer het doorspoelen en benevelen op hetzelfde tijdstip uit.
WAARSCHUWING! Bij het starten of
terwijl de motor draait mag u geen
elektrische onderdelen aanraken of
verwijderen. Houd handen, haar en
kleren uit de buurt van het vliegwiel
en andere draaiende onderdelen terwijl de motor draait.
[DWM00091]
6. Laat de motor enkele minuten draaien
met een hoog vrijlooptoerental in neutraal.
7. Net voor u de motor uitschakelt, sproeit
u snel en afwisselend wat “conserveringsolie” in elke carburator of in de conserveringsopening van het
geluiddemperdeksel, indien voorzien.
Indien correct uitgevoerd, zal de motor
sterk beginnen roken en bijna stilvallen.
8. Verwijder de doorspoelplug en de tape.
9. Installeer het geluiddemperdeksel/de
dop van de conserveringsopening en de
Onderhoud
motorkap.
10. Als er geen “conserveringsolie” beschikbaar is, laat u de motor met een hoog
vrijlooptoerental draaien tot het brandstofsysteem leeg is en de motor stilvalt.
11. Tap het koelwater volledig af uit de motor. Maak het lichaam grondig schoon.
12. Als er geen “conserveringsolie” beschikbaar is, dient u de bougie(s) te verwijderen. Giet een theelepel schone motorolie
in elke cilinder. Voer meerdere startbewegingen met de repeteerstarter uit.
Breng de bougie(s) opnieuw aan.
13. Laat de brandstoftank leeglopen.
Bewaar de brandstoftank op een droge,
goed geventileerde plaats, buiten het bereik
van rechtstreeks zonlicht.
DMU28402
Smering
1. Installeer de bougies en draai ze aan tot
het voorgeschreven aandraaimoment.
Voor informatie over bougie-installatie,
zie pagina 47.
2. Ververs de tandwielolie. Voor instructies, zie pagina 51. Controleer de olie op
de aanwezigheid van water die op een
lekke dichting zou wijzen. Het vervangen van een dichting moet door een bevoegde Yamaha-dealer worden
uitgevoerd alvorens het gebruik te hervatten.
3. Smeer alle smeerpunten. Voor meer informatie, zie pagina 47.
Wanneer u de motor voor lange tijd gaat opbergen, is het raadzaam hem te benevelen
met olie. Neem contact op met uw Yamahadealer voor informatie over het benevelen
met olie en andere procedures voor uw motor.
41
Page 48
Onderhoud
WAARSCHUWING
DMU28451
Reiniging van de buitenboordmotor
Was na gebruik de buitenkant van de buitenboordmotor met zoet water. Spoel het koelsysteem door met zuiver water.
DMU28461
Controleren van geverfd oppervlak
van de buitenboordmotor
Controleer de buitenboordmotor op krassen,
inkepingen of afbladderende verf. Gebieden
met beschadigde verf gaan waarschijnlijk
sneller roesten. Reinig en verf deze gebieden, indien noodzakelijk. Retoucheerverf is
verkrijgbaar bij uw Yamaha-dealer.
DMU37074
Periodiek onderhoud
DWM01981
Deze procedures vereisen technische
vakkennis, gereedschap en benodigdheden. Als u niet over de vereiste vakkennis, werktuigen of benodigdheden
beschikt om een onderhoudsprocedure
uit te voeren, laat het werk dan uitvoeren
door een Yamaha-dealer of een andere
gekwalificeerde technicus.
De procedures omvatten het uit elkaar nemen van de motor en het blootleggen van
gevaarlijke onderdelen. Om het risico van
verwonding door bewegende, hete of
elektrische onderdelen te verkleinen:
● Schakel de motor uit en houd en de mo-
torstopschakelaarkoord bij u terwijl u
onderhoud uitvoert, tenzij anders aangegeven.
● Laat de motor afkoelen alvorens hete
onderdelen of vloeistoffen aan te raken.
● Steek de motor altijd volledig terug in
elkaar alvorens hem te laten werken.
DMU28511
Vervangingsonderdelen
Als er reserveonderdelen moeten worden
geïnstalleerd, gebruik dan uitsluitend originele Yamaha-onderdelen of onderdelen van
een zelfde ontwerp en kwaliteit. Een onderdeel van minderwaardige kwaliteit zou het
kunnen begeven en het daaruit voortvloeiende verlies van controle kan de operator en de
passagiers in gevaar brengen. Originele
Yamaha-onderdelen kunt u verkrijgen via uw
Yamaha-dealer.
