Yakumo TFT 17 SLi User Guide [nl]

Handbuch
Manual Manuel
Yakumo TFT 17 SLi
Flachbildschirm
D
F
GB
I
NL
PL
INHOUD
Belangrijke voorzorgsmaatregelen
Hoofdstuk 1: Inleiding
1.1 Kenmerken.................................................................................4
1.2 Controlelijst .............................................................................. 4
Hoofdstuk 2: Installatie
2.1 Installeer het voetstuk ............................................................... 5
2.2 Verbind uw monitor met een computer .................................... 5
Hoofdstuk 3: Overzicht van de monitor
3.1 Overzicht van het voorpaneel ................................................... 6
Hoofdstuk 4: Bediening
4.1 Stroomschakelaar ......................................................................7
4.2 Stroomlampje ............................................................................7
4.3 Volume ...................................................................................... 7
4.4 Menu .........................................................................................7
4.5 OSD-menu ................................................................................8
4.6 Tijdschema van de vooraf ingestelde modi ..............................10
4.7 Plug-en-play ..............................................................................10
Hoofdstuk 5: Technische informatie
5.1 Signaaltoewijzingen van de connectorpinnen ......................... 11
5.2 Visuele inspectie ......................................................................11
5.3 Problemen oplossen ................................................................. 12
1
2
BELANGRIJKE VOORZORGSMAATREGELEN
Waarschuwingen
1. Lees al deze instructies.
2. Haal de stekker van de monitor uit het stopcontact voordat u hem schoonmaakt. Gebruik geen vloeibare schoonmaakmiddelen of schoonmaakmiddelen in spuitbussen. Gebruik een vochtige doek om te reinigen.
3. Gebruik de monitor niet in de nabijheid van water. Voorbeelden: badkuip, waskom, gootsteen, wasinstallatie, in een vochtige kelder, in de buurt van een zwembad.
4. Plaats de monitor niet op een onstabiel statief, tafel of verrijdbaar rek. De monitor zou kunnen vallen en ernstig letsel kunnen veroorzaken bij kinderen of volwassenen, en zelf ook ernstige schade kunnen oplopen. Gebruik hem alleen met een (verrijdbaar) rek of statief aanbevolen door de fabrikant, en gebruik een bevestigingsrek goedgekeurd door de fabrikant.
5. Gleuven en openingen in de behuizing en achteraan en onderaan zijn bedoeld voor ventilatie en om een betrouwbare werking van de monitor te garanderen, en om hem tegen oververhitting te beschermen. U mag die openingen niet blokkeren of afdekken. De openingen mogen nooit geblokkeerd worden door de monitor op een bed, sofa, deken of gelijkaardig oppervlak te plaatsen. De monitor mag nooit bij of op een radiator of verwarmingsrooster worden geplaatst. De monitor mag niet in een ingebouwde kast worden geplaatst, zoals een boekenkast, tenzij er voldoende ventilatie is.
6. Er mag niets op de stroomkabel rusten. Plaats de monitor niet waar de stroomkabel verkeerd kan worden behandeld door mensen die met de monitor werken.
7. Duw nooit voorwerpen van welke aard dan ook door de openingen in de monitor, aangezien ze gevaarlijke spanningspunten kunnen aanraken of onderdelen kunnen kortsluiten waardoor er gevaar op brand of elektrische schokken ontstaat. Mors nooit vloeistof op de monitor.
8. Probeer de monitor niet zelf te onderhouden, aangezien het openen of verwijderen van de behuizing kan resulteren in blootstelling aan gevaarlijke spanning of andere gevaren. Doe voor alle onderhoudstaken een beroep op bevoegd onderhoudspersoneel.
9. In de volgende situaties dient u de stekker van de monitor uit het stopcontact te verwijderen en voor onderhoud een beroep te doen op deskundig onderhoudspersoneel: a. Als de stroomkabel of de stekker beschadigd of versleten is. b. Als er vloeistof op de monitor werd gemorst. c. Als de monitor blootgesteld is aan regen of water. d. Als de monitor viel of de behuizing werd beschadigd. e. Als de monitor anders werkt dan normaal: dat wijst erop dat er onderhoud nodig is.