DMU34151
Zware gebruiksomstandigheden
Er is sprake van zware gebruiksomstandigheden wanneer één of meer van de volgende toepassingen op regelmatige basis
voorkomen:
● Gedurende uren constant varen met of net
onder het maximale motortoerental
(omw/min)
● Gedurende uren constant varen met een
laag motortoerental (omw/min)
● Gebruik zonder voldoende tijd om de mo-
tor te laten warmlopen en afkoelen
● Frequente krachtige acceleraties en ver-
tragingen
● Vaak schakelen
● Vaak starten en uitschakelen van de mo-
tor(en)
● Een gebruik waarbij vaak wordt afgewis-
seld tussen zware en lichte ladingen
Buitenboordmotoren die onder één of meer
van de bovengenoemde omstandigheden
42
Page 49
worden gebruikt, vereisen frequenter onderhoud. Yamaha raadt u aan dit onderhoud
tweemaal zo vaak uit te voeren als aangegeven in het onderhoudsschema. Bijvoorbeeld,
als een bepaalde onderhoudsingreep om de
50 uren moet gebeuren, dient u hem om de
25 uren uit te voeren. Op die manier voorkomt u een snellere slijtage van motoronderdelen.
Onderhoud
43
Page 50
Onderhoud
NOTA:
DMU34446
Onderhoudsschema 1
● Raadpleeg de secties in dit hoofdstuk voor de uitleg bij elke handeling die specifiek is voor
de eigenaar.
● De onderhoudscycli in deze tabellen gaan uit van een gebruik van 100 uren per jaar en
een regelmatige spoeling van het koelcircuit. De onderhoudsfrequentie moet worden aangepast wanneer u de motor onder ongunstige omstandigheden moet gebruiken, zoals
langdurig stapvoets varen.
● Demontage of herstellingen kunnen vereist zijn afhankelijk van het resultaat van de onder-
houdscontroles.
● Slijtage- of verbruiksonderdelen en smeermiddelen verliezen hun doeltreffendheid na ver-
loop van tijd en bij een normaal gebruik, ongeacht de garantieperiode.
● Telkens nadat de motor in zout-, modderig of troebel water werd gebruikt, moet hij met zui-
ver water worden afgespoeld.
Het “ ”-teken geeft de controles aan die u zelf mag uitvoeren.
Het “ ”-teken geeft het werk aan dat moet worden uitgevoerd door uw Yamaha-dealer.
Yamaha smeervet A (waterbestendig vet)
Yamaha smeervet D (roestbestendig vet; voor de propelleras)
6C, 8C
Onderhoud
DMU28957
Reiniging en afstelling van de bougie
De bougie vormt een belangrijk onderdeel
van de motor en kan gemakkelijk worden gecontroleerd. De toestand van de bougie kan
iets zeggen over de toestand van de motor in
zijn geheel. Bijvoorbeeld, als het porselein
van de centrale elektrode heel erg wit is, kan
dat wijzen op een inlaatluchtlek of een carburatieprobleem in de betreffende cilinder.
Tracht eventuele problemen niet zelf te diagnosticeren. Breng uw buitenboordmotor
echter naar een Yamaha-dealer. De bougie
moet regelmatig uitgeschroefd en geïnspecteerd worden omdat hitte en afzettingen er-
47
Page 54
Onderhoud
NOTA:
WAARSCHUWING
ZMU02874
voor zorgen dat de bougie langzaam maar
zeker stuk gaat en erodeert.
1. Verwijder de bougiedoppen van de bou-
gies.
2. Verwijder de bougie. Als de elektrode-
erosie te uitgesproken wordt, of als er
zich te veel koolstof of andere stoffen
hebben afgezet op de elektroden van de
bougie, dient u hem te vervangen door
een bougie van hetzelfde type.
WAARSCHUWING! Zorg dat u de isolator niet beschadigt als u een bougie
verwijdert of installeert. Bij een beschadigde isolator kunnen er externe
vonken ontstaan, die brand en explosies kunnen veroorzaken.
[DWM00561]
Standaardbougie:
BR7HS-10
3. Zorg ervoor dat u het gespecificeerde
bougietype gebruikt, anders is het mogelijk dat de motor niet correct werkt. Alvorens de bougie aan te brengen dient u
de elektrodenafstand met een voelermaat te meten. Vervang hem wanneer
de elektrodenafstand afwijkt van de specificaties.
Elektrodenafstand:
0.9–1.0 mm (0.035–0.039 in)
4. Verwijder eventueel vuil van de schroefdraad van de bougie en schroef hem
vervolgens in met het correcte aandraaimoment.
Aandraaimoment van de bougies:
25.0 Nm (2.55 kgf-m, 18.4 ft-lb)
Als u niet over een momentsleutel beschikt
wanneer u de bougie aanbrengt, draai hem
dan eerst met de hand helemaal aan en
draai hem vervolgens nog 1/4 tot 1/2 slag
verder vast. Draai de bougie echter zodra
dat mogelijk is met behulp van een momentsleutel met het juiste aandraaimoment vast.
DMU28991
Controleren van de brandstoffilter
Controleer het brandstoffilter regelmatig. De
brandstoffilter is een wegwerpfilter uit één
stuk. Als u vreemde stoffen in de filter aantreft, dient u hem te vervangen. Raadpleeg
uw Yamaha-dealer voor het vervangen van
de brandstoffilter.
1. Elektrodeafstand bougie
2. Bougienummer
3. Identificatiemerkteken bougie (NGK)
48
DMU29044
Vrijlooptoerental onderzoeken
DWM00451
● Verwijder of raak geen elektrische on-
Page 55
derdelen aan bij het starten of als de
OPGELET
WAARSCHUWING
ZMU02875
ZMU01897
motor draait.
● Hou handen, haar en kleren uit de buurt
van het vliegwiel en andere draaiende
onderdelen als de motor draait.
DCM00490
Die procedure moet worden uitgevoerd
terwijl de buitenboordmotor in het water
steekt. Er kan gebruik worden gemaakt
van een doorspoelaansluiting of een testtank.
Gebruik een diagnosetoerenteller voor deze
procedure, als de boot niet met een toerenteller voor de buitenboordmotor is uitgerust.
Afhankelijk van of het testen wordt uitgevoerd met de doorspoelaansluiting (oorkap),
in een testtank of met de buitenboordmotor
in het water, kunnen de resultaten variëren.
1. Start de motor en laat hem in z’n vrij volledig warmdraaien tot hij gelijkmatig
loopt.
2. Controleer zodra de motor is opgewarmd of de vrijloopsnelheid volgens
specificaties is ingesteld. Voor het vrijlooptoerental, zie pagina 8. Raadpleeg
een Yamaha-dealer of een andere gekwalificeerde mechanicus wanneer u
moeilijkheden ondervindt bij het controleren van het vrijlooptoerental of het vrijlooptoerental deze bijstelling vereist.
DMU29114
Inspecteer bedrading en
aansluitstukken
● Inspecteer dat elk aansluitstuk stevig is
aangesloten.
● Inspecteer dat elke massakabel stevig
vastzit.
Onderhoud
DMU32112
Propeller controleren
DWM01881
U kan ernstig gewond raken wanneer de
motor per ongeluk start terwijl u zich in
de buurt van de propeller bevindt. Alvorens de propeller te inspecteren, te demonteren of te installeren, dient u de
schakelinrichting in neutraal te zetten, de
hoofdschakelaar op “” (uit) te zetten,
de sleutel te verwijderen en de clip van de
motorstopschakelaar te verwijderen.
Schakel de accuschakelaar uit als uw
boot daarmee uitgerust is.
Houd de propeller niet met uw hand vast
wanneer u de propellermoer los- of vastdraait. Plaats een houten blok tussen de
anti-cavitatieplaat en de propeller om te beletten dat de propeller kan draaien.
Controlepunten
49
Page 56
Onderhoud
OPGELET
ZMU02877
2
3
4
5
1
● Controleer elk propellerblad op erosie door
cavitatie of ventilatie, of op andere schade.
● Controleer de propelleras op schade.
● Controleer de spiebanen op slijtage of
schade.
● Controleer of er geen visdraad rond de
propelleras is gedraaid.
● Controleer de propellerasoliekeerring op
schade.