3
Hoofdstuk 1
1.1 Kenmerken
1. Microprocessor met OSD-controle (schermweergavecontrole)
2. Compatibel met de standaard IBM VGA-, extended VGA-, super VGA-, IBM XGA- en VESA-resolutienormen.
3. Universele stroomtoevoer 15", 17", 19" (100-240 Vac, 50/60 Hz, 1,0A). 14" (100-240 Vac, 50/60 Hz, 1,5A).
4. Microsoft Windows 95/98/2000/ME/XP compatibel & VESA Display Data Channel (DDC)1/2B compatibel.
5. Veiligheidsmodel nr: 14" (468P), 15" (500P), 17" (700P), 19" (900P).
1.2 Controlelijst
Wees er zeker van dat het volgende met uw LCD-monitor wordt meegeleverd:
Uw monitor AC-stroomkabel
Gebruikershandleiding Signaalkabel
Als een van die artikelen ontbreekt, neem dan contact op met uw verdeler voor technische ondersteuning en voor de klantendienst.
Inleiding
Opmerking:
Zorg er voor dat u de oorspronkelijke doos en al het verpakkingsmateriaal bewaart voor eventueel later transport van de monitor.
4
Hoofdstuk 2
Installatie
2.1 Installeer het voetstuk
Om de basis aan uw monitor te verbinden, gelieve de stappen voor de installatie van het voetstuk op te volgen zoals hierna vermeld.
2.2 Verbind uw monitor met een computer
2.2.1 Schakel de computer uit en trek de stroomkabel ervan uit.
2.2.2 Verbind de stroomkabel met de stroomaansluiting achterop uw monitor.
2.2.3. Sluit de stroomkabels van de computer en de monitor aan op een stopcontact in de buurt.
2.2.4 Schakel uw computer en monitor in. Als uw monitor beeld geeft, hebt u de monitor goed geïnstalleerd. Als de monitor geen beeld geeft, controleer dan alle verbindingen.
1. Stroomaansluiting
2. VGA-signaalkabel
3. Audiokabel
De monitor aan de computer en de stroomtoevoer aansluiten
5
Hoofdstuk 3
Overzicht van de monitor
3.1 Overzicht van het voorpaneel
1. Menuknop
4. Aan-/uitknop
2. Selectieknoppen
5. Stroomlampje
3. Auto-knop
1. Menuknop
Als u op de menuknop drukt, wordt het menu ingeschakeld, en worden de opgelichte ingangen geactiveerd.
2. Selectieknoppen
Om de functies te kiezen. U kunt kiezen voor DOWN (omlaag) voor linksom en UP (omhoog) voor rechtsom.
3. Auto-knop
Past de schermweergave aan voor de beste prestaties van de VGA-instelling.
4. Aan-/uitknop
Met deze knop kunt u de monitor aan en uit zetten.
5. Stroomlampje
Dit lampje is groen of blauw tijdens de normale werking, en zwart als de stroom is afgesloten. Het is oranje in de energiebesparingsmodus.
6
Hoofdstuk 4
BEDIENING Direct toegankelijke functies
4.1 DE MONITOR AAN EN UIT SCHAKELEN
Met de aan-/uitknop wordt de monitor aan- en uitgeschakeld.
Opmerking: De aan-/uitknop verbreekt de verbinding met de netspanning
niet. Om de verbinding met de netspanning volledig te verbreken, moet u de stroomkabel uit de aansluiting trekken.
4.2 STROOMLAMPJE
Het lampje is groen of blauw als de monitor normaal werkt. Als de monitor in de energiebesparingsmodus werkt, is het lampje oranje. Als de monitor is uitgeschakeld, wordt de kleur donker.
4.3 VOLUME
Met de omlaagknop (DOWN) wordt de geluidssterkte verminderd, en met de omhoogknop (UP) vermeerderd.