DMU30662
De propeller verwijderen
DMU29197
Spiebaanmodellen
1. Plooi de splitpen met behulp van een
buigtang recht en trek ze uit de opening.
2. Verwijder de propellermoer, de ring en
het afstandstuk (indien voorzien).
WAARSCHUWING! Houd de propeller
niet met uw hand vast wanneer u de
propellermoer losdraait.
[DWM01890]
2. Propellermoer
3. Ring
4. Propeller
5. Drukring
3. Verwijder de propeller, de ring (indien
aanwezig) en de drukring.
DMU30672
De propeller installeren
DMU29234
Spiebaanmodellen
DCM00501
Zorg ervoor dat u een nieuwe splitpen gebruikt en plooi de uiteinden ervan goed
om. Anders kan de propeller loskomen tijdens het varen en verloren raken.
1. Breng Yamaha-vet of roestbestendig vet
op de propelleras aan.
2. Installeer het afstandstuk (indien vereist), de drukring, de ring (indien vereist)
en de propeller op de propelleras.
OPGELET: Zorg ervoor dat u de drukring vóór de propeller installeert. Anders kunnen de onderbak en de
propellernaaf beschadigd raken.
[DCM01881]
3. Installeer het afstandstuk (indien vereist) en de ring. Draai de propellermoer
aan met het gespecificeerde aandraaimoment.
1. Splitpen
50
Propellermoeraandraaimoment:
17.0 Nm (1.73 kgf-m, 12.5 ft-lb)
4. Breng de propellermoer tegenover de
propellerasopening. Steek een nieuwe
splitpen in de opening en plooi de uiteinden ervan om. OPGELET: Gebruik de
splitpen slechts eenmaal. Anders kan
de propeller tijdens werking losraken.
[DCM01891]
Page 57
NOTA:
Als de propellermoer niet uitgelijnd is met de
WAARSCHUWING
NOTA:
NOTA:
ZMU02063
ZMU02879
1
2
propellerasopening na het aandraaien met
het gespecificeerde aandraaimoment, draai
de moer dan verder aan tot ze uitgelijnd is
met de opening.
DMU29289
Tandwielolie verversen
DWM00800
● Zorg ervoor dat de buitenboordmotor
stevig aan de spiegel of een stabiel statief is vastgemaakt. U kan ernstig gewond raken als de buitenboordmotor
op u valt.
● Kom nooit onder het staartstuk als het
gekanteld is, zelfs niet als de kantelsteunhendel of -knop vergrendeld is.
Als de buitenboordmotor per ongeluk
valt, kan dat ernstige verwondingen
veroorzaken.
1. Kantel de buitenboordmotor zo dat de
tandwielolieaftapplug zich zo laag mogelijk bevindt.
2. Plaats een geschikte opvangbak onder
het tandwielhuis.
3. Verwijder de tandwielolieaftapplug en pakking. OPGELET: Als er zich een te
grote hoeveelheid metaaldeeltjes op
de magnetische tandwielolieaftapplug bevindt, kan dat op een staart-
Onderhoud
stukprobleem wijzen. Raadpleeg uw
Yamaha-dealer.
1. Tandwielolieaftapschroef
2. Oliepeilplug
● Als de motor is uitgerust met een magneti-
sche tandwielolieaftapplug, dient u alle
metalen deeltjes van de plug te verwijderen alvorens ze in te draaien.
● Gebruik altijd nieuwe pakkingen. Gebruik
de verwijderde pakkingen nooit opnieuw.
4. Verwijder de oliepeilplug en pakking om
de olie volledig af te tappen. OPGELET:
Controleer de gebruikte tandwielolie
nadat die is afgetapt. Als de tandwielolie melkachtig is, water bevat of een
groot aantal metalen deeltjes bevat,
is de tandwielkast mogelijk beschadigd. Laat de buitenboordmotor door
een Yamaya-dealer nazien en repareren.
[DCM00713]
Raadpleeg uw Yamaha-dealer voor de verwijdering van gebruikte olie.
5. Zet de buitenboordmotor in verticale
stand. Spuit de tandwielolie in de opening van de tandwielolieaftapplug met
behulp van een flexibel vulhulpmiddel of
een drukvulhulpmiddel.
[DCM01900]
51
Page 58
Onderhoud
WAARSCHUWING
ZMU02880
Aanbevolen tandwielolie:
Tandwielkastolie (SAE 90)
Hoeveelheid tandwielolie:
0.160 L (0.169 US qt, 0.141 Imp.qt)
6. Plaats een nieuwe pakking op de oliepeilplug. Plaats de oliepeilplug als de
olie uit het gat voor de oliepeilplug begint
te lopen en draai de plug stevig aan.
Aandraaimoment:
9 Nm (0.9 kgf-m, 6.6 ft-lb)
7. Plaats een nieuwe pakking op de olieaftapschroef. Plaats de olieaftapschoef en
draai hem stevig aan.
nigt.
● Verwijder de brandstoftank van de boot
alvorens ze te reinigen. Werk steeds
buiten op een plaats die goed verlucht
is.
● Veeg gemorste brandstof onmiddellijk
op.
● Het opnieuw assembleren van de
brandstoftank moet zorgvuldig gebeuren. Een verkeerde assemblage kan leiden tot een brandstoflek, met brand- en
ontploffingsgevaar tot gevolg.
● Loos oude benzine volgens de plaatse-
lijke voorschriften.
1. Ledig de brandstoftank in een goedgekeurde container.
2. Giet een kleine hoeveelheid geschikt oplosmiddel in de tank. Installeer de
tankdop en schud de tank. Laat het oplosmiddel volledig weer wegstromen.
3. Verwijder de schroeven die het brandstofleidingkoppelstukgeheel op zijn
plaats houden. Trek het geheel uit de
tank.
Aandraaimoment:
9 Nm (0.9 kgf-m, 6.6 ft-lb)
DMU29302
De brandstoftank reinigen
DWM00920
Benzine is erg ontvlambaar en benzinedampen zijn ontvlambaar en ontplofbaar.
● Als u vragen hebt over het juist uitvoe-
ren van die procedure, raadpleeg dan
uw Yamaha-dealer.
● Blijf uit de buurt van vonken, sigaret-
ten, vlammen en andere vormen van
ontbranding als u de brandstoftank rei-
52
4. Reinig de filter (gesitueerd op het uiteinde van de zuigbuis) in een geschikt reinigingsoplosmiddel. Laat de filter
drogen.
5. Vervang de pakkingen door nieuwe
exemplaren. Herinstalleer het brandstofkoppelstukpakkinggeheel en zet de
Page 59
schroeven stevig vast.
OPGELET
NOTA:
ZMU02881
DMU29313
Inspecteren en vervangen van
elektrode(n)
Yamaha-buitenboordmotoren worden beschermd tegen roest met behulp van oploselektroden. Controleer regelmatig de externe
elektroden. Verwijder de aanslag van de oppervlakken van de elektroden. Raadpleeg
een Yamaha-dealer voor het vervangen van
externe elektroden.
DCM00720
Anoden mogen niet geschilderd worden,
want dan werken ze niet meer.
Onderhoud
Controleer massaleidingen die verbonden
zijn met externe elektroden op modellen die
ermee zijn uitgerust. Raadpleeg een
Yamaha-dealer voor de controle en de vervanging van interne elektroden die verbonden zijn met het motorblok.
53
Page 60
Herstellen van defecten
DMU29427
Problemen verhelpen
Een probleem in de brandstof-, compressieof ontstekingssystemen kan ervoor zorgen
dat de motor slecht start, dat er minder aandrijfkracht is of dat er zich andere problemen
voordoen. Dit hoofdstuk beschrijft basisinspecties en mogelijke oplossingen, en het
heeft betrekking op alle Yamaha-buitenboordmotoren. Daarom zijn bepaalde items
niet van toepassing op uw model.
Als uw buitenboordmotor moet worden hersteld, breng hem dan naar uw Yamahadealer.
Raadpleeg uw Yamaha-dealer als het waarschuwingslampje voor motorpech knippert.
De starter werkt niet.
V. Is de acculading te zwak of te laag?
A. Controleer de staat van de accu. Gebruik
een accu met de aanbevolen capaciteit.
V. Zijn de accuaansluitingen los of verroest?
A. Maak de accukabels vast en reinig de accupolen.
V. Is de zekering voor het relais van de elektrische starter of de elektrische kring doorgeslagen?
A. Zoek naar de oorzaak van de elektrische
overbelasting en neem die weg. Vervang de
zekering door een nieuwe met de juiste
stroomsterkte.