Belangrijke informatie voor geluidsweergave
Om de beste geluidskwaliteit van de monitorluidsprekers te verkrijgen, moet de audiokabel worden verbonden met de Line-Out-aansluiting (hoofdtelefoonaansluiting) van de computer. Als u de audiokabel verbindt met de Speaker-Out-aansluiting (geluidskaart) van de computer, zet het volume dan in Windows in het bereik tussen 20% - 40% van het maximumvolume om een optimale geluidskwaliteit te verkrijgen.
4.4 MENU
De volgende functies zijn allemaal toegankelijk via het schermmenu van uw monitor. Als u klaar bent met het aanpassen van een kenmerk, selecteer dan het EXIT-pictogram om het menu uit te schakelen.
Gelieve de selectie- en afstelprocedure van een functie na te volgen met het OSD­systeem volgens de stappen hierna om de hoofdfuncties af te stellen.
Stap 1: Druk op de MENU-knop om het OSD-menu te activeren. Het hoofdmenu verschijnt op het scherm met de
pictogrammen voor het afstellen van functies.
Stap 2: Indien nodig gebruikt u de DOWN- of UP-knop om een
ander pictogram te kiezen.
Stap 3: Druk op de MENU-knop om het oplichtende pictogram te
activeren. Stap 4: Gebruik de DOWN- of UP-knop om naar wens af te stellen. Stap 5: Selecteer het EXIT-symbool om het OSD-menu te verlaten. Stap 6: Herhaal stap 2 tot 5 voor andere afstellingen.
Alle afstellingen worden direct opgeslagen.
7
Hoofdstuk 4
BEDIENING Direct toegankelijke functies
4.5 OSD-menu
1. Hoofdmenu
De controlefuncties van het OSD-hoofdmenu geven u een overzicht van de functies die u kunt selecteren. Als u het schermbeeld wilt aanpassen, druk dan op de Menu­knop en laat hem weer los.
2. OSD-aanpassing
U kunt kiezen waar u het OSD-beeld op het scherm wilt hebben.
H-positie:
Om het OSD-beeld horizontaal naar links of rechts te bewegen.
V-positie:
Om het OSD-beeld verticaal omhoog of omlaag te bewegen.
Exit:
Om het submenu te verlaten.
3. Taal
U kunt de vooraf ingestelde taal kiezen die u nodig hebt.
4. Terugstellen
Om de opgelichte functie terug af te stellen op de fabrieksinstelling. U moet de door de fabriek vooraf ingestelde videomodus gebruiken om deze functie te kunnen gebruiken.
5. Auto
Past de schermweergave aan voor de beste prestaties van de VGA-instelling. (Voor als de schermweergave een betere afstelling vereist.)
8
Hoofdstuk 4
6. Kleurselectie
Kleurselectiemenu
BEDIENING Direct toegankelijke functies
Gebruikersmodus selecteren
De gebruiker kan hiermee de aparte kleurintensiteit zelf afstellen. Versterk of verzwak rood, groen of blauw, afhankelijk van de kleur die u hebt geselecteerd.
Cool
Deze functie stelt de kleurtemperatuur van het schermbeeld af. Dit element is vooraf ingesteld in de fabriek, en u kunt het niet aanpassen. De weergave is blauwer en helderder.
Warm
De weergave is roder en dichter bij papierwit.
7. Fase
8. H-afmetingen
9. V-positie
10. H-positie
11. Contrast
12. Helderheid
Om de scherpte en de beeldstabiliteit te verbeteren.
Om het beeld te verbreden of versmallen.
Om het OSD-beeld verticaal omhoog of omlaag te bewegen.
Om het OSD-beeld horizontaal naar links of rechts te bewegen.
Om de beeldhelderheid ten opzichte van de achtergrond aan te passen.
Om de algemene beeld- en achtergrondhelderheid van het scherm aan te passen.