V. Zijn de starteronderdelen defect?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Staat de schakelhendel in versnelling?
A. Schakel naar neutraal.
De motor start niet (de starter werkt).
V. Is de brandstoftank leeg?
A. Vul de tank met zuivere, verse brandstof.
V. Is de brandstof verontreinigd of bedorven?
A. Vul de tank met zuivere, verse brandstof.
V. Is het brandstoffilter verstopt?
A. Reinig of vervang het filter.
V. Is de startprocedure incorrect?
A. Zie pagina 27.
V. Is de brandstofpomp defect?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Zijn de bougies vuil of van het verkeerde
type?
A. Controleer de bougie(s). Reinig of vervang ze (hem) door (een) bougie(s) van het
aanbevolen type.
V. Werd(en) de bougiedop(pen) verkeerd
aangebracht?
A. Controleer de bougiedoppen en breng ze
eventueel op de juiste manier aan.
V. Is de ontstekingsbedrading beschadigd of
slecht aangesloten?
A. Controleer de bedrading op slijtage en
breuken. Draai alle losse aansluitingen weer
vast. Vervang versleten of gebroken draden.
V. Zijn de ontstekingsonderdelen defect?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Is de motorstopschakelaarkoord niet bevestigd?
54
Page 61
Herstellen van defecten
A. Bevestig de koord.
V. Zijn de inwendige motoronderdelen beschadigd?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
De motor draait onregelmatig in vrijloop
of slaat af.
V. Zijn de bougies vuil of van het verkeerde
type?
A. Controleer de bougie(s). Reinig of vervang ze (hem) door (een) bougie(s) van het
aanbevolen type.
V. Is het brandstofsysteem geblokkeerd?
A. Zoek naar dichtgeknepen en geknikte
brandstofleidingen of andere versperringen
in het brandstofsysteem.
V. Is de brandstof verontreinigd of bedorven?
A. Vul de tank met zuivere, verse brandstof.
V. Is het brandstoffilter verstopt?
A. Reinig of vervang het filter.
V. Zijn er defecte ontstekingsonderdelen?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Werd het waarschuwingssysteem geactiveerd?
A. Zoek en elimineer de oorzaak van de
waarschuwing.
V. Is de elektrodenafstand onjuist?
A. Controleer de afstand en pas hem aan
overeenkomstig de specificaties.
V. Is de ontstekingsbedrading beschadigd of
slecht aangesloten?
A. Controleer de bedrading op slijtage en
breuken. Draai alle losse aansluitingen weer
vast. Vervang versleten of gebroken draden.
V. Wordt er soms verkeerde motorolie gebruikt?
A. Controleer de olie en vervang hem eventueel door de juiste olie.
V. Is de thermostaat defect of verstopt?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Zijn carburateurafstellingen niet correct?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Is de brandstofpomp beschadigd?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Is de ontluchtingsschroef op de brandstoftank gesloten?
A. Open de ontluchtingsschroef.
V. Is de chokeknop uitgetrokken?
A. Druk de knop helemaal in.
V. Is motorhoek te groot?
A. Zet de motor weer in de normale werkingsstand.
V. Is de carburator verstopt?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Is de verbinding met het brandstofleidingkoppelstuk verkeerd gemaakt?
A. Verbind op de juiste manier.
55
Page 62
Herstellen van defecten
V. Is de gasklep verkeerd afgesteld?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Is de accukabel losgekoppeld?
A. Sluit hem stevig aan.
De waarschuwingszoemer weerklinkt of
het verklikkerlampje brandt.
V. Is het koelsysteem verstopt?
A. Ga na of de waterinlaat niet verstopt is.
V. Is het motoroliepeil te laag?
A. Vul de olietank met de gespecificeerde
motorolie.
V. Is het warmtebereik van de bougie incorrect?
A. Controleer de bougie en vervang hem
eventueel door een bougie van het aanbevolen type.
V. Wordt er soms verkeerde motorolie gebruikt?
A. Controleer de olie en vervang hem eventueel door de juiste olie.
V. Is de motorolie verontreinigd of slecht geworden?
A. Vervang de olie door verse olie van het
gespecificeerde type.
V. Is de oliefilter verstopt?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
A. Verdeel de lading zo dat de boot horizontaal in het water ligt.
V. Is de waterpomp of de thermostaat defect?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Is er overtollig water in het brandstoffilterhuis?
A. Ledig het filterhuis.
Verlies van motorvermogen.
V. Is de propeller beschadigd?
A. Laat de propeller herstellen of vervangen.
V. Is de propellerspoed of -diameter niet
juist?
A. Installeer de juiste propeller om de buitenboordmotor met zijn aanbevolen toerental
(omw/min) te laten draaien.
V. Is de trimhoek niet correct?
A. Pas de trimhoek zo aan dat de motor het
meest efficiënt werkt.
V. Werd de motor op een verkeerde hoogte
op de spiegel gemonteerd?
A. Pas de hoogte van de motor op de spiegel
aan.
V. Werd het waarschuwingssysteem geactiveerd?
A. Zoek en elimineer de oorzaak van de
waarschuwing.
V. Is de oliepomp defect?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Is de lading van de boot goed verdeeld?
56
V. Is de onderkant van de boot vervuild met
aangroeiing?
A. Reinig de onderkant van de boot.
V. Zijn de bougies vuil of van het verkeerde
Page 63
Herstellen van defecten
type?
A. Controleer de bougie(s). Reinig of vervang ze (hem) door (een) bougie(s) van het
aanbevolen type.
V. Zit er wier of ander vreemd materiaal verstrengeld rond de tandwielbehuizing?
A. Verwijder het vreemd materiaal en reinig
het staartstuk.
V. Is het brandstofsysteem geblokkeerd?
A. Zoek naar dichtgeknepen en geknikte
brandstofleidingen of andere versperringen
in het brandstofsysteem.
V. Is het brandstoffilter verstopt?
A. Reinig of vervang het filter.
V. Is de brandstof verontreinigd of bedorven?
A. Vul de tank met zuivere, verse brandstof.
V. Is de elektrodenafstand onjuist?
A. Controleer de afstand en pas hem aan
overeenkomstig de specificaties.
V. Wordt er soms verkeerde motorolie gebruikt?
A. Controleer de olie en vervang hem eventueel door de juiste olie.
V. Is de thermostaat defect of verstopt?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Is de ontluchtingsschroef gesloten?
A. Open de ontluchtingsschroef.
V. Is de brandstofpomp beschadigd?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Is de verbinding met het brandstofleidingkoppelstuk verkeerd gemaakt?
A. Verbind op de juiste manier.
V. Is het warmtebereik van de bougie incorrect?
A. Controleer de bougie en vervang hem
eventueel door een bougie van het aanbevolen type.
V. Is de ontstekingsbedrading beschadigd of
slecht aangesloten?
A. Controleer de bedrading op slijtage en
breuken. Draai alle losse aansluitingen weer
vast. Vervang versleten of gebroken draden.
V. Zijn er elektrische onderdelen defect?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Wordt er wel gebruik gemaakt van de juiste brandstof?
A. Vervang de brandstof door het opgegeven
type.
V. Is de aandrijfriem van de hogedrukbrandstofpomp stuk?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Reageert de motor niet op de juiste manier op de stand van de schakelhendel?
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
De motor trilt buitensporig.
V. Is de propeller beschadigd?
A. Laat de propeller herstellen of vervangen.
V. Is de propelleras beschadigd?
57
Page 64
Herstellen van defecten
WAARSCHUWING
WAARSCHUWING
A. Laat hem herstellen door een Yamahadealer.
V. Zit er wier of ander vreemd materiaal verstrengeld rond de propeller?
A. Verwijder en reinig de propeller.
V. Is de motormontagebout los?
A. Draai de bout vast.
V. Is de fuseepen los of beschadigd?
A. Zet ze vast of laat het probleem verhelpen
door een Yamaha-dealer.
DMU29433
Tijdelijke handeling in een
noodgeval
DMU29441
Impact schade
DWM00870
De buitenboordmotor kan ernstig worden
beschadigd door een botsing tijdens het
varen of het slepen. Een beschadiging
kan ervoor zorgen dat het niet veilig is om
de buitenboordmotor te gebruiken.
Volg de onderstaande procedure wanneer
de buitenboordmotor een voorwerp in het
water raakt.
1. Zet de motor onmiddellijk af.
2. Controleer het besturingssysteem en
alle componenten op schade. Contro-
leer ook de boot op schade.