9
Hoofdstuk 4
BEDIENING Direct toegankelijke functies
4.6 Tijdschema van de vooraf ingestelde modi
Nummer
Resolutie
(punten x lijnen)
Horizontaal
Freq. (kHz)
Verticaal
Freq. (Hz)
1 720 x 400 31,47 70 2 640 x 480 31,47 60 3 640 x 480 37,86 72,8
4 640 x 480 37,50 75 5 800 x 600 37,88 60,3 6 800 x 600 48,08 72,2
7 800 x 600
46,87 75 8 1024 x 768 48,36 60 9 1024 x 768 56,48 70,1 10 1024 x 768 60,02 75
11 1280 x 1024 63,98 60 12 1280 x 1024 80 75
14",15": 1-10 17",19": 1-12
4.7 Plug-en-play
De monitor gebruikt de VESA DDC (Display Data Channel) standaard, die de afstelling van de monitor vereenvoudigt als hij wordt gebruikt met een DDC-compatibele videokaart. Door VESA DDC 1/2B zal de monitor, als hij wordt ingeschakeld, een computer met Windows 9X/2000/XP automatisch informeren over de scanfrequenties, mogelijkheden en kenmerken. Windows 9X/2000/XP zal automatisch de verbinding met de monitor herkennen en de gepaste schermresolutie kiezen.
10
Hoofdstuk 5
5.1 Signaaltoewijzingen van de connectorpinnen
PIN Signaal (D-sub) PIN Signaal (D-sub)
1 Rood 9 +5V Input 2 Groen 10 Aarding 3 Blauw 11 Aarding 4 Aarding 12 SDA (voor DDC) 5 Zelftest 13 H. Sync 6 Rood aarding 14 V. Sync 7 Groen aarding 15 SCL (voor DDC) 8 Blauw aarding
Technische informatie
15-pins mannelijke miniconnector D-type
5.2 Visuele inspectie
Permanent verlichte of niet verlichte pixels. De hedendaagse normale productietechnieken kunnen geen absoluut foutvrije schermweergave garanderen. Enkele geïsoleerde constant verlichte of onverlichte pixels kunnen aanwezig zijn. Het maximum toegelaten aantal pixelfouten wordt vermeld in de geldende strenge internationale standaard ISO 13406-2 (Klasse II). Voorbeeld: een 17 plat scherm met een resolutie van 1.280 x 1.024 heeft 1.280 x 1.024 =
1.310.720 pixels. Elke pixel bestaat uit drie subpixels (rood, groen en blauw), zodat er in totaal ongeveer 4 miljoenen puntjes zijn. Volgens ISO 13406-2 (Klasse II) mogen maximum 6 pixels en 7 subpixels defect zijn, d.w.z. een totaal van 25 defecte puntjes. Dat komt overeen met ongeveer 0,002% van het volledige schermoppervlak.
11
Hoofdstuk 5
Technische informatie
5.3 Probleemoplossing
Raadpleeg de informatie in dit hoofdstuk om te controleren of er problemen zijn die u zelf kunt verhelpen, voor u de technische dienst belt. Als u hulp nodig hebt, bel dan de verdeler waar u de LCD-monitor hebt gekocht.
Er is geen SCHERM-beeld.
Controleer:
of de stroomkabel goed vastzit aan de monitor, de stroomadapter en het
wandstopcontact;
of de verbinding van de signaalkabel met de monitor en de computer
goed is;
of u de helderheid en het contrast moet aanpassen; of de monitor in de energiebesparingsmodus is.
Schermbeeld is te groot of te klein
Gebruik de OSD-controles om Auto-setup aan te passen.
De kleuren wijken af
Is de signaalkabel goed verbonden?
Gebruik de OSD-controles om de kleurafstelling aan te passen.
Het beeld is te licht of te donker
Gebruik de OSD-controles om de helderheid en het contrast aan te passen.
Er is geen geluid of het geluid is te stil
Controleer de verbinding van de geluidskabel.
Controleer of het geluidsprogramma van de computer werkt.
Pas het volume van de geluidsinstelling aan (eventueel aanzetten). Pas uw
geluidskaart of het volume op de computer aan.
Pas de volumecontroletoetsen op de monitor aan.
12
www.yakumo.com
Loading...