3. Of er nu wel of geen schade is ontdekt,
keer langzaam en voorzichtig terug naar
de dichtstbijzijnde haven.
4. Laat een Yamaha-dealer de buitenboordmotor controleren, voordat deze
opnieuw wordt bediend.
DMU29533
De starter werkt niet
Als het startmechanisme niet werkt (de motor kan niet worden aangezwengeld met de
starter), kan de motor worden gestart met de
noodstartkoord.
DWM01022
● Pas die procedure alleen toe in een
noodgeval om naar de dichtstbijzijnde
haven terug te keren voor herstelling.
● Wanneer de noodstartkoord wordt ge-
bruikt om de motor te starten, werkt de
neutraalstartbeveiliging niet. Zorg ervoor dat de afstandsbedieningshendel
in neutraal staat. Anders kan de boot
onverwacht beginnen te bewegen, wat
tot ongevallen zou kunnen leiden.
● Bevestig de motoruitschakelkoord tij-
dens het gebruik van de motor op een
veilige plaats aan uw kleding, of aan uw
arm of been.
● Maak de koord niet vast aan kleren die
kunnen worden losgetrokken. Zorg ervoor dat de koord nergens achter verstrikt raakt, waardoor ze haar functie
verliest.
● Zorg ervoor dat u tijdens een normaal
gebruik niet per ongeluk aan de koord
trekt. Als de motoraandrijving wegvalt,
wordt de boot veel minder goed bestuurbaar. Zonder motoraandrijving zal
de boot ook snel vertragen. Daardoor
kunnen personen en voorwerpen in de
58
Page 65
Herstellen van defecten
ZMU02883
ZMU02884
ZMU02860
boot naar voren geslingerd worden.
● Vergewis u ervan dat er niemand achter
u staat als u aan het startkoord trekt.
Het zou achterwaarts kunnen zwepen
en iemand verwonden.
● Een onafgeschermd, draaiend vliegwiel
is zeer gevaarlijk. Houd losse kleding
en andere voorwerpen uit de buurt bij
het starten van de motor. Gebruik de
noodstartkoord uitsluitend zoals voorgeschreven. Raak het vliegwiel of andere bewegende onderdelen niet aan
wanneer de motor draait. Installeer het
startermechanisme of de motorkap
nooit terwijl de motor draait.
● Raak bij het starten of gebruiken van de
motor de ontstekingsspoel, de bougiekabel, de bougiedop of andere elektrische onderdelen niet aan. U loopt het
risico op elektrische schokken.
DMU29562
Noodstart
1. Verwijder de motorkap.
2. Koppel de neutrale-startbeveiligingskabel los van de starter, indien voorzien.
3. Verwijder de starter/het vliegwiel door
de bouten los te draaien.
stopschakelaar. De hoofdschakelaar
moet in de stand “” (aan) staan, indien
voorzien.
5. Als er een chokeknop is voorzien, trekt u
die uit wanneer de motor koud is. Nadat
de motor is gestart, drukt u de chokeknop langzaam terug in zijn uitgangspositie naarmate de motor warmer wordt.
4. Maak de motor klaar om te starten. Voor
meer informatie, zie pagina 27. Zorg ervoor dat de motor in neutraal staat en
dat de klem is bevestigd aan de motor-
6. Steek het geknoopte uiteinde van de
noodstartkoord in de inkeping in de
vliegwielrotor en draai de koord verschil-
59
Page 66
Herstellen van defecten
ZMU02885
lende keren rond het vliegwiel in de richting van de wijzers van de klok.
7. Geef er vervolgens een korte maar
krachtige ruk aan om de motor te starten. Herhaal dat indien nodig.
DMU33501
Behandeling van
ondergedompelde motor
Als de buitenboordmotor helemaal werd ondergedompeld, moet hij onmiddellijk naar
een Yamaha-dealer worden gebracht. Anders kan er haast onmiddellijk roestvorming
intreden. OPGELET: Probeer de buiten-
boordmotor niet te laten draaien voordat
hij volledig gecontroleerd is.
[DCM00401]
60
Page 67
Page 68
YAMAHA MOTOR CO., LTD.
Gedrukt in Frankrijk
April 2010–PDF 2 !
Loading...
+ hidden pages
You need points to download manuals.
1 point = 1 manual.
You can buy points or you can get point for every manual you upload.